Moeder en Martelares
Demengde Buiteniandsche berichten
Gemengd Nieuws.
Staten-Generaal.
Onze Abonnementen
wedstrijd.
BINNENLAND.
Gewisselde stukken.
FEUILLETON.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT TW«?,E„«LAD
Op verzoek drukken we hier
«aam© nog eens de voorwaarden af»
waarop aan bovengenoemden wed-
«trijd ka» worden deelgenomen,
Zie luiden als volgt
1. Geen abonné's tallen: mede die
f»P .Zaterdag j.l. 2Q November, nog
ia onze boeken a ln abonné stemden
aangeteekend, docjh, na dien, datum
bedankt hebben.
2. Alle abonnee, die in dezen wed
strijd worden opgegeven, moeten
«xinstens vijf weken betaald heb
ben, alvorens de prijzen in geld, en
aainstens twee weken, alvorens de
prijzen in boekwerken zullen wor
den uitgereikt..
3. De eerste prijs wordt niet toe
gekend, wanneer niemand der 'deel
nemers meer dan dertig abonnemen
ten, zou hebben opgegeven, de twee
de zal niet worden toegekend, wan
neer niemand der inzenders meer dam
"vijftien abonnementen zou hebben!
opgegeven»
De andere prijzen worden in ieder
geval toegekend.
4. Voor degenen, die aan dezen
wedstrijd wensohen deel te nemen,
zijn vanaf Donderdag a..s. aan ons
kantoor op mondelinge of schrifte
lijke aanvrage prospectussen en in-
sriullingsformnlieren tot een beperkt
getal verkrijgbaar-
5. De Directie behoudt, zich het
recht voor, het aantal prijzen uit
te breiden en de geldprijzen te ver-
hoogen met een extra-premie voor
hen, die een buitengewoon groot ge
tal abonné's aanbrengen.
6. Van de deelneming aan dezen
wedstrijd is niemand uitgezonderd.
7. De wedstrijd wordt gesloten op
Donderdag 16 December 's avonds
precies acht uur. Wat na dit uur dn
onze post-box wordt aangetroffen of
aan ons kan toer wordt bezorgd, kan
voor de deelneming in dezen wed
strijd niet meer in aanmerking ko
men,,
8. Voor de opgave van abonné's
aan onze administratie, gebmüke
men uitsluitend de daarvoor ver
krijgbare invullingsformulieren. Er
snoet een briefje bijgevoegd zijn, be
ginnende met de woorden„Als deel
nemer aan den a.bonnementenwed-
strijd voor de „Nieuwe Haarlem-
Hcihe Courant" geef ik U bijgaande
nieuwe abonné's op." Alle brieven,
Over de post gezonden, moeten vol
doende gefrankeerd zijn.
9. Alleen afzonderlijke personen
mogen aan dezen wedstrijd deelne
men, geen vereeni gingen of clubs
.als zoodanig of in haar geheel.
10. Bij moeilijkheden, waarin deze
voorwaarden niet voorzien hebben,
beslist de Directeur der „Nieuwe
'Haarlemsche Courant".
Alle deelnemers verklaren bijvoor-
baat zich aan deze beslissing en aan
de gestelde voorwaarden te onder
werpen.
jVVjj herinneren er verder aan, da,t
behalve een aantal boekgeschenken,
prijzen zijn uitgeloofd van vijf en
twintig, tien, vijf gulden en
twee gulden vijftig.
Loooü naar Werken.
De suffragettes ontvangen loon naar
werken. Tot dusver duldde men heur
gewelddaden, met humoristisch geduld,
maar de rijzweepaanval op Lloyd Geor
ge deed de maat overloopen. Dit onder
vond eens .Trouwenvergadering te Bris
tol.
Miss Pankhurst zou spreken, maar
nauwelijks op de tribune, brak er een
helsch lawaai los. De miss lachte ver
achtelijk en opende haar mond. Maar
toen begon, het profectielen te regenen.
Onder de projectielen bevonden zich
twee met meel gevulde zakjes, welke
de spreekster weldra in een meelpop
veranderden. Eieren, appelen, erwten
volgden. Toen eindelijk een partij stink
bommen vras losgelaten, ontstond er
hk de vergadering een formeel gevecht.
