der Openbare Godsdienstoefeningen in de R, K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen
Katholieke Ouders
Haaml. Venn. „Drukkerij de Spaaruestad."
Het Salve Regina.
UITGAVE VAK DE
ADVERTENTIE N:
Dit
„Nieuwe
nummer behoort bij de
Haar! Courant" van 2 Oct.
KINDERHUISVEST No. 29—31—33. HAARLEM.
Directeur: F. H. M. v. d. GRIENDT.
Elke regel meer 0.20,
Ingezonden mededeelingen tusschen den tekst ten
minste 5 regeis f 1.60; elke regel meer O.SO.
Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124,)
Z0NDA6
SMAANDAS
DINSDAG
WOENSDAG
DONDERDAG
VRIJDAG
ZATERDAG
3 Oct. 18e Zondag na
Pinksteren.
Feest van den
Allerheiligsten
Rozenkrans.
4 H. v. Franciscus
Assisië, Belijder.
5 Van het 06taaf
van denH. Bavo.
6 H. Bruno, Be
lijder.
7 Van het Octaaf
van den H.
Bavo.
8 Octaaf van het
Feest van St.
Bavo.
9 H.H. Dionijtius
en gezellen,
Martelaren.
18de ZONDAG NA PINKSTEREN.
Les uit den eer»ten brief ran den H.
apostel Paulus aan de Korinthiërs; 1,4—8.
Broeders! Altoos, dank ik-uwent
wege mijnen God, voor de genade
Gods, 'die u gegeven is in Christus
Jesusdat gij in Hem rijk gewor
den zijt in alles, in alle leer en alle
kennis, gelijk ook de getuigenis aan
gaande Christus u bevestigd is; '.oó-
dat u in geene genadegave iets ont
breekt, terwijl gij de openbaring
verwacht van onzen Heer Jesu3
Christus, die u ook standvastig ma
ken zal ten einde toe, om zonder
misdaad te zijn op deu dag der
komst onzes Heeren Jesus Christus.
Evangelie volgess den H. Mattheüs;
IX, 1-8.
In dien tijd ging Jesus in het
schip en voer over en kwam in
zijne stad. En zie, zij brachten tot
Hem eenen lamme, die op een bed
lag. En Jesus, hun geloof ziende,
3prak tot den lamme: Vertrouw,
zoonuwe zonden worden u ver
geven. En zie eenigen van de schrift
geleerden zeiden bij zich zeiven:
Deze lastert God. Daar nu Jesus
hunne gedachten zag, sprak Hij
Waarom denkt gij kwaad in uwe
harten? Wat is gemakkelijker te
zeggenuwe zonden worden u ver
geven, of te zeggen sta op en wan
del? Doch opdat gij moogt weten,
dat de Zoon des menschen macht
heeft om op aarde zonden te ver
geven, sta op, sprak hjj toen
tot de lamme, neem uw bed op en
ga naar uw huisl En deze stond
op en ging naar zijn huis. De scha
ren nu, die het zagen, werden be
vreesd en verheerlijkten God, die
«ene zoodanige macht aan de men
schen gegeven theeft.
Evangelieverklaring. t
18de ZONDAG NA PINKSTEREN.
