gHsmntmasonaH
A. VON DER MOHLEN Gr. Markt 25
Solied Schoenwerk is
EDELWEISZ.
President Taft en de ka
tholieke Missionarissen.
No. 19.
ANEGANG.
Noordwijkerhout.
Agent E. BAKKER.
de vroegte toog zij reeds op weg
onder belofte Woensdagmiddag weer
tehuis te komen.
Zij droeg Veit ten strengste op
het huis geen oogenblik alleen te
laten, wegens het gevaar van een
overval door roovers of Zigeuners,
die zich in zoo'n grooten getale in
den omtrek ophielden en bij haar
terugkomst zou zij nauwkeurig ken
nis nemen van al zijn doen en
laten. Zij wilde orde in haar huis
hebben. Veit begreep haar ruaar
al te goed en beloofde zijn best te
doen, maar toen Lise de deur uit
Was maakte hij 'n groot kruis achter
haar rug wat was hij in zijn schik,
nu ook eens heer en meester te zijn.
Om twaalf uur 's middags zat hij
reeds bij den waard Fraggele, voerde
daar het groote woord, en geen
kennis mocht onbeloond zien, dat
Veit vandaag „een vrij man" was
en een ieder moest op zijn geluk
drinken.
De maan glansde reeds aan den
hemel, en toen de torenklok wederom
twaalf sloeg, trok Veit eerst naar
zijn berghuisje, genietend van zijn
Vrijheid.
's Maandags begon het spelletje
nerst om zeven uur in den avond,
niaar het duurde dientengevolge ook
öenige uurtjes laDger. Den Dinsdag,
als zijn laatsten vrijheidsdag besloot
Veit heel netjes en passend door te
brengen. Om vier uur reeds dacht
hij aan geen arbeid meer, hij sloot
zorgvuldig de deur en verstopte den
sleutel in het kasje aan den huis
huur, waarna hij op zijn eentje
langzaam naar het dorp strompelde
baar de herberg van Fraggele.
De meesterknecht van de nabu-
*ige hoeve, de „Spotvogel" bijge
naamd, had Veit bij zijn uitgaan
nauwkeurig gadegeslagen, en bad
huidelij k de plaats bespied, waar
Veit zijn huissleutel geborgen had.
hl® Spotvogel stond wijd in den
ntntrek als een grappenmaker be-
keud. Hij was niet enkel een vroo-
hjke snaak en zijn hoofd was niet
aHeen vol dolle grappen en streken,
haar bijzonderlijk wist hij heel
Natuurlijk stemmen van vrouwen
®h mannen wonderlijk na te bootsen.
De bergboer Veit was nog geen
honderd schreden van zijn huis ver
wijderd, of de Spotvogel had zijn
®^ste plan voor Veit al opgezet.
^Üu medeknecht, den Gaperd,
heelde hij zijn plannen in vertrouwen
hede.
Beiden keuvelden en overlegden
aüg met elkander, en bereiden nauw-
Sezet hunne plannen voor.
hla bedtijd, werden hunne plan
kjes ten uitvoer gelegd. De Spot
vogel haalde den sleutel van het
hghuisje uit den hoek, waar hij
Ve?8topt was, maakte de deur open
trok zich in de slaapkamer der
e'de huisbewoners terug, van bin-
grendelde hij de kamerdeur
rcht. De Gaperd rende naar het
4°ïp om Veit haastig te vertellen,
2iju vrouwtje, Lise, onverwachts
huig gekomen was.
ïutusschen zat Veit al een paar
J1' iü 't gevoel, dat niet het minste
^ei?aar dreigde, op de herbergbank,
.heet zijn kaarten op tafel en
hipte met de vingers, dat de wan-
jjh er van trilden. Zijn tegenpartij
de Gansenboer beet hem toe.
Voor jou, Veit geldt het spreek-
j °°rd„Wanneer de kat van honk
hansen de muizen op tafel."
Vin;
Wat wil je nu? vroeg Veit
big.
v O, ik bedoelde maar, dat uw
i r^Uwtje jouw vandaag niet zal
6kijven was Hans antwoord.
-Pit stak Veit, en kwaad sprong
van de bank op.
