DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
Bedrogen.
Van alles wat!
BUITENLAND.
lf$«3i-33y Haarlem
WOENSDAG 3 MAART 1909.
33ste jaargang No. 6829
Bureaux van Redactie en Administratie:
Intercommunaal Telefoonnummer 1426.
Roomsche Partijdiscipline.
XXV.
fSUILLETON.
D
HWE HMRLEMSCKE COURANT
ABONNEMENTPRIJS:
JPer 8 maanden voor Haarlemf 1,35
Voor de plaatsen, waar een agent ia gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.80
A&onderlfjke nummers #,08
PRIJS DER ADVERTEKTtÊN:
Van 1—6 regelsf®,«0 (contant) fO^d
Btke regel meerë,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 26 «ent per advertentie A eon tan t.
Alle betalende abonnés op dit blad, die Ia bet bezit eener verzekeringepolis zijn, zijn volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor:
GtfLDiêN bij
levenslange onge
schiktheid tot
werken.
410
GULDEN bi
overlijden.
300
GULDJ8N bij
verlies van éen
hand of voet.
150
GÜLDBN bij
verlies van
éen oog.
100
GULD8N bij
verlies van
éen duim.
GTJLDRN bij
verlies van
één
wijsvinger.
15
GULDEN bij
verlies van
éen anderen
vinger.
De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11.
De voorstanders der oandidatuur-
B al vers in Lisse hebben; getoond
kkaimejn! vati hun woord te zijn-
Te voren hebben zij: het hojnder-
d«n malein verzekerd, dat zij zich
ia elk geval bij de uitspraak der
ros veneen i gin g' zouden neerleggen,
.Wij hebben die belofte dan ook
«iet gewantrouwd. Alleen, laat ons
het ronduit zeggen, in de laatste
dagen begonnen we ietwat te wan
kelen in onze meaning.
Die heele strooibiljettecstrijd, die
vreemdsoortige vergadering in Hil-
fegorn, deden ons gaan twijfelen,
De vergadering der Bi E. Kiesver-
«eniging ia Lisse, waarvan, men
elders in ons blad een verslag zal
vinden, heeft ons evenwel schitte
rend van het tegendeel overtuigd
De manhen te Lis.se althans, die
de candidatuur-V.ain Wichetn bestre
den, hebben met eere hun belofte
fiehouiden.
Op deze plaats wilton we dit
staaltje van goede ^Bponische partij
discipline apart vérmeiden om.' het
anderen tot voorbeeld te stellen.
Wat barstte er een gejuich los in
de Lisser Bi. KL Kiesvereeniging
toon, na de stemming (Van Wiehen
117, Balvers 17) de, heer Warmer
dam verklaarde, dat hij nu met
evenveel warmte voor de candida-
tuur-Van-Wiclien zou gaan strijden
«e dijn medepropagandlsten daartoe
opwekte
Dat Zijn van dia heerlijke momen
tan i» ons Katholiek vereenigings-
leven, die zoo'n blijde getuigenis af-
Mjgggemt van onze goede Roomsche
part^'discipline
Fooien.
Nieuwjaar is alweer lang voorbij
an de kermis is nog in laDge niet
in 't zicht, en zoo zal men mij
naar ik hoop, niet beschuldigen van
niets te voelen voor al die klassen
van ambtenaren en werklieden, die
de Nieuwjaars- en kermisfooi als
oen vast gedeelte van hun jaarwedde
beschouwen, wanneer ik zeg, dat
als er een anti-fooi-vereeniging be
stond, ik neiging zou gevoelen om
daarvan lid te worden.
