der Openbare Godsdienstoefeningen in de R, K. Kérken te Haarlem en omliggende plaatsen. Naai!. Venn. „Drukkerij de Verdonkering van godsdienstige en zedelijke begrippen bij Katholieken. Onze Lieve Vrouw van Haarlem Dit nummer behoort bij de „Nieuwe Haarl, Courant" van 13 Nov. ZONDAG 14 Nov. 24ste Zondag na Pinksteren. Oc taafdag van het feest van den H. Willibrordus. MAANDAG 15 H. Gertrudis, Maagd. DINSDAG 16 H. Martinusi, Paus en Martelaar. WOENSDAG 17 H.GregoriusThau- maturgus, Bis schop en Belijder. DONDERDAG 18 Gedachtenis der kerkwijding der Basilieken van de H. H. Petrus en Paulus. VRIJDAG 19 H Elisabeth, We duwe. ZATERDAG 20 H. Felix van Val- dis, Belijder. 24ste ZONDAG NA PINKSTEREN. Evangelïeverklanng. KERK BERICHTE N.' Kathedrale Kerk St. Bavo. Parochiekerk van den H. Joseph. ZONDAG, de H.H. Missen te 7, half 9 en half 11 uur de Hoogmis. Te 2 uur leering en te 7 uur Lof met predikatie en voorgesdireven gebeden. Parochiekerk van den H. Antonira van Padua. r 1 DE OFFICIEELE KERKLIJST UITGAVE VA3T DE KiNDERHUISVEST No. 29—31—33. HAARLEM. Direoteur: F. H. M. v. d. GRIEN DT. ADVERTENTIE»: Van 1 tot 6 regéls f L2G. Elk o regel moei 0.20. Ingezonden medeüeelingen tusschen den tekst ten minste 5 regeis fl.50; elke regel meer 0.80. Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124,) Les nit den brief van den H. apostel Paulus aan de Tnessalonicensen, 1,2—10. Broeders! Altijd zeggen wij Gode dank wegens u allen, zonder op houden uwer gedachtig zijnde in onze gebeden, dewijl wij ons her inneren aan het werk uws geloofs en aan uwen arbeid en uwe liefde en aan de gednldigheid uwer hoop op onzen Heer Jezus Christus, voor God .en onzen Vader; daar wij, van God beminde broeders! uwe uitver kiezing kennen. Want ons Evan gelie was bij u niet in woorden alleen, maar ook in kracht en in den Heiligen Geest en in groote volheid, gelijk gij weet, hoedanig wjj om uwentwil onder u geweest aijn. En gij zijt navolgers geworden van ons en van den Heerdaar gij in veel verdrukking het woord hebt aangenomen met blijdschap des Heiligen Geestes; zoodat gij een voorbeeld zijt geworden van al de geloovigen in Macedonië en in Achaje. Want van u uit is het woord des Heeren verbreid geworden, niet alleen in Macedonië en Achaje; maar ook in aile plaatsen is uw geloof in God uitgegaan, zoodat wij niet noodig hebben iets te zeggen. Want zij zei ven verkondigen aan gaande ons, hoedanig ons optreden hij u geweest is, en hoe gij u van de afgoden bekeerd hebt tot God, om den levenden en waren God te dienen en uit den hemel te ver wachten zijnen Zoon, dien Hij uit de dooden heeft opgewekt, Jesas, die ons verlost heeft van den toe- komstigen toorn. Evangelie volgens den H. Mattheüs; Xlll, 31—35. In dien tijd sprak Jesus tot de schare deze gelijkenisHet Rijk der hemelen is gelijk aan een mostaardzaad, dat iemand nam en in zijn akker zaaide. Dit nu is wel het kleinste van alle zadenmaar wanneer het opgeschoten is, is het grooter dan al de moeskruiden en wordt een boom, zoodat de vogelen des hemels komen en wonen in deszelfs takken. Eene andere gelijkenis sprak Hij tot hen Het Rijk der hemelen is gelijk aan zuurdeeg, dat eene vrouw nam en onder drie maten meel vermengde, totdat dit geheel ge heel gedeeeemd werd. Dit alles sprak Jesus in gelijke nissen tot de scharen, eu zonder gelijkenissen sprak Hij niet tot henopdat vervuld zoude