"4 op "%*uz ;:x; A. VON DER MOHLEN Gr. Markt 25 Soiled Schoenwerk is h No. 19. ANEGANG. Chemische Wasschery Mengelwerk. Het Portret. Een vreeselijke nacht. Afdeeling OVERVEEN en 0. Zaterdag 4 Sept., 'sav. van half f tot half 9 zitting Spaarbank en Spaar kas, gewone lokalen. Mededeeling. Donderdag 16 Sept., 's av. 8 uur, a|gemeene vergadering in café Schoon zicht" te Overveen. Spreker nog niet takend. De leden van de Onder-afdeeling der Spaarkas ,,St. Nicojlaas", worden ver zocht heden, Zaterdag 4 September, schriftelijk opgave te doen alleen van steenkolen, en worden in hun eigen "elang dringend uitgenoodigd op Zon dag 12 Sept., na de Hoogmis op de vergadering te komen. Namens het Bestuur, ,W. J. Jansen, le Secr. Afdeeling HEEMSTEDE. R. K. Vereenigingsgcbouw, ,,St. Isidores''. "Vergadering op Zondag 5 September, voorm. te half 12 uur, in het Ver enigingsgebouw, van de Bloemistwerk- tedenvereeniging „St. Isidorus". De 'eden worden verzocht deze vergade ring zooveel mogelijk bij te wonen, orn aat er punten van aanbelang moeten besproken worden. Namens het Bestuur. P. J. Gozeling-, 2e Secr. Afdeeling BENNEBROEK en 0. Dinsdag 7 Sept., verplichte leden vergadering, ?s av. te 8 uur. Punten van behandeling: Voorlezen •hgekomen stukken. Verslag Centrale 'laad door den afgevaardigde, den heer de Goede. Namens het Bestuur, J. van Bra kei, 2e Secr. Afdeeling L1SSE. BondsgebouwBondstraat C 115. Zaterdag 4 Sept., 's av. van 8— Uur, zitting Spaarkas, van 8 uur tot kwart voog; 9 uur zitting Winter- ÏUovisie. Dinsdag-avond repetitie Zang. Namens het Bestuur, A. H. S c h r a m a, Secr Afdeeling SASSENHEiM en 0. Zondag 5 Sept., das avonds te 6 aUr, vergadering van Land- en Tuin- bouwknechts. Allen worden verzocht de ze vergadering bij te wonen, daar er dingende punten te behandelen zijn. Dok worden alle Katholieke patroons hitgenoodigd, deze vergadering bij te V'onen. In deze vergadering zal er een verkiezing plaats hebben voor het be stuurslid J. van Diest Jz., daar deze a's zoodanig zijn ontslag heeft aange vraagd. Candidaten worden ingewacht tot en Jhet de vergadering bij het bestuur, r^ouwe opkomst noodzakelijk. Namens het Bestuur, J. Z a n d v 1 i e t, Secr. Afdeeling VOORHOUT. Verplichte vergadering op Zondag 12 ^®pt., in „Boerhave", 's av. te 7 uur. Agenda: Notulen. Opgaaf nieuwe le- W Tuinbouwcursus. Bespreking Cur sus in Boekhouden. Vragenbus. Rond- Vra- Namens het Bestuur, W. v. d. Laan, Secr Zoetestraat 13. Het gebouw is dagelijks geopend, des Jvonds van 610 uur en op Zon- en Cestdagen den geheelen dag. Sint Jozefsgezellen-Vereeniging. y®reenigingsgebouw Zoetestraat No. 3 ►kopend des Zondags van 12-3 en van 'O uur. Op werkdagen van 6 tot 10 uur «avonds. Liefdewerk: St. Josephs Ambachts- leerlingen. ^testraat (voor jongens van 1317 jaar). Zondagavond van 56 uur Godsdienst- 5'derrieht, van 6 tot half 8 gelegenheid 1 ontspanning. K. Veroeniging tot bescherming Van meisjes, gen. „St. Martha." ^.Het Bemiddelingsbureau der Vereerd Y is geopend eiken Dinsdagmiddag Aö 12— 2 uur, voor betrekkingen als ^östboden enz., Donkere Spaarne 22 O^aar voor R, K. dienstmeisjes wier ij.'