der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen. Naaml. Venn. „Drukkerij de Spaarnestad." De zaligverklaring van wijlen Paus Pius IX. Een socialist over de Fransche geestelijkheid. Dit nummer behoort bij de „Nieuwe Haarl. Courant" van 10 Juli. KINDERHUISVEST No. 29—31—33. HAARLEM. Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124,) ZONDAG 11 Juli. 6de Zondag na Pink steren. Herdenking der Kerkwijding van de kerken in het Bisdom van Haarlem. MAANDAG 12 Juli. Octaafdag van H. Bonifacius. DINSDAG 13 Juli. H. Anacletus, Paus en Martelaar. WOENSDAG 14 Juli. H. Bonaventura, Bisschop, Belijder en Kerkleeraar. DONDERDAG 15 Juli. Scheiding der Apostelen. VRIJDAG 16 Juli. 0. L. Vr. van den Berg Karmei, ZATERDAG 17 Juli. H. Alexius, Be lijder. 6e ZONDAG NA PINKSTEREN. Les uit den brief van den H. apostel Paulas aan de Romeinen, VI, 3—11. Broeders I Zoovelen wij gedoopt zijn in Christus Jesus, zijn wij in zijnen dood gedoopt. Door den doop immers zijn wij met Hem mede begraven geworden in den dood, opdat, gelijk Christus van de dooden verrezen is door de heerlijkheid des Vaders, ook wij alzoo in nieuwheid van leven wandelen. Immers, indien wij samen gewassen zijn door gelijk heid aan zijnen dood, zullen wij het insgelijks zijn aan zijne verrij zenis, dit wetende, dat onze oude mensch mede gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde worde te niet gedaan, en wij der zonde niet meer zouden dienstbaar zijnwant die gestorven is, is van zonde ontslagen. Zijn wij nu met Christus gestorven, wij gelooven dat wij gelijkerwijze ook zullen leven met Christus, daar wij weten, dat Christus, uit de doo den verrezen zijnde, niet meer sterft de dood zal geen heerschappij meer voeren over Hem. Want dat Hij der zonde stierf, stierf Hij éénmaal; doch dat Hij leeft, leeft Hij Gode. Aldus ook gij, rekent gij u wel der zonde gestorven, doch Gode levend te zijn in Christus Jesus onzen Heer. Evangelie volgens den H. Mattlieüs; In dien tijd, toen er eene groote schare bp Jesus was en zij niet te eten hadden, riep Hij de leerlingen te zamen en sprak tot henIk heb medelijden met de schare; want ziet, reeds drie dagen lang zijn zij Aanhoudend bij Mij, en zij hebben Oiets te eten; en zoo Ik hen onge- spijsd naar hun huis laat gaan, zullen zij op den weg bezwijken, ■Want eenigen van hen zijn van verre gekomen. Zijne leerlingen nu antwoordden HemVan waar zal iemand hen hier met brooden kun nen verzadigen, in eene woestijn Bn Hij vroeg hen hoeveel brooden hebt gij Zij zeidenzeven. En Hij beval aan de schare zich op den grond neder te zetten. En de zeven brooden nemend, dankte Hij en brak en gaf ze aan zijne leerlingen opdat deze ze zouden voorzetten sn zij zetten ze der schare voor. Ook hadden zij eenige Viscbjes deze zegende Hij ook en beval ze Voor te zetten. Zij nu aten en wer den verzadigden wat overgescho ten was van de brokken, namen zij °p: zeven korven. Degenen nu, die Segeten hadden, waren omtrent vier duizenden Hij liet hen vertrekken. Evangelieverklaring. ZESDE ZONDAG NA PINKSTEREN. j, Bet Evangelie-verhaal van dezen 5?.ndag geeft ons een treffend be- Tljs voor de waarheid der woorden ,le de H. Petrus aan de nieuwbe- 41 ^erden zijner dagen schreef: „werpt uw bekommernissen op God, ^Unt Hij draagt zorg voor u." (I etri Y 7.) Vandaar dat het door ^kelijke schrijvers gewoonlijk i;°rdt uitgelegd, als een dringende ,eruianing om een onbeperkt ver- j-.?dwen te stellen in Gods vader de voorzienigheid, evenals die j °°te menigte Joden deed, die in de woestijn gevolgd waren, j e' groot moet hun vertrouwen op deSVls geweest zijn immers zij volg- 11 Hem, zonder aan hun persoon lijke belangen te denken, zonder bezorgdheid zelfs voor hunne nood zakelijke levensbehoeften, drie da gen lang, zonder zich over ver moeienis te beklagen, in de woestijn, waar