Gemengd Nieuws.
Staten-Generaal.
Sociale Berichten.
Vroolijk Allerlei.
Gewisselde stukken.
Boekbeoordeeling
hei verlies van het papier was be
grepen .Bovendien tot hoeveel mis
bruiken en bedriegerijen zou het aanlei
ding geven, zoo in dergelijke gevallen
dergelijke toegevendheid werd ge
bruikt!
Internationale huwelijken.
In de Vereenigde Staten is er belang
stelling voor het feit, dat een bekend
Hongaarsch edelman, graaf Sigray, bin
nenkort in het huwelijk zal treden met
een dochter van een der rijkste ijzer-
magnaten in de Vereenigde Staten. De
naam van de as. gravin Sigray is niet
bekend. Wel wordt reeds gemeld dat
rij op den dag van haar huwelijk
f 100.000.000 cadeau krijgt van haar va
der.
Dit aanstaande huwelijk is bedisseld
Boor gravin Szechenyl, van zichzelf
een juffrouw Vanderbilt.
Het geheim van de Etna.
Gedurende eenige dagen reeds is de
top van de Etna 's nachts verlicht, zon
der dat men den oorsprong van dat
licht tot dusverre heeft kunnen opspo
ren. De geheele krater vertoont zich
dan in een rossig schijnsel, dat zich
weerkaatst tegen den lucht en den in
druk maakt van het aanbreken van den
dag. Directeur Ricco van het observa
torium kan dit verschijnsel niet ver
klaren, te meer niet daar de vulkaan
kalm is en geen enkel kenteeken van
een naderende uitbarsting geeft.
Hon in Home gestorven hond in
Ierland begraven.
Een rijke dame uit de hooge Ro
sa einsche aristocratie bezat een hondje,
waarop ze hartstochtelijk verzot was.
Toen het beest onlangs stierf, oordeel
de zo, dat 't, daar het een Iersche ter
rier was, niet te Rome, maar in Ier
land moest begraven worden. Onmid
dellijk wendde zij zich tot een rechts
kundig bureau te Londen, met het ver
zoek, in Ierland een plaatsje op te
zoeken waar haar lieveling zo-u kun
nen begraven worden en waar zijn over
blijfselen ongestoord zouden kunnen
rusten.
Het r esultaat was, dat zij int verbin
ding trad met Mr. Joseph Lowry, den
bekenden eigenaar van renpaarden. Hij
stemde er in toe, dat de hond op zijn.
landgoed zou begraven worden. Dade
lijk kwam de dame met het doode
hondje dat zij gebalsemd en in een mooi
afgewerkt en kostbaar kistje gelegd had
naar Ierland, om het dier te begraven.
Na de begrafenis overhandigde de bo-
Broefdo dame aan Mr. Lowry een che
que voor een aanzienlijk bedrag voor
den benoodjgden grond, waarvan de
oppervlakte misschien een kwart vier
kant meter was! Ook zorgde zij voor
een passenden^!) grafsteen.
Het zou bespottelijk zijn als het niet
zoo weerzinwekkend was!
Van een vrouw, een hond en een man.
Uit de „New-York Herald":
Mrs. Catherine Campbell, dio woont
Zes-en-twintigste .Westerstraal 113 (New
■York), en die lid is van de Vereeniging
voor Dierenbescherming, had bij het
Jefferson-Mark et-Gerechtshof een aan
klacht ingediend tegen William Neagle,
een portier, wonende Dertigste Ooster
straat 330. Zij beschuldigde hem, dat
haar beleedigende woorden had toe
gevoegd, toen zij een hond, die aan
Neagle toebehoorde, ih. hare bescher
ming wilde nemen
Uit het getuigenverhoor bleek, dat
Mrs. Campbell, op een Zaterdagmiddag
over de Negenentwintigste Waster
straat gaande, een kleinen hond op
merkte, die midden op de straat op een
courant zat, en rondkeek alsof hij zijn
meester zocht. Mrs. Campbell maakte
zich ongerust over den toestand van
het hondje en zij riep hem aan. De
bond sloeg geen acht op haar, maar
toen zij langs hem heen ging, sprong
hij op, pakte de courant met rijn tan
den beet en begon om haar heen te
loop en, luid blaffend.
Mrs. Campbell ging weer naar het
trottoir en haalde oen jongen van een
waschinrichting over, haar het touw
te geven, dat om een bundeltje hem
den, dat hij droeg, bevestigd was. De
'dame maakte een strik, naderde den
hond, wierp het koord als een lasso
over rijn kop en sleepte hem voor
haar voeten.
