der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen.
Naaml. Venn. „Drukkerij de Spaarnestad."
De zaligverklaring van
wijlen Paus Pius IX.
Een socialist over de
Fransche geestelijkheid.
Dit nummer behoort bij de
„Nieuwe Haarl. Courant" van 10 Juli.
KINDERHUISVEST No. 29—31—33. HAARLEM.
Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124,)
ZONDAG 11 Juli. 6de Zondag na Pink
steren. Herdenking
der Kerkwijding van
de kerken in het
Bisdom van Haarlem.
MAANDAG 12 Juli. Octaafdag van H.
Bonifacius.
DINSDAG 13 Juli. H. Anacletus, Paus
en Martelaar.
WOENSDAG 14 Juli. H. Bonaventura,
Bisschop, Belijder en
Kerkleeraar.
DONDERDAG 15 Juli. Scheiding der
Apostelen.
VRIJDAG 16 Juli. 0. L. Vr. van den
Berg Karmei,
ZATERDAG 17 Juli. H. Alexius, Be
lijder.
6e ZONDAG NA PINKSTEREN.
Les uit den brief van den H. apostel
Paulas aan de Romeinen, VI, 3—11.
Broeders I Zoovelen wij gedoopt
zijn in Christus Jesus, zijn wij in
zijnen dood gedoopt. Door den doop
immers zijn wij met Hem mede
begraven geworden in den dood,
opdat, gelijk Christus van de dooden
verrezen is door de heerlijkheid des
Vaders, ook wij alzoo in nieuwheid
van leven wandelen. Immers, indien
wij samen gewassen zijn door gelijk
heid aan zijnen dood, zullen wij
het insgelijks zijn aan zijne verrij
zenis, dit wetende, dat onze oude
mensch mede gekruisigd is, opdat
het lichaam der zonde worde te niet
gedaan, en wij der zonde niet meer
zouden dienstbaar zijnwant die
gestorven is, is van zonde ontslagen.
Zijn wij nu met Christus gestorven,
wij gelooven dat wij gelijkerwijze
ook zullen leven met Christus, daar
wij weten, dat Christus, uit de doo
den verrezen zijnde, niet meer sterft
de dood zal geen heerschappij meer
voeren over Hem. Want dat Hij
der zonde stierf, stierf Hij éénmaal;
doch dat Hij leeft, leeft Hij Gode.
Aldus ook gij, rekent gij u wel der
zonde gestorven, doch Gode levend
te zijn in Christus Jesus onzen Heer.
Evangelie volgens den H. Mattlieüs;
In dien tijd, toen er eene groote
schare bp Jesus was en zij niet te
eten hadden, riep Hij de leerlingen
te zamen en sprak tot henIk heb
medelijden met de schare; want
ziet, reeds drie dagen lang zijn zij
Aanhoudend bij Mij, en zij hebben
Oiets te eten; en zoo Ik hen onge-
spijsd naar hun huis laat gaan,
zullen zij op den weg bezwijken,
■Want eenigen van hen zijn van
verre gekomen. Zijne leerlingen nu
antwoordden HemVan waar zal
iemand hen hier met brooden kun
nen verzadigen, in eene woestijn
Bn Hij vroeg hen hoeveel brooden
hebt gij Zij zeidenzeven. En Hij
beval aan de schare zich op den
grond neder te zetten. En de zeven
brooden nemend, dankte Hij en
brak en gaf ze aan zijne leerlingen
opdat deze ze zouden voorzetten
sn zij zetten ze der schare voor.
Ook hadden zij eenige Viscbjes
deze zegende Hij ook en beval ze
Voor te zetten. Zij nu aten en wer
den verzadigden wat overgescho
ten was van de brokken, namen zij
°p: zeven korven. Degenen nu, die
Segeten hadden, waren omtrent vier
duizenden Hij liet hen vertrekken.
Evangelieverklaring.
