DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. Bijdragen op Mek-gebied. Wegens den feestdag van 0. L. VROUW BOOD SCHAP verschijnt de „Hleuwe Haarf. Courant" «lorgen niet. leefbaar Onderwijs voor onze buitengemeenten. BUITENLAND. Robert Schumann. I. Kinder'Saiii&ifesf 2S*»3I~339 Haarlem WOE^SOAQ 24 !V5 AART i'JQS. 33"® Jaargang No. 8647 R. K. is te die- Bureaux van Redactie en Administratie: Intercommunaal Telefoonnummer 1426. Alle betalende abonnét op dit blad, die in herbezit eener verzekeringspolls zijn, zijn volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor: De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht 11. Dit nummer bestaat uit twee Maden. EERSTE BLAD. De „kwestie" want dat is het geworden die de aanpalende en Nabijgelegen gemeenten met de stad Haarlem hebben om het Middelbaar Dnderwija en de gelegenheid daar toe, is ook onzen lezers bekend. Daar is - zooals in het ont- wQrp-adres wordt gezegd, dat Noor tal van gemeenten waarschijn- 4k aan de Regeering zal worden gericht, naar we gisteren mede deelden, daar is tusschen Uitgeest an Lisse geen gelegenheid, mid delbaar onderwijs te genieten voor de kinderen der ingezetenen dier dorpen, dan te Haarlem. En Haarlem sluit de poorten. De nieuwe wethouder van onder lijs, Mr. Thiel, heeft bij de reor ganisatie van het middelbaar onder lijs hier ter stede weten door te drijven, dat de inrichtingen van t®. o. alleen dan voor jongelieden V{tn buiten toegankelijk zullen zijn, Wanneet' er plaats en onderwijs krachten beschikbaar zijn, Daar zit men dus. Van Uitgeest tot Lisse zit men -ander middelbaar onderwijs, zon der Hoogere burgerscholen. En die leerlingen, die nog toege ven worden, moeten als leergeld ?uim viermaal zooveel betalen als Haarlemmers! Ïq onzen tijd kan de burgerklasse, die hare zonen of dochters tot eenige ^trekking wil doen opleiden, hetzij Nftu een betrekking in publieken Nienst, hetzij eeue bij particulieren, Niet meer buiten de Hoogere bur gerschool. Wij zijn daarvau volstrekt geen lje wonderaars, maar het is nu een maal zoo. De Staat maakt voor vele betrek kingen het eindexamen eener H.B.S. tot vereischte, en tal van particu- culieren volgen dat voorbeeld. Zoo kan men in den burgerstand voor de opvoeding der kinderen, zelfs al wilde men anders, in vele gevallen niet buiten het middel baar onderwijs! Het is daarom inderdaad een maatregel van bizonder gewicht, wtlke Haarlem heeft genomen, on te begrijpen is dat de besturen der buitengemeenten, de belangen hun ner ingezetenen voorstaande, zich tegen dit besluit zoo mogelijk willen verzetten. Die actie, sinds eenigen tijd door de burgemeesters der buitengemeen ten op touw gezet, heeft geleid tot het ontwerpen van een adres dat we gisteren in ons blad in exten- so hebben kunnen mededeelen. Dat adres zal zoo mogelijk door de ge meente raden van die plaatsen, wel ke aan de actie meedoen, worden geteekend. En de conclusie van dit adres is, zooals reeds werd medegedeeld, dat die besturen aan het Rijk voor Haar lem méér staatshulp vragen, ten einde in de behoefte aan M. O. ook voor de buitengemeenten te kunnen voorzien. Wij kunnen het niet verhelen, dat de iuhoiid van dit adres ons eeaigszins heeft verbaasd. De uit voerige en inderdaad slaande argu menteering van de bezwaren, die de buitengemeenten hebben, wordt ge volgd door het uiterst makke ver- zoex „dat de gemeente Haarlem in ruimer mate dan tot dusverre tege moet worde gekomen in de kosten van het M. O." Men zou inderdaad zeggent a n t de bruit pour use omelette? Was het noodig, die uitvoerige beschouwingen te geven, al die ver gaderingen te houden, om aileen tot dit verzoek te komen, dat door Haarlem-zelf