en. F der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen. I, Haaml. Venn. „Drukkerij de Spaaruestad." Is l 12. Pius X en het alcoho lisme. Van de Nederiandsche Missie in Nieuw-Guinea. esi .Isme1" Dit nummer behoort bij de .Nieuwe Haarl. Courant" van 7 Aug. ÏÏITftAVB VAK" BB KINDERHÜISVEST No. 29—31—33. HAARLEM. Directeur: F. H. M. v. d. GREEKDT. ADVBBTBNTIÊN: Van 1 tot 6 regels f L20. Elke regel meei 0.20. Ingezonden meaedeelingen tusschen den tekst ten minste 5 regeis f 1.50; elke regel meer 0.80. Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124,) en g iat»g ESD-? #0' id TIENDE ZONOAG NA PINKSTEREN. Les uit den eersten brief van den H. apostel Paulus aan de Korinthiërs; XII, 2—11. Broeders! Gij weet dat gij, toen gij heidenen waart, tot de stomme afgoden gingt, naar dat gij geleid werdt. Daarom maak ik u bekend, dat niemand, die door den Geest Gods spreekt, Jesus vloekt, en nie mand, tenzij door den Heiligen Geest, kan zeggen: Jesus is de Heer! Er is nu verscheidenheid van ge nade-gaven, maar het is dezelfde Geest; ook is er verscheidenheid van bedieningen, maar het is dezelf de Heer; en er is verscheidenheid van werkingen, maar het is dezelfde God, die alles in allen werkt. En aan een ieder wordt de openbaring des Geestes geschonken ten nutte. Den eene wordt door den Geest geschonken een woord van wijs heid aan eenen andere een woord van wetenschap naar denzelfden Geest; aan eenen andere, in den zelfden Geest, geloofaan eenen andere, in dien éénen Geest, eene genade-gave tot genezingenaan eenen andere werkiDg van wonder krachten, aan eenen andere profe tie, aan eenen andere onderschei ding van geesten, aan eenen andere verscheidenheid van talen, aan eenen andere uitlegging van reden. Dit alles nu werkt de één en dezelfde Geest, die aan een ieder toedeelt, gelpjk Hij wil. Evangelie volgens den 11. Lucas; r- XVIII, 9-14,^^^^ In dien tijd sprak Jesus deze ge lijkenis tot sommigen, die op zich zei ven vertrouwden, als zijnde recht vaardigen, en die de anderen ver achtten Twee menscben gingen op naar den tempel om te biddende één een Pharizeër en de ander een tollenaar. De Pharizeër stond en bad aldus bij zich zeivenGodik dank U, dat ik niet bén gelijk de overige menschenroovers, onrecht- vaardigen, overspelers; noch ook gelijk deze tollenaar. Ik vast twee maal in de week, ik geef tienden van al wat ik bezit. En de tolle naar, van verre staande, wilde zelfs zijne oogen niet naar den hemel opheffen, maar hij sloeg op zijne borst, zeggende: God! wees mij, zondaar, genadigIk zeg udeze ging gerechtvaardigd naar zijn huis ou gene niet; want al wie,zick ver heft zal vernederd, en wie zich ver nedert zal verheven worden. Evangelieverklaring. 10de ZONDAG NA PINKSTEREN. In het Evangelie van dezen Zon dag wijst Jesus ons in de duide lijkste bewoordingen op een eigen schap oio ons gebed vóór alles hebben moet, wil bet verhooring vinden bij God, op de nederigheid. Jesus richtte Zijne woo<den tot sommigen, die in de verwaandheid huns harten zich zeiven voor recht vaardig hielden en de overigen verachten, om hen in de gelijkenis die Hij voorstelde te doen zien, hoe alleen ware nederigheid ver- hooriug vindt, alleen aan de nede- rigen genade geschonken wordt. Van de twee menschen die op waarts gingen naar den tempel om te bidden, was de eene een Pkariseër, dat wil zeggen een van die mannen die naar den schijn een godvruchtig en voorbeeldig leven leidden, zich voor rechtvaardigen uitgaven, en de andere een tolienaar, een van hen die de belastingen inden, en algemeen als zondaars gehouden werden. Zij gingen beiden naar den tempel om te bidden, en wij zouden verwachten dat de eerste een gebed zou opzenden dat Gode welgevallig was en door Hem verhoord werd, terwijl de andere