Zaterdag is dec. iöo».
DAGBLAD voor NOORD- en 7UID-H0LLAND.
c.
Van alles wat!
BUITENLAND.
Zaterdagavoadpraatjes.
Kindw&aKiI&west 29*3S-33g BiMR*iei«i
34ste Jaargang No, 7071
Bureaux van Redactie en Administratie s
8s83»B*ccimisn82fm®f Teisfoonnummer I4S6.
Voor advertentiën en reclames buiten Haarlem en de agentschappen wende men zich uitsluitend tot RICARDO's Advertentie-Bureau, N. Z. Voorburgwal 242, Amsterdam, Int. Telefoon 1020.
Dit nummer bestaat uit
"ier bladeiij w. o. de 0f-
ficiëele Kerk lijst en het
GeïllustreerdZondags-
biad in 16 bladzijden.
EERSTE BLAD.
Een overdekte Bad- en Zwem
inrichting.
BELGIË.
BK HU8UEMSCHE COW
ABONNEMENT8PRtJ8i
Per 8 maanden voor Haarlem f 1,86
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.85
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.80
Afiouórlijke nummert 0,08
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regels 66 cent (contant 68 cent).
Iedere regel meer10 «ent.
Buiten Haarlem en de Agentschappen 20 cent per regel. Reclames dubbel tarief.
Dienstaanbiedingen 25 cent (6 regels), driemaal voor 50 cents (él contant).
Alle betalende «bonnés op dit blad, die in bet bezit eener verzekeringspolis zijn, z(jo volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor:
Si 400 =-" 3ÖÉ=S iSI'~H- 100 r» Bs
werken.
15
GULDEN W)
verlies van
éen anderen
vinger.
De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean", Bijkantoor voor Haarletn de Nederlandsche Credietbank Nieuwe Gracht II.
LVIIL
Ck zelf ik moet het bekennen
zwem nooit: maar dat is ab
soluut geen reden, dat ik ongevoe
lig .moet wezen voor het groote nut
•p allerlei gebied, en voornamelijk
hygiënisch terrein, van de nut
tige iichaajns-oed'ening, die door
^vvemmen wordt verkregen.
Maar toeh acht ik hooger dan
^Vemmen het nemen van een dagie-
hjksch of altlians veelvuldig bad,
f-n het is dus te begrijpen dat ik
dezer dagen vreugdevol heb opge
keken, toen in de krajnt na vele
oer bereidende mededeelingen de
advertentie verscheen, waarbij een
•,Vocrloopdg comité", bestaande uit
Voorname mannen uit onze stad ©u
omgeving, de stichting van een over
dekte Bad- en Zweminrichting aan
de Banks kwam aankondigen
Nu geloof ik niet, dat er onder
onze meergegoede burgerij velen zul
len zijn, die niet met mij zullen zeg
gen eindelijk
ÏJMant wel bekend is het, dat de
Oprichting van zulk een inrichting
door velen is gewenscht en wan
ti eer ze tot stand gekomen zijn zal,
dan zal men vrij algemeen hoorein
't werd tijd, want zoo iets ontbreekt
toch eigenlijk al te lang in onze
Stad! Het gaat met dergelijke in
richtingen als met reisgelegenhe-
den: als ze er niet zijn, dan voelt
«aen het gemis alleen maar van tijd
tot tijd, als men er juist persoon
lijk eens behoefte aan heeft. Maar
als ze er zijn, dan begrijpt men niet,
koe men ooit zonder zoo'n gelegen
heid het heeft kunnen doe(n!.
F.n daarom ben ik voor mij ab
soluut niet bang dat een bad- eta
zweminrichting op zulk een gun
stige plaats, vlak bij het centrum
Van onze stad, aan de tramlijn ge
legen, zooals men zich nu voorstelt
Ar een© te bouwen aan de Zijlvest,
•nabij de nieuwe Hoogere Burger
school, niet geregeld publiek zal
trekken
Is het niet een feit, dat er ver
schillende Haarlemmers en Bloe
mendalers zijn, die althans eens per
week een keertje naar Amsterdam
sporen om er in de overdekte in
richting ,ald aar een bad te nemep.?