„Dat is mooi!" juichte de jongen,
Bie moeite had de hemden netjes inge
pakt in het touwlooze bundeltje te hou
den.
Op Bit oogenblik kwam Neagle, die
zjjn functie van portier van een in de
nabijheid gelegen gebouw waarnam, uit
het huis aanloopen, om te vragen, wat
Mrs. Campbell met zijn hond uitvoer
de.
„Ik vond," legde Mrs. Campbell uit,
„Bit arme hondje zonder geleide op de
straat, in gevaar van overreden te wor
den en blijkbaar zonder dat iemanld
iets van hem aantrok, en daarom zal
ik nu met hem naar de Vereeniging
voor Dierenbescherming gaan, waarvan
ik lid ben."
Neagle eischte zijn hond op, greep
het touw en begon te trekken. Hqt
koord brak en terwijl Mrs. Campbell
•en Neagle hevige ruzie hadden, rende
de hond achter rijn meester aan en
begon tegen Mrs. Campbell te blaffen.
Toen verschelen een politieagent en
Mrs. Campbell verzocht hem, Neagle te
arresteeren, omdat hij haar uitsfchold.
Na het getuigenverhoor sprak de
rechter, Mr. Barlow, Neagle vrij.
„Maar, Edelachtbare, hij schold me
uit," zeido Mrs. Campbell.
„Nu, ik geloof niet, dat dat zoo erg
zal geweest zijn en u moet er bij in
aanmerking nemen, dat hij zijn hondje
liever niet kwijt wilde."
De kwestie-Lynch in Turkije.
Onder buitenland maakten we gister
melding van een conflict tusschen do
Turksche Kamer en het Kabinet.
De Kamer wil ingrijpen in een kwes
tie, welke de regeering aangaat, em die
De eigenlijke aanleiding van het ge
schil tusschen Kabinet en Kamer eiseht
eenige nadere toelichting.
Het geldt de zaak-Lynch, n.l. de ver
leende concessie aan de Lynch-maat-
schappij, een Engelsche scheepvaart
maatschappij, tot het uitoefenen van
de scheepvaart op Eufraat en Tigris.
In 1834 reeds werd door den toen-
maligen sultan Mahmoed II aan den
Engelschen kapitein Lynch, die de voor
spraak genoot van de Eng els che regee
ring, verlof verleend tot het bevaren
van den Eufraat met twee schepen,
een verlof, dat later door den opvol
ger van Mahmoed II werd bevestigd,
alleen werd ditmaal het verlof aan ka
pitein Lynch persoonlijk verleend. Deze
had later zijn concessie, ongevraagd,
uitgestrekt tot de vaart op den Tigris,
zonder dat dit aanleiding gaf tot ern
stige verwikkelingen. Hij bleef den rug
gesteun genieten van de Engelsche re
geering. Toen kapitein Lynch in 1876
overleed en ,dus de concessie, welke
hem persoonlijk was verleend, verviel,
bleef de Lynch-maatschappij de rech
ten van den oprichter genieten, zonder
dat daartegen van Turksche zijde werd
werd geprotesteerd. In 1907, toen be
sprekingen tusschen de Porie en de mo
gendheden plaats hadden over de ver
hooging van de invoerrechten met 3 °/o
voor de uitvoering van de hervormin
gen in Macedonië, stelde de Britsche
regeering haar goedkeuring hiertoe af
hankelijk van de officiëele vergunning
tot bevaring van den Tigris en het in
dienst nemen van een derde stoom
boot voor de Engelsche maatschappij,
welke hiertoe concessie kreeg, met vier
stoomschepen Eufraat en Tigris te be
varen, maar daar deze slecht bestuurd
werd, bleef de Lynch-maatschappij de
vaart op de beide rivieren beheerschen.
Onder het veranderde regeeringsstel-
sel in Turkije veranderde Engeland van
tactiek en kwam met een voorstel bij
de Ottomaansche regeering, een Turk
sche maatschappij te stichten. Intus-
schen zouden 50 pet. van de aandeelen
in Engelsche handen blijven en de
voorwaarden waren verder zoodanig,
dat de Engelsche maatschappij toch alle
voordeden had. De Porto wees deze
voorstellen ^af en gaf haar geheele me
dewerking aan een plan van Turksche
rijde, om voor bedoelde vaart en de
kustvaart van de Perzische Golf een
nieuwe Turksche maatschappij in het
leven te roepen, met zoodanige voor
rechten, dat geen andere maatschappij
naast haar zal kunnen voortbestaan.