ai zoo héél vaak is ge daan? De eenige verklaring hiervan kan o. i. slechts deze zijn, dat de burge meesters der verschillende gemeen ten tot één en dezelfde conclusie wilden komen, en eendrachtig wil den scheiden. Van hun standpunt begrijpelijk.. Maarde verschillende ge meenteraden behoeven, dunkt ons, deze hurgemeestarlijke collegialiteit niet in acht te nemen Daar is voor verschillende ge meenten of groepen van gemeenten in den omtrek nog een andere, en o. i. betere oplossing dan dez8, dat Haarlem van rijkswege wat meer subsidie krijge En wel: dat een eigen H. B School verrijze, voldoende voor de behoefte van een gedeelte der streek, die door Haarlem's uitsluitingsbs- sluit wordt getroffen. Indertijd is zoo weet men te Beverwijk vooral in die richting gewerktde afgevaardigde van het district heeft daartoe ook reeds pogingen in het werk gesteld. Welnumet name voor Bever- wijk's gemeenteraad achten wij het een verstandige en doeltreffende politiek, om niet zoozeer te werken voor meer onderwij sgelegenheid te Haarlem (wat dan toch voor de kindereu uit Beverwijk en omstre ken altijd slechts de tweede wenschelijkheid kan zijn maar aan te sturen op het éérst-gewenschte: op het stichten van een Rijks- H. B. S. te Beverwijk Ook de andere gemeenten, noor delijk van Haarlem gelegen, kunnen dunkt ons in die richting met Beverwijk samenwerken, dat inder daad èii om zijn ligging èn om de gewichtigheid der plaats, de meest- geschikte gelegenheid voor zulk een school biedt. Waardeerende dus de actie der burgemeesters, eu begrijpende ook hun wensch om eendrachtig een besluit te nemen, zouden wij althans toch voor de noordelijke gemeente raden een adresbeweging in den door ons aangegeven zin beter en doeltreffender achten dan een adres, zooals de burgemeesters dat voor stellen zullen Algemeen overzicht. ii. Uh!Tr>r ^enzel' Knorr' °rtIePP> hey Dr. Reuter, en door Schumann i, vat» >n No. ei een roor HUWE HMBLEMSCHE COIIRHT ABONNEMENTPRIJSi Fer 8 maanden voor Haarlemf 1,85 Voor da plaatsen, waar een agent ia gevestigd (kom der gemeente) 1.35 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.80 Afzonderlijke nummers 0,03 PRIJS DER ADVERTENTIÊN: Van 16 regels f&,60 (contant) f 0,5(1 Elke regel meer0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie A contant. GULDEN bg levenslange onge schiktheid tot wtü-ken. 400 GULDEN bij overlijden. 300 GULDEN bij verlies van éen hand of voet. 150 GULDEN bij verlies van éen oog. 100 GULDEN bij verlies van éen duim. 66 GULDEN bij verlies van één wijsvinger. 15 GULDEN btj verlies van éen anderen vinger DE FRANSCHE POSTSTAKING EN DE FRANSCHE REGEERING. De stakingjvan de postbeambten en telegrafisten is gisterenmiddag zoo als we in ons Overzicht van gisteren wel voorspelden dat gebeuren zou opgeheven. Op zichzelf een blijde gebeurtenis. Maar teekenend is het, hoe zich die ophsffiDg der staking heeft toegedragen. Clémenceau heeft er tusschen geze ten, ende oude revolutionair heeft zijn oude vrienden gerustgesteldhij heeft voor de stakers gecapituleerd Men we9t dat zij eischten de aftre ding van Sinayan, den Staatssecretaris voor de po9t, Welnu, Clémenceau heeft den sta kers beloofd, dat Simyaa zou aftreden. Wei niet dadelijk, want dat was het heele prestige der regeering omver werpen, dat konden de luidj es zelf wel beg dj pen, maar hij heeft het dan toch zóó gezegd, dat de stakers in hun vergading vlakweg konden zeggen, dat de regeering gecapituleerd had! Merkwaardig is dan ook, dat de heer Siaayan door Ciemenceau en Barthou absoluut niet in 't vertrouwen is genomen, en dat deze heeren met de stakers hebben onderhandeld buiten de chef' van het departement om! Ook een