TWEEI
Moeder en Martelares
Bidden op de School.
Gemengde Buitenlandsche berichten
maandaJ
FEUILLETON.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Het godsdienstig beginsel doordringt
het geheele onderwijs.
Al het onderwijs, dat gegeven wordt;
alle leervakken, die onderwezen wor
den, moeten staan in het teeken van
het katholiek-zijn.
Het kind moet leeren in alles, wat
het doet; in alles wat het denkt, het
hoogere beginsel te zoeken.
Dit moet den leerling reeds duidelijk
worden uit het feit, dat bij elk onder
wijs het godsdienstig beginsel op den
voorgrond treedt.
Zou men ook slechts bij één leervak
het godsdienstig beginsel vergeten;
het leervak enkel opvatten uit mate
rieel oogpunt, dan zou zich by den
leerling het denkbeeld kunnen vast
zetten, dat er tenminste één zaak was,
waarbij de godsdienst niet betrokken
was.
En het gevaar zou bestaan, dat de
leerling al was het ook alleen maar
uit gemakzucht het getal zaken
met één, met meer, ten laatste met
alle zou vermeerderen.
En ten laatste tot onverschilligheid
vervallen.
Naast het gewone onderwys met
zijn godsdiensligen achtergrond komt
echter ook opzettelijk godsdienstig on
derwijs.
Een der onderdeelen is het bidden.
Ook bidden moet onderwezen wor
den. 't Is maar de vraag hoe bidden
te onderwijzen.
Laten we b ginnen met op te mer
ken, dat dit onderdeel van het bijzon
der onderwijs niet gemakkelijk ie, om
het groot aantal factoren, die een goed
gebed samenstellen.
Houding van het lichaamknielend
of zittend of staande; handen gevou
wen of handen over elkaar; armen
gekruist over de borst; gebogen hoofd
gesloten oog.
Duur van het gebed.
In welke klassen moet het bidden
geleerd worden?
Is het woordelijk opzeggen der ge
beden voldoende of moet de zin van
het gebed begrepen worden?
Moeten de gebeden woordelijk ge
kend worden en de beteekenis der
woorden; de beteekenis der woorden
in hun onderlingen samenhang het
eigendom der leerlingen worden, in
welke klassen volstaat men dan met
het woordelijk van buiten leeren der
gebeden en in welke klassen kan met
de verklaring der gebeden begonnen
worden
Moet het onderwys in het bidden
aan een bepaald lid van het personeel
worden opgedragen, of kan elk onder
wijzer voor zijn klasse met het onder
wijs in het bidden belast worden?
Kan het onderwijs in hot bidden
geschieden in een verloren kwartiertje
of halfuurtje, dat bij geluk of bij
ongeluk bij het opmaken van het
leerplan of het ineenzetten van den
rooster van lesuren overschiet?
Moet het onderwij» in het bidden
geplaatst worden aan het begin of aan
het einde van den schooltijd?
Moet het onderwezen worden tydens
de morgen- of tijdens de middaguren?
Moet het geplaatst worden tusschen
twee leervakken, die veel inspanning
van het kinderlijk verstand eischen,
zoodat het bidden beschouwdt wordt
als iets ontspannend»?
Moet het onderwijs in het bidden
klassikaal of hoofdelijk geschieden?
Geeft dit onderwijs of kan het geven
aanleiding tot schriftelijke werkzaam
heden
Mag een onderwijzer bidden onder
wijzen
Al deze vragen kunnen met nog
andere vermeerderd wordenmaar
daaruit blijkt dan ook duidelijk, dat
het onderwijs in het bidden niet be
hoort tot de vakken van onderwij»,
waarvan men zich met schouderop
halen ontdoet.
Uitgaande van de waarheid, dat alle
goede gaven komen van Boven, dat
niets ons toekomt of overkomt zonder
den wil of de toelating van God; dat
voortdurend wordt toegepast „Vraagt
en gy zult verkrijgen; klopt en|Uzal
worden opengedaan" is het een aller
eerste plicht het ouderwijs in het bid
den te beschouwen als iets zeer voor
naams, omdat het bidden de sleutel
is tot de barmhartigheid Gods.
