Moeder en Martelares Demengde Buiteniandsche berichten Gemengd Nieuws. Staten-Generaal. Onze Abonnementen wedstrijd. BINNENLAND. Gewisselde stukken. FEUILLETON. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT TW«?,E„«LAD Op verzoek drukken we hier «aam© nog eens de voorwaarden af» waarop aan bovengenoemden wed- «trijd ka» worden deelgenomen, Zie luiden als volgt 1. Geen abonné's tallen: mede die f»P .Zaterdag j.l. 2Q November, nog ia onze boeken a ln abonné stemden aangeteekend, docjh, na dien, datum bedankt hebben. 2. Alle abonnee, die in dezen wed strijd worden opgegeven, moeten «xinstens vijf weken betaald heb ben, alvorens de prijzen in geld, en aainstens twee weken, alvorens de prijzen in boekwerken zullen wor den uitgereikt.. 3. De eerste prijs wordt niet toe gekend, wanneer niemand der 'deel nemers meer dan dertig abonnemen ten, zou hebben opgegeven, de twee de zal niet worden toegekend, wan neer niemand der inzenders meer dam "vijftien abonnementen zou hebben! opgegeven» De andere prijzen worden in ieder geval toegekend. 4. Voor degenen, die aan dezen wedstrijd wensohen deel te nemen, zijn vanaf Donderdag a..s. aan ons kantoor op mondelinge of schrifte lijke aanvrage prospectussen en in- sriullingsformnlieren tot een beperkt getal verkrijgbaar- 5. De Directie behoudt, zich het recht voor, het aantal prijzen uit te breiden en de geldprijzen te ver- hoogen met een extra-premie voor hen, die een buitengewoon groot ge tal abonné's aanbrengen. 6. Van de deelneming aan dezen wedstrijd is niemand uitgezonderd. 7. De wedstrijd wordt gesloten op Donderdag 16 December 's avonds precies acht uur. Wat na dit uur dn onze post-box wordt aangetroffen of aan ons kan toer wordt bezorgd, kan voor de deelneming in dezen wed strijd niet meer in aanmerking ko men,, 8. Voor de opgave van abonné's aan onze administratie, gebmüke men uitsluitend de daarvoor ver krijgbare invullingsformulieren. Er snoet een briefje bijgevoegd zijn, be ginnende met de woorden„Als deel nemer aan den a.bonnementenwed- strijd voor de „Nieuwe Haarlem- Hcihe Courant" geef ik U bijgaande nieuwe abonné's op." Alle brieven, Over de post gezonden, moeten vol doende gefrankeerd zijn. 9. Alleen afzonderlijke personen mogen aan dezen wedstrijd deelne men, geen vereeni gingen of clubs .als zoodanig of in haar geheel. 10. Bij moeilijkheden, waarin deze voorwaarden niet voorzien hebben, beslist de Directeur der „Nieuwe 'Haarlemsche Courant". Alle deelnemers verklaren bijvoor- baat zich aan deze beslissing en aan de gestelde voorwaarden te onder werpen. jVVjj herinneren er verder aan, da,t behalve een aantal boekgeschenken, prijzen zijn uitgeloofd van vijf en twintig, tien, vijf gulden en twee gulden vijftig. Loooü naar Werken. De suffragettes ontvangen loon naar werken. Tot dusver duldde men heur gewelddaden, met humoristisch geduld, maar de rijzweepaanval op Lloyd Geor ge deed de maat overloopen. Dit onder vond eens .Trouwenvergadering te Bris tol. Miss Pankhurst zou spreken, maar nauwelijks op de tribune, brak er een helsch lawaai los. De miss lachte ver achtelijk en opende haar mond. Maar toen begon, het profectielen te regenen. Onder de projectielen bevonden zich twee met meel gevulde zakjes, welke de spreekster weldra in een meelpop veranderden. Eieren, appelen, erwten volgden. Toen eindelijk een partij stink bommen vras losgelaten, ontstond er hk de vergadering een formeel gevecht. Onder bescherming der politie werd