Voor onze volksklasse zijn de
volksbaden aan Koudenhonn en
Leidsche Plein voortreffelijk, en
hoeveel gebruik daar geregeld van
gemaakt wordt, dat kan men perior
diek in onze courant lezen.
Doch voor de meer weigestel den,
voor hen, die werkelijk een „bad"
willen nemen, ik spreek zelfs
nog niet eens van een zwembad
is er in Haarlem geen inrichtjjnjg
die naar alle ©ise.hen des tijds is
ingericht en een eemigzins uitge
breid aantal bezoekers tegelijk kan
bedienen,
Al zal het hier nu niet opeens
zoo druk zijn als in Amsterdam,
waar ge Zaterdagavonds om een uur
of zeven op den Hedlegenweg de
heeren in een lange rij ziet staan,
de vestibule stampvol, en nog voor
een deel tot op de straat, dat
van een zwem- en badinrichting hier
gebruik zal worden gemaakt, js wel
zeker I
Alleen komt er maar op aan, of
dat gebruik de- renten van het aa|n-
1 eg-kapitaal en de kosten van on
derhoud die door verwarming enz.
allesbehalve klein zijn, dekken zal. j
Nu wil ik het niet verhelen dat
mij voor een stad als Haarlem met
slechts 70.000 inwoners 't risicoivoor
het oprichten van een zwem- en Bad
inrichting (ook al wordt er vergelij
kenderwijs druk gebruik van ges
maakt) zeer groot voorkomtIn Bot
terdam, dat 400.000 inwoners heeft,
zoo schreef de heer Graicher gis
teren in onze Courant rendeert de
zaak absoluut niet; in 'sGraven-
liage dat 254.000 inwoners bez.it,
(kan men slechts tot 1 a 2°/o rente
komenwaar moet het dan in
Haarlem heen
Nu is het wel waar, dat de heer
Graicher, die het eerst deze zaak
aanhangig heeft gemaakt, door het
rondzenden van circulaires en het
verzoeken van voorloopige toezeg-
1 ging .van abonnementen, zich een
basis zoekt te verzekeren, en dat
acht ik een zeer verstandig begin
Maar méér nog dan op het aantal
toezeggingen (wat trouwens toch
altijd een zeer onzekere maatstaf is)
komt het aan o-p een flink kapitaal
om de zaak goed en „kaufmannisch"
te beginnen, op niet te groote
aanlegkosten, op economische ex
ploitatie, op goedkoopen grond!
I [Wat dit laatste betreft, verneem
ik dat ernstige pogingen z-ijin aan-
gewend, en wel door allebei de hee
ren, die planneln hebben tot oprich
ting van een Bad-inrichting, om het
terrein nabij de H. B. S., waar dan
deze inrichting zou verrijzen, va,n de
gemeente voor belangrijke minderen
prijs te verkrijgen dan aanvankelijk
door den Baad is bepaald. Het is wiel
zeker, dat die prijsbepaling van in
dertijd een mislukking is geworden,
derhalve kan er principieel tegen
het afstaan van grond voor minderen
prijs, voor een dergelijke inrichting
van algemeen belang geep bezwaar
zijp en ik betwijfel dan ook Piet,
of de Riaad zal hiervoor te vipden
zijn, mits
Mits waarborgen kunnep worden
gtegeven door de ondernemers, dat de
onderneming solide ep rendabel is!
[Want als de Baad of liever de
gemeente door het afstaan van
grond medewerkt tot de totstandko
ming van een inrichting van deze
soort, dan moet het niét kunnen ge
beuren, dat over enkele jaren de ex
ploitatie ervan in het honderd loopt
en de -gemeente voor de keuze zit,
om óf o-p duren grond een leegstaand
en voor niets anders te gebruiken
gebouw te moeten zien óf.izelf
de inrichting te exploiteeren. In on
zen tijd van schermen met gemeepte-
zorg en gemeentelijke bemoeiingen
zou men in zoo'n geval v-ajn zekere
zijde gaarne erbij wezen om aan de
-gemeente zulk een inrichting op den
hals te schuiven
Ik wil dus maar zeggen', dat de
gemeente als deze zijdelings
eenige interesse toont in de ontwor-
epn Zwem- eP Badinrichting van
wi-en deze- ook uitgaat, toch d© noo-
dige waarborgen mag eischen om
later niet met de gebakken peren te
blijven zitten. Of de ontwerpers van
de plannen zulke waarborgep kun
nen geven is mij volkomen onbekend,
docih ik meende op dit punt toch wei
de aandacht te mogen vestigen vap
het Haarle-msehe publiek, dat zich
voc-r de totstandkoming van een
plaatselijke Z-wem- en Badinrichting
interesseert.
