"4 op "%*uz ;:x;
A. VON DER MOHLEN Gr. Markt 25
Soiled Schoenwerk is h
No. 19.
ANEGANG.
Chemische Wasschery
Mengelwerk.
Het Portret.
Een vreeselijke nacht.
Afdeeling OVERVEEN en 0.
Zaterdag 4 Sept., 'sav. van half
f tot half 9 zitting Spaarbank en Spaar
kas, gewone lokalen.
Mededeeling.
Donderdag 16 Sept., 's av. 8 uur,
a|gemeene vergadering in café Schoon
zicht" te Overveen. Spreker nog niet
takend.
De leden van de Onder-afdeeling der
Spaarkas ,,St. Nicojlaas", worden ver
zocht heden, Zaterdag 4 September,
schriftelijk opgave te doen alleen van
steenkolen, en worden in hun eigen
"elang dringend uitgenoodigd op Zon
dag 12 Sept., na de Hoogmis op de
vergadering te komen.
Namens het Bestuur,
,W. J. Jansen, le Secr.
Afdeeling HEEMSTEDE.
R. K. Vereenigingsgcbouw,
,,St. Isidores''.
"Vergadering op Zondag 5 September,
voorm. te half 12 uur, in het Ver
enigingsgebouw, van de Bloemistwerk-
tedenvereeniging „St. Isidorus". De
'eden worden verzocht deze vergade
ring zooveel mogelijk bij te wonen, orn
aat er punten van aanbelang moeten
besproken worden.
Namens het Bestuur.
P. J. Gozeling-, 2e Secr.
Afdeeling BENNEBROEK en 0.
Dinsdag 7 Sept., verplichte leden
vergadering, ?s av. te 8 uur.
Punten van behandeling: Voorlezen
•hgekomen stukken. Verslag Centrale
'laad door den afgevaardigde, den heer
de Goede.
Namens het Bestuur,
J. van Bra kei, 2e Secr.
Afdeeling L1SSE.
BondsgebouwBondstraat C 115.
Zaterdag 4 Sept., 's av. van 8—
Uur, zitting Spaarkas, van 8 uur
tot kwart voog; 9 uur zitting Winter-
ÏUovisie.
Dinsdag-avond repetitie Zang.
Namens het Bestuur,
A. H. S c h r a m a, Secr
Afdeeling SASSENHEiM en 0.
Zondag 5 Sept., das avonds te 6
aUr, vergadering van Land- en Tuin-
bouwknechts. Allen worden verzocht de
ze vergadering bij te wonen, daar er
dingende punten te behandelen zijn.
Dok worden alle Katholieke patroons
hitgenoodigd, deze vergadering bij te
V'onen. In deze vergadering zal er een
verkiezing plaats hebben voor het be
stuurslid J. van Diest Jz., daar deze
a's zoodanig zijn ontslag heeft aange
vraagd.
Candidaten worden ingewacht tot en
Jhet de vergadering bij het bestuur,
r^ouwe opkomst noodzakelijk.
Namens het Bestuur,
J. Z a n d v 1 i e t, Secr.
Afdeeling VOORHOUT.
Verplichte vergadering op Zondag 12
^®pt., in „Boerhave", 's av. te 7 uur.
Agenda: Notulen. Opgaaf nieuwe le-
W Tuinbouwcursus. Bespreking Cur
sus in Boekhouden. Vragenbus. Rond-
Vra-
Namens het Bestuur,
W. v. d. Laan, Secr
Zoetestraat 13.
Het gebouw is dagelijks geopend, des
Jvonds van 610 uur en op Zon- en
Cestdagen den geheelen dag.
Sint Jozefsgezellen-Vereeniging.
y®reenigingsgebouw Zoetestraat No. 3
►kopend des Zondags van 12-3 en van
'O uur. Op werkdagen van 6 tot 10 uur
«avonds.
Liefdewerk: St. Josephs Ambachts-
leerlingen.
^testraat (voor jongens van 1317 jaar).
Zondagavond van 56 uur Godsdienst-
5'derrieht, van 6 tot half 8 gelegenheid
1 ontspanning.