Doch dan volgt hieruit ook terstond,
dat het bidden moet plaats hebbeD
in het beste gedeelte van den school
tijd en wel in het begin.
Niet tusschen twee leervakken, die
veel van de inspanning der leerlingen
eiscben.
Men beschouwe zonder gewetens
wroeging het bidden al» een vak, dat
den geheelen leerling in beslag neemt.
En behandelde het al» zoodanig.
Dus als een leervak van zeer groot
belang.
Van grooter belang dan eenig ander
vak.
Omdatzie boven.
H. K. S.
Taai-trots.
Het is gebeurd in den Elzas, en een
der Fransche bladen vertelt het aldus:
Er was een feestavond van vetera
nen, leden van een „Kriegerverein".
Een oude, stramme knaap, met een
langen grijzen baard, type van den oud
strijder, komt aangestapt, en wendt
zich, in de vestibule van het feestge
bouw gekomen, naar de plaats waar
men zijn overtollige kleedingstukken af
geven kan. Nauwelijks heeft hij een
blik geslagen op de toonbank met het
geldschoteltje, de haken met jassen en
de breiende matrone, of hij wordt jpur-
per van woede. Met groote zwarte
plakletters op een wit kartonnen bordje
heeft hij het Fransche woord „Vestiai
re" zien staan. Met een „Kreuzdoonner-
wetter noch amal!" grijpt hij het bord
je, dat zulk een schandelijk „Fremd-
wort" draagt, heet, en scheurt het voor
de oogen van de verschrikte oppasster
in. stukken, terwijl hij haar met ver-
wenschingen over haar onvaderlandslie-
vendheid blijft overstelpen,
„Maat wat moet er dan opstaan?"
vraagt de ontsteldie vrouw eindelijik.
„Ken je dan heelemaal geenDuitsch
meer?" is de verbolgen wedervraag.
„Garderobe natuurlijk!"
Iets dergelijks maar het ging
daarbij niet zoo heftig toe is een
onzer vrienden eens overkomen, toen
hij in een Amsterdamsch café met een
Franschman zat te praten. De Franseh-
man moest wat uit zijn jas hebben,
en interpelleerde den Hollander:
„Dites done, comment est-ce que ga
s'appelle chez vous vous, pardessus?"
„Demi-saison," antwoordde de Hol
lander.
„Ah, bon!" lachte de ander, „votre
langue n'est pas difficile, il me sem-
ble, Gargon, mijn demi-saison!"
De Noordpoolreis van Cook.
Cook's aanteekeningen over zijn
Noordpoolreis zijn op weg naar Kopen
hagen. De secretaris van Gook bréngt
ze over. De universiteit te Kopenhagen
ontvangt ter onderzoek en beoordeeling
de aanteekeningen, juist zooals ze door
Cook tijdens zijn reis zijn te boek ge
steld. Daarbij is een uitvoerige toe
lichtende memorie gevoegd, het is een
document van 25.000 woonden.
Binnen niet al te Langen tijd zal men
dus van de deskundige beoordeelaars
in Kopenhagen een. betrouwbaar oor
deel kunnen vernemen over de aan
spraken van Cook.
Omtrent de te Etah achtergebleven
instrumenten en dokumenten van Cook
vindt men in de buitenlandsche bla
den niets vermeld.
Boofdieremplaag in Korea.
Het strenge verbod van het dragen
en invoeren van wapenen in Korea,
dat de Japanneezem met alle energie
doorvoerden, om de revolutionaire nei
gingen van de Koreanen in toom te
houden,, heeft 'n onverwacht en gevaar
lijk gevolg gehad: de roofdieren heb
ben zich, nu er niet meer gejaagd kan
worden, schrikbarend vermenigvuldigd
en het geheele land is ontsteld. In 't
binnenland van Korea kan men, naar
beweerd wordit, dagelijks wolven en
tijgers op de velden zien, en het reizen
brengt tegenwoordig groote gevaren met
zich mee. In de provincie Pingau bijv.
zich in enkele dagen niet minder dan
33 menschen door tijgers aangevallen.
