gHsmntmasonaH A. VON DER MOHLEN Gr. Markt 25 Solied Schoenwerk is EDELWEISZ. President Taft en de ka tholieke Missionarissen. No. 19. ANEGANG. Noordwijkerhout. Agent E. BAKKER. de vroegte toog zij reeds op weg onder belofte Woensdagmiddag weer tehuis te komen. Zij droeg Veit ten strengste op het huis geen oogenblik alleen te laten, wegens het gevaar van een overval door roovers of Zigeuners, die zich in zoo'n grooten getale in den omtrek ophielden en bij haar terugkomst zou zij nauwkeurig ken nis nemen van al zijn doen en laten. Zij wilde orde in haar huis hebben. Veit begreep haar ruaar al te goed en beloofde zijn best te doen, maar toen Lise de deur uit Was maakte hij 'n groot kruis achter haar rug wat was hij in zijn schik, nu ook eens heer en meester te zijn. Om twaalf uur 's middags zat hij reeds bij den waard Fraggele, voerde daar het groote woord, en geen kennis mocht onbeloond zien, dat Veit vandaag „een vrij man" was en een ieder moest op zijn geluk drinken. De maan glansde reeds aan den hemel, en toen de torenklok wederom twaalf sloeg, trok Veit eerst naar zijn berghuisje, genietend van zijn Vrijheid. 's Maandags begon het spelletje nerst om zeven uur in den avond, niaar het duurde dientengevolge ook öenige uurtjes laDger. Den Dinsdag, als zijn laatsten vrijheidsdag besloot Veit heel netjes en passend door te brengen. Om vier uur reeds dacht hij aan geen arbeid meer, hij sloot zorgvuldig de deur en verstopte den sleutel in het kasje aan den huis huur, waarna hij op zijn eentje langzaam naar het dorp strompelde baar de herberg van Fraggele. De meesterknecht van de nabu- *ige hoeve, de „Spotvogel" bijge naamd, had Veit bij zijn uitgaan nauwkeurig gadegeslagen, en bad huidelij k de plaats bespied, waar Veit zijn huissleutel geborgen had. hl® Spotvogel stond wijd in den ntntrek als een grappenmaker be- keud. Hij was niet enkel een vroo- hjke snaak en zijn hoofd was niet aHeen vol dolle grappen en streken, haar bijzonderlijk wist hij heel Natuurlijk stemmen van vrouwen ®h mannen wonderlijk na te bootsen. De bergboer Veit was nog geen honderd schreden van zijn huis ver wijderd, of de Spotvogel had zijn ®^ste plan voor Veit al opgezet. ^Üu medeknecht, den Gaperd, heelde hij zijn plannen in vertrouwen hede. Beiden keuvelden en overlegden aüg met elkander, en bereiden nauw- Sezet hunne plannen voor. hla bedtijd, werden hunne plan kjes ten uitvoer gelegd. De Spot vogel haalde den sleutel van het hghuisje uit den hoek, waar hij Ve?8topt was, maakte de deur open trok zich in de slaapkamer der e'de huisbewoners terug, van bin- grendelde hij de kamerdeur rcht. De Gaperd rende naar het 4°ïp om Veit haastig te vertellen, 2iju vrouwtje, Lise, onverwachts huig gekomen was. ïutusschen zat Veit al een paar J1' iü 't gevoel, dat niet het minste ^ei?aar dreigde, op de herbergbank, .heet zijn kaarten op tafel en hipte met de vingers, dat de wan- jjh er van trilden. Zijn tegenpartij de Gansenboer beet hem toe. Voor jou, Veit geldt het spreek- j °°rd„Wanneer de kat van honk hansen de muizen op tafel." Vin; Wat wil je nu? vroeg Veit big. v O, ik bedoelde maar, dat uw i r^Uwtje jouw vandaag niet zal 6kijven was Hans antwoord. -Pit stak Veit, en kwaad sprong van de bank op. Mijn oudje.schreeuwde hij kent mij slecht, mijn oudje heeft j® juist zooveel te coinandeeren, 8 de baron zijn poedel ik ben tocb zooveel mans wel, dat mijn ^hhje mij