FLORA.
Koloniën.
Sociale Berichten.
landbouw en Visscherij.
M ELDERS.
KcfbB Efesfcheuwm, andere» wfaef den
Rechtszaken.
gemeenten voeren daar winkelsluiting
in, maar daar is men aan politiedwang
gewend.
In Engeland laat de Rijkswetgever
aan de Gemeenten vrijheid winkel
sluiting in te voerenmaar het schijnt,
dat tot nu toe slechts weinig Gemeen
ten van die vrijheid gebruik hebben
gemaakt.
In Australië loopen de wetgevingen
der verschillende landen zeer uiteen.
Ook daar stelt de wet gewoonlijk
slechts algemeene regelen, terwijl het
meeste aan den plaatselijken wetgever
wordt overgelaten.
In Noorwegen is de toestand als in
Engeland. Is een derde der locale
winkeliers tegen winkelsluiting, dan
mag die niet worden ingevoerd.
Over het uur, waarop gesloten moet
worden, zijn lang niet alle belang
stellenden en deskundigen het eens.
De een wil zeven, de, andere acht, een
derde negen uur. De een wil ook flinke
speelruimte laten, terwijl de andere
zich precies aan een bepaald sluitings
uur wil houden.
Sommigen willen ook sluiting op
alle dagen, anderen uitzondering voor
den Zaterdag en bepaalde feestdagen,
als St. Nicolaas, de Kerstdagen, enz.
Gevraagd wordt ook, dat men on
derscheid zal maken tusschen de ver
schillende seizoenen, tusschen waren,
die wel en die niet aan bederf onder
hevig zijn, tusschen de verschillende
deelen eener zelfde Gemeente (centrum
of buitenwijken), tusschen levensbe
hoeften en luxe-artikelen, tusscben
Cbristenen en Israëlieten en tusschen
de verschillende takken van winkel
bedrijf, Rubriceering is dan het wacht
woord.
Niet alle winkels mogen aan het
zelfde régime worden onderworpen,
maar hoe is rubricering noodig bij
de zoogenaamde Warenhuizen, die
steeds in aantal toenemen en letterlijk
van alles verkoopen? Hoe wil men
nu, dat in éénzelfde magazijn de eene
afdeeling op een ander uur gesloten
zal zijn dan het andere? Een Waren
huis moet altijd geheel open zijn of
geheel dicht en het schijnt ons niet
rechtvaardig geheele sluiting te beve
len, omdat missch;en slechts ééne
afdeeling onder de termen van win
kelsluiting op een bepaald uur valt.
Men ziet dus, dat de zaak zeer in
gewikkeld is en niet met een paar
algemeenheden te beslissen. Voordat
er dus eene regeling wordt ontworpen
zooals tot nu toe in tal van Gemeenten
te vergeefs is beproefd, mogen enquetes
cp groote schaal wei eerst eens wat
meer licht verspreiden. Wat er tot nu
toe op dat gebied gedaan is, was ge
heel onvoldoende. Hetzij doordat men
aan veel te weinig winkeliers inlich
tingen vroeg, hetzij, dat er te weinig
waren, die inlichtingen gaven.
Het mag eerst wel eens meer over
tuigend blijken, zoo besluit mr. Ver
kouteren, dat het gros der winkeliers
werkelijk gedwongen winkelsluiting
begeert. Een soort referendum zooals
wel eens is voorgesteld, zou misschien
goede uitkomsten geven, maar dan
liefst afzonderlijke plaatselijke refe
renda, voor eiken tak van winkeliers
afzonderlijk.
Herfsttinten.
Ontegenzeggelijk heeft elk; jaarge
tijde gijn karakteristieke, kenmerkeD-
Naast het minder aangename heeft
elke tijd zijn eigenaardige bekoor
lijkheden en juist door het eerste ko
men wellicht de laatste des te beter
uit. En dat is goed ook, wlant niets
werkt verslappender dan eentonig
heid. Daan, "waar de meeste afwis
seling heerseht, is Zeker het leven
het schoonst, omdat daan juist id© ge
nietingen het alzijdigst zijn.
Toch mogen wij hierbij niet ver
geten, dat het meer of minder aan
gename heel dikwijls afhangt van
het standpunt, vanwaar wij het be-
oondeelen en ik geloof, dat er in de
meeste natuurverschijnselen voor den
werkelijken natuurvriend inderdaad
een machtige bekoring ligt verscho
len, zelfs daar, waar zij menig ander
onaangenaam zullen stemmen.
