DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
De Sociale Week.
Zaterdagavondpraatj es.
Kindefhuiivest 29-31-33, Haarlem
BUITENLAND.
ms=sr-
ZATERDAG 17 JULI 1909c
24"* Jaargang No. 6940
Bureaux van Redactie en Administratie
Intercommunaal Telefoonnummer 1426.
Voor advertentiën en reclames buiten Haarlem en de agentschappen wende men zich uitsluitend tot RICARDO's Advertentie-Bureau, N. Z. Voorburgwal 242, Amsterdam, Int. Telefoon 1020.
Dit nummer bestaat uit
uier bladen, tu. o. de Of
ficiéél e Kerk lijst en het
Geïllustreerd Zondags
blad in 16 bladzijden.
EERSTE BLAD.
Katholieke
Middenstands-Organisatie.
Mr, Tideman.
Algemeen overzicht.
NIEUWE HMRLEMSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS)
Per 8 maanden Voor Haarlemf 1,36
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post n 1.80
Afzonderlijke nummers 0,03
PRIJS DER ADVERTENTIÊN
Van 16 regels60 cent (contant 50 cent).
Iedere regel meer10 cent.
Buiten Haarlem en de Agentschappen iO cent per regel. Reclames dubbe tarief.
Dienstaanbiedingen 25 cent (6 regels), driemaal voor 50 cents (a contant).
ra
Alle betalende abonné* op dit blad, die in het bezit eener verzekeringspolis zijn, z|jn volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor:
GULDEN bij
verlies van
één
wijsvinger.
GULDEN bij
levenslange onge
schiktheid tot
werken.
uuDnci up i
400
GULDEN bij
overlijden.
JC&ll eener
300
GULDEN bij
verlies van éen
band of voet.
n, M.IJU vul:
150
GULDEN bq
verlies van
éen oog.
up UC puil
100
GULDEN bij
verlies van
éen duim.
ungciu
60
r
15
GULDEN bij
verlies van
éen anderen
vinger
De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij Ocean", Bijkantoor voor Haarlem, Nieuwe Gracht II.
'Meb buiteng'emoe.Ti voel genoegen
aten wij „Het Centrum" protest aan-
teekenan tegen de opmerkingen, die
„Do Tijd" in een paar hoofdarti
kelen gemaakt beeft over prof Aun-
gememt's „Leerboek der Sociologie
Prof Aengenent verdedigde het
beginsel, en scherp, dat Katho
lieke vakorganisatie plicht isj,
Oók der Middenstanders!
„He Tijd" daarentegen, voor ar
beiders volkomen dit beginsel toe
stemmend, pleitte wegens opportu
nistische redenen verschooning voor
den Middenstand: de vraag of Ka
tholieke Middenstanders, bij neu
trale Middenstanideypiecn igingten
aangesloten, die moeten verlaten,
die vraag wil de „Dje Tijd" nog
niet royaal-bevesitigend beantwoor
den
„De Tijd" legde derhalve voor
Katholieke arbeiders een anderen
maatstaf aan op organisatie-gebied,
dan voor de Katholieke Midden
standers
Ons jeukte de pen in de vingers,
toen we dit lazen,.
.Wij meenden evenwel, waai* een
blad als „De Tijd" opmerkingen
maakte aan een man als prof. Aen
genent, dat het ons: niet paste, ons
te dringen in het geschil;
„Het Centrum", da,t oudere en
beters brieven heeft, mocht dit wèl
doen,
En openlijk en vierkant Zegt dit
blad, dat „Die Tijd" geen autoriteit
kan wezen op dit punt, en dat prof s
Aengenent-s opinie de veiligste en
de beste is,.
