Een katholieke leesbibliotheek.
De dwaasheid van hef
Socialisme.
Een koning van
Gemengd Nieuws.
i.
Voor Haarlem en omliggende dor
pen is een groote katholieke biblio
theek hoog noodzakelijk, dat heb
ben wij voor eenige dagen in dit blad
uiteen gezet.
We weten niet of al de lezers van
dit blad het daarmee eens waren.
Wèl is ons meegedeeld, dat inderdaad
vele katholieken voor zich zelf, voor
hun huisgenooten ook de leemte, die
wij aanwezen, voortdurend voelen.
Maar ook werd ons met klem van
redenen betoogd, dat noch een katho
lieke vereenigiDg op zichzelf, noch een
katholiek boekhandelaar alleen, met
groote kans op succes en zonder
deze müg niet begonnen worden
deze zaak kan aanvatten.
Sleehts door samenwerking van
velen en van velerlei katholieke krach
ten kan op dit gebied wat goeds en
wat degelijks tot stand komen.
Het spijt ons, dat wij op het artikel
„Lectuur" alleen door persoonlijke
relatiën en niet door de courant de
bemerkingen van den lezer waar
onder zeker velen met meer Haar-
lemsche ervaring dan wij mochten
vernemen.
Een zakelijk debat over deze kwestie
had meer dan nu gebeurd is, op
de bezwaren en moeilijkheden die
overwonnen of vermeden moeten wor
den, de aandacht kunnen vestigen.
Onder de verschillende opmerkin
gen, die ons werden overgebracht, was
er een die ons met schaamte vervulde.
Want toen we in ons eerste art. over de
bestaande gelegenheid tot het verkrij
gen van lectuur spraken, hebben we
een der mooiste vergeten!
En de vraag, ons gedaan, of door
de oprichting eener groote katholieke
leesbibliotheek het zoo verdienstelijke
werk van de propagandaclub Pius X
geen schade zou lijden, die vraag
mocht wezenlijk wel ernstig onder de
oogen gezien worden.
Toch gelooven wij van niet.
Zien wij de zaak goed in, dan is
het doel van Pius X toch in hoofd
zaak de verspreiding van brochures
op godsdienstig en sociaal gebied. Dat
zij pok goede romanlectuur aan den
man tracht te brengen, is een bewijs
van haar practischen zin, maar is dit
laatste bij haar niet eenigszins middel
om het eerste te bevorderen?
Toch zouden wij de aandacht der
ijverige leden van deze club, van wie
zeker meerderen de opmerking ge
maakt hebben, of hun arbeid geen
schade zou lijden door de oprichting
eener katholieke leesbibliotheek, willen
vragen voor de volgende redeneering.
Breed opgevat, beoogt deze propa
ganda-club eenvoudig de verspreiding,
op zoo groot mogelijke schaal, van
goede lectuur onder onze katholieken.
Kan haar propaganda een katho
lieke leesbibliotheek nu vervangen?
De meest actieve leden der vereeniging
zullen uit ervaring het tegendeel ge
tuigen. Den lust tot veel lezen,
en daarmee heeft men nu eenmaal
rekening te houden kan Pius X reeds
daarom niet voldoen, omdat dit den
menschen op deze manier te duur
uitkomt.
Zou een groote katholieke leesbi
bliotheek den arbeid van „Pius X"
dan overbodig maken
Allerminst. Op de eerste plaats ver
wachten wij juist voor die biblio
theek als ze er komen mag
veel van de groote stuwkracht, die
van de leden dezer club uitgaat. Maar
bovendienheeft niet een van de
voormannen in de colportage voor
katholieke lectuur gezegd, dat ieder
Roomsch gezin een kleine huisbiblio
theek moet hebben van die nuttige
brochuren en boekjes, waarin de ver
schillende kwestiën op katholiek ter
rein pittig en practisch worden be
sproken?
Eindelijk, welken grooten steuD
geniet niet de Roomsche pers van
onze propaganda-club voor goede
lectuur, en in dit opzicht is er
toch wel gansch geen sprake van, dat
een leesbibliotheek de werkzaamheid
der propagandaclub zou kunnen
Vervangen.
Er zou nog meer aan te voeren zijn,
maar we gelooven dat dit voldoende is.