„Kom, kom, je moet een ander
ook eens wat gunnen", zegt nu
dadelijk een lezer, en een tweede
vindt ongetwijfeld, dat de „Van-
alles-wat "-schrijver geen hart heeft
voor tramconducteurs, kellners, bo
den, knechts en meiden
't Spijt me, dat ik dit niet kan
toegeven, niet m&g toegeven zelfs'
Integendeel, ik voel juist héél veel
voor al deze dienstbaren, die zich
na door Jan-en-alleman een aalmoes
zien toegeworpen, die door het fooien
stelsel een soort van huichelaars
moeten worden en verkapte bede
laars, bij wie het gevoel van
eigenwaarde moet afstompeD, en die
speculanten kunnen heeten on
willens vaak en zonder opzet wel
iswaar op anderman's beurs, op
anderman's goedheid of valsche
schaamte dikwijls!
Neen, ik voor mij zou liever aan
al deze catégoriën van personen,
die nu zonder fooienstelsel niet
kunnen bestaan, en voor wie de
fooi een deel is Yan de gewone in
komsten, een wisselvallig en afge
bedeld deel, ik zou hun liever
een behoorlijk werkloon, een vast
loon verzekerd zien.
Inderdaad is het fooienstelsel een
onzedelijk systeem.
Het maakt van degenen, die de
fooi moeten ontvangen, op den duur
toch huichelaars uit gewoonte, en bij
hen die do fooi geven, loopt maar
al te dikwijls zuur verdiend geld
in een onbewaakt oogenblik door
de vingersalleen uit misplaat
ste schaamte voor anderen, uit goed
heid, of uit sleur.
U gelooft dat niet zoo ineens?
Kijk eens rond, als ge in de tram
zit! De conducteur, e«n nette be
leefde man, doet vaardig de deur
open, helpt bij het instappen, tikt
aan z'n pet en zegt„dag mevrouw".
Nu is die „mevrouw1' evenwel
een gewone burgerjuffrouw, haar
man heeft een fatsoenlijk burger-
man's inkomen, ze heeft een kind
of wat thuis en woont netjes, in
een nette buurt. Aldus kan ze er
goed van rondkomen, maar van
overhouden is niet veel sprake.
Welnu.niet velen zijn bestand
tegen de beleefdheid van den con-
dueteur die natuurlijk zijn plicht
doet, en van wien het zeer loffelijk
is, dat hij u netjes behandelt
om hem, als hij het kaartje
presenteert, niet vijf centen fooi te
geven. En dat doen dan diezelfde
burgerjuffrouwen, die 's morgens op
de groenten bij den groentenman
drie centen afpingelen, en die het
vleesch een kwartier ver halen,
omdat die slager een stuiver op 't
kilo goedkooper is
Nu zeg ik er niets kwaads van,
dat een conducteur beleefd is, en
dat men hem daarom een stuiver
fooi geeft, maar ik wil er dan
toch op wijzeD, dat deze fooi al
thans, in het gestelde geval, een
verkeerde daad was!
En zoo gaat het meer! Bedenk
eens wat een kapitaal of er per dag
aan fooien wordt weggegeven in
café's en op openbare vervoermid
delen, onverplicht! Maar doe nu
eens in een café b.v. een inzameling,
of hang eens busjes aan de tram
voor een goed doel?.... Om van
gewone collectes enz. niet te spreken!
Denkt gij niet met mij, geachte
lezers, dat de ongevraagde fooi
verre het bedrag van de gevraagde
aalmoes te boven zal gaan? Is dat
zooals het hoort?
Nu weet ik al wat u zeggen zult.
Vooreerst zegt uiedereen doet het,
du3 kan ik me er niet aan ont
trekken. Voor dat argument voel
ik wat, voel ik zelfs zóóveel, dat
ik-zelf óok fooien geef waar dat
gebruikelijk is. Maar daarom acht
ik het toch verkeerd, en daarom
zou ik van ganscher harte ervoor
zijn, wanneer de fcoi, die nü dik
wijls niet gemist kan worden, door
een va&t loon kon worden vervangen.