Onze lezers zullen zich herinne
ren, dat wij in deze Courant, van
het oogenblik da,t wij: de ieiding er
van aanvaardden af, steeds hebben
gepleit voor het I idm'aatschap van
Katholieke Middenstandsverea-
nigiogan, èn voor uittreding uit de
neutrale, met welke federatieve
samen werking de aangewezen weg
sou zijn,
Ons is dat door sommigen ietwat
euvel geduid;
Wij zijn verheugd, dat het gezag
van een socioloog: als, prof A-enge-
Sent; ons gevoelen nu steunt, ei dat
«Het Centrum" tegen de tegenover
gestelde mieenimg, wedkie nu ook door
„De Tijd" wferd veijdedigld, ^oo be
slist opkomt!
We hebben dezer dagen medege
deeld, dat Mr. Tideman zijn campagne
in de bekende Kuyper zaak niet be
ëindigd acht, maar nog immer „méér
licht" poogt te krijgen.
En ook, dat hij niet schroomt, hiertoe
bezoeken af te leggen bij familieleden
van in de zaak-Kuyper betrokken
personen, om deze tot het geven van
meer inlichtingen over die personen
aan hem, mr. Tideman, te bewegen.
Dat noemden wij brutaal.
Mr. Tideman is zich bij ons over
deze qualificatie komen beklagen en
eischte, dat we die zouden terugtrek
ken.
Wij kunnen dat tot onzen spijt
niet doen.
Mr. Tideman zegt: de inlichtingen
die ik vroeg, betreden niet Dr. Kuyper,
maar mej. Westmeijer.
Wij nemen dat natuurlijk gaarne
aan, doch dAt is de zaak niet
De zaak is, dat Mr. Tideman bij
leden van eene familie, die hij duch
tig in opspraak heeft gebracht, nü
al die opspraak nog zich presenteert
om méér inlichtingen te krijgen over
dat lid der familie, dat reeds door
hem op zoodanige wijze in 't publiek
is gebracht.
De heer Tideman schijnt in zijn
werkelijk groote naïoviteit zoo iets héél
natuurlijk en volkomen geoorloofd
te achteD, wij zijn van meening dat
zulk een bezoek allesbehalve blijk
geeft van fijngevoeligheid.
Dat het integendeel, vooral waar
bet hier een bejaarde dame geldt,
gerust een brutaal optreden kan wor
den genoemd I
De nuance die er is tusschen een
geoorloofd bezoek en een ongepaste
visite, zal iedereen voelen!
De heer Tideman voelt die nuance
niet.
Het spijt ons waarlijk voor hem.
Doch dat hij dat niet voelt, toont
ons met te meer klem, hoe de heer
Tideman werkelijk het onderschei
dingsvermogen mist, dat noodig is om
in eene zoo teedere zaak als deze, als
rechter over de correctheid van Dr.
Kuyper op te treden!
staat onder niet-Katholieken, voor
hetgeen de Katholieken op weten
schappelijk en sociaal gebied praes-
teeren.
Nu ja, degenen die wat ruimer
kijken, de mannen met wat uitgestrek
ter gezichtsveld, weten wel hoe er
onder ons gewerkt wordt en dat
dit werken ook vruchten draagt.
Maar óók zij zelfs ontkomen toch
niet altijd aan die bij andersgezinden,
bij 't liberale volksdeel voornamelijk
ingegroeide minachting voor de Room-
schen, waardoor ze volkomen te goeder
trouw met 'n schouderophalen en een
glimlachje over: „nu ja, die Room-
schen" spreken.
Dat is niets onbegrijpelijks.
't Is er, door jareniaDge verkeerde
voorlichting, langzamerhand werkelijk
en letterlijk ingegroeid.
Wanneer iemand als de heer Bolland
spreekt van „kuddedieren", dan mag
een liberaal dat een onwellevend woord
vinden, maar bij zichzelf denkt hij
toch dadelijk aan „die heerschzuchtige
geestelijkheid", aan dat „neerdrukken
vau de massa", aan het „dom houden"
van het volk, waarover z'n liberale
voorlichters in de pers en in verga
deringen hem met waarlijk verwon
deringwekkende zelfgenoegzaamheid
zoo lang en zoo voortdurend hebben
gesproken.
