der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen.
Naaml. Yenn. „Drukkerij de Spaarnestad."
Een groot katholiek
journalist.
De Lauwerkrans.
.v
V
Dit nummer behoort bij de
.Nieuwe Haar!. Courant" van 18 Dec.
KINDERHUiSVEST No. 29—31—33. HAARLEM.
Directeur: P. H. M. v. d. GBIENDT.
ADVERTENTIE N:
Van 1 tot 6 regels f 1.20.
Elke regel meei 0.20.
Ingezonden meaedeelingen tussohen den tekst ten
minste 5 regeis f 1.50; elke regel meer 0.30.
Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124,)
20NDAG I9 Dec. 4e Zondag van
den Advent. Evan
gelie: Bereidden
Weg des Heeren
Vigilie van den
H. Thomas.
H Thomas Apos
tel. Dag van De
votie
Van den dag.
Geboden Vas
tendag.
Maandag 20
dinsdag 21
WOENSDAG 22
DONDERDAG 23
VRIJDAG 24
ZATERDAG25
Van den dag.
Vigilie van Kerst
mis
Geboden Vas
tendag.
Hoogfeest van
Kerstmis.
Te vieren als
Zondag.
VIERDIZONDAG VAN DEN
ADVENT.
Les aü óeu brief van den H apostel Paulas
aan de Korinthlërs; IV, 1—5
Broeders Aldus beschouwde men
•nsals dienaren van Christus en
kitdeelers van Gods geheimen. Hier
nu wordt in de uitdeelers vereischt,
dat men getrouw bevonden worde.
Mij eohter is er het minste aan
gelegen, dat ik door u beoordeeld
Worde of door eenen menschelijken
rechtdag en niet eens beoordeel ik
Blij zelvewant ik ben mij wel niets
bewust, maar daar door beu ik niet
gerechtvaardigd doch die mij be
oordeeld is de Heer. Wilt dus niet
voor den tijd oordeelen, totdat de
Heer komt, die ook de verborgen
heden der duisternis iu het licht
stellen en de beraadslagingen der
harten openbaren zalen dan zal
aan een ieder de lof geworden van
God.
Evmgelte volgent den H. Lucas;
III, 1-6.
In het vijftiende jaar der regee
ring van Keizer Tiberius, toen Pon
tius Pilatus stadhouder van Judea,
Herodus viervorst van Galilea,
Philippas, zijn broeder, viervorst
van Iturea en het geweBt Tracho-
aitus, en,!, Lijsanias viervorst van
Abilens was, onder de hoogepries-
ters Aannas en Kaïphas, geschied
de het woord des Heeren tot Joan-
Bus, den zoon Zacharias, in de woes
tijn. En hij kwam in de geheele
Jordaanstreek, een doopsel van
boetvaardigheid tot vergiffenis vau
zonden predikend, gelijk er geschre
ven staat in het boek der god-
spraken van den profeet Isaias De
stem eens roependen in den woes-
teinbereid den weg des Heeren,
maakt zijne voetpaden rechtAlle
dal zal gevuld en alle berg en
heuvel zal geslecht worden en het
kromme zal recht en het hobbelige
tot een effen baan worden en alle
vleeseh zal de zaligheid Gods zien.
Evangelieverklaring.
4de ZONDAG VAN DEN
ADVENT.
Jesus Christus ging zijn Apos
tolische loopbaan beginnen. Tot
nog toe verborgen in een gering
stadje van Galilea, onbekend aan
de wereld die Hij zou verlossen,
gaat Hij Zijn verborgenheid verla
ten. De zon der waarheid zal de
duisternis, die zoovele eeuwen op
aarde geheeischt had, verdrijven.