En ten tweede zult u zeggende
maatschappelijke toestanden zijn nu
eenmaal zóo, dat de fooi niet is af
te schaffeD. Als u dat zegt, dan ben
ik het vierkant oneeas met die uit
spraak I De fooi is niets anders dan
een algemeen geworden misbruik
dat ten slotte de werkgevers ertoe
gebracht heeft, er rekening mee te
houden... in bün voordeel. Niets
staat een trammaatschappij, een
caféhouder, een eipeditiekantoor,
een dienstverrichting, in den weg
om hun werklieden zooveel loon te
geven, dat ze de fooi kunnen mis
sen, want dat zijn bedrijfskosten
die hst bedrijf moet opbrengen.
Trouwens: de proef op de som is,
dat er inrichtingen en maatschap
pijen zijn, die zóo doen. En onge
twijfeld is nergens ter wereld, als
misschien in Turkije of in de bin
nenlanden van Afrika, het misbruik
van fooien zóo erg als bij ons te
lande
Na deze filippica verwacht nie
mand natuurlijk, óok ik niet, dat
het fooien-geven ook maar een
sikkepit verminderen zalHeeft niet
yan Effen in den Hollandschen Spec
tator van 1732 reeds op scherpe
wijze het fooienstelsel gehekeld En
van Effen was een man van gezag
in z'n tijd, vooral als hij wat had
aan te merken of belachelijk te
maken
Maar dat mijn zedenpredikatie niet
helpen zal, is nog geen reden, ze
in de pen te houden! Als het na
geslacht ooit eens een oude jaargang
van de Nieuwe Haarlemsche
opslaat misschien om den bur
gerlijken stand na te kijken of iets
dergelijks! dan is er nog kans
dat men mijn filippica tegen het
fooienstelsel onder deoogen krijgend,
zal uitroepen: dat was toen al nèt
als nuprecies wat wij zeggen
op dit oogenblik over van Effen's
geschrijf!
En dan zegt men nog dat de
wereld verandert!
Och ja, in 't groote misschien,
maar in het kleine zeker niet!
F.
DUITSGHLAND.
Het „bloe" bijgespijkerd.
De laatste berichten over den poli-
tieken toestand in Duitschland doen
vermoeden, dat de liberalen inderdaad
alles maar hebben opgeofferd om aan
het bewind te kunnen blijven deel
nemen.
De agrariërs hebben in zake de
belastingwetten geen kruimel toege
geven, von Bülow gaat met hen
accoord, en het dreigement dat de
overeenkomst van Centrum en con
servatieven het „bloc" zou doen uit
eenvallen, heeft ten laatste den tegen
stand der liberalen overwonnen alles
wat ze verdedigden vroeger, geven ze
nu prijs
'n Houding die zóó treurig is, dat
zelfs enkele liberale bladen dit ver-
koopen vau het principen-eerstgeboor-
terecht voor den linzenschotel van
deelneming aan de regeringsmeerder
heid, wat èl te erg vinden.
Von Bülow laebt intusschen in 't
vuistje!
Het „Bloc" is weer voor een poosje
bijgespijkerd
ITALIË.
Z. H. de Paus.
De Katholieke Romeinsche bladen
melden dat de ongesteldheid van Z. H.
de Paus niet anders is dan een ver
koudheid, die binnen een paar dagen
weer geheel beter zal zijn.
Prof. Petacei, die den Paus behan
delt, oordeelde dat Z. H. spoedig weer
zijne gewooe werkzaamheden weer kan
hervatten.
PORTUGAL.
Farlementsopening.
Koning Manuel heeft gisteren zelf
het Portugeesche parlement geopend
met een soort troomrede, waarin bin
nen- en buitenlandsche toestanden
werden besproken.
Niets nieuws intutschen werd in
deze troonrede vermeld en het uit
treksel dat „Reuter" uit Lissabon
rondseint, bevat eigenlijk geen enkele
zinsnede waarop nadrukkelijk als 'n
bizonderheid gewezen moet worden.
PERZIË.
Rusland gereed tot interventie?