Zoo zal het ook gaan hij het beoor-
deelen van het aangename van de
verschillende jaargetijden. Velen
Zullen de lente als het mooiste sei-
Zomer, terwijl verreweg de minder
heid het zlal houden met den herfst
o! den winter. Vooral de laatste
staat bij' velen sleqht .aangeschreven,
ofschoon ook (dit jaargetijde weer
zijn karakteristieke schoonheden op
levert. Maar bovendien hebben wij
dat alles ook eenvoudig te aéüaptee-
ren. Wel kunnen sommigen de on
aangenaamheden ven het klimaat
ontvluchten door naar milder© stre
ken te trekken, maar overigens heb
ben wij aan te nemen, Wat er komt.
En wel beschouwd, is het werkelijk
nog jzbo onaangenaam niet, vooral
de afwisseling brengt gijn bekoor
lijkheden mede en geeft ons genot,
zlooals anderen dat niet zullen ken
nen.
Het is niet mijn doel, hier thans
op da heerlijkbeden (der verschillende
jaargetijden ©en loflied te gaan zin
gen, noch o-nf uiteen te zietten, wat nu
eigenlijk wel het mooiste en het aan
genaamste is. Enkel Wil ik, nu thans
allerwlegen merkbaar is, dat weer
een nieuw jaargetijde zijn intrede
heeft gedaan, (daaraan enkele be
schouwingen verbinden, die daarme
de in onmiddellijk verband staan.
Reeds geruimen tijd heeft men aan
verschillende verschijnselen kunnen
merken, dat de Zomer ten einde
spoedde. Maar het voornaamste ken
merk is Wel de verkleuring der bla
deren, dat aan het afvallen daaraan
voorafgaat. De geel-roode herfsttin
ten zijn spreekwoordelijk geworden
en een herfstlandschap valt juist
daardoor direct op.
Het is alsof de planten, voor zij
zich in haar winterrust begeven, ons
nog .op een schoonen en, heerlijken
aanblik willen onthalen, ais. laat
st© afscheidsgroet en geen enkel©
natuurminnaar zal niet de eigenaar
dige bekoorlijkheid hebben onder
vonden, jdie er uitgaat van een
herfstlandschap.
Niet op eens treedt deze veran
dering in: het gaat zoo langzamer
hand. Het wijst ons op de voorberei
ding, idie daar plaats heeft in het
plantenlichaam, om klaar te zijn,
voor de groote .periode, die komen
zal. Weldra vallen immers de bla
deren af en staan onze loofboomen
b.v. daar1 als weZenlooze staken, die
het leven verloren schijnen te heb
ben. Voor dien tijd echter trekt de
plant al de voedende bestanddeelen,
die nog in de bladeren aanwezig zijn,
tot zich en blijft daar eigenlijk
niets anders over dan een ledig om
hulsel.
Zooals eigenlijk haast ielereen
weet, ontkenen de bladeren hun fris-
eche groene kleur aan een groot aan
tal korreltjes, die |de cellen der bla
deren bevatten, n.l. de ziooglenoemde
bladgroen- of Chlorophylkorrels. De-
z|e chlorophylkorrels zijn het die on
der invloejd van het licht het kool
zuur in zuurstof en koolstof ontlee-
ïien en die (dos van groote betee-
kenis voor het plantenlichaapn; Zijn.
Komt echter de plant tot rust, dan
Zijin deze bladgroen bevattende li
chaampjes voor ©enigen tijd overbo
dig en kan d© plant ze dus missen.
De inhoud vloeit als 't ware terug
naar de dikkere gedeelten en in de
kladeellen blijven alleen id© onbruik
bare stoffen aehtler. De bladeren
sterven dus als 't w,are afzij hebben
hun dienst geidaan. Het volgend
voorjaar staan weder nieuwe dienst
knechten gereed, om den boom te la
ten groeien en bloeien. De oude bla
deren zouden ide plant niet anders
dan last en hinder .veroorzaken- In-
plaats van de mooie, friscthgroene
kleur treedt nu in het blad de gele
tint op den voorgrond, als bewijs
dat het blaJd geen dienst meer doet,
na dikwijlsdoor een roode kleur
voorafgegaan te Zijn.