het podium verlaten,. Bij den aftocht weerklonken de jubelkreten en vele „1 eve's" voor Lloyd George en .Winston Churchill. Tweeërlei maat. Het is wel merkwaardig, in dezelfde dagen, nu de Engelschen zoo druk be zig zijn te protesteeren tegen de gru welen, die er in den Congo door de Belgische autoriteiten zouden worden gehandhaafd en toegelaten, in het (uit nemend geredigeerde) Katholieke week blad „America" te lezen, op hoe hui chelachtige wijze diezelfde Engelschen koloniale zaken beschouwen en behan delen, wanneer hun belangen er in om gekeerde richting bij betrokken zijn. De Britscha handel heeft drukke be trekkingen met de eigen kolonie Zuid- Nigeria en een groot deel der waren, die daarheen worden uitgevoerd bestaat uit rum en jenever, waarvoor dan de rijkdommen der natuur van het land in a-uil naar Engeland worden teruggen voerd. De zendelingen der Anglicaansche Kerk protesteeren daartegen: ze zien hoe door deze sterke dranken geheele stammen van inlanders worden vergif tigd en verwoest em wijl hun klachten maar steeds voortduurden, werd einde lijk van regeeringswege besloten, ©en commissie van onderzoek in te stellen. Er waren nu redelijkerwijze slechts twee mogelijkheden te verwachten: öf de commissie zou het kwaad erken nen en maatregelen daartegen aange ven, óf ze zou ontkennen, dat het kwaad bestond, althans kunnen bewe ren, dat het door de zendelingen over dreven was. De commissie is er ech ter in geslaagd, dit dilemma te onftwij- ken of heter gezegd: ze is er op bru tale wijze overheen gesprongen ©n ver klaart niet minder, dan dat deze dran ken geen vloek voor de inboorlingen, maar een ware zegen zijn. De neger drinkt deze dranken niet, hij gebruikt ze enkel als ruilmiddel, als geld. Hij bewaart ze aLs kostbare schatten: ge lijk minder bevoorrechte negers kudden belzitten, zoo bezitten deze gunstelin gen der beschaving flesschen en krui ken vol drank. De zendelingen hadden er op gewe zen, dat vele hoofden van negerstam men zeiven om maatregelen tegen den invoer van dit verderf hadden ge vraagd; niets van waar, zegt de com missie, ze willen ze alleen maar goed- kooper. De zendelingen die wonen te midden, van het volk, houden vol te spreken van wat ze zeiven met eigen oogen waarnomen en zien: de Anglicaansche bisschop Johnson vertelt uit eigen erva ring dat hij een school bezocht en daar aan de kinderen vroeg, wie er geregeld jenever dronk; van de vijf en zeventig stonden er zestig op. Een zendeling moest een dorp verlaten, zoo geheel gedemoraliseerd was het door den drankde commissie vermocht van dit alles niets te ontdekken. Het is wel merkwaardig, zegt „Ame rica", dat die negers, als ze dien drank niet eens gebruiken, hem toch zoo zeer beg eer en. Maar men ziet, voegt het „Centrum" hierbij, hier weer eens te meer hoe blind de menschen worden, wanneer ze hun, belangen stellen boven de eeu wige zedelijke beginselen, waaronder ook die van, matigheid en naastenliefde behooren, en.... hoe weinig recht de Engelschen hebben om zich met andere koloniën te bemoeien. We weten nu reeds lang wat de zorg der Engelschen beteekende voor de arme Kaffers die door de Boeren zoo werden verdrukt en, we 'kunnen niet nalaten heel wan trouwend te wezen tegenover de cam pagne in Engeland op touw gezet tot verbetering van de toestanden in den Congo. Gelijk men wèet, heeft dan ook de Katholieke aartsbisschop van Westmin ster geweigerd aan die campagne mee doen, al werd hij ook door den be