der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen. tal. ¥ena. „Drnkkerij di Spaarnestad," mmm 21 Uit het Spaansche dorpsleven. Dk nummer behoort bij de .Nieuwe Haar!. Courant" van 13 Maart. ZSNflftü U Maart. 3ée Zaaiag van ie Vasten. MAAJIÖAS li Van ie» dag. flKSOAS IS Van den dag. WEKSBAS n H. Hertnidis, Maagd. ÜS80E8OAS18 H. Aartsengel Saferiel MAS 18 Feest van den H. Jozef. H. Vnifransus, Bis- suitep en Belijder. DERDE ZONDAG VAN DE VASTEN. Evangelieverklaring. De hoeder der vorsten. Advocaten-honorarie. DE OFFICIEELE KERKLIJST ÏÏITOAVl VAN DB KINDERHUISVEST No. 29—31—33. HAARLEM. Directeur: H. M. d. GRIBHDT. 4D7BET1VTISH: Van 1 tot 6 regel* Blke regel meer Ingebonden mededeelingsn tnnseken den tekst ten minste 5 regels f 1.50; elke regel meer 0.3O. f L20. 0.20. •1 >1 19 ff Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124,) 1st uit des brief van den H. ajroitel Pas lus aas de Ephesiërs; V, 19. Broeders i Weest navolgers van Slod, als zeer geliefde kinderen, en wandelt in liefde, gelijk ook Chris tus ons liefgehad en Zich zeiven voor ons gegeven heeft als eene •fferande en een slachtoffer Gode tot een aangenamen geur. Doch •ntucht en allerlei onreinheid of gierigheid worde zelfs niet genoemd onder gelijk het heiligen betaamt noch schandelijkheid, noch dwaze praat, noch onbetamelijke scherts, die niet past; maar veeleer dank zegging. Want weet dit en beseft, dat geen ontuchtige, noch onreine, noch gierigaard, hetgeen afgoden dienst is, erfdeel heeft in het Rijk van Christus en God. Dat niemand u verleide door ijdele redenenwant om die dingen komt de toorn Gods •ver de kinderen des ongeloofs. Wordt doe hunne deelgenooten niet. Want gij waart eens duisternis, nu echter licht in den Heer. Wandelt als kinderen des lichts i de vrucht toch des lichts in alle goedheid en rechtvaardigheid en waarheid. Ëwureiie Tolgens den H. Lucas XI, 14—28. In dien tijd dreef Jesus eenen duivel uit, en deze was stom. En toen Hij den duivel had uitgedreven, sprak de stomme, en de scharen stonden verbaasd. Doch sommigen van hen zeidenIn Beëlzebub, den vorst der duivelen, drijft Hij de dui velen uit. En anderen, Hem op de proef stellend, vroegen van Hem «en teeken nit den hemel. Hij nu, hunne gedachten ziende, sprak tot hen; Elk Rijk, dat tegen zich zelf verdeeld is, zal verwoest worden, en het eene huis zal op het andere vallen. Indien nu ook de Satan te gen zich zei ven verdeeld is, hoe zal zija Rijk stand houden? daar gij zegt, dat Ik in Beëlzebub de duivelen uitdrijf. Doch zoo Ik in Beëlzebub de duivelen uitdrijf, door wien dan drijven uwe zouen ze uit? 3ij derhalve zullen uwe rechters zijn. Maar, zoo Ik door den vinger <Sods de duivelen uitdrijf, dan is waarlijk het Rijk Gods tot u ge komen. Wanneer een sterke, ge wapend, zijn bof bewaakt, is hetgeen hq bezit in veiligheid. Doch als een sterkere dan hij hem overvalt en •verwint, zal hij hem al zijne wa penen, waarop hij vertrouwde, ont nemen en zijnen buit verdeelen. Die niet met Mij is, is tegen Mij an die niet met Mij vergadert, ver strooit. Wanneer de onreine geest van den rnenscb is uitgegaan, waart hij rond door dorre plaatsen, zoekend naar rusten ze niet vindend, zegt hij Ik zal terugkeeren in mijn huis. van waar ik ben uitgegaan. En ge komen zijnde, vindt hij het schoon geveegd en opgesierd. Als dan gaat en neemt met zich zeven andere geesten boozer dan bij zelfen bin nengegaan zijnde, wonen zij daar. En het laatste van dien mensch wordt erger dan het eeiste. Het geschiedde nu, toen Hij dit sprak, dat zekere vrouw uit de schare hare stem verhief en tot Hem zeideZalig de echoot, die U gedragen heeft, en de borsten, welke Gy gezogen hebt! Doch Hij sprak: Ja, zalig zij, die Cods woord hoo- ren en het bewaren 3de ZONDAG VAN DE VASTEN. „In dien tijd wierp Jeaus een booze geest nit, en deze was stom. En toen Hij den boozen geest had uitgeworpen, sprak de