DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. Bedrogen. Van alles wat! BUITENLAND. lf$«3i-33y Haarlem WOENSDAG 3 MAART 1909. 33ste jaargang No. 6829 Bureaux van Redactie en Administratie: Intercommunaal Telefoonnummer 1426. Roomsche Partijdiscipline. XXV. fSUILLETON. D HWE HMRLEMSCKE COURANT ABONNEMENTPRIJS: JPer 8 maanden voor Haarlemf 1,35 Voor de plaatsen, waar een agent ia gevestigd (kom der gemeente) 1.35 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.80 A&onderlfjke nummers #,08 PRIJS DER ADVERTEKTtÊN: Van 1—6 regelsf®,«0 (contant) fO^d Btke regel meerë,10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 26 «ent per advertentie A eon tan t. Alle betalende abonnés op dit blad, die Ia bet bezit eener verzekeringepolis zijn, zijn volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor: GtfLDiêN bij levenslange onge schiktheid tot werken. 410 GULDEN bi overlijden. 300 GULDJ8N bij verlies van éen hand of voet. 150 GÜLDBN bij verlies van éen oog. 100 GULD8N bij verlies van éen duim. GTJLDRN bij verlies van één wijsvinger. 15 GULDEN bij verlies van éen anderen vinger. De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11. De voorstanders der oandidatuur- B al vers in Lisse hebben; getoond kkaimejn! vati hun woord te zijn- Te voren hebben zij: het hojnder- d«n malein verzekerd, dat zij zich ia elk geval bij de uitspraak der ros veneen i gin g' zouden neerleggen, .Wij hebben die belofte dan ook «iet gewantrouwd. Alleen, laat ons het ronduit zeggen, in de laatste dagen begonnen we ietwat te wan kelen in onze meaning. Die heele strooibiljettecstrijd, die vreemdsoortige vergadering in Hil- fegorn, deden ons gaan twijfelen, De vergadering der Bi E. Kiesver- «eniging ia Lisse, waarvan, men elders in ons blad een verslag zal vinden, heeft ons evenwel schitte rend van het tegendeel overtuigd De manhen te Lis.se althans, die de candidatuur-V.ain Wichetn bestre den, hebben met eere hun belofte fiehouiden. Op deze plaats wilton we dit staaltje van goede ^Bponische partij discipline apart vérmeiden om.' het anderen tot voorbeeld te stellen. Wat barstte er een gejuich los in de Lisser Bi. KL Kiesvereeniging toon, na de stemming (Van Wiehen 117, Balvers 17) de, heer Warmer dam verklaarde, dat hij nu met evenveel warmte voor de candida- tuur-Van-Wiclien zou gaan strijden «e dijn medepropagandlsten daartoe opwekte Dat Zijn van dia heerlijke momen tan i» ons Katholiek vereenigings- leven, die zoo'n blijde getuigenis af- Mjgggemt van onze goede Roomsche part^'discipline Fooien. Nieuwjaar is alweer lang voorbij an de kermis is nog in laDge niet in 't zicht, en zoo zal men mij naar ik hoop, niet beschuldigen van niets te voelen voor al die klassen van ambtenaren en werklieden, die de Nieuwjaars- en kermisfooi als oen vast gedeelte van hun jaarwedde beschouwen, wanneer ik zeg, dat als er een anti-fooi-vereeniging be stond, ik neiging zou gevoelen om daarvan lid te worden. „Kom, kom, je moet een ander ook eens wat gunnen", zegt nu dadelijk een lezer, en een tweede vindt ongetwijfeld, dat de „Van- alles-wat "-schrijver geen hart heeft voor tramconducteurs, kellners, bo den, knechts en meiden 't Spijt me, dat ik dit niet kan toegeven, niet m&g toegeven zelfs' Integendeel, ik voel juist héél veel voor al deze dienstbaren, die zich na door Jan-en-alleman een aalmoes zien toegeworpen, die door het fooien stelsel een soort van huichelaars moeten worden en verkapte bede laars, bij wie het gevoel van eigenwaarde moet afstompeD, en die speculanten kunnen heeten on willens vaak en zonder opzet wel iswaar op anderman's beurs, op anderman's goedheid of valsche schaamte dikwijls! Neen, ik voor mij zou liever aan al deze catégoriën van personen, die nu zonder fooienstelsel niet kunnen bestaan, en voor wie de fooi een deel is Yan de gewone in