Voor dat Hij verscheen, doet Hij
zich aankondigen, Hij doet Zijn
morgenster opgaan, Hij zendt Zijn
voorlooper om aan het volk Zijne
komst bekend te maken Joannes
de Dooper verlaat de woestijn, waar
hij zijne levensjaren heeft doorge
bracht, en komt langs de oevers
van den Jordaan de boodschap
van de aanstaande komst van
Christus verkondigen. Met nauwge
zetheid bepaalt de H. Lucas ons
in het Evangelie van dezen Zondag
tijd en plaats van dat ersie op
treden van Joannes den Dooper
Het was om een bewijs voor de
waarheid van zijn verhaal te geven,
dat nu immers door de tijdgenooten
gemakkelijk kon onderzocht worden,
maar te gelijk had het ook een
hoogere bedoeling, die ons in deze
woorden van den H. Gregorius
gem
maa
hoo£
wooi
wordt aangegeven„Omdat Joannes
Hem kwam aankondigen, die èn
©enigen uit de Joden èn velen uit
de heidenen zou zalig maken,
daarom wordt de tijd van JoanDes
prediking niet minder door het
noemen van den koning der hei
denen dan door der naam van de
oversten der Joden aangeduid. Ook
zeer te pas wordt gezegd niet alleen
onder welke koningen, maar even
eens onder welke hoogepriesters
het vermelde gebeurd is. Omdat
Joannes Hem aankondigde die te
gelijk koning en priester zoude
wezen, wordt de tijd van Joannes
optreden aangeduid door het rijk
en door het priesterschap."
Vreeselijk was de toestand van
zedelijk verval in die dagen. Joden
en heidenen waren vau den weg
van Gods geboden afgeweken en
allerlei zonden heerschten op de
wereld. Jesus zou komen om alles
te herstellen, om de zonde uit te
boeten, en een Gode behagelijk
volk te stichten- Maar eerst zendt
Hij Zijnen voorlooper om den weg
voor hem te bereiden, en die weg
kan niet geëffend worden dan door
eerst berouw te gevoelen over de
begane zonden. Daarom kwam
Joannes, in de gansche omstreek
van den Jordaan een boetedoop
predikend tot vergiffenis der zon
den." Zonder boetvaardigheid is
een hervorming in het zedelijk leven
niet denkbaar, zij is de streng ver-
eischte voorwaarde ter reiniging
der ziel. Het zal voor alle eeuwen
Joannes grootste eer wezen dat hij,
zonder zich door aanzien van per
sonen te laten afschrikken, de deugd
in al hare gestrengheid gepredikt
en beoefend heeft. Een korte inhoud
van die prediking der boetvaardig
heid wordt ons in het Evangelie
van dezen Zondag gegeven. De
woorden, het eerst door den propheet
Isaïas gesproken en door den Hei
ligen Geest den grooten boetepre
diker in den mond gelegd, vermel
den ons de noodzakelijke voorwaar
den der oprechte bekeering. „Bereidt
den weg des Heeren, maakt Zijne
paden recht", hoore» wij ons toe
roepen. Moge het voor ons niet
zijn „de stem eens roependen in de
woestijn*, die niet gehoord en niet
opgevolgd wordt. Als een Oostersch
vorst zijne onderdanen bezoekt,
dan ging een heraut vooraf, die
zulks aan het volk bekend maakte.
Dan moest elke hindernis opgeruimd,
elke moeielijkheid weggenomen
worden. Niets mocht den weg ver
onaangenamen, niets den tocht ver
tragen kunnen. Effen en recht
moeten de wegen zijn, waarover
de stoet heentrok. De reis moest
gemakkelijk wezen, en de koning
elke vermoeienis bespaard blijven.
Binnen weinige dagen, als Jesus
in onze harten wil komen op den
feestdag Zijner Geboorte, om daar
Zijne genaden iu vollen overvloed
uit te storten, dan moet de intocht
Hem ©ok feestelijk bereid worden.
