der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen. Naaml. Yenn. „Drukkerij de Spaarnestad." Een groot katholiek journalist. De Lauwerkrans. .v V Dit nummer behoort bij de .Nieuwe Haar!. Courant" van 18 Dec. KINDERHUiSVEST No. 29—31—33. HAARLEM. Directeur: P. H. M. v. d. GBIENDT. ADVERTENTIE N: Van 1 tot 6 regels f 1.20. Elke regel meei 0.20. Ingezonden meaedeelingen tussohen den tekst ten minste 5 regeis f 1.50; elke regel meer 0.30. Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124,) 20NDAG I9 Dec. 4e Zondag van den Advent. Evan gelie: Bereidden Weg des Heeren Vigilie van den H. Thomas. H Thomas Apos tel. Dag van De votie Van den dag. Geboden Vas tendag. Maandag 20 dinsdag 21 WOENSDAG 22 DONDERDAG 23 VRIJDAG 24 ZATERDAG25 Van den dag. Vigilie van Kerst mis Geboden Vas tendag. Hoogfeest van Kerstmis. Te vieren als Zondag. VIERDIZONDAG VAN DEN ADVENT. Les aü óeu brief van den H apostel Paulas aan de Korinthlërs; IV, 1—5 Broeders Aldus beschouwde men •nsals dienaren van Christus en kitdeelers van Gods geheimen. Hier nu wordt in de uitdeelers vereischt, dat men getrouw bevonden worde. Mij eohter is er het minste aan gelegen, dat ik door u beoordeeld Worde of door eenen menschelijken rechtdag en niet eens beoordeel ik Blij zelvewant ik ben mij wel niets bewust, maar daar door beu ik niet gerechtvaardigd doch die mij be oordeeld is de Heer. Wilt dus niet voor den tijd oordeelen, totdat de Heer komt, die ook de verborgen heden der duisternis iu het licht stellen en de beraadslagingen der harten openbaren zalen dan zal aan een ieder de lof geworden van God. Evmgelte volgent den H. Lucas; III, 1-6. In het vijftiende jaar der regee ring van Keizer Tiberius, toen Pon tius Pilatus stadhouder van Judea, Herodus viervorst van Galilea, Philippas, zijn broeder, viervorst van Iturea en het geweBt Tracho- aitus, en,!, Lijsanias viervorst van Abilens was, onder de hoogepries- ters Aannas en Kaïphas, geschied de het woord des Heeren tot Joan- Bus, den zoon Zacharias, in de woes tijn. En hij kwam in de geheele Jordaanstreek, een doopsel van boetvaardigheid tot vergiffenis vau zonden predikend, gelijk er geschre ven staat in het boek der god- spraken van den profeet Isaias De stem eens roependen in den woes- teinbereid den weg des Heeren, maakt zijne voetpaden rechtAlle dal zal gevuld en alle berg en heuvel zal geslecht worden en het kromme zal recht en het hobbelige tot een effen baan worden en alle vleeseh zal de zaligheid Gods zien. Evangelieverklaring. 4de ZONDAG VAN DEN ADVENT. Jesus Christus ging zijn Apos tolische loopbaan beginnen. Tot nog toe verborgen in een gering stadje van Galilea, onbekend aan de wereld die Hij zou verlossen, gaat Hij Zijn verborgenheid verla ten. De zon der waarheid zal de duisternis, die zoovele eeuwen op aarde geheeischt had, verdrijven. Voor dat Hij verscheen, doet Hij zich aankondigen, Hij doet Zijn morgenster opgaan, Hij zendt Zijn voorlooper om aan het volk Zijne komst bekend te maken Joannes de Dooper verlaat de woestijn, waar hij zijne levensjaren heeft doorge bracht, en komt langs de oevers van den Jordaan de boodschap van de aanstaande komst van Christus verkondigen. Met nauwge zetheid bepaalt de H. Lucas ons in het Evangelie van dezen Zondag tijd en plaats van dat ersie op treden van Joannes den Dooper Het was om een bewijs voor de waarheid van zijn verhaal te geven, dat nu immers door de tijdgenooten gemakkelijk kon onderzocht worden, maar te gelijk had het ook een hoogere bedoeling, die ons in deze woorden van den H. Gregorius gem maa hoo£ wooi wordt aangegeven„Omdat Joannes Hem kwam aankondigen, die èn ©enigen uit de Joden èn velen uit de heidenen zou zalig maken, daarom wordt de tijd van JoanDes prediking niet minder door het noemen van den koning der hei denen dan door der naam van de