Tegen den herfst is (dat vooral
zeer opvallend, maar eigenlijk kan
men datzelfde ook al reeds geduren
de den zomer opmerken. Bladeren,,
die in het begin van de lente zoo'n
mooie Zachtgroene kleur hebben,
worden later meer (donkergroen en
geven weldra reejds ©enige gele of
roode vlekjes ,te .aanschouwen, zoo-
als men dat b.v. zeer goed. bij de
bladeren van ide bal- en kruisbessen,
die tegen het rijpen aan zijn, kan
Waarnemen. In zulke gevallen zijn
het vooral de vruchten, die zooveel
voedende hestanddeelen tot zich
trekken, dat het blad het niet vol
Eaiö BöUÖe» m> Éb PIP doel ga»»
In andere gevallen zijin het weer
pradtisch levend© wezens, die hunt
deel yad Iden inhoud Van de blad-
cellen wtillen hebben en daaruit zoo
veel zuigen 'dat het gele vlekken
begint te vertonnen. Zooi zien wij
reeds in den zomer hier en: daar een
toestand optreden, die later in den
herfst algemeen Zal Worden. Zij het
dan ook als gevolg van geheel an
dere oorzaken.
Wanneer nu tegen den herfst eü
den winter (de voedingsstoffen uit de
bladeren, .trekken, (dan (schijnt heft
spoedige vervoer daarvan door het
Zonlicht belemmerd te worden, tem
minste men meent te moeten vast
stellen, dat |dit daarop een minder
gunstige werking uitoefent. Om dat
nu te voorkomen, maakt de plant
gebruik van een kleurstof, die be
kend is onder den naam van antho
kyaan, en die zich kan voordoen als
violet, rood of blauw of ©enige schar
keering daarvan. Dit anthokyaan is
aan de bovenzijde van het. blad of
ander plantendeel, dat het beschut
ten zal, uitgebreid, zoadat de daar
onder gelegen gedeelten als in de,
schaduw van het anthokyaan liggen.-
Meende men vroeger, dat het
anthokyaan uitsluitend een product
was van de chlorophylkorrels, la
ter is gebleken, (dat dit niet het
geval is. Ook in planten en plan-
tendeelen ,di© geen éhlorophyl be
vatten of daaraan Zeer arm zijn, kan
het anthokyaan in groote hoeveel
heid optreden.
Als eindelijk délzfe voorbereidende
maatregelen Zijn afgeloopen, duurt
het niet lang of het blad valt af en
wordt weldra gevolgd door tal van
andere. Dikwijls is men van mee
ning, dat jde vorst de eigenlijke oor
zaak is, maar dat is immers geheel
niet het geval, de voorbereidende
maatregelen hadden al veel vroeger
plaats, alleen is de vorst meestal de
directe oorziaak, dat de bladeren
spoediger vallen. Er heeft zich n.l
op de plaats, waar het blaid zal af
vallen, tegen dien tijd een schei
dingslaag gevormd, die uit zeer los
aaneengehechte cellen bestaat. De
geringste beweging, veroorzaakt
door een windvlaagje, is dan slechts
noodig om het blad te doen vallen.
Bij sommige- planten gaat dat zeer
gemakkelijk bij and,ere minder ge
makkelijk. Eik en Haagbauk houden
de dorre bladeren nog wel eens tot
het voorjaar. Het schijnt, dat daar
Üe scheidingslaag nog vrij stevig
aan de plant Zelve verbonden is.
Dat vallen der bladeren is een
eigenaardig1 verschijnsel in de huis
houding der planten. De directe oor
zaak daarvoor is gelegen in het koe
ler worden van den bodem. Daardoor
is do plant niet meer in staat, zoo
veel water met haar wortels op. te
zuigen, terwijl de verdamping toch
doorgaat. Zoodoende lijden de plan
ten dus gebrek aan water en daar
door worden de bladeren met in
staat- gesteld hun function te verrich
ten, Zpodat zij1 Zouden verweLken.
De plant schijnt dat als 't ware te
voorzien. Vlug neemt zij nog de voe
dingsstoffen tot zich en daarna kap
zij het blad missen. Daardoor komt
het ook, dat de .hoornen met afval
lend blad in een milder klimaat hun
bladeren ook laten vallen dan die
welke aan ruw klimaat zijn bloot
gesteld. Ja, het, .gebeurt zelfs met
enkele boomen, dat zij hunne blade
ren in vorstvrije streken behouden.
De. afval der bladeren heeft in-
tusschen nog .een andera goed© Zijd©
voor onze loofboomen. Daardoor zul
len zij niet gedwongen worden, die
groote massa's sneeuw te torsen, die
anders noodwendig op de bebladerie
takken zouden blijven liggen en deze
in vele gevallen /doen bezwijken.