Onder bescherming der politie werd
het podium verlaten,. Bij den aftocht
weerklonken de jubelkreten en vele
„1 eve's" voor Lloyd George en .Winston
Churchill.
Tweeërlei maat.
Het is wel merkwaardig, in dezelfde
dagen, nu de Engelschen zoo druk be
zig zijn te protesteeren tegen de gru
welen, die er in den Congo door de
Belgische autoriteiten zouden worden
gehandhaafd en toegelaten, in het (uit
nemend geredigeerde) Katholieke week
blad „America" te lezen, op hoe hui
chelachtige wijze diezelfde Engelschen
koloniale zaken beschouwen en behan
delen, wanneer hun belangen er in om
gekeerde richting bij betrokken zijn.
De Britscha handel heeft drukke be
trekkingen met de eigen kolonie Zuid-
Nigeria en een groot deel der waren,
die daarheen worden uitgevoerd bestaat
uit rum en jenever, waarvoor dan de
rijkdommen der natuur van het land in
a-uil naar Engeland worden teruggen
voerd.
De zendelingen der Anglicaansche
Kerk protesteeren daartegen: ze zien
hoe door deze sterke dranken geheele
stammen van inlanders worden vergif
tigd en verwoest em wijl hun klachten
maar steeds voortduurden, werd einde
lijk van regeeringswege besloten, ©en
commissie van onderzoek in te stellen.
Er waren nu redelijkerwijze slechts
twee mogelijkheden te verwachten: öf
de commissie zou het kwaad erken
nen en maatregelen daartegen aange
ven, óf ze zou ontkennen, dat het
kwaad bestond, althans kunnen bewe
ren, dat het door de zendelingen over
dreven was. De commissie is er ech
ter in geslaagd, dit dilemma te onftwij-
ken of heter gezegd: ze is er op bru
tale wijze overheen gesprongen ©n ver
klaart niet minder, dan dat deze dran
ken geen vloek voor de inboorlingen,
maar een ware zegen zijn. De neger
drinkt deze dranken niet, hij gebruikt
ze enkel als ruilmiddel, als geld. Hij
bewaart ze aLs kostbare schatten: ge
lijk minder bevoorrechte negers kudden
belzitten, zoo bezitten deze gunstelin
gen der beschaving flesschen en krui
ken vol drank.
De zendelingen hadden er op gewe
zen, dat vele hoofden van negerstam
men zeiven om maatregelen tegen den
invoer van dit verderf hadden ge
vraagd; niets van waar, zegt de com
missie, ze willen ze alleen maar goed-
kooper.
De zendelingen die wonen te midden,
van het volk, houden vol te spreken
van wat ze zeiven met eigen oogen
waarnomen en zien: de Anglicaansche
bisschop Johnson vertelt uit eigen erva
ring dat hij een school bezocht en daar
aan de kinderen vroeg, wie er geregeld
jenever dronk; van de vijf en zeventig
stonden er zestig op. Een zendeling
moest een dorp verlaten, zoo geheel
gedemoraliseerd was het door den
drankde commissie vermocht van
dit alles niets te ontdekken.
Het is wel merkwaardig, zegt „Ame
rica", dat die negers, als ze dien drank
niet eens gebruiken, hem toch zoo zeer
beg eer en.
Maar men ziet, voegt het „Centrum"
hierbij, hier weer eens te meer hoe
blind de menschen worden, wanneer
ze hun, belangen stellen boven de eeu
wige zedelijke beginselen, waaronder
ook die van, matigheid en naastenliefde
behooren, en.... hoe weinig recht de
Engelschen hebben om zich met andere
koloniën te bemoeien. We weten nu
reeds lang wat de zorg der Engelschen
beteekende voor de arme Kaffers die
door de Boeren zoo werden verdrukt
en, we 'kunnen niet nalaten heel wan
trouwend te wezen tegenover de cam
pagne in Engeland op touw gezet tot
verbetering van de toestanden in den
Congo.
Gelijk men wèet, heeft dan ook de
Katholieke aartsbisschop van Westmin
ster geweigerd aan die campagne mee
doen, al werd hij ook door den be
kenden schrijver Canon Doyle daartoe
gedrongen.