kenden schrijver Canon Doyle daartoe gedrongen. De wonderen van Lourdes. De uitgever van het gemeene Itali- aanscho schotblaadje, „De Asino", sig- nore Guide Podrecca, trok in de laat ste maanden geheel Italië rond, en hield in da steden een met grove leu gens doorweven rede over de genezin gen van Lourdes. De rhetorischa rede eindigde gewoonlijk mét een helsch© peroratie tegen het bedrog der Katho lieke Kerk, met een, satanische las- terdithyrambe tegen alles, wat den Ka tholiek heilig en vereerenswaardig is. De Franciscaan pater Gemelli, doc tor in de medicijnen, medisch-assistent in de microscopische anatomie, die juist door do wonderen van Lourdes tot het Katholicisme bekeerd is, reisde hem na, en hield overal, waar Podrecca opgetreden was, ook een rede, waarin hij de werkelijkheid van het wondei- en de genezingen van Lourdes bepleitte en bewees. Zoo ook in Rome 31 Oct. j.l. Hij vorderde Podrecca op tot een openlijk dispuut in een van de schouw burgen van Rome. Op eenmaal leest pater Gemelli in de krant, dat Podrecca zijn voorslag aangenomen heeft, en zich reeds drie vertegenwoordigers van Rome gekozen heeft, den afgevaardigde Bessolati, prof. Rossi-Doria en prof. Sergi. Pater Gemelli krijgt hiervan geen officiëele mededeeling. Nu had voor een week ongeveer "de „Avanti" een artikel, waarin djt socia listisch volksblad den geleerden Fran ciscaan lafheid en bangheid verwijt, om dat hij zelf op zijn voorslag niet durft ingaan. Onmiddellijk antwoordt pater Gemelli in d© „Unione" van Milaan en kiest zich ook 3 plaatsvervangers, om in Rome de zaak voor te bereiden. Prof. Fideli, den afgevaardigde dr. Lon- ginotti en den advocaat Pericoli, pre sident van de Gioventu Cattolica Ita- liana. Deze heeren willen zich terstond met de plaatsvervangers van Podrecca in verbinding stellen, om dag en plaats te bepalen. Maar ziet, wat gebeurd is. Als de heeren bij den afgevaardigde Biscolati komen, verklaart deze, dat hij onmiddellijk Podrecca geschreven had niet als zijn plaatsvervanger te willen optreden. Prof. Rossi-Doria verklaar de, dat hij met groote verbazing zijn naam in de krant gelezen had, maar nooit van Podrecca zelf eenige mede deeling of instructie over deze zaak( ont vangen had. En prof. Sergi ver zekert ook op zijn beurt, dat hij alleen uit het dagblad wist, dat hij plaatsvervanger van Podrecca zou we zen, van dezen echter nooit een offi ciëele mededeeling ontvangen had, ja, dat Podrecca zelfs zijn naam gepubli ceerd had, zonder hem op eenige wijze noch vóór noch na dien tijd over deze kwestie te ondervragen. Dit deelen de vertegenwoordigers van pater Gemelli mede in een openlijken brief in de „Corriere d'Italia" van 29 November. Commentaar is overbodig. We zien weer eens duidelijk de bru taliteit van de vijanden van onzen gods dienst, de onbeschaamdheid van de leu gen en de laster, maar dat de waar heid altijd zegeviert. D© helsche vergiftigingszaak te Verdun. We hebben gisteren al medegedeeld, hoe een brigadier of korporaal te Ver dun in de voor het geheele eskadron bestemde soep cyaankali gedaan heeft, doch dat de soldaten gered zijn, door dat er toevallig wat al te veel in was, zoodat de soep onaangenaam rook, en de soldaten haar dus onaangeroerd lie ten. De soep werd onmiddellijk onder zocht en de geneesheeren verklaarden, dat wanneer do soldaten van de soep hadden gegeten en dat zou zeker het geval geweest zijn, wanneea* zij minder cyaankali had bevat en dus niet onaangenaam