Wij nemen dus maar genoegen met
de inrichting der natuur, zooals zij
is, overtuigd als wij zlijn, dat alles
wonder mooi in elkander zit. .Wij
Zouden de schoone herfstkleuren'
trouwens ongaarne willen missen.
H. J. LYCKLAMA
De bandjir bij Loemadjang.
Het Haagsche Correspondentiebureau
meldt:
Blijkens uit Indië particuliere tele
grammen, is het bericht in verschil-
ge moeilijkhteflen Hoor, Kan overleg is
gepleegd met üe andere bij Venezo-
laansche aangelegenheden belang heb
bende mogendheden.
Pok ter Zake eener vordering op
Be VeneZolaansche regeering van een
Mjederlajndsch onderdaan wegens het
vernielen var diens eigendommen te
(Caracas schijnt het oogenblik voor
ipededeelingen nog niet gekomen.
Geenerlei bericht werd tot dus
verre ontvargens nopens het uitzen
den van een. nienwen VeUezolaa(n-
schen gezant naar Europa ter ver
vanging van dr. Paul.
Allerlei.
Omtrent den invoer van hooi en
stroo in Engeland wordt gemeld, dat
het oogenblik nog niet is gekomen,
waarop de onderhandelingen met de
EBritsche regeering kunnen worden
hervat, daar die regeering beslist
(heeft te kennen gegeven dat die in
voer niet zal worden toegestaan,
voordat 6 maanden zullen zijn ver-
loopen, nadat hier te lande bet laat
ste geval van mond- en klauwzeer
zal zijn voorgekomen. Intussehen is
toestemming verkregen tot invoer
van. tarwedekstroo in Engeland on
der soortgelijke voorwaarden als
voor roggedekstroo.
In Februari van dit jaar verge
wiste zich de regeering der Veree-
nigde .Staten van Amerika dat er
(bij onze regeering geen bezwaar zou
bestaan, een wereldconferentie ter
overweging van maatregelen om de
natuurlijke hulpbronnen der wereld
te besehermen, in de eerste weken
yan September te 's-Gravenhage te
ontvangen. Een uitnoodigiUg daar
toe werd verzonden. Het zal thans
het onthaal dat deze uitnoo-iiging
bij de verschillende Staten vindt en
den staat der voorbereiding van de
conferentie afhangen wanneer en
tegen welken datum de regeering
voor de conferentie aan te wijzen,
Zal kunnen doen.
De regeering heeft instemming be
tuigd met het voornemen dei' Fran-
sche regeering om een conferentie
bijeen te roepen ten einde maatrege
len te beramen tot krachtiger kee
ring van de verspreiding van on
tuchtige geschriften,
M©t de Noordsche en Zweedsché
regeering wordt overleg gepleegd
aangaande het sluiten van een trac-
taa.t tot wederzijdsehe erkenning
yan naamlooze vennootschappen.
Met de Duitsche regeering worden
voorbereidingen getroffen voor een
gemeensehappelijken expLotatte-
tocht. in het Nederlandscih-Duitsqh
grensgebied pp Nieuw-Guinea.
Ter viering van het 60-jarig be
staan van Italië als koninkrijk zul
len in 1911 te Turijn en te Rome
twee groote tentoonstellingen wor
den gehouden. Door de regeering
worden maatregelen voorbereid om
van Nederlandsehe zijd© aan de
kunsttentoonstelling te Rome toet
©en collectieve inzending deel te no-
Bomen,
Het voornemen' bestaat om aan (de
in 1910 te Buenos Ayres te honden
intern, landbouwtentoonstelling deel
te nemen, met een inzending Neder-
tandsch vee. Het verbod van invoer
yan die in te Zenden dieren is opge
heven.
PersBorichten.
Wat fle persberichten aangaat
wordt opgemerkt dat ook weder de
gelegenheid werd benut om van on
juiste berichten in de binnen- leinj
buitenlandsche pers, aangaande Ne
derland of zijn koloniën, een zake
lijke wederlegging te doen verschij
nen. r
Met aandacht volgt de minister
wat, in andere landen, laatstelijk
Zweden, gedaan is ter Zake van een
persbureau aan het dep. van buitenl,
zaken. Persoonlijk zou de minister!
wel geneigd zijn dergelijk bureau
op kleine schaal in te richten bij
wijze van proef, maar de dringend noo-
dige uitgaven zijn reeds zoo groot, dat
die proef slechts genomen zal kunnen
worden, wanneer de onmisbaarheid van
zulk een bureau vaststaat. Intussehen
vleit de minister zich dat eene in uit
zicht gestelde bespreking van dit onder
werp met enkele der leidende mannen
uit de Nederlandsche pers hem weldra
een meer vaste overtuiging in deze
zal bijbrengen.
