TWEEI Moeder en Martelares Bidden op de School. Gemengde Buitenlandsche berichten maandaJ FEUILLETON. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Het godsdienstig beginsel doordringt het geheele onderwijs. Al het onderwijs, dat gegeven wordt; alle leervakken, die onderwezen wor den, moeten staan in het teeken van het katholiek-zijn. Het kind moet leeren in alles, wat het doet; in alles wat het denkt, het hoogere beginsel te zoeken. Dit moet den leerling reeds duidelijk worden uit het feit, dat bij elk onder wijs het godsdienstig beginsel op den voorgrond treedt. Zou men ook slechts bij één leervak het godsdienstig beginsel vergeten; het leervak enkel opvatten uit mate rieel oogpunt, dan zou zich by den leerling het denkbeeld kunnen vast zetten, dat er tenminste één zaak was, waarbij de godsdienst niet betrokken was. En het gevaar zou bestaan, dat de leerling al was het ook alleen maar uit gemakzucht het getal zaken met één, met meer, ten laatste met alle zou vermeerderen. En ten laatste tot onverschilligheid vervallen. Naast het gewone onderwys met zijn godsdiensligen achtergrond komt echter ook opzettelijk godsdienstig on derwijs. Een der onderdeelen is het bidden. Ook bidden moet onderwezen wor den. 't Is maar de vraag hoe bidden te onderwijzen. Laten we b ginnen met op te mer ken, dat dit onderdeel van het bijzon der onderwijs niet gemakkelijk ie, om het groot aantal factoren, die een goed gebed samenstellen. Houding van het lichaamknielend of zittend of staande; handen gevou wen of handen over elkaar; armen gekruist over de borst; gebogen hoofd gesloten oog. Duur van het gebed. In welke klassen moet het bidden geleerd worden? Is het woordelijk opzeggen der ge beden voldoende of moet de zin van het gebed begrepen worden? Moeten de gebeden woordelijk ge kend worden en de beteekenis der woorden; de beteekenis der woorden in hun onderlingen samenhang het eigendom der leerlingen worden, in welke klassen volstaat men dan met het woordelijk van buiten leeren der gebeden en in welke klassen kan met de verklaring der gebeden begonnen worden Moet het onderwys in het bidden aan een bepaald lid van het personeel worden opgedragen, of kan elk onder wijzer voor zijn klasse met het onder wijs in het bidden belast worden? Kan het onderwijs in hot bidden geschieden in een verloren kwartiertje of halfuurtje, dat bij geluk of bij ongeluk bij het opmaken van het leerplan of het ineenzetten van den rooster van lesuren overschiet? Moet het onderwij» in het bidden geplaatst worden aan het begin of aan het einde van den schooltijd? Moet het onderwezen worden tydens de morgen- of tijdens de middaguren? Moet het geplaatst worden tusschen twee leervakken, die veel inspanning van het kinderlijk verstand eischen, zoodat het bidden beschouwdt wordt als iets ontspannend»? Moet het onderwijs in het bidden klassikaal of hoofdelijk geschieden? Geeft dit onderwijs of kan het geven aanleiding tot schriftelijke werkzaam heden Mag een onderwijzer bidden onder wijzen Al deze vragen kunnen met nog andere vermeerderd wordenmaar daaruit blijkt dan ook duidelijk, dat het onderwijs in het bidden niet be hoort tot de vakken van onderwij», waarvan men zich met schouderop halen ontdoet. Uitgaande van de waarheid, dat alle goede gaven komen van Boven, dat niets ons toekomt of overkomt zonder den wil of de toelating van God; dat voortdurend wordt toegepast „Vraagt en gy zult verkrijgen; klopt en|Uzal worden opengedaan" is het een aller eerste plicht het ouderwijs in het bid den te beschouwen als iets zeer voor naams, omdat het bidden de sleutel is tot de barmhartigheid Gods. Doch dan volgt hieruit ook terstond, dat het bidden moet plaats hebbeD in het beste gedeelte van den school tijd en wel in het begin. Niet tusschen twee