Openbare Godsdienstoefeningen in de R,K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen. Naomi. Yenu. „Drukkerij de Spaarnestad." De H. Franciscus van Assisië. DER Dit nummer behoort bij de „Nieuwe Haarl. Courant" van 23 Januari. KINDERHUISVEST No. 29—31—33. HAARLEM. Directeur: F. H. M. v. d. GBXENDT. ADVERTENTIE N: Van 1 tot 6 regels f L20. Elke regel iiieer ...........*d 0.90. Ingezonden mededeelingen tusschen den tekst ten minste regels fl.50; elke regel meer 0.80. Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124,) ZÜH0A8 24 Jan. 3de Zondag na Drie koningen. H. Timotbeus, Bisschop en Martelaar. MAANDAG 2D Bekeering van den H. Apostel Paulus. DtNSDAS 26 H. Pulyearpus, Bisschop en Martelaar. WOÜSBAG 21 H. Joannes Qhrysastomus, Bisschop, Belijder en Kerkleeraar. DONDERDAG 23 Gedaehtenis v. h. Allerh. Sacrament. VRIJDAG 28 H. Franciscus van Sales, Bisschop, Belijder en Kerkleeraars ZATERDAG 38 H. Martina, Maagd en Martelares. DERDE ZONDAG NA DRIE-KONINGEN. Les dü den brief van den H. apostel Paulus aan de Romeinen; XII, 16—21. Broeders! Weest niet eigenwijs. Vergeldt niemand kwaad voor kwaadbetracht het goede, niet sleehts voor God maar ook voor alle menschen. Indien het mogelijk is, houdt vrede met alle menschen, voorzoover het van u afhangt. Wreekt u zeiven niet, zeer gelief den maar laat plaats aan den toornwant er staat geschreven Mij is de wraakIk zal vergelden, zegt de Heer. Maar als uw vijand honger heeft, spijzig hem, als hij dorst heeft, geef hem te drinken; want door dit te doen zult gij kolen vuurs op zijn hoofd eamenloopen. Laat v niet overwinnen door het kwaad, maar overwin het kwaad door het goed! Evangelie volgens den H. Mattheüs; In dien tijd, toen Jesus van den berg was afgedaald, vólgden Hem vele scharen. En zie, een melaatsche kwam en aanbad Hem, zeggende: Heer! als Gij wilt, kunt Gij mij reinigen!1 En Jesus strekte zijne hand uit, raakte hem aan en sprak Ik wilword gereinigdEn terstond werd zijne melaatschheid gereinigd. En Jesus zeide tot hem: Zie toe dat gij het aan niemand zegtmaar ga, vertoon u aan den priester en offer de gave, die Mozes geboden heeft, hun tot eene getuigenis. Toen Hij nu Kaphanaüm was in gegaan, naderde tot Hem een hoofd man, die Hem bad, zeggendeHeer! mijn knecht ligt thuis verlamd, en lijdt zware pijnen. En Jesus zeide hem: Ik zal komen en hem gene zen. Doch de hoofdman antwoordde en zeideHeerik ben niet waar dig dat Gij onder mijn dak ingaat; maar spreek slecbts een woord en mijn knecht zal gezond worden. Want ook ik ben een mensch, on der macht staande, die soldaten onder mij heb, en tot den eene zeg ikgaen hij gaaten tot een ander: kom! en hij komt; en tot mijnen dienstknecht: doe dit! en hij doet het. Toen nu Jesus dit hoorde, verwonderde Hij Zich en sprak tot die Hem volgde Voor waar, ik zeg u: een zóó groot ge loof heb ik in Israël niet gevonden! Doch Ik zeg u, dat velen zullen komen van het Oosten en Westen, en zullen aanzitten met Abraham en Isaak en Jacob in het Rijk der hemelenmaar de kinderen des Rijks zullen uitgeworpen wor den in de uiterste duisternis; daar zal geween zijn en gekners der tanden. En Jesus zeide tot den hoofdmanGa, en gelijk gij ge loofd hebt, geschiede u 1 En de knecbt werd gezond op dat uur. Evangelieverklaring. 3de ZONDAG NA DRIE KONINGEN. „In dien tijd, toen Jesus van den berg (waarop Hjj zoo juist de acht zaligheden uitgesproken en do grond wet van Zijn rijk had afgekondigd) was afgekomen, volgden Hem vele scharen." Reeds velen waren door Zijne woorden en vooral door de teekenen, die Bij deed om die woorden te bevestigen, getroffen en volgden Hem, begeerig om nog meerdere woorden van wijsheid uit Zijn goddelijken mond te hooren. Onder hen bevond zich ook een ongelukkige door de vreeselijke melaatschheid, die ramp der Oos- tersche landen, aangetast. Hij had over Jesus hooren spreken, en zijn geloof in Diens Liefde en Almacht was groot. Zijn gebed was kort, maar getuigde van zijn volkomen onderwerping aan den