Het Oranjeboek vermeldt voorts o.a.
ongelegenheid veroorzaken."
„Natuurlijk, mijnheer, integendeel.
Ik meen dat het mij moeilijk zal val
len tegenover hem den meester te spe
len. Het is vreemd, hoe vriendelijker
en beleefder hij is, des te meer komt
bij hem de heer voor den dag."
„Wilt ge een raad van mij aanne
men, Wieskamp vroeg de barones.
„Noem den graaf hij den naam, waar
onder hij zich verbergen wil en be
handel hem ongedwongen met ide
welwillendheid en de zorg, die ge
hem in zijn ziekte betoond hebt. Dat
zal u niet moeilijk vallen, wijl ge
daaraan reeds gewoon ziijt- en hem
zal het niet vreemd aandoen, wijl hij
uw goedheid reeds zoolang heeft on
dervonden."
De oude jager zag zijn schoone ge
biedster bewonderend aan. „Me
vrouw de barones geeft de beste op
lossing, natuurlijk. Men kan het tel
kens ondervinden, dat de vrouwen
verstandiger zijn dan de mannen."
Den volgenden namiddag kwam de
koets van Allnhausen aan de hout-
vesterswoning. Desendorf stond aan
het venster en zag Heszborn, zijn
schoonzuster en nicht uit het rijtuig
stappen. Zijn hart -dreigde stil te
staan, toen hij de fijne, bekoorlijke
gestalte der barones en hare- bloeien
de^ gelaatstrekken beschouwde, ter-
Wijl zij op ,h©t huis toekwam. Hij
twijfelde nu ook niet langer, dat het
uitvoerige oorresponfl en bes gevoerd ten
aanzien van de contróle-maatregelein op
vreemde rddarheiders in Duitschland
genomen.
Op het laatste schrijven van de
Duitsche regeering is tot dusver door
Harer Majesteits regeering niet geant
woord, vermits zij niet de overtuiging
heeft kunnen erlangen dat de maatregel,
waarvan sprake is, niet inderdaad met
het vestigingsverdrag in strijdi is* ter
wijl zij voor het oogenblik ook geen
heil ziet in herhaling van haar pro
test.
Vee.
Het mocht herhaaldelijk gelukken
door tijdige bemoeiing te voorkomen,
dat het uitbreken van gevallen van
mond- en klauwzeer onder uit Neder
land ingevoerde runderen, aanleiding
gaf tot het nemen van yoor onzen vee-
uitvoer belemmerende maatregelen.
Invoer van vee in België, Frankrijk,
Italië en Spanje is toegestaan, terwijl
in den laatsten tijd weder zendingen
vee naar R'usland, Oostenrijk en Hon
garije gingen, waarvan de verzoeken
tot doorvoer door Duitschland werden
ingewilligd.
Ook werden eenige partijen vee naar
Zuid-Afrika uitgevoerd.
Door de Argentijnsche regeering is
de invoer uit ons land van rundvee,
paarden, schapen en geiten, bestemd
voor de in 1910 te Buenos-Ayres te
houden internationale landbouwtentoon
stelling toegestaan.
Bij een drietal regeeringen werden
stappen gedaan in het belang van den
invoer van versch vleesch uit Neder
land. Voor zooveel Italië en Groot-
Brittinnië betreft moehten deze stappen
op een gunstig onthaal bogen.
Tuingrond voor arbeiders.
Door een commissie uit het depar
tement 'sGravenhage der Mij. tot nut
van 't Algemeen is aan den Gemeen
teraad aldaar verzocht te mogen buren
een stuk weiland aan den Moerweg,
om op kleine schaal een proef te
nemen met het verschaffen van een
stukje tuingrond aan arbeiders, hoofd
zakelijk mei het doel, dat tot een ge
zond ontspanningsoord te doen dienen,
terwijl eenige vermeerdering van in
komsten door het telen van bloemen
en groenten, niet geheel buitengeslo
ten is. B. en W. hebben den Gemeen
teraad voorgesteld, op dit verzoek een
gunstige beschikking te nemen.
Vervroegde winkelsluiting.
In de „Ned." stelt V (erkouteren) de
vraag, of de Gemeente bevoegd isge-
dwoDi^en winkelsluiting, bij verorde
ning, in te voeren.