zóó zou bidden dat zijn gebed door den Heer ver worpen werd. Toch zien wij het tegenovergestelde gebeuren, omdat de gesteldheid der ziel bij beiden geheel verschillend was. De Phari- seër stond, zegt het Evangelie ons, en hoewel dit staan op zich zelf nog geen teeken van hoogmoed was, daar de Joden gewoon waren nu 8e i staande, dau weder geknield of ter aarde neergebogen hun ge beden te verrichten, werd die hou ding toch, door de woorden waarvan Hij vergezeld was, een uiting van hoogmoed. Hij begon met een dank zegging, die al aanstonds in een lofspraak op zich zeiven overgaat. De eer aan God gegeven is niet meer dan een voorwendsel om eigene verdiensten uit te bazuinen, God ik dank u dat ik niet ben gelijk de overige menschen, roovers, on recht vaardigen, o-verspellers, of ook gelijk deze tollenaar, ik vast tweemaal in de week, ik geef'tien den van alles wat ik bezit." Ziedaar geheel zijn gebed. Vragen doet hij om nietsgenade, hulp ea bijstand in den strijd des levens heeft hij niet noodig; slechts zijn eigen voor treffelijkheid houdt, hem bezig. In zijn hoogmoed wordt hij ook on rechtvaardig, daar hij alle menseben als zondaars beschouwt, en boven dien dicht bij den tollenaar, dien bij niet kent, vele en groote zonden toe. Zoo handelt de hoogmoedige gewoonlijk, om zijn eigen voortreffe lijkheid te doen uitkomen, lastert bij zijne medemenscken, die hij zonden en gebreken toeschrijft, alleen om zien zelf boven hen te kunnen verheffen. Welk een geheel auder beeld vertoont ons d» tollenaarzooals hij door het Evangelie ons wordt voorgesteld. Hij is een man uit de door de Joden algemeen gehaatte klasse, hij voelt zich ook met groote schuld beladen, bij bekent zich als zondaarmaai hij is rouwmoedig, hij vertrouwt niet op eigene ge rechtigheid, maar slechts op de Barmhartigheid van God. Met die gevoelens zijns harten stemt alles overeen wat hij doet en zegt. Van verre blijft bij staan, dringt niet vooruit, en acht sick onwaardig het heiligdom; van meer nabij te naderen. Hij duifde zelfs uit schaamte over zijne zonden zijne oogen niet opheffen naar den hemel hij sloeg op zijne botst als teeken van berouw en boetvaardigheid, en sprak slechts deze weinige woorden God, wees mij zondaar genadig." Zij hevalteu een rouwmoedige schuldbekentenis met een nederig smeeken om vergiffenis, en omdat die woorden uit een door berouw verscheurd hart voortkwamen, daarom bewogen zij het Hart ven God, en ontsloten de schatkamers der Liefde van Hem, die rijk is aan Barmhartigheden. Dat was een geheel ander gebed dan wat de trotsche Pharisëer durfde uitspreken, en Jesus zelf beeft ons zijn oordeel over het ge bed zoowel van den Phariseër als van den tollenaar dóen kennen „Ik zeg u: deze ging naar zijn huis gerechtvaardigd, meer dan die." Troostvolle wooiden voor den armen tollenaar en zondaar, die hem de verzekering gaven dat zijn berouw en zijn vernedering genade gevonden hadden in bet oog van God, en hem de vergiffenis zijner schuld verkregen hadden. Eu om dan te doen zien dat de vergiffenis niet alleen voor den tolienaar, maar ook voor ons allen in diezelfde gestel tenissen te vinden is, laat Jesus er deze algemeene uitspraak op volgen „Want al wie zich verheft zal ver nederd, en wie zich vernedert zal verheven worden." Hebben wij dus genade van God, vergiffenis van zonden, hulp in den strijd noodig, laten wij met een nederig gebed dat alles vragen aan God, het gebed van den nederige dringt door de wolken tot voor den troon van God, aan de nederigen geeft Hij Zijae genade, die zich vernedert zal verheven worden. (Ingezonden.) Waar zich vraagstukken van ze delijken of' maatscbappelijken aard voordoen, richt de blik van den Katholiek zich terstond naar Rome, luistert hij aandachtig of zijn stre