.'krs buiten de stad woonachtig zijn ^*eren Zondag- en Woensdagavon van 10 ure gelegenheid bestaat tegen de tV'nge vergoeding van 5 et. per week i) vrijen tijd aaDgenaam en gezellig te brengen, rj.'lanineidmg daartoe aan het „Te Huis,, p bovengenoemde avonden. Maria-vereeniging. v B. Kj Vereeniging iot bestrijding «j/1 het dran kmishruik vergadert twee maanden, hetwelk voor- LAP de agenda dezer courant wordt gemaakt tj/r® Maria ver. heeft een onderaf- £^in.g, Meisjesbond, voor le- van 1116 jaar, die ook twee- lelijks vergadert pp Zondags idd. 4 uur in, 't gebouw: St Smedestraat. do vergadering is gelegenheid i^^oor het lidmaatschap te laten Olijventussdhentijds bij het se- der vei". Gr. Hautstr. 52. die zich bij de Propagandaclub aans'u'ten> worden beleefd ver- li, jl zich te wenden tot den heer ^°rtekaas, Secretaris. St. Elisabethsvereoniging. t«8ïvVeren van ziekenb"riefjes Maan- °nd tusschen 7 uur en half 9. dag- en Vrijdagmiddag tusschen 2 uur, Jansstraat 49. „St. Rosa-Vereecniging''. Het Bestuur is na 1 September te spreken elke 2de Vrijdag der maand, tusschen half 8 en half 9 uur 's avonds. Den leden wordt bekend gemaakt, dat het bestuur besloten heeft, daar de meeste leden toch om de drukte niet kunnen komen, in Augustus geen leden vergadering te houden. R. K. Zangvereeniging ARTI ET RELIGIONI. Directeur: de Heer JAC. DE JONG. De repetitie op Dinsdag 7 September zal niet worden gehouden. De leden worden verzocht klit als ken nisgeving te beschouwen. HET BESTUUR. Houtstraat 'HAARLEM Telef. 426-1046. NAAR JEAN RAMEAU. Toen het dien dag mooi weer was had Mérotte haar groote reis ondernomenen de „groote reis" van Mérotte bestond in het afleg gen van de dertig of veertig meters, die haar stoel in de keuken scheid de van de bank in den tuin. Zij was zoo oud, die Mérotte! Hoeveel jaren dan wel? Dat wist zij nietzij was nooit heel sterk in het rekenen geweest. Maar er moes ten er al heel wat over haar rug zijn heengegaan dat zij nu zoo krom liep, en ook over haar hoofd, dat zij nu bijna niets meer onthouden kon!.... Want zij wist niet heel veel meer: zij wist nauwelijks meer, dat zij Mérotte heette en dat zij kinderen had, en klein-kinderen, en achter-klein-kinderen. En dan die namen 1 die had zij nooit kunnen onthouden' Maar zij wist toch, dat zij nog een dochter had, dicht bij haaren een zoon te ParijsPierre, dien men den „grooten meester" noemde. „En Mérotte, hoe maakt het de groote meester? Hebt ge ook tijding van den grooten meester vroegen haar de mijnheeren" van het land. En de oude boerinne antwoordde dan: „Pierre bedoelt ge? Zeker hebben we tijding van bem Dank je wel. Ik weet niet wat hij te Parijs doet, de jongen, maar hij komt niet dikwijls naar zijn oude moeder zien, neen dat doet hij niet!" En terwijl zij dat zeide schudde zij het oude hoofd met droevig ge> baar, dat oude hoofd, dat zich bij elke hartklopping op en neer bewoog als een groote ontwortelde boom, die heen en weer schudt bij elke ongewone beweging en daar door eenmaal vallen zal Toen zij op dien dag in de zon zat te droomen, als een wilgestronk, die nog eenig teeken geeft van te willen uitbotten, bemerkte zij over de tuinheg de pet van den brie venbesteller. „Kijk is u het Mérotte? Hoe gaat het? Ik heb juist een brief voor u, uit Parijs, ik geloof van Pierre.." „Van Pierre"Geef hem hier Wil je even aan Catherine vragen, dat ze hem komt