Mijn oudje.schreeuwde hij
kent mij slecht, mijn oudje heeft
j® juist zooveel te coinandeeren,
8 de baron zijn poedel ik ben
tocb
zooveel mans wel, dat mijn
^hhje mij niet zal overtreffen. ïk
®b heer en meester in mijn huis
Wanneer ik zeg „Hup", dan moet
Jb oudje vooruit loopen, roep ik
rr-alf dan staat zij stokstijf slil op
Ub eerste geschreeuw en sla ik
J' tafel dan waagt het geen vlieg
e®r te brommen.
brstaan Je .moet weten een
jjJhwenregime houdt men er in
i^b huis niet op na, bevelen doe
lw wanneer ik tweemaal mijn
lwe' gegeven heb, daar heb je
fundament van mijn huishou-
U dan durft mijn vrouw zelfs
i0 1 kleinen teen niet meer te ver-
hü, soms laat ik haar op mijn
W Q de kamer binnenkomen
beer ik drie gezegd heb.
Vier.
q Vijf 1 bulkte Veit.
ejj heens werd de deur opengegooid
^loog de Gaperd binnen.
Vgj, Wel, dat is pleizierig, riep
te^1 bu krijg ik gezelschap op den
g^j^veg naar huismaar zoo
jj gaan wij van daag nog niet.
zeijj® Gapeid naderde de tafel en
juw6 «Veit, uw vrouw Lise is zoo
Y thuis gekomen."
2ei<hlt wer^ 200 wit a'L krijt, en
toonloos
6etS(. Bat is niet mogelijk, zij komt
horgen terug.
Bij is vandaag gekomen kijk
Chemische Wasscherij
Ververij
Gr. Houtstraat
90.
'HAARLEM
Telef. 426-1046.
maar eens naar bovenin de kamer
heeft zij al licht aan.
Nu werd Veit zoo stil als een
muis, legde de kaarten werktuig
lijk op tafel en keek half suf voor
zich uit. De andere spelers knikke-
bolten van het lachen.
Veit werd al stiller en stiller,
zelfs met een driekaart en de hoog
ste troef verloor hij het spel nog.
Aan het spotten en mallen met
hem wilde maar geen einde komen.
Eindelijk stond Veit op. Hij gaf
voor onwel te zijn en van de fris
sche lucht in te moeten. Men wilde
hem niet laten gaan, doch hij be
loofde spoedig terug te komen.
Het gezelschap wachtte al een
heelen tijd op Veits terugkomst,
maar wien men zag, Veit niet.
Hij kwam niet meer. Hij snelde
vliegensvlug den heuvel op, naar
ziju huisje. Uit het kamervenster
glom hem het licht toe. Zijn hart
klopte geweldig. Toen bij boven op
den heuvel was, naderde hij stil
letjes en onhoorbaar de huisdeur.
Hij drukte er op. Nu werd het hem
wat lichter om het hart. Hij strom
pelde de trappen op en wilde de
kamerdeur openen deze was dicht
gegrendeld.
Zoo Lieske, vrouwtje is het
echt waar, ben jij al thuis. Daar
heb ik nu schik .in huichelde, hij,
Ik kan je bijna niet zeggenJa,
ben je nog wel goed gezond en is
je niets overkomen op de reis.
Ik heb mij wat om jou bezorgd
gemaakt, de uren heb ik geteld,
die mij nog van jou scheidden
en nu reeds ben je daar, ik had
je niet zoo gauw verwacht.
Binnen hoorde hij een toornig
brommen en sissen.
Ach kom, Liesje, mijn harte-
lief, schat, maak toch geen ruzie,
doe maar open, als jij wilt, smeekte
hij, ik ben beneden bij den smid
geweest, om een hakmes te laten
repareeren.
Toen ging het er van binnen op
los. Met een stem als een oordeel,
werd er geschreeuwd
Dien smid ken ik. Drie nach
ten achtereen heb je bij baas Frag
gele achter het bierglas gezeten, je
maag heb goed „gerepareerd", jij
lomperd, ieelijkerd, geslepen en
ingezouten drinkebroer.
Och kom oudje, het is nu
toch eenmaal gebeurd. Ik heb een
klein, onschuldig kaartje gespeeld
ik doe het zeker niet meer, neen,
heel mijn leven niet meer.