En wat moet daarvoor geschie
den? De zonde moet uit dat hart
worden weggenomen door de boet
vaardigheid, alles wat Hem onaan
genaam is worden verwijderd. „Alle
dal zal aangevuld en alle berg en
heuvel zal geslecht worden." Voor
heen was de wil des zondaars schier
machteloos ten goede. Zoo goed als
niets had hij gedaan voor God. Kr
was zooveel ledigs in zijne vervlogene
dagen dat aangevuld, zooveel ver
keerds dat verbeterd moest worden,
in één woord zoovele dalen die ge
vuld moesten worden. Dat moet
geschieden onder een nederig opzien
tot den God -van alle Barmhartig
heid, met een deemoedig bidden
om Zijne voortdurende hulp. Want
ook „alle heuvel en berg moet ge
slecht worden*" Die heuvelen en
bergen zijn 't menschen hoogmoed
en zelfgenoegzaamheid, die moeten
verdwijnen om den mensch nederig
van geest en hart te doen wor 'en
Eindelijk „de kromme wegen zullen
tot rechte worden en de oneffène
tot effene." De zondaar bewoog zich
op zijpaden, doolde rond op ver
keerde wegen. Niet Gods eer, niei
de zaligheid zijner ziel beoogde hij
in zyne dadtn, maar slechts het
voldoen van zijne hartstochten, het
genieten van vermaken. Dat kromme
moet recht gemaakt worden, God
moet voortaan het doel zijner han
delingen wezen, zooveel onefiens
ontheiligde tot dusver het dagelij ksch
leven, de inwendige vrede des har
ten werd zoo dikwijls weggenomen
door toorn en verontwaardiging bij
het ondergaan van beproevingen
en moeielijkheden.
Dat oneffëne moet' verwijderd
wordenmen leere zachtmoedigheid
en nederigheid te beoefenen, en de
weg des Heeren zal bereid zijn,
zoüder hindernis zal flij Zyn intrek
kunnen nemen in do ziel, die door
geene onrust bestookt wordt.
„Eu alle vleeseh zal hef heil Gods
aanschouwen." Heerlijke belofte,
bemoedigde gedachte voor allen,
die den strijd tegen hunne harts
tochten niet schuwen. De belooning
is groot en heerlijk, zy allen zullen
van de genade der verlossing niet
uitgesloten worden, zij zullen het
heil Gods zien. Gedeeltelijk reeds
in hun sterfelijk leven door den
innigen band van liefde, die een
genieten van God is naar den geest,
volmaakter in de eeuwigheid, als
zij iu verheerlijkte lichamen God
van aanschijn tot aanschijn mogen
aanschouwen.
Laat het Evangelie van dezen
Zondag ons aansporen om de laat
ste d*gen van den tijd van boet
vaardigheid die ons gegeven is om
ons voor te bereiden tot het waar
dig vieren van het Kerstfeest, zoo
te gebruiken dat wij inderdaad den
weg des Heeren bereid hebben in
onze harten,j kdan zullen ook wij
binnen weinige dagen het heil Gods
zien, die overvloedige liefde gevoe
len in onze harten, die ons een
voorsmaak zal zijn van het geluk
des hemels, als wy het heil Gods van
aanschijn tot aanschijn zullen zien.
Een interessant opstel over een der
grootste Katholieke journalisten, over
Louis Veuillot, schrijft pater dr. P. Vul-
lings in de „Annalen van O. L. Vr.
van het „H. Hart".
Een groote, merkwaardige persoon
lijkheid uit de nieuwe geschiedenis den-
katholieke Kerk in Frankrijk. Een
letterkundige van den eersten rang,
wien onder Fransche kunstenaars van
de pen de onsterfelijkheid verzekerd
is; een dagbladschrijver van onbetwist
gezag en weergaloos talent, een on-
ovenvinbaar kampioen in den strijd
voor d e rechten der Kerk, voor hare
leer en hare instellingen.