zij gebrek hadden aan alles, waar zij zelfs geen gelegenheid von den zich hun levensonderhoud te verschaffen. Msar groot was ook de belooning voor hun vertrouwen. Jesus deed een schitterend won der om in hunne behoeften te voor zien. Hij vermenigvuldigde de wei nige brooden, die zij bij zich hadden, zoo zeer dat de geheele menigte, 4000 mannen behalve de vrouwen en kinderen zich overvloedig kon den verzadigen, en er nog veel overbleef. Om ons tot zulk een groot ver trouwen in Gods Voorzienigheid op te wekken, geeft het Evangelie verhaal zelf ons drie beweegredenen aan. Vooreerst: God kent den nood der zijnen. „Zie, zeide Jesus, reeds drie dagen volgen zij Mij en zij hebben niets te eten." Voor dat het Hem gezegd was, was Hij zelf de eerste die hun nood openbaar maakte. Vervolgens Zijne Liefde werd daardoor tot medelijden be wogen: „Ik heb medelijden met de schare, en zoo Ik hen nuchter naar hunne huizen laat gaan, zullen zij op den weg bezwijken." Eindelijk: door een schitterend wonder, door een nieuwe scheppingsdaad Zijner Almacht, voorziet Hij in hunne be hoeften, en geeft hun overvloedig wat zij noodig hebben. Gods Alwetendheid, Zijne Liefde, Zijne Almacht, ziedaar de drie be weegredenen, die ons steeds een groot vertrouwen op Zijne Voorzie nigheid moeten inboezemen. God kent onzen nood door Zijne Alwe tendheid. Geen dienaar van God kan zich in moeilijkheden bevinden, die Hem onbekend zijn. Van uit den hoogen hemel ziet Hij het lijden der zijnen. Niets blijft Hem ver borgen. Onze ellende, ons gebrek, onze zwakheid en ziekte, de gevaren die ons geluk bedreigen, alles is Hem bekend. Waar ook het een of andere kruis gedragen wordt, Zijn vader-oog ziet het, en telt de zuchten die op een moeielijken levensweg geslaakt worden. Zijn liefde heeft medelijden met ons leed. De menschen blijven dik wijls koud en onverschillig bij het zien der ellende en van het gebrek van hun evennaasteals de priester en de leviet van het Evangelie gaan zij dikwijls gevoelloos voorbij al zien zij dat de nood hooggeste- gen en hulp allerdringendst noodig is. Maar Jesus is altijd de barm hartige Samaritaan, die deernis heeft met het lijden der menschheid, en zalve giet in iedere wonde. Neen, wij hebben geen hoogepriester, die geen medelijden heeft met onze zwakheden, maar vol liefde ziet Hij steeds op zijne kinderen neder. Eindelijk Zijne Almacht bezit steeds middelen om ons te helpen. Hij beveelt en wat Hjj wil, geschiedt. Al schijnt onze toestand nog zoo hopeloos, al zijn onze vjjanden nog zoo machtig, Hij weet uitkomst voor ons op dikwijls geheel onvoorziene wijze, Hij zal onzen nood te hulp komen, zelfs al zou Hij de wetten der natuur daarvoor moeten ophef fen, al zou Hij de grootste wonderen daarvoor moeten verrichten. Al wie dan ook God kent, en overtuigd is van Zijne Liefde, die zal zich met al zijn zorgen en ang sten in de armen van dien besten Vader werpen, en zeggen: „God is mijn heil, op den dag mijner beproeving zal ik tot Hem roepen en Hij zal mij redden"; die zal dan ook de waarheid ondervinden der woorden van den H. Petrus: „werpt al uwe bekommernissen op God, want Hij draagt zorg voor u.« Dezer dagen hebben we meldiDg gemaakt van de eerste stap, die ge daan is om te komen tot het canon- nieke proces der zalig- en heiligver klaring van den onvergetelijken Paus, die velen onzer gekend heb ben in zijn leven van lijden en I strijden voor de ons allen zoo dier bare Moederkerk, in zijn leven, dat geteekend staat ten voeten uit in de spreuke op hem zoo toepasselijk „Crux de cruce". Ons is de sym pathieke figuur van den voorganger van den tienden Pius, onder wiens pontificaat wij het geluk hebben te mogen leven, zoo eerbiedwaardig, dat wij gaarne elke gelegenheid aangrijpen om diens verheerlijking te bevorderen en ons dan ook voor stellen, om onze