worden wat gesproken was door den pro feet, die zeide Ik zal mijnen mond openen in gelijkenissen, ik zal ver melden wat verborgen was van de grondvesting der wereld af. 24ste ZONDAG NA PINKSTEREN. „Het rijk der hemelen is gelijk aan een mosterdzaad". Onder het beeld van een mosterdzaad, een klein zaadje maar dat zich zeer ontwikkelt, stelt Christus hier Zich zeliren en Zyne zegenrijke werking op. het menschdom voor. Christus vergelijkt Zich zei ven met het mosterdzaad, en de H. Bona ven tura geeft daarvoor de volgende redenen aan „Die in het graf van den hof geplant was, wies op tot een groo- ten boom een zaad toen Hij stierf, werd Hij een boom bij Zijn Ver rijzenis." Maar vooral Zijne stichting op aarde, Zijne kerk, is te verge lijken bij een mosterdzaad, klein by zijn oorsprong, maar zich ver heugend in een wonderbare ont wikkeling. In den beginne nietig en weinig ledematen tellend, zou zij weldra de haar inwonende kracht ontwikkelen, zou zij iu weerwil van alle aanvallen der hel zich uitbrei den, en haar invloed tot aan de uiteinden der wereld doen gelden. Klein was zij in den beginne en veracht. Het getal harer ledematen was gering te midden der J oodsche maatschappij, en bovendien zonder macht en aanzien. Maar het woord des Pleeien verspreidde zich weldra, eerst m Jerusalem, daarna door ge heel Judea en Samaria. Al dieper sloegen de wortelen in den grond en breidden zich in wij deren om vang uit, toen het oogenblik ge komen was dat de Apostelen het land der Joden gingeu verlaten om tot aan de uiteinden der wereld het woord huns Meesterst» verkondigen. Maar toen kwam ook de tegen werking en de bestrijding, toen be gonnen de stormen te loeiën rondom den pas opgroeiënden boom. De vorsten en machtigen door hun geweld, de ketterijen door hun list en sluwheid poogden dien boom uit te roeien en zijne ontwikkeling tegen te gaan. Maar vruchteloos waren al hunne pogingen, ijdel al hunne listen de kerk bleef bestaan en toenemen in kracht en ontwik keling. Zij bedekte, weldra met hare leer de geheele aarde en alle volkeren kwamen in hare schaduw heil en rust zoeken, gelijk de vogelen des hemels hunne rust zoeken in de takken en bladeren van hoog op geschoten boomeo. Doch niet alleen uitwendig, nok inwendig deed de leer van Christus hare buitenge wone kracht aan de wereld kennen. Dit wordt ons voorgesteld door de tweede gelijkenis, die het Evan gelie van dezen Zondag ons ver haalt, dieijvan het zuurdeeg. Volgens den H. Augustiuus mogen wij in het zuurdeeg door eene viouw onder drie maten meel gemengd, zóó dat het meel geheel gezuurd werd eene voorstelling zien vau de verandering door de prediking van het Evan gelie teweeg gebracht in het ver stand, in den wil en in het hart des menschen. Al de waarheden door den goddelijken Leermeester verkondigd, bezitten de kracht om gelijk een zuurdeeg het meel den geheelen mensch te doordringen en te hervormen in een nieuwen mensch Zij zijn een licht voor den geest, een sterkte voor den wil, een vuur dat het hart in vlam zet. Het treffendste voorbeeld daarvan zien wij in de groote bekeerlingen die het Evangelie ons noemt. Diep weggezonken in het slijk der zond was een Maria Magdalena, maar de waarheid en de genade Gods werk ten op haar, en weldra gaat een helder licht op voor haren geest, zij erkende Jesus voor den Zoon Gods en wierp zich aan Zijne voeten, en van