In een dorp drong een tijger in een
huis en doodde een kind. De overheid
is zeer bezorgd over deze plaag, en
men zint op middelen, om de vermeer
dering der roofdieren krachtig tegen
te gaan,; men heeft zich nu tot de
zoölogische afdeeling der keizerlijke
universiteit te Tokio gewend om inlich
tingen omtrent de mogelijkheid de tij
gers en wolven met succes te bestrij
den, en zonder twijfel zal de regee
ring zich zeer spoedig genoodzaakt zien,
op groote schaal systematisch de wol
ven en tijgers te bestrijden, die nu de
schrik van het land zijn.
Nieuwe veiligheids-inrichting.
Onlangs werden op het baanvak Hal
leWittenberg, proeven, genomen met
locomotieven, voorzien van de veilig
heidsinrichting van Braam. Deze proe
ven kunnen als volkomen geslaagd be
schouwd worden. Verschillende over
heidspersonen waren daarbij tegenwoor
dig.
Het toestel van Braam werkt als
volgt
Rijdt de machine door een sein, dan
begint de stoomfluit te werken en valt
tevens een klepje omlaag, voorzien van
het sein op „onveilig" dan begint eene
rem automatisch te werken.
Tevens teekent het toestel aan, of
het voorbijgereden signaal veilig of on
veilig toonde aan den pasiseerenden
trein. Binnenkort zal er in Duitsch-
land een proef op groote schaal ge
nomen worden, die, daar door deze
inrichtingen ook botsingen kunnen
voorkomen worden, ongetwijfeld zullen
leiden tot algemeene invoering.
Een bom tegen luchtschepen.
De luchtvaart gaat met reuzenschre
den vooruit en in gelijke mate is ook
de vrees voor luchtschepen in tijd van
oorlog toegenomen. Niemand zal er zich
over verwonderen, dat men reeds lang
zoekt naar projectielen om die drei
gende luchtgevaarten onschadelijk te
maken. Nu schijnt een buskruitfabriek
te Keulen een uitstekend verdedigings
middel tegen bestuurbare luchtballons
te hebben gevonden. Het is een bom,
die niet ontploft, zoo ze terug op den
grond valt en dermate geen gevaar
oplevert voor eigen troepen.
Naar verluidt hebben de proeven
zeer gunstige resultaten gegeven.
Geen vredesconferentie meer noodig
In, den „Courrier de Rusisïe" kom,t
een artikel over de luchtvaart in 1910
voor, waarin o.a. gezegd wordit, dat
de vliegmachines binnen kort zóó tal
rijk en zóó gepcrfectionneerd zullen
zijn, dat zij eiken oorlog zullen onmo
gelijk maken. Ziedaar dan de kwestie
der ontwapening opgelost en. de Vredes
conferentie van 1913 zoo goed alis on-
noodig geworden!
Omkooping.
De geschiedenis der Servische leger-
corruptie is opnieuw verrijkt met een
fraai staaltje van omkooperij. Het Ser
vische legerbestuur stuurde een paar
maanden geleden een militaire commis
sie van deskundigen, onder leiding
van den eersten luitenant Rajkowitsch,
naar de Zweedsche patronenfabriek te
Lanzkrona, die een strenge eontróle
zou hebben uit te oefenen op het aan
maken der munitie. Daarbij is het
tusschen Rajkowitsch en de andere vier
commissieleden tot een hevig conflict
gekomen,. De vier officieren beschul
digen Rajkowitsch van omkoopbaarheid
en beweren, dat hij een betaalde agent
der Zweedsche fabriek is, welks voor
Servië aangemaakte munitie onbruik
baar is. De heeren seinden dit ook aan
den minister van Oorlog en eischten
tegelijkertijd hun terugroeping. Maar
tevens wilden zij Rajkowitsch persoon
lijk te lijf gaan, zoodat deze in de
fabriek moest vluchten. Dit werd door
de directie der fabriek aan den Servi-
schen minister van Oorlog geseind, die
daarop telegrafisch do gansehe oommis
sie terug heeft geroepen.