niet zal overtreffen. ïk ®b heer en meester in mijn huis Wanneer ik zeg „Hup", dan moet Jb oudje vooruit loopen, roep ik rr-alf dan staat zij stokstijf slil op Ub eerste geschreeuw en sla ik J' tafel dan waagt het geen vlieg e®r te brommen. brstaan Je .moet weten een jjJhwenregime houdt men er in i^b huis niet op na, bevelen doe lw wanneer ik tweemaal mijn lwe' gegeven heb, daar heb je fundament van mijn huishou- U dan durft mijn vrouw zelfs i0 1 kleinen teen niet meer te ver- hü, soms laat ik haar op mijn W Q de kamer binnenkomen beer ik drie gezegd heb. Vier. q Vijf 1 bulkte Veit. ejj heens werd de deur opengegooid ^loog de Gaperd binnen. Vgj, Wel, dat is pleizierig, riep te^1 bu krijg ik gezelschap op den g^j^veg naar huismaar zoo jj gaan wij van daag nog niet. zeijj® Gapeid naderde de tafel en juw6 «Veit, uw vrouw Lise is zoo Y thuis gekomen." 2ei<hlt wer^ 200 wit a'L krijt, en toonloos 6etS(. Bat is niet mogelijk, zij komt horgen terug. Bij is vandaag gekomen kijk Chemische Wasscherij Ververij Gr. Houtstraat 90. 'HAARLEM Telef. 426-1046. maar eens naar bovenin de kamer heeft zij al licht aan. Nu werd Veit zoo stil als een muis, legde de kaarten werktuig lijk op tafel en keek half suf voor zich uit. De andere spelers knikke- bolten van het lachen. Veit werd al stiller en stiller, zelfs met een driekaart en de hoog ste troef verloor hij het spel nog. Aan het spotten en mallen met hem wilde maar geen einde komen. Eindelijk stond Veit op. Hij gaf voor onwel te zijn en van de fris sche lucht in te moeten. Men wilde hem niet laten gaan, doch hij be loofde spoedig terug te komen. Het gezelschap wachtte al een heelen tijd op Veits terugkomst, maar wien men zag, Veit niet. Hij kwam niet meer. Hij snelde vliegensvlug den heuvel op, naar ziju huisje. Uit het kamervenster glom hem het licht toe. Zijn hart klopte geweldig. Toen bij boven op den heuvel was, naderde hij stil letjes en onhoorbaar de huisdeur. Hij drukte er op. Nu werd het hem wat lichter om het hart. Hij strom pelde de trappen op en wilde de kamerdeur openen deze was dicht gegrendeld. Zoo Lieske, vrouwtje is het echt waar, ben jij al thuis. Daar heb ik nu schik .in huichelde, hij, Ik kan je bijna niet zeggenJa, ben je nog wel goed gezond en is je niets overkomen op de reis. Ik heb mij wat om jou bezorgd gemaakt, de uren heb ik geteld, die mij nog van jou scheidden en nu reeds ben je daar, ik had je niet zoo gauw verwacht. Binnen hoorde hij een toornig brommen en sissen. Ach kom, Liesje, mijn harte- lief, schat, maak toch geen ruzie, doe maar open, als jij wilt, smeekte hij, ik ben beneden bij den smid geweest, om een hakmes te laten repareeren. Toen ging het er van binnen op los. Met een stem als een oordeel, werd er geschreeuwd Dien smid ken ik. Drie nach ten achtereen heb je bij baas Frag gele achter het bierglas gezeten, je maag heb goed „gerepareerd", jij lomperd, ieelijkerd, geslepen en ingezouten drinkebroer. Och kom oudje, het is nu toch eenmaal gebeurd. Ik heb een klein, onschuldig kaartje gespeeld ik doe het zeker niet meer, neen, heel mijn leven niet meer. Die litanie ken ik al, dat mag je de kat wijs maken, domkop, uitgedroogde citroen, jij zuiplap. Ik ween mijne oogen nog droog. Jij houdt nog meer van je herberg- vrienden dan van mij, je wettig aangetrouwde vrouw en in de ge- heele gemeente breng jij mij in op spraak. Het is een schaudaal. Dat is niet