der Openbare Godsdienstoefeningen in de R, K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen.
Naaml. Venn. „Drukkerij de Spaarnestad."
O. L. Vrouw ter Nood.
Heidendom in huis.
Dit nummer behoort bij.de
Nieuwe Haarl. Courant" van 17 Juli.
KINDERHUISVEST No. 29—31—33. HAARLEM.
Directeur: F. H. M. v. d. GRIENDT.
AD VERTENTIEN:
Van 1 tot 6 regels f L20.
Elke regel meer0.20.
Ingezonden mededeelingen tusschen den tekst ten
minste 5 regeis fl.50; elke regel meer 0.30.
Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124,)
ZONDAG 18
MAANDAG 19
DINSDAG 20
WOENSDAG 21
DONDERDAG 22
VRIJDAG 23
ZATERDAG 24
Juli. 7e Zondag na
Pinksteren. Oc
taaf van Kerk-
wijdingsfeest.
Juli. H. Vincentius a
Paulo, Belijder.
Juli. H. Hieronymus
Aemiiianus, Be
lijder.
Juli. H. Joannes Gual-
bertus, Abt.
Juli. H. Maria Mag-
dalena.
Juli. H. Apoiiinaris,
Belijder en Mar
telaar.
Juli. Vigilie van
H. Jacobus. H.
Camiilus, Belijder.
ZEVENDE ZONDAG NA
PINKSTEREN.
Les uit den brief van den H. apostel
Paulas aan de Romeinen, VI, 19—23.
Broeders! Ik spreek menschelij-
kerwijze wegens de zwakheid uws
vleesckes. Want gelijk gij uwe lede
maten hebt aangeboden om der on
reinheid en der ongerechtigheid
dienstbaar te zijn ter ongerechtig
heid, biedt aizoo nu uwe ledematen
aan om der gerechtigheid te dienen
tot heiligmaking. Want toen gij
dienstknechten waart der zonde,
waait gij vrij ten aanzien der ge
rechtigheid. Wat vrucht hebt gij
toen gehad van datgene, waarover
gij u thans schaamt? Het einde
immers daarvan is de dood. Nu
echter, vrijgemaakt van de zonde
en dienaars van God geworden, hebt
gij uwe vrucht tot heiligmaking en,
als einde, het eeuwig leven. Want
de soldij der zonde is de dood, maar
de genade-gave Gods is het eeuwig
leveu in Christus Jesus onzen Heer.
Evangelie volgens den H. Maftheüs;
Vil, 15-21.
In dien tijd sprak Jesus tot zijne
leerlingenWacht u voor de valsche
profeten, die tot u komen in schaaps
klederen, maar inwendig grijpende
wolven zijn; aan hunne vruchten
«uit gij ze kennen. Plukt men wel
druiven van doornen, of vijgen van
distels? Zóó brengt elke goede boom
goede vruchten voort; doch de
slechte boom brengt slechte vruch
ten voort. Een goede boom kan geen
slechte vruchten voortbrengen, noch
een slechte boom goede vruchten
voortbrengen. Alle boom, die geen
goede vruchten voortbrengt, zal uit
gehouwen en in het vuur geworpen
worden. Aan hunne vruchten der
halve zult gij hen kennen.
Niet ieder, die tot Mij zegtHeer
Heer! zal ingaan in het Rijk der
hemelenmaar die den wil doet van
Oaijnen Vader, die in de hemelen
is, hij zal ingaan in het Rijk der
hemelen.
Evangelieverklaring.
7de ZONDAG NA PINKSTEREN.