Het nut van politiehonden.
Dank zij de politie-honden, van wel
ker africhting men in Duitschland
tegenwoordig zooveel werk maakt, is
het opsporen van misdadigers veel ge
makkelijker geworden. Onlangs werd
bericht, hoe gauw een politie-hond de
bedrijvers van een achtvoudigen moord
in het dorpje Boguslawiec had kunnen
aanwijzen. En nu hebben politie-hon
den elders weer een booswicht ach
terhaald.
Kort geleden meldden de Berlijn-
sche kranten, dat op het landgoed Dal-
min van den oud-minister Podbielski
op het dochtertje van den tuinman een
moord was gepleegd en dat door van Dal
min uit Berlijn politiehonden ontboden
waren. De honden werden dadelijk af
gezonden en nog in den loop van den
dag van eergister kwam het bericht, dat
de honden den moordenaar opgespoord
hadden en deze in hechtenis genomen
was Hij is een zestienjarige tuinders
jongen van het landgoed. Eerst wilde
hij loochenen, maar na een langdurig
verhoor bekende hij het kind vermoord
te hebben.
De republiek San Marino.
De kleinste en oudste republiek der
wereld, n.l. die van San Marino door
leeft op het oogenblik een der moei
lijkste tijdperken van haar laiige ge
schiedenis, die opklimt tot meer dan
vijftien eeuwen her. Ruim drie jaren
geleden, op den 25 Maart 1906 een
historische datum, die aan de verge
telheid ontrukt blijft door een marme
ren plaat aan den buitenmuur der ka
thedraal en door den nieuwen naam
van een der weinige straten in het
kleine bergstadje kwam de „Areng-
go", of de vergadering der familiehoof
den, ruim 800 in getal, voor de eerste
maal sinds vier eeuwen bijeen in de
groote kerk van San Marino om te
stemmen voor de democratiseering van
dit meest conservatieve van alle ge
meentebesturen.
Vóór dien datum was de Raad der
Zestig, die de zaken bestuurde van deze
miniatuur republiek van 32 vierk. mij
len oppervlakte, samengesteld uit drie
klassen: edelen, burgers en landlieden
en de leden van dezen Raad, die voor
hun leven gekozen werden, vormden
een nauw aaneengesloten corporatie,
waartoe geen enkele buitenstaander
kon toetreden, tenzij door de nauwe
deur der uitverkiezing, wanneer n.il.
een der leden kwam te overlijden, en
de overlevenden zijn opvolger kozen.
Bovendien werd het klassenonderscheid
steeds streng gehandhaafd bij de ver
kiezing der twee presidenten, of „Capi-
tani Reggenti", waarvan de eene altijd
tot den adel en de andere altijd tot
de burgerij moest behoor en.
Zoodanig was de regeering van San
Marino tot op drie jaren geleden
een regeeringsvorm, die in die praktijk
uitstekend werkte, maar die alleles op
hield overeen te komen met do meer
democratische ideeën van jonge Sam-.
marines! die in het buitenland! gestu
deerd hadden.
Diensvolgaixs werd er een beweging
tot hervorming op 't touw gezet en
de aristocratische partij was voorzichtig
genoeg om toe te geven.
Slechts drie van de vijf-en-dertig
raadsleden stemden tegen de bijeenroe-
ping van de Arengo, en deze laatste
decreteerde, dat de Raad voortaan zou
gekozen worden met alg.emeen stem
recht en dat iedere drie jaar een derde
der leden zou aftreden. Daar ook de
analphabetten stemgerechtigd zijn en
dezen vormen ongeveer 80 p.Ct. der
geheele bevolking van 11.042 zielen
bezit San Martino op het oogenblik mis
schien de meest democratische consti
tutie der wereld.