Nog éen opmerkinger is ons ge
vraagd of bij de inrichting eener
bibliotheek als wij bedoelen, alle
boeken die niet ook aan jongelieden
in handen gegeven kunnen worden,
nu absoluut geweerd moeten worden.
Dat is een heel teer punt.
Wij weten dat op andere plaatsen
katholieke bibliotheken bestaan met
een afzonderlijke afdeeling van boeken,
die alleen aan volwassenen worden
meegegeven, boeken, die schoon in
zich goed en van prijzenswaardige
strekking, toch voor jongelieden en
zelfs voor sommige volwassenen zeker
niet geschikt geacht mogen worden.
Op dit punt en omtrent de vraag,
of bij de keuring der boeken al dan
niet met de uiterste strengheid ge
oordeeld moet worden, doen wij geen
uitspraak.
We achten ons daartoe niet bevoegd.
En trouwens is dat lang het eerste
niet, waaraan bij de inrichting eener
katholieke leesbibliotheek moet ge
dacht worden. G.
Wij hebben onlangs van een werkje,
vertaald door den heer K. Blokhuis,
adj.-directeur der gemeentelichtfabrie-
kcn in Haarlem, een uitvoerige recen
sie gegeven, en dit werkje warm aan
bevolen.
Het is getiteld „Vraagstukken en
gevaren van het Socialisme, Brieven
aan een werkman" en wordt uitgege
ven voor een geringen prijs door de
firma J. Noord wijn en ZoonteGorin-
chem, die het ook in ons blad adver
teerde.
Ziehier, om een voorbeeld te geven
van de behandeling, een fragment uit
dit boekje, dat leerrijk is ter ken
schetsing.
„Laat mij trachten mijn redeneering
in den eenvoudigsten vorm te bren
gen in den vorm, die soms eenigs
zins minachtend genoemd wordt: ge
schikt voor kinderen, maar die in
werkelijkheid de vorm is, waar in
iedereen een punt uitredeneert in zijn
eigen geest, de vorm van vragen en
antwoorden.
Moeten diegenen, die boven alles
verbetering van het lot van den arbei
der wenschen, socialist worden
Neen.
Waarom niet
Omdat het socialisme, indien het
werd ingevoerd, den arbeider zou
schaden in plaats van bevoordeelen.
Waarom zou het socialisme den
arbeider schaden
Om de volgende redenindien
het lot van den arbeider moet worden
verbeterd, dat wil zeggen, indien
hij meer voedsel moet hebben, meer
ruimte in zijn woning, meer kleeding
meer brandstof, meer van alles, wat
hij begeert, dan is het duidelijk,
dat er meer rijkdom moet zijn, want
uit deze dingen bestaat rijkdom. Maar
opdat er meer rijkdom zij, meer van
de dingen, die menschen noodig heb
ben en begeeren, moet er meer worden
voortgebracht. Wanneer tien menschen
slechts vijf brooden hebben om onder
elkaar te verdoelen en ieder heeft er
één noodig, dan is de eenige manier,
waarop zij hun behoefte kunnen be
vredigen, dat zij op een of andere
wijze nog vijf brooden er bij krijgen.
Daaruit volgt, dat niets, wat den tota
len rijkdom van de wereld vermin
dert, wat het graan vermindert,
dat er groeit, de wol, die geschoren
wordt, de huizen die gebouwd worden,
het katoen, dat gesponnen wordt of
de steenkolen die worden gedolven,
het lot der armen kan verbeteren.
Wanneer dus het socialisme de pro-
duktie zou verminderen van de dingen,
die het menschdom noodig heeft, dan
moet het schadelijk zijn.
Maar zou het den rijkdom van de
wereld verminderen en aldus maken,
FEUILLETON.
Naar het Engelsch.)