lezers steeds trouw op de hoogte te stellen van alles, wat verband zal houden met het belangrijk proces, dat thans een aanvang genomen heeft, en dat wij hopen ten einde te zien komen, opdat, wat wij thans in de stilte van ons hart reeds uitspreken, een maal moge worden een ofïicieele bede der geheele H. Kerk, aan wier uitspraak in deze wij ons bij voor baat onvoorwaardelijk en van gan- scher harte onderwerpen. Wat is dan, zoo zal menigeen vragen, dat romeinsch proces dat dezer dagen werd aangekondigd en de belangstelling der wereld vroeg voor de zaak van Pius IX, wiens nagedachtenis in staat is om de harten der katholieken weer met sneller klop van liefde en gehecht heid te doen slaan? 't Is niet in een paar woorden gezegd en slechts weinigen hebben een juist idee van deze godsdienstige formaliteiten. De „Univers" heeft een, der zaken kundig persoon geconsulteerd om zijn lezers afdoende te kunnen in lichten. Van hare bekomen inlich tingen maken wij voor onze lezers dankbaar gebruik. Op de eerste plaats dan moet vastgesteld worden, dat hier de naam aanleiding tot verwarring heeft ge geven. Hoewel hier sprake is van het romeinsch proces, moet dit niet worden opgevat in den zin van apostolisch, maar van diocesaan. Wanneer toch een dienaar Gods gestorven is, over wien een roep van heiligheid uitgaat en wiens eeredienst door bovennatuurlijke openbaring naar voren komt, heeft de bisschop ter plaatse tot taak ge rechtelijk te doen constateeren die verschijnselen, en de zaak wordt dan voor zijn rechtbank ingeleid. Dit proces voor den ordinarius wordt dan vervolgens naar dén H. Stoel gezonden, zakelijk en vormelijk on derzocht door de H. Congregatie der Riten. Als deze de zaak geldig acht, vraagt zij de toestemming des Pau sen om de zaak definitief aanhangig te maken en eerst dan begint de werkelijk pauselijke procedure waar van de verschillende vormen meer algemeen bekend geacht mogen worden. Nu heeft Pius IX bet voornaam ste deel zijns levens te Rome door gebracht en is daar gestorven. Het eerste informatorisch proces moet dus door zijn opvolger als bisschop van Rome en niet als opperste her der der Kerk worden behandeld en het zal eerst veel later zijn, dat de Paus als zoodanig tot de zaligver klaring zelve zal overgaan of niet. Wie houdt zich nu te Rome met deze zaak in eersten aanleg bezig? Door den Kardinaal-Vicaris is een commissie met deze zaak belast en Mgr. Antonio Cani, kanunnik-aarts priester van Maria der Martelaren, is postulator. Maar daar de renom mee van Pius IX, zijn invloed, ge zag en de draagwijdte van zijn daden zich over geheel de aarde hebben uitgestrekt, was het moeilijk voor den eminenteu prelaat om geheel alleen deze wereld-enquête te leiden. Nadat dus het romeinsch gerechts hof was ingesteld, heeft hij zich overal vice-postulatoren gekozen, die hem helpen zullen bij zijn taak. Zoo bijv. is te Napels een onderzoek ingesteld op alle plaatsen, waar Pius IX ah balling in de jaren 1848'50 vertoefd heeft eu dit leverde 126 artikelen of stellingen op, die reeds in September 1907 aan de Napoli- taansche curie werden ingeleverd. Ook in Frankrijk is een vice-postu- lator aangesteld door wijlen kardi naal Richard, maar een rechtbank is daar nog niet ingesteld. In andere landen worden ook processen voor bereid, o.a. in Belg'ë en Canada. De stand der zaak is op het oogen- blik als volgt: Een ontwerp van artikelen voor de instructie van het gewoon proces is aan de romeinsche curie aange boden door Mgr. Cani op 31 Maart jl. De postulator behoudt zich tchter de bevoegdheid voor om zijn stuk ken nog te wijzigen, aan te vullen of er zaken uit terug te nemen, naar het belang van den dienaar Gods, wiens zaak hij voorstaat, dit vordert. Het aantal artikelen is 425, een lijvig boekdeel, gesteld in het Italiaansch. Het bestudeert metho