In weerwil van deze diepgaande ver
andering, zijn de gewoonten en gebrui
ken eener aloude Italiaansche repu
bliek nog steeds behouden gebleven in
San Marino, en in San Marino alleen.
Tweemaal per jaar, in het midden van
September en in het midden van Maart,
worden de twee nieuwe Gapitani Reg
genti gekozen, en tweemaal per jaar,
op 1 October on pp' 1 April, worden zij
plechtig geïnstalleerd met al het cere
monieel van lang vervlogen tijden.
Aan het verhaal van een ooggetuige,
die onlangs San Marino bezocht, o-nt-
leenen wij daaromtrent het volgende:
Op zekeren morgen werd zijn aan
dacht getrokken door eenige salvo's van
het fort en om tien uur verschenen de
blauwe uniformen van de leden der
militaire kapel op de Pianello, het plein
voor het Paleis, waar de zetel der re
geering gevestigd is. Zij werden ge
volgd door de republikeinsche militi:
zestig man sterk en gekleed in blau'
uniformen met roode tressen, en do
de „negen bewakers van het for
wier uniform rood en groen was.
Toen allen op het plein bijeen \v
ren, hief het muziekcorps de national
hymne aan: „Salvam fae, Maria, Rem-1
publicam tuam", en werd de blauw,
witte Vlag, waarop de drie bergtoppen
van den Monte Titano, uit het voor
naamste venser van het paleis gesto
ken.
Vervolgens vertrokken de militia en
het muziekkorps om de twee nieuwe
Reggenti te escorteeren van hun hui
zen naar het paleis, waar de aftre
dende Capitani hun komst afwachtten.
Een ander salvo kondigde het vertrek
aan van den stopt op zijn terugweg,
en w,eldra verschenen de twee nieuwe
Capitani Reggenti, professor Barbiconi
en signor Marcucci, geëscorteerd door
de „Guardia Nobile", een kloek-uit
ziend korps van acht-en-twintig man,
gekleed in scihtterende uniformen van
blauw en oranje.
De Capitani Reggenti droegen het
traditioneel© kostuum van 'hun ambt
een. zwart fluweelen rokjas, een
—mantel van dezelfde stof, een zwarte
zijden broek, zwart fluweelen schoenen,
witte handschoenen, een witten gepli-
ceerden halskraag, een zwaard en een
zwart fluweelen muts, afgezet met her
melijn.
Vergezeld van een ambtenaar, die hij
deze gelegenheid fuhgeert als rechter,
gingen zij de monumentale trap van
het paleis op, om kort daarop weder
terug te keeren met de twee aftreden
de Reggenti, de signori Tonnini en Suz-
zi-Valli, die gekleed waren evenals zij,
maar bovendien het Grootkruis droegen
van do ridderorde van San Marino,
het?insigne van de actueel regeerende
Capitani.
Voorafgegaan door de geheele krijgs
macht van San Marino en door twee
van de acht carabinieri, die op ver
zoek der republiek zelve door de Ita
liaansche regeering steeds gezonden
worden om de orde te handhaven, be
gaven de vier Capitani zich in plechti
gen stoet naar do kathedraal, waar de
twee aftredende Capitani gedurende do
H. Mis nog d e hoogste plaats bleven
innemen, terwijl aan de twee nieuw
gekozenen een plaats van lageren rang
werd aangewezen.
Na afloop der H. Mis keerde men
weder op dezelfde wijze terug naar
het paleis, waar in de rijk gedecoreer
de raadszaal, de plechtige overdracht
van het regoeringsambt plaats had.
De twee aftredende Capitani namen
voor do laatste maal naast elkander
hun zetels in, terwijl de twee opvol
gers aan hun voeten gezeten waren.