voorlezen?" Vroeger had Mérotte zelfs heel goed kunnen lezen. Met haar prent jes in het kerkboek had ze mijn heer de pastoor bijna geheel in de Mis kunnen volgen. Maar met de brieven van Pierre was dat iets anders. Zij had wel vijf minuten noodig om een regel te ontcijferen. En nu konden haar oogen niets anders meer zien dan alleen de ha len der letters. Catherine kwam spoedig, veegde haar handen aan haar boezelaar af om den brief van haar broeder te openen en las vervolgens op luiden toon „Dierbare Moeder, „Een revue van Parijs heeft mij om uw portret gevraagd om het af te drukken in een extra-nummer de portretten van „moeders van groote meesters". En daar ik geen goed portret van u heb, heb ik aan een fotograaf van Dax gevraagd met zijn toestel u te gaan bezoeken. Laat u hem zijn gang maar gaan dierbare moeder, opdat men zien kan welk een aardige moeder ik heb. Zeg aan Catherine, dat zij u den gebloemden doek moet omhan gen, zooals vroeger, en dat zij u het gouden kruisje moet omdoen, dat ik u met nieuwjaar gezonden heb. Wees hartelijk omhelsd van uw PIERRE. Ik zal u het portret zenden zoo dra bet in de revue staat". De oude Mérotte was geheel ver bluft. Haar portret? Maar waarvoor? Om haar te bespotten Zij zoo oud, zoo gerimpeld en met haar kleur- looze haar? Altijd had Mérotte op het land gewoond en Mérotte was niet heel wijs; zij had wel eens gehoord, dat men een „portret trok" van som mige vrouwen, maar dat deed men als men jong was en mooi, en als men trouwen gingZou Pierre haar dan weer willen laten trou wen?.... Och, de jongen had zijn hoofd verlorenZou het dan weien zooals hij zei, om te Parijs haar „beeld" te laten zien? Maar Mérotte had nooit anders dan hei ligen beelden gezien, zij kon zich niet voorstellen, dat er andere kon den bestaan. En wij moeten eerlijk zeggen, dat Catherine ook niet wist wat men daar in Parijs nu eigenlijk wilde. Wat moest men nu doen met een „beeld" van een vrouw van negentig jaar! Maar Pierre had het gezegd en dus moest liet ge beuren ook. Toen den volgenden morgen de fotograaf van Dax gekomen was, hing Catherine haar moeder den ouden gebloemden doek om, en legde zij het nieuwe kruisje om haar hals en na vervolgens eenige snuif-korreltjes, welke uit moeders neus op de grijze kin-haartjes wa ren gevallen, te hebben wegge veegd, plaatste zij Mérotte in den rieten leuningstoel en zeide: „Nu stil zitten, moeder. Uw hoofd niet bewegen en ook niet zuur kijken. Maar waarom huilt u nou? Men zal u immers geen kwaad doen Wat wist zij er van, de moeder van den grooten meester? Dat in strument met dat ronde oog, dat men op haar richtte Neen, zij kon er niets aan doen dat zij nu weenen moest. Zooveel te erger voor Pierre Maar eenige weken later hoorde Mérotte haar dochter met groot ge raas binnenkomen. Catherine was heel ontsteld; in haar hand hield zij een plaat en op dit plaat stond Mérotte, en daaronder las men De moeder van dea beeldhouwer Pierre Sauzia, van de academie voor schoo ne kunsten." Mérotte nam de plaat in haar bevende handen en een kinderlijk rood kleurde haar gerimpelde wan gen. Was het mogelijkHad men een prent van haar gemaaktMen had te Parijs een beeld van haar gemaakt als van een heilige. Neenneendat verdiende zij niet; zij had zoo dikwijls kwaad