Gemengd Nieuws. Staten-Generaal. Sociale Berichten. Vroolijk Allerlei. Gewisselde stukken. Boekbeoordeeling hei verlies van het papier was be grepen .Bovendien tot hoeveel mis bruiken en bedriegerijen zou het aanlei ding geven, zoo in dergelijke gevallen dergelijke toegevendheid werd ge bruikt! Internationale huwelijken. In de Vereenigde Staten is er belang stelling voor het feit, dat een bekend Hongaarsch edelman, graaf Sigray, bin nenkort in het huwelijk zal treden met een dochter van een der rijkste ijzer- magnaten in de Vereenigde Staten. De naam van de as. gravin Sigray is niet bekend. Wel wordt reeds gemeld dat rij op den dag van haar huwelijk f 100.000.000 cadeau krijgt van haar va der. Dit aanstaande huwelijk is bedisseld Boor gravin Szechenyl, van zichzelf een juffrouw Vanderbilt. Het geheim van de Etna. Gedurende eenige dagen reeds is de top van de Etna 's nachts verlicht, zon der dat men den oorsprong van dat licht tot dusverre heeft kunnen opspo ren. De geheele krater vertoont zich dan in een rossig schijnsel, dat zich weerkaatst tegen den lucht en den in druk maakt van het aanbreken van den dag. Directeur Ricco van het observa torium kan dit verschijnsel niet ver klaren, te meer niet daar de vulkaan kalm is en geen enkel kenteeken van een naderende uitbarsting geeft. Hon in Home gestorven hond in Ierland begraven. Een rijke dame uit de hooge Ro sa einsche aristocratie bezat een hondje, waarop ze hartstochtelijk verzot was. Toen het beest onlangs stierf, oordeel de zo, dat 't, daar het een Iersche ter rier was, niet te Rome, maar in Ier land moest begraven worden. Onmid dellijk wendde zij zich tot een rechts kundig bureau te Londen, met het ver zoek, in Ierland een plaatsje op te zoeken waar haar lieveling zo-u kun nen begraven worden en waar zijn over blijfselen ongestoord zouden kunnen rusten. Het r esultaat was, dat zij int verbin ding trad met Mr. Joseph Lowry, den bekenden eigenaar van renpaarden. Hij stemde er in toe, dat de hond op zijn. landgoed zou begraven worden. Dade lijk kwam de dame met het doode hondje dat zij gebalsemd en in een mooi afgewerkt en kostbaar kistje gelegd had naar Ierland, om het dier te begraven. Na de begrafenis overhandigde de bo- Broefdo dame aan Mr. Lowry een che que voor een aanzienlijk bedrag voor den benoodjgden grond, waarvan de oppervlakte misschien een kwart vier kant meter was! Ook zorgde zij voor een passenden^!) grafsteen. Het zou bespottelijk zijn als het niet zoo weerzinwekkend was! Van een vrouw, een hond en een man. Uit de „New-York Herald": Mrs. Catherine Campbell, dio woont Zes-en-twintigste .Westerstraal 113 (New ■York), en die lid is van de Vereeniging voor Dierenbescherming, had bij het Jefferson-Mark et-Gerechtshof een aan klacht ingediend tegen William Neagle, een portier, wonende Dertigste Ooster straat 330. Zij beschuldigde hem, dat haar beleedigende woorden had toe gevoegd, toen zij een hond, die aan Neagle toebehoorde, ih. hare bescher ming wilde nemen Uit het getuigenverhoor bleek, dat Mrs. Campbell, op een Zaterdagmiddag over de Negenentwintigste Waster straat gaande, een kleinen hond op merkte, die midden op de straat op een courant zat, en rondkeek alsof hij zijn meester zocht. Mrs. Campbell maakte zich ongerust over den toestand van het hondje en zij riep hem aan. De bond sloeg geen acht op haar, maar toen zij langs hem heen ging, sprong hij op, pakte de courant met rijn tan den beet en begon om haar heen te loop en, luid blaffend. Mrs. Campbell ging weer naar het trottoir en haalde oen jongen van een waschinrichting over, haar het touw te geven, dat om een bundeltje hem den, dat hij droeg, bevestigd was. De 'dame maakte een strik, naderde den