oversten der Joden aangeduid. Ook zeer te pas wordt gezegd niet alleen onder welke koningen, maar even eens onder welke hoogepriesters het vermelde gebeurd is. Omdat Joannes Hem aankondigde die te gelijk koning en priester zoude wezen, wordt de tijd van Joannes optreden aangeduid door het rijk en door het priesterschap." Vreeselijk was de toestand van zedelijk verval in die dagen. Joden en heidenen waren vau den weg van Gods geboden afgeweken en allerlei zonden heerschten op de wereld. Jesus zou komen om alles te herstellen, om de zonde uit te boeten, en een Gode behagelijk volk te stichten- Maar eerst zendt Hij Zijnen voorlooper om den weg voor hem te bereiden, en die weg kan niet geëffend worden dan door eerst berouw te gevoelen over de begane zonden. Daarom kwam Joannes, in de gansche omstreek van den Jordaan een boetedoop predikend tot vergiffenis der zon den." Zonder boetvaardigheid is een hervorming in het zedelijk leven niet denkbaar, zij is de streng ver- eischte voorwaarde ter reiniging der ziel. Het zal voor alle eeuwen Joannes grootste eer wezen dat hij, zonder zich door aanzien van per sonen te laten afschrikken, de deugd in al hare gestrengheid gepredikt en beoefend heeft. Een korte inhoud van die prediking der boetvaardig heid wordt ons in het Evangelie van dezen Zondag gegeven. De woorden, het eerst door den propheet Isaïas gesproken en door den Hei ligen Geest den grooten boetepre diker in den mond gelegd, vermel den ons de noodzakelijke voorwaar den der oprechte bekeering. „Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijne paden recht", hoore» wij ons toe roepen. Moge het voor ons niet zijn „de stem eens roependen in de woestijn*, die niet gehoord en niet opgevolgd wordt. Als een Oostersch vorst zijne onderdanen bezoekt, dan ging een heraut vooraf, die zulks aan het volk bekend maakte. Dan moest elke hindernis opgeruimd, elke moeielijkheid weggenomen worden. Niets mocht den weg ver onaangenamen, niets den tocht ver tragen kunnen. Effen en recht moeten de wegen zijn, waarover de stoet heentrok. De reis moest gemakkelijk wezen, en de koning elke vermoeienis bespaard blijven. Binnen weinige dagen, als Jesus in onze harten wil komen op den feestdag Zijner Geboorte, om daar Zijne genaden iu vollen overvloed uit te storten, dan moet de intocht Hem ©ok feestelijk bereid worden. En wat moet daarvoor geschie den? De zonde moet uit dat hart worden weggenomen door de boet vaardigheid, alles wat Hem onaan genaam is worden verwijderd. „Alle dal zal aangevuld en alle berg en heuvel zal geslecht worden." Voor heen was de wil des zondaars schier machteloos ten goede. Zoo goed als niets had hij gedaan voor God. Kr was zooveel ledigs in zijne vervlogene dagen dat aangevuld, zooveel ver keerds dat verbeterd moest worden, in één woord zoovele dalen die ge vuld moesten worden. Dat moet geschieden onder een nederig opzien tot den God -van alle Barmhartig heid, met een deemoedig bidden om Zijne voortdurende hulp. Want ook „alle heuvel en berg moet ge slecht worden*" Die heuvelen en bergen zijn 't menschen hoogmoed en zelfgenoegzaamheid, die moeten verdwijnen om den mensch nederig van geest en hart te doen wor 'en Eindelijk „de kromme wegen zullen tot rechte worden en de oneffène tot effene." De zondaar bewoog zich op zijpaden, doolde rond op ver keerde wegen. Niet Gods eer, niei de zaligheid zijner ziel beoogde hij in zyne dadtn, maar slechts het voldoen van zijne hartstochten, het genieten van vermaken. Dat kromme moet recht gemaakt worden, God moet voortaan het doel zijner han delingen wezen, zooveel onefiens ontheiligde tot dusver het dagelij ksch leven, de inwendige vrede des har ten werd zoo dikwijls weggenomen door toorn en verontwaardiging bij het ondergaan van beproevingen en moeielijkheden. Dat oneffëne moet' verwijderd