14)
„Maar •wie zijt gij vroeg ik ta
melijk verwonderd Tot dusver had
de man, mij no;g niets Inieuws ver
teld Ik zag op mijn nieuwe met
gezellen met een snort van ontzet
ting neer Het gelaat van den. .aan
voerder was dat van een gewelde
naar Hij kon wel een dichter of eeli
artist zijn geweest Dje overige lie
den zagen er gewoon ge|io<eg uit
doch zij droegen allen een1 vreemde
gelijkenis Later merkte ik op, waar
in die gelijkenis bestppd Zij droe
gen allen het stempel van de mis
daad
„Gij1 ziet toch wie ik hen," zei de
bestuurder van het wagentje,
„Ja, ik zie wel, doch mijn, oogen
zeggen mij niet veeL Miaarom in
's hemels naam hebt gijl besloten,
mijl te' laten deelen: in uwj mehsch-
lievendheid
En nogmaals kwam die milde,
prettige lach te yoorscihijni.
„Ik kan u vooralsnog niet veel
vertellen,'''- zeide hü Pa ie(3{Qi poosje;
„Gij' begrijpt, dat w,e hog niet juist
weten, wat we aan U hebben Mon
tague, Als, gij lid waart, van onze
vereeniging, konden wij Wat mede
deelzamer zijn, en dan zoudt ge heel
wat hopnen, dat uw verbazing zou
opwekken. Maar we moesten lievlw
spreken over uw plannela voor de
toekomst, MM ar zijt gij van plan
hoen te gaan, nu gijl vrij1 zijt?"
„Waar kan ik heengaan vroeg"
ik plotseling weder angstig', want
de herinnering aa|n het lot dat mijn
toekomst bedreigde kwam met alles-
overheersehende kracht terug. „Ik
kan slechts* zoo spoedig als moge
lijk is, het land verlaten én mij'
in een ander werelddeel verberge|:L
En daarvoor heb ik geen geld. Ge
hebt mij alleen de vrijheid terugge
schonken, vrees ik, om mij weer in
de gevangenis te laten terugbren
gen;.
„Waarachtig piet, vriendje", was
het antwoprd, Tussehen twee haak
jes, ingeval gij een haam wemseht
om mij te roepen, ik ben Number
Five (Nummer Vijf), Ik ben Card-
mon in het geheel niet", ging hij
voort, eep onuitgesproken vraag op
mijn lippeh zieinde „Oardmoh is een
groot man, ik ben maar een kleine.
Eein soort, van eerste luitenal.it, be
grijpt u Hij laat de kleine karwei
tjes! aan mij1 over, maar1 de groote
heemt, hij alle vopr zijn rekening,
„En dus noemt gijl wat daar juist
dat wij met minder moeten rondko
men
Ja.
Hoe dan
Op de volgende wijze. De groote
prikkel voor de voortbrenging van
rijkdom van elke soort is eigenbelang.
Landbouwers in Canada, die den
graanvoorraad der wereld vergrooten
door het heele jaar door, hard te wer
ken, doen dit niet uit zuivere en be-
langelooze naastenliefde, maar omdat
zij rijk willen worden en in staat wil
len zijn geld uit te geven op de ma
nier, die zij zelf het aangenaamst
vinden. En de man, die een gemak
kelijk leven prijs geeft, en van den
morgen tot den avond werkt, totdat
hij een uitvinding heeft gedaan, die
den fabrikant in staat zal stellen de
dubbele hoeveelheid van b.v. wollen
laken te vervaardigen zonder verhoo
ging van kosten, doet dit, omdat hij
den prikkel van eigenbelang voor
oogen heeft, den prikkel van Ie
weten, dat een goede uitslag zal be
loond worden met de vervulling van
zijn begeerten. Over de geheele wereld
is de drijfkracht van de machine, die
den rijkdom voortbrengt, de kracht,
die het raderwerk drijft, eigenbelang,
niet eigenbelang in de slechte be-
teekenis van het woord, wel te ver
staan, maar het natuurlijk en wettig
verlangen naar belooning en genieting,
dat ons allen ingeboren is eD waarvoor
ik, voor mij, mij volstrekt niet schaam.
Vernietig dezen prikkel, geef den
mensch geen belooningen te winnen
en ieder individu, tenzij gedwongen,
doet niet meer dan noodig is om zich
voor den hongerdood te behoeden.
Maar dit is het juist wat de socialist
wil doen. Hij wil den prikkel weg
nemen door welks invloed meer en
meer rijkdom aan den wereldvoorraad
wordt toegevoegd. De socialist zou üet
particuliere bezit verbeurd verklaren
en aan ieder individu zooveel toedee-
leD, dat het er van bestaan kan.