disch het leven, de theologale en cardinale deugden en hun graad van heldhaftigheid, de buitengewone ga ven, de laatste ziekte en den dood van den Dienaar Gods, de roep van Zijn heiligheid, de gunsten en mira kelen verkregen door zijn tusschen- komst na zijn dood. Dit laatste ge deelte is het meest origineele van het werk. Het eerste is slechts een eerste proeve van autentieke hagi ografie, aan de meesten onzer be kend en verdienen bijzonder de aandacht. Zij vermenigvuldigden zich vanaf het eerste oogenblik dat de godvruchtige Paus den laat&ten zucht geslaakt had. Een groot aantal heilige zielen, op bovennatuurlijke wijze daarvan onderricht, verkon digen het op den eigen dag op de meest afgelegen plaatsen. Zoo bijvoorbeeld was in België een klein kind van godvruchtige ouders op het punt van te sterven. Eensklaps op den avond van den 7en Februari 1878 riep het geheel onverwacht uit, dat het Pius IX gezien had ten hemel opklimmende en de Madonna hem een kroon op het hoofd zettende, en het voegde er bij „Mama, ik ben genezen!" Inder daad het kind had de gezondheid terug bekomen. De familie, verbaasd over deze plotselinge genezing, liet telegrafisch vragen of er werkelijk nieuws uit Rome was, en het ant woordde luidde: dat Pius IX ge storven was. Zoo worden door de postulatoren 28 mirakels aangebracht, die alle aan een streng onderzoek onder worpen zijn geworden. En van jaar tot jaar is dat zoo voortgegaan in Italië, Spanje en in alle deelen der wereld. In Frankrijk zijn zeer wonderbare genezingen voorgekomen. Inderdaad de overvloed van getal en de zeker heid, die daaromtrent bestaat, wordt door niets overtroffen. Alles doet hier een gelukkige en spoedige afwikkeling van dit merk waardig proces verwachten. Pius X koestert voor zijn grooten voorgan ger een buitengewone belangstelling en de katholieke wereld zal door hare gebeden deze zaak steuneo, want Pius IX was een Paus, die als een vader bemind werd. Ons vaderland, dat hem zooveel zouaven schonk, die bloed en leven voor hem veil hadden, dat elk jaar op nieuw in vurige sympathie zijn glorievolle gedachtenis viert, zal zeker thans zijne gebeden paren aan die der katholieke wereld, opdat het God behage moge Zijnen Stedehouder, die hier voor Zijne Kerk geleden en gestreden heeft, te schenken hier op aarde de eer der altaren, tot glorie van Zijnen naam. Z.Em. Kardinaal Gibbons over vrouwenkiesrecht. Zijn er in Holland kiesrechtvrou wen, dan is het belangrijk voor haar te vernemen, wat kardinaal Gibbons, de primaat van Noord-Amerika, over dit onderwerp gezegd heeft in een redevoering welke hij gehouden heeft voor de jonge vrouwen van het St. Joseph-college te Emmits- burg, op 17 Juni. Deze inrichting is juist honderd jaar geleden opgericht door moeder Selon, de stichtster der Amenkaan- sche liefdezusters. „Het spijt me, dat ik het zeggen moet," zoo sprak de kardinaal,naar de mededeeiingen van den Ameri- kaausche briefschrijver van de Maas bode, „maar ik ben een groote te genstander van het vrouwenkies recht, niet omdat ik de vrouwen haat, maar omdat ik haar liefheb en noodig heb voor het vervullen van de zending, die God haar heeft opgelegd. „Indien gij een rol speelt in de arena der politiek dan zult gij met stof en zand bedekt worden. Indien gij te veel verlangt, zult gij alles verliezen." En zijn rede vervolgende, zeide de kardinaal: „Nergens wordt de vrouw zoo geëerd alsindeVereenigde Staten. Dit is voor het grootste ge- dedte te danken aan de hoffelijk heid en ridderlijkheid der mannen en indien gij door het mannelijk geslacht in bescherming genomen wordt, wat wilt gij dan nog meer? Ik wensch u er aan te herinneren, dat de vrouw een groote gewichtige zending heeft. Het is waar, dat ieder van u een persoonlijke en een bij zondere opdracht van God gekre gen heeft. Gij moet daarom