wordenmen leere zachtmoedigheid en nederigheid te beoefenen, en de weg des Heeren zal bereid zijn, zoüder hindernis zal flij Zyn intrek kunnen nemen in do ziel, die door geene onrust bestookt wordt. „Eu alle vleeseh zal hef heil Gods aanschouwen." Heerlijke belofte, bemoedigde gedachte voor allen, die den strijd tegen hunne harts tochten niet schuwen. De belooning is groot en heerlijk, zy allen zullen van de genade der verlossing niet uitgesloten worden, zij zullen het heil Gods zien. Gedeeltelijk reeds in hun sterfelijk leven door den innigen band van liefde, die een genieten van God is naar den geest, volmaakter in de eeuwigheid, als zij iu verheerlijkte lichamen God van aanschijn tot aanschijn mogen aanschouwen. Laat het Evangelie van dezen Zondag ons aansporen om de laat ste d*gen van den tijd van boet vaardigheid die ons gegeven is om ons voor te bereiden tot het waar dig vieren van het Kerstfeest, zoo te gebruiken dat wij inderdaad den weg des Heeren bereid hebben in onze harten,j kdan zullen ook wij binnen weinige dagen het heil Gods zien, die overvloedige liefde gevoe len in onze harten, die ons een voorsmaak zal zijn van het geluk des hemels, als wy het heil Gods van aanschijn tot aanschijn zullen zien. Een interessant opstel over een der grootste Katholieke journalisten, over Louis Veuillot, schrijft pater dr. P. Vul- lings in de „Annalen van O. L. Vr. van het „H. Hart". Een groote, merkwaardige persoon lijkheid uit de nieuwe geschiedenis den- katholieke Kerk in Frankrijk. Een letterkundige van den eersten rang, wien onder Fransche kunstenaars van de pen de onsterfelijkheid verzekerd is; een dagbladschrijver van onbetwist gezag en weergaloos talent, een on- ovenvinbaar kampioen in den strijd voor d e rechten der Kerk, voor hare leer en hare instellingen. Dat was Louis Veuillot. Hij werd te werd te Boynes in 1813 geboren, als zoon van eenen armen rondtrekkenden kuiper. Zelf verhaalt hij hoe in zijne familie van vadersr en moederszijde hij de eerste was die lezen en schrij ven had geleerd. Door eigen kracht en volhax-ding werkt hij zich naar ho ven, zocht hij voedsel eaii ontwikke ling voor de rijke gaven van zijnen geest. Als notaris-klerkje te Parijs be gonnen, voelde hij zich weldra tot te pers aangetrokken. In 1831 was hij reeds aan een paar kleine gazetten verbonden: zijn opstellen werd en op gemerkt en gelezen. Aan, godsdienst deed hij toen weinig of ni'et. Maar in 1838 kwam er een groote omkeer in zijn leven. Op een reis naar Rome werd hem een audiëntie toegestaan bij Paus Gregorius XVIals een ander mensch keerde hij naar Parijs terug. Het scheen of zijn verstand en zijn hart plotseling waren opengegaan voor de goddelijke gave des Geloots. En die GodsgaVe had bezit genomen van heel zijn Vezen ,zou voortaan zijn gansche l'even gaan beheerschen. In denz elfden tijd verkreeg hij een winstgevende betrekking aan het minis terie van BLnnenlandsche Zaken; hij bekleedde dien post tot 1843, hot jaar waarin hij als beheerder en, hoofdop steller het blad „L'Univeis" overnam. De „Univers" was tot daartoe een schier onbekend gazetje, met nauwe lijks 1000 abomrieinenten. Veuillot zou er een wereldblad van maken, en zelf voor Frankrijk word'en d.e schepper eener Katholieke pers, de machtige opw'ekker tot Katholiek leven, tot sa menwerken en, strijden voor de hoog ste geestelijke belangen. Veertig ja den lang, tot aan zijnen dood, den 7en April 1883, bleef hij de leider en de zfel van de „Univers". De Kerk van Rome heeft weinig verdedigers gevonden zoo goed gewa pend, zoo onvermoeid en belangeloos als d'eze Behalve de leer van Voltaire alen de beginselen van 1789, die hij miet zijn vernietigend oordeel, met zijn onweerstaanbare redenaarskracht be streed en vervolgde, was het uitroeiten van biet taaie, toen nog sterk heer- schiende