Net een paar Katholieken heb je,
zoo heet het in de liberale meening
die „zelfstandig" zijn: dat zijn
degenen die zich van Katholieke en
Christelijke politiek niets aantrekken,
die zeggen dat de Pastoor in de Kerk
hoort en nergens anders, en die „vrij
zinnig" genoeg denken om liberaal
te zijn in hun daden en hun leven.
Maar de rest
Dompers.
Een tweede reden is de voor de
hand liggende wensch, dat zoovelen
onzer als maar kunnen, aan dien
Socialen Cursus zullen gaan deelne
men. Dat, wie eenigszins kan, den
leergang in de grondbeginselen der
volkshuishoudkunde ga volgen.
't Is werkelijk geen verbeelding,
maar dag in dag uit haast treft het
ons, wanneer we bij ons journalisten-
werk met andersgezinden samentreffen,
dat er in het algemeen een zekere
kleinachting, iets geringschattends be
Zoo is zonder twijfel de opinie over
ons, Katholieken, bij velen onzer land
genoot n van liberalen aard. Bij de
groote massa althans,
Nu behoeven we dat ons niet zoo
erg aan te trekken.
Op 'n opinie der massa komt het
ten slotte weinig aan, waar de
levende feiten die opinie tegenspreken
en de menschen, tot oordeelen bevoegd,
ook beter weten.
Maar niettemin is het de plicht der
Roomsche Pers dunkt ons om
die meening toch zooveel ze kan te
bestrijden en niet om den roem der
eigen partij, maar ook ter betere leeriDg
van onze tegenstanders, de aandacht
te vestigen op feiten, die duidelijk
de hoogte onzer ontwikkeling en de
ernst van onzen socialen en weten
schappelijke arbeid bewijzen.
En d&t is de eerste reden, waarom
we hier met een enkel woord de
„Sociale Week", te Nijmegen van
15 tol 22 Augustus a.s. te houden,
willen bespreken.
Aan ons, katholieken, wordt door
onze tegenstanders naar den boven ge-
scbetsten trant vaak verweten: „gij
kijkt niet breed, ge blijft in uw be
krompen geloofekringetje, het alge
meen maatschappelijke is u vreemd 1"
Het ligt niet op onzen weg, hierin
den breede de onjuistheid aan te too-
nen van dit verwijt, dat dan natuur
lijk is gericht tot degenen, die in de
actie op sociaal, economisch en politiek
terrein vooraan staan.
Het is evenmin onze taak, nü aan
te toonen met bewijzen, hoe aan den
kant onzer tegenstanders zoo vaak,
bijna geregeld, zelfs de allereerste be
ginselen van kennis omtrent onzen
godsdienst, onze sociale werken en
het verband tusschen die beide, ja,
omtrent het geheel onzer opvattingen
en overtuiging, ontbreken
Maar nu mag toch d i t gezegd,
dat het organiseeren der Sociale We
ken, uitgaande van onze „K. S. A.",
voor den tegenstander die werkelijk
w i 1 weten wat er in ons leven en
den kring der onzen omgaat in 't
maatschappelijke, den besten maat
staf geeft van het werk der katho
lieken op sociaal gebied.
In Utrecht (1906) en Breda (1907)
werd de sociale kwestie beschouwd
in hare onderdeelen. En van moraal
filosofisch standpunt.
In Rotterdam (1908) werd de sociale
taak der gemeente van allen kant
bekeken.
In Nijmegen, van 15 tot 22
Augustus aanstaande, zal een cursus
in de beginselen der katholieke
volkshuishoudkunde worden gehou
den: de sociale economie, waarvan
natuurlijk de verschillende grondbe
ginselen alleeo kunnen worden behan
deld zoodat deze cursus een inleiding
is tot zelfstudie van de belangrijke
vragen van den dag, waaromtrent
niemand die zich in het publieke leven
beweegt, onkundig mag zijn.