ZESDE ZONDAG NA
PINKSTEREN.
j, Bet Evangelie-verhaal van dezen
5?.ndag geeft ons een treffend be-
Tljs voor de waarheid der woorden
,le de H. Petrus aan de nieuwbe-
41
^erden zijner dagen schreef: „werpt
uw bekommernissen op God,
^Unt Hij draagt zorg voor u." (I
etri Y 7.) Vandaar dat het door
^kelijke schrijvers gewoonlijk
i;°rdt uitgelegd, als een dringende
,eruianing om een onbeperkt ver-
j-.?dwen te stellen in Gods vader
de voorzienigheid, evenals die
j °°te menigte Joden deed, die
in de woestijn gevolgd waren,
j e' groot moet hun vertrouwen op
deSVls geweest zijn immers zij volg-
11 Hem, zonder aan hun persoon
lijke belangen te denken, zonder
bezorgdheid zelfs voor hunne nood
zakelijke levensbehoeften, drie da
gen lang, zonder zich over ver
moeienis te beklagen, in de woestijn,
waar zij gebrek hadden aan alles,
waar zij zelfs geen gelegenheid von
den zich hun levensonderhoud te
verschaffen. Msar groot was ook de
belooning voor hun vertrouwen.
Jesus deed een schitterend won
der om in hunne behoeften te voor
zien. Hij vermenigvuldigde de wei
nige brooden, die zij bij zich hadden,
zoo zeer dat de geheele menigte,
4000 mannen behalve de vrouwen
en kinderen zich overvloedig kon
den verzadigen, en er nog veel
overbleef.
Om ons tot zulk een groot ver
trouwen in Gods Voorzienigheid op
te wekken, geeft het Evangelie
verhaal zelf ons drie beweegredenen
aan.
Vooreerst: God kent den nood
der zijnen. „Zie, zeide Jesus, reeds
drie dagen volgen zij Mij en zij
hebben niets te eten." Voor dat het
Hem gezegd was, was Hij zelf de
eerste die hun nood openbaar
maakte. Vervolgens Zijne Liefde
werd daardoor tot medelijden be
wogen: „Ik heb medelijden met de
schare, en zoo Ik hen nuchter naar
hunne huizen laat gaan, zullen zij
op den weg bezwijken." Eindelijk:
door een schitterend wonder, door
een nieuwe scheppingsdaad Zijner
Almacht, voorziet Hij in hunne be
hoeften, en geeft hun overvloedig
wat zij noodig hebben.
Gods Alwetendheid, Zijne Liefde,
Zijne Almacht, ziedaar de drie be
weegredenen, die ons steeds een
groot vertrouwen op Zijne Voorzie
nigheid moeten inboezemen. God
kent onzen nood door Zijne Alwe
tendheid. Geen dienaar van God
kan zich in moeilijkheden bevinden,
die Hem onbekend zijn. Van uit
den hoogen hemel ziet Hij het lijden
der zijnen. Niets blijft Hem ver
borgen. Onze ellende, ons gebrek,
onze zwakheid en ziekte, de gevaren
die ons geluk bedreigen, alles is
Hem bekend. Waar ook het een
of andere kruis gedragen wordt,
Zijn vader-oog ziet het, en telt de
zuchten die op een moeielijken
levensweg geslaakt worden.
Zijn liefde heeft medelijden met
ons leed. De menschen blijven dik
wijls koud en onverschillig bij het
zien der ellende en van het gebrek
van hun evennaasteals de priester
en de leviet van het Evangelie
gaan zij dikwijls gevoelloos voorbij
al zien zij dat de nood hooggeste-
gen en hulp allerdringendst noodig
is. Maar Jesus is altijd de barm
hartige Samaritaan, die deernis heeft
met het lijden der menschheid, en
zalve giet in iedere wonde. Neen,
wij hebben geen hoogepriester, die
geen medelijden heeft met onze
zwakheden, maar vol liefde ziet Hij
steeds op zijne kinderen neder.
Eindelijk Zijne Almacht bezit
steeds middelen om ons te helpen.