Nadat Jesus in Zijn Bergrede een
kort begrip van Zijn goddelijke
Leer gegeven had, voegde Hij
■daarbij de dringende waarschuwing
«ich toch niet van den rechten weg
te latea afleiden door dwaalleeraars,
die niets anders dan den ondergang
hunner volgelingen beoogen. „Wacht
u voor de valsche propheten", voor
hen die door woord of daad een
andere leer prediken dan Jesus
Christus verkondigd heeft. Maar
niet gemakkelijk zijn de valsche
propheten van de ware te onder
scheiden. Immers, zij komen tot
u in schaapskleederen, zij verbergen
hunne ware gestalte, zij doen zich
voor als ware schapen van den
goeden herder, als zachtmoedige en
deugdzame christenen, terwijl zij
inderdaad niets anders dan grij pende
en roofzuchtige wolven zijn, dan
vjjanden der kudde van Christus,
die het er op toeleggen zooveel
schapen als hun maar mogelijk is
van de kudde af te trekken en te
Verscheuren. De duivel vertoont
zich somwijlen in de gedaante van
oen engel des lichts, zijne handlan
gers zoeken dus ook hunne ware
latuur zooveel mogelijk te verber
gen. Hoe zullen wij dan die valsche
propheten, die golven in sehaaps-
kleeding, die gezanten des duivels
leeren kennen om ze te vermijden
De Zaligmaker zelf geeft een ge
makkelijk en onfeilbaar middel aan
„aan hunne vruchten zult gij ze
kennen." Wie het noodige onder
scheid tusschen goeden en slechten
met zekerheid maken wil, hij on-
derzoeke welke vruchten, welke ge
volgen op leerstelling en zedelijk
gebied, de door hen verkondigde
leer voortbrengt. Zijn die in over
eenstemming met de door Jesus
verkondigde geloofs- en zedeleer,
dan zijn het ware propheten en
leeraarszijn zij het niet, dan zijn
het valsche propheten, roofzieke
wolven.
Dat kan ook niet anders. Plukt
men wel druiven van doornen of
vijgen van distelen? Iedere boom
brengt vruchten van zijne soort
voort. Een goede boom brengt goede
vruchten, maar een slechte boom
brengt slechte vruchten voort. Wan
neer gij dus ziet, dat de leer, door
den een of ander gepredikt, tot ge
volg heeft vermindering van geloof,
verkoeling der liefde tot God, ge
neigdheid tot aardsche genietingen,
zucht naar rijkdom en eer, of welke
zonde ook, dan kan liet niet anders,
of de boom waaraan die vruchten
groeiën, de leer die zulke gevolgen
heeft, moet een slechte boom, een
slechte leer zijn.
Een goede boom kan geen slechte
vruchten voortbrengen, maar even
min kan ook een slechte boom
goede vruchten voortbrengen. Aan
hunne vruchten dus zult gij ze
kennen, aan de gevolgen hunner
leer zult gij de valsche van de ware
propheten kunnen onderscheiden.
Wat zal het einde zijn van die
valsche profeten en van hen die
zich door hunne leerstellingen laten
verleiden? „Elke boom die geen
goede vruchten voortbrengt, zal
uitgehouwen en in het vuur ge
worpen worden." Hun einde zal
zijn het eeuwig vuur der hel, en
al degenen die door hunne eigene
schuld, omdat zij niet wilden letten
op de kenteekens der ware leer,
die zoo duidelijk te vinden zijn,
de valsche propheten gevolgd heb
ben, zij zullen hun eeuwig ongeluk
te gemoet gaan.
Het ware geloof, door Jesus
Christus verkondigd, is noodzake
lijk om in het rijk des hemels bin
nen te gaan. Maar opdat niemand
zou meenen, dat het gefoof alleen
daarvoor voldoende is, zegt Jesus
niet: alle .slechte boom zal in het
vuur geworpen worden, maar: alle
boom, ook de goede die geen vruch
ten oplevert. Behalve het geloof
zijn dus ook de goede werken, de
vruchten van den boom, noodig
om het eeuwige vuur te ontgaan.
En om dit nog duidelijker te leeren,
laat Jesus er de woorden op volgen
„niet ieder die tot Mij zegtHeere,
Heere (niet ieder dus die het ware
geloof heeft) zal ingaan in het rijk
der hemelen, maar wie den wil
doet mijns Vades die in den hemel
is, (wie dus zijn geloof toont door
den Wil, de geboden des hemel-
schen Vaders te volbrengen) hij zal
ingaan in het rijk der hemelen."
Van zeer veel belaDg, vooral voor
onze dagen, is het Evangelie van
dezen Zondag. Immers in onze
dagen vooral staan er zoovele val
sche propheten op, die in schaaps
kleederen gehuld, inwendig grij
pende wolven zijn, die met schoon
schijnende woorden het er op toe
leggen, om zoovelen als mogelijk is
af te trekken van de leer van
Christus en Zijne Bruid, de H. Kerk.