waar, Lise. Louter deugden en edele daden heb ik van jou verteld en geestelijke en licha melijke werken van barmhartigheid nog bovendien. Vooruit, Lise, maak open, anders ga ik weg en bega een ongeluk. Ha, ba 1 sarde men binnen; dat is ook niet meer noodig, bij den waard heb jij je maag toch al bijna verongelukt. Veit begon te janken, maar niets kon hem helpen. Hij kwam de kamer niet in. Eindelijk klom hij naar den zolder en legde zich daar op een paar oude vesten te rusten. Eerst laat na middernacht kon hij den slaap pakken. Toen hij 's morgens vroeg opstond, wachtte hem nog de grootste verrassing. De kamer was nu open, maar Lise was nergens meer te vinden. Ge vlogen was zij. Nu wist Veit heelemaal niet meer hoe hg het had. Hij doorsnuffelde nog eens alle boeken en gaten van het huis, Lise was voort er van doorge gaan. In treurige stemming bracht Veit den dag door. Toen de avond begon te vallen, werd het hem el lendig, zelfs bang te moede. Daar zag hij plotseling zijn verdwenen Lise bergopwaarts komen. Veit stormde de deur uit zijn vrouw tegemoet. Reeds van verre riep hij uit al zijn macht Als gij weer terugkomtIk had reeds gedacht, dat ge mij wilde verlaten, als een arme drommel, vol angst en vreeze heb ik den heelen dag gewacht, maar gelukkig ben je vandaag niet meer zoo kwaad en nijdig als gisteren. Ik zal je alles oprecht opbiechten den eer sten dag heeft mij Frans de kip penboer in de herberg gelokt en toen heb ik daar tot twaalf uur 's nachts gepimpeld, zij hebben me toen gedwongen te blijven. Eergis teren heeft de waard mij niet uit gelaten en ik wist ook niet, dat het al zoo laat was ik doe het nooit weer, dat beloof ik jou. De kaarten, dat vervloekte duivelbrevier, daar kijk ik nooit meer naar om.weet gij, wie het gisteren geweest is Zijn vrouw trok een gezicht zoo lang als een inktworm, zij moest nog veel langer biechthooren en als Veit haar de gebeurtenissen en de omstandigheden van den laatsten nacht vertelde, toen ging de vrouw een licht op, zoo groot als van een staartster. Nu rammelde zij voor Veit een arme zondaarspreek af, die hem levenslang nog zal heugen. Zonder smart en berouw kon de arme man aan dat sermoon niet terugdenken. Zes weken kwam Veit niet be neden in het dorp, intusschen strooide de Spotvogel verdachte verhalen uit over het strenge be wind, dat Veit daarboven over zijn vrouw uitoefende. „Hij regeerde daarboven", zeide de Spotvogel. Een goedgeluimd gezelschap zat in den tuin van een pension te Berchtesgaden. Het middelpunt daarvan was als naar gewoonte Elise Tarnocry, de geestige, mooie vrouw. Binnen eenige dagen reeds wilde zij naar huis, naar haar landgoed reizen, dat zij sedert den dood van haar echtgenoot zelfstan dig beheerde. Ik begrijp de hedendaagsche jonge mannen niet, meende de oude baron Radoanji, het is nog niemand gelukt deze mooie vrouw te ver overen. Ik zou de heeren wel eens willen laten zien hoe men dat doet, als ik nog maar lste-luitenant was, gelijk voor veertig jaren. Allen lachten. Ook Elise. Veroveren kan hij mij slechts, die in staat zijn zou, zich voor mij op te offeren, zei ze schertsend. De stemming werd zeer levendig en Elise's mooie blauwe oogen straalden, toen zij naar het tegen overgestelde einde der tafel blikten, waar twee heeren naast elkaar zaten. De eene jonge man, met zwart haar en zwarten snor, in het rech teroog een monocle, de Boedapester advocaat dr. Keude. 