F„
DE DOOD DES KONINGS.
'e Wereld's oordeel.
Wij hebben gisteren over Leopold
II ons oordeel gegeven in algemeene
trekken.
Het stemt, naar we met eenige
voldoening lezen, overeen met wat de
Katholieke pers over het algemeen
zegt van dezen vorst.
Een werkzaam, arbeidzaam, goed
willend en energiek Koning, maar
een zwak mensch
Ziehier hoe „de Maasbode" Leopold
II kenschetst:
Het blad erkent zijn werkkracht en
grootheid, maar ziet 6ok in dit vor
stenleven „gemis aan hoogen zedelij
ken zin, die toch tot een der groote
faotoren van het leven moeten worden
gerekend.
„Inderdaad, dat is een jammerlijk
gemis voor Leopold geweest als koniDg.
Dat zijn leven niet bezield werd door
een hooge,allesbeheerschende zedelijke
gedachte en ideaal, dat hij geen
hooger einddoel zich gesteld hal voor
al zijn regeeringsdaden.
„Met de hooge gaven, die hem ge
schonken waren, had bij koning
kunnen wezen, en nu werd hij slechts
een fijn berekenend, een sluw en
handig diplomaat, die handelt naar
de omstandigheden van hetoogenblik
en als een goed schaakspeler naar den
siand der politieke stukken zich
regelt, maar zonder hooger beginsel.
„En daar hem ook de eerzucht
ontbrak, welke anders dien drang
naar een zedelijk doel eenigszins ver
vangen zou hebben, miste Leopold
ook de kracht om zijn leven als
koning op het hooge peil te houden,
waarop hij het met zijn groote eigen
schappen had kunnen verheffen."
De buitenlandsche en ook de Bel
gische Pers oordeelt vrij streng over
'skonings particulier leven.
Vooral in België ia men veront
waardigd, en de houding van de ba
ronnesse Vaughan (zie hieronder)
draagt daartoe niet weinig bij.
Wij houden het echter met „De Tijd",
die in haar artikel over Leopold II
schrijft
„bij de lijkbaar der vorsten meer
nog dan bij die van andere sterfelij ken
past een herinnering aan het woord
uit de gewijde bladen„Wilt niet
oordeelenLeopold II, vorst van
ongewone begaafdheden en werkkracht,
heeft ook op zijn lijdenssponde ge
toond Christen te zijn gebleven en,
naar de bladen ons hebben verzekert,
de troostmiddelen der Kerk verzocht
geheel uit eigen beweging. Hoe het
oordeel der geschiedenis ook luide
over de daden van den katholie
ke n souverein, „fidem tarnen serva-
vit," mag men het ritueel nazeggen:
hij heeft het geloof, het geloof zijner
kindsheid, bewaard en daarbij zijn
hevige pijnen gedragen met gelaten
heid en heldenmoed, aldus een ernstig
en heilzaam voorbeeld achterlatende
voor zoo talloos velen, die hun ver
waarloosd zieleleven voor altijd trach
ten te verliezen in een dood van
heiden sche onverschilligheid.
„Zóó zal het beeld van wijlen
Leopold II onder het Belgische volk
blijven voortleven als dat van een
vorst, voor wien, ondanks zijn sterk
sprekende menschelijke gebreken, de
onpartijdige geschiedenis den roem
opeischt van een goed, groot en geest
driftig patriot te zijn geweest."
Moeielijkheden.