K. Veroeniging tot bescherming
Van meisjes, gen. „St. Martha."
^.Het Bemiddelingsbureau der Vereerd
Y is geopend eiken Dinsdagmiddag
Aö 12— 2 uur, voor betrekkingen als
^östboden enz., Donkere Spaarne 22
O^aar voor R, K. dienstmeisjes wier
ij.'.'krs buiten de stad woonachtig zijn
^*eren Zondag- en Woensdagavon van
10 ure gelegenheid bestaat tegen de
tV'nge vergoeding van 5 et. per week
i) vrijen tijd aaDgenaam en gezellig
te brengen,
rj.'lanineidmg daartoe aan het „Te Huis,,
p bovengenoemde avonden.
Maria-vereeniging.
v B. Kj Vereeniging iot bestrijding
«j/1 het dran kmishruik vergadert
twee maanden, hetwelk voor-
LAP de agenda dezer courant wordt
gemaakt
tj/r® Maria ver. heeft een onderaf-
£^in.g, Meisjesbond, voor le-
van 1116 jaar, die ook twee-
lelijks vergadert pp Zondags
idd. 4 uur in, 't gebouw: St
Smedestraat.
do vergadering is gelegenheid
i^^oor het lidmaatschap te laten
Olijventussdhentijds bij het se-
der vei". Gr. Hautstr. 52.
die zich bij de Propagandaclub
aans'u'ten> worden beleefd ver-
li, jl zich te wenden tot den heer
^°rtekaas, Secretaris.
St. Elisabethsvereoniging.
t«8ïvVeren van ziekenb"riefjes Maan-
°nd tusschen 7 uur en half 9.
dag- en Vrijdagmiddag tusschen
2 uur, Jansstraat 49.
„St. Rosa-Vereecniging''.
Het Bestuur is na 1 September te
spreken elke 2de Vrijdag der maand,
tusschen half 8 en half 9 uur 's avonds.
Den leden wordt bekend gemaakt,
dat het bestuur besloten heeft, daar de
meeste leden toch om de drukte niet
kunnen komen, in Augustus geen leden
vergadering te houden.
R. K. Zangvereeniging
ARTI ET RELIGIONI.
Directeur: de Heer JAC. DE JONG.
De repetitie op Dinsdag 7 September
zal niet worden gehouden.
De leden worden verzocht klit als ken
nisgeving te beschouwen.
HET BESTUUR.
Houtstraat
'HAARLEM
Telef. 426-1046.
NAAR JEAN RAMEAU.
Toen het dien dag mooi weer
was had Mérotte haar groote reis
ondernomenen de „groote reis"
van Mérotte bestond in het afleg
gen van de dertig of veertig meters,
die haar stoel in de keuken scheid
de van de bank in den tuin.
Zij was zoo oud, die Mérotte!
Hoeveel jaren dan wel? Dat wist
zij nietzij was nooit heel sterk in
het rekenen geweest. Maar er moes
ten er al heel wat over haar rug
zijn heengegaan dat zij nu zoo krom
liep, en ook over haar hoofd, dat
zij nu bijna niets meer onthouden
kon!.... Want zij wist niet heel
veel meer: zij wist nauwelijks meer,
dat zij Mérotte heette en dat zij
kinderen had, en klein-kinderen, en
achter-klein-kinderen. En dan die
namen 1 die had zij nooit kunnen
onthouden' Maar zij wist toch, dat
zij nog een dochter had, dicht bij
haaren een zoon te ParijsPierre,
dien men den „grooten meester"
noemde.
„En Mérotte, hoe maakt het de
groote meester? Hebt ge ook tijding
van den grooten meester vroegen
haar de mijnheeren" van het land.
En de oude boerinne antwoordde
dan: „Pierre bedoelt ge? Zeker
hebben we tijding van bem
Dank je wel. Ik weet niet wat hij
te Parijs doet, de jongen, maar hij
komt niet dikwijls naar zijn oude
moeder zien, neen dat doet hij niet!"