leervakken, die veel van de inspanning der leerlingen eiscben. Men beschouwe zonder gewetens wroeging het bidden al» een vak, dat den geheelen leerling in beslag neemt. En behandelde het al» zoodanig. Dus als een leervak van zeer groot belang. Van grooter belang dan eenig ander vak. Omdatzie boven. H. K. S. Taai-trots. Het is gebeurd in den Elzas, en een der Fransche bladen vertelt het aldus: Er was een feestavond van vetera nen, leden van een „Kriegerverein". Een oude, stramme knaap, met een langen grijzen baard, type van den oud strijder, komt aangestapt, en wendt zich, in de vestibule van het feestge bouw gekomen, naar de plaats waar men zijn overtollige kleedingstukken af geven kan. Nauwelijks heeft hij een blik geslagen op de toonbank met het geldschoteltje, de haken met jassen en de breiende matrone, of hij wordt jpur- per van woede. Met groote zwarte plakletters op een wit kartonnen bordje heeft hij het Fransche woord „Vestiai re" zien staan. Met een „Kreuzdoonner- wetter noch amal!" grijpt hij het bord je, dat zulk een schandelijk „Fremd- wort" draagt, heet, en scheurt het voor de oogen van de verschrikte oppasster in. stukken, terwijl hij haar met ver- wenschingen over haar onvaderlandslie- vendheid blijft overstelpen, „Maat wat moet er dan opstaan?" vraagt de ontsteldie vrouw eindelijik. „Ken je dan heelemaal geenDuitsch meer?" is de verbolgen wedervraag. „Garderobe natuurlijk!" Iets dergelijks maar het ging daarbij niet zoo heftig toe is een onzer vrienden eens overkomen, toen hij in een Amsterdamsch café met een Franschman zat te praten. De Franseh- man moest wat uit zijn jas hebben, en interpelleerde den Hollander: „Dites done, comment est-ce que ga s'appelle chez vous vous, pardessus?" „Demi-saison," antwoordde de Hol lander. „Ah, bon!" lachte de ander, „votre langue n'est pas difficile, il me sem- ble, Gargon, mijn demi-saison!" De Noordpoolreis van Cook. Cook's aanteekeningen over zijn Noordpoolreis zijn op weg naar Kopen hagen. De secretaris van Gook bréngt ze over. De universiteit te Kopenhagen ontvangt ter onderzoek en beoordeeling de aanteekeningen, juist zooals ze door Cook tijdens zijn reis zijn te boek ge steld. Daarbij is een uitvoerige toe lichtende memorie gevoegd, het is een document van 25.000 woonden. Binnen niet al te Langen tijd zal men dus van de deskundige beoordeelaars in Kopenhagen een. betrouwbaar oor deel kunnen vernemen over de aan spraken van Cook. Omtrent de te Etah achtergebleven instrumenten en dokumenten van Cook vindt men in de buitenlandsche bla den niets vermeld. Boofdieremplaag in Korea. Het strenge verbod van het dragen en invoeren van wapenen in Korea, dat de Japanneezem met alle energie doorvoerden, om de revolutionaire nei gingen van de Koreanen in toom te houden,, heeft 'n onverwacht en gevaar lijk gevolg gehad: de roofdieren heb ben zich, nu er niet meer gejaagd kan worden, schrikbarend vermenigvuldigd en het geheele land is ontsteld. In 't binnenland van Korea kan men, naar beweerd wordit, dagelijks wolven en tijgers op de velden zien, en het reizen brengt tegenwoordig groote gevaren met zich mee. In de provincie Pingau bijv. zich in enkele dagen niet minder dan 33 menschen door tijgers aangevallen. In een dorp drong een tijger in een huis en doodde een kind. De overheid is zeer bezorgd over deze plaag, en men zint op middelen, om de vermeer dering der roofdieren krachtig tegen te gaan,; men heeft zich nu tot de zoölogische afdeeling der keizerlijke universiteit te Tokio gewend om inlich tingen omtrent de mogelijkheid de tij gers en wolven met succes te bestrij den, en zonder twijfel zal de regee ring zich zeer spoedig genoodzaakt zien, op groote schaal systematisch de wol ven en tijgers te bestrijden, die nu de schrik van het land