goddelijken wil, tegelijk met zijn vurig verlan gen om genezen te worden. „En een melaatsche kwam, en aanbad Hem zeggende: Heer indien Gij wilt, kunt Gij mij reinigen." En het hart van den goddelijken Won derdoener werd tot medelijden en erbarming bewogen. Het antwoord van Jesus was een weerklank op hetgeen de melaatsche gezegd had. Deze zeide indien Gij wilt, en Jesus antwoordde met gezagIk wil deze had gezegdGij kunt mij rei nigen, en Jesus hernamword ge reinigd. „En Jesus strekte Zijne hand uit en raakte hem aan, zeg gende: Ik wil, word gereinigd." En dit woord van Jesus was voldoende om eene volkomene genezing t8 bewerken. „En terstond was zijne melaatschheid gereinigd,,, was er geen spoor van zijne vreeselijke ziekte overgebleven. De Zaligmaker legde echter aan den genezene drie verplichtingen op. „Zie toe dat gij het aan niemand zegt." Dat zal wel het zwaartste te volbrengen geweest zijn voor den genezene. Het is immers voor een dankbaar hart schier ondoenlijk om de ont vangen weldaden te verbergen. Het verwondert ons dan ook geenains als wij bij den H. Marcus lezen: „maar bij uitgegaan zijnde, begon het te verkondigen." Naar de letter moge hij verkeerd gehandeld heb ben, maar het was de dankbaar heid van zijn hart, aan Jesus zoo aangenaam, die hem daartoe aan spoorde. Maar waarom, zoo kunnen wij vragen, gaf Jesus dat gebod? Onder vele andere redenen wordt ons door door de H. Vaders ook deze aangegeven, dat Jesus het deed in het eigen belang van den genezene. Hij moest regelrecht naar Jerusalem opgaan en zich daar aan het onderzoek der priesters onder werpen, vóórdat hun het gerucht zijner wonderbare genezing was ter oore gekomen, anders liep hij ge- .vaar dat zij uit afgunst en vijand schap tegen Jesus hem voor niet genezen verklaarden. Daarom: „Ga heen, vertoon u aan den priester, aan wien was opgedragen de ziekte voor genezen te verklaren en den zieke aan de maatschappij terug te geven, en „offer de gift die Mozes geboden heeft tot eene getuigenis voor hen." De vinnigste haat zou dan het wonder, door Jesus ge wrocht niet meer kunnen loochenen. Het tweede gedeelte van het Evangelie van dezen Zondag ver haalt de genezing van den door lamheid geslagen dienstknecht des hoofdmans. Een genezing even won derbaar als die van den melaatsche, en merkwaardig vooral hierom dat zij op verzoek verzoek van een heiden bewerkt is. Deze hoofdman, die waarschijnlijk tot de prozelieten van den joodschen godsdienst be hoorde, en wel van de wonderen van Jesus gehoord had, zond zijne vrienden, de Joden, tot Jesus en door middel van hen bad hij dat Jesus zgn knecht zoude genezen. Later vereenigde hij zich persoon lijk met hen die voorafgezonden waren om Jesus' tusschenkomst in te roepen. En Jesus, die zijn geloof, zijne nederigheid, en zijne naasten liefde kende en bewonderde, zeide „Ik zal komen en hem genezen." De afdalende goedheid van Jesus bracht den hoofdman in niet ge ringe verlegenheid. Hij gevoelde zich zulk een groote gunst onwaar dig, en bovendien was hij onwan kelbaar overtuigd, dat Jesus even goed op een afstand als in de on- middelijke nabijheid den zieke kon genezen. Daarom antwoordde hij Hem en zeide: „Heer, ik ben niet waardig dat Gij onder mijn dak komt, doch zeg het maar met één woord en mijn dienstknecht zal genezen worden." Duidelijker kon hij het hooge denkbeeld niet uit spreken dat hij zich van Jesus' Al macht gevormd had. Voor hem was de goddelijke Zaligmaker de onafhankelijke Meester van gezond heid en ziekte, van leven en dood, een enkelwoord door Hem gespro ken was genoegzaam om aan den reeds stervende, de gezondheid terug te schenken. Nog op etn andere wijze wildb hij van zijne geloofs getuigenis afleggen. Bij ondervin ding wist hij wat bevelen, wat ge hoorzamen was, en door een redeneering aan zijn eigen toestand ontleend zou hij bewijzen, dat naar zijne meening voor Jesus niets on mogelijk was. „Want ook ik ben een mensch onder de macht gesteld en krijgsknechten onder mij heb bende, en ik zeg tot dezenga, en hij gaat, en tot een ander: kom, en hij komt, en tot mijn dienst knecht: doe dit, en hij doet het," als wilde hij zeggen: indien ik, die Een stndie van den HoogEerwaarden Beer L. M. CASABIANCA, Vicaris te Parijs. 