hond, wierp het koord als een lasso over rijn kop en sleepte hem voor haar voeten. „Dat is mooi!" juichte de jongen, Bie moeite had de hemden netjes inge pakt in het touwlooze bundeltje te hou den. Op Bit oogenblik kwam Neagle, die zjjn functie van portier van een in de nabijheid gelegen gebouw waarnam, uit het huis aanloopen, om te vragen, wat Mrs. Campbell met zijn hond uitvoer de. „Ik vond," legde Mrs. Campbell uit, „Bit arme hondje zonder geleide op de straat, in gevaar van overreden te wor den en blijkbaar zonder dat iemanld iets van hem aantrok, en daarom zal ik nu met hem naar de Vereeniging voor Dierenbescherming gaan, waarvan ik lid ben." Neagle eischte zijn hond op, greep het touw en begon te trekken. Hqt koord brak en terwijl Mrs. Campbell •en Neagle hevige ruzie hadden, rende de hond achter rijn meester aan en begon tegen Mrs. Campbell te blaffen. Toen verschelen een politieagent en Mrs. Campbell verzocht hem, Neagle te arresteeren, omdat hij haar uitsfchold. Na het getuigenverhoor sprak de rechter, Mr. Barlow, Neagle vrij. „Maar, Edelachtbare, hij schold me uit," zeido Mrs. Campbell. „Nu, ik geloof niet, dat dat zoo erg zal geweest zijn en u moet er bij in aanmerking nemen, dat hij zijn hondje liever niet kwijt wilde." De kwestie-Lynch in Turkije. Onder buitenland maakten we gister melding van een conflict tusschen do Turksche Kamer en het Kabinet. De Kamer wil ingrijpen in een kwes tie, welke de regeering aangaat, em die De eigenlijke aanleiding van het ge schil tusschen Kabinet en Kamer eiseht eenige nadere toelichting. Het geldt de zaak-Lynch, n.l. de ver leende concessie aan de Lynch-maat- schappij, een Engelsche scheepvaart maatschappij, tot het uitoefenen van de scheepvaart op Eufraat en Tigris. In 1834 reeds werd door den toen- maligen sultan Mahmoed II aan den Engelschen kapitein Lynch, die de voor spraak genoot van de Eng els che regee ring, verlof verleend tot het bevaren van den Eufraat met twee schepen, een verlof, dat later door den opvol ger van Mahmoed II werd bevestigd, alleen werd ditmaal het verlof aan ka pitein Lynch persoonlijk verleend. Deze had later zijn concessie, ongevraagd, uitgestrekt tot de vaart op den Tigris, zonder dat dit aanleiding gaf tot ern stige verwikkelingen. Hij bleef den rug gesteun genieten van de Engelsche re geering. Toen kapitein Lynch in 1876 overleed en ,dus de concessie, welke hem persoonlijk was verleend, verviel, bleef de Lynch-maatschappij de rech ten van den oprichter genieten, zonder dat daartegen van Turksche zijde werd werd geprotesteerd. In 1907, toen be sprekingen tusschen de Porie en de mo gendheden plaats hadden over de ver hooging van de invoerrechten met 3 °/o voor de uitvoering van de hervormin gen in Macedonië, stelde de Britsche regeering haar goedkeuring hiertoe af hankelijk van de officiëele vergunning tot bevaring van den Tigris en het in dienst nemen van een derde stoom boot voor de Engelsche maatschappij, welke hiertoe concessie kreeg, met vier stoomschepen Eufraat en Tigris te be varen, maar daar deze slecht bestuurd werd, bleef de Lynch-maatschappij de vaart op de beide rivieren beheerschen. Onder het veranderde regeeringsstel- sel in Turkije veranderde Engeland van tactiek en kwam met een voorstel bij de Ottomaansche regeering, een Turk sche maatschappij te stichten. Intus- schen zouden 50 pet. van de aandeelen in Engelsche handen blijven en de voorwaarden waren verder zoodanig, dat de Engelsche maatschappij toch alle voordeden had. De Porto wees deze voorstellen ^af en gaf haar geheele me dewerking aan een plan van Turksche rijde, om voor bedoelde vaart en de kustvaart van de Perzische Golf een nieuwe Turksche maatschappij in het leven