En nu moge (voor velen misschien
ten overvloede, hopen we) nog ééns
worden uiteengezet, hoe die „Sociale
Week" is ingericht, hoe die cursus
wordt gegeven, hoe die zal worden
gevolgd 6n dienstbaar worden gemaakt
aan het algemeen belang.
Vooreerst is de Sociale Week geen
week van mooie speechen of aardige
voordrachten, maar er wordt onder-
w e z e n.jDe onderwijzenden, die het hun
toebedeelde onderwerp meester zijn,
deelen van hunne speciale kennis
mede aan de hoorders, en wel in den
vorm van een voordracht die telkens
één afgesloten geheel is.
Hier dus geen Congres- of vergade
ringsredevoeringen, geen declamatie,
óók geen gezellig debat, niets dan
een voordracht ter sociale onderwij
zing.
Daarbij bestaat dan eiken d*g ge
legenheid, om naar aanleiding van
het gesprokene schriftelijke vragen te
stellen, die door de onderwijzenden
mondeling worden beantwoord.
Des morgens, 's middags en des
avonds worden die lessen g°geven,
telkens 2 uur met een korte pauze.
DM is de uiterlijke inrichting van
de Sociale Week.
Over het onderwerp van de Nijmeeg-
sche week spreken we nu nog even
afzonderlijk in het volgende artikel,
om dan te komen tot onze conclusies.
DE SJAH DOET AFSTAND.
Gistermiddag, juist toen onze persen
draaiden, kwam het bericht, (Reuter-
telegram) dat de Sjah afstand
had gedaan van den troon...
De regeering van Mohammed Ali,
den „koning der koningen", is daar
mede geëindigd.
Aan de gewichtige daad van den
Sjah is de nederlaag zijner troepen
binnen de stad voorafgegaan.
Reeds hadden die zich geschand
vlekt door onder Russische vlag te
vechten. Donderdagavond verwierven
de nationalisten versterkingvier
kanonnen, die zij op den vijand ver
overd hadden. De macht van kolonel
Liakof was sterk verminderd, en hij
gaf bevel het vuren te staken. Nu
werd een wapenstilstand gehouden
waarna de kozakken de wapens neer
legden.
De nationalisten stonden nu nog
tegenover de eigenlijke kern der
royalistische troepen, die uit het
noorden de stad bestookten. Woens
dagavond grepen deze de noordooste
lijke of Sjiran-post aan, maar werden
door de nationalisten met zware ver
liezen teruggeslagen.
De Sjah zocht een schuilplaats in
het Russische gezantschap, waar hij
nu nog is.
En dadelijk is daarop de vrede
gesloten.
Er werd een nieuwe regeering ge
vormd, waarin Sipadar (de hoofdman
der revolutionairen) als minister van
oorlog optreedt en tevens stadsprefect
wordt. Hij gaf in zijn nieuwe functie
de eerste bevelen al aan den Russischen
kolonel Liakof voor het herstel der
orde in de stad.
De bevolking legt groote vreugde
aan den dag, heet het.
Een nationale vergadering, samen
gesteld uit de voornaamste notabelen
en de militaire chefs der nationalisten,
heeft ten overstaan van een ontzettende
menigte op het Parlementsplein den
kroonprins tot Sjah, Azad el Mulk,
die aan het hoofd der Kadjarfamilie
staat, tot regent, en Sipadar tot minis
ter van oorlog en gouverneur van
Theran uitgeroepen.
De kroonprins is twaalf jaar' oud
bij heeft dus nog zes jaar den tijd.
Wat de beteekenis van deze gebeur
tenissen zal zijn vcor de ontwikkeling
der Perzische en Midden Aziatische
politiek, kan nog niet worden aan
gegeven.
Men zou daarvoor moeten weten,
welke de rol is geweest die de Rus
sische diplomatie in deze heeft gespeeld.