gedaanDe vorige dag nog Wat zou de Groote Rechter er wel van zeggen? Hij wist heel goed wat Mérotte op hasr geweten had. En als Hij haar dan over eenige dagen zou oproepen? Hij zou zonder twij fel tot haar zeggen: „Hoe Mérotte? Wat meent ge wel, MérotteGij hebt op. aarde voor een heilige wil len doorgaan? Wat een onbeschaamd heid Ga weg van mij, ongelukkige Gij zult nooit een voet zetten in mijn paradijs." Al deze gedachten kwelden de moeder van Pierre Tauzia vreese- ljjk. Zij rekende zoo vast op haar plaats in het paradijs. Zij zag er zich zelve in een geheel nieuwen rieten leuningstoel, met een kussen van blauw fluweel, zooals zij vroe ger eens gezien had bij t een groote dame in de stad, waar zij eenden pastei moest brengen. En verward en ongerust voelde Mérotte haar hart heviger en be nauwder kloppen in haar borst en voelde zij haar hoofd heviger neer- knikken op haar magere schouders, alsof de ontwortelde boom nu werkelijk vallen zou. En met een heesche stem zeide Mérotte: „Mijnheer pastoor... Pierre... Ga hen halen... Catherine..." Hevig ontsteld telegrafeerde Ca therine terstond aan haar broeder en liet spoedig mijnheer pastoor roepen. Een uur later kwam de pastoor. Toen zij hem bemerkte glimlachte Mérotte met haar tandeloozen mond, en heel haar ziel, welke gereed was te vertrekken, weerspiegelde op haar gelaat. Zij verlangde terstond te biechten om haar geweten te zuiveren. En wie weet, misschien werd zij dan wel "de groote eer waardig, welke men haar bewezen had. Maar hoe droevig tochHoe Mérotte ook daeht en peinsde, zij kon zich niet meer, neen, zij kon zich geen enkele van hare laatste zonden meer herinneren, welke zij nog niet gebiecht had. Wat voor kwaad had zij den vorigen dag toch ook weer gedaanZij wist er niets meer van en zij herinnerde zich geen enkele omstandigheid De vorige zonden die zou zij zon der twijfel nog wel kunnen zeggen, maar die nieuweneenHaar geest was geheel verstompt; de zonden lieten zich niet meer ach terhalen En hoe kwam zij dan aan die eeuwige verdoemenis? „Ach, mijnbeer pastoor!"... nu wist zij het, en verheugd sloeg zij de oogen op. „Men heeft mij voor een heilige laten doorgaante Parijs heeft men mij op een plaat gezet Dat is toch slecht niet waar Daar mee kon de Goede God niet te vreden zijnWil u voor mij biddenMaar God weet toch ook wel dat het niet mijn schuld is. Pierre is de schuld van alles En toen de pastoor haar niet goed begreep gaf Mérotte aan haar dochter een wenk dat zij de plaat zou halen. De pastoor kon een kleinen, heel kleinen glimlach niet onderdrukken. 0,Wees gerust, Mérotte. Dat is geen heiligschennis; ge zijt daardoor nog geen heiligeDe eeuw is vooruitgegaanmen zet tegenwoor dig een ieder op een portret. Ik spraken de met stroo omvlochten fleseh Orvieto geducht aan, die spoedig door een tweede gevolgd werd. Biaggio was een eenvoudig land man met een wilden baard, doch in zijne oogen stond het te lezen, dat er een trouwe ziel in zijn bin nenste huisde. De goede zaken en de goede wijn haddeD hem bijzon der spraakzaam gemaakt. Het geld zal hij zeer nuttig op zijn jboer- derijtje weten te gebruiken en met welbehagen verdiept hij zich thans reeds in allerlei plannen. De lustige waard uit den „Itoo- den Haan" schenkt telkens in en