Die litanie ken ik al, dat mag
je de kat wijs maken, domkop,
uitgedroogde citroen, jij zuiplap.
Ik ween mijne oogen nog droog.
Jij houdt nog meer van je herberg-
vrienden dan van mij, je wettig
aangetrouwde vrouw en in de ge-
heele gemeente breng jij mij in op
spraak. Het is een schaudaal.
Dat is niet waar, Lise. Louter
deugden en edele daden heb ik van
jou verteld en geestelijke en licha
melijke werken van barmhartigheid
nog bovendien. Vooruit, Lise, maak
open, anders ga ik weg en bega
een ongeluk.
Ha, ba 1 sarde men binnen;
dat is ook niet meer noodig, bij den
waard heb jij je maag toch al bijna
verongelukt.
Veit begon te janken, maar niets
kon hem helpen. Hij kwam de
kamer niet in. Eindelijk klom hij
naar den zolder en legde zich daar
op een paar oude vesten te rusten.
Eerst laat na middernacht kon
hij den slaap pakken. Toen hij
's morgens vroeg opstond, wachtte
hem nog de grootste verrassing.
De kamer was nu open, maar Lise
was nergens meer te vinden. Ge
vlogen was zij. Nu wist Veit
heelemaal niet meer hoe hg het had.
Hij doorsnuffelde nog eens alle
boeken en gaten van het huis,
Lise was voort er van doorge
gaan. In treurige stemming bracht
Veit den dag door. Toen de avond
begon te vallen, werd het hem el
lendig, zelfs bang te moede. Daar
zag hij plotseling zijn verdwenen
Lise bergopwaarts komen. Veit
stormde de deur uit zijn vrouw
tegemoet. Reeds van verre riep hij
uit al zijn macht
Als gij weer terugkomtIk
had reeds gedacht, dat ge mij wilde
verlaten, als een arme drommel,
vol angst en vreeze heb ik den
heelen dag gewacht, maar gelukkig
ben je vandaag niet meer zoo kwaad
en nijdig als gisteren. Ik zal je
alles oprecht opbiechten den eer
sten dag heeft mij Frans de kip
penboer in de herberg gelokt en
toen heb ik daar tot twaalf uur
's nachts gepimpeld, zij hebben me
toen gedwongen te blijven. Eergis
teren heeft de waard mij niet uit
gelaten en ik wist ook niet, dat het
al zoo laat was ik doe het nooit
weer, dat beloof ik jou. De kaarten,
dat vervloekte duivelbrevier, daar
kijk ik nooit meer naar om.weet
gij, wie het gisteren geweest is
Zijn vrouw trok een gezicht zoo
lang als een inktworm, zij moest
nog veel langer biechthooren en
als Veit haar de gebeurtenissen en
de omstandigheden van den laatsten
nacht vertelde, toen ging de vrouw
een licht op, zoo groot als van een
staartster.
Nu rammelde zij voor Veit een
arme zondaarspreek af, die hem
levenslang nog zal heugen. Zonder
smart en berouw kon de arme man
aan dat sermoon niet terugdenken.
Zes weken kwam Veit niet be
neden in het dorp, intusschen
strooide de Spotvogel verdachte
verhalen uit over het strenge be
wind, dat Veit daarboven over zijn
vrouw uitoefende. „Hij regeerde
daarboven", zeide de Spotvogel.
Een goedgeluimd gezelschap zat
in den tuin van een pension te
Berchtesgaden. Het middelpunt
daarvan was als naar gewoonte
Elise Tarnocry, de geestige, mooie
vrouw. Binnen eenige dagen reeds
wilde zij naar huis, naar haar
landgoed reizen, dat zij sedert den
dood van haar echtgenoot zelfstan
dig beheerde.
Ik begrijp de hedendaagsche
jonge mannen niet, meende de oude
baron Radoanji, het is nog niemand
gelukt deze mooie vrouw te ver
overen. Ik zou de heeren wel eens
willen laten zien hoe men dat doet,
als ik nog maar lste-luitenant was,
gelijk voor veertig jaren.
Allen lachten. Ook Elise.
Veroveren kan hij mij slechts,
die in staat zijn zou, zich voor mij
op te offeren, zei ze schertsend.