stomme, en de scharen waren verwonderd." De wonderen die Jesus in den loop van Zijn aardsche leven deed, hadden behalve hun rechtstreeksch doel om Zijne Zending en goddelijke Liefde te bewijzen, bijna altijd nog een ander doel. Door den duivel uit te drijven die dezen mensch stom maakte, toont Hij ons een der gevolgen, die de zonde in onze zielen uitwerkt. De zonde maakt ons niet alleen blind, door onze oogeD te sluiten voor het woord van God, zij maakt ons ook stom, door onze tong te binden en haar te beletten de doeleinden te be reiken waarvoor God ons de spraak gegeven heeft. Het voornaamste gebruik dat God wil dat wij van de gave der taal maken is het gebed. Door de zonde bemerkt de duivel dat wij een afkeer van bet gebed krijgen, en het niet meer beoefenen. Een tweede, niet minder noodzakelijk gebruik van onze tong moet bestaan in het belijden van de zonden waarin wij door onze zwakheid of boosheid gevallen zijn, De duivel spant alle pogingen in om ons stom te maken in het Sacrament der Biecht, ons te be letten ouze zonden oprecht te belij den. „Maar sommigen van hen zeiden door Beëlzebub, den vorst der booze geesten, drijft Hij de booze rgeesten uit." De scharen, die getuigen waren van dit wonder, waren getroffen door Jesus' Almacht, en zeiden zooals de H. Matthaeus ons verhaalt Zou deze niet de Messias zijn Maar de schriftgeleerden en de oversten des jvolks, die altijd Jesus tegenwerkten, waren aanstonds ge reed om dien goeden indruk weg te nemen, en zeiden dat Hij door den vorst der booze geesten de duivelen uitdreef. Vreeselijke woor den, die allen smaad Jesus ooit aangedaan overtreffen. „Anderen vroegen, om Hem te beproeven, van Hem een teeken uit den hemel," dat wil zeggen zooals de schriftuitleggers ons verklaren, het een of ander wonder in de lucht, alsof zulk een wonder, zonder eenig nut voor de menschheid, meer in staat zou zijn hun ongeloof te overwinnen, alsof zij ook daarvoor geen beleedigende uitlegging zou den gezocht hebben. Om de zwak ken in het geloof, die door het gezag der Phariseën misschien zouden aangespoord worden aan hun beschuldiging waarde te hech ten, te versterken, wilde Jesus de gruwelijke beschuldiging tegen Hem ingebracht, op afdoende wijze weer- leggen. Vooreerst door deze rede neering Gij zegt dat Ik door Beël zebub de booze geesten uitdrijf, maar als dit waar was, dan stond Satan tegenover Satan, dan was hij de grootste vijand van zich zeiven, en tegen zich zeiven verdeeld, dan kon ook het rijk door hem op aarde gesticht niet bestaan blijven. Het is toch zeker dat elk koninkrijk, elke familie, elk huisgezin waar tweedracht heerscht, de verbindende kracht die alle deelen te samen houdt zal missen, en ten gronde moet gaan. Een tweede weerlegging geeft de Zaligmaker door op de ondervinding zijner tegenstanders zeiven een beroep te doen. Onder de Joden waren duivelbezweerders, die onder inroeping van den heili gen Naam van God de duivelen uitdreven. Het was dus voor de Joden niets vreemds dat sommigen die door deugd uitmuntten, door de macht van Gods Naam den duivel verjaagden. Maar des te klemmender was daarom de vraag' van Jesus„indien Ik door Beël zebub de booze geesten uitdrijf, door wien drijven uwe zonen ze dan uit?" Nimmer toch zouden de vij anden van Jesus durven beweren dat ook die met den duivel tegen den duivel werkten. En toch schaam den zij zich niet aan Jesus zulk een gruweldaad toe te schrijven. Dat was meten met twee maten, wegen met twee gewichten. „Daarom zullen zij uwe rechters zijn," daarom zullen uwe zonen zelf u van de schandelijkste onrecht vaardigheid overtuigen. Tegelijk gaat Jesus verder en vindt zelfs in de lastertaal der Phariseën aanleiding om zijn god delijk Messias-schap te bewijzen. „Indien Ik door Godsvinger de booze geesten uitdrijf, dan is voor waar het Rijk Gods tot u gekomen." Indien Ik niet door de msrcht van den duivel de duivelen