Aan hunne vruchten zult gij ze
kennen. Al spreken zij ook nog zoo
schoon, als hun doel is uw geloof
belachelijk te maken, als zij ^de
zedeleer ondermijnen, als zjj de zonde
als niet bestaande of als verschoon
baar voorstellen, vertrouwt hen dan
niet, volgt hen dan niet, want het
zijn valsche propheten, en hun einde,
en dat van allen die hen volgen,
zal zijn dat zij uitgehouwen en in
het vuur geworpen worden.
In ons Geili. Zondagsblad heb
ben wij Voor enkele weken een
met illustraties verluchte historie
gegeven van de beroemde bedevaart
plaats van Heiloo.
Dat de devotie tot O. L. Vr. ter
Nood in ons Vaderland opleeft,
zien we nu uit een artikel der „Re
sidentiebode", dat we hier over
nemen.
Naar aanleiding der plechtige
eerstesteenlegging van een nieuwe
kapel ter eere van O. L. Vrouw ter
Nood te Heiloo, ben ik, zoo schrijft
H. in het genoemde 'blad, eens
gaan neuzen in onze 18de eeuwsche
schrijvers, nieuwsgierig of dezen
iets van de bedevaartplaats zouden
vermelden.
Uit het volgende zal blijken, dat
in het begin der achttiende eeuw,
in weerwil van het dwangbuis van
den papistenhaat, die den Room-
schen zoo weinig vrijheid van be
weging schonk, onze voorouders
O. L. Vrouw ter Nood niet vergaten
en de plaats der „Capelle doet"
druk werd bezocht.
Tot de vele Arcadia's die in de
eerste helft der achttiende eeuw
verschenen, en op hare wijze heer
lijkheden van Stad en Land be
zongen, behoort de Noordholland-
sche Arcadia van Claas Bruin,
Doopsgezind predikant, verrijkt
met aanteekeningen van Gerrit
Schoenmaker en „verciert met print
verbeeldingen". De poeet heeft zijne
stoffe „op eene Samenspreekige
maniet geschikt, tusschen vier god-
„vruehtige personen, op een reis
„van negen dagen. In den berymen
„van dezelve heeft hij meest ge-
„doeld op geestelijke overbrengin-
„gen en toepassingen op voorko-
mende zaken."
Deze abele heerenWeetiust,
Waarmond, Zedenlust en Goedaard
zitten negen dagen lang heel acht
baar en statelijk te filosofeer en en
te moraliseeren en raken zelfs bij
hun gastheeren niet uit de plooi,
totdat onze Claas de joviale toeristen
op pagina 502, zegge 502 weer laat
thuis komeu, met deze woorden,
die tevens het geheel kenmerken:
Waarmond.
Dat dan die bond (der vriendschap)
door ons zij vastgestrikt.
Zoo zal geen nijd, geen ramp, die
knoop ontbinden.
Zedenl., Goedh. en Weetl.
Dat zij zoo. God versterke ons
in die pligt
Van groot belang, daar 's werelds
waan voor zwicht.
Waarmond.
Hij sterke ons in het bidden, strij
den, waken,
En wijl wij reeds de Leydsche
poort genaken
Zoo laat ons nu met eerbied 't
Hoogste goed
't Geen ons zoo trouw beschermt
heeft en behoed,
Hertgrondig uit een ziel vol blijd
schap looven
Mijn vrienden, heft met mij dit
danklied aan:
En met een slotzang: „Dank
baarheid aan God", is deze acht-
tiende-eeuwsche Baedeker geëindigd.
Maar nu ter zake.
Op bladz. 401 zijn onze reizigers
tot tusschen Heiloo en Limmen
gekomen en zegt:
Zedenlust.
Doch 'k zie we zijn 't Kapelletje
genadert.
Weetiust.
Maar Zedenlust, wat volk is hier
vergadert
Die knielt, deez bid, een ander
kruipt langs de aaid.
Zedenlust.
De Roomschen ziju gewoon een
bedevaart
Op deze plaats in stilte te ver
richten
'k Behoef u niet klaarder te ver
lig ten
Op uwe vraag.
Weetiust.
Mag zulks hier vrij geselden
Zedenlust.
Men moet somtijds wat door de
vingeren zien
Die in dit stuk den weg heeft
ingeslagen
Tot zachtheid, zal 't zich nimmer
meer beklagen.