In de „Novoje Wremia" wordt be
richt dat de Perzische revolutie nu
zóózeer veld wint, dat Rusland zal
moeten tusschenbeiden komen.
De revolutionairen in Perzië willen
de republiek uitroepen. Daarvoor
rekenen zij op revolutie onder de
troepeD van den Sjah en op de geringe
sterkte der lijfwacht.
De Russische gevolmachtigde te
Teheran, Sabline, had een lang onder
houd m6t den minister van buiten
landsche zaken, waarin deze verklaar
de, dat de regeering niet in staat is,
om krachtig tegen de steeds zich uit
breidende revolutionnairen op te
treden. De Sjah weigert beslist elke
gevraagde hervorming, evenzeer als
het ontslag der reactionnaire ministers.
De volkomen machteloosheid der
Perzische regeering, zegt het Russi
sche blad, zal Rusland noodzaken,
met een groote troepenmacöt Noord-
Perzië binnen te rukken.
Wat zal nu Engeland doen?
Voor de heerschappij van den Sjah
lijkt dit een ander begin van hetzelfde
einde: zijn afstand van den troon!
DE BALKAN.
Servië geeft toe!
't Groote nieuws, wel verwacht, is
dat Servië bakzeil haalt.
Nadat de Servische regeering door
Rusland was „bewerkt" heeft zij aan
de Oostenrijksche doen weten, dat
Servië afstand doet van alle eiechen
tot uitbreiding van grondgebied!
Onder die voorwaarde heeft de
Oostenrijksche regeering daarop aan
de regeeringen van Frankrijk Enge
land en Italië doen weten, dat hun
bemoeiingen onnoodig geworden zijn
en dat zij zich in rechtslreeksche be
trekking zal Btellen met Servië, om
over de economische concessies te on
derhandelen, die Oostenrijk wil geven
Aldus de Oostenrijksche ea Pransche
pers.
Uit Belgrado evenwel seint men,
dat de Serviërs nog niet zóóver zijn.
't Zil er wel van komen, maar men
wil liefst wat schacheren om d«
Oostenrijkers nog wat meer voordeelen
af te halen dan ze beloofd hebben:
men zie wat we gisteren hieromtrent
schreven.
Intusschen, zooals gezegd is: de
vrede blijft bewaard.
De Serviërs schreeuwen wel hard,
maar bijten doen ze toch niet. Te
meer omdat ze nu van alle kanten
zijn ingesloten en als de mogendheden
willeD, niets te vertellen hebben.
Dat blijkt b. v. hieruit dat de Turken
een 15000 kilo dynamiet hebben
opgehouden, die voor Servie bestemd
waren, maar die nu het land niet
kunnen bereiken.
Op die wijze komt er van oorlog
niets
Oostenrijks standpunt.
Nog eens is officieel Oostenrijk's
standpunt uiteengezet, nu door den
Hongaarschen ministerpresident We-
kerlé, die ten antwoord op een rede
van Tieza en den Hongaarschen Rijks
dag een zeer belangwekkende toespraak
hield over de Servische kwestie.
De minister president zeide dat de
gedragslijn der monarchie wat Servië
betreft was, Oostenrijk-Hongarije ge
duld zal oefenen bij het beschermen
zijner belangen.
Het is overigens, zei hij, een kwestie,
die naar wij meenen, slechts ons en I
Sprvië aangaat.
Wat de critieken in de Engelsehe
pers betreft, moest de minister erken-
ne», dat daarin een weinig vriend-
schappelijken toon valt op te merken!
