der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen.
tal. ¥ena. „Drnkkerij di Spaarnestad,"
mmm 21
Uit het Spaansche
dorpsleven.
Dk nummer behoort bij de
.Nieuwe Haar!. Courant" van 13 Maart.
ZSNflftü U Maart. 3ée Zaaiag van ie
Vasten.
MAAJIÖAS li
Van ie» dag.
flKSOAS IS
Van den dag.
WEKSBAS n
H. Hertnidis, Maagd.
ÜS80E8OAS18
H. Aartsengel Saferiel
MAS 18
Feest van den H. Jozef.
H. Vnifransus, Bis-
suitep en Belijder.
DERDE ZONDAG VAN
DE VASTEN.
Evangelieverklaring.
De hoeder der vorsten.
Advocaten-honorarie.
DE OFFICIEELE KERKLIJST
ÏÏITOAVl VAN DB
KINDERHUISVEST No. 29—31—33. HAARLEM.
Directeur: H. M. d. GRIBHDT.
4D7BET1VTISH:
Van 1 tot 6 regel*
Blke regel meer
Ingebonden mededeelingsn tnnseken den tekst ten
minste 5 regels f 1.50; elke regel meer 0.3O.
f L20.
0.20.
•1
>1
19
ff
Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124,)
1st uit des brief van den H. ajroitel Pas lus
aas de Ephesiërs; V, 19.
Broeders i Weest navolgers van
Slod, als zeer geliefde kinderen, en
wandelt in liefde, gelijk ook Chris
tus ons liefgehad en Zich zeiven
voor ons gegeven heeft als eene
•fferande en een slachtoffer Gode
tot een aangenamen geur. Doch
•ntucht en allerlei onreinheid of
gierigheid worde zelfs niet genoemd
onder gelijk het heiligen betaamt
noch schandelijkheid, noch dwaze
praat, noch onbetamelijke scherts,
die niet past; maar veeleer dank
zegging. Want weet dit en beseft,
dat geen ontuchtige, noch onreine,
noch gierigaard, hetgeen afgoden
dienst is, erfdeel heeft in het Rijk
van Christus en God. Dat niemand
u verleide door ijdele redenenwant
om die dingen komt de toorn Gods
•ver de kinderen des ongeloofs.
Wordt doe hunne deelgenooten niet.
Want gij waart eens duisternis, nu
echter licht in den Heer. Wandelt
als kinderen des lichts i de vrucht
toch des lichts in alle goedheid en
rechtvaardigheid en waarheid.
Ëwureiie Tolgens den H. Lucas
XI, 14—28.
In dien tijd dreef Jesus eenen
duivel uit, en deze was stom. En
toen Hij den duivel had uitgedreven,
sprak de stomme, en de scharen
stonden verbaasd. Doch sommigen
van hen zeidenIn Beëlzebub, den
vorst der duivelen, drijft Hij de dui
velen uit. En anderen, Hem op de
proef stellend, vroegen van Hem
«en teeken nit den hemel. Hij nu,
hunne gedachten ziende, sprak tot
hen; Elk Rijk, dat tegen zich zelf
verdeeld is, zal verwoest worden,
en het eene huis zal op het andere
vallen. Indien nu ook de Satan te
gen zich zei ven verdeeld is, hoe
zal zija Rijk stand houden? daar
gij zegt, dat Ik in Beëlzebub de
duivelen uitdrijf. Doch zoo Ik in
Beëlzebub de duivelen uitdrijf, door
wien dan drijven uwe zouen ze uit?
3ij derhalve zullen uwe rechters
zijn. Maar, zoo Ik door den vinger
<Sods de duivelen uitdrijf, dan is
waarlijk het Rijk Gods tot u ge
komen. Wanneer een sterke, ge
wapend, zijn bof bewaakt, is hetgeen
hq bezit in veiligheid. Doch als een
sterkere dan hij hem overvalt en
•verwint, zal hij hem al zijne wa
penen, waarop hij vertrouwde, ont
nemen en zijnen buit verdeelen.
Die niet met Mij is, is tegen Mij
an die niet met Mij vergadert, ver
strooit.