Een professor der republiek hield een
toespraak, niet zooaLs vroeger in het
Latijn, maar in de landstaal. Gewoon
lijk is de inhoud van deze toespraak
van historischen aard, maar dezen keer
dwaalde de redenaar af naar allerlei
politieke kwesties van den dag, niet
het minst naar die van het verplicht
godsdienstonderwijs, dat in Augustus 1.1.
werd afgeschaft.
Na afloop dezer toespraak werd den
nieuwen Capitani de eedsformule in het
Latijn voorgelezen, waarbij zij zich ver
plichten, de Kerk, da weezen en de
hospitalen te beschermen. Do Capitani
legden den eed af, zwoeren op da H.
Schrift en traden toe op hun aftredende
voorgangers, die hun plaatsen verlie
ten. en hun ordeteekenen overhandig
den aan hun opvolgers, die aanstonds
hun Zletels innamen. Een buiging van
elk der ex-Reggenti voor de nieuwe
bestuurders der republiek besloot deze
interessante plechtigheid, die in onze
moderne wereld terecht eenig in haar
soort is.
Zooals gezegd, staan de tegenwoordi
ge Capitani Reggenti voor eene moei
lijke taak. De partijgeest brengt op 't
oogenblik groote verdeeldheid in dezen
kleinen staat, want er zijn niet min
der dan vijf partijem Jong-RepuJblikei-
nen, democraten, conservatieven, ka
tholieken en socialisten. Men moest ei
genlijk geen socialisten kunnen vinden
in dezen ideaal-staat, en bet is dan
w Door
Ls vooruitgang
schap beeft zich, beti?
bied der heilzame therapme,^
doen gelden op dat der misdas
Luik is onlangs de eerste moordj
behulp van >adium gepleegd.
Een Sn geleden vor
een ouden man, Pailin genaar
in zijn bed. Men geloo.'de^
een aderbreuk, m;,s.r naur
derzoek bracht een leldi
sel aan het licht: de hu]
doode had had iedere
verlores. De dokters
den ten slotte, dat de
langen tijd moest zijn bic
de inwerking van rat'
Uit de nasporing
bleek toen, dat op dj
den ouden Pailin,
in de chemie, die I
woonde, spoorloos
Zijn woning werd doj
vond onbedriegelijke
dat de voortvlu#hti|j
gansehe reeks proevtj
stoffen had genomen,
op te wijzen, dat de
den man, wegens nog oj
redenen, door sterke
diumiestraling, stellair
moord.
Dezt geheimzinniget
gedure er korter
worden v 1
sommige ziekt?
invloed uit.
echter is'
jaarde personen wo}
mate gevaarlijk.
Dit ie we de
wonderbaarlij key
als wergtcj
bedachte»
„Het t|
digd
stede, dal nel
felijk oversc.j
afgevaardigd
niet over dez
spreken
„Wij1 zulle»
gebeurtenissen
Slechts wens 1
te spreken, Jat td|
gen worden, wat
mer genoeg, niet be}
eenstemmlng! tusscl
van Rechts pmtren
candidaatg
Ook al meent me»,
evenmin als in i
voor Rechts gevaar loopt]
toch! cngewenscht zijn
christelijke partijen weder
over in plaa+ n 'I
kwamen te teta;
WÜ vertrouwen,
hét geval zal zijn en i
bij1 de Breukelensche cl
gedaan, hei!zcam werkerj
Dat toen het misvorf
speelde, valt -niet: te ont
dat men dit en de klaar!
verwarring thans zal wel
mijden, mag met reden
ondersteld.
Bevestiging! der coalitiej
derom de leuze gijn, en
leidt vanzelf tot overleg J
De geruchten, welke vl
36)
„Wees maar gerust", sprak Sé
gonde, ,,ik! pas even goed op het kind
als gij het zoudt doen. Zoo 'lang ik
leef zal de kleiine Leojnie niets over
komen."
„Ik weet wel, dat ik op jou kan re
kenen, Ségonde," zuchtte Jeannette.
„Maar dat is toch niet genoeg.