te roepen, met zoodanige voor rechten, dat geen andere maatschappij naast haar zal kunnen voortbestaan. De Lynch-maatschappij komt hierte gen op en dit lokte een beweging van Turksche zijde uit om haar geheel te verbieden de uitvoering van de scheep vaart op de rivieren, omdat de con cessie van kapitein Lynch reeds in 1876 verviel. Terwijl nu in de Kamer deze Turksche opvatting overheerscht, acht de grootvizier het van meer be lang de onderhandelingen met de Lynch-maatschappij voort te zetten en die zoo te leiden, dat de Ottomaan sche belangen beter tot hun recht ko men. Vandaar de botsing in het parle ment. Het Vergaan van de „Thisbe". Van bevriende zijde werd ons een schrijven gezonden, waarin een omstandig ver haal over de schipbreukelingen van het op onze kust vergane Fransche schip „Thisbé". We ontleenen daaraan het volgende: Je zult dan wel gelezen hebben, dat met den laatsten storm het stoomschip „Thisbe" in zee is vergaan, en wel vlak in de buurt van de Scheveningsche kust. De bemanning is door den helden moed der equipage van de visscher- boot „Prima Vera" gered geworden uit de brullende zee, waar zestien men- schen reeds hunnen dood in waanden, toen het schip snel begon te zinken door 't water dat in de ruimten stroom de, doordat do luiken gewoon als hout jes waren kapot geslagen geworden. Toon ik gepasseerden Zaterdag van deze ramp las, en tevens dat de ge redden totaal uitgeput in IJmuiden wa ren binnengebracht, toen heb ik direct een hotel aldaar intercommunaal laten opbellen, en zoodoende kreeg ik op "mijn verzoek, den kapitein te laten op zoeken, want deze logeerde ergens an ders, dezen moedigen man 'binnen, een kwartier aan de telefoon. Toen heb ik hein verzocht met de ge heele bemanning naai* Rotterdam te komen, en zich te stellen onder onze hoede. Dit gebeurde, en toen gepas seerden Zaterdagavond de trein te 6 uur binnenkwam, toen liep door de el lende ineengedoken, achter eene troép lolmakende en gelukkig huiswaarts kee- rende soldaten, de kapitein met zijne manschappen. Toen hij mij zag, want wij kenden elkaar al lang, begon lijj te huilen van aandoening, en zeide hij, verheugd te rijn, dat in den nood er neg goede vrienden voor hen waren. Toeft ging ik met de geheele equi page, in IJmuiden zoo goed mogelijk gekleed, naar de restauratie zaal, en gaf daai* rondjes verwarmende rum- en coghacgrog, en toen ze allen waren bijgekomen., en er weer meer moeü ip. het leven zat, toen begon ik zoo zoetjes aap. over dit en dat te praten, en te onderzoeken of de noodige stap pen, die bij een tot totaalverlics noo dig zijp, waren gedaan. Alle papierep waren gered, wat de zaak vergemakkelijkte, en nadat eenige oog crib lik ken. waren doorgebracht on der het opsommen der doorgestane ellende, riep de kapitein zijne man schappen te zamen en nam ze in eenen hoek van do vestibule van het statiop. De kapitein; Pi One ie Biutter, ging het rapport over het drama voorlezen. Toen kwam het oogenblik, waarop hij moest zeggen, dat hij geweigerd had ii .tr- tihIi!in.om!oen in Ie piet. De aandoening greep hem in de keeil, maar hem niuet alleen, ook z'n equipage en met ontbloot hoofd ston den, de pet eerbiedig in de hand, te! huilen allen, van 'den kleinste tot den grootste, toen hij z'n eigen heldendaad moest voorlezen. In dien tusschentijd liad ik onzen waterklerk er op uitgezonden om lo gies te vinden, voor de verkleumende, doch nu weer levenvoelende man nen, en 's avonds tegen negen uur kwam ik met allen in het zeemans huis aan, jyaar ik er 10 onder liet brengen en een extra potje voor ze commandeerde met de order, ze zoo veel te laten drinken voor rekening van. ons, als ze maar lustten. De kapitein met 5 anderen bracht ik onder