komsten, een wisselvallig en afge bedeld deel, ik zou hun liever een behoorlijk werkloon, een vast loon verzekerd zien. Inderdaad is het fooienstelsel een onzedelijk systeem. Het maakt van degenen, die de fooi moeten ontvangen, op den duur toch huichelaars uit gewoonte, en bij hen die do fooi geven, loopt maar al te dikwijls zuur verdiend geld in een onbewaakt oogenblik door de vingersalleen uit misplaat ste schaamte voor anderen, uit goed heid, of uit sleur. U gelooft dat niet zoo ineens? Kijk eens rond, als ge in de tram zit! De conducteur, e«n nette be leefde man, doet vaardig de deur open, helpt bij het instappen, tikt aan z'n pet en zegt„dag mevrouw". Nu is die „mevrouw1' evenwel een gewone burgerjuffrouw, haar man heeft een fatsoenlijk burger- man's inkomen, ze heeft een kind of wat thuis en woont netjes, in een nette buurt. Aldus kan ze er goed van rondkomen, maar van overhouden is niet veel sprake. Welnu.niet velen zijn bestand tegen de beleefdheid van den con- dueteur die natuurlijk zijn plicht doet, en van wien het zeer loffelijk is, dat hij u netjes behandelt om hem, als hij het kaartje presenteert, niet vijf centen fooi te geven. En dat doen dan diezelfde burgerjuffrouwen, die 's morgens op de groenten bij den groentenman drie centen afpingelen, en die het vleesch een kwartier ver halen, omdat die slager een stuiver op 't kilo goedkooper is Nu zeg ik er niets kwaads van, dat een conducteur beleefd is, en dat men hem daarom een stuiver fooi geeft, maar ik wil er dan toch op wijzeD, dat deze fooi al thans, in het gestelde geval, een verkeerde daad was! En zoo gaat het meer! Bedenk eens wat een kapitaal of er per dag aan fooien wordt weggegeven in café's en op openbare vervoermid delen, onverplicht! Maar doe nu eens in een café b.v. een inzameling, of hang eens busjes aan de tram voor een goed doel?.... Om van gewone collectes enz. niet te spreken! Denkt gij niet met mij, geachte lezers, dat de ongevraagde fooi verre het bedrag van de gevraagde aalmoes te boven zal gaan? Is dat zooals het hoort? Nu weet ik al wat u zeggen zult. Vooreerst zegt uiedereen doet het, du3 kan ik me er niet aan ont trekken. Voor dat argument voel ik wat, voel ik zelfs zóóveel, dat ik-zelf óok fooien geef waar dat gebruikelijk is. Maar daarom acht ik het toch verkeerd, en daarom zou ik van ganscher harte ervoor zijn, wanneer de fcoi, die nü dik wijls niet gemist kan worden, door een va&t loon kon worden vervangen. En ten tweede zult u zeggende maatschappelijke toestanden zijn nu eenmaal zóo, dat de fooi niet is af te schaffeD. Als u dat zegt, dan ben ik het vierkant oneeas met die uit spraak I De fooi is niets anders dan een algemeen geworden misbruik dat ten slotte de werkgevers ertoe gebracht heeft, er rekening mee te houden... in bün voordeel. Niets staat een trammaatschappij, een caféhouder, een eipeditiekantoor, een dienstverrichting, in den weg om hun werklieden zooveel loon te geven, dat ze de fooi kunnen mis sen, want dat zijn bedrijfskosten die hst bedrijf moet opbrengen. Trouwens: de proef op de som is, dat er inrichtingen en maatschap pijen zijn, die zóo doen. En onge twijfeld is nergens ter wereld, als misschien in Turkije of in de bin nenlanden van Afrika, het misbruik van fooien zóo erg als bij ons te lande Na deze filippica verwacht nie mand natuurlijk, óok ik niet, dat het fooien-geven ook maar een sikkepit verminderen zalHeeft niet yan Effen in den Hollandschen Spec tator van 1732 reeds op scherpe wijze het fooienstelsel gehekeld En van Effen was een man van gezag in z'n tijd, vooral als hij wat had aan te merken of belachelijk te maken Maar dat mijn zedenpredikatie niet helpen zal, is nog geen reden, ze in de pen te houden! Als het na geslacht ooit eens een oude jaargang van de Nieuwe Haarlemsche opslaat misschien om den bur gerlijken stand