zijn. Nieuwe veiligheids-inrichting. Onlangs werden op het baanvak Hal leWittenberg, proeven, genomen met locomotieven, voorzien van de veilig heidsinrichting van Braam. Deze proe ven kunnen als volkomen geslaagd be schouwd worden. Verschillende over heidspersonen waren daarbij tegenwoor dig. Het toestel van Braam werkt als volgt Rijdt de machine door een sein, dan begint de stoomfluit te werken en valt tevens een klepje omlaag, voorzien van het sein op „onveilig" dan begint eene rem automatisch te werken. Tevens teekent het toestel aan, of het voorbijgereden signaal veilig of on veilig toonde aan den pasiseerenden trein. Binnenkort zal er in Duitsch- land een proef op groote schaal ge nomen worden, die, daar door deze inrichtingen ook botsingen kunnen voorkomen worden, ongetwijfeld zullen leiden tot algemeene invoering. Een bom tegen luchtschepen. De luchtvaart gaat met reuzenschre den vooruit en in gelijke mate is ook de vrees voor luchtschepen in tijd van oorlog toegenomen. Niemand zal er zich over verwonderen, dat men reeds lang zoekt naar projectielen om die drei gende luchtgevaarten onschadelijk te maken. Nu schijnt een buskruitfabriek te Keulen een uitstekend verdedigings middel tegen bestuurbare luchtballons te hebben gevonden. Het is een bom, die niet ontploft, zoo ze terug op den grond valt en dermate geen gevaar oplevert voor eigen troepen. Naar verluidt hebben de proeven zeer gunstige resultaten gegeven. Geen vredesconferentie meer noodig In, den „Courrier de Rusisïe" kom,t een artikel over de luchtvaart in 1910 voor, waarin o.a. gezegd wordit, dat de vliegmachines binnen kort zóó tal rijk en zóó gepcrfectionneerd zullen zijn, dat zij eiken oorlog zullen onmo gelijk maken. Ziedaar dan de kwestie der ontwapening opgelost en. de Vredes conferentie van 1913 zoo goed alis on- noodig geworden! Omkooping. De geschiedenis der Servische leger- corruptie is opnieuw verrijkt met een fraai staaltje van omkooperij. Het Ser vische legerbestuur stuurde een paar maanden geleden een militaire commis sie van deskundigen, onder leiding van den eersten luitenant Rajkowitsch, naar de Zweedsche patronenfabriek te Lanzkrona, die een strenge eontróle zou hebben uit te oefenen op het aan maken der munitie. Daarbij is het tusschen Rajkowitsch en de andere vier commissieleden tot een hevig conflict gekomen,. De vier officieren beschul digen Rajkowitsch van omkoopbaarheid en beweren, dat hij een betaalde agent der Zweedsche fabriek is, welks voor Servië aangemaakte munitie onbruik baar is. De heeren seinden dit ook aan den minister van Oorlog en eischten tegelijkertijd hun terugroeping. Maar tevens wilden zij Rajkowitsch persoon lijk te lijf gaan, zoodat deze in de fabriek moest vluchten. Dit werd door de directie der fabriek aan den Servi- schen minister van Oorlog geseind, die daarop telegrafisch do gansehe oommis sie terug heeft geroepen. Het nut van politiehonden. Dank zij de politie-honden, van wel ker africhting men in Duitschland tegenwoordig zooveel werk maakt, is het opsporen van misdadigers veel ge makkelijker geworden. Onlangs werd bericht, hoe gauw een politie-hond de bedrijvers van een achtvoudigen moord in het dorpje Boguslawiec had kunnen aanwijzen. En nu hebben politie-hon den elders weer een booswicht ach terhaald. Kort geleden meldden de Berlijn- sche kranten, dat op het landgoed Dal- min van den oud-minister Podbielski op het dochtertje van den tuinman een moord was gepleegd en dat door van Dal min uit Berlijn politiehonden ontboden waren. De honden werden dadelijk af gezonden en nog in den loop van den dag van eergister kwam het bericht, dat de honden den moordenaar opgespoord hadden en deze in hechtenis genomen was Hij is een zestienjarige tuinders jongen van het landgoed. Eerst wilde hij