„De offïcieele kringen in Engeland
waren onder den indruk, dat onze
houding moeilijkheden zou kunnen
veroorzaken voor het behoud van bet
nieuwe constitutioneele stelsel in
Turküë. Engeland hecht bijzondere
waarde aan de overeenkomst tussehen
Turkijë en Oostenrijk; wij hopen dec-
halve dat tengevolge van de onder-
teekeniug dier overeenkomst de be
trekkingen met Engeland zullen ver
beteren en steeds vriendschappelijker
zullen worden. Wij hebben hoop, dat
de overige mogendheden de overeen
komst met Turkijë als een krachtige*
waarborg voor den vrede zuilen be
groeten. Die overeenkomst wettigt
volkomen de annexatie van Bosnië
en Herzegowina
De minister-president besloot met
dankbaar te herinneren aan de vriend
schappelijke houding van Duiteeh-
land, dat in deze omstandigheden
volkomen bewijzen van trouw als
bondgenoot gaf.
Koning Peter aan het woord.
Koning Peter heeft eens van zich
laten hooren. In den loop van een
gisteren ter eere van de nieuwe
ministers gegeven diner ten hove,
deelde de koning mede, dat aan alle
wegens politieke misdrijven veroor
deelden gratie is verleend.
Koning Peter hield daarbij een toe
spraak, waarbij hij zich geluk wenschte
met de tot stand gekomen toenadering
tusschen de politieke partijen in Ser
vië, uit welke toenadering de huidige
regeering is voortgekomen.
De omstandigheden zijn zonder
twijfel moeielijk, zei hij, maar de vorst
en het geheele volk zien de toekomBt
met vei trouwen tegemoet, omdat zij
de leiders van het volk vereenigd
zien om de leiding der staatszaken
ter haud te nemen. Evenals alle Ser
viërs in het huidige zoo beslissende
oogenblik voor het vaderland, alle
beleedigingen en aanvallen in het
vergeetboek willen schrijven, evenzo#
vergeeft de koning alle beleedigingen
tegen hem en zijn Huis geuit!
De koning eindigde met te zeggen:
„Mocht van nu af alle oneenigheid
tusschen ons verdwijnen, mocht ons
gemoed minder dan ooit vervuld zijn
met haat en zelfzuchtige verlangens,
opdat wij alIeD, vervuld van dezelfde
blakende liefde voor het vaderland,
ods als één man aan de verdediging
van zijn bedreigde toekomst wijden."
Inderdaad heeft koning Peter reden
voor een wensch als deze!
VENEZUELA.
Castro wil terug.
Een telegram uit Caracas zegt da
Castro bepaald weer terug wil naar
Venezuela.
Maar wanneer hij terug komt, ten
einde de mogelijkheid van zijn in
hechtenisneming op last van de re
geering wegens de samenzwering »m
TWEEDE HOOFDSTUK.
De domme en eigenzinnige kwast,
door den toorn zijns ooms achtervolgd,
zat op dat oogenblik zeer terneergesla
gen in den hoek van een spoorweg
coupé. Hij beklaagde zich over de
hardheid van zijn pleegvader, maar
dank zij zijn jeugdige veerkracht, wist
hij zich langzamerhand daarover te
troosten.
„Zijne ontstemdheid en verontwaardi
ging tegen mij zijn slechts van voor-
bijgaanden aard," sprak hij in zichzelf,
„eu als ik eenmaal als een groot, ge
vierd kunstenaar, met roem overdekt
tot hem terugkeer, zal hij mij weder
met open armen ontvangen."
Rusteloos ijlde de trein voort. Gas
ton zag steden en rivieren voorbijvlie
gen, zag vijvers met helgekleurde wa
terleliën bedekt, stumperige knotwilgen,
aan welke de onverbiddelijke bijl des
houthakkers slechts eene armzalige
kroon van groen had gelaten.
Met glimmende oogen en een glim
lach om de lippen vlocht Gaston Du-
four verder aan zijn bloemenslinger. De
lengte van dien bloemenslinger was bij-
Au, onafzienbaar geworden, toen de
trein des anderen daags omstreeks elf
uur in den voormiddag het station St.
Lazare binnenstoomde, onze reiziger
uitsteeg en zijne schreden richtte naai
de Chaussée d'Antin.