had geroken, 80 menschen. binnen een kwantier het leven zouden hebben varloen. De „Temps" is op onderzoek uitge gaan en is te weten gekomen, dat de korporaal van een. mindere 150 fr. had geleend, door dezen tot betaling werd aangemaand en ca- dus belang bij had dezen man van het aardsch tooneel te doen verdwijnen! De veronderstelling, dat iemand in koelen bloode een ander zou vermoor den, om de luttele som van 150 fr. lijkt op het eerste gezicht zeer vreemd; maar nog onbegrijpelijker is het dat hij om één slachtoffer te troffen, nog 79 anderen van het leven zou trachten te berooven. Toen waren er gegrond© redenen, om dezen man te verdenken. Bij onderzoek werden ml. in den zak van een huzaar sporen van cyaankali gevonden. Daarover ondervraagd, ver klaarde hij deze broek voor vier dagen aan den bovengenoamden koa-poraal te hebben uitgeleend. Toen werd diens kistje onderzocht en men vond daarin een zeer kostbaar sigaretten-étui, dat hij een officier ontstolen had. Verder bleek, dat op den dag, dat de vergiftigde soep werd opgediend, de korporaal herhaaldelijk was gezien in de keuken, waar hij met groote attentie de koolpotten scheen te bekij ken. Toen hem gevraagd werd, wat hij in de keuken vamnoode had, had hij tenantwoord gegdeven: „Ik wou, alleen maar zien, of er hedenmiddag aard appelen zijn." De vader van den beklaagde is ver gulder van beroep en, wat een zeer bezwarend feit is voor den beklaagde, maakt bij zijn werk zeer dikwijls ge bruik van cyaankali. Men weet dat we gisteren hebben gemeld, dat de verdachte, die Taraco heet, reeds een bekentenis heeft af gelegd. Invoerrechten en a rembours ver- onden goederen. Ter leering en inlichting voor an deren kan het volgende dienen Een onzer Nederlandsche handels firma's verzond, zekeren tijd ge leden, een post goederen, aan een buitenlandsellen afnemer. De goederen, die onder rembours gezonden waren, werden, door den geadresseerde geweigerd, ejn de af zender - liet ze toen maar, terugko men. Tegelijkertijd met de vrachtkosten werden hem echter ook door het mid del van vervoer de inkomende rech ten in rekening gebracht, die in het buitenland op da goederen bij in voer geheven waren. De eigenaar der goederen merkte toen op, dat z. i. toch geen rechten verschuldigd warep, daar de goederen toch weder teruggevoerd weiden, zonder in par ticulieren handen te zijn geweest. Hem yveid hierop medegedeeld, dat alle aap 'invoerrecht onderhevige goederen, .bestemd voor buiteniand sche plaatsen, w:aar geen entrepot of xnklaringsposten der ambtenaren gevestigd zijd, aan de grenzen, van bet rijk van invoer worden inge klaard, dus aldaar de verrekening der inkomende rechten plaats heeft. Zoodra deze handeling geschied is, worden do goederen beschouwd ais te zijn getreden in het vrije ver keer, m.a.w., de douaJne heeft geen verder belang meer bij1 de zaak;, en het goed is ter vrije beschikking van belanghebbenden. Zoodra dus op deze wijze ingje- klaarde goederen, op plaats van be stemming, door geadresseerde gewei gerd, en naar het land van her komst, teruggevoerd worden, is men de in het vreemde rijk betaalde in komende rechten kwijt, zoo werd al thans in deze onderhavige zaak, van meer dan eene bevoegde zijd© ver klaard. De belanghebbende vond hét ech ter zulk een schreeuwend onrecht, dat hij het er |niet bij liet Zitten, en zich. tot den minister van finan ciën in het buiteniandsche rijk en onzen consul aldaar, respectieve lijk om teruggave der