De stemming werd zeer levendig
en Elise's mooie blauwe oogen
straalden, toen zij naar het tegen
overgestelde einde der tafel blikten,
waar twee heeren naast elkaar zaten.
De eene jonge man, met zwart
haar en zwarten snor, in het rech
teroog een monocle, de Boedapester
advocaat dr. Keude. 1 )e andere, een
waar athleet, met blond haar en
blauwe oogen, de Zevenburgsche
grootgrondbezitter baron Tarczal
keoy. Hij schoof zijn stoel een
beetje terug, zoodat bij bijna in
het duister zat, nam aan het luide
gesprek geen deel, onderzocht ech
ter met ernstige blikken het gelaat
van Elise.
Beide mannen beminden de
schoone vrouw en velen van het
gezelschap waren ervan overtuigd,
dat zij ernstig op Elise's hand
hoopten.
Hunne gevoelens uitten zich op
heel verschillende manier. Terwijl
de advokaat een in alle opzichten
vurige vereerder was, onderhield de
baron, als hij tenminste aan het
woord kwam, de mooie vrouw over
zijn nieuwe landbouwmachines en
de moderne veeteelt.
Men kon niet bemerken, aan
welken van de twee vereerders
Elise de voorkeur gaf. Met den
advokaat onderhield zij zich eu
lachte; met den baron behandelde
zij ernstiger dingen englimlachte.
In elk geval zoo zeiden tenmin-
de dames, nam zij geen van
beiden voor ernst. Haar laatste
uiting sterkte de dames in haar
meening.
Ik stel voor, geachte mevrouw,
begon dokter Keude, terwijl hij zijn
monocle liet vallen, dat u de man
nen, voor u ze veroordeelt, op de
proef stelt! Natuurlijk onder de
voorwaarde, dat ook de hier aan
wezigen aan den wedstrijd mogen
deelnemen. Ik van mijn kant geef
aan mijn diepe vereering uiting met
de woorden der oude Romeinen:
Morituri te salutant! De overwinnaar
2al dan het loon uit uwe hand
ontvangen, mevrouw.
Eet loon? Hoe stelt u het
zich voor?
Als de zure wijn op de tafel
van onzen waard!
Allen lachten. Alleen baron Tarc-
zalkeoy niet, want hij nam niet
gaarne aan zulke gesprekken deel.
Op dat oogenblik riep Elise: Ik
neem het voorstel aan
De algemeene vroolijke stemming
verdween plotseling en nieuwsgierig
wachtte men op wat komen zou.
Dokter Keude richtte zich op.
Mevrouw, wij wachten op uwe
bevelen.
Ik verlang weinig, glimlachte
Elise. Slechts dat, wat in de Tyrool-
sche blijspelen de gewoonte is. De
Tyroler plukt aan den'rand van den
afgrond eigenhandig een bouquetje
Edelweisz voor zijn geliefde. Ik ver
oorloof mij eraan te twijfelen of er
onder onze jonge heeren helden be
staan, die zulk een daad durven
verrichten. De dames, geloof ik,
zullen het wel met me eens zijn!
Uit de woorden van de bekoor
lijke dame was de spot maar al te
duidelijk te proeven en het levendig
applaus der overige dames kon voor
de heeren in geen geval vleiend
zijn. Toen sprak dokter Keude:
Mevrouw, wij zijn bereid. Wie
het eerst den ruiker Edelweisz be-
beneden brengt, krijgt van u het
loon. Begrepen?
Ja! lachte Elise onder den
bijval van het gezelschap.
Men moest nu nog vernemen,
waar de beroemde bloem het dichtst
bij te vinden was. De oude baron
RadoaDji wist het te zeggen. Op
den naar den hoogsten bergtop voe
renden weg, aan den rand van een
steilen afgrond. Voor een leek is
aan het plukken ervan groot gevaar
verbonden.
Mevrouw Tarnacry verklaarde wel
is waar, dat alles slechts een grap
was geweest en zij er niet aan hechtt9,
dokter Keude bleef halsstarrig bij
zijn plan om zich den volgenden
morgen vroeg op den gevaarlijken
weg te begeven.
Op den corridor bleef baron Tarc-
zalkeoy plotseling voor Elise staan.