een zondares werd zij een heilige, de patrones van alle boet- vaarcbgen. Een roover en moorde naar hing aan het kruis, maar een straal der waarheid trof den onge lukkige, hij erkende Jesus als den Rechtvaardige, als zijn Heer en God, en hij werd een heilige die uit God., eigen mond de verzekering mocht hooren dat hij nog dienzelfden dag het Paradijs zou binnengaan. Saulus op den weg naar Damascus werd omstraald door een bovennatuurlijk licht, hij erkende Jesus, Dien hij vervolgd had, als den beloofden Messias, en hij siond op als een Paulus, van een vervolger was hij een ijverig en vurig Apostel ge worden. Nog sieeds werkt die kracht Gods voort ter heiliging van den mensch en brengt zij dezelfde zegenrijke gevolgen voort. „Dit alle» sprak Jesus in gelijke nissen tot de scharen en zonder ge lijkenissen sprak Hij niet tot hen." De reden waarom Hij slechts in gelijkenissen tot hen sprak, wordt ons dcor den H. Matihaeus zelf aangegevende Joden waren niet waardig dat Hij duidelijker tot hen sprak, want zij wilden toch niet gelooven noch aan Zijne woorden, noch aan Zijne schitterende won deren en dus werd tot straf voor hunne hardnekkigheid hun de ge nade optnomen dat Christus open lijk en dmdelijk tot beu sprak over Zijn Rijk. Bovendien konden zij die van goeden wil waren om dien goeden wil te toonen doen wat de Apostelen deden ens de uitlegging van Zijne gelijkenissen aan Christus vragen, die hun dan, evenmin als aan de Apostelen, zou geweigerd worden. Leeren wij dus uit het Evangelie van dezen Zondag steeds te luis teren naar het woord van God, opdat ons niet tot straf voor onze onwilligheid het woord Gods ont nomen of slechts in duistere voor ons onverstaanbare woorden worde voorgesteld. L'aicius schrijft in „De Tijd" het volgende,, dat wij met groote instem ming hier overnemen: Toen wiij nog als kleine kindertjes bij 'den pastoor op de banken zaten, ze,den wijj, als mijnheer pastoor ons vroeg, wat het toeken van een Chris ten is, heel netjes, dat zulks het teeken des kruises is. En wie onzer zal er dan ook aan twijfelen, als hij1 in restauratie of hotel oen vreem de een kruis ziet maken, dat de vreemdeling hem niet vreemd, maax zeer eigen, dat die een mode-Chris ten, een Katholiek is? Ongelukkig komt het maar weinig voor, dat wij op die wijze tot zulk een aangename entdekking komen. De meesten toch verbergen hun teeken (zij zeggefr: om geen aanstoot te geven en geen lachlust op te wekken) zoo zorgL vul/lig als de Israëliet Mpzes zijn naam onder dien van Maurits ver bergt of Levi in de samenleving graag' Louis genoemd wordt. iMaar er is een ander, schoon meer negatief teeken vau de katholiciteit en dat is, dat een katholiek niet guur in den mond is, zooals onze ouders dat uitdrukken. En, al loopt er bij enkelen al eens wat bitter onder, men moet gelukkig erkennen, dat het oude schaamtegevoel en ze delijkheidsbegrip, waarmede men zich aan Paulus woord houdt, idat sommige zaken onder Christenen niet behooren genoemd te wordeja, bij de meeste Katholieken nog ge noeg deven toont, om ons op ons gemak te brengen in hup. gezel schap. Maar, jammer, niet waar, dat hetzelfde mooie en teere gevoel, waarmee zoo menig1 Katholiek een cnkiesch wooni schuwt, als een violist een valschen toon, verdwijnt wie weet hoe als het op klee ding' aankomt, of nog meer, als het tooneelvoorstellingen of publieke vermaken geldt. Vaak