Kan artikel 135 der Gemeentewet,
dat de wetgevende bevoegdheid der
Gemeentebesturen regelt, zóó ruim
worden geïnterpreteerd, dat ook dat
onderwerp er onder valt, vraagt mr.
Verkouteren of is er eene rijkswet
noodig?
Bekwame juristen, als Oppenheim,
Buys, Molengraaff, Pijnappel, Cosman,
Molster, Israels en anderen, staan hier
tegenover elkander, maar wij gelooven,
dat er ook minder strijd zou zijn, als
de quaeBtie van de arbeids- en rust
tijden van het winkelpersoneel en die
van de gedwongen winkelsluiting uit
elkander werden gehoudenHet eerste
terrein is reeds door het Rijk bestre
den en zal vermoedelijk ook wel ver
der bestreden worden, maar het tweede
is nog vrij. Er is bovendien nog een
derde oplossing mogelijk, dat het Rijk
n.l. enkele algemeene regelen stelt en
het dan aan de Gemeentebesturen
verder overlaat om winkelsluiting in
te voeren, met de beperkingen door
de Rijkswet te stellen.
Het nut moet hier beslissen. De
tekst der Gemeentewet is rekbaar
genoeg. Onder art. 135 laat zich bren
gen, al wat men er onder brengen
wil. Wij hebben hier eene echte caout-
chouc-paragraaf, zoodat de regeling
die gewenscht wordt, niet op wette
lijke of grondwettelijke bezwaren ba
hoeft af te stuiten.
Het buitenland is ons ook hier
weer voorgegaan. Engeland, Duitsch
land, Noorwegen en Australiëa heb
ben reeds wetsbepalingen op winkel
sluiting gemaakt.
Duitschlind scheert niet alle Ge
meenten over één kam. Steeds meer
werkelijkheid was, wat de houtves
tersvrouw hem uit het hoofd had
zoeken te praten. Hij had haar na
melijk reeds meermalen gevraagd,
of er nog niet iemand buiten haar
man en haatr hem verpleegd had,
„Hoe meent u dat! Bedeelt ga
(misschien den dokter?"
„Neen, een jonge dam© die zich,
naar ik mij verbeeld, vol deelneming
over toij heeft neergebogen."
Daarop had zij lachend geant
woord, dat zij zich zou wachten, dat
aan Christina te vertellen, want al
leen dezte, hare dienstbode, die (nu.
en dan in de ziekenkamer had ge
holpen, kon het geweest zijn. Het
meisje was toch al ijdel genoeg en
als zij hoorde, dat de jonge heer
haar voor een dame hield, zou er
geen huis meer mie© te houden (z|ijn.
Ortwin was het onmogelijk voor
gekomen, dat hem Christine's plom
pe gestalte en roode wangen zfelfs
door den (nevel zijner koortsphan-
tasieën in het licht van teedere-vrou-
wcnschoonheid (hadden kunnea ver
schijnen. Nu wist hij' met zekerheid,
dat zijl 't niet gewieest was, die haar
koele hand op zijn brandend voor
hoofd had gelegd, die hem door me
delijden en zacht© whonden had zoe
ken tei kalmeer ende wilde, kleine
Lina was het, wier waarde hij. eens
in treurige verblindheid had onder
schat, de schoone, glanzlend© verschij
ning' wier bekoorlijkheid hem had
verrast toen hij op dien treurigien
morgen (zijn thuis was ontvloden:;
die .stond vol medelijden aan zijn
sponde, (toen hij tot de diepste ellende
gekomen was.
Smart en schaamte grepen hem
aan en toch mengde zich daar een
onbestemd gevoel in, liefelijker dan
dankbaarheid, warmer dan de vreug
de over mensohelijke edelmoeligheid.
Er was iets hedwelmends in dat ge
voel, iets van hoop .op een nieuw,
onbekend geluk.
Binnen enkele secondeia echter Kei
hij bij zich zelf, dat het waanzin was
in 'zijn positie iets anders te hoepen,
dan (een vreedzaam verborgen be
staan. Toch kwam de voorstelling,
bote zich de schoone jonge vrouwi vol
liefderijke deelneming over hem ge
bogen had, telkens Wjeer 'in zijn geest
op.
Als uit een droom ontwakend rees
hij' op, toen hij verschillend© stem
men en vlugge schreden zijn deur
hoorde naderen. Deze werd geopend
en jop den drempel stonden Hesz',-
born en iW|ieskamp.