staart nu en dan zijn bezoeker met een loerend oog aan. Eindelijk werd het tijd voor Biaggio om te vertrekken. Gaarne zou hij nog langer gebleven zijn, doch de avond was intusschen somber neergedaald en de man had nog een langen weg af te leggen. „Tot weerziens, vader Beppo," voegde hij den waard toe. „Kom, kom, sprak deze, wij ne men nog een glaasje uit het vaatje. Ik wil ook eens tracieeren." „'t Zij dan zoo, maar haast u, want het wordt veel te laat voor mij." De waard verwijderde zich even en riep zijn beide zonen, die in de nabijheid bezig waren. „Biaggio heeft 500 lires bij zich," fluisterde hij hun toe. „Meer heb ik wel niet te "zeggen." Dan trad hij met een nieuwe zal je eens de almanak laten zien. flesch gewapend bij den eenzamen Daar staat ook een portret inmaar dat is er niet een van een heilige, maar van een pillenfabrikant Ja, Mérotte, het is waar... Troost je dus. Ik zal het eens aan den „grooten meester' vertellen als hij hier komt. Doe hem mijne groeten, hoor! Goeden dag, en hou maar goeden moed Den volgenden morgen kwam de „groote meester"hij vond zijn moeder nog in leven maar zeer zwak, zoo zwak, dat zij haar lippen nauwelijks kon bewegen om hem een welkomstkus te geven. Pierre Tauzia, de gevierde beeld houwer, voelde een rilling door zijn leden gaanArme moederZoo ging zij dan, heen als allen, en zonder dat haar zoon haar, ondanks zijn beroemdheid, zijn talent en zijn wanhoop ook maar een minuut langer bij zich kon houden, waar de „Bene" Allerhoogste het teeken gegeven had. Op fluisterenden toon vertelde Catherine hem de geschiedenis van „het portret". En toen bestelde Pierre, hevig bewogen, terstond een mooie ver gulde lijst van wel tien centimeters breed; daarin bevestigde hij het landbouwer binnen. Zeer spoedig was deze geledigd en thans was Biacgio niet meer te houden. De man nam zijn langen stok en ver dween den weg op naar het bosch, na Beppo zeer vriendschappelijk de hand gedrukt te hebben. 't Kon een half uur later zijn, toen hij het kreupelhout bereikte. De man was niet dronken. De Italiaan is trouwens geen drinker en maakt slechts dan een gevaarlijk misbruik van den drank, wanneer hjj evenals Noach de kracht van het druivensap niet kent. Biaggio was vol van zijne plan nen en dacht niet aan den langen weg, dien hij nog te maken had. Doch wat was dat nu? Eensklaps wordt hij door twee krachtige kerels van achter aange grepen en eer hij in staat is de hand ter verdediging uit te strekken, ligt hij reeds op den grond. Een der booswichten snoerde hem met ijzeren vuist de keel dicht, terwijl de andere hem overal betastte en zijne zakken doorsnuffelde. Doch tevergeefs. Het geld was nergens te vinden. In hunne verwachtingen bedro gen, mishandelden de beide haan portret van zijn moeder en plaatste stroopers op gruwzame wijze den het bij haar bed, tusschen het ge-'ongelukkigen boer en sloegen er schilderde wij waterbakje en het onbarmhartig op in, zoolang hi beeld' van den heiligen Laurens, den patroon van de parochie, opdat de moederlijke «ogen zien zouden de heilige Mérotte in een gouden lijst... en zelfs de heilige Laurens had niet zoo eene, maar slechts een zwarte met kleine vergulde randjes. „Gij zijt het moeder!" fluisterde hij den volgenden avond aan het oor van zijn