1 )e andere, een waar athleet, met blond haar en blauwe oogen, de Zevenburgsche grootgrondbezitter baron Tarczal keoy. Hij schoof zijn stoel een beetje terug, zoodat bij bijna in het duister zat, nam aan het luide gesprek geen deel, onderzocht ech ter met ernstige blikken het gelaat van Elise. Beide mannen beminden de schoone vrouw en velen van het gezelschap waren ervan overtuigd, dat zij ernstig op Elise's hand hoopten. Hunne gevoelens uitten zich op heel verschillende manier. Terwijl de advokaat een in alle opzichten vurige vereerder was, onderhield de baron, als hij tenminste aan het woord kwam, de mooie vrouw over zijn nieuwe landbouwmachines en de moderne veeteelt. Men kon niet bemerken, aan welken van de twee vereerders Elise de voorkeur gaf. Met den advokaat onderhield zij zich eu lachte; met den baron behandelde zij ernstiger dingen englimlachte. In elk geval zoo zeiden tenmin- de dames, nam zij geen van beiden voor ernst. Haar laatste uiting sterkte de dames in haar meening. Ik stel voor, geachte mevrouw, begon dokter Keude, terwijl hij zijn monocle liet vallen, dat u de man nen, voor u ze veroordeelt, op de proef stelt! Natuurlijk onder de voorwaarde, dat ook de hier aan wezigen aan den wedstrijd mogen deelnemen. Ik van mijn kant geef aan mijn diepe vereering uiting met de woorden der oude Romeinen: Morituri te salutant! De overwinnaar 2al dan het loon uit uwe hand ontvangen, mevrouw. Eet loon? Hoe stelt u het zich voor? Als de zure wijn op de tafel van onzen waard! Allen lachten. Alleen baron Tarc- zalkeoy niet, want hij nam niet gaarne aan zulke gesprekken deel. Op dat oogenblik riep Elise: Ik neem het voorstel aan De algemeene vroolijke stemming verdween plotseling en nieuwsgierig wachtte men op wat komen zou. Dokter Keude richtte zich op. Mevrouw, wij wachten op uwe bevelen. Ik verlang weinig, glimlachte Elise. Slechts dat, wat in de Tyrool- sche blijspelen de gewoonte is. De Tyroler plukt aan den'rand van den afgrond eigenhandig een bouquetje Edelweisz voor zijn geliefde. Ik ver oorloof mij eraan te twijfelen of er onder onze jonge heeren helden be staan, die zulk een daad durven verrichten. De dames, geloof ik, zullen het wel met me eens zijn! Uit de woorden van de bekoor lijke dame was de spot maar al te duidelijk te proeven en het levendig applaus der overige dames kon voor de heeren in geen geval vleiend zijn. Toen sprak dokter Keude: Mevrouw, wij zijn bereid. Wie het eerst den ruiker Edelweisz be- beneden brengt, krijgt van u het loon. Begrepen? Ja! lachte Elise onder den bijval van het gezelschap. Men moest nu nog vernemen, waar de beroemde bloem het dichtst bij te vinden was. De oude baron RadoaDji wist het te zeggen. Op den naar den hoogsten bergtop voe renden weg, aan den rand van een steilen afgrond. Voor een leek is aan het plukken ervan groot gevaar verbonden. Mevrouw Tarnacry verklaarde wel is waar, dat alles slechts een grap was geweest en zij er niet aan hechtt9, dokter Keude bleef halsstarrig bij zijn plan om zich den volgenden morgen vroeg op den gevaarlijken weg te begeven. Op den corridor bleef baron Tarc- zalkeoy plotseling voor Elise staan. Dit oogenblik scheen deze reus haar werkelijk, als Box, haar trouwen Newfoundlander, toe. Wilt gij mij toestaan, vroeg hij in zichtbare opwinding, maar ernstig en bescheiden, dat ook ik u Edel weisz breng? Elise dacht na. Wat ik dokter Keude toege