Wanneer de onreine geest van
den rnenscb is uitgegaan, waart hij
rond door dorre plaatsen, zoekend
naar rusten ze niet vindend, zegt
hij Ik zal terugkeeren in mijn huis.
van waar ik ben uitgegaan. En ge
komen zijnde, vindt hij het schoon
geveegd en opgesierd. Als dan gaat
en neemt met zich zeven andere
geesten boozer dan bij zelfen bin
nengegaan zijnde, wonen zij daar.
En het laatste van dien mensch
wordt erger dan het eeiste.
Het geschiedde nu, toen Hij dit
sprak, dat zekere vrouw uit de
schare hare stem verhief en tot
Hem zeideZalig de echoot, die U
gedragen heeft, en de borsten, welke
Gy gezogen hebt! Doch Hij sprak:
Ja, zalig zij, die Cods woord hoo-
ren en het bewaren
3de ZONDAG VAN DE VASTEN.
„In dien tijd wierp Jeaus een
booze geest nit, en deze was stom.
En toen Hij den boozen geest had
uitgeworpen, sprak de stomme, en
de scharen waren verwonderd." De
wonderen die Jesus in den loop
van Zijn aardsche leven deed, hadden
behalve hun rechtstreeksch doel
om Zijne Zending en goddelijke
Liefde te bewijzen, bijna altijd nog
een ander doel. Door den duivel
uit te drijven die dezen mensch
stom maakte, toont Hij ons een
der gevolgen, die de zonde in onze
zielen uitwerkt. De zonde maakt
ons niet alleen blind, door onze
oogeD te sluiten voor het woord
van God, zij maakt ons ook stom,
door onze tong te binden en haar
te beletten de doeleinden te be
reiken waarvoor God ons de spraak
gegeven heeft. Het voornaamste
gebruik dat God wil dat wij van
de gave der taal maken is het
gebed. Door de zonde bemerkt de
duivel dat wij een afkeer van bet
gebed krijgen, en het niet meer
beoefenen. Een tweede, niet minder
noodzakelijk gebruik van onze tong
moet bestaan in het belijden van
de zonden waarin wij door onze
zwakheid of boosheid gevallen zijn,
De duivel spant alle pogingen in
om ons stom te maken in het
Sacrament der Biecht, ons te be
letten ouze zonden oprecht te belij
den. „Maar sommigen van hen
zeiden door Beëlzebub, den vorst
der booze geesten, drijft Hij de
booze rgeesten uit."
De scharen, die getuigen waren
van dit wonder, waren getroffen
door Jesus' Almacht, en zeiden
zooals de H. Matthaeus ons verhaalt
Zou deze niet de Messias zijn
Maar de schriftgeleerden en de
oversten des jvolks, die altijd Jesus
tegenwerkten, waren aanstonds ge
reed om dien goeden indruk weg
te nemen, en zeiden dat Hij door
den vorst der booze geesten de
duivelen uitdreef. Vreeselijke woor
den, die allen smaad Jesus ooit
aangedaan overtreffen.