De wonderen van Lourdes.
De uitgever van het gemeene Itali-
aanscho schotblaadje, „De Asino", sig-
nore Guide Podrecca, trok in de laat
ste maanden geheel Italië rond, en
hield in da steden een met grove leu
gens doorweven rede over de genezin
gen van Lourdes. De rhetorischa rede
eindigde gewoonlijk mét een helsch©
peroratie tegen het bedrog der Katho
lieke Kerk, met een, satanische las-
terdithyrambe tegen alles, wat den Ka
tholiek heilig en vereerenswaardig is.
De Franciscaan pater Gemelli, doc
tor in de medicijnen, medisch-assistent
in de microscopische anatomie, die
juist door do wonderen van Lourdes tot
het Katholicisme bekeerd is, reisde
hem na, en hield overal, waar Podrecca
opgetreden was, ook een rede, waarin
hij de werkelijkheid van het wondei- en
de genezingen van Lourdes bepleitte
en bewees. Zoo ook in Rome 31 Oct.
j.l. Hij vorderde Podrecca op tot een
openlijk dispuut in een van de schouw
burgen van Rome. Op eenmaal leest
pater Gemelli in de krant, dat Podrecca
zijn voorslag aangenomen heeft, en zich
reeds drie vertegenwoordigers van
Rome gekozen heeft, den afgevaardigde
Bessolati, prof. Rossi-Doria en prof.
Sergi. Pater Gemelli krijgt hiervan geen
officiëele mededeeling.
Nu had voor een week ongeveer "de
„Avanti" een artikel, waarin djt socia
listisch volksblad den geleerden Fran
ciscaan lafheid en bangheid verwijt, om
dat hij zelf op zijn voorslag niet durft
ingaan. Onmiddellijk antwoordt pater
Gemelli in d© „Unione" van Milaan
en kiest zich ook 3 plaatsvervangers,
om in Rome de zaak voor te bereiden.
Prof. Fideli, den afgevaardigde dr. Lon-
ginotti en den advocaat Pericoli, pre
sident van de Gioventu Cattolica Ita-
liana.
Deze heeren willen zich terstond met
de plaatsvervangers van Podrecca in
verbinding stellen, om dag en plaats te
bepalen. Maar ziet, wat gebeurd is.
Als de heeren bij den afgevaardigde
Biscolati komen, verklaart deze, dat hij
onmiddellijk Podrecca geschreven had
niet als zijn plaatsvervanger te willen
optreden. Prof. Rossi-Doria verklaar
de, dat hij met groote verbazing zijn
naam in de krant gelezen had, maar
nooit van Podrecca zelf eenige mede
deeling of instructie over deze zaak( ont
vangen had. En prof. Sergi ver
zekert ook op zijn beurt, dat hij
alleen uit het dagblad wist, dat hij
plaatsvervanger van Podrecca zou we
zen, van dezen echter nooit een offi
ciëele mededeeling ontvangen had, ja,
dat Podrecca zelfs zijn naam gepubli
ceerd had, zonder hem op eenige wijze
noch vóór noch na dien tijd over deze
kwestie te ondervragen.
Dit deelen de vertegenwoordigers van
pater Gemelli mede in een openlijken
brief in de „Corriere d'Italia" van 29
November.
Commentaar is overbodig.
We zien weer eens duidelijk de bru
taliteit van de vijanden van onzen gods
dienst, de onbeschaamdheid van de leu
gen en de laster, maar dat de waar
heid altijd zegeviert.
D© helsche vergiftigingszaak te Verdun.
We hebben gisteren al medegedeeld,
hoe een brigadier of korporaal te Ver
dun in de voor het geheele eskadron
bestemde soep cyaankali gedaan heeft,
doch dat de soldaten gered zijn, door
dat er toevallig wat al te veel in was,
zoodat de soep onaangenaam rook, en
de soldaten haar dus onaangeroerd lie
ten.
De soep werd onmiddellijk onder
zocht en de geneesheeren verklaarden,
dat wanneer do soldaten van de soep
hadden gegeten en dat zou zeker
het geval geweest zijn, wanneea* zij
minder cyaankali had bevat en dus
niet onaangenaam had geroken, 80
menschen. binnen een kwantier het
leven zouden hebben varloen.