verjaag, dan moet het noodzakelijkffoor de macht Gods zijn, maar dan ben Ik ook de door God gezondene, dan zijn de wonderen die Ik doe een bewys voor de .waarheid van hetgeen Ik zeg. En dan schildert Jesus verder Zijn onweerstaanbare macht over den duivel, hoe die duivel eerst bijna de geheele wereld over- keerschte, maar nu door Hein, den sterkere, zal overwonnen en verjaagd worden. In die overwinning bunnen wij allen deelen, wij kunnen ook den duivel verjagen uit onze harten en ouze omgeving, maar daarvoor wordt gevorderd, dat wij ons bij Jesus aansluiten, Hem geheel en zonder voorbehoud volgen. GeeD halfheid, geen verdeeÜDg tusschen God en de wereld is mogelijk, want: „die niet met Mij is, is tegen Mij, en die niet met Mij vergadert ver strooit". Maar ook dat is nog niet genoeg, het is niet voldoende voor een oogenblik, voor korten tijd ge heel aan Jesus toe te behooren, het is noodig in die gesteltenis te vol harden. Want doen wy dit niet, dan zal de duivel, die eerst verdreven was, terugkeeren* en met groot geweld zich weder van ons meester maken. Hij zal al zijne krachten inspannen, hij zal alle hartstochten tegelijk in beroering brengen, en als wij hem slechts een kleinen toegang in ons hart openlaten, dan zal hg zich weldra weder geheel van dat hart meester maken „en de laatste toe stand van dien mensch wordt erger dan de eerste," veel ongelukkiger, veel rampzalliger zal de zondaar zijn, die na den duivel uit zyn hart verdreven te hebben, hem wederom den toegang daartoe vrijlaat, die na beheerd te zijn niet volhardt en wederom in zijn vorig» zonden her valt. Reeds aanstonds droeg het woord van Jesus heerlijke vruchten, bewerkte een innige gehechtheid aan Zijn persoon en leer! „En het geschiedde terwijl Hij dit sprak, dat eene vrouw, hare stem verheffende uit d9 schare, tot Hem zeideZalig de' schoot die gedragen heeft en de borsten die U gevoed hebben." Zij was getroffen door Jesus' Goedheid en door de boosheid Zijner vijanden, en kon zich nu niet langer inhouden, !en zonder vrees voor de oversten des volks, die ieder verdediging van Jesus vervolgden en straften, gaf zij luide hare bewondering te kennen. Ziedaar in die woorden de eerste vervulling van de propketische woorden door Maria zelve gesproken: van nu af zullen alle geslachten mij zalig noemen. Die woorden van die vrouw, hoewel op de eerste plaats tot de Moeder van Jesus gericht, waren toch ook een rechtstreeksche lof wijzing van den Zaligmaker zei ven. Zij bedoelde daarmede immers niets anders dan de moeder geluk kig te noemen omdat zij zulk een heiligen, liefdevollen Zoon gebaard had. Aangenaam waren die woorden voor Jesus Hart. dat zulk een groote liefde voor Zijne heilige Moeder gevoelde. Jesus bevestigt dan ook die woorden, maar tegelijk wil Hij leeren dat die zaligheid door Maria verdiend is door haar gehoorzaam heid aan het woord vau God, vooral uitgedrukt in dat andere woord door Maria tot den Eugel gesproken mij geschiede naar uw woord. Wil len wij dus in die zaligheid deelen, dan moeten ook wij het woord Gods hooren en er naar handelen, hec tot richtsnoer maken van ons gedrag „doch Hij zeide ja zalig zij die het woord Gods hooren en het bewaren." Het Evangelie van dezen Zondag moet ons vooral leeren een groote vrees te hebben voor het hervallen in de zonde, dan immers krijgt de duivel een steeds grootere macht over ons, dan wordt onze bekeering steeds moeiëlijker. Vragen wij daarom aan Jesus dat Hij ook uit ons den duivel verjagen moge en ons sterken om hesa daarna nooit meer toegang te verleenen tot onze harten. De heer P&oli, de „bewaker" der vorsten die Parijs lx; zoeken, gaat met pensioen. Da „Temps" geeft een soort bio grafie van deze merkwaardige per soonlijkheid. Zijn taak, die bestond in het waken over de veiligheid van Frank- ryk's gasten, eischte evenveel ijver en bescheidenheid als tact, want hij moest niet alleen