De Lynch-maatschappij komt hierte
gen op en dit lokte een beweging van
Turksche zijde uit om haar geheel te
verbieden de uitvoering van de scheep
vaart op de rivieren, omdat de con
cessie van kapitein Lynch reeds in
1876 verviel. Terwijl nu in de Kamer
deze Turksche opvatting overheerscht,
acht de grootvizier het van meer be
lang de onderhandelingen met de
Lynch-maatschappij voort te zetten en
die zoo te leiden, dat de Ottomaan
sche belangen beter tot hun recht ko
men. Vandaar de botsing in het parle
ment.
Het Vergaan van de „Thisbe". Van
bevriende zijde werd ons een schrijven
gezonden, waarin een omstandig ver
haal over de schipbreukelingen van het
op onze kust vergane Fransche schip
„Thisbé". We ontleenen daaraan het
volgende:
Je zult dan wel gelezen hebben, dat
met den laatsten storm het stoomschip
„Thisbe" in zee is vergaan, en wel vlak
in de buurt van de Scheveningsche
kust. De bemanning is door den helden
moed der equipage van de visscher-
boot „Prima Vera" gered geworden uit
de brullende zee, waar zestien men-
schen reeds hunnen dood in waanden,
toen het schip snel begon te zinken
door 't water dat in de ruimten stroom
de, doordat do luiken gewoon als hout
jes waren kapot geslagen geworden.
Toon ik gepasseerden Zaterdag van
deze ramp las, en tevens dat de ge
redden totaal uitgeput in IJmuiden wa
ren binnengebracht, toen heb ik direct
een hotel aldaar intercommunaal laten
opbellen, en zoodoende kreeg ik op
"mijn verzoek, den kapitein te laten op
zoeken, want deze logeerde ergens an
ders, dezen moedigen man 'binnen, een
kwartier aan de telefoon.
Toen heb ik hein verzocht met de ge
heele bemanning naai* Rotterdam te
komen, en zich te stellen onder onze
hoede. Dit gebeurde, en toen gepas
seerden Zaterdagavond de trein te 6
uur binnenkwam, toen liep door de el
lende ineengedoken, achter eene troép
lolmakende en gelukkig huiswaarts kee-
rende soldaten, de kapitein met zijne
manschappen. Toen hij mij zag, want
wij kenden elkaar al lang, begon lijj
te huilen van aandoening, en zeide
hij, verheugd te rijn, dat in den nood
er neg goede vrienden voor hen waren.
Toeft ging ik met de geheele equi
page, in IJmuiden zoo goed mogelijk
gekleed, naar de restauratie zaal, en
gaf daai* rondjes verwarmende rum- en
coghacgrog, en toen ze allen waren
bijgekomen., en er weer meer moeü
ip. het leven zat, toen begon ik zoo
zoetjes aap. over dit en dat te praten,
en te onderzoeken of de noodige stap
pen, die bij een tot totaalverlics noo
dig zijp, waren gedaan.
Alle papierep waren gered, wat de
zaak vergemakkelijkte, en nadat eenige
oog crib lik ken. waren doorgebracht on
der het opsommen der doorgestane
ellende, riep de kapitein zijne man
schappen te zamen en nam ze in
eenen hoek van do vestibule van het
statiop.
De kapitein; Pi One ie Biutter, ging
het rapport over het drama voorlezen.
Toen kwam het oogenblik, waarop
hij moest zeggen, dat hij geweigerd had
ii .tr- tihIi!in.om!oen in Ie
piet. De aandoening greep hem in de
keeil, maar hem niuet alleen, ook z'n
equipage en met ontbloot hoofd ston
den, de pet eerbiedig in de hand, te!
huilen allen, van 'den kleinste tot den
grootste, toen hij z'n eigen heldendaad
moest voorlezen.
In dien tusschentijd liad ik onzen
waterklerk er op uitgezonden om lo
gies te vinden, voor de verkleumende,
doch nu weer levenvoelende man
nen, en 's avonds tegen negen uur
kwam ik met allen in het zeemans
huis aan, jyaar ik er 10 onder liet
brengen en een extra potje voor ze
commandeerde met de order, ze zoo
veel te laten drinken voor rekening
van. ons, als ze maar lustten.