En, wat de Russen nu zullen doen
Uit .St. Petersburg werd nog steeds
bericht, dat het niet noodig werd
geacht te Teheran de troepen uit
Kaswin te laten komen, ook zouden
de Russische troepen, die gereedstaan
aan de Perzische grens slechts als het
dringend noodzakelijk wordt geacht
Perzië binnentrekken.
Indien een bericht van de „Köln.
Ztg." juist is, schijnt deze verzekering
van Russische zijde waar te zijn.
Het is opmerkelijk, dat geen dsr
berichtgevers een ook maar eenigszins
nauwkeurig bericht weet te geven van
het aantal gesneuvelden bij de gevech
ten, die meer of minder ernstig dan
tooh hebben plaats gehad.
Blijkbaar schijot de vrede ook tot
stand gekomen zonder dat een bloedig
gevecht is voorafgegaan. En voorloopig
schijnt Sardar Assad geen aanspraken
te doen gelden op den troon, gelijk
men van hem verwachtte.
DE JOXG-TURKEX.
We hebben menigmaal over de Jong-
Turken en hun streven allesbehalve
gunstig geoordeeld
In tegenstelling met de liberale pers
en de anderen, die daaruit putten
die maar niet uitgepraat kan komen
over die uitstekende en zoo ultra
liberale" Jong Turken, hebben wij
menigmaal gewaarschuwd voor over
dreven bewondering, al moet erkend
worden dat de Jong Turken heel wat
opgeruimd hebben.
Met name voor de Katholieken
vreesden wij van de Jong-Turken
allesbehalve gunstige maatregelen.
En nu is het karakteristiek, dat de
Jong-Turken (wier leiders meerendeela
in Parijs hebben gewoond) meer en
meer toenadering zoeken tot Frankrijk.
Frankrijk en de Fransche insteliin-
geu, hoe rot die ook zijn, schijnen
voor de Jong-Turken erg aantrekkelijk
te wezen.
Nietomdat Frankrijk zooals vroeger
een bevoorrechte positie heeft in het
XCVII.
Al te mooi om waar te
veten. De Zaterdag avond
man op reportage uit, en wat
hij hoorde. Van lui die 't
geluk urdienen en niet bijeen,
en van anderen die niete ver
dienen en toch geluk hebben
Een wanklank, die niet
gehoord moest worden. Be-
lol te maakt schuldI
Toen ik het las in de krant, van
diou huzaar, die 'n paar hollende
paarden had tegengehouden en nu acht
gulden in de week zou krijgen, toen
dacht ik, wat is 't toch 'n toeval, dat
zoo n paar hollende paarden net pre
cies toebehooren aan zoo'n genereuze
oude juffrouw, en dat er ook net toe
vallig zoo'n Hinken huzaar in de buurt
"was, die een tractement van acht gul
den in de week zoo prachtig kan ge
bruiken. Maar nu lees ik gisteren, dat
het ..Haarlem's Dagblad", die dat
nieuwtje de wereld heeft ingegooid
Uit de „beste bron" had het blad het!
Jawel, dat begrijpen we weer is te
ruggekrabbeld en nu vertelt, dat het
met permissie gelogen heeft en dat er
Uiets van aan is. Ziet u, dat is nu de
a'leronaangenaamste kant van de ge
schiedenisHoeveel lui zijn er ge
weest, die niet gedacht hebben bij zich
zelf: ik wou dat ik die huzaar geweest
was! En daar komt me nu zoo'n blad,
nadat het overal opspraak heeft ge
bracht, want natuurlijk nemen alle an
dere bladen zoo'n buitengewoon nieuw
tje over, heel nuchter vertellen: d'r is
niets van aan. Je zoudt zeggen: infor
meer dan eerst eens wat beter, vriend
je! Maar ik weet wel, en ik heb het
door mijn krantenondervinding van een
paar jaar waar ik erg grootsch op
ben nu wel geleerd, dat die jour
nalisten als ze zoo'n nieuwtje denken
te pakken te hebben, dikwijls geen tijd
hebben om te informeeren. En omdat
ikzelf nu eens wèl tijd over had, ben
ik gisteren eens op onderzoek in dat
zaakje uit geweest. Want wat drom
mel. ze zuigen het toch niet uit d'r
duim, zoo'n acht gutden per week, wat
zegt Nu, ze hebben dan toch de
krant van de Groote Houtstraat er lee-
lijk mee te pakken gehad, en ik zal
u vertellen hoe. Die goeie mevrouw
die in het rijtuig zat, toen de huzaar
'n kranige borst, naar ik hoor
haar paarden zoo knap wist stil te
houden, was heelemaal geschrokken en
confuus. En ze dacht er niet over,
den huzaar zelfs te bedanken, laat staan
hem een present te geven. Maar toch
was ze zóó niet, dat ze het zaakje
zoo stilletjes maar zou laten afloopen.