Maar opdat er iets zijn zal om uit
te deelen, moeten de bewoners van
den socialistischen Staat gedwongen
worden tot werken.
In één woord, dwang zal in de
laatste instantie de drijfkracht worden
van de productie-machine onder bet
socialisme, zooals het onder ons tegen
woordige stelsel het eigenbelang is.
Welk van de twee zal het beste sla
gen Welk zal het meeste voortbren
gen? Wie is de beste werkman, de
slaaf of de arbeider op een weekloon.
Alle ervaring toont aan, dat dwang
minder produceert. De arbeid van
straf'gevangenen, van slaven, van
armlastigen en gedwongen arbeid be-
teekenen over de geheele wereld ver
spilling en onbekwaamheid.
Het socialisme gebaseerd als 't
moet zyn op dwang, zou den wereld
rijkdom verminderen. Maar indien de
wereldrijkdom verminderd is, dan zal
er minder zijn om mee toe te komen
en 'zal ieders aandeel kleiner moeten
zijn. Dat wil zeggen, het socialisme
zou de armen benadeelen inplaatsvan
voordeel aanbrengen. Gij zult nooit
instaat zijn op een warmen dag aan
ieder een grooteren dronk water te
geven, wanneer gij begint met de pijp
te verstoppen, die den waterbak vul
len moet.
De nieuwe Duitsche Kanselier.
De Berlijnsche correspondent van
„De Nieuwe Cour." schrijft o.m.
De verrassing, die sommigen nog
vreesden, of althans voorgaven te
vreezen, om op het onparlementaire
der toestanden hier de aandacht te
vestigen, is uitgebleven, en wat sedert
een paar dagen feitelijk iedereen als
vaststaand aannam is geschied, de heer
Theobard von Bethmann Hollweg is
benoemd tot Rijkskanselier en minis
ter-president in Pruisen.
Zorgvuldig is er gewacht, totdat het
parlement naar huis zou zijn, zoodat
wie bang waren, dat Duitschland zich
nu ineeos in het parlementair vaar
water zou begeven, gerust kunnen zijn.
Bethmann Hollweg is een persoonlijk
vriend van Keizer Wilhelm II, die als
jeugdig prins herhaaldelijk op bezoek
was bij den Landraad in Eberswalde,
gebeurd is een klein karwleitjie was
mijin natuurlijke vraag|.
„Niets anders dan ©e|h kleine och
tend verp oozing'was. bet koele ant
woord: „Vergeleken met eenige van
onze andere daden is dit de moeite
niet waard Natuurlijk zal het in
de boekejn komen, maaralleeh oiml
einze rekening goed te schrijven voor
dep tijd, dien wij daarvoor noodig
hadden,
„Boeken
„O zeker, wij behandelen alles
naar bet meest beproefd© systeem
Het. isi giemakkelijker, als wie bij de
week betaald worden Maar ik had
het vergeten;.gij hebt pög biet
gezegd wat gij van plan zijt te doen,
[Wat mij betreft, ik zou u raden uw1
lot „aan, het opze te verbindejnj iWij
hebben eep map vain, uw slag poodig,
en wij hebben geep gropte keuze,
„Er schijnt mij niets apders oyer
te blijven, zi?.i i Ik ben hongerig
en heb geep geld, ep ik denk wel,
dat de speurders binnen eeln paar
uur worden uitgezien dep om mij te
vapgep,. Het zij1 zo©, ik zal bij u
blijven;."
Mijn Number Five kelek mij grap
pig aan, en ik voelde het bloed in1
mijn wangen kome|n.
„Uw woord alleen is gepoelg", zei
hij'. Maar ho© dap ook, het komt
er niet veel op aan. Zelfs! ipdietn
ik u iets zou vertellen dat verkeerd
zon wezen als iedereen het wist, zou
het u niet veel baten, .wanjaoer gij
den vader vaD den nieuwen kanselier,
heeft als student in Bonn intieme
vriendschap gesloten met zijn korps-
broeder in het korps der Borussen en
sedert dien de vriendschap steeds
onderhouden.
In 1907 heeft de heer Von Bethmann
Hollweg in het Pruisische Huis van
Afgevaardigden een rede gehouden,
die radicale bladen deed juichen over
dezen „modernsten aller Pruisische
ministers."