Eerbiedig maar zwijgend trad De
sendorf zijn yroegeren vriend te ge-
moet. (Ook Heszborn vond geen woor
den. :om (zijn bewogen gemoed uit
te spreken. [Wlieskamp zei toen„Me
vrouw de barones en haar mama zijn
gekomen om mijn vrouw goeden dag
te kteggen en daar toijnheer Heszborn
miedekw'am, wilde hij u eens (zien
Binder!"
Het was voor het eerst en met
moeite dat Wieskamp dezen naam
over de lippen bracht.
Ook op Desendorf maakte het een
vreemden indruk, 't [Was echter geen
valsche trots, die hem bezielde-, maar
hij .besloot er uit dat men hem óf
niet herkend had óf niet herkenneji
wilde, dn elk geval was hij voor
den heer v-on Heszborn (en zijn familie
slechts de boschwachter Binder.
Hiermede wist hij nu echter ook
in eens zijn houding te bepalen. Hij
sprak den heer Heszborn eerst zeer
bescheiden (zijn dankbare .vreugd©
ui.t, dat hij hem op (Wieskamp's
voorspraak de betrekking van bosdh-
Wachter had ftoegesta;an en begon
toen geheel in den toon van eelrj
ondergeschikte te verzekeren dat hij
door vlijt en trouwe plichtsbetrach
ting zijn dankbaarheid hoopte te be
wijzen voor de vele weldaden, hem
ook uit Allnhausen bewezen, zoo-
als hij van den houtvester verno
men had.
Hjj speelde zijn rol beter dan de
goede Hes'zibojm. Toen deze zijn jon
gen vriend Zag, had hij hem liefst
bij beide handen gegrepen om hem
alles te zeggen wat hij wist en dacht.
Maar zijn nicht had hem de plechtige
belofte afgenomen „den jongen" ii
zijn gril niet te hinderen.
Dus sprak de oude heer zoo goed
het ging over de betrekking van
boschwachter, verzekerde dat Wdes-
kamp geen lastige patroon was en
toen Karei Binder bekende, dat hij
tot nog toe meer met landbouw dan
boschcultuur zich had bezig gehou
den, troostte hij hem met de verze
kering dat iemand van goeden wil
het vlug kon loeren. Verder ver
maande hij hem, voor zijn gezond
heid te 'zorgen, opdat hij spoedig
weer geheel op krachten zou komen
en zijn werk dan zonder groote moei
te kon verrichten. Eindelijk nam hij
afscheid maar op een manier als
of hij- een gelijke in plaats van een
dienstbare voor ziich had.
Toen hij absoluut niet wilde heb
ben dat Örtwin hem naar beneden
zou geleiden, meende deze dat Hesz
born een ontmoeting met de baro
nes. wilde voorkomen. Hij zag hem
dus van het venster uit met het ge
zelschap vertrekken. Mevrouw von
Heszborn keerde zich bij het rijtuig
gekomen even om en z(ag met moe
derlijke goedheid in het oog naar
z'ijh venster op en de barones volgde
haar voorbeeld -en wierp een v;an
vreugde stralenden blik ua,ar boven,
die hem dreigde te bedwelmen. Da
delijk echter bestrafte hij zich over
'zijn dwaze inbeelding en dankte voor
de WelwiUend© opmerkzaamheid der
beide dames door een eerbiedige bui-
g'intg.
XXIX.
Het was in de maand Mei, (lat
Heszborn op een regenachtigen dag
de doorweekte boecihwegen lang»
teutte InBische Blaffen al® zo» Boor Ben
bandjir bij Loemadjang de suikerfa
briek Soekodono aldaar totaal zijn wb-
woest, beslist onjuist. Wèl was ten
gevolge van den bandjir de waterton-
voer naar de fabriek korten tijd afge
sneden^ maar na 8 dagen maalde De
fabriek weer met volle kracht.
Een melkkoetje!
De heer Joh. J. Boelstra te Stiene
schrijft aan de „Leeuw. Crt,":
„Bij dezen heb ik de eer u als eene
groote bijzonderheid te kunnen be
richten, dat ik in mijn bezit heb
eene koe, die de vorige melkperiode
heeft opgebracht 9527.5 K.G. melk
en 319 9 5 K.G. boter, vetgehalte 3.12
pCt. in 358 dagen. Thans is de periode
nog niet afgeslotenze heeft nu reeds
opgebracht 9615.7 K.G. melk od 309.62
K.G. boter in 337 dagen. Dat is te
zamen in twee jaar: negentien duizend
één honderd en drie en veertig K.G„
melk en twaalfhonderd en negen en
vijftig pond boter.
