DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
Tegen Stroom op.
De naderende strijd
BUITENLAND.
KindeHiuisirest 29®3i-33, Haarlem
BINNENLAND.
DINSDAG 23 FEBRUARI 1909.
33ste Jaargang No. 6822
ABONNEMENTPRUS:
Bureaux van Redactie en Administratie:
Intercommunaal Telefoonnummer 1426.
►-P Mooi!
Verspreide Berichten.
FEUiLLt I
OWE HMRLHSCHE COM
Per 8 maanden voor Haarlemf 1,35
Voor de plaatsen, waar een agent ia gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per postj 1.80
Afzonderlijke nummers 0,03
CRMS OER ADVERTENTIÊN
Van 1—regelsf0,60 (contant) fO,5G
Elke regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie él contant
Alle betalende abonnés op dit blad, die In het -bezit eener verzekeringspolis zijn, zijn volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor:
GULDEN bij
levenslange onge
schiktheid tot
werken.
GULDEN bij
overlijden.
GULDEN bij
verlies van éen
hand of voet.
GULDEN bij
verlies van
éen oog.
100
GULDEN b£
verlies van
éen duim.
60
GULDEN bij
verlies van
één
wijsvinger.
15
GULDEN bij
verlies van
éen anderen
vinger.
De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11.
Bea of andere Ned.-Indische krant
ikeeft voor de Katholieke partij een
uien.wo „Indische specialiteit" ont-
vitekti
Het is een gepensioneerd generaal
{Shristan, die het blad warm aanbe
veelt i
En het liberale „Handelsblad,"
roerend bezorgd, dat ons zulk een
voortreffelijke Indische specialiteit
niet voorbij zal gaan, nemt het lof
redenend artikeltje uit dat Indische
blad gauw over1
Hat Indische wonder, dat dan een
ffiatholieke Indische specialiteit
i«ïoet wforden, wordt in dit artikeltje
.als volgt beschreven:
„Zooals men weet, is generaal
Ohristan Katholiekhet ligt voor
de hand, dat hij Zich in de Kamer
aam de zijde der cleri.calen zal
scharen. Generaal Ohristan is
iemand met een eigen meening,
iemand die Indië werkelijk kent en
de puntjes op de „i" weet- te
«etten.
„Aan zijn candidatuur staat ech
ter iets in den weg. Generaal
Chrietan is een oprecht Katho
liek, doch geen vroom Katho
liek, hij zal er moeilijk toe te krij-
gen zijn, om b. v. te biechten.
Biechten vindt hij, als politiek
tpersoon, zonder meer „gevaarlijk",
on daarom heeft hij deze geloofs
vraag j.L Donderdagmorgen uit
voerig met een zeer invloedrijk
pastoor besproken.
„Het is in verband hiermede te
verwachten, dat alleen als de Ka
tholieke partij 's generaals per
soonlijke principes kan eerbiedi
gen, zij hem in haar midden zal
opnemen. Men kan dan in hem ver
wachten iemand, die zijn partij in
Nederland krachtig zal steunen,
maar die ten aanzien der Indische
belangen zal weten geheel vrij te
blijven.
„Voornamelijk zal men hem op
den voorgrond zien treden waar
het om de defensiebelangen der ko
lonie gaat: te dezen opzichte mag
hij zich met recht „expert" noe
men.
„Minister Idenburg moet zich
van Ohristan's komst veel voor
stellen, daar hij het aangenaam
vindt een eerlijk, oprecht en be
kwaam voorlichter over Indië in
zijn nabijheid te hebben."
3Vel, wat zegt men van zulk een
voortreffelijkheid
Dat is nu eens een Katholiek
naar het hart van het „Handels
blad" Die biechten als politiek
persoon „gevaarlijk" vindt
Let eens op als nu die ondank
bare v r om e Katholieken dezen
«prechten Katholiek niet willen
ibebben, dan zullen de liberalen zich
bier of daar wei over hem1 ontfer
men.
3Yie zijn nu vast gewaarschuwd!
Ook hier te Haarlem vertoonen
zich voortdurend méér de teekenen,
dat bij de groote verkiezingen van
Juni a. s. een politieke strijd zal
gestreden worden, die in menig op
zicht belangrijk is te noemen.
