DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. Tegen Stroom op. De naderende strijd BUITENLAND. KindeHiuisirest 29®3i-33, Haarlem BINNENLAND. DINSDAG 23 FEBRUARI 1909. 33ste Jaargang No. 6822 ABONNEMENTPRUS: Bureaux van Redactie en Administratie: Intercommunaal Telefoonnummer 1426. ►-P Mooi! Verspreide Berichten. FEUiLLt I OWE HMRLHSCHE COM Per 8 maanden voor Haarlemf 1,35 Voor de plaatsen, waar een agent ia gevestigd (kom der gemeente) 1.35 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per postj 1.80 Afzonderlijke nummers 0,03 CRMS OER ADVERTENTIÊN Van 1—regelsf0,60 (contant) fO,5G Elke regel meer0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie él contant Alle betalende abonnés op dit blad, die In het -bezit eener verzekeringspolis zijn, zijn volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor: GULDEN bij levenslange onge schiktheid tot werken. GULDEN bij overlijden. GULDEN bij verlies van éen hand of voet. GULDEN bij verlies van éen oog. 100 GULDEN b£ verlies van éen duim. 60 GULDEN bij verlies van één wijsvinger. 15 GULDEN bij verlies van éen anderen vinger. De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11. Bea of andere Ned.-Indische krant ikeeft voor de Katholieke partij een uien.wo „Indische specialiteit" ont- vitekti Het is een gepensioneerd generaal {Shristan, die het blad warm aanbe veelt i En het liberale „Handelsblad," roerend bezorgd, dat ons zulk een voortreffelijke Indische specialiteit niet voorbij zal gaan, nemt het lof redenend artikeltje uit dat Indische blad gauw over1 Hat Indische wonder, dat dan een ffiatholieke Indische specialiteit i«ïoet wforden, wordt in dit artikeltje .als volgt beschreven: „Zooals men weet, is generaal Ohristan Katholiekhet ligt voor de hand, dat hij Zich in de Kamer aam de zijde der cleri.calen zal scharen. Generaal Ohristan is iemand met een eigen meening, iemand die Indië werkelijk kent en de puntjes op de „i" weet- te «etten. „Aan zijn candidatuur staat ech ter iets in den weg. Generaal Chrietan is een oprecht Katho liek, doch geen vroom Katho liek, hij zal er moeilijk toe te krij- gen zijn, om b. v. te biechten. Biechten vindt hij, als politiek tpersoon, zonder meer „gevaarlijk", on daarom heeft hij deze geloofs vraag j.L Donderdagmorgen uit voerig met een zeer invloedrijk pastoor besproken. „Het is in verband hiermede te verwachten, dat alleen als de Ka tholieke partij 's generaals per soonlijke principes kan eerbiedi gen, zij hem in haar midden zal opnemen. Men kan dan in hem ver wachten iemand, die zijn partij in Nederland krachtig zal steunen, maar die ten aanzien der Indische belangen zal weten geheel vrij te blijven. „Voornamelijk zal men hem op den voorgrond zien treden waar het om de defensiebelangen der ko lonie gaat: te dezen opzichte mag hij zich met recht „expert" noe men. „Minister Idenburg moet zich van Ohristan's komst veel voor stellen, daar hij het aangenaam vindt een eerlijk, oprecht en be kwaam voorlichter over Indië in zijn nabijheid te hebben." 