na te kijken of iets dergelijks! dan is er nog kans dat men mijn filippica tegen het fooienstelsel onder deoogen krijgend, zal uitroepen: dat was toen al nèt als nuprecies wat wij zeggen op dit oogenblik over van Effen's geschrijf! En dan zegt men nog dat de wereld verandert! Och ja, in 't groote misschien, maar in het kleine zeker niet! F. DUITSGHLAND. Het „bloe" bijgespijkerd. De laatste berichten over den poli- tieken toestand in Duitschland doen vermoeden, dat de liberalen inderdaad alles maar hebben opgeofferd om aan het bewind te kunnen blijven deel nemen. De agrariërs hebben in zake de belastingwetten geen kruimel toege geven, von Bülow gaat met hen accoord, en het dreigement dat de overeenkomst van Centrum en con servatieven het „bloc" zou doen uit eenvallen, heeft ten laatste den tegen stand der liberalen overwonnen alles wat ze verdedigden vroeger, geven ze nu prijs 'n Houding die zóó treurig is, dat zelfs enkele liberale bladen dit ver- koopen vau het principen-eerstgeboor- terecht voor den linzenschotel van deelneming aan de regeringsmeerder heid, wat èl te erg vinden. Von Bülow laebt intusschen in 't vuistje! Het „Bloc" is weer voor een poosje bijgespijkerd ITALIË. Z. H. de Paus. De Katholieke Romeinsche bladen melden dat de ongesteldheid van Z. H. de Paus niet anders is dan een ver koudheid, die binnen een paar dagen weer geheel beter zal zijn. Prof. Petacei, die den Paus behan delt, oordeelde dat Z. H. spoedig weer zijne gewooe werkzaamheden weer kan hervatten. PORTUGAL. Farlementsopening. Koning Manuel heeft gisteren zelf het Portugeesche parlement geopend met een soort troomrede, waarin bin nen- en buitenlandsche toestanden werden besproken. Niets nieuws intutschen werd in deze troonrede vermeld en het uit treksel dat „Reuter" uit Lissabon rondseint, bevat eigenlijk geen enkele zinsnede waarop nadrukkelijk als 'n bizonderheid gewezen moet worden. PERZIË. Rusland gereed tot interventie? In de „Novoje Wremia" wordt be richt dat de Perzische revolutie nu zóózeer veld wint, dat Rusland zal moeten tusschenbeiden komen. De revolutionairen in Perzië willen de republiek uitroepen. Daarvoor rekenen zij op revolutie onder de troepeD van den Sjah en op de geringe sterkte der lijfwacht. De Russische gevolmachtigde te Teheran, Sabline, had een lang onder houd m6t den minister van buiten landsche zaken, waarin deze verklaar de, dat de regeering niet in staat is, om krachtig tegen de steeds zich uit breidende revolutionnairen op te treden. De Sjah weigert beslist elke gevraagde hervorming, evenzeer als het ontslag der reactionnaire ministers. De volkomen machteloosheid der Perzische regeering, zegt het Russi sche blad, zal Rusland noodzaken, met een groote troepenmacöt Noord- Perzië binnen te rukken. Wat zal nu Engeland doen? Voor de heerschappij van den Sjah lijkt dit een ander begin van hetzelfde einde: zijn afstand van den troon! DE BALKAN. Servië geeft toe! 't Groote nieuws, wel verwacht, is dat Servië bakzeil haalt. Nadat de Servische regeering door Rusland was „bewerkt" heeft zij aan de Oostenrijksche doen weten, dat Servië afstand doet van alle eiechen tot uitbreiding van grondgebied! Onder die voorwaarde heeft de Oostenrijksche regeering daarop aan de regeeringen van Frankrijk Enge land en Italië doen weten, dat hun bemoeiingen onnoodig geworden zijn en dat zij zich in rechtslreeksche be trekking zal Btellen met Servië, om over de economische concessies te on derhandelen, die Oostenrijk wil geven Aldus de Oostenrijksche ea Pransche pers. Uit Belgrado evenwel seint men, dat de Serviërs nog niet zóóver zijn. 