In eenige entrefilets en be
richten in dit blaa is het al gecon
stateerd, dat de liberale, in het
algemeen gesproken de „linksche"
fracties, ook iu onze stad naar het
radicalisme afschuiven.
Zoowel in den gemeenteraad als in
heel het politieke leven is dat te
merken.
De tijd gaat voorbij, dat Haarlem
een van die sterke burchten moest
worden genoemd van het liberaal-
conservatisme, waarbij theoreti
sche beschouwingen op den achter
grond bleven en de zelfgenoeg
zaamheid van het oude deftige
liberalendom hoogtij vierde.
Scherper teekenen zich de partijen
af, en al is het hier nog niet zóo
scherp als elders, de groepeering
wordt toch met elke verkiezing
duidelijker, en de tijden van onbe
perkte heerschappij der' conserva
tieven, der z.g. Jonker-partij, die
zich tegenwoordig als een (n i e t-
recütsche) Christelijk-Historische
partij aandient, zijn in Haarlem uit
Zooals overal is met deze afschui-
viognaar radicale partijgroepeering
aan den linkschen kant de altijd
bestaande anticlericaliteit eveneens
scherper geworden, waartoe ander
zijds echter ook bijdraagt dat de
„clericale" partijen, die Gods gezag
en Gods ordonnantiën ook in het
staatsbestel wenschen te erkennen,
zich te Haarlem in de laatste jaren
als niet te verwaarloozen fractie
hebben doen kennen, en in het
politieke leven mede zijn gaan spre
ken.
Oudtijds, toen de kiesverenigin
gen anders waren samengesteld,
sommige zelfs niet bestonden, werd
eene verkiezing in ons Haarlem,
voor den gemeenteraad vooral, maar
ook voor andere regeeringslichamen,
beïnvloed door een reeks groote
Damen.
Dan kwam er vóór zoo'n verkie
zing een „Comité" van de deftige,
invloedrijke mannen van allerlei
slag tot stand die te samen door de
„conservatieve" gedachten werden
geleid, en plechtig deden deze een
aanbeveling van den door hen ge-
wenschten candidaat.
Wat later legden diezelfde man
nen, door een reeks klinkende na
men alweer, onder een advertentie
hun gewicht in de schaal vóór een
ol anderen candidaat van de „be
houdende richting"en de kie
zers lieten zich door die deftige
namen geregeld leiden.
Het is nu echter al eenigzins
anders geworden.
Met name bij de Kamerverkie
zing die ons wacht, is de „Liberale
Unie", die in Haarlem in de laatste
jaren de conservatief-liberale fractie
in getalsterkte althans poogt te over
vleugelen, den band van die „def
tige heeren" ontsprongen, en ze gaat
op avontuur uit.
Jhr. Mr. van Styrum, het vrij-
liberale Kamerlid voor ons district
op dit oogenblik, is der Liberale
Unie niet vrijzinnig genoeg, en naar
we verleden week berichtten, liet
de Unie zich zelfs op sleeptouw
nemen door de kleine fractie der
nóg-radicaler Vrijzinnig-Democra
ten, dien Mr. Thiel als den ge-
wenschten Kamer-candidaat pous
seerden.
Diens bedanken voor een candi
datuur heeft op dit oogenblik de
Unie-liberalen weer feitelijk vrij
gemaakt, doch door dit antecedent
zijn zij toch aan de radicalen ver
kocht, en staan zij nog immer tegen
over Jhr. Mr. van Styrum en diens
promotors, welke zich bij gebrek
aan een conservatief-Iiberale kies-
vereenigiDg hier ter stede nu
wel in een plaatselijk Comité naar
den ouden trant zullen vereenigen.
In één ding zijn de „linksche"
partijen van allerlei kleur en plui
mage ten slotte immer het eens.
Dat is in hun anticlericalisme.
Wanneer het ten laatste erom
gaat, wanneer de laatste strijd ge
streden moet worden, wanneer éen
candidaat van rechts staat tegen
over éen van links, dan stemt alles
wat aan die zijde staat, links. Dan
kijken de radicalen er niet naar,
of de rechtscbe candidaat ook een
„volksman" is, véél democratischer
soms dan de iinksche conservatief,
dan geven de meest-conservatieve
liberalen er niet om, of de linksche
candidaat ook een ultra-roode radi
caal is, de oude leuze van Gam-
betta die de leus van onzen tijd
schijnt geworden, doet dan opgeld,
en „tegen den clericaal" is dan het
eenige wachtwoord!