Enz. tot Goedaard zegt:
Men zegt bedrog wist hier een
put te ontdekken
Welks water tot een artsenv zou
strekken
Bij deze dichtregelen voegt de
auteur der aanteekeningen het
volgende
„Onder Oesdom, tusschen Heiloo
„en Limmen, wel het naast aan
„het laatste Dorp, heeft gelegen
„de Kapelle te Runxputte, gemeen
„lijk bekend bij de naam van de
„Kapelle van Onze Lieve Vrouwe
„ter Nood, was in zijn omtrek niet
„groot, langwerpig, vierkant, in het
„jaar 1573 werd dezelve ten mees-
„tendeele vernield, dog zoo dat tot
„het jaar 1637 zig nog eenige brok-
„ken muurs vertoonden, tusschen
„welke ter plaatzen daar voorheen
„den altaar gestaan heeft, zich
„Maria met het Kindeke Jezus op
„den arm zoude vertoond hebben,
„het welk wij irr zijn waarde laten,
„dog werd nu nog dezelve plaats
„door Rooms Katholijke ter sluip
„op zekere tijden van het jaar met
„kruipen, bidden, en andere uit
wendige teekenen bezogt. Het legt
„nu tusschen drie Herbergen, met
„een Walletje omringd, zijnde in
„het midden voorzien van een Bus,
„tot ontfangst van de Offerpennin-
„gen, rondom welke Bus de grond
„door de devote kruipers geheel als
„met groeven is gemaakt.
„Het was hij de voorgenoemde
„Kapelle van Onze Lieve Vrouwe
„ter Nood of te Runxputte, dat men
„voorgaf dat tusschen den 8 en 9
„December des jaars 1713 alhier
„onder een groot en ongewoon ge
„raas, gelijkende na Hemelstem
„men, zich vertoonde een nooit
„geziene Springbron, zeer hast wis-
„ten de omheen gelegene Herber
giers voordeel met dit voorgewende
„Miracul te doen, en onder alle
„gaf men voor dat het water deezer
„bron een onfeilbaar geneesmiddel
„was, tegens de doen hevig grase-
„rende Itundvee-pest, sterk trok
„dit de onnoozele van alle oorden
„derwaarts, men zag ze bij troppen
„van tien, ja dertig te gelijk door
„Amsteidum, en van bijna alle
oorden daar na toe gaan, het welk
„niet genoeg was, men moest deeze
„plaatze openbaare eere aandoen,
„het welk zoo ver re ging, dat zulx
„bij expres Plakkaat van mijn Hee-
„ren, de Staten van Holland in
„dato den 28 July 1714 onder ge
stelde poene verboden wierd, heb-
bende men zich niet ontzien alleen
„alle de wonderen te vehalen, maar
„zelf rontom deeze plaatze Proces-
„sien te doen met Kruycen, Vaanen,
brandende waskaarsen en wat dies
„meer is.
Tot zoover Gerrit Schoemaker.
Het kan dienstig zijn te weten,
dat de Noordhollandsche Arcadia
gedrukt werd in 1732.
Het bovenstaande moge dieneD
als eene getuigenis te meer, dat
nog in de achttiende eeuw, ondanks
den looden druk der Heeren Staten,
Baljuwen en Schouten, onze voor
ouders vasthielden aan de overle
vering omtrent de Capelle Soet en
de bedevaartgangers in zoo'n groo-
ten getale toestroomden, dat de
Heeren Staten, in hunne vaderlijke
bezorgdheid voor te veel supersti
tie, met een Plakkaat meenden
tussehenbeide te moeten komen.
Deze bladzijde is geschreven voor
u, christenmoeders en wij bevelen
ze u ter lezing en overweging aan,
daar gij niet zonder zonde kunt
afstand doen van het rechtKoningin
en meesteres te zijn in bet huis
gezin, welk recht gij ontvangen
hebt bij het aangaan van het
Huwelijk.
Gij kunt, gij zijt verplicht den
huiselijken kring rein te houden,
dien gezond en heilig te doen zjjn.
Alles in onzen tijd wordt wereldsch
gemaakt, zelfs de huiselijke kring.
Vroeger nam daar het Kruisbeeld
de eereplaats in
hing het wij waters vat als bescher
mer aan moeders en der kinderen
rustplaats
sierden godsdienstige schilderyen
in zachte en vredige tinten de muren
Als men die christelijke gezinnen
binnen trad, gevoelde men zoo iets
als bij het binnentreden eener kerk
en gelijk men hieraan den naam
van huis Gods gaf, zóó sprak men
van: het familie-heiligdom.