de monarchen en prinsen beschermen tegen anderen, maar ook tegen zich zelf, in het groote Parijs. Wanneer een vorstelijke trein een station binnenstcomde, zag men het allereerst het glimlachende gelaat van den heer Paoli, die voor ieder een een welwillend woord had en geen belangstellend journalist uit de hoogte behandelde of afsnauwde. En toch was het iemand van zeer groeten invloed, die aan alle hoven vrienden heeft. Bijna alle gekroonde hoofden heeft hij onder «ijn hoede gehad; over dag was hy aan hun zijde, 's nachts waakte hg over hun slaap met koning Edward is hij bijzonder bevriënd, vooral uit den tijd, toen Europa's vredestichter nog prins van Wales was; verder zorgde hij voor koningin Victoria, den koning van Griekenland, de keizerin van Oosterijk, koning Oscar van Zwe den, den koniDg van Spanje, den Teaar, keizerin Eugenie, de koning van Italië, en allen waren tevreden over hem, getuige de rijen decora ties, die zijn borst sieren. Hij ver gezelde groot-vorsten en leidde sjah's rond, zag alle badplaatsen en bezocht alle groote steden. Van geboorte ia hij een Corsi- kaan. Eerst was hij in zijn geboor teland burgemeester, maar het nood lot had andere dingen met hem voor. Door verschillende tegenspoe den moest hy ontslag nemen en kwam hij naar Parijs. Hier werden zijn groot® bekwaamheden spoedig erkend en begon hij zijn schitterende loopbaan; hij is geen politieman, hij is diplomaat... Hij gaat thans hij is Y4 jaar zyn mémoires schrijven. Eerst een boek over koningin Victoria, dan zijn persoonlijke herinneringen. Het kan interessant worden Sento zou juist de deur van zijn huisje opendoen, toen hij een papier bemerkte, dat in het sleutelgat gesto ken was. Het was een anonieme dreigbrief. Men eischte van hem veertig douros (200 francs), die hij te deponeeren had in den oven tegenover zijn huisje. Weer die bandieten, die de huerta (gehucht) terroriseerden. Als men niet toegaf aan eischen van dit soort, was men zeker zijn velden geplunderd te vinden of zijn huis be schadigd, en bovendien stelde men zich zijn leeren tasch. Hij dacht er echter niet aan naar den alcalde te snellen. Hij hield niet van vergeefsche klach ten of hulp der autoriteiten, die nog nooit iets gebaat hadden. Van één ding was hij zeker, men vroeg hem veertig douros, en als hij die niet in den oven bracht, dan zou men zijn huisje verbranden, het huis, dat hij reeds aanschouwde als een va der zijn stervenden zoon. Die muren, zoo mooi en heider wit, de muis daarop van bruin stroo, die dekte, met kleine kruisen aan de pun ten, de blauwe planken daarlangs, waarop de boonen te drogen lagen, de wijnpersen naast de deur, evenals het groene, zonnescherm, waardoor de zon het gouden licht filterde tot levendige glansplekjes; de geraniumbedden en de „Don Pedro", die tegen de rietsten gels opklomen dan, daar, de oude vijgeboom, die verschroeien zou, en de oven gebouwd van klei en tegels, rond en laag als een mierenhoop; dat alles was zijn geluk, het nest, dat zijn dier baarsten, zijne vrouw en zijn drie klei ne jongens ter bescherming diSide. Hoeveel spadestooten en houweelsla gen in zijn vier akkers, die de oudsten zijner voorzaten reeds met hun zweet en bloed besproeid hadden, waren er niet noodig geweest, om de handvol douros bijeen te garen, die gen Gatarro. Hij zon ze moeten doo8e« om zijn leven te redden. Nu gingen ze naar den oven. Een van hen boog zich omlaag e* zocöt met zijn handen in het gat, juist ia da lijn van het geweer. Het schot was prachtig. Maar de andere, dia vrij bleef? Sento begon te beven van angst, het koude zweet bevochtigde zijn voor hoofd. Als hij den een doodde, wbs hij ontwapend tegenover den ander. En als hij ze heengaan liet mei lee- ge handen, zouden zij zich wreken door hem in zijn huis te braden. Hij, die op den uitkijk was blijven staan, ongeduldig door de langzaamheid van zijn metgezel, boog zich over hen» heen, om