Dit oogenblik scheen deze reus haar
werkelijk, als Box, haar trouwen
Newfoundlander, toe.
Wilt gij mij toestaan, vroeg hij
in zichtbare opwinding, maar ernstig
en bescheiden, dat ook ik u Edel
weisz breng?
Elise dacht na.
Wat ik dokter Keude toege
staan heb, kan ik elk ander toestan,
dus ook u baron 1 antwoordde ze
vriendelijk.
Elise kon dien nacht heelemaal
niet slapen. Eigenlijk had ze graag
voor een tweeden keer getrouwd.
Dingers naar haar hand had ze ook
genoeg, maar geen voldeed aan haar
eischen. Deze twee hesren waren
haar sympathiek. Als zij Keude
trouwde, kon zij in de hoofdstad
wonen en haar landgoed verpach
ten, wat haar zeer aangenaam toe-
leek. Daarentegen zou een zoo be
kwaam beheerder als de baron haar
zeer van dienst kunnen zijn. Thans
had zij veel met haar secretaris en
rentmeester te maken.
Toen sliep Elise in. Haar droo-
men moeten wel zeer aangenaam
zijn, want een gelukkig lachje speel
de dien heelen nacht om hare lippen.
Den volgenden dag goot het van
den regen. De heeren in het pension
speelden biljart, de dames verdreven
zich den tijd met lezen. Dokter
Keude en baron Tarczalkeoy ver
wijderden zich reeds vroeg uit het
hotel. 'Toen was het namelijk mooi
weer en scheen de zon, en de rid
derlijkheid liet het zeker niet toe,
dat zij in den regel, zonder hun doel
bereikt te hebben, zouden omkeeren.
De twee medeminnaars ontmoet
ten elkaar niet. De baron beklom,
ondanks den regen, met zijn gids
den moddeiigen, onaangenamen
steilen weg.
Dokter Keude beschouwde mis
moedig den droefgeestigen toestand
der natuur. Voor de kerk sprong
hij voor een waterstraal verschrikt
op zij.
Vervelende geschiedenis, brom
de hij en draaide met een flinke
wending naar het station. Juist
kwam de trein van de naburige
stad binnen. Keude keek voorzich
tig om zich heen, of onder de rei
zigers geen bekend gezicnt te be
speuren was, toen sprong hij vlug
in den trein.
Een uur later handelde op het
station van Reichendal een heer, in
Tyroler kleedij, met monocle op,
druk met een knaap, die takjes
Edelweisz verkocht.
Na den grooten regen een prach-
tigen avond. De lucht was sterk af
gekoeld en dus konden de bewoners
van net pension zich niet in den
tuin ophouden. Alles zat in de wa
randa. Slechts Elise wandelde langs
de kiezelpaden van den tuin en ge
noot van de frissche, prikkelende
lucht.
De tuindeur knarste en het toeval
wilde, dat beiden, èn dr. Keude èn
baron Tarczalkeoy van hun gevaar
vollen tocht terug kwamen. Hunne
kleeren spraken van hun gevaarlijke
onderneming. Beiden naderden met
vluggen pas Elise, met een ruiker
Edelweisz ia de hand.
Dus toch? lachte Elise. Met
een verrukkelijk hoofdknikje nam
zij dokter§ Keude's grooten ruiker
en den veel kleineren van den ba
ron aan.
Wien moet ik nu den prijs
toekennen? Eigenlijk komt hij u
beiden toe. Dus werkelijk eigen
handig, uw leven en gezondheid op
het spel zettend, hebt gij aan den
rand van den afgrond deze Edel
weisz geplukt?
Zeker, mevrouw, sprak de ba
ron beslist, die tot Elise's verwon
dering thans bij uitzondering het
eerst 't woord nam. Tegelijkertijd
wierp hij een doordringenden blik
op zijn medeminnaar, die hij noch
bij het opstijgen, noch bij het dalen
gezien had.
Elise bekeek nog steeds liefdevol
de beide ruikers. Plotseling keerde
zij zich van de van Keude ontvan
gen bloemen af en wendde zich met
een beminnelijk lachje tot den ad
vocaat.
En ook gij, dokter, gij ook?
Natuurlijk, mevrouw, mijn le
ven en mijn bloed voor u! decla
meerde hij met pathos, de hand op
het hart drukkende.