't Zil er wel van komen, maar men wil liefst wat schacheren om d« Oostenrijkers nog wat meer voordeelen af te halen dan ze beloofd hebben: men zie wat we gisteren hieromtrent schreven. Intusschen, zooals gezegd is: de vrede blijft bewaard. De Serviërs schreeuwen wel hard, maar bijten doen ze toch niet. Te meer omdat ze nu van alle kanten zijn ingesloten en als de mogendheden willeD, niets te vertellen hebben. Dat blijkt b. v. hieruit dat de Turken een 15000 kilo dynamiet hebben opgehouden, die voor Servie bestemd waren, maar die nu het land niet kunnen bereiken. Op die wijze komt er van oorlog niets Oostenrijks standpunt. Nog eens is officieel Oostenrijk's standpunt uiteengezet, nu door den Hongaarschen ministerpresident We- kerlé, die ten antwoord op een rede van Tieza en den Hongaarschen Rijks dag een zeer belangwekkende toespraak hield over de Servische kwestie. De minister president zeide dat de gedragslijn der monarchie wat Servië betreft was, Oostenrijk-Hongarije ge duld zal oefenen bij het beschermen zijner belangen. Het is overigens, zei hij, een kwestie, die naar wij meenen, slechts ons en I Sprvië aangaat. Wat de critieken in de Engelsehe pers betreft, moest de minister erken- ne», dat daarin een weinig vriend- schappelijken toon valt op te merken! „De offïcieele kringen in Engeland waren onder den indruk, dat onze houding moeilijkheden zou kunnen veroorzaken voor het behoud van bet nieuwe constitutioneele stelsel in Turküë. Engeland hecht bijzondere waarde aan de overeenkomst tussehen Turkijë en Oostenrijk; wij hopen dec- halve dat tengevolge van de onder- teekeniug dier overeenkomst de be trekkingen met Engeland zullen ver beteren en steeds vriendschappelijker zullen worden. Wij hebben hoop, dat de overige mogendheden de overeen komst met Turkijë als een krachtige* waarborg voor den vrede zuilen be groeten. Die overeenkomst wettigt volkomen de annexatie van Bosnië en Herzegowina De minister-president besloot met dankbaar te herinneren aan de vriend schappelijke houding van Duiteeh- land, dat in deze omstandigheden volkomen bewijzen van trouw als bondgenoot gaf. Koning Peter aan het woord. Koning Peter heeft eens van zich laten hooren. In den loop van een gisteren ter eere van de nieuwe ministers gegeven diner ten hove, deelde de koning mede, dat aan alle wegens politieke misdrijven veroor deelden gratie is verleend. Koning Peter hield daarbij een toe spraak, waarbij hij zich geluk wenschte met de tot stand gekomen toenadering tusschen de politieke partijen in Ser vië, uit welke toenadering de huidige regeering is voortgekomen. De omstandigheden zijn zonder twijfel moeielijk, zei hij, maar de vorst en het geheele volk zien de toekomBt met vei trouwen tegemoet, omdat zij de leiders van het volk vereenigd zien om de leiding der staatszaken ter haud te nemen. Evenals alle Ser viërs in het huidige zoo beslissende oogenblik voor het vaderland, alle beleedigingen en aanvallen in het vergeetboek willen schrijven, evenzo# vergeeft de koning alle beleedigingen tegen hem en zijn Huis geuit! De koning eindigde met te zeggen: „Mocht van nu af alle oneenigheid tusschen ons verdwijnen, mocht ons gemoed minder dan ooit vervuld zijn met haat en zelfzuchtige verlangens, opdat wij alIeD, vervuld van dezelfde blakende liefde voor het vaderland, ods als één man aan de verdediging van zijn bedreigde toekomst wijden." Inderdaad heeft koning Peter reden voor een wensch als deze! VENEZUELA. Castro wil terug. Een telegram uit Caracas zegt da Castro bepaald weer terug wil naar Venezuela. Maar wanneer hij terug komt, ten einde de mogelijkheid van zijn in hechtenisneming op last van de re geering wegens de samenzwering »m TWEEDE HOOFDSTUK. De domme en eigenzinnige kwast, door den toorn zijns ooms achtervolgd, zat op dat oogenblik zeer terneergesla gen in den hoek van een spoorweg coupé. Hij beklaagde zich over de hardheid van zijn pleegvader, maar dank zij zijn jeugdige veerkracht, wist hij zich langzamerhand daarover te troosten. „Zijne ontstemdheid en verontwaardi ging