De kapitein met 5 anderen bracht ik
onder in het Harwich-hotel, alwaar ze
gemeenschappelijk aan een maaltijd gin
gen. Het deed den armen kerels good,
alleen den kapitein wilden de brokken
niet goed zakken. De emotie was ook
te groot voor hem geweest. Tegen het
einde van de tafel bood ik twee fles-
schen wijn aan, die gretig werden aan
genomen, en met het eerste glas, dat
ik in naam van onze firma wilde le
digen, zeide ik, natuurlijk in, het
Fransch, „dat ik onze oprechte geluk-
wenschen aanbood met de wonderlijke
redding van de equipage en dat deze
felicitatiën niet alleen kwamen uit onze
borst, maar uit die der heele Neder-
landsche natie, die deelnam in het
doorgestane leed en een gelukkige, be
tere toekomst wenschte aan den
prooi, met zooveel moeite door de kra
nige jongens van de „Prima Vera",
aan de woeste zee ontrukt."
De kapitein gaf mij daarop met alle
mannen hartelijk de hand en zeide,
dat hij altijd met zijne woorden klaar
was, maar nu niets kon zeggen.
Des Zondagsaniddags ging ik met de
geheele equipage om drie uur naar
het Fransche Consulaat, om daar de
noodige formaliteiten te vervuilen, en
al spoedig haalde de consul mij in het
gesprek, om het noodige klaar tema
ken. Intusschen was er een matroos
ziek geworden, die hier nog ter verple
ging ligt.
De Vice-Consul,, die een beetje driftig
of opgewonden schijnt te rijn, wilde den
jongsten geredde, 15 jaar, van de equi
page op den gang sturen, omdat er
zoo weinig ruimte was, maar dat deed
ik niet. Ik ging op den gang, en zeide
dat z'n minderjarigheid er niets toe
deed, en nam hem aan m'n hand mee
naar binnen, en zette hem vlak in
de post van de deur, om hem te lateni
meeleven het gewichtige moment in
het leven, waarop voor den consul
alle zeelieden moesten zweren.
Toen alles klaar was, kwam de Vice-
Consul naar me toe en bedankte ma
voor alles, wat ik had gedaan in het
belang der zonen van de Fransche na
tie.
Maandagmorgen was ik op het Ge
rechtsgebouw, alwaar het zoogenaamde
protest voor den Kantonrechter werd
afgelegd, waarna ik de gast was van
van den kapitein, waarmede ik ging
eten.
Den volgenden dag heb ik ze tot den
trein van 7.47 vergezeld, en dienzelf
den avond zijn ze, als alles goed is
van stapel geloopen, wat ik wel ver
moed, te Duinkerken aangekomen.
Om een staaltje te geven van den
heldenmoed van dien man, diene het
volgende: Het stoomschip „Thisbe" was
aan het zinken, toen de „Prima Vera"
in de buurt was. De kapitein van ideze
visschersboot, beduidde de bemanning
de reddingsbooten uit te zetten, heigeen
werd gedaan» Acht man gingen in de
eerste, die met groote moeite werden
gered, en toen kwam de tweede, die,
toen er vijf man aan boord van djo
visschersboot gehaald waren, omsloeg,
twee mannen latende worstelen met
de wilde golven. Door een toegewor
pen lijn, die beiden gelukkig konden
grijpen, bleef hun leven behouden.
Toen zat de kapitein hoog in dein
mast, die alleen nog maar boven het
geloei der golven uitstak. Hij trok z'n
kleeren zooveel mogelijk uit, en plot
seling zag men hem in zee duikeai.
Daarna kwam eerst het drama. Zwem
mende hield de arme kerel het tegen
de golven uit, maar men kon hem niet
bereiken. Eindelijk vond hij ean stuk
plank, en dreef daarmede, met de an
dere hand zwemmende op de wilde
baren, omhoog en omlaag gesmeten
als een speelbal. Tweemaal werd hij
er vanaf geslagen, en toen hij zich
den laatsten keer verloren waande, toen
kwam er een ladder aandrijven, die
hij nog juist grijpen kon. Met de knieën
daar bovenop, en de handen stevig
knellend, wist hij den strijd met de,
elementen te verlengen-, en eindelijk,.*
eindelijk gelukte het de equipage van
den trawler langszijde te komen en
hem oene lijn met boei toe te wer
pen.
Hij greep ze, en z'n uitgeput leven
werd nog juist aan den dood onttrok
ken.