De stad Capharneam, waar het
wonder, door het Evangelie van
dezen Zondag beschreven, plaats
vond, wordt door de Evangelisten
Jesus' stad genoemd, niet omdat
Hij daar geboren was, of den lang-
sten tijd vang Zijn leven hier op
aarde doorgebracht had, of daar
sterven ging, maar omdat Hij aldaar
met de prediking van Zijn Konink
rijk was begonnen en gedurende
Zijn openbaar leven dikwijls ver
toefde, in het hijzonder omdat Jesus
die stad scheen uitgekozen te heb
ben tot bet tooneel van zoo vele
Zijner wonderen. Toen het gerucht
zidh verspreidde dat Jesus Zich we
derom bevond in het huis waarin Hij
gewoonlijk woonde als Hij te Ca-
pharnaam was, kwam een zeer
groote menigte tot Hem om naar
Zijn onderricht te luisteren. Die
toegestroomde menigte! was zelfs zóó
groot, dat, zooals de H. Marcus ons
verhaalt, zelfs de plaats bij de deur
hen niet kon bevatten. Onder die
omstandigheden werd de lamme van
het Evangelie van dezen Zondag
tot Jesus gebracht om door Hem
genezen te worden. Wie de lamme
was, welke zijne vroegere en latere
geschiedenis was, daarvan is ons
niets verder bekend. Slechts dit
kunnen wij uit het Evangelie-ver
haal opmaken, dat een levendig
geloof in Jesus' Almacht, een vast
vertrouwen op Zijne oneindige goed
heid, en een innig berouw over
zjjne vroegere zonden in zijne ziel
woonden. Ook zijne helpers waren
mannen van geloof en van werk
dadige naastenliefde.
De lamme en zijne helpers wer
den door den goddelijken Zaligma
ker op eene bijzondere wijze voor
hunne deugden beloond. „En Jesus
hun geloof (dat van den lamme en
van de dragers) ziende, zeide tot
den verlamde: „heb vertrouwen,
zoon! uwe zonc^n worden u ver
geven." De lamme had waarschijn
lijk de genezing des lichaams af
gebeden, en hij verkreeg ook de
reiniging der ziel. Jesus bewees ten
zijnen gunste dat Hij de geneesheer
der zielen en der lichamen was, dat
Hij de ziel reinigen en het lichaam
gezond kon maken. Evenwel wilde
de goddelijke Verlosser voor alle
tijden doen uitkomen dat de rein
heid der ziel boven de gezondheid
des lichaams gaat, en daarom schonk
Hij den lamme eerst vergiffenis
van zonden, vóórdat Hij de lamheid
wegnam. De lamme beklaagde zich
niet toen Jesus tot hem zeide: uwe
zonden worden u vergeven, zeids
niet: ik. heb om herstel van ge
zondheid gevraagd, neen, hij was
dankbaar voor de groote genade
hem geschonken, en zou in zijn
groot geloof reeds blijde geweest
zijn, als Hij alleen naar de ziel ge
zond geworden huiswaarts had
moeten terugkeeren.
De Phariseën en wetgeleerden
waren 'niet in zoo goede gesteltenis,
en in zich zeiven, want luide durf
den zij, uit vrees voor de omstan
ders, die woorden niet uitspreken,
zeiden zij: „Deze lastert God*. Als
Jesus niet waarachtig God geweest
ware, dan zouden hunne woorden
waarheid bevat hebben, want wie
anders dan God alleen kan uit eigen
macht de zonden vergeven? Maar
zij mochten die woorden niet uit
spreken, want Jesus had hun door
Zijne vele wonderen reeds bewijzen
genoeg gegeven dat Hij waarlijk
God was. Ook nu nog wilde Hij
door een tweevoudig wonder die
groote waarheid voor hen bewijzen.
Het eerste was de openbaring van
hunne geheime gedachten; daar
door toonde Hij dat Hij alles wist
wat er in hunne harten omging,
dat Hij harten en nieren doorgrond
de, dat voor Zijn oog alle geheimen
bloot lagen. Gok dit wa*. de uit
oefening van een macht die aan
God alleen toekomt, en daar Jesus
ze uitoefende niet volgens eenige
vergunning of na een openbaring
van boven, bewees Hij daardoor
alleen reeds dat Hij God was. „Jesus
hunne gedachten ziende, zeide
waarom den kt.'gij aan iets .kwaads
in uwe harten?" Maar nog een
tweede zichtbaar wonder wilde Jesus
voor hen verrichten. „Wat is ge
makkelijker te zeggen: uwe zonden
worden u vergeven, of te zeggen:
sta op en wandel." Ongetwijfeld
het eerste, want dat kon door geen
menschelijk oog aanschouwd wor
den en het tweede wel. „Doch op
dat gij weten moogt dat de Zoon
des menschen op aarde macht heeft
om zonden te vergevenAlsdan
zegt Hij tot den lamme: sta op,
neem uw bed op en ga naar uw
huis." Hit betoog was klemmend.