Ga nu heden ten dage eens de
huizen binnen, waar vader, moeder,
kinderen wonen, die alien in het
Doopsel met het teeken des kruizes
gemerkt zijnen zeg of, te oor-
deelen naar meubileering en sie
raden, ge niet veeleer zoudt meenen
in het huis van een heiden dan
een christenmensch te zijn?
Nergens is eenig teeken of zinne
beeld te bespeuren, waaruit men
kan opmaken, welken godsdienst
de bewoners zijn toegedaan.
Ziet men er soms schilderijen met
geschiedkundige voorstellingendan
zijn deze niet zelden lasteringen
tegen de Kerkstellen ze tafe-
reelen voor, dan dienen die ter
verheerlijking van ontucht; por
tretten al te vaak van predikers
en bevorderaars van het kwaad en
der ongodsdienstigheid.
Is de geschiedenis van den gods
dienst dan zoo arm aan waarlijk
groote mannen, dat we de muren
onzer huizen moeten ontsieren met
voorstellingen, aan het heidendom
ontleend, of door de zinnelijkheid
ingegeven en ontworpen
Merk hierbij wel op, dat, als der
gelijke plaatwerk zoozeer in zwang
is bij de aanzienlijken, de huizen
der minder-gegoeden ook daarvan
overstroomt wordenof dat, bij
gebrek aan kunstw erken, deze zich
moeten tevredenstellen met platen
in schreeuwende kleuren en van
nog minder allooi, en aldus door
den valschen smaak der gegoeden
ook de smaak van het volk bedor
ven wordt.
Overigens vragen wij eens in ge
moede, welk begrip van zedelijkheid
jongelingen, jonge meisjes wel moe
ten krijgen van de schilderstukken,
platen, beeldhouwwerk, waardoor
in onzen tijd zoovele huizen van
christenen onteerd worden.
Hoe zou het mogelijk zijn, dat
een kind zedig bleef, hetwelk van
zijne prilste jeugd gewend is, de
onzedelijke voorstellingen te zien,
welke zijne wereldschgezinde ouders
maar zonder erg onder zijne oogen
laten.
Wel is waar is dit nog niet het
ergste teeken van het verval van
het christelijk huisgezin toch
is het een verschijnsel, dat ieder
weldenkende droef te moede doet
zijn, en aan eiken katholiek den
plicht oplegt hiertegen te ijveren
zooveel in zijn vermogen is.
Wij herinneren ons eene gebeur
tenis uit de geschiedenis van Enge
land, welke hier alleszins van pas
komt.
Een rijk edelman, die eenmaal
zijn koning Karei I in huis mocht
ontvangen, kreeg bericht, dat Crom
well, de man die Karei I van troon
en leven had beroofd, plan had om
op zijne reizen bij hem te -over
nachten.
Een officier van Cromwell was
al te voren bij den edelman, aan
hanger der Stuarts, aangekomen,
om het nachtverblijf voor zijn mees
ter te regelen. Hij doorliep alle
zalen van het kasteel, eindelijk ook
de groote eerezaal, welke hij dat,
uitkoos als slaapzaal voor Cromwell.
Tegen den muur dezer zaal hing
een prachtig portret van Karei I.
Dat moet gij laten wegnemen,
zeide de officier, wijzend op het
portret van den koniDgmartelaar.
Nooit! antwoordde de edelman.
Ik heb niet verzocht om de eer,
uw meester te mogen huisvesten
nu hij toch komt, denk ik er
niet aan, voor hem de deur geslo
ten te houdentrouwens, hij zou
ze met geweld doen openenmaar
als hij hier een nacht verblijft, zal
hij hier ook alle voorwerpen en
herinneringen aantreffen, welke aan
mij en de mijnen zoo dierbaar zijn.
Het portret van mijn koning blijft
daar waar mijn vader het plaatste.
Alvorens er in toe te stemmen, dat
het werd weggenomen zou ik tot
Olivier Cromwell zeggen
Neem mijn hoofd, en werp het
bij dat van den martelaarmaar
onbewegelijk zal zijne beeltenis
blijven in deze zaal, gelijk de her
innering aan herp onuitwischbaar
is in mijn hart.