Jansenisme voor hem eene bij zondere levenstaak. Zijn onvoorwaar delijke, blinde gehoorzaamheid aan den H. Stoel, bracht er hem van zelf toe om zich schi-ap te zetten tegen allo uitingen van het zoogezegde „liberale katholicisme". f Zoo kwam het dat hij in den gewei digen strijd dier dagen een gewichtige rol speelde: zijn vurige overtuiging, gepaard aan een hevig karakter en een onverzettelijjke wilskracht, dreef hem in de eex-,ste rijen. Zijn meester schap niet de pen, zijn groote bele zenheid en Fransche slagvaardigheid vooral, maajkten hem tot een geduch- ten tegenstander. Niet alles valt daar te bewondex-en. Het bijtend sarcasme, de venijnige spot bestuurden niet zel den zijne hand, en in pex-soonlijjke aan vallen, ging hij wel eens tot uitex- sten, die wel te verklaren, doch nooit te verontschuldigen zijn. Wie deiX|kt hier niet aan zijn treurige strijdwijze tegenover Mgx*. Dupanloup en Mgr. Si- bour, aan zijn onverzoenlijke houding ten einde toe tegenover Montalembert Doch zelfs die fouten, hoe laakbaar en betreurenswaardig ook, waren toch in den grond de gebreken zijner edele hoedanigheden, de heftige uitbarsting van gevoelens, door zijn edelmoedige liefde Voor waarheid en recht in hem opgewekt. Ixi zijn bijzonder leven was Louis Veuillot het voorbeeld van oprecht christen; op politiek gebied was hij een voorlichter en wegwijzer, diegroo te diensten bewees aan zijn land. Voox-- al in zake naastenliefde en liefdadig heid, bx-acht hij èn door zijn blad èn door persoonlijke ondernemingsgeest, bewonderenswaardige dingen tot stand. Als lettei-kundige en schrijver wordt hij door beoordeelaars van alle richtingen gewaardeex-d en tot de besten gerekend. Voor de Katholieken behouden zijne talrijke werken nog een heel bijzondere waarde, doortrokken als zij zijn van olwi echt Christelijken geest van liefde en geloof, van onbegrensde vereering en toewijding voor do heilige zaak vaix: Christus. Voor onze jonge strijdbare mannen blijft ^Louis Veuillot een opwekkend vooi-beeld, voor de mannen der pers, de ridders van de pen is zijn volhar dend pogen, zijn onomkoopbare trouw aan de waax-heid, een spoorslag, om als hij, hunne talenten in dienst te stellen van de christelijke beginselen een hoopvolle aanmoedigixxg tevens in de schoone taak, die de dagbladpers te vervullen heeft. De oude man zat ineengedoken op den gehavenden stoel, uit wel ken het stroo aan lange einden ne derhing. Hij had zich in een dun nen, verschoten mantel gewikkeld, dien hij over de knieën bijeenhield. Hij kleumde. Daar buiten woei de herfstwind, de gele bladeren der kastanjes voor zich heen drijvend als angstig fladderende vogels. Grauw was het daarbuiten, en grauw ook in het kamertje van den ouden man. Het sjovele bed, de waggelende tafel met éénen stoel de waschkom op de latafel, met den gebarsten spiegel er boven - ziedaar de gansche huisraad onge veer. En midden in die armoede, als een spot en een hoon in deze omgeving prijkte aan den gewit kalkten wand een reusachtige lau- wer-kraDS, verdord en bestoven, met een vergeeld wit lint er aan Het werd donker in de kamer. De oude man hief even het in- gezonkene, van witte baardstoppels ruige gelaat op en liet de fletsche oogen rusten op den krans. Toen zakte hij slap weer ineen. Hij peinsde. Hij dacht aan het verleden. Toen hjj nog een levens lustige en hoopvolle jongeling was, deze oude man, toen had hij ook een beroep en eene liefde gehad. Zijn beroep was de muziek ge weest, en zijne liefde een klein, teDger meisje met groote, geloovige oogen. Hij wilde haar trouwen maar omdat zij geen geld had, wil de zijne familie hem dwingen dege- dachte aan een huwelijk uit het hoofd te zetten eu eeDe rijke partij te doen. Hij echter wilde niets daar van hooreu, want hij geloofde aan zijn toekomst en hield vast. Jaren lang had bij gestudeerd, jarenlang nrar eene aanstelling als kapelmees ter gezocht. En langzaam begon de jeugd der beide jonge menschen, die steeds nog op den dagderver- eeniging wachtten, zich te ontbla deren. 