ven, zijn opvattingen van daar niet worden aangemoedigd of afgekeurd. Wijl nu de drankbestrijding een beweging is, die veel tegenstand, tegenspraak en spotternij ontmoet, kan het geen kwjnad eens na te gaan, of paus Pius X drankbestrij ding op christelijkengrondslag goed- of afkeurt. In de eerste dagen van zijn Op perherderschap ontwierp Z. H. een vast program, ten einde alles in Christus te herstellen. Ook de drank bestrijding staat op dat program. Dit bewijst ons het volgendeEen paar jaar geleden gaf de President van het Groot-Seminarie van Frei burg, Mgr. Savoy, een werk in het licht over de geheelonthouding, getiteld „Les Trésors de la Sainte Abstinence". De bewerker zond met een begeleidend schrijven ook 6en present-exemplaar aan Z. H. den Paus, waarop hij namens den H. Vader van Z Erri. den Kardinaal Staatssecretaris Merry del Val het volgend antwoord ontving „Het is mij aangenaam U mede te deelen, dat de H. Vader met genoegen vernomen heeft, hoe gij u met hart en ziel wijdt aan de uitvoering van het program, dat Z. H. reeds in de eerste dagen van zijn Pontificaat ontworpen heeft, en hoe gij U hebt beijvert om uit al uwe krach ten mede te werken aan bet her stel der maatschappij in Christus, een hervorming, die in vele streken hoogst geweuscht. is, ook door uitroeiing der wreede en noodlottige kwaal van het alcoholisme. Z. H. heeft met hooge voldoening gezien, dat U HoogEerw., die er vóór alles op bedacht zijt, afschuw in te boeze men voor het drankmisbruik en liefde in te prenten voor de matig heid, met zeldzame belezenheid voorbeelden van gezaghebbeude per sonen hebt bijeenverzameld, die op schitterende wijze hebben aange toond, hoe zoowel onder natuurlijk als onder bovennatuurlijk opzicht de kostbaarste belooningeu ten deel vallen aan de deugd- ding, terwijl allerhande ellenden het droevig erfdeel zijn der tegenover gestelde ondeugd. Vol lof voor den uitstekenden dienst, dien gij èn aan het zedelijk èn aan het lichamelijk welzijn der menscben bewezen hebt, bedankt de H. Vader U voor uwe hulde en schenkt U met de grootste toegenegenheid den gevraagden Apostolischeu zegen. Z. H. dringt er op aan, dat da gelijks in de buisgezinnen zal ge beden worden het volgende gebedje, den 29sten Maart 1904 door hein verrijkt met een aflaat van 300 da gen (toevoegelijk aan de geloovige zielen en iederen dag te verdienen): „God mijn Vader, om mijne liefde te toonen jegens U, om eerherstel te doen voor de beleedigingen U aangedaan, om het heil der zielen te verwerven, maak ik hét vaste voornemen, vandaag noch wijn te drinken, noch bier, noch eenigen bedwelmenden drank. Deze verster ving draag ik U op in vereeniging met bet Offer van Uwen Zoon Jesus Christus, die zich tot Uvte glorie dagelijks slachtoffert op het altaar, Amen." (ActaS.SedisXXXV, p. 600). 8 Febr. 1905 verleende hij aan de leden van het Duitsche Kruis- verhond een menigte aflaten ten einde de Katholieken van dat land wakker te schudden en den bioei der vereeniging te bevorderen. Ziehier ten slotte een brief door Z. H. den lOen Juli 1906 gericht tot Mgr. Canerin, bisschop van Pitlsburg en president van den Ka tholieken Geheelonthoudersbond van Amerika: „Aan onzen Eerwaarden Broeder, Franciscus Regis, Bisschop van Pittsburg, President der Katholieke Geheelonthouder8vereeniging van Amerika: „Eerwaarde Broeder, heil en apos- tolisehen zegen. ,.Met genoegen vernemen Wij, dat de Katholieke Geheelonthou- dersvereenigiug van Amerika op het punt staat een bijeenkomst te houden in de stad Pittsburg, met het niet genoeg te prijzen doel om in bet openbahr te veroordeelen het algemeen en verwoestend kwaad, dat gelegen is in het onmatig ge bruik van bedwelmende dranken, alsook om de leden der Vereeniging te beïnvloeden en aan te