in het Harwich-hotel, alwaar ze gemeenschappelijk aan een maaltijd gin gen. Het deed den armen kerels good, alleen den kapitein wilden de brokken niet goed zakken. De emotie was ook te groot voor hem geweest. Tegen het einde van de tafel bood ik twee fles- schen wijn aan, die gretig werden aan genomen, en met het eerste glas, dat ik in naam van onze firma wilde le digen, zeide ik, natuurlijk in, het Fransch, „dat ik onze oprechte geluk- wenschen aanbood met de wonderlijke redding van de equipage en dat deze felicitatiën niet alleen kwamen uit onze borst, maar uit die der heele Neder- landsche natie, die deelnam in het doorgestane leed en een gelukkige, be tere toekomst wenschte aan den prooi, met zooveel moeite door de kra nige jongens van de „Prima Vera", aan de woeste zee ontrukt." De kapitein gaf mij daarop met alle mannen hartelijk de hand en zeide, dat hij altijd met zijne woorden klaar was, maar nu niets kon zeggen. Des Zondagsaniddags ging ik met de geheele equipage om drie uur naar het Fransche Consulaat, om daar de noodige formaliteiten te vervuilen, en al spoedig haalde de consul mij in het gesprek, om het noodige klaar tema ken. Intusschen was er een matroos ziek geworden, die hier nog ter verple ging ligt. De Vice-Consul,, die een beetje driftig of opgewonden schijnt te rijn, wilde den jongsten geredde, 15 jaar, van de equi page op den gang sturen, omdat er zoo weinig ruimte was, maar dat deed ik niet. Ik ging op den gang, en zeide dat z'n minderjarigheid er niets toe deed, en nam hem aan m'n hand mee naar binnen, en zette hem vlak in de post van de deur, om hem te lateni meeleven het gewichtige moment in het leven, waarop voor den consul alle zeelieden moesten zweren. Toen alles klaar was, kwam de Vice- Consul naar me toe en bedankte ma voor alles, wat ik had gedaan in het belang der zonen van de Fransche na tie. Maandagmorgen was ik op het Ge rechtsgebouw, alwaar het zoogenaamde protest voor den Kantonrechter werd afgelegd, waarna ik de gast was van van den kapitein, waarmede ik ging eten. Den volgenden dag heb ik ze tot den trein van 7.47 vergezeld, en dienzelf den avond zijn ze, als alles goed is van stapel geloopen, wat ik wel ver moed, te Duinkerken aangekomen. Om een staaltje te geven van den heldenmoed van dien man, diene het volgende: Het stoomschip „Thisbe" was aan het zinken, toen de „Prima Vera" in de buurt was. De kapitein van ideze visschersboot, beduidde de bemanning de reddingsbooten uit te zetten, heigeen werd gedaan» Acht man gingen in de eerste, die met groote moeite werden gered, en toen kwam de tweede, die, toen er vijf man aan boord van djo visschersboot gehaald waren, omsloeg, twee mannen latende worstelen met de wilde golven. Door een toegewor pen lijn, die beiden gelukkig konden grijpen, bleef hun leven behouden. Toen zat de kapitein hoog in dein mast, die alleen nog maar boven het geloei der golven uitstak. Hij trok z'n kleeren zooveel mogelijk uit, en plot seling zag men hem in zee duikeai. Daarna kwam eerst het drama. Zwem mende hield de arme kerel het tegen de golven uit, maar men kon hem niet bereiken. Eindelijk vond hij ean stuk plank, en dreef daarmede, met de an dere hand zwemmende op de wilde baren, omhoog en omlaag gesmeten als een speelbal. Tweemaal werd hij er vanaf geslagen, en toen hij zich den laatsten keer verloren waande, toen kwam er een ladder aandrijven, die hij nog juist grijpen kon. Met de knieën daar bovenop, en de handen stevig knellend, wist hij den strijd met de, elementen te verlengen-, en eindelijk,.