gelden, en invloedrijken steun wendde. Onze consul antwoordde, dat eenmaal in dat Rijk betaalde rechten niet meer werden terugbetaald, doch dat men zich tot oins ministerie van buiten iandsche zaken om hulp kon wenden. Tegelijkertijd echter werd door de buiteniandsche douane-inspectie, na mens den minister van dat land ge antwoord, dat zeer zeker de inko mende rechten in het onderhavige geval zouden zijn terugbetaald, in dien de spoorwegmaatschappij in het buitenland m,a,ar niet verzuimd had, bij weigering der goederen, deze direct aain ide douane te overhandi gen, met verzoek om restitutie der betaalde goederen. De douane zou dan gezorgd hebben, dat de goede ren, na verificatie met vrachtbrie ven en heseheiden, weer naar het land „van origine, onder terugbeta ling dec geheven rechten, zouden zijh teruggevoerd. Naar aanleiding van déze mieiié- deeling; wist geadresseerde, met be hulp vata het Nederlandsche ver voermiddel, de buiteniandsche spoor wegmaatschappij zoodanig van haar nalatigheid in deze te overtuigen, dat zij zonder verder commentaar de verloren inkomende rechten aan den! belanghebbende terugbetaalde. De gevaren van de Journalistiek. Een poos geleden nam de „Dordtsche Ct." onder het motto „valsche recla me" het volgende berichtje op: „Als een sprekend staaltje van reclame vinden wij in het te Brus sel verschijnende blad „la Voix d'Ita- lië" .een advertentie van een groot handelaar in marmer, die beweert als lid van de jury der Wereldten toonstelling van 1909 te Rotterdam buiten mededinging in het blad, dat aan genoemde firma het diploma en de gouden medaille „grand prix", be nevens het kruis met het gekleurde wapen van het Huis van Oranje zijn toegekend voor hare inzending van een prachtige zuil van rose onyx, een zeldzame steensoort uit de groe- van van den berg Gasania. „Weet soms een onzer lezers, waar die internationale tentoonstelling te Rotterdam wordt gehouden?" Dit berichtje is door een Dordtschen steenhandelaar opgezonden aan den Brusselschen steenhandelaar, die het zich liet vertalen en daarop aan de Dordtsche firma een brief schreef, wel ke deze het blad ter hand stelde. Die brief, in het Hollandsch vertaald, luidt letterlijk als volgt: „Het spijt mij dat ik geen tijd heb om naar Dordrecht te komen, maar ik reken er bepaald op, mij er de volgende week heen te begeven. De reden van mijn komst is^ dat ik mij het artikel heb laten vertalen dat de „Dordrechtsche Courant" destijds opnam over de prijzen en „décora- tions", die mijn huis op de tentoon stelling te Rotterdam heeft verkre gen, waar wij leden der jury waren, buiten mededinging. Zoo de directeur der courant mij geen voldoende op- heldring geeft, zal ik mij het genoe gen verschaffen, hem in het gezicht te spuwen, tegelijk met den persoon, die hem het artikel heeft aangera den. „Het is waar dat men in Holland niet duelleert! „Dat is een land waar de wet de lafaard beschermt! „Zoo de dappere directeur der cou rant bij een eerlijk mensch inlich tingen genomen had, dan zou hij ver nomen hebben, dat mijn associé Hol landsch onderdaan is, gedecoreerd met de orde van Oranje, de orde van Leopold, de orde van Malta, en van de kroon van Italië. „Zeg hem dit, dien viezerik (Sali- gaud)! „Ik zal naar Dordrecht komen met al mijn diploma's en „décorations". „Het is wel jammer, dat er nog zulke laffe personen in de wereld zijn." Volgt onderteek ening. Memorie van Ant woord over het hoofd stuk Marine. Aan de Memorie van