En terwijl zij dat zeide schudde
zij het oude hoofd met droevig ge>
baar, dat oude hoofd, dat zich
bij elke hartklopping op en neer
bewoog als een groote ontwortelde
boom, die heen en weer schudt bij
elke ongewone beweging en daar
door eenmaal vallen zal
Toen zij op dien dag in de zon
zat te droomen, als een wilgestronk,
die nog eenig teeken geeft van te
willen uitbotten, bemerkte zij over
de tuinheg de pet van den brie
venbesteller.
„Kijk is u het Mérotte? Hoe gaat
het? Ik heb juist een brief voor u,
uit Parijs, ik geloof van Pierre.."
„Van Pierre"Geef hem hier
Wil je even aan Catherine vragen,
dat ze hem komt voorlezen?"
Vroeger had Mérotte zelfs heel
goed kunnen lezen. Met haar prent
jes in het kerkboek had ze mijn
heer de pastoor bijna geheel in de
Mis kunnen volgen. Maar met de
brieven van Pierre was dat iets
anders. Zij had wel vijf minuten
noodig om een regel te ontcijferen.
En nu konden haar oogen niets
anders meer zien dan alleen de ha
len der letters.
Catherine kwam spoedig, veegde
haar handen aan haar boezelaar af
om den brief van haar broeder te
openen en las vervolgens op luiden
toon
„Dierbare Moeder,
„Een revue van Parijs heeft mij
om uw portret gevraagd om het
af te drukken in een extra-nummer
de portretten van „moeders van
groote meesters". En daar ik geen
goed portret van u heb, heb ik aan
een fotograaf van Dax gevraagd
met zijn toestel u te gaan bezoeken.
Laat u hem zijn gang maar gaan
dierbare moeder, opdat men zien
kan welk een aardige moeder ik
heb. Zeg aan Catherine, dat zij u
den gebloemden doek moet omhan
gen, zooals vroeger, en dat zij u het
gouden kruisje moet omdoen, dat
ik u met nieuwjaar gezonden heb.
Wees hartelijk omhelsd van uw
PIERRE.
Ik zal u het portret zenden zoo
dra bet in de revue staat".
De oude Mérotte was geheel ver
bluft.
Haar portret? Maar waarvoor?
Om haar te bespotten Zij zoo oud,
zoo gerimpeld en met haar kleur-
looze haar?
Altijd had Mérotte op het land
gewoond en Mérotte was niet heel
wijs; zij had wel eens gehoord, dat
men een „portret trok" van som
mige vrouwen, maar dat deed men
als men jong was en mooi, en als
men trouwen gingZou Pierre
haar dan weer willen laten trou
wen?.... Och, de jongen had zijn
hoofd verlorenZou het dan
weien zooals hij zei, om te Parijs
haar „beeld" te laten zien? Maar
Mérotte had nooit anders dan hei
ligen beelden gezien, zij kon zich
niet voorstellen, dat er andere kon
den bestaan.
En wij moeten eerlijk zeggen,
dat Catherine ook niet wist wat
men daar in Parijs nu eigenlijk
wilde. Wat moest men nu doen met
een „beeld" van een vrouw van
negentig jaar! Maar Pierre had
het gezegd en dus moest liet ge
beuren ook.
Toen den volgenden morgen de
fotograaf van Dax gekomen was,
hing Catherine haar moeder den
ouden gebloemden doek om, en
legde zij het nieuwe kruisje om
haar hals en na vervolgens eenige
snuif-korreltjes, welke uit moeders
neus op de grijze kin-haartjes wa
ren gevallen, te hebben wegge
veegd, plaatste zij Mérotte in den
rieten leuningstoel en zeide:
„Nu stil zitten, moeder. Uw hoofd
niet bewegen en ook niet zuur
kijken. Maar waarom huilt u nou?
Men zal u immers geen kwaad
doen
Wat wist zij er van, de moeder
van den grooten meester? Dat in
strument met dat ronde oog, dat
men op haar richtte
Neen, zij kon er niets aan doen
dat zij nu weenen moest. Zooveel
te erger voor Pierre
Maar eenige weken later hoorde
Mérotte haar dochter met groot ge
raas binnenkomen. Catherine was
heel ontsteld; in haar hand hield
zij een plaat en op dit plaat stond
Mérotte, en daaronder las men De
moeder van dea beeldhouwer Pierre
Sauzia, van de academie voor schoo
ne kunsten."