* eindelijk gelukte het de equipage van den trawler langszijde te komen en hem oene lijn met boei toe te wer pen. Hij greep ze, en z'n uitgeput leven werd nog juist aan den dood onttrok ken. Hij, de held, die z'n leven wilde offeren, pm zeven anderen de kans van het leven niet te ontnemen. Toen ik hem vroeg of hij niet dacht aan vrouw en kind in die noodlotti ge oogenblikken, was zijn antwoord: „ik zag slechts mijn plicht" Mem,orie van Antvi inzake Bin. Zaken. De Memorie van Antwoord van den Minister van Binnenl. Zaken over begrooting van zijn departement is verschenen. De voornaamte mededeelinen daarin voorkomende zijn de volgende: Van omstandigheden, die than inlijving van Voorburg bij'sGraven- hage noodig zouden maken, is niet gebleken. Over naamaanwijzing aan gemeen ten op de postkantoren is overleg loopende. Over de kosten van pensionDeering van gemeente-ambtenaren en hunne weduwen en weezen, wordt begin 1910 rapport ingewacht. De Min. vindt in het op zich zelf staand geval der foutieve telling bij de raadsverkiezing te Amsterdam, hetwelk eeDe regelmatige oplossing vond, geen aanleiding tot wijziging van de desbetreffende bepalingen der kieswet. De klacht over ruw en ontactvol optreden van de politie te Breda en te Bergen op Zoom bij vergaderingen der S. D. Arbeiderspartij, schijnt den Min. niet voldoende gegrond. Krachtige handhaving van de drank wet wordt zooveel mogelijk bevorderd. De Min. kan niet goedkeuren, dat politiebeambten in ambtskleeding iD berbergen sterken drank gebruiken en liet de burgemeesters verzoeken dit kwaad zoo scherp mogelijk tegen te gaan. Een technische herziening van de drankwet blijft de Min. vooralsnog niet urgent achten. Evenwel wordt overwogen of een wijzigingsvoorstel ter zake van art. 8 (openbaar ambt) zal worden gedaan. Het Koninklijk besluit van 25 Mei 1909 maakt voor stationswachtkamers bet verleenen van verlof voor drank- verkoop, anderen dan sterken drank, mogelijk. Verhooging der jaarwedden van alle commissarissen der Koningin tot het bedrag in Zuid- en Noord-Holland genoten, zal ernstig worden overwogen. Aan het gemeentebestuur van Rot terdam wordt groote lof toegebracht voor zijn doortastend en doeltreffend optreden in de bestrijding van het choleragevaar. De voorziening in drinkwaterbe hoefte voor schippers is een taak van de gemeentebesturen. Voor subsidieeren van de vereeni- giDg tegen kwakzalverij bestaan geen voldoende redenen. De kwestie eener wettelijke regeling der examens voor ziekenverplegers en verpleegsters is bij den gezondheids raad in behandeling. Overwogen wordt de indiening van een wetsontwerp tot vrijstelling van de koepokinenting van kinderen wier gezondheidstoestand dit verbiedt. Overwogen wordt de wenschelijk- keid van wettelijke maatregelen nopens de vivisectie zoomede de behoefte aan wettelijke bepalingen op de samen werking tusschen gezondheidsdieust en arbeidsinspectie. Een regeliDg van den melkverkoop is nog in studie. Bij de toegezegde wijziging van de woningwet is het streven om met het behoud van de hoofdzaak een oplos sing te vinden voor practische bezwa ren en te letten ook op het verschil tusschen het platteland en de groote steden. Overleg is geopend over een regeling van het onderwerp„Woon wagens en woonschepen". Vermeerdering van het aantalkrank zinnigen-inspecteurs wordt overwogen. Naar 's ministers meening zijn zij slechts adviseurs eu kunnen zij aan de gestichten geen eischen stellen. De behoefte aan maatregelen tot reorganisatie van het universitair hooger onderwijs is den minister nog niet gebleken. De min. is echter geen voorstander van te ver gedreven specialiseering van vakken. ;Ten op zichte van een ander exameDstelsel met vrije keuze van de examenvakken door de studenten wenscht hij zich nog niet aan een bepaald stelsel te binden. Zoodra het eindrapport der ineen- schakelingscommissie