moeder, toen hij meende, dat het laatste oogenblik gekomen was. „Gij zijt werkelijk een heilige En j zij glimlachte nog even... Zij had het nu begrepen En Pierre Tauzia sloot haar de oogen godvruchtigdie goede oogen van de boerin, waarin zooveel teederheid was, zooveel geloof een eenvoudzeldzame en bemelscke eigenschappen, welke wellicht in de ziel van den zoon een genie waren geworden. „Zijt gij 't Biaggio?" vroeg de waard uit den „Rooden Haan", terwijl tegen den avond een boer zijn gelagkamer binnentrad. „Waar komt gij vandaan „Van Viterbo. Ik heb mijn os verkocht en zeer goed, dat verzeker ik u", antwooidde de eenzame landman. „Zoo en wat hebt gij gemaakt?" haastte zich de waard vol belang stelling te vragen. Vijfhonderd lires." gedronken worden." ,J ""16rV „En daar heb ik ook niets op'™aakt ,f sPrakeu Ik runl„idd« w. kaQ Z8lfa niet veronderstellen, wie onbarmhartig op in, zoolang zich niet verweien kon. Eindelijk achtten zij hun misda dig werk volbracht en verdwenen in den somberen nacht. Biaggio was niet dood. Na anderhalf uur geraakte hi; weer ter been, in erbarmelijken toestand wel is waar, maar 't hart vervuld met dank, daar hij toch het leven had mogen behouden. Waarheen nu? Hij zou terugkeeren naar den „Rooden Haan" want zijne woning was te ver om deze te kunnen be reiken in den toestand, waarin hi, verkeerde. 't Was er stil in de herberg, maar toch brandde er nog licht in de gelagkamer. Met de hoogste verwondering kwam de waard hem tegemoet „Zijt gij daar weer Biaggio?" riep hij uit. „Hebt gij iets vergeten?... Maar vriend wat is er gebeurd? Is u een ongeluk overkomen?" „Ellendige -roovers hebben mi overvallen in het kreupelhout. O, ik ben bijna geheel geradbraakt. Laat mij hier wat uitrusten. Hebt gij een bed voor mij?" Arme manIk had u niet alleen moeten laten gaan. Maar wat een geluk, dat gij er nog het leven hebt afgebracht. „En, Gode zij dank, mijn geld is gered't Waren nog vreemdelingen in het vak, die mij hebben aange vallen. Zij hebben waarachtig niet aan miju hoed gedacht." „O, hoe schoon. Hoe gelukkig. Dan zijt gij er nog goed afgekomen. „Ja werkelijk, dat is een goede nu tegen", luidde het antwoord den boer, die intusschen tafel had plaats genomen. De „Roode Haan" was een een- van aan de die booswichten waren Biaggio ging naar bed, maar kon niet slapen. Geheel zijn lichaam was voudige dorpsherberg in eene een- *fet en zame streek gelegen op een afstand de plJD' welke hy had-te verduren, van or ge veer drie uren van ge noemde stad. Het goedkoopste adres voor S N. PISCAER. Specialiteit ia WITTE en TRICOT GOEDEREN, ROKKEN en BLOUSES nam met elk oogenblik meer en meer toe. Waard en gast waren weldra inL Was bijna middernacht gewor- een druk gesprek gewikkeld en'den en hij kon 't met langer mt- 1 staan. De ongelukkige zou naar be neden gaan om hulp te vragen. Behoedzaam sloop hij op deblooie voeten de trappep af en hoorde weldra tot zijne niet geringe ver wondering, dat in de gelagkamer nog een druk gesprek werd gevoerd. Hij luisterde. 