„Anderen vroegen, om Hem te
beproeven, van Hem een teeken uit
den hemel," dat wil zeggen zooals
de schriftuitleggers ons verklaren,
het een of ander wonder in de
lucht, alsof zulk een wonder, zonder
eenig nut voor de menschheid, meer
in staat zou zijn hun ongeloof te
overwinnen, alsof zij ook daarvoor
geen beleedigende uitlegging zou
den gezocht hebben. Om de zwak
ken in het geloof, die door het
gezag der Phariseën misschien
zouden aangespoord worden aan
hun beschuldiging waarde te hech
ten, te versterken, wilde Jesus de
gruwelijke beschuldiging tegen Hem
ingebracht, op afdoende wijze weer-
leggen. Vooreerst door deze rede
neering Gij zegt dat Ik door Beël
zebub de booze geesten uitdrijf, maar
als dit waar was, dan stond Satan
tegenover Satan, dan was hij de
grootste vijand van zich zeiven, en
tegen zich zeiven verdeeld, dan kon
ook het rijk door hem op aarde
gesticht niet bestaan blijven. Het is
toch zeker dat elk koninkrijk,
elke familie, elk huisgezin waar
tweedracht heerscht, de verbindende
kracht die alle deelen te samen
houdt zal missen, en ten gronde
moet gaan. Een tweede weerlegging
geeft de Zaligmaker door op de
ondervinding zijner tegenstanders
zeiven een beroep te doen. Onder
de Joden waren duivelbezweerders,
die onder inroeping van den heili
gen Naam van God de duivelen
uitdreven. Het was dus voor de
Joden niets vreemds dat sommigen
die door deugd uitmuntten, door
de macht van Gods Naam den
duivel verjaagden. Maar des te
klemmender was daarom de vraag'
van Jesus„indien Ik door Beël
zebub de booze geesten uitdrijf, door
wien drijven uwe zonen ze dan
uit?" Nimmer toch zouden de vij
anden van Jesus durven beweren
dat ook die met den duivel tegen
den duivel werkten. En toch schaam
den zij zich niet aan Jesus zulk een
gruweldaad toe te schrijven.
Dat was meten met twee maten,
wegen met twee gewichten.
„Daarom zullen zij uwe rechters
zijn," daarom zullen uwe zonen zelf
u van de schandelijkste onrecht
vaardigheid overtuigen.
Tegelijk gaat Jesus verder en
vindt zelfs in de lastertaal der
Phariseën aanleiding om zijn god
delijk Messias-schap te bewijzen.
„Indien Ik door Godsvinger de
booze geesten uitdrijf, dan is voor
waar het Rijk Gods tot u gekomen."
Indien Ik niet door de msrcht van
den duivel de duivelen verjaag, dan
moet het noodzakelijkffoor de macht
Gods zijn, maar dan ben Ik ook
de door God gezondene, dan zijn
de wonderen die Ik doe een bewys
voor de .waarheid van hetgeen Ik
zeg. En dan schildert Jesus verder
Zijn onweerstaanbare macht over
den duivel, hoe die duivel eerst
bijna de geheele wereld over-
keerschte, maar nu door Hein, den
sterkere, zal overwonnen en verjaagd
worden. In die overwinning bunnen
wij allen deelen, wij kunnen ook
den duivel verjagen uit onze harten
en ouze omgeving, maar daarvoor
wordt gevorderd, dat wij ons bij
Jesus aansluiten, Hem geheel en
zonder voorbehoud volgen. GeeD
halfheid, geen verdeeÜDg tusschen
God en de wereld is mogelijk, want:
„die niet met Mij is, is tegen Mij,
en die niet met Mij vergadert ver
strooit". Maar ook dat is nog niet
genoeg, het is niet voldoende voor
een oogenblik, voor korten tijd ge
heel aan Jesus toe te behooren, het
is noodig in die gesteltenis te vol
harden.
Want doen wy dit niet, dan zal
de duivel, die eerst verdreven was,
terugkeeren* en met groot geweld
zich weder van ons meester maken.
Hij zal al zijne krachten inspannen,
hij zal alle hartstochten tegelijk in
beroering brengen, en als wij hem
slechts een kleinen toegang in ons
hart openlaten, dan zal hg zich
weldra weder geheel van dat hart
meester maken „en de laatste toe
stand van dien mensch wordt erger
dan de eerste," veel ongelukkiger,
veel rampzalliger zal de zondaar
zijn, die na den duivel uit zyn hart
verdreven te hebben, hem wederom
den toegang daartoe vrijlaat, die
na beheerd te zijn niet volhardt en
wederom in zijn vorig» zonden her
valt. Reeds aanstonds droeg het
woord van Jesus heerlijke vruchten,
bewerkte een innige gehechtheid
aan Zijn persoon en leer!
„En het geschiedde terwijl Hij
dit sprak, dat eene vrouw, hare
stem verheffende uit d9 schare, tot
Hem zeideZalig de' schoot die
gedragen heeft en de borsten die
U gevoed hebben." Zij was getroffen
door Jesus' Goedheid en door de
boosheid Zijner vijanden, en kon
zich nu niet langer inhouden, !en
zonder vrees voor de oversten des
volks, die ieder verdediging van
Jesus vervolgden en straften, gaf
zij luide hare bewondering te kennen.