3Vel, wat zegt men van zulk een voortreffelijkheid Dat is nu eens een Katholiek naar het hart van het „Handels blad" Die biechten als politiek persoon „gevaarlijk" vindt Let eens op als nu die ondank bare v r om e Katholieken dezen «prechten Katholiek niet willen ibebben, dan zullen de liberalen zich bier of daar wei over hem1 ontfer men. 3Yie zijn nu vast gewaarschuwd! Ook hier te Haarlem vertoonen zich voortdurend méér de teekenen, dat bij de groote verkiezingen van Juni a. s. een politieke strijd zal gestreden worden, die in menig op zicht belangrijk is te noemen. In eenige entrefilets en be richten in dit blaa is het al gecon stateerd, dat de liberale, in het algemeen gesproken de „linksche" fracties, ook iu onze stad naar het radicalisme afschuiven. Zoowel in den gemeenteraad als in heel het politieke leven is dat te merken. De tijd gaat voorbij, dat Haarlem een van die sterke burchten moest worden genoemd van het liberaal- conservatisme, waarbij theoreti sche beschouwingen op den achter grond bleven en de zelfgenoeg zaamheid van het oude deftige liberalendom hoogtij vierde. Scherper teekenen zich de partijen af, en al is het hier nog niet zóo scherp als elders, de groepeering wordt toch met elke verkiezing duidelijker, en de tijden van onbe perkte heerschappij der' conserva tieven, der z.g. Jonker-partij, die zich tegenwoordig als een (n i e t- recütsche) Christelijk-Historische partij aandient, zijn in Haarlem uit Zooals overal is met deze afschui- viognaar radicale partijgroepeering aan den linkschen kant de altijd bestaande anticlericaliteit eveneens scherper geworden, waartoe ander zijds echter ook bijdraagt dat de „clericale" partijen, die Gods gezag en Gods ordonnantiën ook in het staatsbestel wenschen te erkennen, zich te Haarlem in de laatste jaren als niet te verwaarloozen fractie hebben doen kennen, en in het politieke leven mede zijn gaan spre ken. Oudtijds, toen de kiesverenigin gen anders waren samengesteld, sommige zelfs niet bestonden, werd eene verkiezing in ons Haarlem, voor den gemeenteraad vooral, maar ook voor andere regeeringslichamen, beïnvloed door een reeks groote Damen. Dan kwam er vóór zoo'n verkie zing een „Comité" van de deftige, invloedrijke mannen van allerlei slag tot stand die te samen door de „conservatieve" gedachten werden geleid, en plechtig deden deze een aanbeveling van den door hen ge- wenschten candidaat. Wat later legden diezelfde man nen, door een reeks klinkende na men alweer, onder een advertentie hun gewicht in de schaal vóór een ol anderen candidaat van de „be houdende richting"en de kie zers lieten zich door die deftige namen geregeld leiden. Het is nu echter al eenigzins anders geworden. Met name bij de Kamerverkie zing die ons wacht, is de „Liberale Unie", die in Haarlem in de laatste jaren de conservatief-liberale fractie in getalsterkte althans poogt te over vleugelen, den band van die „def tige heeren" ontsprongen, en ze gaat op avontuur uit. Jhr. Mr. van Styrum, het vrij- liberale Kamerlid voor ons district op dit oogenblik, is der Liberale Unie niet vrijzinnig genoeg, en naar we verleden week berichtten, liet de Unie zich zelfs op sleeptouw nemen door de kleine fractie der nóg-radicaler Vrijzinnig-Democra ten, dien Mr. Thiel als den ge- wenschten Kamer-candidaat pous seerden. Diens bedanken voor een candi datuur heeft op dit oogenblik de Unie-liberalen weer feitelijk vrij gemaakt, doch door dit antecedent zijn zij toch aan de radicalen ver kocht, en staan zij nog immer tegen over Jhr. Mr. van Styrum en diens promotors, welke zich bij gebrek aan een conservatief-Iiberale kies- vereenigiDg hier ter stede nu wel in een plaatselijk Comité naar den ouden trant zullen vereenigen. In één ding zijn de „linksche" partijen van allerlei kleur en plui mage ten slotte immer het eens. Dat is in hun anticlericalisme. Wanneer het ten laatste erom gaat, wanneer de laatste strijd ge streden moet worden, wanneer éen candidaat van rechts staat tegen over éen van links, dan stemt alles wat aan die zijde