Mérotte nam de plaat in haar
bevende handen en een kinderlijk
rood kleurde haar gerimpelde wan
gen. Was het mogelijkHad men
een prent van haar gemaaktMen
had te Parijs een beeld van haar
gemaakt als van een heilige.
Neenneendat verdiende zij
niet; zij had zoo dikwijls kwaad
gedaanDe vorige dag nog
Wat zou de Groote Rechter er wel
van zeggen? Hij wist heel goed wat
Mérotte op hasr geweten had. En
als Hij haar dan over eenige dagen
zou oproepen? Hij zou zonder twij
fel tot haar zeggen: „Hoe Mérotte?
Wat meent ge wel, MérotteGij
hebt op. aarde voor een heilige wil
len doorgaan? Wat een onbeschaamd
heid Ga weg van mij, ongelukkige
Gij zult nooit een voet zetten in
mijn paradijs."
Al deze gedachten kwelden de
moeder van Pierre Tauzia vreese-
ljjk. Zij rekende zoo vast op haar
plaats in het paradijs. Zij zag er
zich zelve in een geheel nieuwen
rieten leuningstoel, met een kussen
van blauw fluweel, zooals zij vroe
ger eens gezien had bij t een groote
dame in de stad, waar zij eenden
pastei moest brengen.
En verward en ongerust voelde
Mérotte haar hart heviger en be
nauwder kloppen in haar borst en
voelde zij haar hoofd heviger neer-
knikken op haar magere schouders,
alsof de ontwortelde boom nu
werkelijk vallen zou.
En met een heesche stem zeide
Mérotte:
„Mijnheer pastoor... Pierre...
Ga hen halen... Catherine..."
Hevig ontsteld telegrafeerde Ca
therine terstond aan haar broeder
en liet spoedig mijnheer pastoor
roepen.
Een uur later kwam de pastoor.
Toen zij hem bemerkte glimlachte
Mérotte met haar tandeloozen mond,
en heel haar ziel, welke gereed was
te vertrekken, weerspiegelde op haar
gelaat.
Zij verlangde terstond te biechten
om haar geweten te zuiveren. En
wie weet, misschien werd zij dan
wel "de groote eer waardig, welke
men haar bewezen had.
Maar hoe droevig tochHoe
Mérotte ook daeht en peinsde, zij
kon zich niet meer, neen, zij kon
zich geen enkele van hare laatste
zonden meer herinneren, welke zij
nog niet gebiecht had. Wat voor
kwaad had zij den vorigen dag
toch ook weer gedaanZij wist
er niets meer van en zij herinnerde
zich geen enkele omstandigheid
De vorige zonden die zou zij zon
der twijfel nog wel kunnen zeggen,
maar die nieuweneenHaar
geest was geheel verstompt; de
zonden lieten zich niet meer ach
terhalen
En hoe kwam zij dan aan die
eeuwige verdoemenis?
„Ach, mijnbeer pastoor!"... nu
wist zij het, en verheugd sloeg zij
de oogen op. „Men heeft mij voor
een heilige laten doorgaante Parijs
heeft men mij op een plaat gezet
Dat is toch slecht niet waar Daar
mee kon de Goede God niet te
vreden zijnWil u voor mij
biddenMaar God weet toch ook
wel dat het niet mijn schuld is.
Pierre is de schuld van alles
En toen de pastoor haar niet
goed begreep gaf Mérotte aan haar
dochter een wenk dat zij de plaat
zou halen. De pastoor kon een
kleinen, heel kleinen glimlach niet
onderdrukken.
0,Wees gerust, Mérotte. Dat is
geen heiligschennis; ge zijt daardoor
nog geen heiligeDe eeuw is
vooruitgegaanmen zet tegenwoor
dig een ieder op een portret. Ik
spraken de met stroo omvlochten
fleseh Orvieto geducht aan, die
spoedig door een tweede gevolgd
werd.