Parijs was een en al leven en be
weging. De prachtige winkels stalden
achter hunne spiegelruiten tooverach-
tige schatten uit. Vol verrukking stort
te Gaston zich in den stroom van het
leven der groote stad. Op den Boule-
hard des Italiens voelde hij zich ech
ter moede en afgemat en werd het hem
duidelijk, dat ook barden en dichters
evenals gewone stervelingen behoefte
hebben aan aardseh voedsel om hun
krachten te herstellen en dat droomen
van eer en roem wel mooi zijn, maar
een al te mageren kost vormen.
Hij trad dus een elegant restaurant
binnen en bestelde een krachtig ont
bijt, na afloop waarvan hij onder een
bontgestreept zonnescherm aan een
marmeren tafeltje plaats nam. Behage-
lijk leunde hij achterover in zijn ge-
makkelijken tuinstoel en bij den fij
nen geur van een tas mokka, genoot
de jongeman met volie teugen van de
heerlijkheid des oogenbliks. Elegant en
verleidelijk golfde het leven der we
reldstad hem voorbij. Hoe jammer, dat
hij het in het vervolg moest vermijden!
Hij had zich vast voorgenomen zuinig
te leven en de ontberingen, die hem
wachtten, met heldenmoed te dragen.
Dezen eenen dag mocht hij nog aan de
weelde en het genoegen wijden, daarna
zou hij ziek bekrimpen, zich eiken
overvloed ontzeggen en zich vestigen
aan den anderen oever der Seine, daar,
waar op bescheiden kamertjes een ge
heel geslacht van toekomstige beroemd
heden arbeidde en gebrek leed.
Een zacht koeltje streelde zijn voor
hoofd. Tegenover hem in de uitstal
kast van een elegant bloemenmagazijn
prijkten kostbare tuilen frissche lente
kinderen witte en lila seringen, mei
klokjes en een overvloed van lieve,
blauwe vergeet-mij-nietjes. 't Was een
weelde voor het oog die uitgelezen
bloesempracht achter de glanzende
spiegelruit, als in vervoering nam hij
het verrukkelijke beeld, dat zich aan
hem voordeed, in zich op.
Plotseling werd zijn blik als met ge
weld gedrongen zich te wenden naar
een ander beeldeen ruiterpaar, het
welk op dat oogenblik passeerde, een
heer van omstreeks vijftig jaar en een
nog zeer jonge dame, beiden op prach
tige paarden gezeten. De heer scheen
een meester te zijn in de paarden-
dressuur, de dame zat slank en trotsch
in het zadel, een kleed van donker la
ken omhulde hare gestalte en deed
hare jeugdige vormen op het voordee-
ligst uitkomen; een vilten hoed met
witgazen sluier tooide het hoofd. Gou
den zonnestralen glipten door de tak
ken der hoornen en lieten in helderen
glans een waarlijk koninklijke schoon
heid aanschouwen, weerkaatsten in ha
re oogen, als saffieren zoo blauw, en.
speelden op het blanke gelaat, dat
door de gezonde beweging van het rij
den niet een rozige tint was over
goten. Het sierlijke rechterhandje, in
een handschoen van peau de Suède
gestoken, hield vol gratie eene rij
zweep met zilveren knop. Plotseling
maakte de smaakvol opgetoomde goud
vos een zijsprong. Onverschrokken trok
de jonge dame den teugel een weinig
aan en in een sierlijk dansende bewe
ging begon het fraaie dier onder zijne
elegante berijdster te huppelen. Daar
na zacht met de zweep de glanzende
huid van het paard aanrakende, vloog
het schoone meisje als een pijl uit
den boog haren metgezel achterna.