Geen mensch kan uit eigen kracht
zonden vergeven of eeu wonderwerk
verrichten. Het eene zoowel als het
andere kan God alleen. Wie dus
zegt vergiffenis van zonden te
kunnen geven, en ten bewijze dat
hij zich niets aanmatigt wat God
alleen toekomt door eigene macht
een wonder doet, die randt Gods
eer niet aan, lastert niet, maar
oefent een recht uit dat hem van
nature toekomt, die toont op on-
wederlegbare wijze aan dat hij God
moet wezen. „En de Ikmme stond
op en ging weg naar zijn huis."
Jesus üet Zijn bevel hooren. en de
lamme was aanstonds genezenhet
tweede wonder was dus eene be
vestiging van het eerste der zonden
vergeving, en een bewijs dat Jesus
waarlijk God was.
„De scharen dit ziende, verschrik
ten en verheerlijkten God, die zoo
danige macht aan de menschen
gegeven had." Nog veel meer reden
tot lofprijzing en verheerlijking van
God bestaat er voor ons, die weten
dat Jesus diezelfde macht waarover
de Joden zoo verbaasd stonden, de
macht om zonden te vergeven, in
Zijne kerk heeft achtergelaten, dat
Hij aan d« priester» de macht ge
schonken heeft om allen die in de
vereischte gesteltenissen tot hen
komen met God te verzoenen en
hunne zonden te vergeven. Prijzen
en danken wij daarvoor God en
toonen wij die dankbaarheid door
zoo dikwijls mogelijk in het Sacra
ment der Biecht de genezing onzer
geestelijke krankheden te komen
zoeken.
neemt voor uwe kinderen naar
Uwen stand en draagkracht een
Universaalpolis bij de
ÜEerste Üoomsch Katholieke
Levensverzekeringmaatschappij te Haarlem
(met Kerkelijke goedkeuring van doel en
Koninklijke goedkeuring van Statuien).
Zij zullen daardoor een dubbelen
steun hebben bij de meest belang
rijke gebeurtenissen des levens.
Vraagt tarief met verzekerings-
voorwaarden.
't Is nu reeds meer dan twintig
jaren geleden, dat de geleerde en
godvruchtige paus Leo XIII z.g.
de groote bevorderaar van de ver
eering der H. Maagd Mar:a, aan
geheel de katholieke kerk het voor
schrift gaf, dat na elke stille H,
Mis door den priester en het volV
driemaal het „Wees Gegroet" met
het „Salva Regina" zou gebeden
worden.
Hij deed het om priesters en
geloovigen aan te spoien in de dagen
van strijd en beproeving door
Maria's voorspraak den zegen- en
den bijstand- van God over zijn kerk
af te smeeken. Toen na den dood
van den roem vollen Paus, eenige
bisschoppen zich tot zijn opvolger,
den thans met niet minder glorie
regeerenden H. Vader Pius X,
wendden met de vraag, of dat voor
schrift nog van kracht bleef, ant
woordde Plus X, dat hij het niet
alleen van kracht wilde doen blij
ven, maar priesters en geloovigen
met aandrang opwekken om met
bijzondere godsvrucht die gebeden
te verrichten, omdat de katholieke
kerk en hare kinderen den zegen
Gods thans niet, minder noodig
hebben dan in de dagen van Leo
XIII.