toestand Stel u voor, dat er een geschil is in het leger b. v„ en dat de minister van buitenlandsche zaken de kwestie be spreekt met de minderen, zonder den minister van oorlog erin te kennen, ja, hem opzettelijk voorbijgaande I Maar zoo gaat het in Frankrijk. De regeering haDgt af van de re volutionairen en voelt zich verwant, en dus is het alleen maar s c h ij n, dat zij het gezag bewaart en nog houdt Maar die schijn moet toch worden bewaard, dat is duidelijk. En zoo kom èn de Franeche regee ring, en de Fraasche revolutiegetst, in een lastig parket ,We hebben in dit opzicht een paar stemmen uit het buitenland, die wel wonderlijk met elkaar kloppen, te vermelden. De deftige „Norddeu.ts.che Allge- meine," het orgaan der Duitsche re geering, merkt over de Eransche staking heel ter snede op: „Een eigenaardige ironie v.an het lot wil dat juist de staatslieden: die met bijzonderen ijver te radi cale meeningen aan den dag legden, thans verplicht zijn maatregelen te nemen om het onmisbare gezag van de régeering te beschermen Dat zelfde idéé wordt door den onzen lezers hekenden Frajischen schrijver Pierre i Er mite in, een schetsje in de „Croix" nader uit gewerkt en heel aanschouwelijk voorgesteld LWïj nemen uit het „D; v, N. B," de vertaling van dit rake stukje, dat zoo aardig de korte bijtende opmerking van de „Norddeutsche" illustreert, hier over't stuk is te aardig om het weg- te laten „Beide handen in de zakkende kepi zoo'n beetje achterover, lekker zich voelende in zijn pak met roode biezen, wandelt de brievenbesteller Hij wandelt, maar* niet voor zijn pleizier Niet als op zijn vrije dagen, als hij langs dezelfde kade komt, en droomerig staat te kijken naar de visschens. Hij wandelt.;., omdat hij in sta king is. In staking, voor de verandering, Hij wandelt, omdat hij' genoeg heeft van het zware geredeneer op de vergaderingen En omdat thuis zijn vrouw huilt op 1 April moet de huur wor den betaald en hij geen; tranen kan zien stroomen Hij ziet de Seine liever langs hemi heen etroomen 't Heeft toch een prettigen kant, dat staken Rentenieren, zonder rente. Genie tend van de vroolijke zon, en het hart. belast met honderd en een zor gen. Want. ten slotte: hoe zou de ge schiedenis afloopen Dat blijft al tijd een sombere vTaag. Wie zal het gelag betalen? Ja wie? „Parbleu, als ik dat vraag aan den eersten den! besten voorbijgan ger hij zou me antwoordenwel, gij postman. „Natuurlij ik, (nadenkend)....( Wie anders dan ik Clémenceau zal er vannacht evengoed om geslapen hebben.Symian gaat straks wat uitrusten in het Zuiden. En ik,M ga naar den lommerd. Vanmor gen heb ik mijn ontslag thuisge kregen. Ik ben vrij als een vo geltje in de lucht. (Hij staat stil, de handen nog steeds in de zakken). „Vrij als een vogeltje in de lucht.Maar een vogeltje vindt gemakkelijker eten dan ik. Mijn vrouw en mijn kinde ren zijn zoo gemakkelijk niet te on derhouden. Ja, die vrijheid van me! ze is haast even idioot als de gelijkheid en de broederschap, waar ze mij het hoofd zoo dikwijls mee op hol hebben gebracht. „Die broederschap vooralClémen ceau en ik zouden broeders zijn Ha, ha! En Viviani..En Briand En Symian „Zij ontslaan me, als ik doe, wat zij .me hebben geleerd! Hebben zij me niet gezegd, dat ik vakvereeni- gingen moest oprichten? Heeft Briand indertijd de algemeene sta king niet aanbevolen en verheer lijkt? Waarom ontslaan ze mij dan nu? „Begrijpt gij dat? „Men geeft ons als rapporteur voor Post- en Telegrafie, den so cialist Semhat En men neemt het ons kwalijk dat wij zoom beetje naar zijn leer ons gedragen „Begrijpt gij dat? „Ik heb met eigen oogen gezien, dat Loubet, op de Place de la Na tion, een enorm standbeeld