Ik ben zeer benieuwd of er in
Friesland meer zuike koeien zijn.
Deze koe heeft gedurende de weide-
gang geen krachtvoer gehad
Failliet verklaard:
20 Sept. M. de Rooy, schipper, i«
Rotterdam, a. b. van zijn in de Nieu-
wehaven liggend schip „Haarlemmer
meer'*.
A. B. M. Tusschenbroek en H.
Tusschenbroek, beiden zonder beroep,
te Amsterdam.
D. van Ingen, koopman te Ouóe-
water.
E. Vedder, wed. J. Hofman, naai
ster, te Hilversum.
30 Sept. J. Custers, landbouwer,
OMeerssen.
1 Oct. J. W. v. d. Berg, metselaar
en koopman, te Lienden.
P. Hilleaius, boekhouder, Wilhel-
minastraat 32, te 's-Gravenhage.
G. Veerman, timmerman en aas-
nemer te Hilversum.
G Ri.etbergen, schoenfabrikant te-
Dongen.
Geëindigd, door homologatie va*
het accoord het faillissement van B.
Roos, brandstoffenhandelaar te Alk
maar; door het verbindend worden va*
de uitdeelingslijsten de faillissememte*
van H. Oostindie, caféhouder te Zaa*-
dam; A. Stuifbergen, blo emboli enha*-
delaar te ,Wijk aan Duin en J. Bok,
te Sint Annen.
Opgeheven de faillissement*»
van IJ. M. de Jong, zonder beroep
te Tzum; H. Schoenmakers, wed. Mk.
Kind, pensioenhoudster te Rotterdam
en van A. Siebbeles, pensionhouder t*
Hilversum.
Vernietigd de faillietverklaring
van H. van Gestel, meubelmaker
Helmond.
Failliet verklaard»:
24 Sept., J. A. Vermeeren, vroeger
aannemer, thans timmermansknecht h»
Tilburg.
27 Sept., K. Herzhoff, bierhuishoud®»
te Amsterdam.
28 Sept., P. Beekhuis, bakker e*
koopman, te Nieuw-Weerdinge.
C. M. 1L Schroder, te 's-Gmv«-
hage.
J. Jansen, wed. G. Tejen, zonde*
beroep, te Amsterdam.
P. F. M. Nieuwenhuis, brood- m»
banketbakker, te Deventer.
29 Sept. E. J. Velthuizen, koopma»
en winkelier in sjgaxen en tabak,
Rotterdam.
Geëindigd: door het verbinHenö
worden der uitdeelingslijst: de faillis
sementen van P. Heymans, herbergier
en veerman te Poederoijen; A. C. J. J.
van Doom, voorheen te A'dam; T.
Femhout, kruidenier te Rhenoy; A. J.
Milders, gew. hebb. te *s-Gravenhage;
E. D. Phoel, meubelstoffeerder en win
kelier, te 's-Gravenhage; en van d#
firma Ooms en Rlijleven, te Gouda, e»
dat van hare firmanten C. Ooms en A.
Blijleven.
Opgeheven: de faillissementen
van J. F. J. Mesker, gescheiden echt-
genoote van A. F. A. Voermans, te
Amsterdam; de nalatenschap van H. J.
P. J. Versteggh Meulemans, te Scheve-
ningen, en van A. W. Stoffer, timmer
mansknecht en boekhandelaar te Til
burg.
stapte om naar zijn aanplantingeft
van jonge eiken te gaan- zien.
Toen hij op zijn weg daarheen den
houtvester ontmoette, entspon zich
na een praatje over het weer, "dat
iWIeskamp gunstig, maar Heszborn
ongunstig namelijk voor zijn
rheumatiék noemde, een gesprek
over de bovengenoemde aanplan
ting.
„U zult er schik in hebben, zoo
goed als de kleine stammetjes groei
en", zeide Wlieskamp.
„Dat doet me pleizier, maar ik
vrees, dat we met den drassige»
bodem niets zullen kunnen aa|ivan
gen."
„Dat heb ik tot nog toe ook^ ge
meend. Maar Karei Binder.Wi>3®-
kami» bleef steken.
„Karei Binder? Wat is er met
hem
„Hij beweert eigenlijk landbouwer
te zijn, en een gestudeerd houtves
ter is hij ook niet, maar dat ie
Keker: hij' weet van boscheultuur
toeer dan menig geëxamineerd be
ambte."
„Zoo, en wat z|egt hij van deo
moerasgrond
Wordt vervolgd.)