Wij hebben gisteren al gesproken
over de verhouding, waarin de over
leden koning stond tot eene vrouw
uit de burgerklasse, waarmee hij jaren
geleden te San Remo een kerkelijk (en
dus wettig) huwelijk aanging. Uit dit
huwelijk zijn twee kinderen gesproten,
welken koning Leopold den titel van
graven van Tervueren heeft geschon
ken.
Daar evenwel het huwelijk niet
volgens de burgerlijke wet gesloten i3
(en ook niet gesloten kón worden
volgens de Belgische Grondwet) zijn
er groote moeielijkheden te wachten,
te meer daar de overleden koning het
grootste deel van zijn fortuin schijnt
vermaakt te hebben aan deze tweede
echtgenoote, baronesse Vaughan, die
eigenlijk Catharine Lacroix heet, en
voor zijn kinderen slechts datgene
heeft gelaten wat hij hen niet kon
onthouden: 't wettig erfdeel 1
De bladen melden, dat de barones
niet uit de ziekenkamer van hareD
echtgenoot geweken is.
Dat is we hebben dat ook al te
voren doen uitkomen de reden
geweest waarom de koninklijke familie
verre is gebleven van het sterfbed....
Het testament des konings vermeldt
dan ook, dat hij de 15 miilioen francs
die hij van zijn vader erfde, aan zijn
kinderen overlaat, de overige mil-
lioenen echter zijn geplaatst in nieuw-
opgerichte maatschappijen, die dienen
om het vermogen buiten bereik der
dochters te houden.
Barones Louise, de oudste en be
ruchte dochter van den vorst, heeft
dadelijk na de begrafenis den deur-
waaader bij de barones Vaughan ge
zonden om alles te verzegelen, doch
deze verzette zich daartegen en de
president der Brusselsche rechtbank
heeft gisteren reeds in eerste instantie
behandeld het verzoek om tusschen-
komst, door den kantonrechter te
Laeken gedaan, inzake dat door ba
rones Vaughan tegen de door prinses
Louise geëischte verzegeling gedane
verzet.
Prinses Louise verklaarde reden te
hebben om te gelooven dat er roerende
goederen van waarde en verschillende
voorwerpen harer vader toebehoorende
in de woning van de barones, waar
de Koning een domicilie had, aanwe
zig waren, doch de president der Recht
bank heeft bepaald dat het verzet
van Blanche Delacroix, gezegd barones
Vaughan, steun vindt in het testament!
Dat hier een macht van processen
zullen volgen, behoeft geen betoog I
's Konings laatste
oogen bli k keD.
Uitvoerige telegrammen hebben in
een groot deel onzer oplage van gis
teren reeds over de laatste oogenblik-
ken des koniDgs Leopold gesproken.
Hieronder volgt daarvan een samen
vatting, met nog eenige nadere bi-
zonderheden.
Hoewel de plaatselijke ziektever
schijnselen boven verwachting snel
in ernst afnamen, gaf de groote le
venwekkende bron den jarenlang ge-
voerden strijd op; een hartverlamming
anderen berichten zeggen eenetuk
geronnen bloed in de slagaderen
heeft tenslotte koning Leepold rustig
doen insluimeren.
Reeds bij de operatie vreesden de
doktoren, dat het hart bun werk nut
teloos zon maken, en de hartwerking
een dergelijk forsch ingrijpen in het
organisme niet zou verdragen.
Toch besloten zij het erop te wagen,
teneinde den 75-jarigen vorst een af
schuwelijk lijden te besparen.
En hierin zijn zij volkomen geslaagd:
na de operatie heeft de patient zich
over het algemeen uitstekend gevoeld,
de eetlust kwam terug, de pijnen ver
minderden snel, de koorts bleef uit;
reeds besprak de grijze reiziger met
zijn vertrouwden vriend Goffinet het
plan, om over eenige weken de ver
loren krachten te gaan terug winnen
aan zijn geliefde Cöte d'Azur.... En
toen, plotseling, terwijl hij in een
rustigen slaap lag, kwam de doodende
benauwdheid, die kort en naar wij
hopen ook pijnloos, het einde bracht.
De sterfkamer.
De zaal, waarin zich des konings
lijk bevindt, is een groote, zeer een
voudige slaapkamer, waarin zich be
vinden een paar officieren, verscheiden
lakeien en twee geestelijke zusters.