(Ge moet lederen avond even zien
weg te komen om miji te zeggen
hoe het met haar gaat. Haar tand
jes begonnen door te komen, en daar
zou ze best ziek van kunnen, wezen."
„Ze is heelemaal niet ziek en
slaapt als een roos," verzekerde
Ségonde. „Maan hét zal egg moei
lijk zijn, u iederetn avond .bericht te
komen brengen. Denk er aan dat
ik stellig nagegaan word, en dat
ik soms uit voorzichtigheid gedwon
gen zal worden om niet te komen-"
Zóó oprecht klonk de toon der
'jonge vrouw1, zoo openhartig en vast-
Ixxraden sprak zij; dat Jeannette zich
voer het eerst eenigermate omtrent
het lot van de kleine gerustgesteld
joelde.
Acht lïagtetf lang kwam Ségonde
ffes avonds op dezelfde plek, en iede-
rtf) koe* bradM «8 BOftle Éjjfóo»
Maar op zekeren morgen hoorde
Jeannette de honden op het voor
plein van Roche-Mprte geweldig
blaffen, en het scheen haar toe dat
iemand hard de trappen op kwam
locpen. Ze snelde de gang in en
zag Ségonde .haastig met bleek en
ontsteld gelaat op haar toekomen.
„Is er. iets met Leonie gebeurd",
vroeg ze angstig.
De aangesprokene onderdrukte
slechts met moeite haar snikken en
kon niet antwoorden.
„Spreek dan toch," riep Jean
nette, „ziet ge dan niet dat ik haast
sterf van angst! Is Leonie ziek
„Ach neen", was het nu met moeite
gegeven antwoord, „de kleine is heel
gezond."
„Maar wiat is e:r dan gebeurd dat
je zoo heeft doen schrikken
„Ze hebben mij weggejaagd",
zUchtte nu de arme meid.
„Weggejaagd
„Ja. Van morgen is mevrouw de
M on dragon op mijn kamer gekomen,
terwijl ik met Leonie bezig was. Ze
zag bleek, maar de vastberaden en
boosaardige uitdrukking in haar
oogen boezemde mij angst in.
„Wat gaat gij lederen avond achter
in het park doen", vroeg ze mij op
den man af."
„En wat hebt ge gezegd
„De waarheid. Ik aei dat ik je
daar iederéa avond tijding kwam
brengen vatn de kleine, en' dat dit
kuch zeker (geien misdaad Wast-."
„En wat zei ze?"
„Ze werd vreesel ijk boos en noem
de mij een spion. Ze wilde meesteres
in haar eigen huis zijn, ging ze ver
der, en daarom' moest ik vandaag nog
vertrekken."
Jeannette sidderde, als zij' dacht
aan de arme moeder, die daar ginds
!in de, gevangenis zuchtte, terwijl
haar kind nu zonder eenige bescher
ming aan haar grootste vijandin was
overgeleverd.
Plotseling klonken er békende
stemmen op de trap.
„Segonde, ga eens zien", riep Jean
nette, „daar zijb
Het volgende oogenblik stond An-
dré Bascou voor haar, en het arme
meisje, zonk, door al de zoo snel
op elkaar volgende aandoeningen
overweldigd, half bewusteloos in zijn
armen. Terwijl de jonge man haar
zijn zorgen wijdde, deelde Segonde
aan de broeders Sintély, die achter
hem aangekomen waren, het gebeur
de hiede. Ze stonden verslagen. Maar
terwijl het gelaat van den priester
alleen Van grooten schrik en angst
sprak, namen de trekken van Rai
mond een harde uitdrukking aan,
die bijna aan haat deed denken.
Hij wendde zich tot zijn broeder en
sprak fluisterend: „De kleine is nu
zonder eenige verdediging aan de
gevloekte vtouw overgeleverd. Bé-
grijpt gij den toeleg niet Madeleine
moet ter dood veroordeeld Worden,
ma dap! id dit kind ctfe eenigé hinder
paal, die tusschen haar en de mil-
lioenen der familie de Cypières staat.