onthulde en dat daarbij officieel tegenwoor dig waren de socialistische vereeni- gingen met haar roode vanen eii banieren En nu verwijt men ons, dat wij onvaderlandslievend zijn. „Begrijpt gij dat „Ik heb Viviani gezien in de Ar beidsbeurs ten tijde, dat hij' nog rondliep met den honger op zijn ge zicht en toen hij nog sigaren rookte van zes voor 'n stuiver. Vervolgens heb ik hem teruggezien zoo dik als een burgemeester in de pracht van het vroegere Bisschoppelijke paleis, dat deze Minister van Arbeid heeft gestolen en vervolgens tegen den matigen prijs van 600 000 francs schitterend heeft- laten inrichten. „En de man, die zich deze weelde schiep, neemt het mij kwalijk dat ik per dag een kwartje meer wil verdienen „Begrijpt gij dat?,..- „Ik zond mijne kinderen naar de zusters Op een goeden dag zei me mijn Direkteur, dat ik mijn kinderen van die school moest afnemen En ik heb deze week nog gelezen dat de vrouw van den Minister zich laat verplegen bij de zusters. Rue de la chaise 7. „Begijpt gij dat? „Neen, niet waar? „Ik ook niet." Een krantenjongen komt voorbij die schreeuwt „De Kamer over de staking; leest de aangenomen mo ties!" „Zou ik er een stuiver aan wa gen 't Is er de tijd niet naar. Maar ik moet toch op de hoogte blijven.'' Hij leest met groote oogen, dat door de linkerzijde een motie is voor gesteld en aangenomen, waarin wordt gezegd, dat de Kamer het op treden van de Regeering goedkeurt, en dat een staking van de post en, telegrafie niet kan worden toege laten „Daar begrijp ik niets van. Do linkerzijde, dat zijn toch onze man nen Op hen hebben wij altijd moe ten stemmen. Zij hebben ons altijd van alles beloofd! Gezegd, dat zij alles van de Regeering gedaan kon den krijgen. Dat zij onze vrienden waren en aan al onze verlangens zouden tegemoetkomen. Nu zetten zij ons den knip op den neus. „Nog eens, begrijpt gij dat?".... De arme brievenbesteller gaat hoofdschuddend zijns weegs. Hij ia eruit. Hij tracht tevergeefs verband te leggen tusschen de treurigheid van zijn bestaan, en de Leugen.-, waarmee men hem steeds heeft vol gestopt! Een wieling van. tegenstrij digheden maalt er door Zijn arm hoofd!...,. Hem naziende denk ikdaar gaat het arme vaderland DE CRISIS IN HET OOSTEN. Vandaag of morgen is het de cri- tieke dag.. En 't is in het publiek nog stil de mogendheden zijn hard aan het werk, en Oostenrijk wacht af. We doen het best, ter kenschet sing van dezen toestand va» af wachten eenige buitenlandsche pers stemmen te laten spreken, die over het algemeen niet optimistisch zijn.. De correspondent van het „Berli ner Tageblatt" te Boedapest seinde uit stellig betrouwbare bron te we ten, dat Opstenrijk-Hongarije piet langer dan tot Donderdag de mo gendheden tijd zal geven te Belgrado tusschenbeide te komen Aangezien, zoo meent de corres pondent verder, de mogendheden het dan nog wel niet met elkaar eens zullen zijn geworden en, aan den an deren kant, Servië reeds den. der den ban gewapend en benden naar de Drinagrens gezonden heeft, zal graaf For bach Donderdag of op zijn laatst Vrijdag aan de Servische re geering een nota overhandigen, waarin nogmaals, maar op krachti ger toon, aangedrongen wordt op intrekking van de bekende motie der Skoepsjtina en op ontwapening. Ter vervulling van die eischen zou Le voornaamste werken, die in deze ®6fste scheppingsperiode van den mees- ontstonden, we weten, dat ^fiunxann in het begin zijner com- (^'Utorische loopbaan uitsluitend kla- Vrrnuziek componeerde, zijn de '«pillons", twaalf kleine, hun naam t1®1 eere dragende stukjes, en niet min- e'r het Opus 4, de „Intermezzi". Maar is mij, en stellig ook mijnen le- J!fs. liever, meer aandacht aan