DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
Bijdragen op Mek-gebied.
Wegens den feestdag
van 0. L. VROUW BOOD
SCHAP verschijnt de
„Hleuwe Haarf. Courant"
«lorgen niet.
leefbaar Onderwijs voor onze
buitengemeenten.
BUITENLAND.
Robert Schumann.
I.
Kinder'Saiii&ifesf 2S*»3I~339 Haarlem
WOE^SOAQ 24 !V5 AART i'JQS.
33"® Jaargang No. 8647
R. K.
is
te die-
Bureaux van Redactie en Administratie:
Intercommunaal Telefoonnummer 1426.
Alle betalende abonnét op dit blad, die in herbezit eener verzekeringspolls zijn, zijn volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor:
De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11.
Dit nummer bestaat uit twee
Maden.
EERSTE BLAD.
De „kwestie" want dat is het
geworden die de aanpalende en
Nabijgelegen gemeenten met de stad
Haarlem hebben om het Middelbaar
Dnderwija en de gelegenheid daar
toe, is ook onzen lezers bekend.
Daar is - zooals in het ont-
wQrp-adres wordt gezegd, dat
Noor tal van gemeenten waarschijn-
4k aan de Regeering zal worden
gericht, naar we gisteren mede
deelden, daar is tusschen Uitgeest
an Lisse geen gelegenheid, mid
delbaar onderwijs te genieten voor
de kinderen der ingezetenen dier
dorpen, dan te Haarlem.
En Haarlem sluit de poorten.
De nieuwe wethouder van onder
lijs, Mr. Thiel, heeft bij de reor
ganisatie van het middelbaar onder
lijs hier ter stede weten door te
drijven, dat de inrichtingen van
t®. o. alleen dan voor jongelieden
V{tn buiten toegankelijk zullen zijn,
Wanneet' er plaats en onderwijs
krachten beschikbaar zijn,
Daar zit men dus.
Van Uitgeest tot Lisse zit men
-ander middelbaar onderwijs, zon
der Hoogere burgerscholen.
En die leerlingen, die nog toege
ven worden, moeten als leergeld
?uim viermaal zooveel betalen als
Haarlemmers!
Ïq onzen tijd kan de burgerklasse,
die hare zonen of dochters tot eenige
^trekking wil doen opleiden, hetzij
Nftu een betrekking in publieken
Nienst, hetzij eeue bij particulieren,
Niet meer buiten de Hoogere bur
gerschool.
Wij zijn daarvau volstrekt geen
lje wonderaars, maar het is nu een
maal zoo.
De Staat maakt voor vele betrek
kingen het eindexamen eener H.B.S.
tot vereischte, en tal van particu-
culieren volgen dat voorbeeld.
Zoo kan men in den burgerstand
voor de opvoeding der kinderen,
zelfs al wilde men anders, in vele
gevallen niet buiten het middel
baar onderwijs!
Het is daarom inderdaad een
maatregel van bizonder gewicht,
wtlke Haarlem heeft genomen, on
te begrijpen is dat de besturen der
buitengemeenten, de belangen hun
ner ingezetenen voorstaande, zich
tegen dit besluit zoo mogelijk willen
verzetten.
Die actie, sinds eenigen tijd door
de burgemeesters der buitengemeen
ten op touw gezet, heeft geleid tot
het ontwerpen van een adres dat
we gisteren in ons blad in exten-
so hebben kunnen mededeelen. Dat
adres zal zoo mogelijk door de ge
meente raden van die plaatsen, wel
ke aan de actie meedoen, worden
geteekend.
En de conclusie van dit adres is,
zooals reeds werd medegedeeld, dat
die besturen aan het Rijk voor Haar
lem méér staatshulp vragen, ten
einde in de behoefte aan M. O. ook
voor de buitengemeenten te kunnen
voorzien.
Wij kunnen het niet verhelen,
dat de iuhoiid van dit adres ons
eeaigszins heeft verbaasd. De uit
voerige en inderdaad slaande argu
menteering van de bezwaren, die de
buitengemeenten hebben, wordt ge
volgd door het uiterst makke ver-
zoex „dat de gemeente Haarlem in
ruimer mate dan tot dusverre tege
moet worde gekomen in de kosten
van het M. O."
Men zou inderdaad zeggent a n t
de bruit pour use omelette?
Was het noodig, die uitvoerige
beschouwingen te geven, al die ver
gaderingen te houden, om aileen
tot dit verzoek te komen, dat door
Haarlem-zelf ai zoo héél vaak is ge
daan?