Ziij nader); haar doel en de kleine
is in groot gevaar. Maar toch is
ze nu'wel wat al te haastig en en
door dacht te werk gegaan. Zij' zal
mij' op haar weg ontmoeten
'Na eenige minuten kwam Jeajn'net-
te weer tot zich zelve. Toen ze zich
omringd zag door zooveel vrienden
van haar arme meesteres, dacht ze
dat er nu zeker uitkomst zou ko
men. „Ach mijnheer Charles", sprak
ze, „geef ons toch raad. Wiat moet
er van mevrouw worden, als ze die
laatste jobstijding verneemt!"
„Dat mag zij niet vernemen," ver
klaarde Raimond zeer beslist.
„Maar de strenge afzondering is
thans opgeheven," bracht Bascou in
het midden, „en daardoor zal het
hocigst. moeilijk worden, dit alles
voor mevrouw De Cypières te ver
bergen."
„En wat mij betreft," zei Jean
nette, „ik zal mij onmogelijk kunnen
bedwingen als zij mij vraagt, hoe
het met haar kind is."
„Dan moeten wij u een zwaar of
fer vragen," sprak Raimond. „Gij'
naoogt in dit geval uw meesteres niet
bezoeken. Charles en ik zullen ons
weten in te houdetn. En terwijl Andxé
en ik hier in den omtrek hasporin-
gen gaan doen, ten einde dé onschuld
van de markiezin te kunnen bewij
zen, moet gijl beiden van. verre trach
ten te wfcken over. het kind, da# wen
aan uwe bescherming onttrokken
heeft."
„Als mevrouw De Mondragon
maar niet nu reeds zich komt vesti
gen op Roche-Morte, nog vóór het
vonnis tegen haar, die zij' verdringen
wil. gewezen is," sprak Charles.
„Dat kan niet," antwoordde An
dre Bascou, „zoolang de markiezin
zich in voor-arrest bevindt, staat
dit huis onder bescherming der jus
titie, en mevrouw! De Mondragon.
weet zeer goed dat zij' het niet kan
binnendringen zonder zich aan ern
stige straffen bloot te stellen."
„Als dat zoo is, ben ik veel ge
ruster,"- sprak Raimond. „Wat de
veroordeeling der markiezin betreft,
er is een voorgevoel dat mij' ook op
dit stuk bijna geruststelt Ik geloof
er vast aan dat zij' vrijgesproken zal
worden."
„Moge God ohs gebied verhooren,
Raimond," sprak de priester.
En God zou inderdaad hun 'gebied
verhooren, maar hoeveel kwellingen,
angst, en smart zouden ze nog moe
ten uitstaan, eer het zoover was.
Vier en twintig .nren na dit ge
sprek konden de beide broeders mede
deel ingen ontvangen omtrent de re
sultaten, die liet voorloopig onder
zoek had opgeleverd. Maar had reeds
do indruk, dien Raimond gekregen
had tijdens zijn verhooren. te Parijs,
de gedachte bij hem gewekt dat al
les ten nadoele vain de ongelukkige
vrouw «heen W molten spreker*
dat Was nog niets bij de
zekerheid die zich aan ll
opdrong bij het hooien d]
gronden, die voor mevrou
pières' schuld werden
Niet, alleen was daan J
van den markies aan
maar Clemens Gauba
en de vico-mtesse
getuigenis scheen^
beklaagde
stellen.
Clemens verfl
de markiezin iul
echtgenoot gezien!
vreeselijken nachtJ]
lottige crisis voR
Herhaaldelijk vfl
„Mijn meester heeft1
herkend."
„En goj had' de recthJ
,,Ik ook.,r
„Waar waart ge,dan i
„Ik lag in de zijkame
sofa.'1 r 3
„En 2ïjt ge toe» wakker^
den
„Ik sliep niet.*
■„Hebt gij toen eetifge
do markiezin gesproken,
„Ja» pn zijl heeft mij|
opk/J