loochenen, maar na een langdurig verhoor bekende hij het kind vermoord te hebben. De republiek San Marino. De kleinste en oudste republiek der wereld, n.l. die van San Marino door leeft op het oogenblik een der moei lijkste tijdperken van haar laiige ge schiedenis, die opklimt tot meer dan vijftien eeuwen her. Ruim drie jaren geleden, op den 25 Maart 1906 een historische datum, die aan de verge telheid ontrukt blijft door een marme ren plaat aan den buitenmuur der ka thedraal en door den nieuwen naam van een der weinige straten in het kleine bergstadje kwam de „Areng- go", of de vergadering der familiehoof den, ruim 800 in getal, voor de eerste maal sinds vier eeuwen bijeen in de groote kerk van San Marino om te stemmen voor de democratiseering van dit meest conservatieve van alle ge meentebesturen. Vóór dien datum was de Raad der Zestig, die de zaken bestuurde van deze miniatuur republiek van 32 vierk. mij len oppervlakte, samengesteld uit drie klassen: edelen, burgers en landlieden en de leden van dezen Raad, die voor hun leven gekozen werden, vormden een nauw aaneengesloten corporatie, waartoe geen enkele buitenstaander kon toetreden, tenzij door de nauwe deur der uitverkiezing, wanneer n.il. een der leden kwam te overlijden, en de overlevenden zijn opvolger kozen. Bovendien werd het klassenonderscheid steeds streng gehandhaafd bij de ver kiezing der twee presidenten, of „Capi- tani Reggenti", waarvan de eene altijd tot den adel en de andere altijd tot de burgerij moest behoor en. Zoodanig was de regeering van San Marino tot op drie jaren geleden een regeeringsvorm, die in die praktijk uitstekend werkte, maar die alleles op hield overeen te komen met do meer democratische ideeën van jonge Sam-. marines! die in het buitenland! gestu deerd hadden. Diensvolgaixs werd er een beweging tot hervorming op 't touw gezet en de aristocratische partij was voorzichtig genoeg om toe te geven. Slechts drie van de vijf-en-dertig raadsleden stemden tegen de bijeenroe- ping van de Arengo, en deze laatste decreteerde, dat de Raad voortaan zou gekozen worden met alg.emeen stem recht en dat iedere drie jaar een derde der leden zou aftreden. Daar ook de analphabetten stemgerechtigd zijn en dezen vormen ongeveer 80 p.Ct. der geheele bevolking van 11.042 zielen bezit San Martino op het oogenblik mis schien de meest democratische consti tutie der wereld. In weerwil van deze diepgaande ver andering, zijn de gewoonten en gebrui ken eener aloude Italiaansche repu bliek nog steeds behouden gebleven in San Marino, en in San Marino alleen. Tweemaal per jaar, in het midden van September en in het midden van Maart, worden de twee nieuwe Gapitani Reg genti gekozen, en tweemaal per jaar, op 1 October on pp' 1 April, worden zij plechtig geïnstalleerd met al het cere monieel van lang vervlogen tijden. Aan het verhaal van een ooggetuige, die onlangs San Marino bezocht, o-nt- leenen wij daaromtrent het volgende: Op zekeren morgen werd zijn aan dacht getrokken door eenige salvo's van het fort en om tien uur verschenen de blauwe uniformen van de leden der militaire kapel op de Pianello, het plein voor het Paleis, waar de zetel der re geering gevestigd is. Zij werden ge volgd door de republikeinsche militi: zestig man sterk en gekleed in blau' uniformen met roode tressen, en do de „negen bewakers van het for wier uniform rood en groen was. Toen allen op het plein bijeen \v ren, hief het muziekcorps de national hymne aan: „Salvam fae, Maria, Rem-1 publicam tuam", en werd de blauw, witte Vlag, waarop de drie bergtoppen van den Monte Titano, uit het voor naamste venser van het paleis gesto ken. Vervolgens vertrokken de militia en het muziekkorps om de twee nieuwe Reggenti te escorteeren van hun hui zen naar het paleis, waar de