De eenige verklaring hiervan kan
o. i. slechts deze zijn, dat de burge
meesters der verschillende gemeen
ten tot één en dezelfde conclusie
wilden komen, en eendrachtig wil
den scheiden.
Van hun standpunt begrijpelijk..
Maarde verschillende ge
meenteraden behoeven, dunkt ons,
deze hurgemeestarlijke collegialiteit
niet in acht te nemen
Daar is voor verschillende ge
meenten of groepen van gemeenten
in den omtrek nog een andere, en
o. i. betere oplossing dan dez8, dat
Haarlem van rijkswege wat meer
subsidie krijge
En wel: dat een eigen H. B
School verrijze, voldoende voor de
behoefte van een gedeelte der streek,
die door Haarlem's uitsluitingsbs-
sluit wordt getroffen.
Indertijd is zoo weet men
te Beverwijk vooral in die richting
gewerktde afgevaardigde van het
district heeft daartoe ook reeds
pogingen in het werk gesteld.
Welnumet name voor Bever-
wijk's gemeenteraad achten wij het
een verstandige en doeltreffende
politiek, om niet zoozeer te werken
voor meer onderwij sgelegenheid te
Haarlem (wat dan toch voor de
kindereu uit Beverwijk en omstre
ken altijd slechts de tweede
wenschelijkheid kan zijn maar aan
te sturen op het éérst-gewenschte: op
het stichten van een Rijks- H. B. S.
te Beverwijk
Ook de andere gemeenten, noor
delijk van Haarlem gelegen, kunnen
dunkt ons in die richting met
Beverwijk samenwerken, dat inder
daad èii om zijn ligging èn om de
gewichtigheid der plaats, de meest-
geschikte gelegenheid voor zulk
een school biedt.
Waardeerende dus de actie der
burgemeesters, eu begrijpende ook
hun wensch om eendrachtig een
besluit te nemen, zouden wij althans
toch voor de noordelijke gemeente
raden een adresbeweging in den
door ons aangegeven zin beter en
doeltreffender achten dan een adres,
zooals de burgemeesters dat voor
stellen zullen
Algemeen overzicht.
ii.
Uh!Tr>r ^enzel' Knorr' °rtIePP>
hey Dr. Reuter, en door Schumann
i, vat»
>n No.
ei een
roor
HUWE HMBLEMSCHE COIIRHT
ABONNEMENTPRIJSi
Fer 8 maanden voor Haarlemf 1,85
Voor da plaatsen, waar een agent ia gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.80
Afzonderlijke nummers 0,03
PRIJS DER ADVERTENTIÊN:
Van 16 regels f&,60 (contant) f 0,5(1
Elke regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie A contant.
GULDEN bg
levenslange onge
schiktheid tot
wtü-ken.
400
GULDEN bij
overlijden.
300
GULDEN bij
verlies van éen
hand of voet.
150
GULDEN bij
verlies van
éen oog.
100
GULDEN bij
verlies van
éen duim.
66
GULDEN bij
verlies van
één
wijsvinger.
15
GULDEN btj
verlies van
éen anderen
vinger
DE FRANSCHE POSTSTAKING EN
DE FRANSCHE REGEERING.
De stakingjvan de postbeambten en
telegrafisten is gisterenmiddag zoo
als we in ons Overzicht van gisteren
wel voorspelden dat gebeuren zou
opgeheven.
Op zichzelf een blijde gebeurtenis.
Maar teekenend is het, hoe zich die
ophsffiDg der staking heeft toegedragen.
Clémenceau heeft er tusschen geze
ten, ende oude revolutionair heeft
zijn oude vrienden gerustgesteldhij
heeft voor de stakers gecapituleerd
Men we9t dat zij eischten de aftre
ding van Sinayan, den Staatssecretaris
voor de po9t,
Welnu, Clémenceau heeft den sta
kers beloofd, dat Simyaa zou aftreden.
Wei niet dadelijk, want dat was het
heele prestige der regeering omver
werpen, dat konden de luidj es zelf
wel beg dj pen, maar hij heeft het dan
toch zóó gezegd, dat de stakers in hun
vergading vlakweg konden zeggen, dat
de regeering gecapituleerd had!
Merkwaardig is dan ook, dat de
heer Siaayan door Ciemenceau en
Barthou absoluut niet in 't vertrouwen
is genomen, en dat deze heeren met
de stakers hebben onderhandeld buiten
de chef' van het departement om!