En dat spreekt er dan nog van,
dat door de Christelijke partijen
de „antithese" zou zijn uitgevonden I
Wat de Christelijke partijen bij
den naderenden strijd zullen doen,
is natuurlijk, vóór de kiesvereni
gingen uitspraak hebben gedaan,
nog niet met zekerheid te zeggen,
al mag met vreugde worden ge
constateerd, dat de éénheid groot
is en het zoo goed als zeker is, dat
de actie gezamelijk zal worden ge
voerd.
j)ie eenheid tegenover de verdeeld
heid van links is een principieel
voordeel, dat weliswaar in de prac-
tijk niet immer helpt, omdat aan
de andere zijde de negatieve een
heid van het anticlericalisme zich
ten slotte toch baan breekt, maar...
waarop we dan toch trotsch mogen
gaan in ons beginsel, en waaruit
we tevens ook positieve kracht put-
teu om den strijd met opgewekt
heid tegemoet te gaan.
Onze politieke progagandisten
hébben, na de „kiezerskweek" nu
een oogenblik kunnen uitblazen.
Maar ook slechts een oogenblik
Want de troepen zijn gerecru-
teerd, het komt er nu op aan, de
wapens te leeren hanteeren, en dan,
den strijd te winnen als het kan!
Onze Katholieke Kiesvereeniging,
die steeds vóórop gaat, heeft zooals
we verleden week reeds meldden,
de eerste algemeene „oefening" al
aangekondigd: op 3 Maart komt
de wakkere heer Kuys de Beeren-
brouck een opwekkend woord spre
ken, óók al over den naderenden
strijd.
Laat bij die eerste algemeene
oefening alle manschappen uit het
Katholieke kamp aanwezig zijnzoo
de officieren als de soldaten!... Een
réveille kan't niet meergenoemd
wórden,want aan onzen kant staat de
heele linie al aangetreden en on
der de wapens, maar we noemen
die vergadering een eerste inspec
tie, waar tevens instructie zal worden
gegeven..
Welnudaarbij mag, Roomsche
strijders, geen man ontbreken 1
DE BALKAN.
De Oostenrljksch-Sdrvisohe kwestie.
Wat zal de Oostersche kwestie
opleveren?
Diplomaten en politici kunnen
smullen aan de volgende blijkbaar
officieuze mededeeling van de „Neue
Frei Presse"
„Br zijn weder geruchten verbreid,
dat er eerstdaags een verscherping van
de verhouding tot Servië en mogelijk
zelfs een aanvalsdaad van de zijde van
Oostenrijk-Hongarije te verwachten is.
In welingelichte kringen wordt ten
aanzien van die geruchten verklaard,
dat zij in geene deele in overeenstem
ming zijn met de werkelijkheid. Vóór
de eerste dagen van Maart is er in
den toestand geen ingrijpende wijziging
te verwachten, die tot nieuwe stappen
zou kunnen leiden."
Deze orakelachtig-klinkende mede
deeling schijnt een bevestiging in te
houden van het vroegere bericht der
„Neue Freie Presse", dat binnenkort
tot Servië de vraag zal gericht worden,
wat het met zijn toerustingen voor
heeft en dat van dit antwoord de
beslissing der Donau-monarchie af zal
hangen.
Intusschen zijn er ook andere fac
toren die den toestand gespannen
maken.
Reuter seint uit Weenen:
De verhouding tusschen Servië en
Oostenrijk geeft wederom aanleiding
tot ongerustheid. Er wordt nu gemeld,
dat Rusland verlangt, dat door de
mogendheden, die het verdrag van
Berlijn onderteekenden, voorstellen
znllen gedaan worden, niet alleen te
Belgrado maar ook te Weenen. Vol
gons diezelfde berichten zou Duitsch-
land dit geweigerd hebben.
De handelwijze van Rusland ver
oorzaakt groote ongerustheid.
Immers: Rusland bedreigt meer
onmiddellijk de Oostenrijksche regee
ring.