te helpen zoeken. Als een donkere massa, waren zij voor het gat van den oven. Nu was het oogenblik daar. Moed Sento!.... Vuur!.... Heel de huerla schrok op van den knal. Een storm van kreten en geblaf beantwoordde den vèr-echo-ëadc» don derslag.... Pepeta kwam in nachtkleed aanvlie gen, een olielamp in de handen. De ontlading had haar gewekt, en een on geluk voor haar man die ze buiten wist, vreezende, kwam zij ontzet unar buiten loopen. Het rossige lamplicht, dat hier nauuvut uuutua uiiccaa ic tidi cn, uic -4^, hij in een aarden pot, begraven onder zijn bed, bewaarde. En nu zou hij zich „veertig douros" moeten laten ontnemen? Daar de nacht viel en hij niets be sloten nog had, ging hij den Oude van den „Carcamal" (een hutje, dat men in Spanje aan grijsaard geeft), raadplegen;iemand, die nog juist goed genoeg was om de grasranden langs den weg recht te steken, maar van wien men vertelde, dat hij in zijne jeugd meer dan één van dit soort ban dieten in bet zand had doen bijten. De oude luisterde toe, de oogen ge richt op de grove sigaret, die zijn ma gere en bevende handen poogden te draaien. Of hij gelijk had, zijn geld niet zóó maar te willen afgeven. Dat zij voor hem kwamen, als mannen, onder vier oogen, hun laffe huid wagen. Hij was zeventig jaar, maar met hèm zou men zulke vliegertjes niet pogen op te la ten. Hoor nou eens, Sento, je bent toch geen gesnedene, dat je je niet verdedigen diirft? Deze woorden staken Sento een hart onder den riem, drongen diep tot hem door, en hij voelde zich mans genoeg om het brood zijner kinderen te be schermen. Met even groote plechtigheid, als was het een heiligenbeeld geweest, nam de grijsaard van achter zijn deur den grootsten rijkdom van zijn hutje: een geweer met trechtervormigen loop, waarvan hij devoot de vermolmde loop liefkoosde met zijne bevende handen. Hij zou hem zelf 'laden: hij kende dezen „amigo" (vriend) beter. En de verdorde handen schenen weer jong te worden. Kijkdat was het kruit, een heele handvol. Van alfa-vlas was een stevige prop zoo! Nu een lading kogels, wat gehakt lood, nee, en nog wat ganzenhagel. Bravo! Daar boven weer een prop, goed vastge- stampt! In ordef Als de loop niet springen zou, na deze overlading van moordprojectielen, was het een wonder! Sento waarschuwde zijne vrouw Pe peta, dat hij dezen nacht het begieten wel bezorgen zou, zij geloofde hem en ging vroeg slapen. Nadat hij het huis zorgvuldig geslo ten had, ging hij naar de plaats bui ten, waar hij den grijsaard bezig zag het geweer goed te plaatsen. den ovenmond. Daar lagen twee ma«- nen, de een op den ander gekruist, als saam gehecht tot één lichaam door een onzichtbaren spijker, ea waaruit overla bloed golfde. Het schot was raak geweest, de onde trechterloop had een dubbelen treffer gemaakt. En toen in angstige nieuwsgierig heid Sento en Pepeta de lijken bij lichtten om de gezichten te onderschei den, weken zij, verstomd van schrik t^- rug! Het was de alcalde Baptisto en djn secretaris Sigro De huerta was zonder hoofd... «aar rustig bloot, den een of anderen avond niet tijdig genoeg het dak van zijn hut te men, wou hij Sento nog zijn laatste 't Is opmerkelijk hoeveel gen er zijn voor datgene, wat ipmnjnd verdient of althans ontvangt vol*' bewezen dhemstdn.: jaarwedde, trak tement, salaris, loon, hanorari«na en meer andere. (Wij zullen het voor de advocate» maar honorarium noemen: het RaW. dat iemand „vereerd" wordt, 't [Wijst zoo op het ontbreken van «llto vooraf overeengekomen contract; 't lijkt noo op een dankbaarheids - uitingeen spontane opwelling va* goedgieefschheid en gevoel van ver plichting. Een Franschmam. heeft over da honoraria der advocaten een lang stuk geschreven, waaruit blijkt, dat omstreeks het jaar 1300 ee» advocaat al heel blij mocht wwzen, als hij voor één dag bemoeiing* 16 frs. ontving, maar voor een plei dooi werd wel eens 200 francs be taald. Twee