Antwoord van den minister van marine over dat Hoofdstuk der Staatshegróoting worden de volgende mededeelingen ontleend: Do stijging van het eindcijfer moet nagenoeg uilsluitend worden toege schreven aan maatregelen tot lotsver betering van het personeel. Er be hoeft evenwel geen vrees- gekoesterd,: dat wij ons zouden begeven op eene. te groote uitzetting der militaire uit-! gaven. In de rustefooze werkzaamheid der ons omringende mogendheden ligtl evenwel een waarschuwing om onze; weermiddelen in goeden staat en op de hoogte van den tijd te houden. Intusschen streeft de minister bij voort during ernstig naar bezuiniging, maar tegenover uitgavenvermeerdering voor het personeel mag z. i. niet staan be zuiniging op nieuwen aanbouw en, op de noodzakelijke herstelling der sche pen. Het voornemen is het voorste!' te doen het pantserschip Koningin Wü- helmina dei- Nederlanden, dat in het. voorjaar van 1910 uit Indië terugver wacht wordt, uit de sterkte der zee macht af te voeren en "Voor verkoop in aanmerking te brengen. Steeds wordt het oude en verouderde materi eel opgeruimd. De minister vindt ©chter geen vrij heid om den aanbouw van het kleine materieel achter te stellen bij de ver-; vanging der pantserschepen type Kor- tenaer. Hij wenscht met den aanbouw van! materieel voort te gaan, onafhankelijk van wat zal worden beslist over het-: geen verder moet worden aangeschaft. De indiening van het wetsvoorstel tot instelling van een fonds in zake de kustverdediging zal zooveel mogelijk worden bespoedigd. De minister kan niet voldoen aan den wensch om den aanbouw van twee nieuwe torpedojagers uit te stellen en verklaart een vaste meening te hebben' omtrent de inrichting en de doelmatig heid van dat materieel. De Nederlandsche scheepsbouwmaat schappijen zullen tot medewerking wor den uitgenoodigd. De goed geslaagde oefeningen met onze onderzeeboot rechtvaardigden ten volle den voorgestelden aanbouw van eene derde onderzeeboot. Van een opheffing der werf te Am sterdam is voorloopig geen sprake, om dat er geregeld zal kunnen worden voortgeweikt. Op bezuiniging in het beheer der werven blijft hij evenwel bedacht. De minister zet zijn standpunt ten opzichte van de financieele positie van het personeel nader breedvoerig uiteen. Hij wenscht daarbij de maatschappe lijke tevredenheid der schepelingen niet af te meten naar rekesten van bonden en vereenigingen, of naar artikelen in bondsbladen, waar doorgaans alleen de drijvers het woord voeren. Hij wenscht op den toestand der schepelingen de christelijke beginselen op zoodanige wijze in toepassing te brengen, dat hij tracht te bevorderen eerbied voor de gestelde macht eenerzijds en welwil lende en rechtvaardige behandeling an derzijds. Verder streeft hij naar het beper ken der opleidingen tot den eenvoudigst mogelijken vorm, hoopt hij ©erlang de opleiding van jongens tot matroos te HellevoetsLuis op eenvoudiger voet te regelen. ïn de richting tot ontspanning van het personeel wordt voortgegaan. De minister spreekt beslist tegen dat in de cantinè overmatig gebruik van sterken drank wordt gemaakt. Tegen versterking in zeer beperkte hoeveelheid in de cantines bestaat geen bezwaar. De belangen van het per soneel gaan den min. zeer ter harte. Van de nieuwe bepalingen betreffen de het passagieren verwacht de minis ter verbetering. Terzake van godsdienstoefeningen op de vloot zal de minister overwegen de preeken, uitgegeven door het Ge nootschap „Christelijke Heiliging van den Zondag" te doen afschaffen ten behoeve van de scheepsbibliotheken. Aan zeemiliciens is door de betrok ken commandanten nimmer verboden bijeenkomsten der Christelijke jonge- lingsvereenigingen bij te wonen. De Zondagsrust wordt zoowel op de reede als in de haven zooveel mogelijk' geëerbiedigd. Met het oog op de vele nooden die allereerst vervulling aischen, kan de minister vooralsnog geen geldelijkon steun toezeggen aan vereenigingen of personen die de luchtscheepvaart be oefenen. 