immers wekt reeds de klee- d ing van een fatsoenlijke vrouw1 of meisje aanstoot, maar sdneeuwidnder is tie tegenspraak tusseiien het ge drag van menig Katholiek in zijn huiselijk leven en zijn houding' ten opzichte van openbare tooneeivertoo- ningen. De man ontvlucht gaarne het ge zelschap van hen, die zich in o'u- kiesche gesprekken wentelen, en toch begeeft hij zich gerustelijk, ja, in zekere feeststemming naar een voor stelling', wier titel reeds aankon digt, dat (de inhoud u in aanraking zal brengen met exemplaren van. de kudde, waann weleer vei jaagde dui vels een onderkomen zochtein. De vrouw, het meisje bloost bij een onvertogen woord, en toch gaat zij straks naar een operette, waarin zij: aldus een neutrale recensie „heerlijk kan uitblazen,'8 Z.ie een café-dhantant. lW;at hoort men er Ergerlijke lie deren van onbeschaamde actrices, walgelijke grappen van een komiek, en wat ziet men er? Een voile zaal van grootendeeis kathol eko mannen, vrouwen en..,kinderen, en zij la chen, lachen, dat zij schateren en klappen van dolle- pret bij de meest obscene zetten. [Wat de vermakelijkheden aanpaal, h;i.er geldt nog heden wat pater Poix- ters van zijne dagen zeida: „De am bassadeur van den grooten Turk" 1 aldus de populaire schrijver zag in Parijs, waar hij resideerde, de wulpschheid en brooddronkenheid j van den vastenavond en op Ascth- W oensdag de zedigheid en cihriste- j lijke manieren der burgerij, en Tiet zi.cn vasteiijk voorstaan, dat er ten i eenenmale nieuw volk iu de stad ge komen was en dat die van daags j te voren ai vertrokken warenzulk een verschil was er tusseiien de ma nieren, dat het niet dezelfde men schen schenen te zijn." j Welke zijn nu de gevolgen van deze tweeslachtigheid j Natuurlijk: verzwakking en ver flauwing in geloof en godsdienst, straks meeloopen met ongeloovigen blij stemming en vei kiezing; buitens huis drukke conversatie met anders- gezinden en eindelijk allicht ge mengd huwelijk met den nasleep. En te eer zullen deze gevolgen intre den, daar zij gedeeltelijk ook reeds bestonden, voordat die periode van lichtzmnige tweeslamtagnejd b gcB, ja, zelfs eenigszins ais de oorzaak daarvan mogen geiden. J u,ist de ai te drukke omgang met andersgez inden en bij protest daartegen staan wij op den vasten bodem van den Catechismus, die ons 1 leerde den omgang met andersden kenden, bijzonder in kerkelijke en geestelijke zaken, zorgvuldig te mij den juist de omgang met velen, die het niet zoo heel nauw nemen met wat te vrije gesprekken en ver tooningen, legde reeds een kiem van verkeerd© inschikkelijkheid, Maar ook het meedoen met de We reld en de wereldschgezindheid, de mondanitait, benevelt het oog1 van den Katholiek, zoodat hij niet zoo juist meer als zijn ouders het gepaste van het ongepaste weet te onder scheiden. j Oiok werd 'in de laatste eeuw alles meer en meer genivelleerd en kwam er niet alleen 'een algemeen© mid delmatigheid op van verstand, kun digheid en karakter, maar ook de begrippen van zedeljjkuedd verloren bij zeer velen hare scherpe grenzen en evenals er in den volksaard der natiën een zeker universalisme, een ocsmopolitisme is gaan heerschen, evenzoo is er zeker indifferentisme omtrent zedelijkheid opgekomen, wat niet het minst ook door de oos- mc politisahe, neutrale dagbladen wordt bevorderd, Hoe nu het middel gevonden tot r herstel van den normalen