tegen mij zijn slechts van voor- bijgaanden aard," sprak hij in zichzelf, „eu als ik eenmaal als een groot, ge vierd kunstenaar, met roem overdekt tot hem terugkeer, zal hij mij weder met open armen ontvangen." Rusteloos ijlde de trein voort. Gas ton zag steden en rivieren voorbijvlie gen, zag vijvers met helgekleurde wa terleliën bedekt, stumperige knotwilgen, aan welke de onverbiddelijke bijl des houthakkers slechts eene armzalige kroon van groen had gelaten. Met glimmende oogen en een glim lach om de lippen vlocht Gaston Du- four verder aan zijn bloemenslinger. De lengte van dien bloemenslinger was bij- Au, onafzienbaar geworden, toen de trein des anderen daags omstreeks elf uur in den voormiddag het station St. Lazare binnenstoomde, onze reiziger uitsteeg en zijne schreden richtte naai de Chaussée d'Antin. Parijs was een en al leven en be weging. De prachtige winkels stalden achter hunne spiegelruiten tooverach- tige schatten uit. Vol verrukking stort te Gaston zich in den stroom van het leven der groote stad. Op den Boule- hard des Italiens voelde hij zich ech ter moede en afgemat en werd het hem duidelijk, dat ook barden en dichters evenals gewone stervelingen behoefte hebben aan aardseh voedsel om hun krachten te herstellen en dat droomen van eer en roem wel mooi zijn, maar een al te mageren kost vormen. Hij trad dus een elegant restaurant binnen en bestelde een krachtig ont bijt, na afloop waarvan hij onder een bontgestreept zonnescherm aan een marmeren tafeltje plaats nam. Behage- lijk leunde hij achterover in zijn ge- makkelijken tuinstoel en bij den fij nen geur van een tas mokka, genoot de jongeman met volie teugen van de heerlijkheid des oogenbliks. Elegant en verleidelijk golfde het leven der we reldstad hem voorbij. Hoe jammer, dat hij het in het vervolg moest vermijden! Hij had zich vast voorgenomen zuinig te leven en de ontberingen, die hem wachtten, met heldenmoed te dragen. Dezen eenen dag mocht hij nog aan de weelde en het genoegen wijden, daarna zou hij ziek bekrimpen, zich eiken overvloed ontzeggen en zich vestigen aan den anderen oever der Seine, daar, waar op bescheiden kamertjes een ge heel geslacht van toekomstige beroemd heden arbeidde en gebrek leed. Een zacht koeltje streelde zijn voor hoofd. Tegenover hem in de uitstal kast van een elegant bloemenmagazijn prijkten kostbare tuilen frissche lente kinderen witte en lila seringen, mei klokjes en een overvloed van lieve, blauwe vergeet-mij-nietjes. 't Was een weelde voor het oog die uitgelezen bloesempracht achter de glanzende spiegelruit, als in vervoering nam hij het verrukkelijke beeld, dat zich aan hem voordeed, in zich op. Plotseling werd zijn blik als met ge weld gedrongen zich te wenden naar een ander beeldeen ruiterpaar, het welk op dat oogenblik passeerde, een heer van omstreeks vijftig jaar en een nog zeer jonge dame, beiden op prach tige paarden gezeten. De heer scheen een meester te zijn in de paarden- dressuur, de dame zat slank en trotsch in het zadel, een kleed van donker la ken omhulde hare gestalte en deed hare jeugdige vormen op het voordee- ligst uitkomen; een vilten hoed met witgazen sluier tooide het hoofd. Gou den zonnestralen glipten door de tak ken der hoornen en lieten in helderen glans een waarlijk koninklijke schoon heid aanschouwen, weerkaatsten in ha re oogen, als saffieren zoo blauw, en. speelden op het blanke gelaat, dat door de gezonde beweging van het rij den niet een rozige tint was over goten. Het sierlijke rechterhandje, in een handschoen van peau de Suède gestoken, hield vol gratie eene rij zweep met zilveren knop. Plotseling maakte de smaakvol opgetoomde goud vos een zijsprong. Onverschrokken trok de jonge dame den teugel een weinig aan en in een sierlijk dansende bewe ging begon het fraaie dier onder zijne elegante berijdster