staan heb, kan ik elk ander toestan, dus ook u baron 1 antwoordde ze vriendelijk. Elise kon dien nacht heelemaal niet slapen. Eigenlijk had ze graag voor een tweeden keer getrouwd. Dingers naar haar hand had ze ook genoeg, maar geen voldeed aan haar eischen. Deze twee hesren waren haar sympathiek. Als zij Keude trouwde, kon zij in de hoofdstad wonen en haar landgoed verpach ten, wat haar zeer aangenaam toe- leek. Daarentegen zou een zoo be kwaam beheerder als de baron haar zeer van dienst kunnen zijn. Thans had zij veel met haar secretaris en rentmeester te maken. Toen sliep Elise in. Haar droo- men moeten wel zeer aangenaam zijn, want een gelukkig lachje speel de dien heelen nacht om hare lippen. Den volgenden dag goot het van den regen. De heeren in het pension speelden biljart, de dames verdreven zich den tijd met lezen. Dokter Keude en baron Tarczalkeoy ver wijderden zich reeds vroeg uit het hotel. 'Toen was het namelijk mooi weer en scheen de zon, en de rid derlijkheid liet het zeker niet toe, dat zij in den regel, zonder hun doel bereikt te hebben, zouden omkeeren. De twee medeminnaars ontmoet ten elkaar niet. De baron beklom, ondanks den regen, met zijn gids den moddeiigen, onaangenamen steilen weg. Dokter Keude beschouwde mis moedig den droefgeestigen toestand der natuur. Voor de kerk sprong hij voor een waterstraal verschrikt op zij. Vervelende geschiedenis, brom de hij en draaide met een flinke wending naar het station. Juist kwam de trein van de naburige stad binnen. Keude keek voorzich tig om zich heen, of onder de rei zigers geen bekend gezicnt te be speuren was, toen sprong hij vlug in den trein. Een uur later handelde op het station van Reichendal een heer, in Tyroler kleedij, met monocle op, druk met een knaap, die takjes Edelweisz verkocht. Na den grooten regen een prach- tigen avond. De lucht was sterk af gekoeld en dus konden de bewoners van net pension zich niet in den tuin ophouden. Alles zat in de wa randa. Slechts Elise wandelde langs de kiezelpaden van den tuin en ge noot van de frissche, prikkelende lucht. De tuindeur knarste en het toeval wilde, dat beiden, èn dr. Keude èn baron Tarczalkeoy van hun gevaar vollen tocht terug kwamen. Hunne kleeren spraken van hun gevaarlijke onderneming. Beiden naderden met vluggen pas Elise, met een ruiker Edelweisz ia de hand. Dus toch? lachte Elise. Met een verrukkelijk hoofdknikje nam zij dokter§ Keude's grooten ruiker en den veel kleineren van den ba ron aan. Wien moet ik nu den prijs toekennen? Eigenlijk komt hij u beiden toe. Dus werkelijk eigen handig, uw leven en gezondheid op het spel zettend, hebt gij aan den rand van den afgrond deze Edel weisz geplukt? Zeker, mevrouw, sprak de ba ron beslist, die tot Elise's verwon dering thans bij uitzondering het eerst 't woord nam. Tegelijkertijd wierp hij een doordringenden blik op zijn medeminnaar, die hij noch bij het opstijgen, noch bij het dalen gezien had. Elise bekeek nog steeds liefdevol de beide ruikers. Plotseling keerde zij zich van de van Keude ontvan gen bloemen af en wendde zich met een beminnelijk lachje tot den ad vocaat. En ook gij, dokter, gij ook? Natuurlijk, mevrouw, mijn le ven en mijn bloed voor u! decla meerde hij met pathos, de hand op het hart drukkende. Elise glimlachte nog bekoorlijker. Een ander maal, beste dokter, als gij u weer aan een dergelijke opdracht onderwerpt, moet u niet