zal zijn ont vangen, zal worden overwogen welke daaruit voortvloeiende wetsontwerpen zullen worden ingediend. De academi sche autoriteiten ontleenen aan de wet bevoegdheid om des noodig op te treden tegen ontgroeniDgspraktijken. Volgens den minister staat het aan de gemeentebesturen te zorgen dat de belaiigen van het leerarenpersoneel der burgeravondscholen wat de rijkspen sioenaanspraken betreft, niet worden geschaad, De min. verdedigt het centralisee- rend karakter der inspectie van het vakonderwijs, zonder daarom toe te geven dat de draDg zou bestaan de vakscholen meer en meer van uit Den Haag te beheeren. Toetreding van de beambten aan de gemeentelijke burgerscholen tot het rijkspensioenfonds zal worden over wogen. Met de thans voorgestelde stelsel matige subsidieering van gemeente lijke hoogere burgerscholen meent de miD. te doen wat op zijn weg ligt om de stichting van gemeentelijke H. B. S. te bevorderen. In zake de toelating van on- eD minvermogende leerlingen wenscht hij de gemeente volle vrijheid te laten. De min. beaamt de wenschelijkheid eener wettelijke regeling van het vakonderwijs in aansluiting aan het lager onderwijs. Het ambachtsonderwijs echter zal ook in de toekomst, niet asn het particulier initiatief moeten worden onttrokken. Voorgesteld wordt verhooging met f1425 van het rijkssubsidie voor de visscherijschool te Katwijk aan Zee De nvt), :ht, het alleszins gerecht vaar i cLi, het Rijk geen scholen o. v elke de gemeente of de rovmeie geen steun ontvangen. lit "voornemen bestaat de besturen van bijzondere scholen hunne meening te vragen over de subsidieering van schoolbouw. Ten aanzien van de verbetering van het lager onderwijs en de verhouding tusschen het openbaar en bijzonder werkzaamheid der regeering op onder wijsgebied: aan de verklaring dat urgente maatregelen niet in nauw verband met de taak der ineenscha- kelingscommissie niet zullen worden uitgesteld en bevestigt hij met inge nomenheid den toenemenden bloei van het bijzonder onderwijs. Ten aanzien van splitsing met het oog meer op kerkelijke gezindheid dan op geestelijk beginsel in zake het onderwijs, acht de min. vrijheid ver kieselijk boven overheidsdwang. Ook de Min. is van gevoelen dat de openbare school eerbied voor de bestaande staatsinstellingen behoort aan te kweeken. De houding van enkele onderwijzers geeft nög geen recht tot een afkeurend oordeel over de openbare onderwijzers in het al gemeen. Bij de Julianafeesten is ge bleken, dat de meerderheid der on derwijzers niet deelt in de met bovengemelden eerbied strijdige mee ningen. Optreden ten deze blijve aan het schooltoezicht en de gemeentebesturen. In den lageren leeftijd van toelating van leerlingen tot de bijzondere school ziet de Min. geen min loyale concur rentie met de openbare. Een onderzoek omtrent de wettelijke regeling van het bewaarschoolonderwijs in een tiental vreemde staten zal worden gevolgd door een onderzoek naar het voorbereidend onderwijs hier te lande. Verplicht herhalingsonderwijs moet wachten op het rapport der ineen- schakelingscommissie. Het onderzoek naar de behoefte aan herziening der leerplichtwet zal de Min. eerlang ter hand nemen. Bevordering van kosteloos lager onderwijs is van hem niet te ver wachten. Wetwijziging in zake ontslag van onderwijzeressen weg6n8 huwelijk wordt voorbereid. De wenschen, voorkomende in het adres van de besturen van Protestant- sche en Katholieke kweekscholen, worden overwogen. Met verbetering van de rijksnormaallessen zal de Min. voortgaan, maar verhooging van de belooning der onderwijzers ontmoet ook om financieele redenen bezwaar. De subsidievoorwaarden ten bshoeve van scholen voor zwakzinnigen zullen worden gehandhaafd. Voor