't Waren korte zinnen, die de landman te hooren kreeg, een zon derling gefluister. De vader m6t zijn beide zonen. Maar wat is dat nu? De haren rezen den gewonde te1 berge. Toch luisterde hij met beide ooren, zonder eenige beweging te maken. „Ja, op jou kan ik mij wel ver laten," sprak schimpend de waard. „G^" hebt zelfs er niet aan gedacht de voering van den hoed te door zoeken. Hoe aartsdom hebt gij je toch aangesteld „Maar vader, wie zou dat gedacht hebben, dat Biaggio zoo voorzichtig is? Wij veronderstelden, dat gij het geld reeds lang in handen hadt en wij slechts voor het overige te zor gen hadden." „Gelukkig nog, dat hij u niet herkend heeft. Hij is hier terugge komen". „Hier? O, dan zullen wij zijne zaken spoedig geregeld hebben." „Wat. Denkt gg dan, dat ik nog eens alles in de war zal laten sturen Ik kan mij slechts op mijn eigen handen verlaten. Gaat beiden naar buiten, achter bet buis om, den tuin in. Maakt daar een groot gat Begrepen In een uurtje ben ik met alles gereedIk zal hem het ven ster uitwerpen en dan weet gij wat ge te doen hebt...." Men kan licht begrijpen in wel ken toestand Biaggio verkeerde, die al deze woorden duidelijk vernomen had. In een schrikbarende akelig heid stond bem de toestand voor den geest, waarin hij verkeerde. De ongelukkige beefde over al zijne ledematen. Vluchten kon hij niet. Wat zon de man aanvangen? Zoo behoed zaam mogelijk sloop hjj op de bloote voeten weer naar boven. O, wat werd Biaggio nu zwaar gefolterd. Wat zou hij aanvangen? Naar de gewoonten des lands droeg hij een lang mes bij zich, dat de booswichten hem niet ontnomen hadden. Dit trok hij koortsachtig uit de scheede en vatte post achter de deur, met bevende ledematen, wachtend op de dingen, die komen zouden. Hij zou zich niet weerloos laten vermoorden, maar met kracht ge bruik maken van zijn recht van zelfverdediging. Zoo stond bij daar, bet hoofd met allerlei sombere gedachten gevuld. Lang duurde het, het scheen eindeloos. Daar ging de deur langzaam open. Een oogenblik van gespannen angst. Een gil. „Is 't gebeurd", klonk bet van buiten. „Ja," antwoordde Biaggio, zijn stem verdraaiend. Biaggio trok de doode zijn kleeren uit en deed die zelf aan, terwijl hij het lijk in zijn eigen kleeren stak. Dit alles geschiedde zoo bedaard mogelijk en met veel overleg. Dan opende hij het venster en schoof het graf zgn buit toe. Dof viel het lichaam op den grond neer. „Zoo," dacht de landman, „thans zijn zij flink aan het werk. De weg is vrij Den volgenden morgen hielden vier gendarmes voor de herberg stil. „Waar is uw vader vroegen zij aan de zoons. „Dat weten wij ook niet", ant woordden zij. „Een vriend werd gisteren in het bosch uitgeschud. Hij sleepte zich hierheenZeker heeft vader hem uitgeleide gedaan, ter wijl wij nog sliepen." „Zoo, zoo. Dan zullen wij u een handje helpen om uw vader te zoeken." De zonen moesten het versch ge sloten graf opdelven. De zon, die alles aan den dag brengt, verlichtte den somberen kuil en de snoodaards herkenden in de grootst* ontsteltenis het gelaat van hunnen vader Verschrikkelijk. En toen zij de oogen vol hangen angst afwendden, vielen dezen op hem, dien zij dood waanden, het offer hunner misdadige aanslagen, die als een geest der wrake van de andere zijde des grafs scheen terug gekomen, om hen te tuchtigen. 5 De gerechtigheid had verder haren loop. iag. HAARLEM. R. K. Militaire Vereeniglng. h x fx fx xtxfx xfx xixfxfxfx

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1909 | | pagina 11