Dat was Louis Veuillot. Hij werd te
werd te Boynes in 1813 geboren, als
zoon van eenen armen rondtrekkenden
kuiper. Zelf verhaalt hij hoe in zijne
familie van vadersr en moederszijde hij
de eerste was die lezen en schrij
ven had geleerd. Door eigen kracht
en volhax-ding werkt hij zich naar ho
ven, zocht hij voedsel eaii ontwikke
ling voor de rijke gaven van zijnen
geest. Als notaris-klerkje te Parijs be
gonnen, voelde hij zich weldra tot te
pers aangetrokken. In 1831 was hij
reeds aan een paar kleine gazetten
verbonden: zijn opstellen werd en op
gemerkt en gelezen. Aan, godsdienst
deed hij toen weinig of ni'et. Maar in
1838 kwam er een groote omkeer in
zijn leven. Op een reis naar Rome
werd hem een audiëntie toegestaan bij
Paus Gregorius XVIals een ander
mensch keerde hij naar Parijs terug.
Het scheen of zijn verstand en zijn
hart plotseling waren opengegaan voor
de goddelijke gave des Geloots. En die
GodsgaVe had bezit genomen van heel
zijn Vezen ,zou voortaan zijn gansche
l'even gaan beheerschen.
In denz elfden tijd verkreeg hij een
winstgevende betrekking aan het minis
terie van BLnnenlandsche Zaken; hij
bekleedde dien post tot 1843, hot jaar
waarin hij als beheerder en, hoofdop
steller het blad „L'Univeis" overnam.
De „Univers" was tot daartoe een
schier onbekend gazetje, met nauwe
lijks 1000 abomrieinenten. Veuillot zou
er een wereldblad van maken, en zelf
voor Frankrijk word'en d.e schepper
eener Katholieke pers, de machtige
opw'ekker tot Katholiek leven, tot sa
menwerken en, strijden voor de hoog
ste geestelijke belangen. Veertig ja
den lang, tot aan zijnen dood, den 7en
April 1883, bleef hij de leider en de
zfel van de „Univers".
De Kerk van Rome heeft weinig
verdedigers gevonden zoo goed gewa
pend, zoo onvermoeid en belangeloos
als d'eze Behalve de leer van Voltaire
alen de beginselen van 1789, die hij
miet zijn vernietigend oordeel, met zijn
onweerstaanbare redenaarskracht be
streed en vervolgde, was het uitroeiten
van biet taaie, toen nog sterk heer-
schiende Jansenisme voor hem eene bij
zondere levenstaak. Zijn onvoorwaar
delijke, blinde gehoorzaamheid aan den
H. Stoel, bracht er hem van zelf toe
om zich schi-ap te zetten tegen allo
uitingen van het zoogezegde „liberale
katholicisme". f
Zoo kwam het dat hij in den gewei
digen strijd dier dagen een gewichtige
rol speelde: zijn vurige overtuiging,
gepaard aan een hevig karakter en
een onverzettelijjke wilskracht, dreef
hem in de eex-,ste rijen. Zijn meester
schap niet de pen, zijn groote bele
zenheid en Fransche slagvaardigheid
vooral, maajkten hem tot een geduch-
ten tegenstander. Niet alles valt daar
te bewondex-en. Het bijtend sarcasme,
de venijnige spot bestuurden niet zel
den zijne hand, en in pex-soonlijjke aan
vallen, ging hij wel eens tot uitex-
sten, die wel te verklaren, doch nooit
te verontschuldigen zijn. Wie deiX|kt
hier niet aan zijn treurige strijdwijze
tegenover Mgx*. Dupanloup en Mgr. Si-
bour, aan zijn onverzoenlijke houding
ten einde toe tegenover Montalembert
Doch zelfs die fouten, hoe laakbaar
en betreurenswaardig ook, waren toch
in den grond de gebreken zijner edele
hoedanigheden, de heftige uitbarsting
van gevoelens, door zijn edelmoedige
liefde Voor waarheid en recht in hem
opgewekt.
Ixi zijn bijzonder leven was Louis
Veuillot het voorbeeld van oprecht
christen; op politiek gebied was hij
een voorlichter en wegwijzer, diegroo
te diensten bewees aan zijn land. Voox--
al in zake naastenliefde en liefdadig
heid, bx-acht hij èn door zijn blad èn
door persoonlijke ondernemingsgeest,
bewonderenswaardige dingen tot stand.