Deze blijft vooreerst kalm, maar dat
ze toebereidselen maakt voor het ergste
is wel begrijpelijk.
Vooral, omdat Servië dóórgaat met
kabaal maken! Ken vinnig gestelde
nota van Servië wordt eerstdaags bij
de mogenheden verwacht en dat zal
een uittarting te meer zijn van Oos
tenrijk, waartegen dit land ten slotte
wel een] tuchtiging van de Serviërs
zal moeten stellen.
De toestand is en blijft zorgelijk 1
De erkenning van koning Ferdinand.
Daar is nu letterlijk geen touw aan
vast te maken!
Koning Ferdinand is in Rusland, te
St. Petersburg waar hij nog vertoeft,
als koning erkend, dat staat vast.
Maar te Konstantinopol meldt te
gelijkertijd de Russische gezant, dat
de erkenning wachten zal op Turkije's
overeenkomst tot beslechting vanhet
geschil met Bulgarije!
De Russische diplomatie is hier weer
aan het intrigeeren, wat in verband
met de Oostenrijksch-Servische ge
beurtenissen volstrekt niet onverschil
lig mag worden opgenomen
De oorlogsboden?
Aan de „Temps" wordt uit Belgrado
geseind: De Russische en Engeleche
militaire correspondenten, al°mede die
van andere landen, zijn reeds aange
komen
VENEZUELA.
Castro.
De „New York Herald" ontving
van een correspondent te Caracas het
volgende curieuze bericht
„President Gomez heeft van generaal
Castro een brief ontvangen, gedateerd
den den 28en Januari j.l., waarin hij
Gomez ermee ge'ukwenscht, binnen
van tijd van enkele weken de een
heid van alle Venezolanen te hebben
tot stand gebracht, een werk dat hem
(Castro) in negen jaar niet gelukt
was.
Castro verklaarde verder, dat hij
geen begeerte koesterde, nog langer
het presidentschap te bekleeden; en
hij verzocht Gomez hem toe te staan,
terug te keeren, een paar dagen te
verwijlen in Macuto en zich dan te
begeven naar zijn bezittingen in
Aragua.
Generaal Castro beloofde, afstand
te zullen doen van het presidentschap
en er bij het komende Congres op
aan te znllen dringen, het nieuwe
regime te wettigen. Hij besloot zijn
schrijven, met de verklaring, dat hij
het verkieslijker acht in Venezuela
als gewoon burger te leveu, dan te
blijven in zijn huidige vernederende
en belachelijke positie.
Gomez heeft een vergadering van
den ministeraad belegd om een ant
woord op te stellen. Ook heeft hij
alle uit de verbanning teruggekeerde
leiders geraadpleegd."
Aid na Castro
Het antwoord daarop is hem klaar
eu duidelijk door het Venezolaansche
Hooggerechtshof gegeven, dat hem,
zooals we al gemeld hebben, in staat
van beschuldiging heeft gesteld en
geschorst als eerste magistraat.
De fleemerij helpt Castro al even
min als zijn vroeger brutaliteit
De Servische kroonprins is weer
eens aan het oreeren geweest. In een
bijeenkomst van officieren kwam dezer
dagen het bericht ter sprake, dat Oos
tenrijk Servië zou bezetten. Met groote
opgewondenheid verklaarde toen de
kroonprins: „Als dat gebeurt, hebben
wij het te danken aan deze onbekwa
me regeering en onze knoeiers van
staatslieden. Er moest een krachtig be
wind, een militaire regeering aan het
roer komen." Met daverend gejuich'
werden deze woorden begroet. „Leve
onze aanvoerder George, de waardige
opvolger van den grooten Karageorg",
riepen de officieren met geestdrift uit.
Hofberichten.
Z. K. H. Prins Hendrik der Neder
landen, als rechte-ridder der oide van
St. Jan het Hospitaal van Jerusalem
(Jobanniterorde) gaf gisteren ten
Koninklijke paleize een feestmaal
waaraan de leden dier orde hier te
lande als gasten zijn genoodigd.
Vorstin Elisabeth van Waldeok
Pyrmont.