Ook een toestand
Stel u voor, dat er een geschil is in
het leger b. v„ en dat de minister van
buitenlandsche zaken de kwestie be
spreekt met de minderen, zonder den
minister van oorlog erin te kennen,
ja, hem opzettelijk voorbijgaande I
Maar zoo gaat het in Frankrijk.
De regeering haDgt af van de re
volutionairen en voelt zich verwant,
en dus is het alleen maar s c h ij n,
dat zij het gezag bewaart en nog houdt
Maar die schijn moet toch
worden bewaard, dat is duidelijk.
En zoo kom èn de Franeche regee
ring, en de Fraasche revolutiegetst,
in een lastig parket
,We hebben in dit opzicht een paar
stemmen uit het buitenland, die wel
wonderlijk met elkaar kloppen, te
vermelden.
De deftige „Norddeu.ts.che Allge-
meine," het orgaan der Duitsche re
geering, merkt over de Eransche
staking heel ter snede op:
„Een eigenaardige ironie v.an het
lot wil dat juist de staatslieden:
die met bijzonderen ijver te radi
cale meeningen aan den dag legden,
thans verplicht zijn maatregelen te
nemen om het onmisbare gezag van
de régeering te beschermen
Dat zelfde idéé wordt door den
onzen lezers hekenden Frajischen
schrijver Pierre i Er mite in, een
schetsje in de „Croix" nader uit
gewerkt en heel aanschouwelijk
voorgesteld
LWïj nemen uit het „D; v, N. B,"
de vertaling van dit rake stukje,
dat zoo aardig de korte bijtende
opmerking van de „Norddeutsche"
illustreert, hier over't stuk is te
aardig om het weg- te laten
„Beide handen in de zakkende
kepi zoo'n beetje achterover, lekker
zich voelende in zijn pak met roode
biezen, wandelt de brievenbesteller
Hij wandelt, maar* niet voor zijn
pleizier
Niet als op zijn vrije dagen, als
hij langs dezelfde kade komt, en
droomerig staat te kijken naar de
visschens.
Hij wandelt.;., omdat hij in sta
king is.
In staking, voor de verandering,
Hij wandelt, omdat hij' genoeg
heeft van het zware geredeneer op
de vergaderingen
En omdat thuis zijn vrouw huilt
op 1 April moet de huur wor
den betaald en hij geen; tranen
kan zien stroomen
Hij ziet de Seine liever langs hemi
heen etroomen
't Heeft toch een prettigen kant,
dat staken
Rentenieren, zonder rente. Genie
tend van de vroolijke zon, en het
hart. belast met honderd en een zor
gen.
Want. ten slotte: hoe zou de ge
schiedenis afloopen Dat blijft al
tijd een sombere vTaag.
Wie zal het gelag betalen?
Ja wie?
„Parbleu, als ik dat vraag aan
den eersten den! besten voorbijgan
ger hij zou me antwoordenwel, gij
postman.
„Natuurlij ik, (nadenkend)....(
Wie anders dan ik Clémenceau zal
er vannacht evengoed om geslapen
hebben.Symian gaat straks wat
uitrusten in het Zuiden. En ik,M
ga naar den lommerd. Vanmor
gen heb ik mijn ontslag thuisge
kregen. Ik ben vrij als een vo
geltje in de lucht.
(Hij staat stil, de handen nog
steeds in de zakken). „Vrij als een
vogeltje in de lucht.Maar een
vogeltje vindt gemakkelijker eten
dan ik. Mijn vrouw en mijn kinde
ren zijn zoo gemakkelijk niet te on
derhouden. Ja, die vrijheid van
me! ze is haast even idioot als de
gelijkheid en de broederschap, waar
ze mij het hoofd zoo dikwijls mee
op hol hebben gebracht.
„Die broederschap vooralClémen
ceau en ik zouden broeders zijn Ha,
ha! En Viviani..En Briand
En Symian
„Zij ontslaan me, als ik doe, wat
zij .me hebben geleerd! Hebben zij
me niet gezegd, dat ik vakvereeni-
gingen moest oprichten? Heeft
Briand indertijd de algemeene sta
king niet aanbevolen en verheer
lijkt? Waarom ontslaan ze mij
dan nu?
„Begrijpt gij dat?
„Men geeft ons als rapporteur
voor Post- en Telegrafie, den so
cialist Semhat En men neemt het
ons kwalijk dat wij zoom beetje
naar zijn leer ons gedragen
„Begrijpt gij dat?