Althans het personeel van de oude
dame was er van overtuigd, dat er
voor deu huzaar nog wel wat zou over
schieten. En de koetsier zoo ver
telden ze me maakte al dadelijk
met een collega een weddenschap:
,,'u Riksdaalder om 'n gulden, wèt!
en hij meê op: ,,'k Wed, dat ze den vent
op z'n minst 'n acht pop in de week
zal geven, heel z'n leven lang!" Nu,
de collega geloofde er niets van, maar
gewed was er. Ende koetsier heeft
z'n weddenschap en z'n riks gekregen,
want.... hij liep op 'n drafje naar
de heeren van het Dagblad en ver
telde: „Acht gulden in de week, me
neer!" en toen ie 's avonds een krant
in zijn handen kreeg, vloog liij er mee
naar z'n collega en duwde hem de krant
onder z'n neus: „Nou, wat heb ik
je gezegd'? Precies als ik zei: acht
gulden in de week! Geef óp je riks
daalder!" De collega trok z'n neus op,
maar jawel, 't stond in de krant, hè?
En dus: hij executeerde zich en offer
de z'n riks. Wat ze er mee gedaan
hebben, dat weet ik niet. Ik denk, er
dadelijk een flinken borrel op gezet
op de gezondheid van den huzaar. Zóó
komen nu de nieuwtjes in de wereld,
als een krantenredacteur maar alles
gelooft wat ze hem vertellen komen!
Maar alle gekheid op 'n stokje: voor
den huzaar, die ten slotte een paar
rijksdaalders heeft gekregen, is het dan
toch een allernaarst ding, dat-ie in de
kranten zóó gelukkig is gemaakt, zon
der dat er ook maar een syllabe van
aan was! Zoo zie je: de eene menseh
heeft geluk, en de ander heeft het
niet, al zou hij het ook verdienen.
En die geluk hebben, verdienen het
vaak heelemaal niet, waarvan ik een
voorbeeld zou kunnen vertellen op 't
Oud-Haerlemsclie marktplein. Daar is,
zooals natuurlijk elke Haarlem
mer weet, want wie is er nu in Haar
lem. die nog niet in de taveerne „de
Hoofdwacht", of in de „Dry Roemers",
of bij Panman in de „Amstel-pils" heeft
gezeten, daar is dan achter den
voorgevel van de vleeschhal de groo
te poffertjestent van Consael opeens
verdwenen. De man moest bepaald naar
de een of andere kermis toe. 't Was
wel een akelig anachronisme, (om nu
even 'n geleerd woord ook eens te
gebruiken) zoo'n opgedirkte poffertjes
kraam met goud en bloemetjes en
kristal vlak achter dien stemmigen ge
vel van de Vleeschhal, maar och,
daaraan wen je wel, net als aan de
drie Italiaansche dametjes, die den hee-
len Godsganschelijken dag als ze niet
zongen, rechts voor de deur met '11 me-
lancholieken blik de menschen zaten
aan te gapen, en die door vreempjes
bepaald voor een heel echt-soort „ou
de Hollanders" versleten zijn, die bij
het plein behoorden zooals de twee
lieve visschersmeisjas of boerinnetjes
(wat zijn 't eigenlijk?) en de deftige
„clere" met de lange pijp en de toga
in het Raadhuis. Enfin, Consael is dan
heengetrokken en een ondernemend
heer, die den nieuwen, meest modernen
drank brouwt die je op heet Oud-
Haarlem krijgen kunt, richtte er gauw
een „spul" in achter den gevel van
de Vleeschhal. ,,'n Spul" 't woord
is niet van mijik hoorde het van
een paar jongens, die door de reten
gluurden. Eigenlijk is dat dan ook geen
„spul", al staat er ook den heelen
avond 'n schorre uitschreeuwer voor
de deur om de menschen binnen te
lokken: „de voorstelling zal zoo dade
lijk aanvangen, dames en heeren!"...