De koning rust op het praalbed,
gekleed in groot tenue van luitenant-
generaal, met epauletten en degen, en
het lint van het grootkruis der Leo-
polds-orde.
Het gelaat is van wasachtige
witheid en het geheele uiterlijk is
hoegenaamd niet verstoord. Men krijgt
den indruk, dat de koning zacht is
ingeslapen, zonder pijn. De banden
liggen gekruist op de borst. De voeten
steken in zwarte pantoffels, waardoor
de witte sokken voor een deel te zien
komen. Het hoofd ligt zeer laag.
De sterfkamer is om zoo te zeggen
in het geheel niet versierd. Twee
kandelaars branden op den schoor
steen.
Dit schouwspel van simpelen een
voud, gepaard aan zoo groote majes
teit, maakt een diepen indruk.
Vóór de inhuldiging
van den nieuwen koning.
Tusschen den dood des Konings en
de troonsbestijging van zijn opvolger
ligt een korte tusschenregeering, waarin
het gezag wordt uitgeoefend door den
ministerraad.
CXVIII.
Een artikel, dat we toch
niet kunnen missen, en een
preekje op mijn eigen hand.
Een hart'Q woordje op z'n
tijd, en wie dat uitstekend
doen kan. Een huis dat
succes mag hebben, en eenzelfde
wensch op ander gebied.
Waar de koetsiers blijven, en
ten slotte: een beetje waar
deering asjeblieftt
't Zal ce* gewonen winkelier wel niet
kwalijk worden genomen, als hij zoo
van. tijd tot tijd ook eens neust, be
halve in de „Nieuwe Haarlemmer", in
de kranten, die voor hem speciaal wor
den geschreven, al moet ik bekennen
dat wat tot dusver op dit gebied ver
schijnt, niet zoo heel veel zaaks is.
tls meestal verslag van vergadering
op vergadering, om te rillen als je er
•oit eens aan beginnen wilt, zoo saai;
voorts een. halve kolom „officiéél e be
lichten", die elk© week terugkomen en
die er alleen, staan ten. pleiziere van
de meneer die 't krantje in elkaar spij
kert, omdat die daarmee natuurlijk een
stuk minder te vullen hoeft, en dan zoo
Van tijd tot tijd zoo eens 'n algemeen
heid of wat opgewarmde oude kost uit
de groote dagbladen, dat dan heel
Plechtig „hoofdartikel", of „gemengd
•tieuws" heet. Zoo althans bezitten we
van die blaadjes, en ik moet zeggen
dat ze dan. ook heel dikwijls ongele
den in'de prullenmand gaan of bij het
kipakpapaer terechtkomen. Voor den
ink el züj* ze in ieder geval nog wel
eens makkelijk, als !t papier wat ste
vig is. Intusschen heb ik toch dezer da
gen een stukje gevonden in zoo'n win
ners!) laad je dat op vrij wat hooger peil
stond dan wat meerenideels in dit soort
vakbladen wordt geschreven, en het
onderwerp dat er in behandeld werd,
interesseerde me in de hoogste mate.
En omdat ik, zoo in ons goede Haarlem
en omgeving rondziende, maar al te
vaak meen op te merk en dat het ar
tikel wat in dit stukje wordt aanbevo
len, vaak ontbreekt, daarom wou ik
er nu eens een woordje over zeggen.