Het was bij de bespreking van de
begrooting van Eeredienst, Schukmann
als gouverneur van Oost-Afrika meer
bekend dan als par lemen tsre denaar,
had een geweldige capucinade gehou
den in den Rijksdag waarbij hij vooral
het nachtleven van Berlijn afschilderde
als de vloekwaardigste onder des
duivels scheppingen en Bethmann
antwoordde hem in een groote opge
zette rede waarin hij eerst den heer
Schuckmann deed zien, dat door een
wettelijk Isluitingsuur in Berlijn de
stroom der vreemdelingen tot groote
schade van de Berlijnsche handeldrij-
venden zou worden geschaad. Daar
sprak bij het uit tot ergenis van een
deel der jonkers en heel het centrum,
dat men hoogstens zich keeren mocht
tegen de „Auchwüchse" van eep
„Naturmacht, der wir am Ende doch
alles Leben und Kraft, Lust und Leid,
Arbeits- und Schaffensfahigkeit ver
danken".
Dat heeft het centrum hem zoomin
vergeven als het verwijt van pruderie,
dat hij den heeren toevoegde en sedert
dien heeft men hem meermalen in de
clericale pers voorgesteld als een
Lebemann, welk sprookje te meer
geloof vond, omdat Bethmann een
weinig trekt met een been, een ver
schijnsel, dat men hier wel eens „ein
fröbliches Bein" noemt.
Bethmann Hollweg is conservatief
van geboorte en overtuiging, want
hoewel zijn grootvader liberaal was,
werd hij opgevoed in de opvatting
van den Pruisischen landraad, den
ruggegraat van den conservatieven
Pruisischen staat en zijn vader, hoewel
diens geslacht eerst twee generaties
vroeger in den Pruisischen adelstand
verheven was (het geslacht der Beth-
manns stamt uit Nederland, vanwaar
bet in de 17de eeuw zich in Hessen
ging vestigen. Het museum in Frank
fort, waar de bekende Ariadne staat,
is een geschenk van een van Bethmanns
voorvaderen), was een typisch ver
tegenwoordiger van deze opvatting.
Wanneer mij gevraagd werd, wat
naar mijn opinie van Bethmann te
wachten is, dan zou ik nog op een
tweetal dingen wijzen. Het eerste is
de specifiek wijsgeerige aanleg van
den nieuwen kanselier, die de klassieke
filosofen, met name en in het bijzonder
Kant hoogelijk vereert. Het tweede is
de aard en de toon van Bethmanns
parlementaire redevoeringen.
Bethmanns redevoeringen maken
een heel anderen indruk als men ze
leest, dan wanneer men ze hoort.
Gelezen zijn deze redevoeringen inder
daad zuiver conservatief, maar als men
ziet, hoe hij zijn bedachtzame zinnen
dirigeert naar bepaalde groepen en
zelfs personen en wie den indruk
daarvan waarneemt op het huis, die
behoeft geenszins te wanhopen aan
de mogelijkheid, dat ook deze kanse
lier krachtige bewegingen van liberale
zijde, mits het initiatief maar van de
menschen zelf komt, niet a limine
zal afwijzen. Daartoe is Bethmann
ondanks zijn Kantianisme te veel
man van onzen tijd en daarvoor is
hij door dit Kantianisme of althans
blijkens dit Kantianisme te weinig
empirist.
Hij is een studeerkamer-politicus
ondanks zijn groote kennis van de
praktijk der binnenlandsche politiek.
Zijn protectionisme, waarvan hij voor
een dag of tien nog deed blijken, toen
de sociaal-democratische interpellatie
over de duurte der levensmiddelen
aan de orde was, is bijna doctrinair.
Dit over de binnenlandsche politiek.
Wat nu de internationale betreft, het
is niet aan te nemen, dat Bethmann
zich daar thans zal doen gelden.
Dat hij niet uit de diplomatie komt,
maakt zijn positie inzoover sterker,
dat daardoor de aanleiding vervalt
het gingt rondbazuinen Cardmon
heeft zijn oogen overal e|n ik raad
u aan, voorzichtig te zijn als ge met
hem te doen hebt."
„Ik geef u mijn w|o©rd. Maar.....
wat zou er gebeuren als ik het
brak
Number Five leunde achterover en
sprak een va|n de ahdere lieden in
't wagentje aan.