Ziedaar in die woorden de eerste
vervulling van de propketische
woorden door Maria zelve gesproken:
van nu af zullen alle geslachten mij
zalig noemen. Die woorden van die
vrouw, hoewel op de eerste plaats
tot de Moeder van Jesus gericht,
waren toch ook een rechtstreeksche
lof wijzing van den Zaligmaker zei
ven. Zij bedoelde daarmede immers
niets anders dan de moeder geluk
kig te noemen omdat zij zulk een
heiligen, liefdevollen Zoon gebaard
had.
Aangenaam waren die woorden
voor Jesus Hart. dat zulk een groote
liefde voor Zijne heilige Moeder
gevoelde. Jesus bevestigt dan ook
die woorden, maar tegelijk wil Hij
leeren dat die zaligheid door Maria
verdiend is door haar gehoorzaam
heid aan het woord vau God, vooral
uitgedrukt in dat andere woord door
Maria tot den Eugel gesproken
mij geschiede naar uw woord. Wil
len wij dus in die zaligheid deelen,
dan moeten ook wij het woord Gods
hooren en er naar handelen, hec
tot richtsnoer maken van ons
gedrag „doch Hij zeide ja zalig
zij die het woord Gods hooren en
het bewaren."
Het Evangelie van dezen Zondag
moet ons vooral leeren een groote
vrees te hebben voor het hervallen
in de zonde, dan immers krijgt de
duivel een steeds grootere macht
over ons, dan wordt onze bekeering
steeds moeiëlijker. Vragen wij
daarom aan Jesus dat Hij ook uit
ons den duivel verjagen moge en
ons sterken om hesa daarna nooit
meer toegang te verleenen tot onze
harten.
De heer P&oli, de „bewaker" der
vorsten die Parijs lx; zoeken, gaat
met pensioen.
Da „Temps" geeft een soort bio
grafie van deze merkwaardige per
soonlijkheid.
Zijn taak, die bestond in het
waken over de veiligheid van Frank-
ryk's gasten, eischte evenveel ijver
en bescheidenheid als tact, want hij
moest niet alleen de monarchen en
prinsen beschermen tegen anderen,
maar ook tegen zich zelf, in het
groote Parijs.
Wanneer een vorstelijke trein een
station binnenstcomde, zag men het
allereerst het glimlachende gelaat
van den heer Paoli, die voor ieder
een een welwillend woord had en
geen belangstellend journalist uit
de hoogte behandelde of afsnauwde.
En toch was het iemand van zeer
groeten invloed, die aan alle hoven
vrienden heeft.
Bijna alle gekroonde hoofden
heeft hij onder «ijn hoede gehad;
over dag was hy aan hun zijde,
's nachts waakte hg over hun slaap
met koning Edward is hij bijzonder
bevriënd, vooral uit den tijd, toen
Europa's vredestichter nog prins
van Wales was; verder zorgde hij
voor koningin Victoria, den koning
van Griekenland, de keizerin van
Oosterijk, koning Oscar van Zwe
den, den koniDg van Spanje, den
Teaar, keizerin Eugenie, de koning
van Italië, en allen waren tevreden
over hem, getuige de rijen decora
ties, die zijn borst sieren. Hij ver
gezelde groot-vorsten en leidde
sjah's rond, zag alle badplaatsen en
bezocht alle groote steden.
Van geboorte ia hij een Corsi-
kaan. Eerst was hij in zijn geboor
teland burgemeester, maar het nood
lot had andere dingen met hem
voor. Door verschillende tegenspoe
den moest hy ontslag nemen en
kwam hij naar Parijs. Hier werden
zijn groot® bekwaamheden spoedig
erkend en begon hij zijn schitterende
loopbaan; hij is geen politieman,
hij is diplomaat...