Biaggio was een eenvoudig land
man met een wilden baard, doch
in zijne oogen stond het te lezen,
dat er een trouwe ziel in zijn bin
nenste huisde. De goede zaken en
de goede wijn haddeD hem bijzon
der spraakzaam gemaakt. Het geld
zal hij zeer nuttig op zijn jboer-
derijtje weten te gebruiken en met
welbehagen verdiept hij zich thans
reeds in allerlei plannen.
De lustige waard uit den „Itoo-
den Haan" schenkt telkens in en
staart nu en dan zijn bezoeker met
een loerend oog aan.
Eindelijk werd het tijd voor
Biaggio om te vertrekken. Gaarne
zou hij nog langer gebleven zijn,
doch de avond was intusschen
somber neergedaald en de man had
nog een langen weg af te leggen.
„Tot weerziens, vader Beppo,"
voegde hij den waard toe.
„Kom, kom, sprak deze, wij ne
men nog een glaasje uit het vaatje.
Ik wil ook eens tracieeren."
„'t Zij dan zoo, maar haast u,
want het wordt veel te laat voor
mij."
De waard verwijderde zich even
en riep zijn beide zonen, die in de
nabijheid bezig waren.
„Biaggio heeft 500 lires bij zich,"
fluisterde hij hun toe. „Meer heb
ik wel niet te "zeggen."
Dan trad hij met een nieuwe
zal je eens de almanak laten zien. flesch gewapend bij den eenzamen
Daar staat ook een portret inmaar
dat is er niet een van een heilige,
maar van een pillenfabrikant
Ja, Mérotte, het is waar... Troost
je dus. Ik zal het eens aan den
„grooten meester' vertellen als hij
hier komt. Doe hem mijne groeten,
hoor! Goeden dag, en hou maar
goeden moed
Den volgenden morgen kwam de
„groote meester"hij vond zijn
moeder nog in leven maar zeer
zwak, zoo zwak, dat zij haar lippen
nauwelijks kon bewegen om hem een
welkomstkus te geven.
Pierre Tauzia, de gevierde beeld
houwer, voelde een rilling door zijn
leden gaanArme moederZoo
ging zij dan, heen als allen, en
zonder dat haar zoon haar, ondanks
zijn beroemdheid, zijn talent en
zijn wanhoop ook maar een minuut
langer bij zich kon houden, waar
de „Bene" Allerhoogste het teeken
gegeven had.
Op fluisterenden toon vertelde
Catherine hem de geschiedenis van
„het portret".
En toen bestelde Pierre, hevig
bewogen, terstond een mooie ver
gulde lijst van wel tien centimeters
breed; daarin bevestigde hij het
landbouwer binnen. Zeer spoedig
was deze geledigd en thans was
Biacgio niet meer te houden. De
man nam zijn langen stok en ver
dween den weg op naar het bosch,
na Beppo zeer vriendschappelijk de
hand gedrukt te hebben.
't Kon een half uur later zijn,
toen hij het kreupelhout bereikte.
De man was niet dronken. De
Italiaan is trouwens geen drinker
en maakt slechts dan een gevaarlijk
misbruik van den drank, wanneer
hjj evenals Noach de kracht van
het druivensap niet kent.
Biaggio was vol van zijne plan
nen en dacht niet aan den langen
weg, dien hij nog te maken had.
Doch wat was dat nu?
Eensklaps wordt hij door twee
krachtige kerels van achter aange
grepen en eer hij in staat is de hand
ter verdediging uit te strekken, ligt
hij reeds op den grond. Een der
booswichten snoerde hem met ijzeren
vuist de keel dicht, terwijl de andere
hem overal betastte en zijne zakken
doorsnuffelde.
Doch tevergeefs.
Het geld was nergens te vinden.
In hunne verwachtingen bedro
gen, mishandelden de beide haan
portret van zijn moeder en plaatste stroopers op gruwzame wijze den
het bij haar bed, tusschen het ge-'ongelukkigen boer en sloegen er
schilderde wij waterbakje en het onbarmhartig op in, zoolang hi
beeld' van den heiligen Laurens,
den patroon van de parochie, opdat
de moederlijke «ogen zien zouden
de heilige Mérotte in een gouden
lijst... en zelfs de heilige Laurens
had niet zoo eene, maar slechts
een zwarte met kleine vergulde
randjes.