een groot besef hebben van uw verant woordelijkheid in het familieleven! „Indien het uw roeping niet is om u tot dien kriDg te beperken, maar uw leven aan God toe te wij den goeddat is een andere zen ding. Maar natuurlijk, indien ge zuster wordt, kunt ge niet de hoop koesteren om in de kerken te pree- ken. "Wij kunneu dat niet helpen. Een oud man, Paulus genaamd, is daarvan de schuld (gelach), doch gij kunt thuis preeken en voor hen, met wie gij in uw dagelij ksch leven verkeert. Preeken voor uw ouders en broeders. Bedroevend zou het voor de maatschappij zijn, indieD het alleen van de mannen af moest hangen 1" DE OFFICIEELE KERKLIJST UITGAVE VAN DE Directeur: P. H. M. v. d. GBIENDT. AD VEBTENTIBN: Van 1 tot 6 regels f L30. Elke regel meer0.20. Ingezonden med ©vloeiingen tusschen den tekst ten minste 5 regeis fl.50; elke regel meer 0.30. VIII, 1-9. De bekende Belgische socialist Van der Velde, afgevaardigde van Brussel, heeft onlangs een reisje in Zwitserland gemaakt en daar twee Franschen ont moet, waarvan de eene, naar het schijnt, een gewoan heerschap was, ter wijl de ander, een kapelaan of pastoor van de een of andere Parijsche paro chie, zeker een priester is, die de Fransche geestelijkheid eer aandoet. Na eerst Wat over onverschillige din gen gepraat te hebben, bracht Van d. Velde het gesprek op de politiek, en zonder zich bekend te maken, vroeg hij op den man af aan den geestelijke „of men in Frankrijk al de gevolgen begon te zien van de scheidingswet". In het socialistische blad „Le People" geeft hij volgenderwijze verslag van zijn onderhoud „Die gevolgen," antwoordde de priester, „zijn verschrikkelijk. Te Parijs vveteij wij er ons nog door te slaan, omdat wij overvloedige midde len hebben. Maar op het platteland in de ongodsdienstige departementen, is het ellendig. Onlangs heet Mgr. Amette 25000 franks moete n zenden aan een bisschop, die volkomen zon der middelen was. Binnenkort zal men tal van parochies moeten op heffen of althans priesters moeten zenden naar dorpen, waar er geen meer kan wonen." „En de aanwerving van nieuwe geestelijken?" „De aanwerving zal zonder twij fel moeilijker gaan, maar die zal on danks alles toch niet stilstaan. De lauwen zullen zich zeker van het priesterschap afkeeren; maar die we zenlijk roeping hebben, zullen zich door de moeilijkheden van den toe stand, die gestadig erger dreigen te worden, niet iaten afschrikken." „Wat bedoelt u met dat erger worden?" „Dat wij nog lang niet aan liet einde van onze moeilijkheden zijn. De regeering, door de onverschillig heid en werkeloosheid der bevolking aangemoedigd, zal spoedig nieuwe strenge maatregelen tegen ons ne men. Zij zal het monopolie van het onderwijs invoeren. Zij zal min stens vergen dat men, om ambte naar te kunnen worden, de staats scholen moet bezocht hebben. Ze zal van alle gelegenheden gebruik maken om onze geldelijke moeilijkheden nog te verzwaren. Zoo zijn wij bijvoorbeeld maar in het onzeker bezit van onze kerken. De openbare macht kan er ons te avond of morgen uitzetten. Wij kun nen in deze omstandigheden geen kosten maken voor onderhoud, waar van misschien toch anderen zouden profiteeren. De slaat van zijn kant weigert iets te doen. Iu vele plaatsen zul ten de kerken ten slotte in puin vallen..." De andere Franschman kwam hier hier tusschenbeide om te zeggen dat de zaken op het laatst wel zouden geschikt worden; dat er een modus vivendi tusschen Staat en Kerk zou gevonden worden; dat de geestelijk heid de onverzoenlijkheid van den Paus moede zou worden en meer en meer zou trachten een nationale geestelijkheid te worden. Bij die woorden hief de priester ik zie hem nog voor mij het hoofd op. Zijn zwarte oogen van krachtig en scherp Auvergnaat. fon kelden. Met snijdende stem verklaar de hij: „Een nationale geestelijkheid? Wel ke