Schu- dfrii's persoonlijkheid te wijden, dan toch altijd eenigszins dorre op- ^•hming te geven van zijn werken, van feiten die in een beschouwing deze, minstens even goed gemist anhen worden. Over Schumann's ka- rider dan lezen we in de Schumann- loSraphie van Richard Batka: „Schu- atui war gerade damals viel geselli- Ms in spüteren Jahren,,. Hij was ^oon, na zijn dagedijksche bezighe- hei Restaurant „Zm Kaffeebaum" rfin 0eken' waar hi-ï in den kril,S (ïj er kekenden en vereerders eenige "f™ doorbracht. Het waren bijna uit_ '„end kunstenaars, die daar samen am er ook Fr. Wieck. die, de oudste zijnde, het middel punt van den kring vormde. Robert echter zat zijdelings in een hoekje, het hoofd op den arm geleund, de onontbeerlijke sigaar in den mond, en, zooals Batka zegt: „mit halbge- schlossenen Augen, wie in Traum ver loren". Dan plotseling weer oplevend, en veel spraakzamer en levendiger als een interessante gedachten wisseling tus schen de vrienden ontstond. Het ge sprek liep gewoonlijk over de muzi kale toestanden in Duitschland, welke juist toen niet zoo schitterend waren, vooral wat de klaviermuziek betreft. Herz, Czerny en Hünten domineerden met hun leege, brillante, geestlooze „kling-klang" zooals de Duitseher zegt; terwijl de nog kort overleden Meesters Beethoven, Weber en Schubert schier vergeten schenen, en jongere, belang rijker componisten, als Chopin, Men delssohn en anderen nog niet werden gewaardeerd. Tot zoover Batka. Zoo kwam het jaar 1834. En als gevolg van desze kunsttoestanden rijpte bij Schumann het plan, zooveel hij kon, er toe bij te dragen de Duitsche kunst te verheffen, en met eenige zijner kunstzinnige vrienden richtte hij het „Neue Zeitschrift für Musik" op. Ontzaglijk is, wat hij met zijn litte raire begaafdheid er toe heeft bijge dragen, jonge talenten helpen bekend maken, mistoestanden te verbeteren en zijn kunst op de ondubbelzinnigste wij ze te bevorderen. En in dezen tijd, waarin hij zijn lang ingehouden natuur ging uiten, waarin hij met „weltbe- stürmenden" zin zich tot het leven wendde, om luid uit te zingen wat hem in zijn innigste wezen gelegd was als grootste levensgave, nu kwam een nieuwe gebeurtenis nieuwe aandoenin gen wekken. Die nieuwe gebeurtenis was: Clara Wieck, de hoogbegaafde dochter van Schumann's ouderen vriend Fr. Wieck. Negen jaar ouder dan Robert zijnde, had tusschen hen beiden al lange jaren eene hechte vriendschap bestaan, welke tehgevolge had, dat hij in 1835 haar schreef, dat zij hem „taglich, ja stündlich, inner- lich wie aüsserlich reizender erscheint". Vader Wieck was onzen kunstenaar op recht genegen, maar toch was volgens zijne inzichten Schumann's maatschap pelijke positie niet van dien aard, dat hij zijne toestemming meende te kun nen geven. Zoodat Robert met nieuwen ijver zich op verbetering zijner le vensverhoudingen ging toeleggen. Hij vestigde zich in Weenen, componeerde de hartstochtelijke C-dur Phantasie ontstond schreef aan zijn tijdschrift, doch niet met dien uitslag, dat hem het uitzicht op Clara gunstiger werd. De verhouding tusschen Schumann en Wieck werd onhoudbaar, alle „in der minne" begonnen bemiddelingen faal den, tot eindelijk Schumann het ge recht te huip riep, hetwelk 'Wieck's redenen ongeldig verklaarde. In 1840 had het huwelijk plaats, hetwelk aan de Duitsche kunst die heerlijke vruch ten heeft geschonken, die Schumann's naam, met die van Clara verbonden, door verre tijden heen zullen dragen, en hetwelk voor Schumann het einde was zijner storm -en drangperiode. „Ik zoek een nieuw, een nooit ge sproken woord, om al mijn lieve voe len uit te zeggen!" Als een heerlijke gave ten huwelijk, als het nieuwe, blij de