Hij beveelt en wat Hjj wil, geschiedt.
Al schijnt onze toestand nog zoo
hopeloos, al zijn onze vjjanden nog
zoo machtig, Hij weet uitkomst voor
ons op dikwijls geheel onvoorziene
wijze, Hij zal onzen nood te hulp
komen, zelfs al zou Hij de wetten
der natuur daarvoor moeten ophef
fen, al zou Hij de grootste wonderen
daarvoor moeten verrichten.
Al wie dan ook God kent, en
overtuigd is van Zijne Liefde, die
zal zich met al zijn zorgen en ang
sten in de armen van dien besten
Vader werpen, en zeggen: „God
is mijn heil, op den dag mijner
beproeving zal ik tot Hem roepen
en Hij zal mij redden"; die zal dan
ook de waarheid ondervinden der
woorden van den H. Petrus: „werpt
al uwe bekommernissen op God,
want Hij draagt zorg voor u.«
Dezer dagen hebben we meldiDg
gemaakt van de eerste stap, die ge
daan is om te komen tot het canon-
nieke proces der zalig- en heiligver
klaring van den onvergetelijken
Paus, die velen onzer gekend heb
ben in zijn leven van lijden en
I strijden voor de ons allen zoo dier
bare Moederkerk, in zijn leven, dat
geteekend staat ten voeten uit in
de spreuke op hem zoo toepasselijk
„Crux de cruce". Ons is de sym
pathieke figuur van den voorganger
van den tienden Pius, onder wiens
pontificaat wij het geluk hebben te
mogen leven, zoo eerbiedwaardig,
dat wij gaarne elke gelegenheid
aangrijpen om diens verheerlijking
te bevorderen en ons dan ook voor
stellen, om onze lezers steeds trouw
op de hoogte te stellen van alles,
wat verband zal houden met het
belangrijk proces, dat thans een
aanvang genomen heeft, en dat wij
hopen ten einde te zien komen,
opdat, wat wij thans in de stilte
van ons hart reeds uitspreken, een
maal moge worden een ofïicieele
bede der geheele H. Kerk, aan wier
uitspraak in deze wij ons bij voor
baat onvoorwaardelijk en van gan-
scher harte onderwerpen.
Wat is dan, zoo zal menigeen
vragen, dat romeinsch proces
dat dezer dagen werd aangekondigd
en de belangstelling der wereld vroeg
voor de zaak van Pius IX, wiens
nagedachtenis in staat is om de
harten der katholieken weer met
sneller klop van liefde en gehecht
heid te doen slaan?
't Is niet in een paar woorden
gezegd en slechts weinigen hebben
een juist idee van deze godsdienstige
formaliteiten.
De „Univers" heeft een, der zaken
kundig persoon geconsulteerd om
zijn lezers afdoende te kunnen in
lichten. Van hare bekomen inlich
tingen maken wij voor onze lezers
dankbaar gebruik.
Op de eerste plaats dan moet
vastgesteld worden, dat hier de naam
aanleiding tot verwarring heeft ge
geven. Hoewel hier sprake is van
het romeinsch proces, moet dit niet
worden opgevat in den zin van
apostolisch, maar van diocesaan.
Wanneer toch een dienaar Gods
gestorven is, over wien een roep
van heiligheid uitgaat en wiens
eeredienst door bovennatuurlijke
openbaring naar voren komt, heeft
de bisschop ter plaatse tot taak ge
rechtelijk te doen constateeren die
verschijnselen, en de zaak wordt
dan voor zijn rechtbank ingeleid.
Dit proces voor den ordinarius wordt
dan vervolgens naar dén H. Stoel
gezonden, zakelijk en vormelijk on
derzocht door de H. Congregatie der
Riten. Als deze de zaak geldig acht,
vraagt zij de toestemming des Pau
sen om de zaak definitief aanhangig
te maken en eerst dan begint de
werkelijk pauselijke procedure waar
van de verschillende vormen meer
algemeen bekend geacht mogen
worden.