„Bill, herinnert ge u Shuttleworth
nog vroeg hij rustig.
Het gelaat van Billy werd zoo
wit alsi krijt en zijn groenachtige
oogen drukten vrees en schrik uit.
„Ja, ik herinner mij Shuttleworth
heel goed," zei hij morsch, en trok
zijn; vuilen vinger r.olnd zijn strot,
met een onheilspellend gobaan
Number Five knikte,.
„Gij ziet het Montague, Nu,
Shuttleworth was, een heel goed ver
trouwd man onder onst Dloch hij1
had bij toeval zijn vrouw eens ge
zegd, wat zijn werk was en zij ver
telde dat weer aan anderen overt.
En wat gebeurde er nu met Shutt
leworth? De volgenden morgen te
9 uur werd hij gevonden, let wel,
zoo dood als; een pier, miet doorge
sneden strot,. En hij' had zijn vrouw;
pas; tegen den avond vajn, den vori-
gen dag ieits; verteld- Gardm;on had
dat bewerkt,; Als; gij' dus eenige aan
vechting gevoelt om iets uit ta
laten van wat gij hebt gezien tus
sehen thans en' later, begraaf u On
der de aarde, leen vleugelen en .vlieg
voor een vergelijking met Bismarck,
die vóór Bülow zoo dikwijls, bijna
zou men willen zeggen, noodlottig was.
Te verwachten is, dat hij de leiding
van de buitenlandsche zaken zal over
laten aan Von Schön, wat te geluk
kiger moet worden geacht, daar de
rustige en zakelijke Von Schön niet
door de intieme betrekkingen tot den
monarch bloot staat aan de verleiding
naar des Keizers intuïtie te handelen.
In summaal is Bethmann stellig
niet een groote figuur, niet alleen geen
Bismarck, maar ook nog lang geen
Bülow, men moet zich zeer verbinden,
dat niet een generaal, of een prins
Füi stenberg waardig is bevonden boven
hem. Dat hij den conservatieven zaak
waarnemer zou worden, zooals een
radicaal blad vreesde, schijnt wel uit
gesloten hij zal de rol waarschijnlijk
vervullen die in een parlementair land
een cabinet d'affaires speelt en er is
heel veel werk aan de orde, in Pruisen
zoowel als in het Rijk.
Nog zij er aan herinnerd, dat de
nieuwe kanselier ten opzichte van bet
Pruisische kiesrecht, de noodzakelijk
heid van een hervorming erkent maar
van invoering van het Rijksdagkies
recht niet weten wil, dat hij ten op
zichte der Polen het standpunt inDeemt,
waarop ook Bülow stond, dat hij in
sociaal-politiek opzicht wel in de
voetsporen van Posadowsky treden
wil, alleen minder snel wenscht te
gaan en voor het particulier imtiatief
te dieD opzichte een minder groot
gevaar is als Posadowsky was.
BINNENLAND.
De Staatsloterij.
De Haagscbe kro niekschrij ver der
„N. Gr Ct." deelt mee:
Hard is 't yoior de „kleine luy-
den," die als o|nse!huldig© liefheb
berd een kansje willende wagen in
de Nederlandsche Staatsloterij, reeds
op den eersten dag van de uitgifte
te moeten vernemen, dat geen Loten
meer te koop zijn. Mij is dat onbe
grijpelijk, maar h'et is een feit. Het
is in Dien Haag voorgekomen, dat
op den eersten dag, waarop de loten
werden uitgegeven, de collecteurs na
enkele uren de aanvragers begonnen
af te wijzen. Menigeen heeft zich
daarover gebelgd getoond en meln
heeft mij zelfs verteld, dat bij een
der collecteurs, die een zieer uitge
breide collectie heeft bijna 300
loten -menschen geweigerd heb
ben het kantoor te verlaten, alvo
rens zij in het bezit waren vain het
z.oO' vurig verlangde „twintigje."