wakke ren dat kwaad in hun privaat leven te weerstaan en te onderdrukken. Het voorbeeld volgend van ónze voorgangers, en vooral van de laat- sten onder ben, voor wie geen grooter vijand van Christus' leer en gebeden scheen te bestaan dan juist het misbruik van sterken drank, keuren wij van ganscher harte de werkzaamheden der Ver eeniging goed en wenschen wij allen, die op deze hooggeachte vergade ring bijeen zijn. geluk, omdat zij onze waarachtige bondgsnooten en helpers zijn om de menschen te overreden een der voornaamste christelijke deugden de matig heid te gaan beoefenen. „Bovendien, terwijl wij uitdruk king geven aan onze hartelijke wenschen voor den goeden uitslag der vergaderiug, verlangen wïi he; streven der [Geheelonthouders]ver eeniging aan te moedigen door een geschenk van geestelijke giften, reden, waarom wij de voorrechten door Leo XIII, z. g., aan de Ver eeniging geschonken bevestigen en daarenboven nog de volgende afla ten verleeuen „Ten eerste. Een vollen aflaat onder de gewone voorwaarden aan ieder lid op den verjaardag van zijne toetreding; voorts, zij die ia de toekomst zich bij de Vereenigiug aansluiten, kunnen, de voorgeschre ven vdorwaardeu vervullend, aan dezelfde gunsten deelachtig worden op den dag van hunne toetreding. „Ten tweede. Aan alle tegenwoor dige of toekomstige leden verleenen wij een vollen aflaat in het ster vensuur, mits zij gebiecht en de H. Eucharastie ontvangen bebben, of, indien dit ónmogelijk is, mits zij den naam Jesus aanroepen met den mond of ten minste met het hart. Ten derde. Evenzoo een vollen aflaat op den voornaamsten feestdag der Vereeniging, vastgesteld door de uitgebrachte stemmen der leden en goedgekeurd door den Bisschop van de plaats, welke het ceDtrum is der vereeniging, aan alle tegen woordige en toekomstige leden, mits zij de gewone voorwaarden vervullen en ieder zijn parochie kerk bezoeken tusschen de eerste vespers van het feest en zonsonder gang van den volgenden dag. Ten vierde. Evenzoo een aflaat van zeven jaar en zeven quadra- genen aan de tegenwoordige en toekomstige leden op vier dagen in het jaar, door den Bisschop vast gesteld op boven aangegeven wijze, mits ieder zijn parochiekerk be- zoeke en bidde tot intentie van Zijne Heiligheid. Ten vijfde. Wij staan toe, dat al deze aflaten toevoegelijk zijn aan de zielen des Vagevuurs. Wij hopen, dat door het schen ken van zulke overvloedige gunsten niet alleen bisschoppen, priesters en leden van religieuze Orden, maar ook de overige geloovigen er toe mogen besluiten getuigenis af te leggen van hun hoogachting voor de [Geheelonthouders] vereeniging en er lid van te wordenen opdat ODze klaarblijkelijke goedkeuring hen moge bewegen, dit te doen, schenken wij, u hartelijk toegene gen in den Heer, aan u en aan allen, die bij de Vereeniging aan gesloten zijn of zich zullen aanslui ten, onzen apostolischen zegen als een voorteeken van hemelsche be looningen en als een onderpand van onzen goeden wil. „Gegeven te Rome, bij St. Pieter, op den lOen Juli 1906, het derde jaar van ous Pausschap. Pius X, Paus." Wat verlangen wij nog meer? Uit al deze feiten blijkt zonneklaar, dat paus Pius X als drankbestrijder niet onderdoet voor zijn doorluch- tigen voorganger, Leo XIII z. g., die „electrische vonk in albasten vaas", die in 1887 reeds aan Mgr. Ireland, Bisschop van St. Paul in Minnesota, o. m. het volgende schreef „Bijzonder heeft 't Ons behaagd, dat gij de verderfelijke ondeugd der drankzucht met zooveel ijver be strijdt door voortreffelijke vereeni- giugen, vooral echter door een Ka tholieke vereeniging van geheel onthouders. „Zeer prijzenswaardig achten Wij het edele besluit dier godvruchtige vereenigingen, om zich te verbin den tot de geheelonthouding van alle soort van