40) „Geef Lier," zei mevrouw. Toen heb ik geantwoord: „TVlilt u dan «ven uw naam hier zetten, en ik wees als gewoonlijk de plaats waar «lit gebeuren moest. Ik meen mij zelfs te herinneren dat ik er nog bij gevoegd heb: Het is hier mis schien te donker voor mevrouw1. Als mevrouw misschien even naajr bin nen zou willen gaan, ook omdat u een pen poodig zult hebben „O, voor die paar woorden heb ik zooveel licht niet noodig, heeft de vicomtesse toen geantwoord. Ejn een potlood heb ik ook bij me, tdai is zeker wiel voldoende." „Toen herinnerde ik mij' dat ik pen en inkt blij1 mij had, en rij tzette haar naam." „En is dat alles?" vroeg André. „Ze heeft mij een flinke fooi ge- Lgeven," was het antwoord. „En z'ijt ge niet, zooals wel meer gebeurd, in de keuken wat gaan eten „Neen, want ik had haast om naar huis te komen, naar mijn ziek kind." „En dus weet ge absoluut zeker, dat bét dej viocuntesse zelf was, die in uw "boek toekende," vroeg Ral- mond nog eens. Op het gelaat van den besteller was duidelijk de vraag te lezen, of die meneer soms krankzinnig, ge worden was. „Antwoord maar, Bertaux," sprak André Bascou, „de zaak is van zeer groot gewicht." „Zoo zeker mogelijk," antwoordde de brievenbesteller. „En ge kent mevrouw! natuurlijk heel goed." „Ik ontmoet haar bijna dage lijks." „En hebt gij' haar dikwijls ge noeg gespreken om ook den klank van haar stem te herkennen en de zen niet met dien van een ander te verwarren De besteller stond een ©ogenblik voer zich uit te staren. „Neen, dat niet," zei hij einde lijk. „Ik geloof zelfs dat het toen lie eerste maal was in heel langen tijd, dat ik eenige woor den met haar wis selde." „Ah zoo," sprak Bascou met een zucht van verlichting in. „Dus," viel Raimond, nog altijd met groote heftigheid in. „Gij hebt dus haai' gelaat niet gezien doofr den grooten hoed, dien de dame droeg, en door de heeirschende duisternis. Haar stem kent ge 'niet; hoe durft ge dan zoc vast verzekeren dat het mevrouw De Mondragon t is ge weest, met wien ge dien .avonfl ge sproken hebt, en geen ander?" „Maar, mijnheer, haar houding, haar gang, de kleeding .en de be velende wijze waarop ze mij toe sprak.... En dan, wie zou haalr plaats: hebben durven innemen» wie anders dan zij had mij durven roe pen, mij: ,de brieven en couranten vragen en de handteekening der vi comtesse zetten op de plaats w;aar het gebeuren moest?" Raimond was zoo voorzichtig om niet te antwoorden, Bascou stond op. „Ge hebt gelijk, Bertaux," sprak hij, „niemand anders dan mevrouA De Mondragon kan u dien avond op het kasteel Ma-galas naar de post gevraagd hebben. Vergeet de vra gen, die .wij u gedaan hebben, en geef me vooral uw woord van eer dat ge tegen niemand ter wereld zult .spreker over hetgeen we hier met u verhandeld hebben." „Ik beloof het u, meneer Bascou." „Uw! stilzwijgen is van het groot ste gewicht." „U kunt op mij rekenen." „Best, miju waarde. Tot ziens dan." Ze gingen heen, maar nog geep twintig