Zoo stijgt dan nog altijd, wij
kunnen zeggen ieder oogenblik van
dag en nacht, van ergens ter wereld,
uit den mond van priester en volk,
met de gro6tenis des engels ook
het salve Regina": wees gegroet,
o koningin, moeder van barmhar
tigheid, ons leven, onze zoetheid,
onze hoop; wees gegroet", van de
aarde op naar den troon van Maria,
om haar te smeeken, door hare
machtige, moederlijke voorspraak,
van baren Goddelijken Zoon zegen
en bijstand te verkrijgen, opdat
Zijn rijk, het rijk Gods op aarde,
zich in vrede ea vrijheid moge
uitbreiden over de wereld, ter ver
heerlijking Gods en tot welzijn der
menschen en der volkeren.
Van waar dat „Salve Regina"
Wie is er de maker van?
Den 18 Juli 1013 werd uit Hil-
truda, echtgenoote van graaf Wol-
verad van Altehausen, in Zwitser
land, een knaapje geboren, dat bij
den doop den naam van Herman
ontving, en al heel spoedig den
bijnaam van contractus, d.w.z. de
ineengedrongene of verschrompelde.
Hij was lichamelijk zeer misdeeld.
Vóór hem hadden er drie of vier
het leven ontvangen en na hem
zouden er nog velen komen, want
het gezin groeide aan tot 15 kin
deren, die allen gaaf en gezond ter
wereld kwamen. Herman alleen
maakte eene uitzondering.
Hij was zoo goed als lam, zoodat
bij zich niet verplaatsen kon zon
der geholpen en bijna gedragen te
worden. Hadden de brave ouders
aanvankelijk de hoop, dat met de
jaren ook nieuwe krachten zouden
komen, weldra bleek die verwach
ting ijdel. Integendeel Herman ver
loor geheel en al de kracht zich
voort te sleepen. Daarbij kromde
zich zijn rug, zoodat het hem zelfs
heel moeilijk werd te zitten.
Doch naar de ziel was Herman
niet misdeeld. Hij toonde reeds als
kind een grooten lust om te leeren
en zijn gemoed bleek ontvankelijk
voor al wat edel, rein en heilig is.
In die dagen was er een klooster
van Benedictijner monniken te Rei-
chenau op het lachend eiland in
het overschoone meer van Constanz.
Aan die abbij was eene school voor
lagere en hoogere wetenschap ver
bonden, een school, die eene groote
beroemdheid bad in heel westelijk
Europa, zoodat uit bijna alle lan
den leerlingen toestroomden.
Toen Herman zeven jaar telde,
bracht graaf Wolverad zijn ver
schrompelden zoon naar de abdij,
met de bede, dat de monniken den
leergragen knaap onderwijzen zou
den.
De geschiedenis heeft niet ge
boekt, maar wij kunnen het ons
wel denken, hoe de kloosterlingen
verbaasd stonden te kijken, toen
hun, zulk een ongelukkig wezentje
tot leerling werd aangeboden. Het
zij om wiJle van den graaf, die
algemeen geacht en bemind was,
hetzij uit medelijden met den knaap,
die zelfs reeds zeide, dat hij zoo
graag leeren wilde, hetzij om die
redenen te zamen, Herman werd
als leerling aangenomen. Al heel
spoedig ging het medelijden van
hoogschatting en liefde vergezeld.