Hij, de held, die z'n leven wilde
offeren, pm zeven anderen de kans
van het leven niet te ontnemen.
Toen ik hem vroeg of hij niet dacht
aan vrouw en kind in die noodlotti
ge oogenblikken, was zijn antwoord:
„ik zag slechts mijn plicht"
Mem,orie van Antvi
inzake Bin. Zaken.
De Memorie van Antwoord van den
Minister van Binnenl. Zaken over
begrooting van zijn departement is
verschenen.
De voornaamte mededeelinen daarin
voorkomende zijn de volgende:
Van omstandigheden, die than
inlijving van Voorburg bij'sGraven-
hage noodig zouden maken, is niet
gebleken.
Over naamaanwijzing aan gemeen
ten op de postkantoren is overleg
loopende.
Over de kosten van pensionDeering
van gemeente-ambtenaren en hunne
weduwen en weezen, wordt begin 1910
rapport ingewacht.
De Min. vindt in het op zich zelf
staand geval der foutieve telling bij
de raadsverkiezing te Amsterdam,
hetwelk eeDe regelmatige oplossing
vond, geen aanleiding tot wijziging
van de desbetreffende bepalingen der
kieswet.
De klacht over ruw en ontactvol
optreden van de politie te Breda en
te Bergen op Zoom bij vergaderingen
der S. D. Arbeiderspartij, schijnt den
Min. niet voldoende gegrond.
Krachtige handhaving van de drank
wet wordt zooveel mogelijk bevorderd.
De Min. kan niet goedkeuren, dat
politiebeambten in ambtskleeding iD
berbergen sterken drank gebruiken
en liet de burgemeesters verzoeken
dit kwaad zoo scherp mogelijk tegen
te gaan.
Een technische herziening van de
drankwet blijft de Min. vooralsnog
niet urgent achten. Evenwel wordt
overwogen of een wijzigingsvoorstel
ter zake van art. 8 (openbaar ambt)
zal worden gedaan.
Het Koninklijk besluit van 25 Mei
1909 maakt voor stationswachtkamers
bet verleenen van verlof voor drank-
verkoop, anderen dan sterken drank,
mogelijk.
Verhooging der jaarwedden van alle
commissarissen der Koningin tot het
bedrag in Zuid- en Noord-Holland
genoten, zal ernstig worden overwogen.
Aan het gemeentebestuur van Rot
terdam wordt groote lof toegebracht
voor zijn doortastend en doeltreffend
optreden in de bestrijding van het
choleragevaar.
De voorziening in drinkwaterbe
hoefte voor schippers is een taak van
de gemeentebesturen.
Voor subsidieeren van de vereeni-
giDg tegen kwakzalverij bestaan geen
voldoende redenen.
De kwestie eener wettelijke regeling
der examens voor ziekenverplegers en
verpleegsters is bij den gezondheids
raad in behandeling.
Overwogen wordt de indiening van
een wetsontwerp tot vrijstelling van
de koepokinenting van kinderen wier
gezondheidstoestand dit verbiedt.
Overwogen wordt de wenschelijk-
keid van wettelijke maatregelen nopens
de vivisectie zoomede de behoefte aan
wettelijke bepalingen op de samen
werking tusschen gezondheidsdieust
en arbeidsinspectie.
Een regeliDg van den melkverkoop
is nog in studie.
Bij de toegezegde wijziging van de
woningwet is het streven om met het
behoud van de hoofdzaak een oplos
sing te vinden voor practische bezwa
ren en te letten ook op het verschil
tusschen het platteland en de groote
steden. Overleg is geopend over een
regeling van het onderwerp„Woon
wagens en woonschepen".
Vermeerdering van het aantalkrank
zinnigen-inspecteurs wordt overwogen.
Naar 's ministers meening zijn zij
slechts adviseurs eu kunnen zij aan
de gestichten geen eischen stellen.
De behoefte aan maatregelen tot
reorganisatie van het universitair
hooger onderwijs is den minister nog
niet gebleken. De min. is echter geen
voorstander van te ver gedreven
specialiseering van vakken. ;Ten op
zichte van een ander exameDstelsel
met vrije keuze van de examenvakken
door de studenten wenscht hij zich
nog niet aan een bepaald stelsel te
binden.