vergeten den draad uit den ruiker te trekken. Naar mijn beste weten is een ruiker met een draad erom niet zoozeer aan den rand van den afgrond, dan wel bij een bloemist te vinden. De heeren advocaten ple gen toch anders meer voorzichtig heid aan den dag te leggen, als het hun eigen belang betreft. Dat Edel weisz is niet zoo gemakkelijk te krij gen, meneer de dokter! Den volgenden dag vertrok dokter Keude, tot groot leedwezen van het gezelschap, waarvan hij de ziel ge weest was. Eenige dagen later werd in het pension Elise's verloving met den baron Tarczalkeoy gevierd. Een zeer merkwaardige rede van President Taft wordt, medegedeeld door den Amerikaanschen brief schrijver van „De Maasbode", die het volgende verflaalt: „Een der merkwaardigste bijeen komsten, welke gedurende dit jaar gehouden zijn, heeft dezer dagen haar slotvergadering te Washington gehad, 't Was een algemeene con ferentie van de missionarissen en de vertegenwoordigers der missie bonden, welke door het gansche gebied der Ver. Staten zijn opge richt ter bevordering van het be keeringswerk onder de niet-katho- lieken. Uit de verslagen, die door den secretaris der vergadering aan de meer dan 200 priesters en pre laten werden voorgelezen, bleek, dat er in 1908 bijna 28.000 bekeeringen werden gemaakt in de verschillende deelen des lands. Op den avond der laatste zitting van deze conferentie verscheen pre sident Taft te midden der afgevaar digden en hield eene, met groot enthousiasme toegejuichte redevoe ring. Zijn speech handelde over zijn eigen ondervindingen, welke hij had opgedaan in zijne betrekkingen met de overheden der Kerk, toen hij nog als gouverneur de Philipijnen bestuurde en toen hij als afgezant der Ver. Staten de onderhandelin gen moest voeren met Paus Leo XIII over de regeering der katholieke en religieuze belangen en de Phi lippijnsche eilanden. „Ik had de eer," zoo zeide de president, „ontvangen te worden door Leo XIII, een der grootste Pausen, die ooit te Rome hebben gezeteld, een man van zulk een hoog intellectueel karakter, van zulke breede bekwaamheden, dat ik mij altijd geluk zal wenschen tot hem te zijn getreden. „Ik had mij den Paus, op ziju twee en negentigste jaar, voorge steld a's een tamelqk werkelooze persoon en ik meende dat wij spoe dig alles zouden te vereffenen heb ben met de eerste leidende figuren onder de kardinalen, maar mijn opinie te dien opzichte sloeg weldra radicaal om. Want, zoodra ik in zijne tegenwoordigheid was toege laten vond ik een hoogbejaarden levendigen edelman, vlug in zijn bewegingen, en nog vlugger in zijn verstandelijke schatting van alles wat hem gezegd werd, een man, die onmiddellijk de grootste belang stelling toonde in het onderwerp, dat ik tot mijn eer en geluk met hem kwam. „Na hem gedurende een half uur over de hangende kwesties te heb ben onderhouden, gaf hij in het Fransch een antwoord van 15 a 20 minuten en leverde het duidelijk bewijs, dat hij al de moeilijkste punten der kwestie diep had door schouwd en het groote belang van het welslagen mijner zending had begrepen. Eu in weinige woorden gaf hij een heldere voorstelling van Het goedkoopste adres voer N. PISCAER. xfx+x+x|x|x+x{x+x|x»x Specialiteit in WITTE e si TRIOÖT GOEDEREN, ROKKEN en BLOUSES Telefoon No. 1471. HAARLEM de wijze waarop een bevredigend resultaat kon verkregen worden." Vervolgens nog sprekend over de kortstondige mislukking van een