toestand, I zoodat een Katholiek weer worde de man, de Vrouw, die een kat een kat neemt en van eejn oomedie of ope rette, waaraan een luchtje is, zij het ook alleen door de vrijpostige speelwijze der spielers, op eerbiedigen afstand blijft? Want verbeterd inoet de toestand wlcrden. Waar zou het andere heen met onze Kerk en met ons zelve I Het antwoord is eenvoudig: „In- staurare omnia 'in Christo", alles in Christus vernieuwen. Het kruis moet weer in eere ko men, het reeds sinds de renaissance [vcor Apollo- en Venus beelden naai de slaapkamer verhuisde kruisbeeld moet, moet weer in onze voorkamers en isalons prijken, als wapenschild en palladium, het kruis moet weer j ons teeken 'wonden op reis en buitens huis. De vrijmetselaars hebben wel hun geheime teekens en beteekenis- j vollen handdruk; Welnu wij moetenI weer openlijk ons toeken dragen, ons eere teeken, waarmede wij1 gesierd werden, toen wij ter wereld kwa men, in wat onze bescherming zal zijn, wanneer wij scheiden- Ei- is hog iets. En dat -is, want onbekeind maakt onbemind 'wij moeten om ons ge- kof inniger lief te hebben, het be ter leeren kannen- Boeken zijn wc te kust en te keur om ons in d* katholieke geloofsleer, liturgie, kerkgeschiedenis, schriftuurstudie i* te wijden, en niemand, ilie zich daar toe zet, zal zich die moeite beklagen*: Niet geestelijken alleen moeten dia studiën beoefenen, maai' ook de lea- ken, want de Katholieke Kerk e» hare schoonheden zijn gemeenschap pelijk eigendom van het gansoh» j Roomsohe volk. En wat haar heè besef der schoonheid en den gods dienst levendig is, verkwijnt w rTd- sche gezindheid en onveis hilligheii. Ho© menige priester, hoe menig# vereeniging zet tegenwoordig alle i zeilen bij om ons geloof beter te doen kennen. Eervol 'is dat streven, maar wat baten die pogingen, als zoo me nige Katholiek daarvan geen motiti» neemt en alleen oog heeft voor da effectenlijst of alleen belang steli in een Apolitiek relletje. Neen, ieder Katholiek zij in zekeren zin een gentleman op het punt van gods dienst, dat is wèl onderwezen, hoo© staande in 'de kennis van zijh geloof. Het ongeloof begint alle dagen ver woeden strijdlaten wij de geledere* sluiten en onder Christus' kruis ons de wapenen aangordeh van geloofs- kenn'e en christelijk- deugd, vooral van die oude katholieke deugd, wier begrip thans, helaas, bij sommige» verduisterd schijnt. Auteursrecht voorbehouden. ZONDAG, De H.H. Missen te half 7, 8 en 9 uur en te half 11 de Hoog mis. De Catechismus naai gewoonte, 's Av. half 7 Lof met Preek. Vóór t Lof 't Rozenhoedje. MAANDAG, 's avonds te 7 uur Lof met Rozenhoedje voor de geloovige zie len. ZATERDAG, 's av. 7 uur Rozenhoed je in de Mariakapel. Dinsdag- en Donderdagavond om 8 uur cursus in de Katholieke g doofs- en zed el eer. Beide avonden: ovec het geloof. DINSDAG, te 7 uur Congregatie. Geen H. Mis te half 9. DONDERDAG, 's av. te 7 uur Lot, ter eere van het Allerh. Sacrament. ZATERDAG, te half 9 de H voor de bekeering der zondaren in de kapel van het miraculeuse Ma- ria-beeld. Na den middag van 5—10 uur gelegenheid om te biechten en te 7 uur Lof met Rozenhoedje. De H.H. Missen en de leering al» naar gewoonte. ZONDAG, te half 6, 7 uur m half 0 de gelezen H.H. Missen, te half 11 de Hoogmis. Te half 4 Oefening ram den H. Kruisweg, 's Avonds te 7 uur Lof en Predikatie. De Geestelijke oefeningen gedurenft» de H. Missie, zullen dagelijks worde® aangekondigd. MAANDAG en overige dagen delze» week, de le H. Mis met predicati» kwartier vóór 6 uur, de 2e H. Mi* met predicatie te half 10, de overig» H.H. Missen als naar gewoonte, te half 8, 8 uur en half 9. 