Zijn beminnelijk karakter, zijn
groote, ofschoon nog kinderlijke
godsvrucht, vooral tot de H. Maagd
Maria, won hem aller liefde en
zijn buitengewoon gunstige aanleg
voor alle wetenschappen dier dagen,
met een grooten lust om te leeren
deed hem bij die liefde ook groote
achting verwerven. In weinige jaren
had hij door gezette vlijt zich een
kennis vergaderd, die aller bewon
dering gaande maakt. Intusschen
was in zijn reine aan God en Maria
toegewijde ziel het verlangen op
gekomen, om niet meer als leerling,
maar als kloosterling in de abdij
van Reichenau te wonen. Toen dat
plan gerijpt en zijn opvoeding vol
tooid was en hij den kloosterlingen
zijn verzoek kenbaar maakte, heb
ben zij hem niet geweigerd. Ze be
wonderden niet alleen zijn buiten
gewone geleerdheid, maar ook zijne
buitengewone deugd en godsvrucht,
en lieten hem tot deu proeftijd,
het noviciaat, en nadat hij dit tot
aller hooge tevredenheid had door
gemaakt, ook door het afleggen der
klooster-geloften tot de onherroepe
lijke verbintenis aan het klooster,
of de plechtige profesiie toe. Het
i» een zeer zeldzaam feit, misschien
wel zoader wederga in de klooster
geschiedenis. Maar een feit, dat
wel als doorslaand bewijs mag gel
den niet minder van de groote ge
leerdheid dan ook vooral van de
ware deugd van Herman. Hij heeft
dau ook de hooge verwachting, die
men van hem had, niet te schande
gemaakt. Hij is een der geleerdste
mannen van zijn tijd geworden,
eene ware glorie van Reichenau.
En dat zijne deugd niet minder
schitterde, getuigt de naam van
„Eerwaardige", waarmede de ge
schiedenis gewoon is hem te noe
men. als om te zeggen, dat zijne
deugd heldhaftig was en hem in
de rijen der heiligen van Gods
kerk kon plaatsen.
Het spreekt van zelf, dat Her
man's leven in vele opzichten van
dat der overige kloosterlingen moest
verschillen. In een stoel half-lig-
gend, en half en met moeite zittend,
moest hij overal heen gedragen
worden, om de oefeningen der
anderen te kunnen medemaken.
Zoo werd van zelf zijne cel voor
hem het klooster. In die eenzaam
heid hield zijne ziel zich met God
bezig in gebed en overweging. Daar
studeerde hij en schreef zijne tal
rijke boeken. Daar, in die eenzame
stilte aan zijn stoel of zijne leger
stede gekluisterd, beoefende hij met
steeds toenemende volmaaktheid de
verheven christelijke deugd van
blijde onderworpenheid aan Gods
beschikking. Want het leven was
hem van der jeugd af geen genot
maar veeleer een voortdurend lijden
bij dag en by nacht, aonder hoop
op beterschap. Doch had Gods vader
land hem aldus op het kruis gelegd,
Herman wist het, evenals zijn god
delijke Meester te omhelzen en lief
te hebben als het werktuig, dat
hem voortdurend inniger door lijden
en offer met zijn God en Heer ver-
eenigde.
Maar die verheven deugd bad
ook hij niet zonder strijd verkregen
Met hoeveel vreugde hij ook het
kloosterleven omhelsde, alle offers
eener liefderijke verzorging in den
kring zijner annzienlijke en brave
familie gebracht en zich door kloos
tergeloften aan God had toegewijd,
er kwamen toch ook oogenblikkeD,
dat de natuur hare rechten wilde
doen gelden, oogenblikken, waarin
alles duister werd in zijn ziel, dat
hij overstelpt van smarten, in zijn
binnenste de stem hoorde, die twij
felend vroeg waarom moet gij toch
zooveel lijden Wat kwaad hebt
gij gedaan, dat zulk een zware be
proeving u is opgelegd
Wat deed Herman in zulke oogen
blikken Hij bad en verzuchtte tot
Maria, wie hij van jongs af een
teedere liefde toedroeg. Hij sprak
haar toe en groette haar als de
Koningin der barmhartigheid, als
de Zoetheid zijns levens, als degene,
op wie hij zijn hoop had gevestigd.