Ik herinner mij, dat mi; Smeengo
in de Kamer eens op misbruiken van
collecteurs heeft gewezen en het1
feit, dat ook in den Haag een ver
eeniging zal worden opgericht „ter
behartiging van de belangeln van
deelnemers in de Neder landsche
Staatsloterij" wijst op „knoeierijen"
van de zijde van één bf meer collec
teurs
Minister Kolkman heeft iechter het
voornemejn zich met de zaak te gaan
bemoeien en dan niemand, die zich
aan misbruikeu schuldig maakt, te
sparen Het kan geen kwaad, dat de
collecteurs dit reeds nu weten. Offi
cieel zullen zij' het spoedig genoeg
vernemen D|e Minister schij|.it naar
middelen uit te zien naar ik hoor
door een meer rationeale verdeeling
der loten oyer de verschillende col
lecteurs om aan gerezen klachten
tegemoet te komen dat daarbij
moet worden rekening gehouden
met verkregen rechten, maakt een
oplossing niet gemakkelijker,.
Tweelingen. De vriendelijke oude
heer bleef staan, toen hij in den kin
derwagen twee kleintjes zag, die pre
cies op elkaar geleken; en minzaam
zei hij tegen het kindermeisje:
„Ah zeker tweelingen?"
„Ja, mijnheer", antwoordde het meis
je. „Allebei jongens".
„Zoo?" zei de oude heer. „En hoe
houdt je ze uit eikaar?"
„Dit is de een," zei het meisje er
in de wolken, duik naar den bodem
van de zee, en zelfs dan nog zou
Cardmon met u komen afrekenen,
„Maar wie is' Cardmon, en wat
doet hij vroeg ik,.
„Ik heb u reeds verteld, dat ik
niet weet wie hij is.
Ik weet alleen wat hij is, en zult
gij ook wel spoedig gewaar worden,
nu ge uw woord gegeven hebt!. Maar
we zijn nu dicht bij het station!. Ik
zal u meer vertellen als we in dan
trein zijn
Number Five wierp een der andere
mannen de leidsels toe, e|u deze klom
op de leege plaats* nadat hij van
den wagen was gesprongen Hij
wenkte mij met hem' mede .te gaan
en nam terzelfder tijd een pakket
achter uit den wagen.
„Gij weet wat gij' doen moet,
Jak?" vroeg hij aan den man, dia
nu de leidsels vasthield. De man
knikte bevestigend. De wagen naed
weg, en Number Five en ik gingen
den weg naar het station op.
„Londen, twee derde-klasse, enke
le reis" zei mijn metgezel aan het
loket j\Vij voorzagen ons! van de
plaatskaarten en liepen het verlaten
perron op; De trein was juist op
het punt het station binjnen te ko
men, en we hadden nauwelijks ©en
minuut te wachten. Dje volgende
minuut zaten we in .©da derde-klasse
coupé en de trein vertrok,.
„T,ot zoover gaat alles goed'.', zei
een aanwijzend, „en dat is de ander."
„Goede hemel!" zei de oude heer,
„hoe eenvoudig. Maar" voegde hij er
aan toe en wees naar nummer twee,
„kan deze ook niet de een zijn?"
„Dat kan wel", hernam het meisje
na een korte pauze, „maar dan is na
tuurlijk die de ander."
„Goed dan", zei de oude heer. „Maar
hoe doe je nu ais je ze van elkaar
wilt scheiden?"
„Dat' doen we zelden; maar als het
noodig is, zetten we er een in de
eene kamer en den ander in een
andere."
„Hoe weet je dan, welke je in elke
kamer zet?"
„Wij, kijken goed, welke we in de
eene kamer zetten en dan weten we
dat de ander in de andere kamer is."
„Goed" zei de oude heer, het vraag
stuk warm houdend, „maar als de eene
nu eens thuis was en de ander buitens
huis, zou je dan kunnen zeggen welke
er thuis was?"
„O, ja, mijnheer" hernam het meis
je ernstig; „dan hoefden we alleen
maar naar hem te kijken en dan zou
den we weten dat degeen die we zagen,
degeen was, die in huis was, en dan
was natuurlijk degeen, die ergens
anders was, de ander. Er. zijn er maar
twee, ziet u, en dat maakt het heel
gemakkelijk!"
De vriendelijke oude heer liep toen
maar door.