H. M. de Koningin-Moeder bevond
zich gisterenavond met een hofdame
en een kamerheer in het Staatsspoor-
station te 's Graven hage aan den trein
van 9 u. 22 m„ met welken uit Duitsch-
land in de residentie aankwam de
zuster van H. M., erfgravin von Erbach,
neb. vorstin Elisabeth van Waldeck
Pyrmont.
10) l
„'Wat ben ik blij, Framcine, je zo-o
serug te vinden," stamelde hij
„Werkelijk, dat hal ik niet ver
wacht. Je bent een beste vrouw,
hoar, en ik zal mij beteren."
Ze hoorden ile kleinen alweer
druk praten.
„En Jean-Jacques!" vropg Je va
der angstig.
Zacht maakte Francdne zich uit
zijn armen los en riep met moeder
lijken trots: Jean-Jacques koon
■eens hier, jongen!"
Op jiet zien van den valer, die
liem zoo mishandel 1 had, was do
knaap als een geslagen hond in den
hoek gekropen, en slechts aarzelend
kwam hij te voorschijn, toien zijn
moeder hem riep.
Favre zag, hoe bang de knaap
nog voor hem was. Toen hij hem
tot zich trok, voelde hij het kleine
lichaam beven.
„Kom jongen," sprak hij op zoo
jaaohten toon als hem motgelijk was,
„we zullen goede vrienden worden,
nietwtaar In het vervolg geen klap-
pten meer, hoor!"
De jongen bromjde eenige onver
staanbare woorden- Favre wendde
zich nu tot de meisjes, begon met
deze te spelen, hief ze hoog in de
lucht en draaide zoo vroolijk met
haar in ide rondte, dat ze erg in
haar schik waren, vader weer bij
zich te hebben.
„Wat zijn ze heel anJders dan
vroeger," sprak Jean tot zijn vrouwi
als om zijn veranderd gedrag te
verklaren.
„Neen beate Jean," lachte Fran
cine, „ik geloof dat wij heel anders
Zijn dan vroeger. Mij schijnt heit
toe, alsof ik zonder de kinderen niet
meer zou kunnen leven
Everard Dimier idronk zijn koffie
na den eten en met een zucht van
welbehagen liet hij zich achterover
in zijn stoel vallen. Daarna sloeg hij
de courant open en begon er zich
in te verdiepen.
Eveline zat aan tafel halfluid te
praten met haar verloofde, Gaston
Lacaze. Bij ieder vleiend woordje
dat de jonge man haar toefluisterde!,
wend ze vuurrood om een oogenblik
daarna hem weer vertrouwvol aan
te zien.
Moeder Elise ruimde met de stil
le bedrijvigheid, die het in de huis
kamer der Dimier's zoo bijzon-der
gezellig maakte, de tafel af.
Opeens werd er aan de deur ge
klopt. i
„Binnen," riep vader Dimier, zon
der van zijn .courant op te kijken.
De deur ging niet dadelijk open,
alsof de late gast te schuchter was
om1 terstond bannen te traden. Einde
lijk trad een jong© vrouw geruisch-
loos binnen en bleef in den donke
ren hoek bij de deur staan.
„Wie is daar?" vroeg Dimier.
„Ik," klonk het zacht, waar op
een toon, waaruit zooveel lijden
sprak, dat alle in de kamer aanwe
zigen sidderden.
Met een heftig gebaar rukte Di
mier de groene kap van de lamp
en het volle licht viel nu op den
vreemde. Een oogenblik was het
doodstil, toen viel zijn vuist dreu
nend en dreigend pp de tafel.
Alleen de- moeder liet een juich
kreet hooren: „Marie!" Al het
verdriet en de angst, die Elise sinds
zoo langen tijd om haar dochter ge
voeld had, trilde in dien kreet. Daar
na zwlaeg ook zij en staarde in ang
stige spanning op het sombere ge
laat van haar echtgenoot.
Marie sprak niet, maar heel de uit
drukking van haar gelaat sprak de
woorden: „Vergeef ons onze schul
den."
„Wat wilt gij? Wat zoekt gij
hier?" sprak eindelijk de vader pp
barscben toon-
„Vergiffenis," was het antwoord.
En in plaats van, verwijtetn over den
kelk des lijdens, dien de vader haar
in zijn hardheid in de hand had ge
drukt, klopken slechts die enkele
woorden: „Ik heb honger en dorst
en koude geleien.