aftre dende Capitani hun komst afwachtten. Een ander salvo kondigde het vertrek aan van den stopt op zijn terugweg, en w,eldra verschenen de twee nieuwe Capitani Reggenti, professor Barbiconi en signor Marcucci, geëscorteerd door de „Guardia Nobile", een kloek-uit ziend korps van acht-en-twintig man, gekleed in scihtterende uniformen van blauw en oranje. De Capitani Reggenti droegen het traditioneel© kostuum van 'hun ambt een. zwart fluweelen rokjas, een —mantel van dezelfde stof, een zwarte zijden broek, zwart fluweelen schoenen, witte handschoenen, een witten gepli- ceerden halskraag, een zwaard en een zwart fluweelen muts, afgezet met her melijn. Vergezeld van een ambtenaar, die hij deze gelegenheid fuhgeert als rechter, gingen zij de monumentale trap van het paleis op, om kort daarop weder terug te keeren met de twee aftreden de Reggenti, de signori Tonnini en Suz- zi-Valli, die gekleed waren evenals zij, maar bovendien het Grootkruis droegen van do ridderorde van San Marino, het?insigne van de actueel regeerende Capitani. Voorafgegaan door de geheele krijgs macht van San Marino en door twee van de acht carabinieri, die op ver zoek der republiek zelve door de Ita liaansche regeering steeds gezonden worden om de orde te handhaven, be gaven de vier Capitani zich in plechti gen stoet naar do kathedraal, waar de twee aftredende Capitani gedurende do H. Mis nog d e hoogste plaats bleven innemen, terwijl aan de twee nieuw gekozenen een plaats van lageren rang werd aangewezen. Na afloop der H. Mis keerde men weder op dezelfde wijze terug naar het paleis, waar in de rijk gedecoreer de raadszaal, de plechtige overdracht van het regoeringsambt plaats had. De twee aftredende Capitani namen voor do laatste maal naast elkander hun zetels in, terwijl de twee opvol gers aan hun voeten gezeten waren. Een professor der republiek hield een toespraak, niet zooaLs vroeger in het Latijn, maar in de landstaal. Gewoon lijk is de inhoud van deze toespraak van historischen aard, maar dezen keer dwaalde de redenaar af naar allerlei politieke kwesties van den dag, niet het minst naar die van het verplicht godsdienstonderwijs, dat in Augustus 1.1. werd afgeschaft. Na afloop dezer toespraak werd den nieuwen Capitani de eedsformule in het Latijn voorgelezen, waarbij zij zich ver plichten, de Kerk, da weezen en de hospitalen te beschermen. Do Capitani legden den eed af, zwoeren op da H. Schrift en traden toe op hun aftredende voorgangers, die hun plaatsen verlie ten. en hun ordeteekenen overhandig den aan hun opvolgers, die aanstonds hun Zletels innamen. Een buiging van elk der ex-Reggenti voor de nieuwe bestuurders der republiek besloot deze interessante plechtigheid, die in onze moderne wereld terecht eenig in haar soort is. Zooals gezegd, staan de tegenwoordi ge Capitani Reggenti voor eene moei lijke taak. De partijgeest brengt op 't oogenblik groote verdeeldheid in dezen kleinen staat, want er zijn niet min der dan vijf partijem Jong-RepuJblikei- nen, democraten, conservatieven, ka tholieken en socialisten. Men moest ei genlijk geen socialisten kunnen vinden in dezen ideaal-staat, en bet is dan w Door Ls vooruitgang schap beeft zich, beti? bied der heilzame therapme,^ doen gelden op dat der misdas Luik is onlangs de eerste moordj behulp van >adium gepleegd. Een Sn geleden vor een ouden man, Pailin genaar in zijn bed. Men geloo.'de^ een aderbreuk, m;,s.r naur derzoek bracht een leldi sel aan het licht: de hu] doode had had iedere verlores. De dokters den ten slotte, dat de langen tijd moest zijn bic de inwerking van rat' Uit de nasporing bleek toen, dat op dj den ouden Pailin, in de chemie, die I woonde, spoorloos Zijn woning werd doj vond onbedriegelijke dat de voortvlu#hti|j gansehe reeks proevtj stoffen had