Zoodra het eindrapport der ineen-
schakelingscommissie zal zijn ont
vangen, zal worden overwogen welke
daaruit voortvloeiende wetsontwerpen
zullen worden ingediend. De academi
sche autoriteiten ontleenen aan de wet
bevoegdheid om des noodig op te
treden tegen ontgroeniDgspraktijken.
Volgens den minister staat het aan
de gemeentebesturen te zorgen dat de
belaiigen van het leerarenpersoneel der
burgeravondscholen wat de rijkspen
sioenaanspraken betreft, niet worden
geschaad,
De min. verdedigt het centralisee-
rend karakter der inspectie van het
vakonderwijs, zonder daarom toe te
geven dat de draDg zou bestaan de
vakscholen meer en meer van uit Den
Haag te beheeren.
Toetreding van de beambten aan de
gemeentelijke burgerscholen tot het
rijkspensioenfonds zal worden over
wogen.
Met de thans voorgestelde stelsel
matige subsidieering van gemeente
lijke hoogere burgerscholen meent de
miD. te doen wat op zijn weg ligt om
de stichting van gemeentelijke H. B.
S. te bevorderen.
In zake de toelating van on- eD
minvermogende leerlingen wenscht hij
de gemeente volle vrijheid te laten.
De min. beaamt de wenschelijkheid
eener wettelijke regeling van het
vakonderwijs in aansluiting aan het
lager onderwijs.
Het ambachtsonderwijs echter zal
ook in de toekomst, niet asn het
particulier initiatief moeten worden
onttrokken.
Voorgesteld wordt verhooging met
f1425 van het rijkssubsidie voor de
visscherijschool te Katwijk aan Zee
De nvt), :ht, het alleszins gerecht
vaar i cLi, het Rijk geen scholen
o. v elke de gemeente
of de rovmeie geen steun ontvangen.
lit "voornemen bestaat de besturen
van bijzondere scholen hunne meening
te vragen over de subsidieering van
schoolbouw.
Ten aanzien van de verbetering van
het lager onderwijs en de verhouding
tusschen het openbaar en bijzonder
werkzaamheid der regeering op onder
wijsgebied: aan de verklaring dat
urgente maatregelen niet in nauw
verband met de taak der ineenscha-
kelingscommissie niet zullen worden
uitgesteld en bevestigt hij met inge
nomenheid den toenemenden bloei
van het bijzonder onderwijs.
Ten aanzien van splitsing met het
oog meer op kerkelijke gezindheid
dan op geestelijk beginsel in zake het
onderwijs, acht de min. vrijheid ver
kieselijk boven overheidsdwang.
Ook de Min. is van gevoelen dat
de openbare school eerbied voor de
bestaande staatsinstellingen behoort
aan te kweeken. De houding van
enkele onderwijzers geeft nög geen
recht tot een afkeurend oordeel over
de openbare onderwijzers in het al
gemeen. Bij de Julianafeesten is ge
bleken, dat de meerderheid der on
derwijzers niet deelt in de met
bovengemelden eerbied strijdige mee
ningen.
Optreden ten deze blijve aan het
schooltoezicht en de gemeentebesturen.
In den lageren leeftijd van toelating
van leerlingen tot de bijzondere school
ziet de Min. geen min loyale concur
rentie met de openbare. Een onderzoek
omtrent de wettelijke regeling van
het bewaarschoolonderwijs in een
tiental vreemde staten zal worden
gevolgd door een onderzoek naar het
voorbereidend onderwijs hier te lande.
Verplicht herhalingsonderwijs moet
wachten op het rapport der ineen-
schakelingscommissie. Het onderzoek
naar de behoefte aan herziening der
leerplichtwet zal de Min. eerlang ter
hand nemen.
Bevordering van kosteloos lager
onderwijs is van hem niet te ver
wachten.
Wetwijziging in zake ontslag van
onderwijzeressen weg6n8 huwelijk
wordt voorbereid.
De wenschen, voorkomende in het
adres van de besturen van Protestant-
sche en Katholieke kweekscholen,
worden overwogen. Met verbetering
van de rijksnormaallessen zal de Min.
voortgaan, maar verhooging van de
belooning der onderwijzers ontmoet
ook om financieele redenen bezwaar.
De subsidievoorwaarden ten bshoeve
van scholen voor zwakzinnigen zullen
worden gehandhaafd. Voor leerplicht
van zwakzinnigen acht de minister
den tijd nog niet rijp.
Omtrent het onderwijs aan idiote
kinderen wordt overleg gepleegd met
het staatstoezicht op krankzinnigen.