De „Temps" is op onderzoek uitge
gaan en is te weten gekomen, dat de
korporaal van een. mindere 150 fr. had
geleend, door dezen tot betaling werd
aangemaand en ca- dus belang bij had
dezen man van het aardsch tooneel te
doen verdwijnen!
De veronderstelling, dat iemand in
koelen bloode een ander zou vermoor
den, om de luttele som van 150 fr. lijkt
op het eerste gezicht zeer vreemd;
maar nog onbegrijpelijker is het dat
hij om één slachtoffer te troffen, nog
79 anderen van het leven zou trachten
te berooven. Toen waren er gegrond©
redenen, om dezen man te verdenken.
Bij onderzoek werden ml. in den zak
van een huzaar sporen van cyaankali
gevonden. Daarover ondervraagd, ver
klaarde hij deze broek voor vier dagen
aan den bovengenoamden koa-poraal te
hebben uitgeleend. Toen werd diens
kistje onderzocht en men vond daarin
een zeer kostbaar sigaretten-étui, dat
hij een officier ontstolen had.
Verder bleek, dat op den dag, dat
de vergiftigde soep werd opgediend, de
korporaal herhaaldelijk was gezien in
de keuken, waar hij met groote
attentie de koolpotten scheen te bekij
ken. Toen hem gevraagd werd, wat hij
in de keuken vamnoode had, had hij
tenantwoord gegdeven: „Ik wou, alleen
maar zien, of er hedenmiddag aard
appelen zijn."
De vader van den beklaagde is ver
gulder van beroep en, wat een zeer
bezwarend feit is voor den beklaagde,
maakt bij zijn werk zeer dikwijls ge
bruik van cyaankali.
Men weet dat we gisteren hebben
gemeld, dat de verdachte, die Taraco
heet, reeds een bekentenis heeft af
gelegd.
Invoerrechten en a rembours ver-
onden goederen.
Ter leering en inlichting voor an
deren kan het volgende dienen
Een onzer Nederlandsche handels
firma's verzond, zekeren tijd ge
leden, een post goederen, aan een
buitenlandsellen afnemer.
De goederen, die onder rembours
gezonden waren, werden, door den
geadresseerde geweigerd, ejn de af
zender - liet ze toen maar, terugko
men.
Tegelijkertijd met de vrachtkosten
werden hem echter ook door het mid
del van vervoer de inkomende rech
ten in rekening gebracht, die in het
buitenland op da goederen bij in
voer geheven waren. De eigenaar
der goederen merkte toen op, dat
z. i. toch geen rechten verschuldigd
warep, daar de goederen toch weder
teruggevoerd weiden, zonder in par
ticulieren handen te zijn geweest.
Hem yveid hierop medegedeeld, dat
alle aap 'invoerrecht onderhevige
goederen, .bestemd voor buiteniand
sche plaatsen, w:aar geen entrepot
of xnklaringsposten der ambtenaren
gevestigd zijd, aan de grenzen, van
bet rijk van invoer worden inge
klaard, dus aldaar de verrekening
der inkomende rechten plaats heeft.
Zoodra deze handeling geschied is,
worden do goederen beschouwd ais
te zijn getreden in het vrije ver
keer, m.a.w., de douaJne heeft geen
verder belang meer bij1 de zaak;, en
het goed is ter vrije beschikking van
belanghebbenden.
Zoodra dus op deze wijze ingje-
klaarde goederen, op plaats van be
stemming, door geadresseerde gewei
gerd, en naar het land van her
komst, teruggevoerd worden, is men
de in het vreemde rijk betaalde in
komende rechten kwijt, zoo werd al
thans in deze onderhavige zaak, van
meer dan eene bevoegde zijd© ver
klaard.
De belanghebbende vond hét ech
ter zulk een schreeuwend onrecht,
dat hij het er |niet bij liet Zitten,
en zich. tot den minister van finan
ciën in het buiteniandsche rijk en
onzen consul aldaar, respectieve
lijk om teruggave der gelden, en
invloedrijken steun wendde. Onze
consul antwoordde, dat eenmaal in
dat Rijk betaalde rechten niet meer
werden terugbetaald, doch dat men
zich tot oins ministerie van buiten
iandsche zaken om hulp kon wenden.