Hij gaat thans hij is Y4 jaar
zyn mémoires schrijven. Eerst
een boek over koningin Victoria,
dan zijn persoonlijke herinneringen.
Het kan interessant worden
Sento zou juist de deur van zijn
huisje opendoen, toen hij een papier
bemerkte, dat in het sleutelgat gesto
ken was.
Het was een anonieme dreigbrief.
Men eischte van hem veertig douros
(200 francs), die hij te deponeeren had
in den oven tegenover zijn huisje.
Weer die bandieten, die de huerta
(gehucht) terroriseerden.
Als men niet toegaf aan eischen van
dit soort, was men zeker zijn velden
geplunderd te vinden of zijn huis be
schadigd, en bovendien stelde men zich
zijn leeren tasch. Hij dacht er echter
niet aan naar den alcalde te snellen.
Hij hield niet van vergeefsche klach
ten of hulp der autoriteiten, die nog
nooit iets gebaat hadden.
Van één ding was hij zeker, men
vroeg hem veertig douros, en als hij
die niet in den oven bracht, dan zou
men zijn huisje verbranden, het huis,
dat hij reeds aanschouwde als een va
der zijn stervenden zoon.
Die muren, zoo mooi en heider wit,
de muis daarop van bruin stroo, die
dekte, met kleine kruisen aan de pun
ten, de blauwe planken daarlangs,
waarop de boonen te drogen lagen, de
wijnpersen naast de deur, evenals het
groene, zonnescherm, waardoor de zon
het gouden licht filterde tot levendige
glansplekjes; de geraniumbedden en de
„Don Pedro", die tegen de rietsten
gels opklomen dan, daar, de oude
vijgeboom, die verschroeien zou, en de
oven gebouwd van klei en tegels, rond
en laag als een mierenhoop; dat alles
was zijn geluk, het nest, dat zijn dier
baarsten, zijne vrouw en zijn drie klei
ne jongens ter bescherming diSide.
Hoeveel spadestooten en houweelsla
gen in zijn vier akkers, die de
oudsten zijner voorzaten reeds met hun
zweet en bloed besproeid hadden,
waren er niet noodig geweest, om de
handvol douros bijeen te garen, die
gen Gatarro. Hij zon ze moeten doo8e«
om zijn leven te redden.
Nu gingen ze naar den oven. Een
van hen boog zich omlaag e* zocöt
met zijn handen in het gat, juist ia da
lijn van het geweer. Het schot was
prachtig. Maar de andere, dia vrij
bleef?
Sento begon te beven van angst, het
koude zweet bevochtigde zijn voor
hoofd. Als hij den een doodde, wbs
hij ontwapend tegenover den ander.
En als hij ze heengaan liet mei lee-
ge handen, zouden zij zich wreken door
hem in zijn huis te braden.
Hij, die op den uitkijk was blijven
staan, ongeduldig door de langzaamheid
van zijn metgezel, boog zich over hen»
heen, om te helpen zoeken. Als een
donkere massa, waren zij voor het gat
van den oven.
Nu was het oogenblik daar.
Moed Sento!.... Vuur!....
Heel de huerla schrok op van den
knal. Een storm van kreten en geblaf
beantwoordde den vèr-echo-ëadc» don
derslag....
Pepeta kwam in nachtkleed aanvlie
gen, een olielamp in de handen. De
ontlading had haar gewekt, en een on
geluk voor haar man die ze buiten
wist, vreezende, kwam zij ontzet unar
buiten loopen.
Het rossige lamplicht, dat hier
nauuvut uuutua uiiccaa ic tidi cn, uic -4^,
hij in een aarden pot, begraven onder
zijn bed, bewaarde.
En nu zou hij zich „veertig douros"
moeten laten ontnemen?
Daar de nacht viel en hij niets be
sloten nog had, ging hij den Oude
van den „Carcamal" (een hutje, dat
men in Spanje aan grijsaard geeft),
raadplegen;iemand, die nog juist
goed genoeg was om de grasranden
langs den weg recht te steken, maar
van wien men vertelde, dat hij in zijne
jeugd meer dan één van dit soort ban
dieten in bet zand had doen bijten.