's-Namiddags te 8 uur Oefening van den H. Kruisweg. door Rasteer E. M. K. v. KERSBERGEN. IIL (Slot.), Doch laten wij voldoen aan onze »rome nieuwsgierigheid, en die heilige plaats betreden. Een zee van licht Somt de kapel binnenstroomen door het groote raam van gebrand glas, het welk de firma Dobbeiaere uit Brugge In het jaar 1905 leverde. In levendige kleuren wordt ons daar Maria voor gesteld als de „Hulp der Christenen". Bovenaan zetelt in hemelsche glorie i,e Moeder Gods met het Kind Jesus ■op haren schoot, terwijl van alle kan ten hulpbehoevenden van eiken stand en 1 eeftijd zich vol vertrouwen om haar ..troon scharen. Zij allen schijnen de woorden te herhalen, die ge daaronder in lichtende letters leest: „Machtige Maagd, bid voor ons!" Onderaan zien wij een kranke, die zich in het bange stervensuur tot de Hulp der Christenen richt; en het is, alsof de biddende tert, welke op die banderol onderaan staan: „Op U, o heilige Maagd, heb ik mijn vertrouwen gesteld." Als we nu de kapel rondzien, treft ons oog de schildering der wanden, waarop de vaardige hand van den kunstschilder Frans Loots een kleurig lijnenspel heeft gemaald. Maar vooral trekt het altaar onze aandacht: rijker zijn hier de kleuren, forscher de lijnen. Dat altaar is ontworpen naar de gege vens, die de HoogEerw. Heer Mgr. J. A. van den Akker, van 1874 tot 1889 Plebaan dezer kerk, verstrekte. Aan beide zijden prijken twee groote kaar sen, welk licht in 1883 is aangebracht door de Haarlemsche afdeel ing van de Aartsbroederschap der H. Familie, op gericht in de St. Maria-kerk aan het Spaarne, en door de Broederschap der Haarlemsche processie van Onze Lieve Vrouw van Kevelaar, aan de St. Anto- nius-kerk verbonden. Ter rechterzijde ziet ge den kaarsen standaard, waarop velen, vooral des Za terdags, het gewijde licht doen ontste ken. Daarboven verheft zich de votief- kaars der Congregatie van Onze Lieve Vrouw. Aan den voorkant van het altaar, onderaan, zijn, bij wijze van antepen- dium, op een matgouden grond aange- t twee engelen, die een banderol toonen, waarop wij deze eere-titels van Maria lezen: „Consolatrix afflictorum", Troosteres der bedrukten, en „Salus in- firmorum", Behoudenis der kranken. Boven de altaartafel prijkt het mira culeuze Beeld, waaronder het korte) maar roemvolle getuigenis van Phi- lippus Rovenius staat, hetwelk wij reeds vroeger vermeldden: „IMAGO MIRACULIS HONORATA", dat is „Beeltenis door wonderen verheerlijkt". Ter rechter- en linkerzijde ziet gij de H. Margaretha en de H. Catharina. Diezelfde Heiligen stonden ook op het Lieve Vrouwen-altaar, wat in de oude Beggijnenkerk, buiten het hoogkoor aan den noordkant was gelegen. Denkelijk stond dóar het Beeld in een krans van gulden zonnestralen, met „Sinte Mar griet en Sinte Catrijn besijdera haer" (Arch. Begg. no. 4). Boven deze heiligenfiguren zweven verschillende engelen, waarvan twee, zwaaiend met hunne wierooksvaten, hun hulde betuigen. De twee vleugeldeuren, <lie, toege slagen kunnen worden om het Beeid te beveiligen, vertoonen aan den bin nenkant den H. Petrus en den H. Pau lus, welke reeds in het jaar 1407 als de beschermheiligen