Als lettei-kundige en schrijver wordt hij
door beoordeelaars van alle richtingen
gewaardeex-d en tot de besten gerekend.
Voor de Katholieken behouden zijne
talrijke werken nog een heel bijzondere
waarde, doortrokken als zij zijn van
olwi echt Christelijken geest van liefde
en geloof, van onbegrensde vereering
en toewijding voor do heilige zaak vaix:
Christus.
Voor onze jonge strijdbare mannen
blijft ^Louis Veuillot een opwekkend
vooi-beeld, voor de mannen der pers,
de ridders van de pen is zijn volhar
dend pogen, zijn onomkoopbare trouw
aan de waax-heid, een spoorslag, om
als hij, hunne talenten in dienst te
stellen van de christelijke beginselen
een hoopvolle aanmoedigixxg tevens
in de schoone taak, die de dagbladpers
te vervullen heeft.
De oude man zat ineengedoken
op den gehavenden stoel, uit wel
ken het stroo aan lange einden ne
derhing. Hij had zich in een dun
nen, verschoten mantel gewikkeld,
dien hij over de knieën bijeenhield.
Hij kleumde. Daar buiten woei
de herfstwind, de gele bladeren der
kastanjes voor zich heen drijvend
als angstig fladderende vogels.
Grauw was het daarbuiten, en
grauw ook in het kamertje van
den ouden man. Het sjovele bed,
de waggelende tafel met éénen
stoel de waschkom op de latafel, met
den gebarsten spiegel er boven -
ziedaar de gansche huisraad onge
veer. En midden in die armoede,
als een spot en een hoon in deze
omgeving prijkte aan den gewit
kalkten wand een reusachtige lau-
wer-kraDS, verdord en bestoven,
met een vergeeld wit lint er aan
Het werd donker in de kamer.
De oude man hief even het in-
gezonkene, van witte baardstoppels
ruige gelaat op en liet de fletsche
oogen rusten op den krans. Toen
zakte hij slap weer ineen.
Hij peinsde. Hij dacht aan het
verleden. Toen hjj nog een levens
lustige en hoopvolle jongeling was,
deze oude man, toen had hij ook
een beroep en eene liefde gehad.
Zijn beroep was de muziek ge
weest, en zijne liefde een klein,
teDger meisje met groote, geloovige
oogen. Hij wilde haar trouwen
maar omdat zij geen geld had, wil
de zijne familie hem dwingen dege-
dachte aan een huwelijk uit het
hoofd te zetten eu eeDe rijke partij
te doen. Hij echter wilde niets daar
van hooreu, want hij geloofde aan
zijn toekomst en hield vast. Jaren
lang had bij gestudeerd, jarenlang
nrar eene aanstelling als kapelmees
ter gezocht. En langzaam begon de
jeugd der beide jonge menschen,
die steeds nog op den dagderver-
eeniging wachtten, zich te ontbla
deren. 1 'e eerste teekenen van moe
deloosheid vertoonden zich bij den
man, die hard zich moest afsloven
om een stuk brood. Daar, eindelijk
ter elfder ure, scheen het geluk
zich over hem te erbarmen. Aan
een theater in eene kleine provin
ciestad kreeg hij eene aanstelling van
den tweeden rang. Maar hij voelde
niet de ondergeschiktheid dezer be
trekkinghij zag slechts het groote
zonneoog van het gelukstralend op
zich gericht. Alle plannen en illus
8ie8 der jeugd, die hij reeds lang
beschouwd had als gestorven zi;
waren opeens weer levend gewor
den alsof zij hem nimmer waren
ontvreemd. Toen hij zijn eerste
maandelijksche salaris had ontvang
en, werd hij zeer ernstig. Lang
schreed hij in zijn kamer heen en
weer, tot hij eindelijk glimlachenc
stilstond. Ja, ja,het moest nu
gaan Waarom ook niet
Zij hadden elkaar immers zoo lief.