leerplicht van zwakzinnigen acht de minister den tijd nog niet rijp. Omtrent het onderwijs aan idiote kinderen wordt overleg gepleegd met het staatstoezicht op krankzinnigen. Voor een speciaal toezien zijnerzijds op de behandeling der Frans Hals schilderijen te Haarlem is (zooals we al meldden) geeD aanleiding. Het onderwerp der ruil van archieven met België heeft zijn volle aandacht. Ter uitvoering van het ruilingsplan zal een commissie van deskundigen wor den benoemd door de Nederl. Regee ring onder uitnoodiging aan de Bel gische Regeering om het zelfde te doen, opdat beide commissiën een afdoend ruilingsvoorstel kunnen doen. De onderstelling dat bij de benoeming van den onderdirecteur van het Kon. kabinet van schilderijen tot directeur persoonlijke consideratiën hebben ge golden, is ongegrond; zonder bezwaar kan worden afgewacht of de benoeming van een nieuwen onderdirecteur on misbaar is. De Min. verstrekt nauwkeurige in lichtingen omtrent het begin van brand in de normaalschool voor teekenon- derwije te Amsterdam. De Min. vindt geen reden de uit geleende schilderijen van het Rijks museum aan den grooten schouwburg te Amsterdam vooralsnog terug te nemen, na de verklaring vooral van den commandant van de Amsterdam- sche brandweer, dat brandgevaar uitgesloten kan worden en niet grooter is dan in eeDig museum. De Min. vertrouwt, dat de resultaten van het onderzoek in zake de openbare leeszalen in het volgend jaar zullen bekend worden. Het buitengewoon groot aantal openbare leeszalen en bibliotheken zal de Min. bewegen de vraag betreffende Rijkssteun ook uit een financieel oogpunt ernstig te od- derzoeken. Intusschen wordt ten be hoeve der vereeniging „Openbare Leeszalen in Nederland" alsnog f500 subsidie op de begrooting uitgetrokken zoomede f 1500 voor de internationale tentoonstelling voor schoone kunsten bij de viering in 1910 van de 100 jarige onafhankelijkheid van Argen tinië te Buenos-Aires te houden verder f 5000 tot steun van de.nat.ionale bui8vlijttentoonstelling hier te lande. Katholieke organisatie. Naar aanleiding van den brief van Pius X over de Katholieke vakorga nisatie, dien wij Zaterdag onder „Bui tenland" weergaven, schrijft de „Qs- servatore" het volgende: „Het verheven woord van den stede houder van Jezus Christus verkondigt nog eens met zijn allerhoogst gezag, waaraan alle Katholieken onvoorwaar delijk gehoorzaam moeten zijn, dat onze vereenigingen openlijk confessio neel moeten zijn en zich als zoodanig moeten voordoen. Noch de- wensch, het ledental te vergrooten, noch het voor uitzicht op het verkrijgen van aanmer kelijke voordeden, noch andere derge lijke overwegingen mogen daarheen lei den, dat de banier des kruis es zou neergehaald worden; juist tot haar openlijken triomf zijn onze 'vereenigin gen immers opgericht. En dat is toch ook de bestaansgrond van de Katho lieke beweging. „Non erubesco Evangelium, ik schaam mij niet voor het Evangelie", zij nu zoowel als vroeger en als altijd het wachtwoord van alle Katholieken, die oog van do verheven waardioheid zakelijkheid, het openlijk t« Belijd doordrongen rijn. „Bij de groote karakterloosheid ew het praalvertoon van Christus' vijan den en van de wereld, zullen de "Ka tholieken het woord van den Paus met des te grooter onderworpenheid en te oprechter gehoorzaamheid volgen, en zonder twijfel zullen de eersten, die naar zijn vermaning luisteren, juist die genen zijn, die de betreffende statuten wijziging voorgesteld hebben, daar er kend moet worden, dat zij zeer trou we Katholieken zijn, vol ijver en door de beste bedoelingen geleid. De heilige Vader stelt boven elk suc ces, hoe groot het ook moge rijn, de openlijke en uitdrukkelijke belijdenis