schreden hadden ze gedaan of de geneesheer stond stil en wilde spreken. „Stil, hier niet," Antwoordde Bas cou, hem bij den arm vattend en (mot een waarsdhuAven.de bewpging, s,w# worden misschien bespied. (Wees voorzichtig!" Een kwartier gingen ze nu naast elkander zwijgend voorf, totdat ze niét langer behoefden te vreezen door een onbescheiden oor beluis terd te worden. „Het was dus mevrouw De Mon dragon niet," begon Raimond. „'Wie bewijst dat," vroeg André Bascou. „Vergeet niet, dat ons oor deel in deze zaak allerminst onpar tijdig mag heeten. Bertaux mag haar gelaat niet gezien, haar stem niet herkend hebben, het staat vast dat hij er geen oogenblik aan ge twijfeld 1 heeft de vicomtesse vopr zich te zien. En zelfs na al bns vragen heeft hij' nog geen vermoe dens gekregen." Weer gingen ze een ige minuten ip stilte voorf, en Raimond beklom zoo snel een helling, dat Bascou moeite had om hem bij te houden. „Ze kan zeer goed een' ander in haar plants gesteld hebben, terwijl rij' zelf te Parijs was en zich |in het hotel De Oypières schuil hield om haar misdaad te volvoeren," sprak Raimond eindelijk." „Te Parijs? Maar wafe dat niet te veel gewaagd om in dat huiskvaar de markiezin en haar talrijke dienstboden voortdurend rondgin gen, ziah te verbergen!" „Olara de Mondragon bézit ©en zeldzame vermetelheid en een schranderheid ver boven het mid delmatige." „En zouden dan hier te Magalas haai' dienstboden haar afwezigheid niet bemerkt hebben?" (Misschien niet, als haar mede plichtige even scherpzinnig en moe dig is als zij1." „En waar zult ge die medeplichti ge, zoo elegant en deftig dat men haar kan houden voor de vicomtesse die wel leelijk is, maar in ieder op zicht toch een groote dame, waar zult gij ze vinden „Dat moet onderzocht wórden." „Denkt ge misschien aan Reine PenhoëtHaar acht ik niet instaat een dergelijke rol te spelen." „Wie Avoet „Kent ge haar dan „Ik heb haar een of tweemaal te Parijs gezien, maar ik heb niet de minste herinnering aan haar behou den. Het beste wat ge intusschen doen kunt, is zoo voorzichtig moge lijk de dienstboden op Magalas te gaan ondervragen. Zijn er onderhen die gij kent?" „Ja, de kamerdienaar Donation. Ik heb met hem school gegaan en ge loof zeker, dat er uit hem wel Iwat te krijgen zal zijn." „Denkt ge? Maar dan moet ge hem dadelijk gaan opzoeken!" „Nu, boj klaarlichten dag! Maar dat zou nu toch al te onvoorzich tig zijn, nietwaar!" „Gp hébt gelijk, ipaar het ia mij bijna onmogelijk op dat alles zoo lang te wachtenp „Wilt ge wel gelooA'en, Raimond, dat ik je niet meer herken," sprak André Bascou. „Vroeger was je al tijd zoo kalm en geduldig en zoo-J zeer meester over je zelf, en nu. „Ach, als je Madeleine's lijden ook zoo goed kende als ik, die eveneens een maand in de gevangenis heb doorgebracht, onschuldig aan de misdaad, die men mij ten laste leg- 'i de. De gedachte dat de arme vrouw! thans al die martelingen doorstaan moet van eenzaamheid en angst, zoo als ik die te verdragen heb gehad, maakt mij zoo opgewonden." „Ik begrijp u. maar indien Ave Ma deleine werkelijk van nut willen zijn, moeten we toch voorzichtig en lang zaam te werk gaan. Laten we gaan' hooren wat uav broeder heeft kun nen doen, en dan zal ik vfn a.vond een onderzoek op het kasteel Magalas gaan instellen." „Misschien hebt ge gelijk en in ieder geval zijt ge kalmer en dus Ver standiger dan ik." Wordt vervolgd..')

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1909 | | pagina 5