te huppelen. Daar na zacht met de zweep de glanzende huid van het paard aanrakende, vloog het schoone meisje als een pijl uit den boog haren metgezel achterna. „Eene prachtige verschijning!" mom pelde een deftig gekleed heer, die in de nabijheid van Gaston zat en met zijn monocle bewonderend de trotsche amazone nakeek. En zich tot iemand naast hem wendende, die met droo- mend oog den blauwen rook zijner sigaar volgde, voegde hij er bij „Kent gij deze jonge dame niet? Het is freuile van Ritten, een der schoonste vrouwen van Parijs. Zij keert zeker van haar morgc *5 in het bosch terug, Eiken dag gaat zij met haar vader daarheen. Een zeer beminnelijk man, die Stephan van Ritten. Aristocraat van top tot teen, daarbij zeer rijk en vrij gevig. Het gaat er niet bekrompen toe in het hötel van Ritten, de feesten welke men daar geeft zijn van den eersten rang. Alle buitenlanders vaB naam, voornamelijk de kunstenaars, ontmoeten elkaar la de prachtige sa lons raft die familie. Deze onmetelijk rijke Hollander is wezenlijk een Mae cenas, een liefhebber der vrije kun sten, hij schat hare beoefenaren hoog en ondersteunt ze met kwistige hand. Zijne dochter onderscheidt zich door een ver rassend frissche, omvangrijke stem. Mocht gij soms wenschen in dien kring te verkeeren, zoo zal het mij een waar genoegen zijn u te introduceer en." Gaston luisterde met levendige be langstelling. Deze mooie, jonge dame met dat beminnelijke gelaat, was daar bij dus nog eene koningin der zang kunst, een beoefenaarster der muziek, die hij zoo hoog schatte en aan welke hij zijn leven had toegewijd. Hij stond op, en als wilde hij een beeld, dat zich met geweld aan hem opdrong, uit zijn geest bannen, verliet hij het café en zette zijn wandeling door de straten van Parijs voort. De zonnige namid dag scheen zeer geschikt om alle zor gen van zich af te zetten en in een zalig nietsdoen rond te slenteren. Gas ton ging de Rue Royale door, door kruiste de Tuilerieën, wandelde langs de mooie kaden en eindelijk geheel bedwelmd door het gewoel der groote stad, ging hij de Seine over en kwam aan den linkeroever, waar hij den bou levard St. Michel insloeg. In dat ge deelte wilde hij zijn verblijf vestigen en daarom besloot hij onverwijld te be ginnen met een geschikte woning te zoeken. Met onverdroten ijver klauter de hfj de talrijke trappen op, als hij een hem passend onderdak meende te zullen vinden. Zqne keuze viel ein delijk op een huis in de Rue de Flen- rus, vlak tegenover het groote traliehek van het Luxembourg. De op de vijfde verdieping gelegen kamer leek hem een passende woonplaats voor een dichter. Men voelde zich hier zoo dicht bij den hemel, de musschen nestelden zich onder het vooruitspringende dak, de geur van in potten bloeiende bloemen, welke op de gevellijst van een nabu rig huis stonden, drong door de ge opende vensters naar binnen. De in richting dezer luchtige woning was al leszins bescheiden. Vier stoelen, waar van de damasten bekleeding erg ver schoten was, stonden legen den muur. Een oude, gemakkelijke leunstoel bij den schoorsteen noodigde uit tot rus ten. Op het muurkastje en op de schrijftafel stonden in smaakvolle vat orde eenige waardelooze snuisterijen. Een door ouderdom eerbiedwaardig kleed, waarvan de onverbiddelijke tand des tijds het kleurrijke patroon tot op den draad had verteerd, beschutte de voeten des bewoners voor de aanraking met den kouden steenen vloer. Gaston versierde de wanden zijner kamer met zijne guitaar, zijne mando line en zijne overige muziekinstrumen ten, en legde zijne kleederen en wasch- goed in de kast, waarvan hij binnen het eerste half uur den sleutel verloor, zoodat zijne bezittingen voortaan al leen aan de bescherming des Hemels waren toevertrouwd. W»r4t verwUjd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1909 | | pagina 1