1 'e eerste teekenen van moe deloosheid vertoonden zich bij den man, die hard zich moest afsloven om een stuk brood. Daar, eindelijk ter elfder ure, scheen het geluk zich over hem te erbarmen. Aan een theater in eene kleine provin ciestad kreeg hij eene aanstelling van den tweeden rang. Maar hij voelde niet de ondergeschiktheid dezer be trekkinghij zag slechts het groote zonneoog van het gelukstralend op zich gericht. Alle plannen en illus 8ie8 der jeugd, die hij reeds lang beschouwd had als gestorven zi; waren opeens weer levend gewor den alsof zij hem nimmer waren ontvreemd. Toen hij zijn eerste maandelijksche salaris had ontvang en, werd hij zeer ernstig. Lang schreed hij in zijn kamer heen en weer, tot hij eindelijk glimlachenc stilstond. Ja, ja,het moest nu gaan Waarom ook niet Zij hadden elkaar immers zoo lief. Op een Zondag zou hun bruiloft zijn: eene bruiloft zonder gasten want tot een feestmaal was er geen geld. En toen zij nu van het ge meentehuis en uit de kerk terug keerden, zalig alsof al de schatten der wereld de hunne waren, en in de schamele woning op de vierde verdieping bij elkaar zaten toen stoorde hen het bezoek van den theaterknecht, die den tweeden ka pelmeester kwam verzoeken des avonds voor den eersten in tej sprin gen tot het dirigeeren eener opera Dat was op een trouwdag geen aangename verrtsssDgmaar plicht vervulling ging boven alles. Nadat hij zijn vrouwtje ontelbare malen had gekust, begaf de jonge man zich naar het theater en zette zich op den dirigentenstoel. En was ,t het geluk dat hem doorgloeide was het de liefde, die stormde door zijn bloed hoe dan ook, hi; voerde de dirigeerstok met zulk een vuur, met zulk een toewijding, dat het orkest zich zelf overtrof en het publiek den overgelukkigen kapel meester door daverende toejuiching en dwong tot herhaaldelijk buigen De opera liep op een einde. Nog maals zwaaide^ de jonge misicus den staf. Daar wat was dat Hij meende niet goed te zien Iets groens zwom hem voor de oogen, en hij voelde hoe hij bloos de, tot achter de ooren rood werd als een meisje. Dan stak hij zijne hand uit trillend van ontroering, om in ontvangst te nemen wat hem van het tooneel werd toegereikt dat ruischende, dat groenede eerste lauwerkransDe wereld verzonk voor hem in het niet. Theater en orkestruim hadden zich reeds geledigd maar hij stond nog steeds op zijn plaats, met wijd geopende oogen, in welke lachen met weenen streed, met trillende vingers den krans vóór zich houdend als een heiligdom Geluk, prevelde hij, geluk!.. Geluk op onzen trouwdag 1 Dit is ods bruiloftsgeschenk 1 En nu vloeiden hem werkelijk tranen langs de wangen. Als een stormwind was hij thuis de trappen opgevlogen, had de deur opengedrukt en jubelend zijn vrouw tje aan zijne borst gesloten. Hij hing haar den lauwerkrans om de schou ders, danste met haar de kamer rond, als dol van vreugde. Tot laat in den nacht hield hij haar op, en onder duizend liefkoozingen wierp hij haar telkens weer de vraag op, wie toch wel de edele schenker mocht zijn, die hem op zijnen brui loftsdag zoo had vereerd. De winter verliep de schouw burg werd gesloten en de lauwer krans op den bruiloftsdag was niet slechts de eerste, maar ook de éénige gebleven. Maar het paartje leefde gelukkig in liefde. Nu kwam de zomer, en de kapelmeester moest vlijtig er op bedacht /.ijn, den stillen tijd door het geven van lesse winstgevend te besteden. Zyne vrouw deed het bare en hield met kleine middelen het huishoudentje knap en vroolijk gaande. Schraal genoeg was vaak in de kleine rau- zikautenwoning de tafel aangerecht. Maar een blik naar den