staat, links. Dan kijken de radicalen er niet naar, of de rechtscbe candidaat ook een „volksman" is, véél democratischer soms dan de iinksche conservatief, dan geven de meest-conservatieve liberalen er niet om, of de linksche candidaat ook een ultra-roode radi caal is, de oude leuze van Gam- betta die de leus van onzen tijd schijnt geworden, doet dan opgeld, en „tegen den clericaal" is dan het eenige wachtwoord! En dat spreekt er dan nog van, dat door de Christelijke partijen de „antithese" zou zijn uitgevonden I Wat de Christelijke partijen bij den naderenden strijd zullen doen, is natuurlijk, vóór de kiesvereni gingen uitspraak hebben gedaan, nog niet met zekerheid te zeggen, al mag met vreugde worden ge constateerd, dat de éénheid groot is en het zoo goed als zeker is, dat de actie gezamelijk zal worden ge voerd. j)ie eenheid tegenover de verdeeld heid van links is een principieel voordeel, dat weliswaar in de prac- tijk niet immer helpt, omdat aan de andere zijde de negatieve een heid van het anticlericalisme zich ten slotte toch baan breekt, maar... waarop we dan toch trotsch mogen gaan in ons beginsel, en waaruit we tevens ook positieve kracht put- teu om den strijd met opgewekt heid tegemoet te gaan. Onze politieke progagandisten hébben, na de „kiezerskweek" nu een oogenblik kunnen uitblazen. Maar ook slechts een oogenblik Want de troepen zijn gerecru- teerd, het komt er nu op aan, de wapens te leeren hanteeren, en dan, den strijd te winnen als het kan! Onze Katholieke Kiesvereeniging, die steeds vóórop gaat, heeft zooals we verleden week reeds meldden, de eerste algemeene „oefening" al aangekondigd: op 3 Maart komt de wakkere heer Kuys de Beeren- brouck een opwekkend woord spre ken, óók al over den naderenden strijd. Laat bij die eerste algemeene oefening alle manschappen uit het Katholieke kamp aanwezig zijnzoo de officieren als de soldaten!... Een réveille kan't niet meergenoemd wórden,want aan onzen kant staat de heele linie al aangetreden en on der de wapens, maar we noemen die vergadering een eerste inspec tie, waar tevens instructie zal worden gegeven.. Welnudaarbij mag, Roomsche strijders, geen man ontbreken 1 DE BALKAN. De Oostenrljksch-Sdrvisohe kwestie. Wat zal de Oostersche kwestie opleveren? Diplomaten en politici kunnen smullen aan de volgende blijkbaar officieuze mededeeling van de „Neue Frei Presse" „Br zijn weder geruchten verbreid, dat er eerstdaags een verscherping van de verhouding tot Servië en mogelijk zelfs een aanvalsdaad van de zijde van Oostenrijk-Hongarije te verwachten is. In welingelichte kringen wordt ten aanzien van die geruchten verklaard, dat zij in geene deele in overeenstem ming zijn met de werkelijkheid. Vóór de eerste dagen van Maart is er in den toestand geen ingrijpende wijziging te verwachten, die tot nieuwe stappen zou kunnen leiden." Deze orakelachtig-klinkende mede deeling schijnt een bevestiging in te houden van het vroegere bericht der „Neue Freie Presse", dat binnenkort tot Servië de vraag zal gericht worden, wat het met zijn toerustingen voor heeft en dat van dit antwoord de beslissing der Donau-monarchie af zal hangen. Intusschen zijn er ook andere fac toren die den toestand gespannen maken. Reuter seint uit Weenen: De verhouding tusschen Servië en Oostenrijk geeft wederom aanleiding tot ongerustheid. Er wordt nu gemeld, dat Rusland verlangt, dat door de mogendheden, die het verdrag van Berlijn onderteekenden, voorstellen znllen gedaan worden, niet alleen te Belgrado maar ook te Weenen. Vol gons diezelfde