Voor een speciaal toezien zijnerzijds
op de behandeling der Frans Hals
schilderijen te Haarlem is (zooals we
al meldden) geeD aanleiding. Het
onderwerp der ruil van archieven met
België heeft zijn volle aandacht. Ter
uitvoering van het ruilingsplan zal
een commissie van deskundigen wor
den benoemd door de Nederl. Regee
ring onder uitnoodiging aan de Bel
gische Regeering om het zelfde te
doen, opdat beide commissiën een
afdoend ruilingsvoorstel kunnen doen.
De onderstelling dat bij de benoeming
van den onderdirecteur van het Kon.
kabinet van schilderijen tot directeur
persoonlijke consideratiën hebben ge
golden, is ongegrond; zonder bezwaar
kan worden afgewacht of de benoeming
van een nieuwen onderdirecteur on
misbaar is.
De Min. verstrekt nauwkeurige in
lichtingen omtrent het begin van brand
in de normaalschool voor teekenon-
derwije te Amsterdam.
De Min. vindt geen reden de uit
geleende schilderijen van het Rijks
museum aan den grooten schouwburg
te Amsterdam vooralsnog terug te
nemen, na de verklaring vooral van
den commandant van de Amsterdam-
sche brandweer, dat brandgevaar
uitgesloten kan worden en niet grooter
is dan in eeDig museum.
De Min. vertrouwt, dat de resultaten
van het onderzoek in zake de openbare
leeszalen in het volgend jaar zullen
bekend worden. Het buitengewoon
groot aantal openbare leeszalen en
bibliotheken zal de Min. bewegen de
vraag betreffende Rijkssteun ook uit
een financieel oogpunt ernstig te od-
derzoeken. Intusschen wordt ten be
hoeve der vereeniging „Openbare
Leeszalen in Nederland" alsnog f500
subsidie op de begrooting uitgetrokken
zoomede f 1500 voor de internationale
tentoonstelling voor schoone kunsten
bij de viering in 1910 van de 100
jarige onafhankelijkheid van Argen
tinië te Buenos-Aires te houden
verder f 5000 tot steun van de.nat.ionale
bui8vlijttentoonstelling hier te lande.
Katholieke organisatie.
Naar aanleiding van den brief van
Pius X over de Katholieke vakorga
nisatie, dien wij Zaterdag onder „Bui
tenland" weergaven, schrijft de „Qs-
servatore" het volgende:
„Het verheven woord van den stede
houder van Jezus Christus verkondigt
nog eens met zijn allerhoogst gezag,
waaraan alle Katholieken onvoorwaar
delijk gehoorzaam moeten zijn, dat
onze vereenigingen openlijk confessio
neel moeten zijn en zich als zoodanig
moeten voordoen. Noch de- wensch, het
ledental te vergrooten, noch het voor
uitzicht op het verkrijgen van aanmer
kelijke voordeden, noch andere derge
lijke overwegingen mogen daarheen lei
den, dat de banier des kruis es zou
neergehaald worden; juist tot haar
openlijken triomf zijn onze 'vereenigin
gen immers opgericht. En dat is toch
ook de bestaansgrond van de Katho
lieke beweging.
„Non erubesco Evangelium, ik
schaam mij niet voor het Evangelie",
zij nu zoowel als vroeger en als altijd
het wachtwoord van alle Katholieken,
die oog van do verheven waardioheid
zakelijkheid, het openlijk t« Belijd
doordrongen rijn.
„Bij de groote karakterloosheid ew
het praalvertoon van Christus' vijan
den en van de wereld, zullen de "Ka
tholieken het woord van den Paus met
des te grooter onderworpenheid en te
oprechter gehoorzaamheid volgen, en
zonder twijfel zullen de eersten, die
naar zijn vermaning luisteren, juist die
genen zijn, die de betreffende statuten
wijziging voorgesteld hebben, daar er
kend moet worden, dat zij zeer trou
we Katholieken zijn, vol ijver en door
de beste bedoelingen geleid.
De heilige Vader stelt boven elk suc
ces, hoe groot het ook moge rijn, de
openlijke en uitdrukkelijke belijdenis
van Christus, en alle Katholieken zul
len boven iedere bijzondere overwe
ging den roem en de eer verkiezen,
hem op den eersten wenk oprecht en
openlijk te mogen gehoorzamen."