9it hot Fransch vertaald door P. J. SMIT. ffie t i i HTehrtii wij kunnen ^eggein, dat Eranoimus die in zoo hooge mate !aj de natuurlijke eigenschappen van den metnscth: de ware en kiesche op rechtheid, de gevoeligheid en de ©del- moedigjheid heeft bezeten, daardoor Al het geluk heeft gesmaakt, dat zij bevatten» IL - DE HEILIGE,- Mbi zulk een rijke, kiesche eh be minnelijke natuur, met ee|n zoo ver heven, edel en ridderlijk karakter, met zulk een dappere, eerlijke en vrije geaardheid, met een zoo helder ziend, deugdelijk en dichterlijk ver stand, droeg Franciscus in zich den kostbaren, waardigen en volmaakten aanleg, om het bovennatuurlijk ge- houw van de genade te ontvangen. Het hemelseh lioht had slechts te schitteren, aanstonds waren zijne nogen, geopend om het te aanschou wen de goddelijke liefde moest zich slechts verspreiden, zijn hart was ge reed am die te omhelzien; God had maar te spreken, de mensclt stond klaar om Hem te hooren; het stra lend beeld der heiligheid had slechts ite schijnen, of Franciscus, in geest drift vervoerd, riep gelijk de held in „la Divine Comedie"„O, minna res van dien eersten minnaar. „O, hei lige, uw woord verlicht mij, om helst mij en verlevendigt mij meer en meer!" .0 amanzai del primo Amante! o, [divail cui parlar m'innohda, E scaldo si, che piü m'awiva. De aanleidend© oorzaak, of beter gezegd de door do Voorzienigheid vastgestelde, van zijn terugkeer tot God, was eene ziekte. Door zijn gewoon helder inzicht verstand Franciscus de les. Het le ven bij het licht des doods bestudeer rend, welken hij zoo nabij had ge zien, begreep hij, dat jeugd, schoon heid, rijkdom en genoegen, eer en roem slechts bedriegelijke schijn zijn, onwaardig voor een, geest die overpeinst en voor een hoog ge plaatst hart. Van toen .af bleef hij overtuigd, dat hij den waren weg nog niet had gevonden en dat hij een verheven doel moest trachten te be reiken. Hetgeen hem in die overtui ging bevestigde, waren twfee droo- men. In de eerste had hij een prach tig paleis gezien met oorlogswape nen gevuld, bewoond door een dame van schitterende schoofnheid en in bruidskleederen getooid; in de an dere had hij een geheimzinnige, stam gehoord, welke tot hem sprak „Wie kan u meer goed doen, de meester of de dienaar [Waarom houdt gij u van God terug, die de meester isGa na,ar uw geboorte stad terug, daar zal men u zeggen, wat gij moet doen." Verlegen, opgewonden, van dui zenden denkbeelden vervuld, trach tende iden zin van de verschijning en de uitlegging van gemelde woorden, te verstaan, altoos zioh-zelf gelijk blijvend, vaarwel roepend aa;n de droomen naar roem en aan de vroo- lijke wapenbroeders, sloeg hij onmid dellijk den weg in naar Assisië. Groot was de verbazing van zijtne vrienden, toen zij hein! zoo spoedig zagen terugkeeren. Maar Francis cus gevoelde zich meer en meer af- keerig van dit gekunstelde leve|a en was vervuld met ernstige gelach ten, welke het geloof hem ingaf e|a die zijn geweten met ee|n levendige voldoening aannam. Als teekencn van zijn inwendige hervorming bespeuren wij bij hem een groote behoefte aan gebed;hoe veel malen heeft men hem niet be trapt-, zich heimelijk verwijderend, hetzij van zijn kantoor, of van zijn makkers, om in een bedehuis te gaan bidden of op een verwijderde plaats, ja, zelfs in een grot! [Wij vinden een nieuw, bewijs van die verandering in zijn onbegrensd® weldadigheid voor de armen, een deugd reeds hiervoor omschreven, standvastig, belangloos en edelmoe dig hij beoefende die niet alleiejn je gens arme bedelaars, maar ook ten behoeve van arme priesters op het platte land, aan wie hij linnen en sieraden en alles wat voor den eere- dienst noodzakelijk w;as, ten geschen ke gaf. i Onthecht aan de wereld door de verachting van hare