berichten zou Duitsch- land dit geweigerd hebben. De handelwijze van Rusland ver oorzaakt groote ongerustheid. Immers: Rusland bedreigt meer onmiddellijk de Oostenrijksche regee ring. Deze blijft vooreerst kalm, maar dat ze toebereidselen maakt voor het ergste is wel begrijpelijk. Vooral, omdat Servië dóórgaat met kabaal maken! Ken vinnig gestelde nota van Servië wordt eerstdaags bij de mogenheden verwacht en dat zal een uittarting te meer zijn van Oos tenrijk, waartegen dit land ten slotte wel een] tuchtiging van de Serviërs zal moeten stellen. De toestand is en blijft zorgelijk 1 De erkenning van koning Ferdinand. Daar is nu letterlijk geen touw aan vast te maken! Koning Ferdinand is in Rusland, te St. Petersburg waar hij nog vertoeft, als koning erkend, dat staat vast. Maar te Konstantinopol meldt te gelijkertijd de Russische gezant, dat de erkenning wachten zal op Turkije's overeenkomst tot beslechting vanhet geschil met Bulgarije! De Russische diplomatie is hier weer aan het intrigeeren, wat in verband met de Oostenrijksch-Servische ge beurtenissen volstrekt niet onverschil lig mag worden opgenomen De oorlogsboden? Aan de „Temps" wordt uit Belgrado geseind: De Russische en Engeleche militaire correspondenten, al°mede die van andere landen, zijn reeds aange komen VENEZUELA. Castro. De „New York Herald" ontving van een correspondent te Caracas het volgende curieuze bericht „President Gomez heeft van generaal Castro een brief ontvangen, gedateerd den den 28en Januari j.l., waarin hij Gomez ermee ge'ukwenscht, binnen van tijd van enkele weken de een heid van alle Venezolanen te hebben tot stand gebracht, een werk dat hem (Castro) in negen jaar niet gelukt was. Castro verklaarde verder, dat hij geen begeerte koesterde, nog langer het presidentschap te bekleeden; en hij verzocht Gomez hem toe te staan, terug te keeren, een paar dagen te verwijlen in Macuto en zich dan te begeven naar zijn bezittingen in Aragua. Generaal Castro beloofde, afstand te zullen doen van het presidentschap en er bij het komende Congres op aan te znllen dringen, het nieuwe regime te wettigen. Hij besloot zijn schrijven, met de verklaring, dat hij het verkieslijker acht in Venezuela als gewoon burger te leveu, dan te blijven in zijn huidige vernederende en belachelijke positie. Gomez heeft een vergadering van den ministeraad belegd om een ant woord op te stellen. Ook heeft hij alle uit de verbanning teruggekeerde leiders geraadpleegd." Aid na Castro Het antwoord daarop is hem klaar eu duidelijk door het Venezolaansche Hooggerechtshof gegeven, dat hem, zooals we al gemeld hebben, in staat van beschuldiging heeft gesteld en geschorst als eerste magistraat. De fleemerij helpt Castro al even min als zijn vroeger brutaliteit De Servische kroonprins is weer eens aan het oreeren geweest. In een bijeenkomst van officieren kwam dezer dagen het bericht ter sprake, dat Oos tenrijk Servië zou bezetten. Met groote opgewondenheid verklaarde toen de kroonprins: „Als dat gebeurt, hebben wij het te danken aan deze onbekwa me regeering en onze knoeiers van staatslieden. Er moest een krachtig be wind, een militaire regeering aan het roer komen." Met daverend gejuich' werden deze woorden begroet. „Leve onze aanvoerder George, de waardige opvolger van den grooten Karageorg", riepen de officieren met geestdrift uit. Hofberichten. Z. K. H. Prins Hendrik der Neder landen, als rechte-ridder der oide van St. Jan het Hospitaal van Jerusalem (Jobanniterorde) gaf gisteren ten Koninklijke paleize een feestmaal waaraan de leden dier orde hier te lande als gasten zijn genoodigd. Vorstin Elisabeth van Waldeok Pyrmont. H. M. de Koningin-Moeder bevond zich gisterenavond met een hofdame en een kamerheer in het Staatsspoor- station te 's Graven hage aan den trein van 9 u. 22 m„ met welken uit Duitsch- land in de residentie aankwam de zuster van H. M., erfgravin von Erbach, neb. vorstin Elisabeth van Waldeck Pyrmont. 