De Esperanto Scheurkalender
Voor eenige maanden deelden wij
reeds terloops mede, dat een bekend
yveraar voor de Esperanto-be weging,
de heer J. L. Bruijn uit den Haag,
het plan nad opgevat een Eeperanto-
scheurkalender uit te geven, met het
lofieiijk doel, de „tutmocdaj samide-
anoj" geen dag zonder Esperanto te
laten. Dit plan is niet van den laat
sten tijd. Reeds in A902 Bteide een
Russisch Esperantist voor, iets zoo-
danigs samen te stellen. In 1904 wa&
men voor dat zeifde plan in Utrecht
aan 't werk, en in 1907 heelt een
bekend Duitsch Esperantiste een begin
gemaakt met het samenstellen der
inhoud, maar door overdrukke werk
zaamheden is het daarbij gebleven-
En 't is ons nu een waar genoegen
te kunnen aankondigen, dat bet een
Nederlandscb Esperantist is welke dit
idee, door meerdere buitenlanders
overwogen, vei wezenlij kt heeft.
Nu, de kalender mag er zijn. Het
frisch en veelkleurig schild symboli
seert de Esperanto beweging; een
aantal j menende vrouwenfiguren,
waaruit gemakkelijk de verschillende
nationaliteiten te herkennen zijn, vol
gen in geestdrift de groene Esperanto-
tee, boven welker hoofd zich destra-
lende Esperantoster bevindt, overal
lichtbundels heenzendende.
is het schild dus een verlustiging
voor het oog de inhoud van het
blok schenkt ons geestelijk genot.
Daar de kalender voor ieder Espe
rantist gescnikt moet zijn, is de heer
Bruin met tact te werk gegaan en
heeft bij de keuze stukken en stukjes
de neutraliteit niet uit het ook ver-
loreu. Een mengeling van Esperanto
proza en poëzie dus, welke er wezen
mag, en iedere Esperantist ter lezing
kan verstrekt worden.
In aanmerking genomen de zeer
groote onkosten, welke de uitgave der
kalender vereischt heeft, en de aan
zienlijke hoeveelheid premies (niet
minder dan 1ÜUI) door den uitgever
voor de eerste honderd bestellers be-
scüikbaar gesteld, mag de prijs van
75 cents franco niet te hoog geschat
worden. Men wende zich tot zijn
boekhandelaar, of rechtstreeks tot den
heer J. L. Bruin, Keppeerstraat 170,
den Haag. L.
O ZOOI
Kastelein (in een dorpsherberg
waarin gevochten wordt): „Heeren,
wees nu zoo goied op to houden met
vechten,, het is elf uur geslagen en nai
dien tijd mogen er geen publieke ver
makelijkheden meer plaats hebben.
IN. 'T NAUW GEBRACHT.
A.: „Zoo, is je vriend zoo eensklaps
naar Amerika vertrokken; zeker p®
raad van den dokter?"
B.„Ja, van een doctor,in de
rechtswetenschap."
QUITTE I
Man (aan tafel tot zijn vrouw):
„Buitengewoon heerlijk! Heb je wer
kelijk zelf dien haas zoo toebereid^
vrouwtje?"
Jonge vrouw: „Heb ik je ge
vraagd, mannetje, of je hem werkelijk
zelf geschoten hebt?"
UIT EEN PROCES-VERBAAL.
„De onbekende sloeg bij den herber
gier de ruiten en daarna den weg-
naajr Sneek in."
WELSPREKEND ZWIJGEN.
Hij: „Je wou theelepeltjes voor je
verjaardag hebben! Zilver, of goud i"'
Stilte.
„Nu dan?"
Geen antwoord.
„Ik vraag je, wil je zilveren of gou
den lepeltjes?"
Zij: „Je weet toch, Henri, dat spra
ken zilver maar zwijgen goud i»Ia
ANDERSOM.
Kapitein tot zijn oppasser
„Wat zie er slaperig uit Jansen.» -
Zwaar gedroomd?"
.Jansen: „Dat raai u net, kipitien."
KapiteiD: „Waarover
Jansen: „Hihikapitein 'k beo
morgen jarig, en nou hè 's. gedroo vad,
dat 'k van u een kistje sigaren en vah
mevrouw een pond tabak kreeg...-"
Kapitein: „Och Janeen, dit zeg
'k je droomen moet je altijd ander®
om uit leggen
Jansen: „Dat 's mij krek eender
kapitein, dan krij'k van u 't pond
tHbak en van mevrouw 't kisje sig®'