met name genoemde advo caten, die als uitvoerders van hek testament van dm in 1339 overla den aartsbisschop van Blieims fun geerden, kregen voor hun moeite dn een 85, de ander 130 frs. In de 15e en 16e eeuw werden de advocaten talrijker en er is een spreekwoord dat het over varken» en over spoeling heeft de hono raria daalden. In de 14e eeuw ware* er te Parijs 50, maar in 1562 was hun getal gestegen tot 400 en 'i Was een zeldzaamheid, dat een advo caat zich rijk praktiseerde". Bovep- dien was de advocatuur torn in han- ontloopen, dat, door de vlammen ver teerd, instortteof te stikken in den rook. Gatarro, de stevigste jongen uit Ru- zafa, had gezworen de misdadigers te ontdekkenAlle nachten, het ge weer onder den arm, verschool hij zich in het riet, of dwaalde langs de wegen. Op een morgen vond men zijn lijk in de beek, den buik door een schot opengescheurd, het hoofd afge sneden. Zelfs de bladen van Valentia bespra ken deze feiten van de huerta Ruzafa, waar, zoodra de nacht inviel, een doo- delijke angst een ieder dwong zijn huis te bewaken, zijn waakhond van den ketting te doen, en zelfs de ruzie met de buren te vergeten. Wanneer de autoriteiten den alkalde (burgemeester) van het district er over spraken, op de eerbiedige manier, die instructies geven: Zie je?.... Recht op den muil van den over mikken, en kalm blijven. Als zij zich bukken om het „katje" te zoeken.... Vuur! Een kind zou het kunnen doen! Volgens den raad van zijn onder wijzer ging Sento liggen tusschen het hoogopgeschoten geraniumbed, in de schaduw van zijn huis. Dan,.... alleen.... wachtte hij.... Uren gingen voorbij.... Plotseling kwaakten de kikvorschcn. Op het voetpad naderden twee vage gestalten, die Sento als enorm groote honden voorkwamen. Dan traden zij in het maanlicht: het waren tweeman nen, diep gebogen, bijna op de knie- en. „Daar zijn ze!" mompelde hij... en zijn tanden klapperden.... Telkens keerden zij zich om, als vreesden zij verrast te worden. Zij zochten in het riet, heel zorgvuldig,.... macht over de kiezers van hen naderden dan de deur van Sento s zijn afdwong, antwoordde deze steeds, dat het zenden van soldaten of Mozas de Escuadra totaal overbodig was, want dat hij en zijn trouwe secretaris Sigo de eer aan zich wilden houden en de roo- vers maar al te spoedig zouden ont dekken. Men had ze in 't vizier! Sento borg het papier zorgvuldig ia zeker de moordenaars van den stevi den van menschm uit den burger- Om een fout of vergissing te voorko- stand, Zoodat aan winstgevende bij baantjes ook niet gedacht kop. wer den. Wel werd het werk in de 17» en 18e eeuw beter beloond, maar toch wanen bemoeiingen, die maar 12 frcs. opbrachten geen zeldzaam heid. Hoe groot het aantal advocate* op dit oogenblik te Parijs is, kun nen wij zelfs bij benadering uiep zeggen, maar hun getal is verba- ziend groot; wij lezen nu eenmaal' in den tijd vau 't intellect-. Doei schijnen er in Parijs een zeker aan tal, hoogstens 10 te zijn, die meer dan 100.000 frs. verdienen, en 50, die het vrijwel tot dat cijfer hre* gen. Bovendien zijn er een 30-tal, diis hei tot 30.000 a 50.000 frs. bren gen, maar verreweg de meestem blij ven daar beneden en vele verdie nen gom 10.000 frs. in 't jaar. Daartegenover staat, dat de waar deering van de juristen gestege* is; voor staatsambten zijn zij zeer gezocht en had de rechtsgeleerd* vóór de groote revolutie zich te be klagen over geringschatting, tegen woordig is het in Frankrijk (en daar* niet alleen) moeilijk te zeggen, waar voor iemand, die in de rechten ge studeerd heeft, niet geschikt is, huisje, luisterden aan het sleutelgat. Al deze bewegingen hadden hen tweemaal vlak bij Sento gebracht, dien ze echter maar niet herkennen kon. De loopen van geweren staken onder hun mantels uit. De moed van Sento werd er grooter door, want dit waren

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1909 | | pagina 9