Nu heeft Pius IX bet voornaam
ste deel zijns levens te Rome door
gebracht en is daar gestorven. Het
eerste informatorisch proces moet
dus door zijn opvolger als bisschop
van Rome en niet als opperste her
der der Kerk worden behandeld en
het zal eerst veel later zijn, dat de
Paus als zoodanig tot de zaligver
klaring zelve zal overgaan of niet.
Wie houdt zich nu te Rome met
deze zaak in eersten aanleg bezig?
Door den Kardinaal-Vicaris is een
commissie met deze zaak belast en
Mgr. Antonio Cani, kanunnik-aarts
priester van Maria der Martelaren,
is postulator. Maar daar de renom
mee van Pius IX, zijn invloed, ge
zag en de draagwijdte van zijn daden
zich over geheel de aarde hebben
uitgestrekt, was het moeilijk voor
den eminenteu prelaat om geheel
alleen deze wereld-enquête te leiden.
Nadat dus het romeinsch gerechts
hof was ingesteld, heeft hij zich
overal vice-postulatoren gekozen, die
hem helpen zullen bij zijn taak.
Zoo bijv. is te Napels een onderzoek
ingesteld op alle plaatsen, waar Pius
IX ah balling in de jaren 1848'50
vertoefd heeft eu dit leverde 126
artikelen of stellingen op, die reeds
in September 1907 aan de Napoli-
taansche curie werden ingeleverd.
Ook in Frankrijk is een vice-postu-
lator aangesteld door wijlen kardi
naal Richard, maar een rechtbank
is daar nog niet ingesteld. In andere
landen worden ook processen voor
bereid, o.a. in Belg'ë en Canada.
De stand der zaak is op het oogen-
blik als volgt:
Een ontwerp van artikelen voor
de instructie van het gewoon proces
is aan de romeinsche curie aange
boden door Mgr. Cani op 31 Maart
jl. De postulator behoudt zich tchter
de bevoegdheid voor om zijn stuk
ken nog te wijzigen, aan te vullen
of er zaken uit terug te nemen,
naar het belang van den dienaar
Gods, wiens zaak hij voorstaat, dit
vordert. Het aantal artikelen is 425,
een lijvig boekdeel, gesteld in het
Italiaansch. Het bestudeert metho
disch het leven, de theologale en
cardinale deugden en hun graad van
heldhaftigheid, de buitengewone ga
ven, de laatste ziekte en den dood
van den Dienaar Gods, de roep van
Zijn heiligheid, de gunsten en mira
kelen verkregen door zijn tusschen-
komst na zijn dood. Dit laatste ge
deelte is het meest origineele van
het werk. Het eerste is slechts een
eerste proeve van autentieke hagi
ografie, aan de meesten onzer be
kend en verdienen bijzonder de
aandacht. Zij vermenigvuldigden
zich vanaf het eerste oogenblik dat
de godvruchtige Paus den laat&ten
zucht geslaakt had. Een groot aantal
heilige zielen, op bovennatuurlijke
wijze daarvan onderricht, verkon
digen het op den eigen dag op de
meest afgelegen plaatsen.
Zoo bijvoorbeeld was in België
een klein kind van godvruchtige
ouders op het punt van te sterven.
Eensklaps op den avond van den
7en Februari 1878 riep het geheel
onverwacht uit, dat het Pius IX
gezien had ten hemel opklimmende
en de Madonna hem een kroon op
het hoofd zettende, en het voegde
er bij
„Mama, ik ben genezen!" Inder
daad het kind had de gezondheid
terug bekomen. De familie, verbaasd
over deze plotselinge genezing, liet
telegrafisch vragen of er werkelijk
nieuws uit Rome was, en het ant
woordde luidde: dat Pius IX ge
storven was.
Zoo worden door de postulatoren
28 mirakels aangebracht, die alle
aan een streng onderzoek onder
worpen zijn geworden. En van jaar
tot jaar is dat zoo voortgegaan in
Italië, Spanje en in alle deelen der
wereld.