der Beggijnenkerk genoemd worden; aan de beiden hoor- lampen, wier geheimzinnig licht op de Zaterdagen en Maria-feesten Onze Lieve Vrouw van Haarlem beschijnen. Doch beschouwen wij thans de Beel tenis zelve. Door den dikwijls rijken tooi van bloemen henen ontwaren wij, achter glas, het miraculeuze Beeld van Onze Lieve Vrouw van Haarlem. Het is van eikenhout, vijfenveertig centi meter hoog, en thans geheel verguld; vroeger schijnt het gepolychromeerd te zijn geweest. In tegenstelling met vele miraculeuze beelden, heeft deze Beel tenis^ gelijk de beeldhouwer F. Stracké aan den ZeerEerw. Pater J. Kronen burg verklaarde, werkelijk kunstwaar de; de hoofden van het Christenkindje en van de IL Maagd zijn zeer goed, de proportie is edel, en de drapeering is met veel kennis behandeld. Aan de voeten van het Beeld, dat dank zij voorat de tussehenkomst van den HoogEerw. lleer Mgr. B. Dan- kelman, die van 1889 tot 1908 eerst oJs Plebaan, later als Pastoor aan deze kerk verbonden was met juweelen en gouden sieraden kwistig is getooid, bevindt zich een zilveren halve maan, terwijl een krans van twaalf zilveren sterren het hoofd omkranst. Meer dan veertig ex-voto's zijn onder hel Beeld, eveneens achter glas uitgesteld; en al enz. zijn ongetwijfeld de duidelijkste bewijzen, dat Maria in deze bevoor rechte plaats niet te vergeefs in den loop der tijden is aangeroepen. Uit dien kostbaren tooi, waarmede het Genadebeeld is omringd, blijkt zeer zeker, hoe het ook in eere is gehou den, sinds het rust in de tegenwoordi ge St. Joseph-kerk. Toen dan ook de kerk in 1843 was voltooid, werd zoo verhaalt ons Jiet Beggijnen-Archief no. 1 het Beeld op den feestdag van de Onbevlekto Ont vangenis van Maria in plechtige pro cessie uit de „Goudssmits Camer" naar de nieuwe kerk overgebracht, en op het toenmalige Maria-altaar in een houten kastje achter glas geplaatst. Later werd het geplaatst in een der beide kapellen, die in 1856 zijn aangebouwd. En toen in het jaar 1894 die kapel, vroeger doopkapel geheet en, nu meer bekend als de miraculeuze kapel, werd beschilderd, werd het Beeld voor een poos op een veilige plaats weggebor gen. Meer waardig was nu de omge ving, en in plechtstatig en optocht droeg de Directeur der MariaCongregatie, de WelEerw. heer R.' Ratelband, die van 1888 tot 1897 kapelaan dezer kerk was, het Genadebeeld op de bestemde plaats terug. Al do Congreganisten volgden, hlii-zinncud. den Priester; oo fldt) in levende beelden werd toen herinnerd aan den plechtigen ommegang der Beg- gijnen, als de Pastoor van het Hof voorging, „draegende het miraeuloos# Beett van onse Lieve Vrouwe, dat wij daghelijck noch op den outaer vercie- ren,haer volgende alle dese B«- ghijnen". Zoo werd ook bij de' opening der Meimaand in het jaar 1899 plechtig het Beeld te midden van licht en bloe men in de kerk geplaatst. En zoodra, na een Maria-preek, de HoogEerw. Heer Mgr. B. Dankelrnan, die, evenai» zijn voorganger, een groote piëteit tooi de voor Onze Lieve Vrouw van Haar lem, met het miraculeuze Beeld in d» handen, uit de kapel komende, de kerk betrad, zong het gansche volk uit voll» borst het in do St. Josephkerk ao» bekende lied: O Lieve Vrouw van Haarl eml Gegroet, o Moeder Gods! Ontvang thans onze hulde^ Gij Haarlem's roem an trots I Ni»»te*»«»»Oetobe» 1909.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1909 | | pagina 19