Tegelijkertijd echter werd door de
buiteniandsche douane-inspectie, na
mens den minister van dat land ge
antwoord, dat zeer zeker de inko
mende rechten in het onderhavige
geval zouden zijn terugbetaald, in
dien de spoorwegmaatschappij in
het buitenland m,a,ar niet verzuimd
had, bij weigering der goederen, deze
direct aain ide douane te overhandi
gen, met verzoek om restitutie der
betaalde goederen. De douane zou
dan gezorgd hebben, dat de goede
ren, na verificatie met vrachtbrie
ven en heseheiden, weer naar het
land „van origine, onder terugbeta
ling dec geheven rechten, zouden
zijh teruggevoerd.
Naar aanleiding van déze mieiié-
deeling; wist geadresseerde, met be
hulp vata het Nederlandsche ver
voermiddel, de buiteniandsche spoor
wegmaatschappij zoodanig van haar
nalatigheid in deze te overtuigen,
dat zij zonder verder commentaar
de verloren inkomende rechten aan
den! belanghebbende terugbetaalde.
De gevaren van de Journalistiek.
Een poos geleden nam de „Dordtsche
Ct." onder het motto „valsche recla
me" het volgende berichtje op:
„Als een sprekend staaltje van
reclame vinden wij in het te Brus
sel verschijnende blad „la Voix d'Ita-
lië" .een advertentie van een groot
handelaar in marmer, die beweert
als lid van de jury der Wereldten
toonstelling van 1909 te Rotterdam
buiten mededinging in het blad, dat
aan genoemde firma het diploma en
de gouden medaille „grand prix", be
nevens het kruis met het gekleurde
wapen van het Huis van Oranje zijn
toegekend voor hare inzending van
een prachtige zuil van rose onyx,
een zeldzame steensoort uit de groe-
van van den berg Gasania.
„Weet soms een onzer lezers, waar
die internationale tentoonstelling te
Rotterdam wordt gehouden?"
Dit berichtje is door een Dordtschen
steenhandelaar opgezonden aan den
Brusselschen steenhandelaar, die het
zich liet vertalen en daarop aan de
Dordtsche firma een brief schreef, wel
ke deze het blad ter hand stelde. Die
brief, in het Hollandsch vertaald, luidt
letterlijk als volgt:
„Het spijt mij dat ik geen tijd
heb om naar Dordrecht te komen,
maar ik reken er bepaald op, mij er
de volgende week heen te begeven.
De reden van mijn komst is^ dat ik
mij het artikel heb laten vertalen dat
de „Dordrechtsche Courant" destijds
opnam over de prijzen en „décora-
tions", die mijn huis op de tentoon
stelling te Rotterdam heeft verkre
gen, waar wij leden der jury waren,
buiten mededinging. Zoo de directeur
der courant mij geen voldoende op-
heldring geeft, zal ik mij het genoe
gen verschaffen, hem in het gezicht
te spuwen, tegelijk met den persoon,
die hem het artikel heeft aangera
den.
„Het is waar dat men in Holland
niet duelleert!
„Dat is een land waar de wet de
lafaard beschermt!
„Zoo de dappere directeur der cou
rant bij een eerlijk mensch inlich
tingen genomen had, dan zou hij ver
nomen hebben, dat mijn associé Hol
landsch onderdaan is, gedecoreerd
met de orde van Oranje, de orde
van Leopold, de orde van Malta, en
van de kroon van Italië.
„Zeg hem dit, dien viezerik (Sali-
gaud)!
„Ik zal naar Dordrecht komen met
al mijn diploma's en „décorations".
„Het is wel jammer, dat er nog
zulke laffe personen in de wereld
zijn." Volgt onderteek ening.
Memorie van Ant
woord over het hoofd
stuk Marine.