Katholieken, gij die fier zijt op
dezen naam, zoudt gij minder over
hebben voor God dan deze edele en
trouwe ridder voor zijn koning
En zoudt gij niet moeten vreezen,
dat ook voor dit heimelijk verraad,
aan den goddelijken Meester ge
pleegd, u zijn vloek treffen zai
„omdat gij u Mijner geschaamd
hebt voor de menschendaarom
zal Ik mij ook over u schamen bij
mijn Vader?"
Iets over weervoorspellers.
De vraag welk weer te wachten
is, doet dezer dagen opgeld, omdat
het „onmogelijk weer" is en allerlei
profeten en voorspeilers doen hun
best om de menschen de toekomst
te voorspellen. Daarbij worden niet
zelden de planten geraadpleegd,
daar vele door verandering in stand
van bladen en bloemen, gewijzigd
door inwerking van lucht- en tem
peratuurswisseling, feitelijk een soort
hygrometers zijn.
JJe stijlen der geraniums of ooie
vaarsbekken en de augels der win-
terhaver (avena fatua) buigen en
krommen zich in droge lucht, ter
wijl zij zich bij vochtig weer in
trekken. De klaversoorten trekken
zich voor een onweer de bladereu
samen, terwijl de akkerwinde (con-
valvulus arvensis) bij op handen
zijnden regen hare bloemen uit
spreidt. De goudsbloem (calendula
officinalis) opent zich bij bestendig
weer's morgens tegen zeven uur en
blijft tot 's middags openblijft zij
echter 's morgens gesloten, dan zal
op dien dag zeker regen komen.
De kruipende boterbloem (ranun
culus repens) trekt evenals de
moerasboterbloem (caltha palustris)
de bladen samen tegen regen, ter
wijl de voorjaarsvroegeling (draba
verna) de bladen dan sterk buigt
eu de klaverzuringsoorten (oxalis)
de bladen dichtvouwen. Als de
bloemhoofdjes der melkdistels (son-
chus) 's nachts gesloten zijn, is het
den volgenden dag mooi weer
blijven zij open, dan is een regen
dag te wachten. Het omgekeerde
is het geval bij de gewone distel
(carduus)hier sluiten zich de bloe
men tegen regen. Bij mooi weer
richt de murik of vogelmuur (stel-
laria media) tot 's middags bladen
en bloemen in de hoogte en ont
plooien zijis regen te wachten,
dan blijven de bloemen gesloten en
de heele plant hangt neer. De gele
anemoon (aDemone ranunculoides)
sluit voor den regen zijn bloemen,
de boschanemoon (anemone neme-
ross) draagt bij mooi weer de bloemen
rechtop, terwijl zij bij naderend
regenweer deze laten haDgen.
KERKBERICHTEN.
Auteursrecht voorbehouden.
Kathedrale Kerk St. Bavo.
ZONDAG, de H.H. Missen om half 7,
8, 9 uur en half 11 de Hoogmis. De
catechismus naar gewoonte. Half 7 Lof
met Rozenhoedje.
MAANDAG, 7 uur Lof met Rozen
hoedje voor de geloovige zielen.
ZATERDAG, 's av 7 uur Rozen
hoedje in de Mariakapel;
Parochiekerk van den H. Joseph.
ZONDAG, te 7 uur eu half 9 uur
de stille H H Missen en te half elf
de Hoogmis, te 2 uur leering en
to 7 uur plechtig Lof met opdracht
der R K militairen en vaandel-
wijding-
DINSDAG, 7 uur Congregatie,/
jWOKXSDA G, half 8 voor Fer-
nand Pie ia go aLs lid der Broeder
schap van gedurige Aanbidding,-
uur voor mej; de JongLempers,
als lid der Broederschap van gedu
rige Aanbidding
Van 68 uur gelegenheid om te
biechten
DONDERDAG, te 5 uur een H],
Mis voor de pelgrims naar den, Brieij
Te 7 uur Liof,
ZATERDAG, te half 9 de H. Mna
voor de bekeering der zondaren iu
de kapel van het miraculeuse Ma-
ria-beeld, van 510 uur gelegenheid
DE OFFICIEELE KERKLIJST
UITGAVE VAN DE
„O,
-
V.