In Frankrijk zijn zeer wonderbare
genezingen voorgekomen. Inderdaad
de overvloed van getal en de zeker
heid, die daaromtrent bestaat, wordt
door niets overtroffen.
Alles doet hier een gelukkige en
spoedige afwikkeling van dit merk
waardig proces verwachten. Pius X
koestert voor zijn grooten voorgan
ger een buitengewone belangstelling
en de katholieke wereld zal door
hare gebeden deze zaak steuneo,
want Pius IX was een Paus, die
als een vader bemind werd. Ons
vaderland, dat hem zooveel zouaven
schonk, die bloed en leven voor hem
veil hadden, dat elk jaar op nieuw
in vurige sympathie zijn glorievolle
gedachtenis viert, zal zeker thans
zijne gebeden paren aan die der
katholieke wereld, opdat het God
behage moge Zijnen Stedehouder,
die hier voor Zijne Kerk geleden
en gestreden heeft, te schenken hier
op aarde de eer der altaren, tot
glorie van Zijnen naam.
Z.Em. Kardinaal Gibbons over
vrouwenkiesrecht.
Zijn er in Holland kiesrechtvrou
wen, dan is het belangrijk voor haar
te vernemen, wat kardinaal Gibbons,
de primaat van Noord-Amerika, over
dit onderwerp gezegd heeft in een
redevoering welke hij gehouden
heeft voor de jonge vrouwen van
het St. Joseph-college te Emmits-
burg, op 17 Juni.
Deze inrichting is juist honderd
jaar geleden opgericht door moeder
Selon, de stichtster der Amenkaan-
sche liefdezusters.
„Het spijt me, dat ik het zeggen
moet," zoo sprak de kardinaal,naar
de mededeeiingen van den Ameri-
kaausche briefschrijver van de Maas
bode, „maar ik ben een groote te
genstander van het vrouwenkies
recht, niet omdat ik de vrouwen
haat, maar omdat ik haar liefheb
en noodig heb voor het vervullen
van de zending, die God haar heeft
opgelegd.
„Indien gij een rol speelt in de
arena der politiek dan zult gij met
stof en zand bedekt worden. Indien
gij te veel verlangt, zult gij alles
verliezen."
En zijn rede vervolgende, zeide
de kardinaal: „Nergens wordt de
vrouw zoo geëerd alsindeVereenigde
Staten. Dit is voor het grootste ge-
dedte te danken aan de hoffelijk
heid en ridderlijkheid der mannen
en indien gij door het mannelijk
geslacht in bescherming genomen
wordt, wat wilt gij dan nog meer?
Ik wensch u er aan te herinneren,
dat de vrouw een groote gewichtige
zending heeft. Het is waar, dat ieder
van u een persoonlijke en een bij
zondere opdracht van God gekre
gen heeft. Gij moet daarom een
groot besef hebben van uw verant
woordelijkheid in het familieleven!
„Indien het uw roeping niet is
om u tot dien kriDg te beperken,
maar uw leven aan God toe te wij
den goeddat is een andere zen
ding. Maar natuurlijk, indien ge
zuster wordt, kunt ge niet de hoop
koesteren om in de kerken te pree-
ken. "Wij kunneu dat niet helpen.
Een oud man, Paulus genaamd, is
daarvan de schuld (gelach), doch
gij kunt thuis preeken en voor hen,
met wie gij in uw dagelij ksch leven
verkeert. Preeken voor uw ouders
en broeders. Bedroevend zou het
voor de maatschappij zijn, indieD
het alleen van de mannen af moest
hangen 1"
DE OFFICIEELE KERKLIJST
UITGAVE VAN DE
Directeur: P. H. M. v. d. GBIENDT.
AD VEBTENTIBN:
Van 1 tot 6 regels f L30.
Elke regel meer0.20.
Ingezonden med ©vloeiingen tusschen den tekst ten
minste 5 regeis fl.50; elke regel meer 0.30.
VIII, 1-9.