van Christus, en alle Katholieken zul len boven iedere bijzondere overwe ging den roem en de eer verkiezen, hem op den eersten wenk oprecht en openlijk te mogen gehoorzamen." De Esperanto Scheurkalender Voor eenige maanden deelden wij reeds terloops mede, dat een bekend yveraar voor de Esperanto-be weging, de heer J. L. Bruijn uit den Haag, het plan nad opgevat een Eeperanto- scheurkalender uit te geven, met het lofieiijk doel, de „tutmocdaj samide- anoj" geen dag zonder Esperanto te laten. Dit plan is niet van den laat sten tijd. Reeds in A902 Bteide een Russisch Esperantist voor, iets zoo- danigs samen te stellen. In 1904 wa& men voor dat zeifde plan in Utrecht aan 't werk, en in 1907 heelt een bekend Duitsch Esperantiste een begin gemaakt met het samenstellen der inhoud, maar door overdrukke werk zaamheden is het daarbij gebleven- En 't is ons nu een waar genoegen te kunnen aankondigen, dat bet een Nederlandscb Esperantist is welke dit idee, door meerdere buitenlanders overwogen, vei wezenlij kt heeft. Nu, de kalender mag er zijn. Het frisch en veelkleurig schild symboli seert de Esperanto beweging; een aantal j menende vrouwenfiguren, waaruit gemakkelijk de verschillende nationaliteiten te herkennen zijn, vol gen in geestdrift de groene Esperanto- tee, boven welker hoofd zich destra- lende Esperantoster bevindt, overal lichtbundels heenzendende. is het schild dus een verlustiging voor het oog de inhoud van het blok schenkt ons geestelijk genot. Daar de kalender voor ieder Espe rantist gescnikt moet zijn, is de heer Bruin met tact te werk gegaan en heeft bij de keuze stukken en stukjes de neutraliteit niet uit het ook ver- loreu. Een mengeling van Esperanto proza en poëzie dus, welke er wezen mag, en iedere Esperantist ter lezing kan verstrekt worden. In aanmerking genomen de zeer groote onkosten, welke de uitgave der kalender vereischt heeft, en de aan zienlijke hoeveelheid premies (niet minder dan 1ÜUI) door den uitgever voor de eerste honderd bestellers be- scüikbaar gesteld, mag de prijs van 75 cents franco niet te hoog geschat worden. Men wende zich tot zijn boekhandelaar, of rechtstreeks tot den heer J. L. Bruin, Keppeerstraat 170, den Haag. L. O ZOOI Kastelein (in een dorpsherberg waarin gevochten wordt): „Heeren, wees nu zoo goied op to houden met vechten,, het is elf uur geslagen en nai dien tijd mogen er geen publieke ver makelijkheden meer plaats hebben. IN. 'T NAUW GEBRACHT. A.: „Zoo, is je vriend zoo eensklaps naar Amerika vertrokken; zeker p® raad van den dokter?" B.„Ja, van een doctor,in de rechtswetenschap." QUITTE I Man (aan tafel tot zijn vrouw): „Buitengewoon heerlijk! Heb je wer kelijk zelf dien haas zoo toebereid^ vrouwtje?" Jonge vrouw: „Heb ik je ge vraagd, mannetje, of je hem werkelijk zelf geschoten hebt?" UIT EEN PROCES-VERBAAL. „De onbekende sloeg bij den herber gier de ruiten en daarna den weg- naajr Sneek in." WELSPREKEND ZWIJGEN. Hij: „Je wou theelepeltjes voor je verjaardag hebben! Zilver, of goud i"' Stilte. „Nu dan?" Geen antwoord. „Ik vraag je, wil je zilveren of gou den lepeltjes?" Zij: „Je weet toch, Henri, dat spra ken zilver maar zwijgen goud i»Ia ANDERSOM. Kapitein tot zijn oppasser „Wat zie er slaperig uit Jansen.» - Zwaar gedroomd?" .Jansen: „Dat raai u net, kipitien." KapiteiD: „Waarover Jansen: „Hihikapitein 'k beo morgen jarig, en nou hè 's. gedroo vad, dat 'k van u een kistje sigaren en vah mevrouw een pond tabak kreeg...-" Kapitein: „Och Janeen, dit zeg 'k je droomen moet je altijd ander® om uit leggen Jansen: „Dat 's mij krek eender kapitein, dan krij'k van u 't pond tHbak en van mevrouw 't kisje sig®'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1909 | | pagina 12