Na die ietwat plechtige inleiding zou
je misschien deuken dat 't heel iets
bijzonders moet wezen, waarover dat
winkeliersblaadje schreef? Och neen,
't is een heel eenvoudige zaak. De ti
tel van het stukje was: „waardeering",
en eigenlijk gezegd was het heele ge
schrijf niets anders dan een goedmoe
dige aanmaning tot de patroons om
hun ondergeschikten of de luidjes die
in de een of andere betrekking iets
voor Jien doen of arbeiden, een goed
woord en een vriendelijk gezicht niet
te pnthouden. M'n vrouw zegt dat dit
toch (van zelf spreekt, en dat je dóar
warempel geen stukken over in de
krant behoeft te schrijven, maar eer
lijk gezegd ben ik het nu, al zal ik'
wel zalig oppassen dat ik dat thuis laat
merken, hedemaal met het goede
mench op dit punt oneens, 't Gebeurt
maar al te ve.el, en iedereen ziet het in
zijn eigen omgeving, dat menigeen van 'n
klein beetje waardeering voor gedanen
en verrichten arbeid die men, nu ja,
verplicht is te doen, en dikwijls ver
plicht volgens artikel nummer zooveel,
paragraaf zooveel, van dit of dat con
tract! absoluut nooit wat ziel of
hoort. En jongens,, 't is toch zoo'n
aanmoediging, zoo'n énkel klein woord
je van waardeering! Ik sprak dezer
dagen nog met een fabrieksarbeider, en
die zei me: weet je wel, meneer, dat
op een fabriek de gang van zaken
zoo heelemaal afhangt van het gezicht
dat de een of andere opzichter of chef
zet? In een afdeeling waar ze een
chef hebben die gemoedelijk is, en op
z'n tijd een woordje van waardeering
plaatst, die opmerkt als er goed en
degelijk gewerkt wordt en dat dan ook
laat merken, daar is de gemiddelde
arbeid beter en hooger <lan in de an
dere afdeolingen waar de chefs even
ijverig en bekwaam, maar norsch en
barsch zijn, zoo zei ons die werkman.
Of 't zoo is, kan ik niet beoordeelen,
maar dat ieder mensch gevoelig is voor
een woordje van waardeering en een
uiterlijk blijk daarvan, dat is wel héél
zeker! Zoo is die oude Zaterdagavond-
man waarachtig aan het preêken ge
slagen, zegt nu, wed ik, al heel gauw
de een of ander van mijn geëerde le
zers. Ja, 't is zoo, daar zit ik me Ie
pre,aken. in het onbekende weg en te
praten over waardeering van den hoo-
ger-geplaatste voor het werk van zijn
ondergeschikte, terwijl op het oogenblik
dat ik dit schrijf, net precies voor m'i»
deur een kerel uit de buurt z'n vrouw*
aan het ranselen is. Ik moei me er niet
in, dank je, en de politie is er al bij,
hoor ik, zoodat het zaakje in goede
handen is, doch praat nu met zoo'n
geval nog gemoedereerd over waardee
ring en vriendelijkheid! Ik zet er een
punt bij ten minste, al hoop ik toch dait
mijn preekje, als je liet dan absoluut
zoo noemen wilt, door degenen die
het gebruiken kunnen in het oor zal
worden geknoopt. Als flinke en gere
gelde en ook extra-plichtsbetrachting
worden gewaardeerd, dan is het ook ge
oorloofd, op z'n tijd een hartig woord ja
te spreken als er eens wat aan man
keert. 'n Mensch hoeft van z'n hart geen
moordkuil te maken, zei ik onlangs
nog, en ik ken iemand die dat spreek
woord absoluut niet op zichzelf behoeft
toe te passen en die er van do week
blijk van gaf! 'k Bedoel meneer Iloo-
geveetn, die bij de opening van het
nieuwe Venduhuis och ik bedoel
het nieuwe makelaarspaleis op de
Nieuwe Gracht, in de deftigste buurt
van. do stad, Maandag jongstleden de
puntjes op do i zette, toen hij het had
over de makelaarskwestie! 'tWas wel
een kwartje waard geweest, al kun je
kosteloos het prettige gebouw binnen
stappen, om de stalen gezichten van
de heeren notarissen te zien, toen ze
zoo ongenadig werden te pakken ge
nomen, waar ze bij zaten. De make
laars glunderden, en. iedereen die er
was, ik wed de notarissen inbegrepen,
gunden hun die kleine weerwraak wel
vooral nu ze onlangs zelfs zooals
ik verleden week hier ter plaatse nog
even vertelde in een krant openlijk
waren uitgemaakt voor parasieten en
onnutte wezens, nu was het te be
grijpen dat er harde woorden vielen
cn nog hardere in den baard gebromd
werden! Niet tegen de notarissen zoo
zeer, als wel. tegen degenen die het
edele makelaarsvak zóó hoonend af
breken, en ik moet herhalen: de men-
schen hebben gelijk, want evenmin als
de winkeliers zijn de makelaars als
tusschonpersonen maar finaal uit te
schakelen en heelemaal te missen!