„Eene prachtige verschijning!" mom
pelde een deftig gekleed heer, die in
de nabijheid van Gaston zat en met
zijn monocle bewonderend de trotsche
amazone nakeek. En zich tot iemand
naast hem wendende, die met droo-
mend oog den blauwen rook zijner
sigaar volgde, voegde hij er bij
„Kent gij deze jonge dame niet? Het
is freuile van Ritten, een der schoonste
vrouwen van Parijs. Zij keert zeker
van haar morgc *5 in het bosch terug,
Eiken dag gaat zij met haar vader
daarheen. Een zeer beminnelijk man,
die Stephan van Ritten. Aristocraat van
top tot teen, daarbij zeer rijk en vrij
gevig. Het gaat er niet bekrompen toe
in het hötel van Ritten, de feesten
welke men daar geeft zijn van den
eersten rang. Alle buitenlanders vaB
naam, voornamelijk de kunstenaars,
ontmoeten elkaar la de prachtige sa
lons raft die familie. Deze onmetelijk
rijke Hollander is wezenlijk een Mae
cenas, een liefhebber der vrije kun
sten, hij schat hare beoefenaren hoog en
ondersteunt ze met kwistige hand. Zijne
dochter onderscheidt zich door een ver
rassend frissche, omvangrijke stem.
Mocht gij soms wenschen in dien kring
te verkeeren, zoo zal het mij een waar
genoegen zijn u te introduceer en."
Gaston luisterde met levendige be
langstelling. Deze mooie, jonge dame
met dat beminnelijke gelaat, was daar
bij dus nog eene koningin der zang
kunst, een beoefenaarster der muziek,
die hij zoo hoog schatte en aan welke
hij zijn leven had toegewijd. Hij stond
op, en als wilde hij een beeld, dat zich
met geweld aan hem opdrong, uit zijn
geest bannen, verliet hij het café en
zette zijn wandeling door de straten
van Parijs voort. De zonnige namid
dag scheen zeer geschikt om alle zor
gen van zich af te zetten en in een
zalig nietsdoen rond te slenteren. Gas
ton ging de Rue Royale door, door
kruiste de Tuilerieën, wandelde langs
de mooie kaden en eindelijk geheel
bedwelmd door het gewoel der groote
stad, ging hij de Seine over en kwam
aan den linkeroever, waar hij den bou
levard St. Michel insloeg. In dat ge
deelte wilde hij zijn verblijf vestigen
en daarom besloot hij onverwijld te be
ginnen met een geschikte woning te
zoeken. Met onverdroten ijver klauter
de hfj de talrijke trappen op, als hij
een hem passend onderdak meende te
zullen vinden. Zqne keuze viel ein
delijk op een huis in de Rue de Flen-
rus, vlak tegenover het groote traliehek
van het Luxembourg. De op de vijfde
verdieping gelegen kamer leek hem een
passende woonplaats voor een dichter.
Men voelde zich hier zoo dicht bij
den hemel, de musschen nestelden zich
onder het vooruitspringende dak, de
geur van in potten bloeiende bloemen,
welke op de gevellijst van een nabu
rig huis stonden, drong door de ge
opende vensters naar binnen. De in
richting dezer luchtige woning was al
leszins bescheiden. Vier stoelen, waar
van de damasten bekleeding erg ver
schoten was, stonden legen den muur.
Een oude, gemakkelijke leunstoel bij
den schoorsteen noodigde uit tot rus
ten. Op het muurkastje en op de
schrijftafel stonden in smaakvolle vat
orde eenige waardelooze snuisterijen.
Een door ouderdom eerbiedwaardig
kleed, waarvan de onverbiddelijke tand
des tijds het kleurrijke patroon tot op
den draad had verteerd, beschutte de
voeten des bewoners voor de aanraking
met den kouden steenen vloer.
Gaston versierde de wanden zijner
kamer met zijne guitaar, zijne mando
line en zijne overige muziekinstrumen
ten, en legde zijne kleederen en wasch-
goed in de kast, waarvan hij binnen het
eerste half uur den sleutel verloor,
zoodat zijne bezittingen voortaan al
leen aan de bescherming des Hemels
waren toevertrouwd.
W»r4t verwUjd.)