begoocheling! Wij zijn meer Roomsch dan wij het ooit ge weest zijn." Men deuke over dit woord eens na. Hij toont in één duidelijken trek het diepe verschil tusschen de Fransche geestelijkheid van voorheen en thans. Voorheen waren de priesters amb tenaren, verzekerd van een rustigen loopbaan en min of meer-eerbiedig gestemd jegens den Staat, die ze be taalde. Thans zijn het eenvoudige particu lieren, maar particulieren, die zich verongelijkt achten, vol brandenden wrok over hun ontzetting uit hun positie, vastbesloten voor geenerlei middelen terug te deinzen om hun ouden invloed te herwinnen. ZuJIen zij daarin slagen? Ik geloof dat niet. Ik heb integendeel de overtuiging dat in de helft van Frankrijk, waar de Kerk nog maar een officieel e instel ling was, zij van nu af het pleit at voorgoed verloren hebben. Maar in de streken, waar men nog ge looft, in die deelen van hei land, waar de godsdienst levend is geble ven, is het waarschijnlijk dat de Kerk bij deze scheiding eer zal winnen dan verliezen. Diegenen, welke zich voorlaan zul len verbinden haar te dienen, zullen niet meer zijn adspirant ambtenaren, die van het priesterschap niets vra gen dan aanzien en veiligheid. Er zal zich een uitverkiezing voordoen, Het Catholicisme zal in diepte win nen, wat het aan oppervlakte ver liest. De priesters van het nieuwe régime zullen, daar zij niets meer te ontzien hebben, voor den staat feller, geduchter. en stouter vijanden zijn. Ik voor mij verheug mij daarover, de overtuiging hebbende, dat het in den politieken, wijsgeerigen en maat- schappeiijken strijd altijd beter is, vrije, zedelijk en verstandelijk hooger staande mannen tegenover zich te hebben, dan personen van het slappe type, die onze actie niets tegenover steilen, dan de boven alle andere moeilijk le overwinnen kracht van hun onverschilligheid en hun werk loosheid. Wellicht zullen deze regelen eens onder de oogen komen van hem, wiens woorden ik hier aanhaalde. Hij zal, die lezende, den afgrond erkennen, welke mijn opvattingen van de zijne scheidt; maar hij zai ook, hoop ik. de achting en de genegen heid gevoelen, die ik koester voor diegenen, welke in deze burgerlijke maatschappij, waarin zoovele ande ren slechts leven om geld te ma ken, leven en strijden voor een ide aal, al ware dit tegenovergesteld aan het onze. EMILE VAN DER VELDE. Natuurlijk zou er heel wat voorbe houd zijn te maken op de meeningeH en voorspeilingen van den heer Van der Velde, zegt „De Geld."; maar men moet niet vergeten dat wij hier te dóen hebben met een bestrijder der Kerk en een bewonderaar der staat kunde van het Fransche Bioc. Des te .merkwaardiger is echter de huide, die de schrijver van het stuk in „Le Peupie" brengt aan de houding der Fransche geestelijkheid en zijn er kenning, dat het moedig verzet dier geestelijkheid zelfs haar vervolgers ont zag afdwingt en hun plannen verijdeld. Merkwaardig ook de verklaring, die den vrijdenker blijkbaar getroffen heeft: „Een nationale geestelijkheid! Wat een begoocheling! Wij zijn meer Roomsch dan wij het ooit geweest zijn." Zoo heeft dus de wetgeving, door de Fransche vrijmetselarij uitgevaar digd, juist geleid tot die eendrachtige aaneensluiting waarvan het teerstuk der Pauselijke onfeilbaarheid in 1870, de leerstellige bekroning is geweest. Er is voor de vijanden der Kerk in Frankrijk op geen scheuring te hopen. Men is er katholiek met den Paus. zooals men het nooit geweest is. Het gallicanisme zelfs onder zijn meest verzachten vorm is volkomen verdwenen en juist het jacobinisme heeft er de laatste wortels van uitge rukt. Ziedaar hoe de Voorzienigheid het goede uit het kwaad weet te trekken en hoe in haar handen, volgens het woord van Joseph de Maistre, alles, zelfs de hinderpaal hulpmiddel wordt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1909 | | pagina 11