genomen, op te wijzen, dat de den man, wegens nog oj redenen, door sterke diumiestraling, stellair moord. Dezt geheimzinniget gedure er korter worden v 1 sommige ziekt? invloed uit. echter is' jaarde personen wo} mate gevaarlijk. Dit ie we de wonderbaarlij key als wergtcj bedachte» „Het t| digd stede, dal nel felijk oversc.j afgevaardigd niet over dez spreken „Wij1 zulle» gebeurtenissen Slechts wens 1 te spreken, Jat td| gen worden, wat mer genoeg, niet be} eenstemmlng! tusscl van Rechts pmtren candidaatg Ook al meent me», evenmin als in i voor Rechts gevaar loopt] toch! cngewenscht zijn christelijke partijen weder over in plaa+ n 'I kwamen te teta; WÜ vertrouwen, hét geval zal zijn en i bij1 de Breukelensche cl gedaan, hei!zcam werkerj Dat toen het misvorf speelde, valt -niet: te ont dat men dit en de klaar! verwarring thans zal wel mijden, mag met reden ondersteld. Bevestiging! der coalitiej derom de leuze gijn, en leidt vanzelf tot overleg J De geruchten, welke vl 36) „Wees maar gerust", sprak Sé gonde, ,,ik! pas even goed op het kind als gij het zoudt doen. Zoo 'lang ik leef zal de kleiine Leojnie niets over komen." „Ik weet wel, dat ik op jou kan re kenen, Ségonde," zuchtte Jeannette. „Maar dat is toch niet genoeg. (Ge moet lederen avond even zien weg te komen om miji te zeggen hoe het met haar gaat. Haar tand jes begonnen door te komen, en daar zou ze best ziek van kunnen, wezen." „Ze is heelemaal niet ziek en slaapt als een roos," verzekerde Ségonde. „Maan hét zal egg moei lijk zijn, u iederetn avond .bericht te komen brengen. Denk er aan dat ik stellig nagegaan word, en dat ik soms uit voorzichtigheid gedwon gen zal worden om niet te komen-" Zóó oprecht klonk de toon der 'jonge vrouw1, zoo openhartig en vast- Ixxraden sprak zij; dat Jeannette zich voer het eerst eenigermate omtrent het lot van de kleine gerustgesteld joelde. Acht lïagtetf lang kwam Ségonde ffes avonds op dezelfde plek, en iede- rtf) koe* bradM «8 BOftle Éjjfóo» Maar op zekeren morgen hoorde Jeannette de honden op het voor plein van Roche-Mprte geweldig blaffen, en het scheen haar toe dat iemand hard de trappen op kwam locpen. Ze snelde de gang in en zag Ségonde .haastig met bleek en ontsteld gelaat op haar toekomen. „Is er. iets met Leonie gebeurd", vroeg ze angstig. De aangesprokene onderdrukte slechts met moeite haar snikken en kon niet antwoorden. „Spreek dan toch," riep Jean nette, „ziet ge dan niet dat ik haast sterf van angst! Is Leonie ziek „Ach neen", was het nu met moeite gegeven antwoord, „de kleine is heel gezond." „Maar wiat is e:r dan gebeurd dat je zoo heeft doen schrikken „Ze hebben mij weggejaagd", zUchtte nu de arme meid. „Weggejaagd „Ja. Van morgen is mevrouw de M on dragon op mijn kamer gekomen, terwijl ik met Leonie bezig was. Ze zag bleek, maar de vastberaden en boosaardige uitdrukking in haar oogen boezemde mij angst in. „Wat gaat gij lederen avond achter in het park doen", vroeg ze mij op den man af." „En wat hebt ge gezegd „De waarheid. Ik aei dat ik je daar iederéa avond tijding kwam brengen vatn de kleine, en' dat dit kuch zeker (geien misdaad Wast-." „En wat zei ze?" „Ze werd vreesel ijk boos en noem de mij een spion. Ze wilde meesteres in haar eigen huis zijn, ging ze ver der, en daarom' moest ik vandaag nog vertrekken." Jeannette sidderde, als zij' dacht aan de arme moeder, die daar ginds !in de, gevangenis zuchtte, terwijl haar kind nu zonder eenige bescher ming aan haar grootste vijandin was overgeleverd. Plotseling klonken er békende stemmen op de trap. „Segonde, ga eens zien", riep Jean nette, „daar zijb Het volgende oogenblik stond An- dré Bascou voor haar, en het arme meisje, zonk, door al de zoo snel op elkaar volgende aandoeningen overweldigd, half bewusteloos in zijn armen. Terwijl