Geen genezing, geen verzachting
van zijn lijden vroeg hij. Maar, meer
dan iemand gevoelend, dat de aarde
een tranendal is, waarin wij als
ballingen zuchten, vroeg hij haren
bijstand, om tenminste eenmaal,
door het aanschouwen van haar
Goddelijken Zoon in de vreugde des
hemels vergoeding te mogen ont
vangen voor het gemis, dat hier
op aarde ziju deel was. De liefde
volle kreten, die betrouwbare ver
zuchtingen van dat rein, maar door
smarten neergedrukt hart, zijn het
„Salve Regina: Wees gegroet, o
Koningin, Moeder van barmhartig
heid, ons leven, onze zoetheid, onze
hoop, wees gegroet 1 Tot u roepen
wij ballingen, kindaren van Eva,
tot u verzuchten wij, klagend en
weenend in dit dal van tranen.
Welaan dan, onze Voorspreekster,
wend uwe barmhartige oogen naar
ons, en toon ons na deze ballingschap
Jezus, de gezegende vrucht van uw
moederschoot.
Herman was niet alleen ervaren
in oude letteren, wijsbegeerte en
godgeleerdheid, in wis- en sterre-
kunde en geschiedenis, maar hij
was ook dichter en muziekkenner.
De oudste zangwijze van het „Salve
Regina* wordt dan ook algemeen
aan hem toegeschreven.
De geschiedenis meldt niet, op
wat wijze het gebed en het gezang
„Salve Regina* buitea de eenzame
cel van Herman is gekomen. Doch
zij meldt wel, dat omstreeks 40 jaren
na Hermans zaligen dood die voor
viel den 24sten September van het
jaar 1054, het gebed en het gezang
wyd en zijd in de christenheid in ge
bruik was. Toen Paus Urbanus II
in 1095 naar Frankrijk was gegaan
en op de groote vergadering van
Clermont door zijn bezielend woord
tot den kruistocht had opgewekt,
zoodat uit duizenden monden de
kreet weerklonk: „God wil het",
en Adhemar van Puy de eerste was,
die zich aan de voeten van Urbanus
wierp om het kruis te vragen, toen
was het „Salve Regina" het marsch-
lied, waaronder zijne strijders dage
lijks optrokken voor het heilig land
Het heette daarom de „antiphona
de Podio" d. w. z. lied van den
den opuaarsch.
'tWas niet alleen 't gelief koosde
lied der chnstenkrijgers en pelgrims,
zelfs aan de zuidkust van Spanje
wa3 het reeds de dagelijksche zang
der zeevaarders, die op de toneD
van het „Salve" hunne roeiriemed
bewogen. „Cantio nuutica", het lied
der schippers, werd het daarom ge
heeten. En toen omstreeks 50 jaren
later de machtige stem van den
grooten H. Bernardus door Frank
rijk, de Nederlanden en Duitsch
land andermaal ten kruistocht op
riep, en keizer Koenraad III voor
dat doel in in 1146 eeu rijksdag
te Spiers had beroepen, werdtn
Koenraad en Bernardus in de ka
thedraal dier stad door het chris
tenvolk met het geestdriftig gezon
gen „Salve Regina" ontvangeu. Het
bleef in dagelijksch gebruik, 't Was
het lied der pelgrims op hunne
tochten, 't was bijna overal i
Duitsehland en Frankrijk in d
kerken het gewone avondlied. Vele:
meenen zelfs, dat de naam va:
„salut", die in vele strekeD va:
België en Frankrijk gegeven word
a^n de avondoefening, die wij „he
Lof" noemen aan het „Salvo Rt
gina", dat dan gezongen werd, onl
leend is.