Elise glimlachte nog bekoorlijker.
Een ander maal, beste dokter,
als gij u weer aan een dergelijke
opdracht onderwerpt, moet u niet
vergeten den draad uit den ruiker
te trekken. Naar mijn beste weten
is een ruiker met een draad erom
niet zoozeer aan den rand van den
afgrond, dan wel bij een bloemist
te vinden. De heeren advocaten ple
gen toch anders meer voorzichtig
heid aan den dag te leggen, als het
hun eigen belang betreft. Dat Edel
weisz is niet zoo gemakkelijk te krij
gen, meneer de dokter!
Den volgenden dag vertrok dokter
Keude, tot groot leedwezen van het
gezelschap, waarvan hij de ziel ge
weest was.
Eenige dagen later werd in het
pension Elise's verloving met den
baron Tarczalkeoy gevierd.
Een zeer merkwaardige rede van
President Taft wordt, medegedeeld
door den Amerikaanschen brief
schrijver van „De Maasbode", die
het volgende verflaalt:
„Een der merkwaardigste bijeen
komsten, welke gedurende dit jaar
gehouden zijn, heeft dezer dagen
haar slotvergadering te Washington
gehad, 't Was een algemeene con
ferentie van de missionarissen en
de vertegenwoordigers der missie
bonden, welke door het gansche
gebied der Ver. Staten zijn opge
richt ter bevordering van het be
keeringswerk onder de niet-katho-
lieken. Uit de verslagen, die door
den secretaris der vergadering aan
de meer dan 200 priesters en pre
laten werden voorgelezen, bleek, dat
er in 1908 bijna 28.000 bekeeringen
werden gemaakt in de verschillende
deelen des lands.
Op den avond der laatste zitting
van deze conferentie verscheen pre
sident Taft te midden der afgevaar
digden en hield eene, met groot
enthousiasme toegejuichte redevoe
ring. Zijn speech handelde over zijn
eigen ondervindingen, welke hij had
opgedaan in zijne betrekkingen met
de overheden der Kerk, toen hij
nog als gouverneur de Philipijnen
bestuurde en toen hij als afgezant
der Ver. Staten de onderhandelin
gen moest voeren met Paus Leo XIII
over de regeering der katholieke
en religieuze belangen en de Phi
lippijnsche eilanden.
„Ik had de eer," zoo zeide de
president, „ontvangen te worden
door Leo XIII, een der grootste
Pausen, die ooit te Rome hebben
gezeteld, een man van zulk een
hoog intellectueel karakter, van
zulke breede bekwaamheden, dat ik
mij altijd geluk zal wenschen tot
hem te zijn getreden.
„Ik had mij den Paus, op ziju
twee en negentigste jaar, voorge
steld a's een tamelqk werkelooze
persoon en ik meende dat wij spoe
dig alles zouden te vereffenen heb
ben met de eerste leidende figuren
onder de kardinalen, maar mijn
opinie te dien opzichte sloeg weldra
radicaal om. Want, zoodra ik in
zijne tegenwoordigheid was toege
laten vond ik een hoogbejaarden
levendigen edelman, vlug in zijn
bewegingen, en nog vlugger in zijn
verstandelijke schatting van alles
wat hem gezegd werd, een man,
die onmiddellijk de grootste belang
stelling toonde in het onderwerp,
dat ik tot mijn eer en geluk met
hem kwam.
„Na hem gedurende een half uur
over de hangende kwesties te heb
ben onderhouden, gaf hij in het
Fransch een antwoord van 15 a 20
minuten en leverde het duidelijk
bewijs, dat hij al de moeilijkste
punten der kwestie diep had door
schouwd en het groote belang van
het welslagen mijner zending had
begrepen. Eu in weinige woorden
gaf hij een heldere voorstelling van
Het goedkoopste adres voer
N. PISCAER.
xfx+x+x|x|x+x{x+x|x»x
Specialiteit in WITTE e si TRIOÖT GOEDEREN, ROKKEN en BLOUSES
Telefoon No. 1471.
HAARLEM
de wijze waarop een bevredigend
resultaat kon verkregen worden."