De oude luisterde toe, de oogen ge
richt op de grove sigaret, die zijn ma
gere en bevende handen poogden te
draaien.
Of hij gelijk had, zijn geld niet zóó
maar te willen afgeven. Dat zij voor
hem kwamen, als mannen, onder vier
oogen, hun laffe huid wagen. Hij was
zeventig jaar, maar met hèm zou men
zulke vliegertjes niet pogen op te la
ten. Hoor nou eens, Sento, je bent
toch geen gesnedene, dat je je niet
verdedigen diirft?
Deze woorden staken Sento een hart
onder den riem, drongen diep tot hem
door, en hij voelde zich mans genoeg
om het brood zijner kinderen te be
schermen.
Met even groote plechtigheid, als was
het een heiligenbeeld geweest, nam de
grijsaard van achter zijn deur den
grootsten rijkdom van zijn hutje: een
geweer met trechtervormigen loop,
waarvan hij devoot de vermolmde loop
liefkoosde met zijne bevende handen.
Hij zou hem zelf 'laden: hij kende
dezen „amigo" (vriend) beter.
En de verdorde handen schenen weer
jong te worden. Kijkdat was het
kruit, een heele handvol. Van alfa-vlas
was een stevige prop zoo! Nu een
lading kogels, wat gehakt lood, nee,
en nog wat ganzenhagel. Bravo! Daar
boven weer een prop, goed vastge-
stampt! In ordef
Als de loop niet springen zou, na
deze overlading van moordprojectielen,
was het een wonder!
Sento waarschuwde zijne vrouw Pe
peta, dat hij dezen nacht het begieten
wel bezorgen zou, zij geloofde hem en
ging vroeg slapen.
Nadat hij het huis zorgvuldig geslo
ten had, ging hij naar de plaats bui
ten, waar hij den grijsaard bezig zag
het geweer goed te plaatsen.
den ovenmond. Daar lagen twee ma«-
nen, de een op den ander gekruist, als
saam gehecht tot één lichaam door
een onzichtbaren spijker, ea waaruit
overla bloed golfde.
Het schot was raak geweest, de onde
trechterloop had een dubbelen treffer
gemaakt.
En toen in angstige nieuwsgierig
heid Sento en Pepeta de lijken bij
lichtten om de gezichten te onderschei
den, weken zij, verstomd van schrik t^-
rug!
Het was de alcalde Baptisto en djn
secretaris Sigro
De huerta was zonder hoofd... «aar
rustig
bloot, den een of anderen avond niet
tijdig genoeg het dak van zijn hut te men, wou hij Sento nog zijn laatste
't Is opmerkelijk hoeveel
gen er zijn voor datgene, wat ipmnjnd
verdient of althans ontvangt vol*'
bewezen dhemstdn.: jaarwedde, trak
tement, salaris, loon, hanorari«na
en meer andere.
(Wij zullen het voor de advocate»
maar honorarium noemen: het RaW.
dat iemand „vereerd" wordt, 't
[Wijst zoo op het ontbreken van «llto
vooraf overeengekomen contract; 't
lijkt noo op een dankbaarheids -
uitingeen spontane opwelling va*
goedgieefschheid en gevoel van ver
plichting.
Een Franschmam. heeft over da
honoraria der advocaten een lang
stuk geschreven, waaruit blijkt,
dat omstreeks het jaar 1300 ee»
advocaat al heel blij mocht wwzen,
als hij voor één dag bemoeiing*
16 frs. ontving, maar voor een plei
dooi werd wel eens 200 francs be
taald.
Twee met name genoemde advo
caten, die als uitvoerders van hek
testament van dm in 1339 overla
den aartsbisschop van Blieims fun
geerden, kregen voor hun moeite dn
een 85, de ander 130 frs.
In de 15e en 16e eeuw werden de
advocaten talrijker en er is een
spreekwoord dat het over varken»
en over spoeling heeft de hono
raria daalden. In de 14e eeuw ware*
er te Parijs 50, maar in 1562 was
hun getal gestegen tot 400 en 'i
Was een zeldzaamheid, dat een advo
caat zich rijk praktiseerde". Bovep-
dien was de advocatuur torn in han-
ontloopen, dat, door de vlammen ver
teerd, instortteof te stikken in
den rook.