De bekende Belgische socialist Van
der Velde, afgevaardigde van Brussel,
heeft onlangs een reisje in Zwitserland
gemaakt en daar twee Franschen ont
moet, waarvan de eene, naar het
schijnt, een gewoan heerschap was, ter
wijl de ander, een kapelaan of pastoor
van de een of andere Parijsche paro
chie, zeker een priester is, die de
Fransche geestelijkheid eer aandoet.
Na eerst Wat over onverschillige din
gen gepraat te hebben, bracht Van d.
Velde het gesprek op de politiek, en
zonder zich bekend te maken, vroeg
hij op den man af aan den geestelijke
„of men in Frankrijk al de gevolgen
begon te zien van de scheidingswet".
In het socialistische blad „Le People"
geeft hij volgenderwijze verslag van
zijn onderhoud
„Die gevolgen," antwoordde de
priester, „zijn verschrikkelijk. Te
Parijs vveteij wij er ons nog door te
slaan, omdat wij overvloedige midde
len hebben. Maar op het platteland
in de ongodsdienstige departementen,
is het ellendig. Onlangs heet Mgr.
Amette 25000 franks moete n zenden
aan een bisschop, die volkomen zon
der middelen was. Binnenkort zal
men tal van parochies moeten op
heffen of althans priesters moeten
zenden naar dorpen, waar er geen
meer kan wonen."
„En de aanwerving van nieuwe
geestelijken?"
„De aanwerving zal zonder twij
fel moeilijker gaan, maar die zal on
danks alles toch niet stilstaan. De
lauwen zullen zich zeker van het
priesterschap afkeeren; maar die we
zenlijk roeping hebben, zullen zich
door de moeilijkheden van den toe
stand, die gestadig erger dreigen te
worden, niet iaten afschrikken."
„Wat bedoelt u met dat erger
worden?"
„Dat wij nog lang niet aan liet
einde van onze moeilijkheden zijn.
De regeering, door de onverschillig
heid en werkeloosheid der bevolking
aangemoedigd, zal spoedig nieuwe
strenge maatregelen tegen ons ne
men. Zij zal het monopolie van het
onderwijs invoeren. Zij zal min
stens vergen dat men, om ambte
naar te kunnen worden, de staats
scholen moet bezocht hebben. Ze zal
van alle gelegenheden gebruik maken
om onze geldelijke moeilijkheden nog
te verzwaren.
Zoo zijn wij bijvoorbeeld maar in
het onzeker bezit van onze kerken.
De openbare macht kan er ons te
avond of morgen uitzetten. Wij kun
nen in deze omstandigheden geen
kosten maken voor onderhoud, waar
van misschien toch anderen zouden
profiteeren.
De slaat van zijn kant weigert
iets te doen. Iu vele plaatsen zul
ten de kerken ten slotte in puin
vallen..."
De andere Franschman kwam hier
hier tusschenbeide om te zeggen dat
de zaken op het laatst wel zouden
geschikt worden; dat er een modus
vivendi tusschen Staat en Kerk zou
gevonden worden; dat de geestelijk
heid de onverzoenlijkheid van den
Paus moede zou worden en meer en
meer zou trachten een nationale
geestelijkheid te worden.
Bij die woorden hief de priester
ik zie hem nog voor mij het
hoofd op. Zijn zwarte oogen van
krachtig en scherp Auvergnaat. fon
kelden. Met snijdende stem verklaar
de hij:
„Een nationale geestelijkheid? Wel
ke begoocheling! Wij zijn meer
Roomsch dan wij het ooit ge
weest zijn."
Men deuke over dit woord eens na.
Hij toont in één duidelijken trek het
diepe verschil tusschen de Fransche
geestelijkheid van voorheen en thans.
Voorheen waren de priesters amb
tenaren, verzekerd van een rustigen
loopbaan en min of meer-eerbiedig
gestemd jegens den Staat, die ze be
taalde.