Aan de Memorie van Antwoord van
den minister van marine over dat
Hoofdstuk der Staatshegróoting worden
de volgende mededeelingen ontleend:
Do stijging van het eindcijfer moet
nagenoeg uilsluitend worden toege
schreven aan maatregelen tot lotsver
betering van het personeel. Er be
hoeft evenwel geen vrees- gekoesterd,:
dat wij ons zouden begeven op eene.
te groote uitzetting der militaire uit-!
gaven. In de rustefooze werkzaamheid
der ons omringende mogendheden ligtl
evenwel een waarschuwing om onze;
weermiddelen in goeden staat en op
de hoogte van den tijd te houden.
Intusschen streeft de minister bij voort
during ernstig naar bezuiniging, maar
tegenover uitgavenvermeerdering voor
het personeel mag z. i. niet staan be
zuiniging op nieuwen aanbouw en, op
de noodzakelijke herstelling der sche
pen. Het voornemen is het voorste!'
te doen het pantserschip Koningin Wü-
helmina dei- Nederlanden, dat in het.
voorjaar van 1910 uit Indië terugver
wacht wordt, uit de sterkte der zee
macht af te voeren en "Voor verkoop
in aanmerking te brengen. Steeds
wordt het oude en verouderde materi
eel opgeruimd.
De minister vindt ©chter geen vrij
heid om den aanbouw van het kleine
materieel achter te stellen bij de ver-;
vanging der pantserschepen type Kor-
tenaer.
Hij wenscht met den aanbouw van!
materieel voort te gaan, onafhankelijk
van wat zal worden beslist over het-:
geen verder moet worden aangeschaft.
De indiening van het wetsvoorstel
tot instelling van een fonds in zake
de kustverdediging zal zooveel mogelijk
worden bespoedigd.
De minister kan niet voldoen aan
den wensch om den aanbouw van twee
nieuwe torpedojagers uit te stellen en
verklaart een vaste meening te hebben'
omtrent de inrichting en de doelmatig
heid van dat materieel.
De Nederlandsche scheepsbouwmaat
schappijen zullen tot medewerking wor
den uitgenoodigd.
De goed geslaagde oefeningen met
onze onderzeeboot rechtvaardigden ten
volle den voorgestelden aanbouw van
eene derde onderzeeboot.
Van een opheffing der werf te Am
sterdam is voorloopig geen sprake, om
dat er geregeld zal kunnen worden
voortgeweikt. Op bezuiniging in het
beheer der werven blijft hij evenwel
bedacht.
De minister zet zijn standpunt ten
opzichte van de financieele positie van
het personeel nader breedvoerig uiteen.
Hij wenscht daarbij de maatschappe
lijke tevredenheid der schepelingen niet
af te meten naar rekesten van bonden
en vereenigingen, of naar artikelen in
bondsbladen, waar doorgaans alleen de
drijvers het woord voeren. Hij wenscht
op den toestand der schepelingen de
christelijke beginselen op zoodanige
wijze in toepassing te brengen, dat hij
tracht te bevorderen eerbied voor de
gestelde macht eenerzijds en welwil
lende en rechtvaardige behandeling an
derzijds.
Verder streeft hij naar het beper
ken der opleidingen tot den eenvoudigst
mogelijken vorm, hoopt hij ©erlang de
opleiding van jongens tot matroos te
HellevoetsLuis op eenvoudiger voet te
regelen.
ïn de richting tot ontspanning van
het personeel wordt voortgegaan. De
minister spreekt beslist tegen dat in de
cantinè overmatig gebruik van sterken
drank wordt gemaakt.
Tegen versterking in zeer beperkte
hoeveelheid in de cantines bestaat geen
bezwaar. De belangen van het per
soneel gaan den min. zeer ter harte.
Van de nieuwe bepalingen betreffen
de het passagieren verwacht de minis
ter verbetering.
Terzake van godsdienstoefeningen op
de vloot zal de minister overwegen
de preeken, uitgegeven door het Ge
nootschap „Christelijke Heiliging van
den Zondag" te doen afschaffen ten
behoeve van de scheepsbibliotheken.
Aan zeemiliciens is door de betrok
ken commandanten nimmer verboden
bijeenkomsten der Christelijke jonge-
lingsvereenigingen bij te wonen.
De Zondagsrust wordt zoowel op de
reede als in de haven zooveel mogelijk'
geëerbiedigd.