de jonge man haar zijn zorgen wijdde, deelde Segonde aan de broeders Sintély, die achter hem aangekomen waren, het gebeur de hiede. Ze stonden verslagen. Maar terwijl het gelaat van den priester alleen Van grooten schrik en angst sprak, namen de trekken van Rai mond een harde uitdrukking aan, die bijna aan haat deed denken. Hij wendde zich tot zijn broeder en sprak fluisterend: „De kleine is nu zonder eenige verdediging aan de gevloekte vtouw overgeleverd. Bé- grijpt gij den toeleg niet Madeleine moet ter dood veroordeeld Worden, ma dap! id dit kind ctfe eenigé hinder paal, die tusschen haar en de mil- lioenen der familie de Cypières staat. Ziij nader); haar doel en de kleine is in groot gevaar. Maar toch is ze nu'wel wat al te haastig en en door dacht te werk gegaan. Zij' zal mij' op haar weg ontmoeten 'Na eenige minuten kwam Jeajn'net- te weer tot zich zelve. Toen ze zich omringd zag door zooveel vrienden van haar arme meesteres, dacht ze dat er nu zeker uitkomst zou ko men. „Ach mijnheer Charles", sprak ze, „geef ons toch raad. Wiat moet er van mevrouw worden, als ze die laatste jobstijding verneemt!" „Dat mag zij niet vernemen," ver klaarde Raimond zeer beslist. „Maar de strenge afzondering is thans opgeheven," bracht Bascou in het midden, „en daardoor zal het hocigst. moeilijk worden, dit alles voor mevrouw De Cypières te ver bergen." „En wat mij betreft," zei Jean nette, „ik zal mij onmogelijk kunnen bedwingen als zij mij vraagt, hoe het met haar kind is." „Dan moeten wij u een zwaar of fer vragen," sprak Raimond. „Gij' naoogt in dit geval uw meesteres niet bezoeken. Charles en ik zullen ons weten in te houdetn. En terwijl Andxé en ik hier in den omtrek hasporin- gen gaan doen, ten einde dé onschuld van de markiezin te kunnen bewij zen, moet gijl beiden van. verre trach ten te wfcken over. het kind, da# wen aan uwe bescherming onttrokken heeft." „Als mevrouw De Mondragon maar niet nu reeds zich komt vesti gen op Roche-Morte, nog vóór het vonnis tegen haar, die zij' verdringen wil. gewezen is," sprak Charles. „Dat kan niet," antwoordde An dre Bascou, „zoolang de markiezin zich in voor-arrest bevindt, staat dit huis onder bescherming der jus titie, en mevrouw! De Mondragon. weet zeer goed dat zij' het niet kan binnendringen zonder zich aan ern stige straffen bloot te stellen." „Als dat zoo is, ben ik veel ge ruster,"- sprak Raimond. „Wat de veroordeeling der markiezin betreft, er is een voorgevoel dat mij' ook op dit stuk bijna geruststelt Ik geloof er vast aan dat zij' vrijgesproken zal worden." „Moge God ohs gebied verhooren, Raimond," sprak de priester. En God zou inderdaad hun 'gebied verhooren, maar hoeveel kwellingen, angst, en smart zouden ze nog moe ten uitstaan, eer het zoover was. Vier en twintig .nren na dit ge sprek konden de beide broeders mede deel ingen ontvangen omtrent de re sultaten, die liet voorloopig onder zoek had opgeleverd. Maar had reeds do indruk, dien Raimond gekregen had tijdens zijn verhooren. te Parijs, de gedachte bij hem gewekt dat al les ten nadoele vain de ongelukkige vrouw «heen W molten spreker* dat Was nog niets bij de zekerheid die zich aan ll opdrong bij het hooien d] gronden, die voor mevrou pières' schuld werden Niet, alleen was daan J van den markies aan maar Clemens Gauba en de vico-mtesse getuigenis scheen^ beklaagde stellen. Clemens verfl de markiezin iul echtgenoot gezien! vreeselijken nachtJ] lottige crisis voR Herhaaldelijk vfl „Mijn meester heeft1 herkend." „En goj had' de recthJ ,,Ik ook.,r „Waar waart ge,dan i „Ik lag in de zijkame sofa.'1 r 3 „En 2ïjt ge toe» wakker^ den „Ik sliep niet.* ■„Hebt gij toen eetifge do markiezin gesproken, „Ja» pn zijl heeft mij| opk/J

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1909 | | pagina 9