bedwelmenden drank. Ook valt het niet te betwijfelen, dat dit besluit het geëigende middel is, waarvan de krachtigste uitwer king verwacht kan worden tegen het groote kwaad der dronkenschap. Elkeen zal zekerder tot de onder drukking zijner drankzucht worden gebracht, als zij, die daartoe het voorbeeld geven, hoog zijn in waar digheid en groot van invloed." Nogmaals, wat verlangen wij meer? Kennen wij niet allen de on berekenbare ellende van het drank misbruik Voelen wij niet duidelijk, dat er iets ingrijpends gedaan moet worden om daarin verandering te brengen? Is christelijke drank bestrijding niet een daad van naas teuliefde, die binnen het bereik valt van iedereen, ook vaD den armste onder ons? Waar wij nog aarzelen, laat daar het woord van Leo XIII en Pius X ons bezielen 1 Scharen wij ons onder het blauwe vaandel van Kruisverbond en Ma ria vereenigiug 1 5) Jo-eph C. Gibbs, History of the Catholic Total Abstinence Uni on of America Philadelphia 1907), p. 159-781. Op niet onvermakelijke wijze ver telt de eerw. broeder Norb. Hamers in de „Annalen van Tilburg" de moeilijkheden, die zoo al overwon nen moeten worden, om in Nieuw- Guinea een nieuwe „pastorie" te bouwen. Aan zijn verhaal is het volgende outleend: ....Vroeger heb ik U reeds ge schreven, dat er aan den overkant van de Merauke-rivier een andere pastorie moest worden gemaakt te Wendoe, om ook daar ons werk onder de wilden te beginnen. Iedere week gaat er reeds een pater en een broeder heen om de luidj es te bezoeken en hunne wonden te ver binden. Tot nu toe moest men er slapen in de hut van een of anderen wilde of bij een Maleisehen han delaar. Ons nieuwe huis is nu zoo goed als klaar: tweemaal ben ik er heen geweest om er te wer ken. Ofschoon het bouwen van zoo'n huisje nogal vlug gaat, zijn er toch vele moeilijkheden aan verbonden. Het materiaal maakten we hier in Merauke eerst zoo goed mogelijk klaar, opdat we na ODze aankomst aldaar zoo spoedig mogelijk konden beginnen. Mijnheer Smoes, een han delaar, had op zich genomen om het hout en de verdere benoodigd- heden, met zijn groote boot over te brengen. Pater Cappers en ik gingen 's morgens om drie uur met ons bootje over de rivier. Na drie uren varens waren we op de be stemde plaats. We maakten het terrein zuiver, dat met lang gras was begroeid. Weldra zagen we in de verte de bcot met onze spulletjes aankomen, doch het was avond eer we konden uitladen. Toen begon het lieve levenlje! Daar het laag water was, bleef de boot een k warder ver van bet strand liggen. Om er te komen, moesten we tot aan de knieën dooi den modder, en verderop tot aan de armen door de zee baden. We waren slechts met vijf man: drie Keieezen bielpen ons namelijk JKerst tegen acht uur 's avonds kwa men ook een paar wilde Kaia-Kaia's wat helpen. Zoo hebben we dan gedragen en gesleept en geploeterd, ruim drie uur aan één stuk, vau top tot teen nat en beslijkt. Daarbij bad ik nog het ongeluk dien dag door buikpijn geplaagd te worden, hetgeen natuur lijk in het zeewater ook niet beter werd. Omstreeks tien uur gebruikten we ons avondeten en kropen toen onder het muskietennet. Ons bed, in de hut van een wilde, bestond uit sago-lattende eene stok was dikker dau de andere, zoodat we den dikten danig voelden, maar wijl we zoo vermoeid waren, sliepen we toch weldra in. Om een begrip te hebben van zoo'n bed, moet ge eens probeeren met zoo'n twintig bezemstelen van ongelijke dikte naast elkaar op een tafel of op den grond te leggen, daar een deken over, en dan zelf erop gaan liggen van 's avonds elf uur tot 's morgens vijf uurl Wij zijn echter al meer aan zoo'n hard bed ge woon, ofschoon men de eerste nachten zich wel vijftigmaal van de eene zijde naar de andere omgooit. Maar alles wentl De laatste