Intnsschen kan ik na dezen eersten
verkoopingsavond, die zoo'n goeden in
druk maakte, mot reden hopen dat
het 'nieuwe verkooplokaal zal opne
men, en dat er goede zaken mogen
worden gemaakt. Als de makelaars
krijgen wat ik ze toewemsch, dan heb
ben ze veel succes en verkoopingen
bij de vleet en geen handen genoeg
om de klanten te bedienen, zooals hot
in winkelieTsfaal heet. En hetzelfde
succes wensch ik aan een andere cate
gorie van luidjes, die nu echter niet
vragen om meer, maar om minder te
doen te hebben, ik bedoel de bak
kersknechts, die opkomen voor de vrije
Kerstdagen! Ja, het is een beetje op
offering voor menigeen, dat geef ik toe,
maar daarom mogen we toch wel eens,
wij allen die nu reeds zoo vlassen op
de twee Zondagen achtereen van de
volgende week, zoo'n kleine, en als
we het goed aanleggen gemakkelijk te
overkomen opoffering brengen voor de
Zondagsrust en mogelijkheid van feest
viering van zoovele modemenschen, niet
waar? Ik ben het op dit punt geheel
eens met wat een bakkerspatroon eer-1
gisterenavond in de krant schreef, en
ik hoop dan ook gauw te hoor en, dat
er overeenstemming bestaat en dat de
viering van het Kerstfeest in den hui
selijk en kring zoo volledig als maar
mogelijk is aan onze bakkersknechts
zoowel als onze bakkerspatroons
want iin dit vak is de patroon meest
precies gelijk aan "de knecht, wat het
werk betreft mogelijk zal wezen.
En nu ik zoo over Zondagsrust praat
en wat daar bij komt, nu zou ik toch
wol willen vragen: waar blijven toch
de koetsiers? Sinds die laatste verga
dering zijn, naar ik hoor, de propa
gandisten bezig geweest, en als die er
hun schouders onder zetten, dan weet
ik wel dat er schot in de zaak komt
en dat ze zich niet met een los praat
je laten afschepen. Doch me dunkt, dat
men niet alleen met propaganda onder
de roos, maar ook in het publiek de
zaak warm moet houden, en daar
om zou ik zoo zeggen: laat eens wat
van je hoorein, propagandisten! Daar
zijn er buiten de Roomsche koetsiers
velen, die belangstellen in de pogingen,
om die luidjes in een goede Katholie
ke organisatie te vereenigen! En nu
ik van propagandisten spreek, moet me
nog een enkel woordje van het hart
over onze wakkere en zoo ijverige Pro-
pagandaclub „Pius X", die voor Katho
lieke lectuur zoo uiterst krachtig en
vruchtbaar werkt in stad en omgeving.
Ik hoorde dezer dagen, dat er een
groote uitvoering wordt voorbereid ter
viering van het Zilveren Bisschopsfeest
van den patroon der dub, Z. II. den
Paus. Mooi zoo, dót noem ik nu met
recht het nuttige verbinden, aan het
aangename, want het nuttigede
opbrengst van dezen feestavond, zal
toch wd aan het werk der dub ten
goede komen? Welnu, dan hoop ik
dat heel Katholiek Haarlem dien avond,
waarvan we nog wel moor zullen hoo-
ren, er heen zal stroomen om onze
flinke propagandisten in staat tc stel
len. hun mooi en zegenrijk werk zoo
ruim en royaal als mogelijk is, voort
te zetten! Dat zal voor ons Katho-
lieke Haarlem een goed bewijs kunnen
wezen van de waardeering (daar ben
ik weer op mijn beginpraatje terug!)
die we aan „Pius X" dan toch alle
maal toonen moeten. Want, niet waar,
een goed woord en een vriendelijk ge
zicht, en een bewijs van goedkeuring
en waardeering, daar zijn we toch alle
maal wel gevodig .voor, zei ik hat
niet daar straks?
18 DECEMBER.