Vervolgens nog sprekend over de
kortstondige mislukking van een
definitief accoord te Rome, vertelde
de president hoe de Paus hierover
zijn groote teleurstelling te kennen
gaf en hoe hij door de zending van
e;n legaat naar de Philipj y uen de
onderhandelingen tot een definitief
eindsucces voerde. „En, zoo voegde
de president er bij, de zaak werd
voor goed en tot voldoening van
beide partijen geregeld, zoo zelfs,
dat op het oogenblik geen gods
dienstige kwestie op de Philippijn-
sche eilanden meer bestaai, en dat,
zooals gouverneur Wright gewoon
was zich uit te drukken, geen kui
perijen meer iu staat zijn oneenig-
hedeu te stoken tusschen het civieie
en het kerkelijke bestuur op die
eilanden."
De president besloot zijn rede
voering met de bewering dat zulke
onderhandelingen veertig of vijftig
jaar vroeger gevoerd, een Arneri-
kaansche regeering ten val zou heb
ben gebracht; maar hij was ver
heugd te kunnen constateeren, dat
de religieuze verdraagzaamheid iu
de Ver. Staten zoozeer in kracht en
uitbreiding was toegenomen, dat
thans geen verkiezingscandidaat
meer om zijn godsdienst zou ver
slagen worden bij den verkiezings
strijd.
President Taft is een „Unitariër"
in zijn godsdienstige overtuiging en
het feit, dat hij in deze vergadering
is willen komen en een redevoering
houden voor deze menigte vau ka
tholieke priesters, wier definitief
doel de bekeering van alle niet-ka
tholieken is, dat feit is allermerk
waardigst op zichzelf."
Nagekomen Kerkberichten,
Parochiekerk van den H. Antonius
van Padua.
ZONDAG, te 5, 7 en half 9 de
gelezen H.H. Missen, te half 11 de
Hoogmis van de leden, zelatricen
en weldoeners der Missieveneeni-
ging „Zuid-Chansi" 'sNam; te half
4 de Vespers
MAANDAG.te half 8 de H Mis
voor de overl. Armen van de Pa
rochie
DINSDAG, te 8 uur gezongen Hj
Mis ter eere van den H Antonius
van Padua, 's av, te 7 uur Lof en
Vergadering der Broederschap van1
den H Antonius.
WOENSDAG, te 8 en te half 9
de ÏÏH Missen voor Mej Maria
Walste in geb Albers ais lid der
Broederschap van den H Kruisweg,
'sav te 7 uur vergadering voor de
leden der Se prde van den H Fran-
Ciiscus
DONDERDAG, te half 8 de IL
Mis voor Henricus van der Putten,
als lid der Broederschap van den,
H. Antonius Te 8 uur gezongen'
H Mis tot dankzegging, ter gele
genheid van een 25-jarig Huwelijk^
VRIJDAG, te half 8 de H Mis
voor Mej. Spanjaard geb. Handgraaf
als lid der Broederschap van den
H- Antonius. Te 8 uur gezongen,
Requiem-Mis en te half 9 gelezen'
H Mis voor Mej. Wied Wielarts
geb. Knapen, als lid der Je orde
van den H,. Fraud scus. 's Av te
7 uur Lof, Predikatie en Vergade
ring der Broederschap van den EL
Kruisweg.
Zondag 18 ,Juli, 's namiddags na
de Vespers, Processie met het Aller
heiligste;
Parochiekerk
van Onze Lieve Vrouw.
ZONDAG, de H H. Missen te haU
6, 7 urn-, half 9 en om half 11 de
Hoogmis, te 7 uur Lof
MAANDAG, 7 uur Lof ter een- van
den H. Jozef.
DINSDAG, te half 8 gez. Requiem
voor de overledenen, die op St. Bar
bara en St. Bavo begraven zijn.
Aartsbroederschap der H-
Familie
Des namiddags te half 5 wekelijk-
sche vergadering,
lederen Zondag van 4 uur tot half
5 bestaat er gelegenheid om opgeno
men te worden in de Aartsbroeder
schap der H Familie.
Mannen en jongelingen hebben al
tijd vrijen toegang tot deze vergade
ringen
Abonnementen en Ad-
vertentiën voor de N.
Haarl. Courant worden
te Noordwijkerhout
aangenomen door den
dr J