Ernstige verwonding. Te Veendam
wandelde Zaterdagavond de landbou
wer Wolderink naar zijn woning, toen
hij onderweg twist kreeg met den ar
beider Westerbaan, die zoo hoog liep,
dat deze met zijn broeder, een mili
cien, Wolfei'ink te lijf ging en hij met
de sabel ernstig werd verwond.
Het gelukte de politie de daders aan
te houden, die gevankelijk naar Win
schoten zijn overgebracht.
De toestand van den verwonde is
ernstig, doch niet levensgevaarlijk.
Tussehen een bnffer. Gisteren-
te 7 uur is op het stationsemplace
ment te Hilversum het 12-jarig zoontje
van de weduwe H. aan de Langestraat
aldaar, tusschen een buffer van een
goederentrein en een stootblok doodge
drukt.
Een levensgevaarlijke verwonding
te Uden. Zondagavond hetodn drie be
ruchte personen te Uden een zekeren
Endcvoets in zijne woning aangeval
len en hem zóó mishandeld, dat hij
dadelijk naar het gasthuis is ver
voerd, waar hem de laatste H. Sacra
menten werden toegediend.
Gasverstikking. Door het inade
men van gas is in den nacht van
Zaterdag op Zondag in bewusteloozen
toestand geraakt een vrouw, wonende
in perceel 220, le Helmersstraat te
Amsterdam. Langdurige toepassing van
kunstmatige ademhaling en het toedie
nen van zuurstof mochten niet meer
baten. Een inmiddels geroepen genees
heer kon slechts den dood constatee-
ren.
Een groote opschudding. Dinsdag
avond omstreeks tien uur hoorde de
portier van een electrische vernikkei-
inrichting in de Nieuwe Molstraat in
den Haag gerucht in het kantoor.
Toen de man, die juist op het punt
stond naar bed te gaan, ging zien wat
er aan de hand was, werd hij aange
grepen en buiten de deur in de gang
gezet. Hij kon nog juist zien, dat hij
met drie mannen en een vrouw te
doen had. Daar hij de straatdeur niet
kon openkrijgen sloeg hij een groote
ruit aan de straatzijde van het voor
kantoor in, luidkeels om hulp roe
pende.
Toen op het hulpgeroep politie
kwam toesnellen, bleek, dat hier niet
aan inbraak was te denken, maar dat
de in het achter de fabriek gelegen
huis aan de Amsterdamsche Veerkade
wonende vroegere directeur, die meent
nog rechten te kunnen doeD gelden,
zich door den tuin heen toegang ver
schaft bad tot de fabriek, waarvan
de sleutels nog in zijn bezit zijn. Aan
de politie toonde bij een huurcontract,
volgens hetwelk het perceel, waarin
de fabriek gevestigd is, tot het volgend
jaar Mei aan bem is verhuurd. Hier
over wordt al geruimen tijd geproce
deerd, daar de quaestie aan den bur
gelijken rechter ie onderworpen.
Number Five, zijn pijp voor den dag
halend, „M(il u ronken
Ik greep naar de sigaar, die hij
mij toestak, als een drenkeling paar
een stukje strooi Het was een Ha
vana, van uitstekejnde kwaliteit, en
mijn gelaat moet mijn verwondering
hebben uitgedrukt, Number Five be
antwoordde de onuitgesproken
vraaagi,
„Ja, we worden goed behandeld,...
tenminste' door Cardmon Hij is ver
antwoordelijk voor alles. JVacht tot
ge een glas of wat oude port van
vier en zeventig in uw kraag hebt,
dan zult ge meienen hooit van te
voreh wijn te hebben geproefd. Maar
ik moet u nu een beetje meer ver
tellen van hetgeen gij noodzakelijk
weten moet.
„Laat ons met het begin begin
nen. Cardmon heeft uw zaak in elke
bijzonderheid gevolgd Hij volgt- in
den regel zulkte buitengewone recht
zaken Nu veronderstel ik dat hij!
tot het besluit is gekomen, dat gij
op een of andere manier u bij oqs
moet aansluiten; Ik denk, dat het
dat. namaken van die cheque was,
hetwelk zijn fantasie aan. 't werk
zette MM hebben geen werkelijk
goeden maker van valsdh schrift in
onzei- b~ vereeniging gehad, sedert
„mijnheer Joe" door de politie is
ingerekend,;
{Wordt vervolgd.).
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT ™™S *h±°-