definitief accoord te Rome, vertelde de president hoe de Paus hierover zijn groote teleurstelling te kennen gaf en hoe hij door de zending van e;n legaat naar de Philipj y uen de onderhandelingen tot een definitief eindsucces voerde. „En, zoo voegde de president er bij, de zaak werd voor goed en tot voldoening van beide partijen geregeld, zoo zelfs, dat op het oogenblik geen gods dienstige kwestie op de Philippijn- sche eilanden meer bestaai, en dat, zooals gouverneur Wright gewoon was zich uit te drukken, geen kui perijen meer iu staat zijn oneenig- hedeu te stoken tusschen het civieie en het kerkelijke bestuur op die eilanden." De president besloot zijn rede voering met de bewering dat zulke onderhandelingen veertig of vijftig jaar vroeger gevoerd, een Arneri- kaansche regeering ten val zou heb ben gebracht; maar hij was ver heugd te kunnen constateeren, dat de religieuze verdraagzaamheid iu de Ver. Staten zoozeer in kracht en uitbreiding was toegenomen, dat thans geen verkiezingscandidaat meer om zijn godsdienst zou ver slagen worden bij den verkiezings strijd. President Taft is een „Unitariër" in zijn godsdienstige overtuiging en het feit, dat hij in deze vergadering is willen komen en een redevoering houden voor deze menigte vau ka tholieke priesters, wier definitief doel de bekeering van alle niet-ka tholieken is, dat feit is allermerk waardigst op zichzelf." Nagekomen Kerkberichten, Parochiekerk van den H. Antonius van Padua. ZONDAG, te 5, 7 en half 9 de gelezen H.H. Missen, te half 11 de Hoogmis van de leden, zelatricen en weldoeners der Missieveneeni- ging „Zuid-Chansi" 'sNam; te half 4 de Vespers MAANDAG.te half 8 de H Mis voor de overl. Armen van de Pa rochie DINSDAG, te 8 uur gezongen Hj Mis ter eere van den H Antonius van Padua, 's av, te 7 uur Lof en Vergadering der Broederschap van1 den H Antonius. WOENSDAG, te 8 en te half 9 de ÏÏH Missen voor Mej Maria Walste in geb Albers ais lid der Broederschap van den H Kruisweg, 'sav te 7 uur vergadering voor de leden der Se prde van den H Fran- Ciiscus DONDERDAG, te half 8 de IL Mis voor Henricus van der Putten, als lid der Broederschap van den, H. Antonius Te 8 uur gezongen' H Mis tot dankzegging, ter gele genheid van een 25-jarig Huwelijk^ VRIJDAG, te half 8 de H Mis voor Mej. Spanjaard geb. Handgraaf als lid der Broederschap van den H- Antonius. Te 8 uur gezongen, Requiem-Mis en te half 9 gelezen' H Mis voor Mej. Wied Wielarts geb. Knapen, als lid der Je orde van den H,. Fraud scus. 's Av te 7 uur Lof, Predikatie en Vergade ring der Broederschap van den EL Kruisweg. Zondag 18 ,Juli, 's namiddags na de Vespers, Processie met het Aller heiligste; Parochiekerk van Onze Lieve Vrouw. ZONDAG, de H H. Missen te haU 6, 7 urn-, half 9 en om half 11 de Hoogmis, te 7 uur Lof MAANDAG, 7 uur Lof ter een- van den H. Jozef. DINSDAG, te half 8 gez. Requiem voor de overledenen, die op St. Bar bara en St. Bavo begraven zijn. Aartsbroederschap der H- Familie Des namiddags te half 5 wekelijk- sche vergadering, lederen Zondag van 4 uur tot half 5 bestaat er gelegenheid om opgeno men te worden in de Aartsbroeder schap der H Familie. Mannen en jongelingen hebben al tijd vrijen toegang tot deze vergade ringen Abonnementen en Ad- vertentiën voor de N. Haarl. Courant worden te Noordwijkerhout aangenomen door den dr J

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1909 | | pagina 13