vermaken, met God verbonden door de)n zacihten band van het gebed, putte Francis cus nieuw voedsel voor zijne ziel in de beschouwing van den' gekrui- digden Jesus; |dit schouwspel ver vulde zijn wezen met zóóveel berouw en dankbaarheid, met zulk een tee- derheid en ontroering, vooral sinds den dag, toen Jesus Christus hem verscheen gelijk Hij in lijden was, dat hij niet meeT aan dat lijde|n kon denken, zöfnder in snikken en in tra nen los te barsten. God had in de zoo natuurlijk Christelijke ziel de eerste kiemen van de heiligheid gestort; er bleef niets anders over dan die te doen bloeien. Een lichtstraal uit het hart van Jesus voortkompd, zou dien bloei bewerkstelligen. Op zfekeren dag dat Franciscus in het vervallen kerkje van den H. D,amiaa|n nedergeknield lag voor een schilderij, dia Onzen Heer aan het kruis hangejnde, voor stelde, hoorde hij eene stem, drie maal achtereenvolgens, welke tot hem, sprak„Franciscus, ziet gij niet dat mijn huis in ee|n puinhoop ver valt Gaat dus heen en haast u het te herstellen." „Zeer gaarne Heer, antwoordde de godvruchtige jonge ling. Van de verrukking bekomen, welke die stem en die zlending bij hem had teweeg gebracht, maakte Franciscus een kruisteeke|n, bood aan den priester, die de arme kerk bediende, een groote geldsom aan, keert naar Assisië terug, om een groot pakket stoffen te halen, dat hij te paard naar Foligno brengt en nadat hij zijn rijpaard had verkocht-, brengt hij |de opbrengst daarvan aa|n den pastoor en verzocht hij dezen bij hem| te mogen blijven, teneinde zonder oponthoud tot de jnoodige her stellingen van de kerk te mogen overgaan. Zijn vader Bernardonc kennis beko men hebbende van het vertrek zijns zoons naar bovengemelde kerk, ging hem opzoeken met bedreigingen op de lippen, en tengevolge van de on overwinnelijke beslissing van Fran ciscus, die hem verklaarde van God de opdracht te hebben verkregen, en dat hij die het kostte wat het wil de, Zon ten uitvoer brengen, dag vaart hij hem voor den Bisschop van de stad ten eind© hem te noodzaken al het geld terug te geven, dat hij uit het huis had medegenomen en waarover hij geen recht had om te beschikken. Vóór d® zachte verma ningen van den Bisschop, ontkleedde Franciscus zich in een aangrenzend vertrek, verscheen weldra met een haren boetekleed bedekt en zijne kleederen in ;ie eejne hand. Jioudien.de en zijn beurs in de andere, legde higl die aan de voeten van den Bisschop neder, deze treffende woorden uit sprekende: „Hoort en begrijpt: tot nu toe heb ik Petrus Bernardonó mijn vader genoemd, voortaan &al ik in volle waarheid zeggeh: Onze Vader, die in den Hemel zijt, in wieöJ ik mijn schat en al mijn hoop heb." De Bisschop door dit treffend schouwspel hoogst aangedaan, be dekte Franciscus met zijn eigen mantel. Van alle hinderpalen bevrijd, gaf Franciscus zich op zijn gemak over aan zijne godvruchtige overwegin gen en aan zijn smaak in mindere werken, toegewijde liefdadigheid en vernederende bedelarij. Het uur van zijne roeping nader de, en wel op 24 Februari 1209. Toen hij den priester de woorden van het Evangelie had hooren zeggen„Bezit geen goud noch zilver, noch geil in] uw beurs, noch een reiszak, noch! twee stel kleedereh, noch schoenejnj of stok", ging hij den priester na de( H. Mis bezoeken, orb hem daarom trent uitlegging te vragendoor het onderricht, dat hij verkreeg, op fle hoogte gebracht, zeide hij„Zie daar, hetgeen ik sinds langen tijd heb gezocht; ziedaar wat al mijn wenschen voldoet". Hij verliet on middellijk de kerk, wierp zijn beurs, schoeisel en stok van zich, omhing zich met een grijs kleed met eepj koord als gordel; hij had d®n beelis- senden vorm van zijne roeping .ge vonden. Nu gaan wij zien, met welke groo te getrouwheid hij aan de stem des Allerhoogste beantwoordde, en wel ke reuzenschreden hij deed op den weg van volmaaktheid. (Wordt vervolgd.) DE OFFICIEELE KERKLIJST UITGAVE VAN DE VIII, 1—13, i i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1909 | | pagina 9