„Ik heb met eigen oogen gezien,
dat Loubet, op de Place de la Na
tion, een enorm standbeeld onthulde
en dat daarbij officieel tegenwoor
dig waren de socialistische vereeni-
gingen met haar roode vanen eii
banieren En nu verwijt men ons,
dat wij onvaderlandslievend zijn.
„Begrijpt gij dat
„Ik heb Viviani gezien in de Ar
beidsbeurs ten tijde, dat hij' nog
rondliep met den honger op zijn ge
zicht en toen hij nog sigaren rookte
van zes voor 'n stuiver. Vervolgens
heb ik hem teruggezien zoo dik als
een burgemeester in de pracht van
het vroegere Bisschoppelijke paleis,
dat deze Minister van Arbeid heeft
gestolen en vervolgens tegen den
matigen prijs van 600 000 francs
schitterend heeft- laten inrichten.
„En de man, die zich deze weelde
schiep, neemt het mij kwalijk dat
ik per dag een kwartje meer wil
verdienen
„Begrijpt gij dat?,..-
„Ik zond mijne kinderen naar de
zusters Op een goeden dag zei me
mijn Direkteur, dat ik mijn kinderen
van die school moest afnemen En
ik heb deze week nog gelezen dat
de vrouw van den Minister zich laat
verplegen bij de zusters. Rue de la
chaise 7.
„Begijpt gij dat?
„Neen, niet waar?
„Ik ook niet."
Een krantenjongen komt voorbij
die schreeuwt „De Kamer over de
staking; leest de aangenomen mo
ties!"
„Zou ik er een stuiver aan wa
gen 't Is er de tijd niet naar. Maar
ik moet toch op de hoogte blijven.''
Hij leest met groote oogen, dat
door de linkerzijde een motie is voor
gesteld en aangenomen, waarin
wordt gezegd, dat de Kamer het op
treden van de Regeering goedkeurt,
en dat een staking van de post en,
telegrafie niet kan worden toege
laten
„Daar begrijp ik niets van. Do
linkerzijde, dat zijn toch onze man
nen Op hen hebben wij altijd moe
ten stemmen. Zij hebben ons altijd
van alles beloofd! Gezegd, dat zij
alles van de Regeering gedaan kon
den krijgen. Dat zij onze vrienden
waren en aan al onze verlangens
zouden tegemoetkomen. Nu zetten
zij ons den knip op den neus.
„Nog eens, begrijpt gij dat?"....
De arme brievenbesteller gaat
hoofdschuddend zijns weegs. Hij ia
eruit. Hij tracht tevergeefs verband
te leggen tusschen de treurigheid
van zijn bestaan, en de Leugen.-,
waarmee men hem steeds heeft vol
gestopt! Een wieling van. tegenstrij
digheden maalt er door Zijn arm
hoofd!...,.
Hem naziende denk ikdaar gaat
het arme vaderland
DE CRISIS IN HET OOSTEN.
Vandaag of morgen is het de cri-
tieke dag..
En 't is in het publiek nog stil
de mogendheden zijn hard aan het
werk, en Oostenrijk wacht af.
We doen het best, ter kenschet
sing van dezen toestand va» af
wachten eenige buitenlandsche pers
stemmen te laten spreken, die over
het algemeen niet optimistisch zijn..
De correspondent van het „Berli
ner Tageblatt" te Boedapest seinde
uit stellig betrouwbare bron te we
ten, dat Opstenrijk-Hongarije piet
langer dan tot Donderdag de mo
gendheden tijd zal geven te Belgrado
tusschenbeide te komen
Aangezien, zoo meent de corres
pondent verder, de mogendheden het
dan nog wel niet met elkaar eens
zullen zijn geworden en, aan den an
deren kant, Servië reeds den. der
den ban gewapend en benden naar
de Drinagrens gezonden heeft, zal
graaf For bach Donderdag of op zijn
laatst Vrijdag aan de Servische re
geering een nota overhandigen,
waarin nogmaals, maar op krachti
ger toon, aangedrongen wordt op
intrekking van de bekende motie
der Skoepsjtina en op ontwapening.