woord, waarin hij al zijn liefste voelen tot dichterlijkste schoonheid uit zegden, ontstonden in dat jaar de cy clus „Dichteriiebe", de „Frauenliebe und Leben", de „Myrthen", en blijna al de liederen, die wel het meest bij gedragen hebben tot Schumann's ver breiding en bemindmaking. Nu stond hij midden in zijn scheppend kunnen. Want 1841 bracht niet minder dan drie groote sinfonische werken, zijn eerste sinfonie (de z.g. „Frühlingssinfonie") een suite voor orkest, en de later om gewerkte sinfonie in D-moIl. Het is niet mogelijk, en 't zou ook geen zin hebben, alle werken op te sommen die in zijn eersten huwelijks- tijd ontstaan zijn. Voor één maak ik een uitzondering. In 1843 begon Schu mann aan zijn omvangrijkste werk, het zeer bekende „Das Paradies und die Peri", voor koor, soli en orkest. Met groote toewijding en vol begeestering voor den grooten dichterlijken inhoud van den tekst zette de onvermoeide kunstenaar zich tot het componeeren, en in een zijner brieven schrijft hij dat een inwendige stem hem daarbij toegeroepen had: „dat is niet tever- geefsch, wat gij doet". Ik kan de ver leiding niet weerstaan, hier in 't kort den inhoud van dit toondicht weer te geven. Eene Peri met dezen naam wordt in de Oostersche mythe eene fee-achtige, uit het paradijs verstooten „luchtgeest" aangeduid staat een zaam aan de poorten van het paradijs, verlangend naar het vroegere geluk, dat haar wegens een ongenoemd mis drijf ontzegd is. Op een smachtende sopraan-melodie laat Schumann haar zingen„E i n Blümchen des Himmels ist schoner dann alles". Een Engel verschijnt en belooft haar den ver langden toegang tot het paradijs, als zij „des Himmels liebste Gabe" kan vmden en aanbrengen. Zij heeft nu maar ééne gedachte: te weten wélke de gave is, die ze vinden moet. Ze doorkruist Indië's bloemenlieuvels en de woestijnen van den Nijl; maar nóch de laatste bloeddruppelen van een mef heldenmoed gevallen jongen strijder, nóch de laatste zucht eener bruid, die haren geliefde, welke door pest was aan getast, was toegesneld, en aan zijne zijde stierf, konden haar de poorten des hemels ontsluiten. Voor de derde maal zweeft zij terug, nu over Syrië s landouwen. Het is avond. Een kind speelt onschuldig onder bloemen en boomen, terwijl een oude roover zijn paard aan eene bron drenkt. Van een Minaret klinkt de Vesperroep van een Muezzin en vroom vouwt het kind de handjes ten gebed. De ruwe roofridder ziet het. De herinnering aan de eigen onschuldige kinderjaren overmant hem, hij weent. Die traan nu, de traan van den berouwhebbenden ouden zon daar, draagt de Peri omhoog en zie: de poorten van het Paradijs ont sluiten zich voor haar. Niet wat de menschen voor de grootste offergave houden: het offer van het leven voor Vaderland of voor Liefde, is ons de waardigste gave aan den hemel, maar deze traan, de vernieuwing van het eigen-Ik, is het hoogste en grootste in de oogen van den Almachtigen. En het vinden ervan, d.w.z. het vinden dezer waarheid opent der Peri het Paradijs. „Wilkommen, wilkommen, raein Werk ist gethan" zingt zij, en jubelt zij het in blije klanken uit. Het slot is één groote jubelzang. Niet te ver wonderen valt het, dat deze dichter lijke idéé weerklank moest vinden in den meest eigenlijken zin in het ontvankelijk gemoed van Schumann; en dat een werk geboren is van zoo ontroerende poëzie, als de oratorium- literatuur maar weinig aan te wijzen heeft. „Das Paradies und die Peri" maakte spoedig een waren triomftocht door geheel Duitschland, en vooraf in die dagen heeft dit werk niet weinig tot Schumann's bekendmaking bijge dragen. WILLEM ANDRIESSEN.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1909 | | pagina 1