„Gij zijt het moeder!" fluisterde
hij den volgenden avond aan het
oor van zijn moeder, toen hij meende,
dat het laatste oogenblik gekomen
was. „Gij zijt werkelijk een heilige
En j zij glimlachte nog even...
Zij had het nu begrepen
En Pierre Tauzia sloot haar de
oogen godvruchtigdie goede
oogen van de boerin, waarin zooveel
teederheid was, zooveel geloof een
eenvoudzeldzame en bemelscke
eigenschappen, welke wellicht in de
ziel van den zoon een genie waren
geworden.
„Zijt gij 't Biaggio?" vroeg de
waard uit den „Rooden Haan",
terwijl tegen den avond een boer
zijn gelagkamer binnentrad. „Waar
komt gij vandaan
„Van Viterbo. Ik heb mijn os
verkocht en zeer goed, dat verzeker
ik u", antwooidde de eenzame
landman.
„Zoo en wat hebt gij gemaakt?"
haastte zich de waard vol belang
stelling te vragen.
Vijfhonderd lires."
gedronken worden." ,J ""16rV
„En daar heb ik ook niets op'™aakt ,f sPrakeu Ik
runl„idd« w. kaQ Z8lfa niet veronderstellen, wie
onbarmhartig op in, zoolang
zich niet verweien kon.
Eindelijk achtten zij hun misda
dig werk volbracht en verdwenen in
den somberen nacht.
Biaggio was niet dood.
Na anderhalf uur geraakte hi;
weer ter been, in erbarmelijken
toestand wel is waar, maar 't hart
vervuld met dank, daar hij toch het
leven had mogen behouden.
Waarheen nu?
Hij zou terugkeeren naar den
„Rooden Haan" want zijne woning
was te ver om deze te kunnen be
reiken in den toestand, waarin hi,
verkeerde.
't Was er stil in de herberg, maar
toch brandde er nog licht in de
gelagkamer.
Met de hoogste verwondering
kwam de waard hem tegemoet
„Zijt gij daar weer Biaggio?" riep
hij uit. „Hebt gij iets vergeten?...
Maar vriend wat is er gebeurd? Is
u een ongeluk overkomen?"
„Ellendige -roovers hebben mi
overvallen in het kreupelhout. O,
ik ben bijna geheel geradbraakt.
Laat mij hier wat uitrusten. Hebt
gij een bed voor mij?"
Arme manIk had u niet
alleen moeten laten gaan. Maar wat
een geluk, dat gij er nog het leven
hebt afgebracht.
„En, Gode zij dank, mijn geld is
gered't Waren nog vreemdelingen
in het vak, die mij hebben aange
vallen. Zij hebben waarachtig niet
aan miju hoed gedacht."
„O, hoe schoon. Hoe gelukkig.
Dan zijt gij er nog goed afgekomen.
„Ja werkelijk, dat is een goede nu
tegen", luidde het antwoord
den boer, die intusschen
tafel had plaats genomen.
De „Roode Haan" was een een-
van
aan de
die booswichten waren
Biaggio ging naar bed, maar kon
niet slapen. Geheel zijn lichaam was
voudige dorpsherberg in eene een- *fet en
zame streek gelegen op een afstand de plJD' welke hy had-te verduren,
van or ge veer drie uren van ge
noemde stad.
Het goedkoopste adres voor S
N. PISCAER.
Specialiteit ia WITTE en TRICOT GOEDEREN, ROKKEN en BLOUSES
nam met elk oogenblik meer en
meer toe.
Waard en gast waren weldra inL Was bijna middernacht gewor-
een druk gesprek gewikkeld en'den en hij kon 't met langer mt-
1 staan. De ongelukkige zou naar be
neden gaan om hulp te vragen.
Behoedzaam sloop hij op deblooie
voeten de trappep af en hoorde
weldra tot
zijne niet geringe ver
wondering, dat in de gelagkamer
nog een druk gesprek werd gevoerd.
Hij luisterde.
't Waren korte zinnen, die de
landman te hooren kreeg, een zon
derling gefluister.
De vader m6t zijn beide zonen.
Maar wat is dat nu?