Ter vervulling van die eischen zou
Le voornaamste werken, die in deze
®6fste scheppingsperiode van den mees-
ontstonden, we weten, dat
^fiunxann in het begin zijner com-
(^'Utorische loopbaan uitsluitend kla-
Vrrnuziek componeerde, zijn de
'«pillons", twaalf kleine, hun naam
t1®1 eere dragende stukjes, en niet min-
e'r het Opus 4, de „Intermezzi". Maar
is mij, en stellig ook mijnen le-
J!fs. liever, meer aandacht aan Schu-
dfrii's persoonlijkheid te wijden, dan
toch altijd eenigszins dorre op-
^•hming te geven van zijn werken,
van feiten die in een beschouwing
deze, minstens even goed gemist
anhen worden. Over Schumann's ka-
rider dan lezen we in de Schumann-
loSraphie van Richard Batka: „Schu-
atui war gerade damals viel geselli-
Ms in spüteren Jahren,,. Hij was
^oon, na zijn dagedijksche bezighe-
hei Restaurant „Zm Kaffeebaum"
rfin 0eken' waar hi-ï in den kril,S
(ïj er kekenden en vereerders eenige
"f™ doorbracht. Het waren bijna uit_
'„end kunstenaars, die daar samen
am er ook Fr. Wieck. die,
de oudste zijnde, het middel
punt van den kring vormde.
Robert echter zat zijdelings in een
hoekje, het hoofd op den arm geleund,
de onontbeerlijke sigaar in den mond,
en, zooals Batka zegt: „mit halbge-
schlossenen Augen, wie in Traum ver
loren". Dan plotseling weer oplevend,
en veel spraakzamer en levendiger als
een interessante gedachten wisseling tus
schen de vrienden ontstond. Het ge
sprek liep gewoonlijk over de muzi
kale toestanden in Duitschland, welke
juist toen niet zoo schitterend waren,
vooral wat de klaviermuziek betreft.
Herz, Czerny en Hünten domineerden
met hun leege, brillante, geestlooze
„kling-klang" zooals de Duitseher zegt;
terwijl de nog kort overleden Meesters
Beethoven, Weber en Schubert schier
vergeten schenen, en jongere, belang
rijker componisten, als Chopin, Men
delssohn en anderen nog niet werden
gewaardeerd. Tot zoover Batka. Zoo
kwam het jaar 1834. En als gevolg
van desze kunsttoestanden rijpte bij
Schumann het plan, zooveel hij kon,
er toe bij te dragen de Duitsche kunst
te verheffen, en met eenige zijner
kunstzinnige vrienden richtte hij het
„Neue Zeitschrift für Musik" op.
Ontzaglijk is, wat hij met zijn litte
raire begaafdheid er toe heeft bijge
dragen, jonge talenten helpen bekend
maken, mistoestanden te verbeteren en
zijn kunst op de ondubbelzinnigste wij
ze te bevorderen. En in dezen tijd,
waarin hij zijn lang ingehouden natuur
ging uiten, waarin hij met „weltbe-
stürmenden" zin zich tot het leven
wendde, om luid uit te zingen wat
hem in zijn innigste wezen gelegd was
als grootste levensgave, nu kwam een
nieuwe gebeurtenis nieuwe aandoenin
gen wekken. Die nieuwe gebeurtenis
was: Clara Wieck, de hoogbegaafde
dochter van Schumann's ouderen
vriend Fr. Wieck. Negen jaar ouder
dan Robert zijnde, had tusschen hen
beiden al lange jaren eene hechte
vriendschap bestaan, welke tehgevolge
had, dat hij in 1835 haar schreef, dat
zij hem „taglich, ja stündlich, inner-
lich wie aüsserlich reizender erscheint".
Vader Wieck was onzen kunstenaar op
recht genegen, maar toch was volgens
zijne inzichten Schumann's maatschap
pelijke positie niet van dien aard, dat
hij zijne toestemming meende te kun
nen geven. Zoodat Robert met nieuwen
ijver zich op verbetering zijner le
vensverhoudingen ging toeleggen. Hij
vestigde zich in Weenen, componeerde
de hartstochtelijke C-dur Phantasie
ontstond schreef aan zijn tijdschrift,
doch niet met dien uitslag, dat hem het
uitzicht op Clara gunstiger werd. De
verhouding tusschen Schumann en
Wieck werd onhoudbaar, alle „in der
minne" begonnen bemiddelingen faal
den, tot eindelijk Schumann het ge
recht te huip riep, hetwelk 'Wieck's
redenen ongeldig verklaarde. In 1840
had het huwelijk plaats, hetwelk aan
de Duitsche kunst die heerlijke vruch
ten heeft geschonken, die Schumann's
naam, met die van Clara verbonden,
door verre tijden heen zullen dragen,
en hetwelk voor Schumann het einde
was zijner storm -en drangperiode.