Maar 't is een café-chanlant, of nog
deftiger 'n „cabaret-artistique". Hm! Ik
wou u dan vertellen, dat er dikwijls
lui geluk hebben, die 't niet verdie
nen: welnu, de ondernemer van dit
tentje is er een van! Want op den
eersten avond, toen ik bij) 't mooie weer
ook eens weer een kijkje nam op Oud-
Haarlem, toen liep het er storm, .tel
kens als een „voorstelling" door den
heer met den hoogen hoed en de schor
re stein, die buiten stond, werd aange
kondigd. En de drie stuivers stapelden
zich op, op hoopjes. Maar wat werden
de menschen teleurgesteld. Daar was
meneer Vrugt, in onze stad een wel
bekende. en die beschaafd en heel aar
dig voordroeg, zeker. Maar deze was
ook de eenigste, en hij alleen kon het
niet redden. De rest? Een paar uit de
Jodenbreestraat in Amsterdam of daar
omtrent, dat allerlei schunnigheden en
smerige liedjes ten beste gaf, een heer
met 'n grafstem die vertelde dat hij ,,'n
flauwe mop" zou voordragen, en die
in den meest letterlijken zin des woords
z'n woord hield, want wat hij smoesde
(voordragen kon je 't geen eens noe
men) was te flauw om los te loopen,
en dan nog eenige van dit soort.
Menig fatsoenlijk bezoeker, en er wa
ren er zelfs die hun kinderen hadden
meegenomen, er waren zelfs notabelen
uit onze stad, stond dan ook spoedig
op en ging er uit! 't Is goed dat zulk
een wanklank net op het laatst pas
komt, want ware het eerdei- gebeurd,
dan voorspel ik je, dat Oud-Haarlem
er onder geleden zou hebben. Tóch is
het nog jammer, want behalve dan dit
„cabaret", waar de heer Vrugt. die een
verdienstelijk en net voordrager is, z'n
eigen toch ook allesbehalve zal heb
ben thuis-gevoeld, is er den heelen duur
van de tentoonstelling niets geweest,
waarop aanmerking viel te maken'
Trouw ens, daar zorgen de heeren Cha-
bot en Van Gasteren wel voor, deze
historie is hun blijkbaar ontgaan, eu
ik ben er zeker van, dat ze, als ze
het nog niet gedaan hebben, er paal
en perk aan zullen stellen, en het duo
Jacobson. of hoe ze heeten. met het
overige Amsterdamsche gezelschap, be
leefdelijk op de tram laten stappen in
de richting van Halfweg! Dat zijn za
aan de goede reputatie van het Bron
gebouw verschuldigd: „noblesse oblige"
is een spreekwoord dat die heeren wel
kennen! 'n Ander spreekwoord is: „Be
lofte maakt schuld", en dat heb ik me
aan te trekken, nu ik tot mijn schrik
zie, dat mijn plaatsruimte alweer vol
geschreven is. terwijl ik het altijd nog
hebben moest over de nieuwe zwem-
club. die hier is opgericht onder de
onderwijzers. Maar enfin: 't is nu toch
koud genoeg om te zwemmen, niet?
En dab begin ik er mee een volgenden
keer, dan wordt het zeker niet verge
ten! Adie!
17 JULI.