Thans zijn het eenvoudige particu
lieren, maar particulieren, die zich
verongelijkt achten, vol brandenden
wrok over hun ontzetting uit hun
positie, vastbesloten voor geenerlei
middelen terug te deinzen om hun
ouden invloed te herwinnen. ZuJIen
zij daarin slagen? Ik geloof dat niet.
Ik heb integendeel de overtuiging dat
in de helft van Frankrijk, waar de
Kerk nog maar een officieel e instel
ling was, zij van nu af het pleit
at voorgoed verloren hebben. Maar
in de streken, waar men nog ge
looft, in die deelen van hei land,
waar de godsdienst levend is geble
ven, is het waarschijnlijk dat de Kerk
bij deze scheiding eer zal winnen dan
verliezen.
Diegenen, welke zich voorlaan zul
len verbinden haar te dienen, zullen
niet meer zijn adspirant ambtenaren,
die van het priesterschap niets vra
gen dan aanzien en veiligheid. Er
zal zich een uitverkiezing voordoen,
Het Catholicisme zal in diepte win
nen, wat het aan oppervlakte ver
liest. De priesters van het nieuwe
régime zullen, daar zij niets meer te
ontzien hebben, voor den staat feller,
geduchter. en stouter vijanden zijn.
Ik voor mij verheug mij daarover,
de overtuiging hebbende, dat het in
den politieken, wijsgeerigen en maat-
schappeiijken strijd altijd beter is,
vrije, zedelijk en verstandelijk hooger
staande mannen tegenover zich te
hebben, dan personen van het slappe
type, die onze actie niets tegenover
steilen, dan de boven alle andere
moeilijk le overwinnen kracht van
hun onverschilligheid en hun werk
loosheid.
Wellicht zullen deze regelen eens
onder de oogen komen van hem,
wiens woorden ik hier aanhaalde.
Hij zal, die lezende, den afgrond
erkennen, welke mijn opvattingen van
de zijne scheidt; maar hij zai ook,
hoop ik. de achting en de genegen
heid gevoelen, die ik koester voor
diegenen, welke in deze burgerlijke
maatschappij, waarin zoovele ande
ren slechts leven om geld te ma
ken, leven en strijden voor een ide
aal, al ware dit tegenovergesteld aan
het onze.
EMILE VAN DER VELDE.
Natuurlijk zou er heel wat voorbe
houd zijn te maken op de meeningeH
en voorspeilingen van den heer Van
der Velde, zegt „De Geld."; maar men
moet niet vergeten dat wij hier te
dóen hebben met een bestrijder der
Kerk en een bewonderaar der staat
kunde van het Fransche Bioc.
Des te .merkwaardiger is echter de
huide, die de schrijver van het stuk
in „Le Peupie" brengt aan de houding
der Fransche geestelijkheid en zijn er
kenning, dat het moedig verzet dier
geestelijkheid zelfs haar vervolgers ont
zag afdwingt en hun plannen verijdeld.
Merkwaardig ook de verklaring, die
den vrijdenker blijkbaar getroffen heeft:
„Een nationale geestelijkheid! Wat een
begoocheling! Wij zijn meer Roomsch
dan wij het ooit geweest zijn."
Zoo heeft dus de wetgeving, door
de Fransche vrijmetselarij uitgevaar
digd, juist geleid tot die eendrachtige
aaneensluiting waarvan het teerstuk der
Pauselijke onfeilbaarheid in 1870, de
leerstellige bekroning is geweest.
Er is voor de vijanden der Kerk
in Frankrijk op geen scheuring te
hopen. Men is er katholiek met den
Paus. zooals men het nooit geweest
is. Het gallicanisme zelfs onder zijn
meest verzachten vorm is volkomen
verdwenen en juist het jacobinisme
heeft er de laatste wortels van uitge
rukt.
Ziedaar hoe de Voorzienigheid het
goede uit het kwaad weet te trekken
en hoe in haar handen, volgens het
woord van Joseph de Maistre, alles,
zelfs de hinderpaal hulpmiddel wordt.