„Ik zoek een nieuw, een nooit ge
sproken woord, om al mijn lieve voe
len uit te zeggen!" Als een heerlijke
gave ten huwelijk, als het nieuwe, blij
de woord, waarin hij al zijn liefste
voelen tot dichterlijkste schoonheid uit
zegden, ontstonden in dat jaar de cy
clus „Dichteriiebe", de „Frauenliebe
und Leben", de „Myrthen", en blijna
al de liederen, die wel het meest bij
gedragen hebben tot Schumann's ver
breiding en bemindmaking. Nu stond
hij midden in zijn scheppend kunnen.
Want 1841 bracht niet minder dan drie
groote sinfonische werken, zijn eerste
sinfonie (de z.g. „Frühlingssinfonie")
een suite voor orkest, en de later om
gewerkte sinfonie in D-moIl.
Het is niet mogelijk, en 't zou ook
geen zin hebben, alle werken op te
sommen die in zijn eersten huwelijks-
tijd ontstaan zijn. Voor één maak ik
een uitzondering. In 1843 begon Schu
mann aan zijn omvangrijkste werk, het
zeer bekende „Das Paradies und die
Peri", voor koor, soli en orkest. Met
groote toewijding en vol begeestering
voor den grooten dichterlijken inhoud
van den tekst zette de onvermoeide
kunstenaar zich tot het componeeren,
en in een zijner brieven schrijft hij
dat een inwendige stem hem daarbij
toegeroepen had: „dat is niet tever-
geefsch, wat gij doet". Ik kan de ver
leiding niet weerstaan, hier in 't kort
den inhoud van dit toondicht weer te
geven. Eene Peri met dezen naam
wordt in de Oostersche mythe eene
fee-achtige, uit het paradijs verstooten
„luchtgeest" aangeduid staat een
zaam aan de poorten van het paradijs,
verlangend naar het vroegere geluk,
dat haar wegens een ongenoemd mis
drijf ontzegd is. Op een smachtende
sopraan-melodie laat Schumann haar
zingen„E i n Blümchen des Himmels
ist schoner dann alles". Een Engel
verschijnt en belooft haar den ver
langden toegang tot het paradijs, als
zij „des Himmels liebste Gabe" kan
vmden en aanbrengen. Zij heeft nu
maar ééne gedachte: te weten wélke
de gave is, die ze vinden moet. Ze
doorkruist Indië's bloemenlieuvels en
de woestijnen van den Nijl; maar nóch
de laatste bloeddruppelen van een mef
heldenmoed gevallen jongen strijder,
nóch de laatste zucht eener bruid, die
haren geliefde, welke door pest was aan
getast, was toegesneld, en aan zijne
zijde stierf, konden haar de poorten
des hemels ontsluiten. Voor de derde
maal zweeft zij terug, nu over Syrië s
landouwen. Het is avond. Een kind
speelt onschuldig onder bloemen en
boomen, terwijl een oude roover zijn
paard aan eene bron drenkt. Van een
Minaret klinkt de Vesperroep van een
Muezzin en vroom vouwt het kind de
handjes ten gebed. De ruwe roofridder
ziet het. De herinnering aan de eigen
onschuldige kinderjaren overmant hem,
hij weent. Die traan nu, de traan
van den berouwhebbenden ouden zon
daar, draagt de Peri omhoog en
zie: de poorten van het Paradijs ont
sluiten zich voor haar. Niet wat de
menschen voor de grootste offergave
houden: het offer van het leven voor
Vaderland of voor Liefde, is ons de
waardigste gave aan den hemel, maar
deze traan, de vernieuwing van het
eigen-Ik, is het hoogste en grootste in
de oogen van den Almachtigen. En
het vinden ervan, d.w.z. het vinden
dezer waarheid opent der Peri het
Paradijs.
„Wilkommen, wilkommen, raein
Werk ist gethan" zingt zij, en jubelt
zij het in blije klanken uit. Het slot
is één groote jubelzang. Niet te ver
wonderen valt het, dat deze dichter
lijke idéé weerklank moest vinden
in den meest eigenlijken zin in het
ontvankelijk gemoed van Schumann;
en dat een werk geboren is van zoo
ontroerende poëzie, als de oratorium-
literatuur maar weinig aan te wijzen
heeft. „Das Paradies und die Peri"
maakte spoedig een waren triomftocht
door geheel Duitschland, en vooraf in
die dagen heeft dit werk niet weinig
tot Schumann's bekendmaking bijge
dragen.
WILLEM ANDRIESSEN.