Op een Zondag zou hun bruiloft
zijn: eene bruiloft zonder gasten
want tot een feestmaal was er geen
geld. En toen zij nu van het ge
meentehuis en uit de kerk terug
keerden, zalig alsof al de schatten
der wereld de hunne waren, en in
de schamele woning op de vierde
verdieping bij elkaar zaten toen
stoorde hen het bezoek van den
theaterknecht, die den tweeden ka
pelmeester kwam verzoeken des
avonds voor den eersten in tej sprin
gen tot het dirigeeren eener opera
Dat was op een trouwdag geen
aangename verrtsssDgmaar plicht
vervulling ging boven alles. Nadat
hij zijn vrouwtje ontelbare malen
had gekust, begaf de jonge man
zich naar het theater en zette zich
op den dirigentenstoel. En was ,t
het geluk dat hem doorgloeide
was het de liefde, die stormde door
zijn bloed hoe dan ook, hi;
voerde de dirigeerstok met zulk een
vuur, met zulk een toewijding, dat
het orkest zich zelf overtrof en het
publiek den overgelukkigen kapel
meester door daverende toejuiching
en dwong tot herhaaldelijk buigen
De opera liep op een einde. Nog
maals zwaaide^ de jonge misicus
den staf. Daar wat was dat
Hij meende niet goed te zien
Iets groens zwom hem voor de
oogen, en hij voelde hoe hij bloos
de, tot achter de ooren rood werd
als een meisje. Dan stak hij zijne
hand uit trillend van ontroering,
om in ontvangst te nemen wat hem
van het tooneel werd toegereikt
dat ruischende, dat groenede
eerste lauwerkransDe wereld
verzonk voor hem in het niet.
Theater en orkestruim hadden
zich reeds geledigd maar hij
stond nog steeds op zijn plaats,
met wijd geopende oogen, in welke
lachen met weenen streed, met
trillende vingers den krans vóór
zich houdend als een heiligdom
Geluk, prevelde hij, geluk!..
Geluk op onzen trouwdag 1
Dit is ods bruiloftsgeschenk 1
En nu vloeiden hem werkelijk
tranen langs de wangen.
Als een stormwind was hij thuis
de trappen opgevlogen, had de deur
opengedrukt en jubelend zijn vrouw
tje aan zijne borst gesloten. Hij hing
haar den lauwerkrans om de schou
ders, danste met haar de kamer
rond, als dol van vreugde. Tot laat
in den nacht hield hij haar op, en
onder duizend liefkoozingen wierp
hij haar telkens weer de vraag op,
wie toch wel de edele schenker
mocht zijn, die hem op zijnen brui
loftsdag zoo had vereerd.
De winter verliep de schouw
burg werd gesloten en de lauwer
krans op den bruiloftsdag was niet
slechts de eerste, maar ook de éénige
gebleven. Maar het paartje leefde
gelukkig in liefde. Nu kwam de
zomer, en de kapelmeester moest
vlijtig er op bedacht /.ijn, den stillen
tijd door het geven van lesse
winstgevend te besteden. Zyne
vrouw deed het bare en hield met
kleine middelen het huishoudentje
knap en vroolijk gaande. Schraal
genoeg was vaak in de kleine rau-
zikautenwoning de tafel aangerecht.
Maar een blik naar den lauwerkrans,
die op de beste plaats aan den
wand pronkte, was genoeg om deu
ongen man weer de stoutste illu
sies voor de toekomst te doen voor
oogen zweven.
Illus es... illusies! Vlinders in
den herfst!
En het werd herfst. Hettooneel-
seizoen begon en liep weer op een
einde, en de tweede kapelmeester
bleef op den achtergrond, had al
thans geen gelegenheid meer om
zich te onderscheiden. Jaerger
nogl Voor het volgende seizoen
werd zijn engagement niet her
nieuwd.