Met het oog op de vele nooden die
allereerst vervulling aischen, kan de
minister vooralsnog geen geldelijkon
steun toezeggen aan vereenigingen of
personen die de luchtscheepvaart be
oefenen.
40)
„Geef Lier," zei mevrouw. Toen
heb ik geantwoord: „TVlilt u dan
«ven uw naam hier zetten, en ik
wees als gewoonlijk de plaats waar
«lit gebeuren moest. Ik meen mij
zelfs te herinneren dat ik er nog
bij gevoegd heb: Het is hier mis
schien te donker voor mevrouw1. Als
mevrouw misschien even naajr bin
nen zou willen gaan, ook omdat u
een pen poodig zult hebben
„O, voor die paar woorden heb ik
zooveel licht niet noodig, heeft de
vicomtesse toen geantwoord. Ejn een
potlood heb ik ook bij me, tdai
is zeker wiel voldoende."
„Toen herinnerde ik mij' dat ik
pen en inkt blij1 mij had, en rij tzette
haar naam."
„En is dat alles?" vroeg André.
„Ze heeft mij een flinke fooi ge-
Lgeven," was het antwoord.
„En z'ijt ge niet, zooals wel meer
gebeurd, in de keuken wat gaan
eten
„Neen, want ik had haast om naar
huis te komen, naar mijn ziek kind."
„En dus weet ge absoluut zeker,
dat bét dej viocuntesse zelf was, die
in uw "boek toekende," vroeg Ral-
mond nog eens.
Op het gelaat van den besteller
was duidelijk de vraag te lezen, of
die meneer soms krankzinnig, ge
worden was.
„Antwoord maar, Bertaux," sprak
André Bascou, „de zaak is van zeer
groot gewicht."
„Zoo zeker mogelijk," antwoordde
de brievenbesteller.
„En ge kent mevrouw! natuurlijk
heel goed."
„Ik ontmoet haar bijna dage
lijks."
„En hebt gij' haar dikwijls ge
noeg gespreken om ook den klank
van haar stem te herkennen en de
zen niet met dien van een ander
te verwarren
De besteller stond een ©ogenblik
voer zich uit te staren.
„Neen, dat niet," zei hij einde
lijk. „Ik geloof zelfs dat het toen lie
eerste maal was in heel langen tijd,
dat ik eenige woor den met haar wis
selde."
„Ah zoo," sprak Bascou met een
zucht van verlichting in.
„Dus," viel Raimond, nog altijd
met groote heftigheid in. „Gij hebt
dus haai' gelaat niet gezien doofr den
grooten hoed, dien de dame droeg, en
door de heeirschende duisternis. Haar
stem kent ge 'niet; hoe durft ge
dan zoc vast verzekeren dat het
mevrouw De Mondragon t is ge
weest, met wien ge dien .avonfl ge
sproken hebt, en geen ander?"
„Maar, mijnheer, haar houding,
haar gang, de kleeding .en de be
velende wijze waarop ze mij toe
sprak.... En dan, wie zou haalr
plaats: hebben durven innemen» wie
anders dan zij had mij durven roe
pen, mij: ,de brieven en couranten
vragen en de handteekening der vi
comtesse zetten op de plaats w;aar
het gebeuren moest?"
Raimond was zoo voorzichtig om
niet te antwoorden,
Bascou stond op.
„Ge hebt gelijk, Bertaux," sprak
hij, „niemand anders dan mevrouA
De Mondragon kan u dien avond op
het kasteel Ma-galas naar de post
gevraagd hebben. Vergeet de vra
gen, die .wij u gedaan hebben, en
geef me vooral uw woord van eer
dat ge tegen niemand ter wereld
zult .spreker over hetgeen we hier
met u verhandeld hebben."
„Ik beloof het u, meneer Bascou."
„Uw! stilzwijgen is van het groot
ste gewicht."
„U kunt op mij rekenen."
„Best, miju waarde. Tot ziens
dan."
Ze gingen heen, maar nog geep
twintig schreden hadden ze gedaan
of de geneesheer stond stil en wilde
spreken.