10) l „'Wat ben ik blij, Framcine, je zo-o serug te vinden," stamelde hij „Werkelijk, dat hal ik niet ver wacht. Je bent een beste vrouw, hoar, en ik zal mij beteren." Ze hoorden ile kleinen alweer druk praten. „En Jean-Jacques!" vropg Je va der angstig. Zacht maakte Francdne zich uit zijn armen los en riep met moeder lijken trots: Jean-Jacques koon ■eens hier, jongen!" Op jiet zien van den valer, die liem zoo mishandel 1 had, was do knaap als een geslagen hond in den hoek gekropen, en slechts aarzelend kwam hij te voorschijn, toien zijn moeder hem riep. Favre zag, hoe bang de knaap nog voor hem was. Toen hij hem tot zich trok, voelde hij het kleine lichaam beven. „Kom jongen," sprak hij op zoo jaaohten toon als hem motgelijk was, „we zullen goede vrienden worden, nietwtaar In het vervolg geen klap- pten meer, hoor!" De jongen bromjde eenige onver staanbare woorden- Favre wendde zich nu tot de meisjes, begon met deze te spelen, hief ze hoog in de lucht en draaide zoo vroolijk met haar in ide rondte, dat ze erg in haar schik waren, vader weer bij zich te hebben. „Wat zijn ze heel anJders dan vroeger," sprak Jean tot zijn vrouwi als om zijn veranderd gedrag te verklaren. „Neen beate Jean," lachte Fran cine, „ik geloof dat wij heel anders Zijn dan vroeger. Mij schijnt heit toe, alsof ik zonder de kinderen niet meer zou kunnen leven Everard Dimier idronk zijn koffie na den eten en met een zucht van welbehagen liet hij zich achterover in zijn stoel vallen. Daarna sloeg hij de courant open en begon er zich in te verdiepen. Eveline zat aan tafel halfluid te praten met haar verloofde, Gaston Lacaze. Bij ieder vleiend woordje dat de jonge man haar toefluisterde!, wend ze vuurrood om een oogenblik daarna hem weer vertrouwvol aan te zien. Moeder Elise ruimde met de stil le bedrijvigheid, die het in de huis kamer der Dimier's zoo bijzon-der gezellig maakte, de tafel af. Opeens werd er aan de deur ge klopt. i „Binnen," riep vader Dimier, zon der van zijn .courant op te kijken. De deur ging niet dadelijk open, alsof de late gast te schuchter was om1 terstond bannen te traden. Einde lijk trad een jong© vrouw geruisch- loos binnen en bleef in den donke ren hoek bij de deur staan. „Wie is daar?" vroeg Dimier. „Ik," klonk het zacht, waar op een toon, waaruit zooveel lijden sprak, dat alle in de kamer aanwe zigen sidderden. Met een heftig gebaar rukte Di mier de groene kap van de lamp en het volle licht viel nu op den vreemde. Een oogenblik was het doodstil, toen viel zijn vuist dreu nend en dreigend pp de tafel. Alleen de- moeder liet een juich kreet hooren: „Marie!" Al het verdriet en de angst, die Elise sinds zoo langen tijd om haar dochter ge voeld had, trilde in dien kreet. Daar na zwlaeg ook zij en staarde in ang stige spanning op het sombere ge laat van haar echtgenoot. Marie sprak niet, maar heel de uit drukking van haar gelaat sprak de woorden: „Vergeef ons onze schul den." „Wat wilt gij? Wat zoekt gij hier?" sprak eindelijk de vader pp barscben toon- „Vergiffenis," was het antwoord. En in plaats van, verwijtetn over den kelk des lijdens, dien de vader haar