De haren rezen den gewonde te1
berge.
Toch luisterde hij met beide ooren,
zonder eenige beweging te maken.
„Ja, op jou kan ik mij wel ver
laten," sprak schimpend de waard.
„G^" hebt zelfs er niet aan gedacht
de voering van den hoed te door
zoeken. Hoe aartsdom hebt gij je
toch aangesteld
„Maar vader, wie zou dat gedacht
hebben, dat Biaggio zoo voorzichtig
is? Wij veronderstelden, dat gij het
geld reeds lang in handen hadt en
wij slechts voor het overige te zor
gen hadden."
„Gelukkig nog, dat hij u niet
herkend heeft. Hij is hier terugge
komen".
„Hier? O, dan zullen wij zijne
zaken spoedig geregeld hebben."
„Wat. Denkt gg dan, dat ik nog
eens alles in de war zal laten sturen
Ik kan mij slechts op mijn eigen
handen verlaten. Gaat beiden naar
buiten, achter bet buis om, den
tuin in. Maakt daar een groot gat
Begrepen In een uurtje ben ik met
alles gereedIk zal hem het ven
ster uitwerpen en dan weet gij wat
ge te doen hebt...."
Men kan licht begrijpen in wel
ken toestand Biaggio verkeerde, die
al deze woorden duidelijk vernomen
had. In een schrikbarende akelig
heid stond bem de toestand voor
den geest, waarin hij verkeerde.
De ongelukkige beefde over al
zijne ledematen.
Vluchten kon hij niet. Wat zon
de man aanvangen? Zoo behoed
zaam mogelijk sloop hjj op de bloote
voeten weer naar boven.
O, wat werd Biaggio nu zwaar
gefolterd.
Wat zou hij aanvangen?
Naar de gewoonten des lands droeg
hij een lang mes bij zich, dat de
booswichten hem niet ontnomen
hadden. Dit trok hij koortsachtig
uit de scheede en vatte post achter
de deur, met bevende ledematen,
wachtend op de dingen, die komen
zouden.
Hij zou zich niet weerloos laten
vermoorden, maar met kracht ge
bruik maken van zijn recht van
zelfverdediging.
Zoo stond bij daar, bet hoofd met
allerlei sombere gedachten gevuld.
Lang duurde het, het scheen
eindeloos.
Daar ging de deur langzaam open.
Een oogenblik van gespannen
angst.
Een gil.
„Is 't gebeurd", klonk bet van
buiten.
„Ja," antwoordde Biaggio, zijn
stem verdraaiend.
Biaggio trok de doode zijn kleeren
uit en deed die zelf aan, terwijl hij
het lijk in zijn eigen kleeren stak.
Dit alles geschiedde zoo bedaard
mogelijk en met veel overleg. Dan
opende hij het venster en schoof het
graf zgn buit toe.
Dof viel het lichaam op den grond
neer.
„Zoo," dacht de landman, „thans
zijn zij flink aan het werk. De weg
is vrij
Den volgenden morgen hielden
vier gendarmes voor de herberg stil.
„Waar is uw vader vroegen zij
aan de zoons.
„Dat weten wij ook niet", ant
woordden zij. „Een vriend werd
gisteren in het bosch uitgeschud. Hij
sleepte zich hierheenZeker heeft
vader hem uitgeleide gedaan, ter
wijl wij nog sliepen."
„Zoo, zoo. Dan zullen wij u een
handje helpen om uw vader te
zoeken."
De zonen moesten het versch ge
sloten graf opdelven. De zon, die
alles aan den dag brengt, verlichtte
den somberen kuil en de snoodaards
herkenden in de grootst* ontsteltenis
het gelaat van hunnen vader
Verschrikkelijk.
En toen zij de oogen vol hangen
angst afwendden, vielen dezen op
hem, dien zij dood waanden, het
offer hunner misdadige aanslagen,
die als een geest der wrake van de
andere zijde des grafs scheen terug
gekomen, om hen te tuchtigen. 5
De gerechtigheid had verder haren
loop.
iag.
HAARLEM.
R. K. Militaire Vereeniglng.
h
x fx fx xtxfx xfx xixfxfxfx