„En zijt ge eerlijk gebleven,"
vroeg Dimier streng en ijskoud.
„Dat kan ik getuigen," antwoord
de Marie op vasten toon. Ze trad
op haar vader toe, en kwam nu jn
het volle lamplicht te staan.
Toen Gaston Lacaze haar zag,
wendde hij minachtend het hoofd
af. Eveline daarentegen wachtte
slechts op een woord haars vaders
om haar zuster vriendelijk te gemoet
te treden.
Maar dat woord liet op zich wach
ten.
De moeder, die haar leven lang
gewoon was geweest, zich bijna blin
delings aan den wil van haar man te
onderwerpen, bewoog zich niet, maar
heel de uitdrukking van haar ge
laat predikte barmhartigheid.
Dimier aarzelde. Zou hij voor de
tweede maal zijn kind aan honger
en ellende blootstellen
De beslissing zou van' buiten
komen.
„Meneer Dimier," klonk het spot
tend van Lacaze's lippen, „u hebt
mij nooit van een oudere dochter ge
sproken. Ik kon niet vermoe
den...
Lacaze was opgestaan met de
woonden„Sta toe dat ik afscheid
neem. Bij het bespreken uwer fami
liezaken zou mijn tegenwoordigheid
u stellig .hinderlijk zijn."
Hij .wendde zich naar, de deur.
Eveline keek hem verbaasd aan:
Zóó had ze hem! nog nooit gezien.
Op snijdenden toon had hij gespro
ken en zijn heele houding sprak het
duidelijk uit: „Het spijt mij erg,
maar als ge zulke bloedver
wanten hebt.
Everaxd Dimier had het pok zoo
verstaan. Gaston Lacaze was in zijn
oog een schoonzoon, die alle ge-
wenschte eigenschappen in zich ver-
eenigde. Nauwelijks had dan ook
de deur zich achter den jongen man
gesloten, of heel zijn woede en te
leurstelling, nu hij dezen schoonzoon
dreigde te verliezen, luchtte zich
tegen de arme, |die daar bevend haar
vonnis wachtte.
Hij stond op, greep Marie hij den
arm en riep uit: „Ge hebt inder
daad uw tijd goed gekozen! Ziet
ge dan niet, dat ge de toekomst
mijner zuster verwoest!"
„Everard," smeekte de moeder,
„jaag haar niet voor de tweede maal
weg
l"
Ook Eveline sprak: „Vader wees
toch barmhartig voor uw kind!"
Maar Dimier werd door de smee
kingen slechts in zijn hardnekkig
heid versterkt. Hij stiet de onge
lukkige naar de deur: bet scheen
hem toe, dat alles weer in orde zou
komen, wanneer zij eerst zjjn wo
ning maar verlaten had.
„Er uit!" riep hij. „Er is hier
geen plaats meer voor je! Begin
een nieuw; leven, hier is geld (hij
wierp haar zijn portemomnaie toe)
maar kruis den levensweg uwer zus
ter niet meer, vóór ze gehuwd is.-
Later zullen we zien!"
Marie had de deur bereikt. Ze
trachtte niet meer, den vaier te ver
bidden, ze raapte het geld niet
op, dat haar ten minste eenigen tijd
voor verder ellende bewaard zou
hebben, zonder vaarwel sloop ze
weg, terwijl een drukkende stilte
in de huiskamer der Dinners bleef
heerscben.
Sinds Lize bericht had ontvangen
van Paul Meuuier's verloving met
Lucette d'Estanges, was nog slechts
de zorg over Marie Dimier, die zij
liefderijk bij zich opgenomen had,
in staat om haar nog aan het leven
te doen hechten.
Maar nog ander verdriet wachtte
haar.
Haar moeder werd ondanks al
de zorgen, idie Lize haar al sinds
zoo langen tijd wijdde, voortdurend
zwakker, en de dag kwam, waarop
de geneesheer zich verplicht achtte
aan de jonge meisjes mede te deelen
dat het einde nabij was. In die
oogenblikken werd Marie Dimier
van beschermelinge, troostenesse,
en was zdj het, die Lize sterkte in
de vele moeilijkheden en het leed»
dat ideZe te doorworstelen had.
Wordl vervolgd.