in zijn hardheid in de hand had ge drukt, klopken slechts die enkele woorden: „Ik heb honger en dorst en koude geleien. „En zijt ge eerlijk gebleven," vroeg Dimier streng en ijskoud. „Dat kan ik getuigen," antwoord de Marie op vasten toon. Ze trad op haar vader toe, en kwam nu jn het volle lamplicht te staan. Toen Gaston Lacaze haar zag, wendde hij minachtend het hoofd af. Eveline daarentegen wachtte slechts op een woord haars vaders om haar zuster vriendelijk te gemoet te treden. Maar dat woord liet op zich wach ten. De moeder, die haar leven lang gewoon was geweest, zich bijna blin delings aan den wil van haar man te onderwerpen, bewoog zich niet, maar heel de uitdrukking van haar ge laat predikte barmhartigheid. Dimier aarzelde. Zou hij voor de tweede maal zijn kind aan honger en ellende blootstellen De beslissing zou van' buiten komen. „Meneer Dimier," klonk het spot tend van Lacaze's lippen, „u hebt mij nooit van een oudere dochter ge sproken. Ik kon niet vermoe den... Lacaze was opgestaan met de woonden„Sta toe dat ik afscheid neem. Bij het bespreken uwer fami liezaken zou mijn tegenwoordigheid u stellig .hinderlijk zijn." Hij .wendde zich naar, de deur. Eveline keek hem verbaasd aan: Zóó had ze hem! nog nooit gezien. Op snijdenden toon had hij gespro ken en zijn heele houding sprak het duidelijk uit: „Het spijt mij erg, maar als ge zulke bloedver wanten hebt. Everaxd Dimier had het pok zoo verstaan. Gaston Lacaze was in zijn oog een schoonzoon, die alle ge- wenschte eigenschappen in zich ver- eenigde. Nauwelijks had dan ook de deur zich achter den jongen man gesloten, of heel zijn woede en te leurstelling, nu hij dezen schoonzoon dreigde te verliezen, luchtte zich tegen de arme, |die daar bevend haar vonnis wachtte. Hij stond op, greep Marie hij den arm en riep uit: „Ge hebt inder daad uw tijd goed gekozen! Ziet ge dan niet, dat ge de toekomst mijner zuster verwoest!" „Everard," smeekte de moeder, „jaag haar niet voor de tweede maal weg l" Ook Eveline sprak: „Vader wees toch barmhartig voor uw kind!" Maar Dimier werd door de smee kingen slechts in zijn hardnekkig heid versterkt. Hij stiet de onge lukkige naar de deur: bet scheen hem toe, dat alles weer in orde zou komen, wanneer zij eerst zjjn wo ning maar verlaten had. „Er uit!" riep hij. „Er is hier geen plaats meer voor je! Begin een nieuw; leven, hier is geld (hij wierp haar zijn portemomnaie toe) maar kruis den levensweg uwer zus ter niet meer, vóór ze gehuwd is.- Later zullen we zien!" Marie had de deur bereikt. Ze trachtte niet meer, den vaier te ver bidden, ze raapte het geld niet op, dat haar ten minste eenigen tijd voor verder ellende bewaard zou hebben, zonder vaarwel sloop ze weg, terwijl een drukkende stilte in de huiskamer der Dinners bleef heerscben. Sinds Lize bericht had ontvangen van Paul Meuuier's verloving met Lucette d'Estanges, was nog slechts de zorg over Marie Dimier, die zij liefderijk bij zich opgenomen had, in staat om haar nog aan het leven te doen hechten. Maar nog ander verdriet wachtte haar. Haar moeder werd ondanks al de zorgen, idie Lize haar al sinds zoo langen tijd wijdde, voortdurend zwakker, en de dag kwam, waarop de geneesheer zich verplicht achtte aan de jonge meisjes mede te deelen dat het einde nabij was. In die oogenblikken werd Marie Dimier van beschermelinge, troostenesse, en was zdj het, die Lize sterkte in de vele moeilijkheden en het leed» dat ideZe te doorworstelen had. Wordl vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1909 | | pagina 1