Gatarro, de stevigste jongen uit Ru-
zafa, had gezworen de misdadigers te
ontdekkenAlle nachten, het ge
weer onder den arm, verschool hij
zich in het riet, of dwaalde langs de
wegen. Op een morgen vond men zijn
lijk in de beek, den buik door een
schot opengescheurd, het hoofd afge
sneden.
Zelfs de bladen van Valentia bespra
ken deze feiten van de huerta Ruzafa,
waar, zoodra de nacht inviel, een doo-
delijke angst een ieder dwong zijn huis
te bewaken, zijn waakhond van den
ketting te doen, en zelfs de ruzie met
de buren te vergeten.
Wanneer de autoriteiten den alkalde
(burgemeester) van het district er over
spraken, op de eerbiedige manier, die
instructies geven: Zie je?.... Recht op
den muil van den over mikken, en
kalm blijven. Als zij zich bukken om
het „katje" te zoeken.... Vuur! Een
kind zou het kunnen doen!
Volgens den raad van zijn onder
wijzer ging Sento liggen tusschen het
hoogopgeschoten geraniumbed, in de
schaduw van zijn huis.
Dan,.... alleen.... wachtte hij....
Uren gingen voorbij....
Plotseling kwaakten de kikvorschcn.
Op het voetpad naderden twee vage
gestalten, die Sento als enorm groote
honden voorkwamen. Dan traden zij
in het maanlicht: het waren tweeman
nen, diep gebogen, bijna op de knie-
en. „Daar zijn ze!" mompelde hij...
en zijn tanden klapperden....
Telkens keerden zij zich om, als
vreesden zij verrast te worden. Zij
zochten in het riet, heel zorgvuldig,....
macht over de kiezers van hen naderden dan de deur van Sento s
zijn
afdwong, antwoordde deze steeds, dat
het zenden van soldaten of Mozas de
Escuadra totaal overbodig was, want
dat hij en zijn trouwe secretaris Sigo de
eer aan zich wilden houden en de roo-
vers maar al te spoedig zouden ont
dekken. Men had ze in 't vizier!
Sento borg het papier zorgvuldig ia zeker de moordenaars van den stevi
den van menschm uit den burger-
Om een fout of vergissing te voorko- stand, Zoodat aan winstgevende bij
baantjes ook niet gedacht kop. wer
den. Wel werd het werk in de 17»
en 18e eeuw beter beloond, maar
toch wanen bemoeiingen, die maar
12 frcs. opbrachten geen zeldzaam
heid.
Hoe groot het aantal advocate*
op dit oogenblik te Parijs is, kun
nen wij zelfs bij benadering uiep
zeggen, maar hun getal is verba-
ziend groot; wij lezen nu eenmaal'
in den tijd vau 't intellect-. Doei
schijnen er in Parijs een zeker aan
tal, hoogstens 10 te zijn, die meer
dan 100.000 frs. verdienen, en 50,
die het vrijwel tot dat cijfer hre*
gen.
Bovendien zijn er een 30-tal, diis
hei tot 30.000 a 50.000 frs. bren
gen, maar verreweg de meestem blij
ven daar beneden en vele verdie
nen gom 10.000 frs. in 't jaar.
Daartegenover staat, dat de waar
deering van de juristen gestege*
is; voor staatsambten zijn zij zeer
gezocht en had de rechtsgeleerd*
vóór de groote revolutie zich te be
klagen over geringschatting, tegen
woordig is het in Frankrijk (en daar*
niet alleen) moeilijk te zeggen, waar
voor iemand, die in de rechten ge
studeerd heeft, niet geschikt is,
huisje, luisterden aan het sleutelgat.
Al deze bewegingen hadden hen
tweemaal vlak bij Sento gebracht, dien
ze echter maar niet herkennen kon.
De loopen van geweren staken onder
hun mantels uit. De moed van Sento
werd er grooter door, want dit waren