Te Parijs hielden de Paters Dc
minicanen zelfs iederen avond ee:
processie, die om dezelfde reden d
„Salve Regina"-processie werd gs
heeten. Kortom in het begin de
16e eeuw was het lied zoozeer i:
gebruik, dat Luther in bit.terh.ei'
kon tschrijven het is thans zoove
gekomen, dat er geen kerk schijn
gebouwd te worden, tenzij om e
het „Salve Regina" in te zingei
Omstreeks dienzelfden tijd heeft d
H. Pam Pius het ingevoerd als sic
van het breviergebed in plaats va:
het klein officie der 11. Maagd. B.
die gelegenheid heeft hij er ee.
paar woorden iu doen veranderer
Herman had geschrevenKoningi
van Barmhartigheid, zoetheid de
levens. Pius schreef voor, dat he
luiden zou: Koningin, Moeder va:
Barmhartigheid, ons leven, onz
zoetheid. Zoo bleef het ook in vol
gende eeuwen in geliefkoosd ge
bruik.
In de bloedige dagen der Frar
6che revolutie was er te Parijs ee
klooster van Zusters, over wie he
doodvonnis geveld was. Zij wiste
het en waren bereid. Op den moi
gen van den bloedigen dag hiel
de kar, die de veroordeelden naa
de slachtplaats bracht, voor de pooi
van het klooatèr stil. In de kapt
vergaderd werden de Zusters vei
wittigd. Na een laatst gebeT e^
omhelzing, een laatste groet, aa
de haar zoo dierbare plaats, hieve
zij het „Salve Regina" aan en bi
stegen het voertuig. Haar lied klon
door de straten, en telkens opnieu'
aangevangen en herhaald, klon
het nog op de plaats der terecb
stelling. Eén voor één werden z
met de tonen van het „Salve Rt
gina" op de lippen neergeveld o
het moordtuig, en die tonen stie
ven niet weg, tenzij toen de valbi
het hoofd der laatste martelai es va
het lichaam scheidde.
„Zoo was het „Salve Regina
voor den eerwaardigen Herman te
troost en kracht in het langduri
martelaarschap zijns levens Zo
was het in sommige oogenblikke
voor heldinnen van het katholie
geloof de heilige jubelzang bij h<
offer van haar leven, dat zij God
opdroegen. Zoo moge het voor alle
tot blij moedige opbeuring blij vei
zoo dikwijls het aardsche leven ee
gang door het tranendal blijkt t
wezen.
I. P-
KERKBERICHTEN.
Auteursrecht voorbehouden.
Parochiekerk van den H. Joseph.
ZONDAG, de H.H. Missen te
half 9 en half 11 uur de Hoo.g'ini
To 2 uur leering' en te 7 uur plecl
tig Lof met feestpredikatie en. voo
geschreven gebeden.
DINSDAG, te 7 uur Congregatie.
DONDERDAG, te 8 uur H. 11
voor Sara Koenen, gob. Panbakke
aJs lid der Gedurige Aanbidding.
VRIJDAG, te 8 uur H. Mis voc
mej. Wiel and, geb. Knopen als li
der Broederschap van het H. Har
ZATERDAG, to half 9 de H Mi
voor de bekeering der zondaren i'
ele kapel van het miraculeuse Ma
ria-beeld. Na den middag van 5—1
uur gelegenheid om te biechten en t
7 uur Lof mot Rozenhoedje.
Da H.H. Missen en de leering e'
«aar gewoonte.
Gedurende de Octobermaand ied fr
ren avond te 7 uur Lof mot vooiF_
geschreven gebeden.
I V
Parochiekerk van den H. Antoniit
van Padua.
ZONDAGy to half 6, 7 uur en half
de gelezen H.H. Missen, te half 11
Hoogmis, 's Namiddags geen Vesper*
maar 's av. te 7 uur, alsook MaandaJ
en Dinsdagavond te 7 uur, plechtig W
en Feestpredikatie door den Z.Eer*
Pater P. de Graaf, te Amsterdam, 'e
gelegenheid van het 700-jarig beste1
der orde van den H. Franciscus.
MAANDAG, Feestdag van den 8
Franciscus, Insteller van de Orde 4e
Minderbroeders. Op dien dag, ent'c
durende de Oictaaf, dageijjkc. te ve^'C
DE OFFICIEELS KERKLIJST