nachten sliep ik even goed als vroeger in een zacht bed. De eigenaar van de hut had ons die rustplaats afgestaan, zoodat hij zelf met ziju kinderen in eeu boekje op den grond moest slapen. Wij werkten dan ook zoo vlug mogelijk aan ons huis, om die goede men schen niet langer lastig te vallen dan noodig was. Zeer gezellig zoo'n slaapvertrek! Onder ous bed lagen soms vijf of zes honden, die het wel eens benauwd kregen of begonnen te vechtende een blafte, de andere speelde met onze schoenen, een derde trachtie onze kleeren te ver scheuren, enz. Na een dag of drie gewerkt te hebben, moesten we onze «erugreis aanvaarden omdat het Zaterdag was. We zouden met de boot niet al te ver in zee gaan, wijl ze on stuimig was. We zaten met elf man in 't bootje. In 't begin ging alles goed, doch weldra begonnen we duchtig te schommelen, zoodat ik flink zeeziek werd. Bij den draai, om van de zee in de Merauke-rivier te komen, konden de roeiers het bootje niet meer baas. Opeens sloegen de golven het bootje vol water: geen ncod 1 Al onze luidjes sprongen ais kikkers in 't water en trokken al zwemmende de boot verder. Alleen pater Cappers en ik bleven zitten, of liever gezegd, ik lag op een kist. Nu en dan kregen we een golfslag over het hoofd, doch ik was te ziek om er mij over te bekommeren en bleef maar rustig liggen. Onze roei ers zouden ons wel verder trekken. De boot van mijnheer Smoes, die ons getimmerte naar Wendoe had gebracht, voeren we voorbijhet scheepje was op een zandbank ge slagen en kon niet verder. De ma trozen deden ai hun best om los te komen's anderendaags verna men wij, dat de boot toch weer binnen was, maar het compas en een volle lading copra (gedroogde kern van kokosnoten) had men verloren. Na een half uur sukkeiens kwa men wij in de rivier, waar 't heel kalm was. Het zeil werd gehescheu an vooruit ging de schuit naar Merauke. Bij dien draai vaD de zee in de rivier, is 't bepaald gemak kelijk het hoekje cm te gaan! 's Maandags 's morgens gingen we weer met frisscheu moed naar Wendoe, om het huis verder af te maken, ditmaal pater Noilen, twee Keieezen en ik. We hadden ge hoopt dat de Kaia Kaia's van Wen doe wel wat voor ons zouden heb ben afgewerkt, door bamboe te kappeu of bet terrein gelijk te ma ken maar jawel 1 Ze hebben graag dat we bij ben komen wonen maar als er geholpen moet worden, dan krijgen ze in-eens pijn in de beenen of moeten op jacht! Na drie dagen was 't huis, dat veel lijkt op eeu kippenstal, zoo goed als klaar. Maar nu weer te» ug 1 We zouden de roeiers met het ooolje om den hoek sturen, om in Oeroem in te stappenliever een uur over land loopen dan zoo suk kelen met. de boot. Toen we in Oeroem kwamen, was er nog geen hooi je te zien. We giDgen op een boomstam zitteD wachten tot het donker werd. Juist meenden we een eind terug te gaan laDgs 't strand, toen we in de verte hoorden roe pen. We gingen naar den kant vanwaar het geroep kwam, doch zagen niets. Toen er nog eens ge roepten werd, kregen we de richting te pakken en met versnelden pas ging het voorwaarts, doch niet lang! Het bootje kon niet dichter komen wegens de modder eu het leem. We stapten voort en zakten er weldra tot. over de kuieën in. Wil den we blijven staan om eventjes adem te scheppen, dan zakten we al dieper en dieper. Een golfslag tegen de borst, deed mij achter over tuimelenwegrollen kon ik niet, omdat de beenen te goed vast zaten. Ter sluiks keek ik even om naar pater Nollen, of hij mij niet uit lachte doch het scheen wel, dat 'i de tyd daartoe niet was: hij stond te hijgen van vermoeidheid. Eindelijk bereikten we het Nbootje. Pater Nol- DE OFFICIEELE KERKLIJST reö' 43K»— "-%*•* XSïtWWï-. A. - -dfliraMreWa?*™»»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1909 | | pagina 9