„Stil, hier niet," Antwoordde Bas
cou, hem bij den arm vattend en (mot
een waarsdhuAven.de bewpging, s,w#
worden misschien bespied. (Wees
voorzichtig!"
Een kwartier gingen ze nu naast
elkander zwijgend voorf, totdat ze
niét langer behoefden te vreezen
door een onbescheiden oor beluis
terd te worden.
„Het was dus mevrouw De Mon
dragon niet," begon Raimond.
„'Wie bewijst dat," vroeg André
Bascou. „Vergeet niet, dat ons oor
deel in deze zaak allerminst onpar
tijdig mag heeten. Bertaux mag haar
gelaat niet gezien, haar stem niet
herkend hebben, het staat vast
dat hij er geen oogenblik aan ge
twijfeld 1 heeft de vicomtesse vopr
zich te zien. En zelfs na al bns
vragen heeft hij' nog geen vermoe
dens gekregen."
Weer gingen ze een ige minuten ip
stilte voorf, en Raimond beklom zoo
snel een helling, dat Bascou moeite
had om hem bij te houden.
„Ze kan zeer goed een' ander in
haar plants gesteld hebben, terwijl
rij' zelf te Parijs was en zich |in het
hotel De Oypières schuil hield om
haar misdaad te volvoeren," sprak
Raimond eindelijk."
„Te Parijs? Maar wafe dat niet
te veel gewaagd om in dat huiskvaar
de markiezin en haar talrijke
dienstboden voortdurend rondgin
gen, ziah te verbergen!"
„Olara de Mondragon bézit ©en
zeldzame vermetelheid en een
schranderheid ver boven het mid
delmatige."
„En zouden dan hier te Magalas
haai' dienstboden haar afwezigheid
niet bemerkt hebben?"
(Misschien niet, als haar mede
plichtige even scherpzinnig en moe
dig is als zij1."
„En waar zult ge die medeplichti
ge, zoo elegant en deftig dat men
haar kan houden voor de vicomtesse
die wel leelijk is, maar in ieder op
zicht toch een groote dame, waar
zult gij ze vinden
„Dat moet onderzocht wórden."
„Denkt ge misschien aan Reine
PenhoëtHaar acht ik niet instaat
een dergelijke rol te spelen."
„Wie Avoet
„Kent ge haar dan
„Ik heb haar een of tweemaal te
Parijs gezien, maar ik heb niet de
minste herinnering aan haar behou
den. Het beste wat ge intusschen
doen kunt, is zoo voorzichtig moge
lijk de dienstboden op Magalas te
gaan ondervragen. Zijn er onderhen
die gij kent?"
„Ja, de kamerdienaar Donation.
Ik heb met hem school gegaan en ge
loof zeker, dat er uit hem wel Iwat
te krijgen zal zijn."
„Denkt ge? Maar dan moet ge hem
dadelijk gaan opzoeken!"
„Nu, boj klaarlichten dag! Maar
dat zou nu toch al te onvoorzich
tig zijn, nietwaar!"
„Gp hébt gelijk, ipaar het ia mij
bijna onmogelijk op dat alles zoo
lang te wachtenp
„Wilt ge wel gelooA'en, Raimond,
dat ik je niet meer herken," sprak
André Bascou. „Vroeger was je al
tijd zoo kalm en geduldig en zoo-J
zeer meester over je zelf, en nu.
„Ach, als je Madeleine's lijden ook
zoo goed kende als ik, die eveneens
een maand in de gevangenis heb
doorgebracht, onschuldig aan de
misdaad, die men mij ten laste leg- 'i
de. De gedachte dat de arme vrouw!
thans al die martelingen doorstaan
moet van eenzaamheid en angst, zoo
als ik die te verdragen heb gehad,
maakt mij zoo opgewonden."
„Ik begrijp u. maar indien Ave Ma
deleine werkelijk van nut willen zijn,
moeten we toch voorzichtig en lang
zaam te werk gaan. Laten we gaan'
hooren wat uav broeder heeft kun
nen doen, en dan zal ik vfn a.vond een
onderzoek op het kasteel Magalas
gaan instellen."
„Misschien hebt ge gelijk en in
ieder geval zijt ge kalmer en dus Ver
standiger dan ik."
Wordt vervolgd..')