lauwerkrans, die op de beste plaats aan den wand pronkte, was genoeg om deu ongen man weer de stoutste illu sies voor de toekomst te doen voor oogen zweven. Illus es... illusies! Vlinders in den herfst! En het werd herfst. Hettooneel- seizoen begon en liep weer op een einde, en de tweede kapelmeester bleef op den achtergrond, had al thans geen gelegenheid meer om zich te onderscheiden. Jaerger nogl Voor het volgende seizoen werd zijn engagement niet her nieuwd. Daar sloop de zorg in de kleine woning en maakte zich er thnis en waar ook het paartje de blikken heenwendde overal grijnsde de zorg zelfs uit de bladeren van den lauwerkrans, die eenmaal zoo jube lend begroet was geworden als ge- luksbode. Nog hield de man zich flink; en wanneer hij het stille bleeke gelaat zijner gestadig arbei dende levensgezellin zag, dan kwam hij naar haar toe en legde haar hoofd in zijnen arm en streelde het zacht. - Wij zullen het verdragen, fluis terde hij. Zoolang ik u heb, is alles goed. Gij hebt mij immers het geluk in huis gebrachtop den eersten dag dien kransLach toch weer eens, mijn lieve, zoete wijfje! En zij glimlachte, terwijl de tra nen haar uit de oogen vloeiden. Maar de zorg grijnsde. Zij had nog niet genoeg gedaan in deze kleine woning. Zij had nog ergere in voorraad. Het vrouwtje werd al bleeker en bleeker, met een drogen, koortsigen gloed in de oogen, met een rillen over den rug zelfs op warme dagen. Dapper nog kampte ze er tegen in tot hare laatste kracht ver spild was en zij doodmoede do wa pens moest strekken. De man stond aan haar bed en streelde hare handeD. Geen geluid kon hij geven, al zijne bewegingen waren slechts werktuigelijk.Dat zij sterven kon hij begreep het niet. De arts had hem zonder troost gelaten; en nu dwaalden dehulpe- looze blikken der stervende door de kamer en bleven gevestigd op den lauwerkrans, alsof van daar een wonder zou geschieden alsof die krans hem sterken en helpen zou gelijk reeds zoo vaak in bange oren. Een wonder geschiedde er niet. Met den zinkenden dag schemer de ook een leven weg van de aarde en de duisternis van een langen nacht daalde neder op den eenzaam achterblijvende. Dertig, veertig jaren lang nog sleepte hij zijn overbodige leven voort van den eenen dag op den anderen. Slechts éénmaal 's jaars vlamde de matte oogen vonk in hem op, en dat was op den sterfdag zijner vrouw. Wanneer die dag na derde, begon hij koortsig te werden. Elke dag arbeid was h6m daarbij om het even. Aan de muziek dacht hij reeds lang niet meer. Voor de verdiende penningen kocht hij dan een immortellenkrans en bracht dien 's avond naar het kerkhof, om het graf der geliefde te tooien. Zóó was het geweest, jaar op jaar. Tot op dezen herfstdag, zoo grauw, die met killen wiüd de bladeren rukte van de boomen. De oude man op den gehaven den stoel kroop nog dieper in den mantel en vestigde weer den mat ten blik op den verdorden louwer- rrans. Toen echter richtte hij zich op en stond op zijne wankelende voeten. - Dit jaar, prevelde hij, dit jaar ïeb ik geen bloemen. En ik sta toch altoos nog bij u in de schuld, voor dien voor dien lauwerkrans. Met doffe oogen staarde hij naar den waDd en door zijn oude hoofd ging de heugenis van den dag, waarop hij zijne vrouw begraven md. Op dien dag toch, in den avond, was hem een boekje in de hand gekomen, waarin zij heimelijk en zorgvuldig al hare uitgaven opge schreven had. En als eerste uitgave onder den datum van den bruilofts dag had hy gelezen: „voor een lauwerkrans". Toen was hij te keer gegaan als een krankzinnige... - Mijne vrouw IWaar is myn vrouw Geef mij mijne vrouwterug! >Heere God wees barmbariig?. Zijn engel keerde echter niet tot hem terug. Daaraan dacht de oude man, DE OFFICIEELE KERKLIJST UITGAVE VAN DE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1909 | | pagina 13