Daar sloop de zorg in de kleine
woning en maakte zich er thnis
en waar ook het paartje de blikken
heenwendde overal grijnsde de zorg
zelfs uit de bladeren van den
lauwerkrans, die eenmaal zoo jube
lend begroet was geworden als ge-
luksbode. Nog hield de man zich
flink; en wanneer hij het stille
bleeke gelaat zijner gestadig arbei
dende levensgezellin zag, dan kwam
hij naar haar toe en legde haar
hoofd in zijnen arm en streelde
het zacht.
- Wij zullen het verdragen, fluis
terde hij. Zoolang ik u heb, is alles
goed. Gij hebt mij immers het
geluk in huis gebrachtop den
eersten dag dien kransLach
toch weer eens, mijn lieve, zoete
wijfje!
En zij glimlachte, terwijl de tra
nen haar uit de oogen vloeiden.
Maar de zorg grijnsde. Zij had
nog niet genoeg gedaan in deze
kleine woning. Zij had nog ergere
in voorraad.
Het vrouwtje werd al bleeker en
bleeker, met een drogen, koortsigen
gloed in de oogen, met een rillen
over den rug zelfs op warme dagen.
Dapper nog kampte ze er tegen
in tot hare laatste kracht ver
spild was en zij doodmoede do wa
pens moest strekken.
De man stond aan haar bed en
streelde hare handeD. Geen geluid
kon hij geven, al zijne bewegingen
waren slechts werktuigelijk.Dat
zij sterven kon hij begreep het
niet. De arts had hem zonder troost
gelaten; en nu dwaalden dehulpe-
looze blikken der stervende door
de kamer en bleven gevestigd op
den lauwerkrans, alsof van daar een
wonder zou geschieden alsof die
krans hem sterken en helpen zou
gelijk reeds zoo vaak in bange oren.
Een wonder geschiedde er niet.
Met den zinkenden dag schemer
de ook een leven weg van de aarde
en de duisternis van een langen
nacht daalde neder op den eenzaam
achterblijvende.
Dertig, veertig jaren lang nog
sleepte hij zijn overbodige leven
voort van den eenen dag op den
anderen. Slechts éénmaal 's jaars
vlamde de matte oogen vonk in
hem op, en dat was op den sterfdag
zijner vrouw. Wanneer die dag na
derde, begon hij koortsig te werden.
Elke dag arbeid was h6m daarbij
om het even. Aan de muziek dacht
hij reeds lang niet meer. Voor de
verdiende penningen kocht hij dan
een immortellenkrans en bracht dien
's avond naar het kerkhof, om het
graf der geliefde te tooien.
Zóó was het geweest, jaar op jaar.
Tot op dezen herfstdag, zoo grauw,
die met killen wiüd de bladeren
rukte van de boomen.
De oude man op den gehaven
den stoel kroop nog dieper in den
mantel en vestigde weer den mat
ten blik op den verdorden louwer-
rrans. Toen echter richtte hij zich
op en stond op zijne wankelende
voeten.
- Dit jaar, prevelde hij, dit jaar
ïeb ik geen bloemen. En ik sta
toch altoos nog bij u in de schuld,
voor dien voor dien lauwerkrans.
Met doffe oogen staarde hij naar
den waDd en door zijn oude hoofd
ging de heugenis van den dag,
waarop hij zijne vrouw begraven
md. Op dien dag toch, in den avond,
was hem een boekje in de hand
gekomen, waarin zij heimelijk en
zorgvuldig al hare uitgaven opge
schreven had. En als eerste uitgave
onder den datum van den bruilofts
dag had hy gelezen: „voor een
lauwerkrans".
Toen was hij te keer gegaan als
een krankzinnige...
- Mijne vrouw IWaar is myn
vrouw Geef mij mijne vrouwterug!
>Heere God wees barmbariig?.
Zijn engel keerde echter niet
tot hem terug.
Daaraan dacht de oude man,
DE OFFICIEELE KERKLIJST
UITGAVE VAN DE