DERDE BLAD Moeder en lartelares 1 R. K. Middenstands- vereeniging Markten. Hillegomsche Alledagjes. Ongevallenverzekering voor den landbouw. Gemengde Suitenlandsche berichten ZATERDAG S JAM. 1910. ender patronaat van den H. Jozef, te Haarlem, afdeeling van „de Hanze", goed- keurd bij Bisschoppelijk beslut van 26 October 1907 en bij Konink lijk besluit van 9 Mei I908. FEUILLETON staD' aan' h' NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. De R.-K. Middenstandsvereeniging stelt zich ten doel, volgens art. 2 harer Statuten, de zedelijke en stoffelijke be langen van den handeldrijvenden en industrieel en Middenstand in het alge meen, en van hare leden in het bij zonder te behartigen, overeenkomstig de beginselen van den R.-K. Gods dienst Nog slechts kort geleden opgericht bracht zij reeds veel tot stand, en toonde op velerlei wijzen het nut van baar bestaan. Zij voerde o.a. eene krachtige actie tegen het verleenen van al te lang cre- diet en de z.g. vliegende winkels; in haar vergaderingen werden belangrijke onderwerpen, als coöperatie, inkom stenbelasting, arbeidscontract, enz. be handeld; boekhoudcursussen werden door haar opgericht; door hare bemiddeling werden de feesten der Alg. Ned. Wielr. Bond den Jnorigen zomer hier ter stede gevierd; •ene onderlinge glasverzekering is door haar tot stand gekomen, deze biedt bij z e r lage premiën, de grootst mogelijke voordeelen, en keert der netto winst aan. de verzeker den. uit. op haar verzoek werden de le H. Qommuniedagen in de verschillende parochieên, zooveel mogelijk op uiteen- loopeode datums gesteld. Dit en nog veel meer deed zij reeds het belang harer leden en van den R-K. Middenstand in het algemeen; nog veel meer zou zij kunnen doen, mdieo zij van de R.-K. Middenstan ders krachtiger steun genoot, dan tot dusver; indien nog meerderen zich bij haar aansloten. De betrekkelijk geringe contributie van f 1.30 per 3 maanden kan geen beletsel zijn. Daarvoor hebben de leden bovendien, doordat de Vereeniging aangesloten ia Ni de Haart. Handelsvereniging, gra tis gelegenheid iniormatiön in te win- aeadubieuze posten ter incasset -ng te geven aan het bestuur der H. H. en rechtskundige adviezen betreffende hunne naken te vragen bij de advocaten dar H. EL V. Het bestuur spoort daarom hiermede alle, nog niet aangesloten R.-K. Mid denstanders aan, als Lid dezer nuttige vereeniging toe te treden; zich niet te laten weerhouden door de gedach te, misschien onmiddellijk geen per soonlijke winst te behalen, maar door bun steun aan deze vereeniging te ge ven, het goede doel der vereeniging te helpen bevorderen en daardoor ook middellijk hun eigen belangen beharti gen. Voor bei Lidmaatschap kan men aich aanmelden bij het Bestuur of by den Secretaris CL A. M. JONCKBLOEDT Lz. Lange Heerenstraat 24. !»,S. evenals de vorige jaren, wordt d* gelegenheid tot deelname aan een dfarsus Boekhouden opengesteld, waar- rmen aich om inlichtingen tot uiter- 15 December a.s. aan. bovenge noemd afces kan vervoegen. HET BESTUUR. In dö van 10 Jan. tot 15 Jan# Maandag. Alkmaar, Amsterdam, Beemster, Gouda, Haarlem, Hoorn, Medemblik, Velsen. Dinsdag. Beemster Beverwijk,Purmerend. Woensdag Am sterdam, Beemster, Enkhuizen, Haar lem, Helder, Behagen, Uitgeest, Velsen, Donderdag. Beverwijk, Edam, Haar lemmermeer, Hoorn, Purmerend, beha, gen, Zaandam. Vrijdag. AlKmaar^Am^ sterdam, Assendelft, Hoorn, Leiden, Oostzaan, Purmerend, Schagen, Velsen. Zaterdag, Alkmaar, Amsterdam, Edam, Hoorn, Leiden. XVII. B. K Leesbibliotheek. Eendracht maakt macht, is een dier gulden spreekwoorden, welke vanouds uitdrukking van beproefde waarheid zijn. Al 8 eenmaal door een goed begin het halve werk reeds gedaan is en daarbij de sterkte van den pijlenbun del oaeer blijkt, dan vraagt men zich niet zelden af, hoe het toch mogelijk kou zijn, dat zoolang ongedaan bleef, wat toch werkelijk reeds iang geschied had moeten zijn en gebeurd had kun nen wezen. Zoo is het ook met onze R. K. Lees bibliotheek gegaan. Gepraat was er veel. Jaar in, jaar uit werd o. a. in ds Kiesvereeniging de wensch naar een R K. Leesbibli otheek uitgesproken. Het nuttige, het noodzakelijke zeifs werd beaamd in heel warme bewoordingen, doch de hand, die werken moest, bleef koud. Maar met een forsch begin en onder den gunst van samenwerking wist het Kruisverbond voor enkele jaren een een daad te slellen. Deze vereeniging vooral, voelde de noodzakelijkheid eener R. K. Leesbibliotheek. Zij taeefi geluk gehad op haar pogen, want thans na enkele jaren bloeit deR. K. Leesbibliotheek, die nu reeds meer dan 1400 banden telt. Zij bloeit vooral door het groot aantal boeken, dat zij uitreikt op de eerste plaats aan Ka tholieken, maar ook aan niet Katho liekeD. Dit reeds is een pleit voor haar degelijkheid, want men mo9t niet vergeten, dat de boekerij van de Maatschappij tot 't Nut van 't Alge meen, in onze gemeente ook probeert haar beste beeDlje voor te zetten, hoe wel ook hier 't Nut, een aftandsch besje wordt. Ontspanningslectuur, romanlectuur ia hoofdzaak in onze R. K. Leesbibli otheek. Maar verschillende boeken en boekjes op sociaal en apologetisch ter rein meldt de catalogus toch ook, zooals bijv. verschillende Futurauit- gaven. Daarnaast zou mij de lange serie van „Geloof en Wetenschap", die bij de NaamloozeVennootschap „Spaar - nestad" uitkwam, uitstekend staan Maar nu keert men in groote getale zich tegen mij: „Naar zulke lectuur is weinig vraag in de R. K. Leesbiblio theek, dus men heeft daarin geen lust." Dat wordt uit den treure be weerd. Ik ga er mee accoörd, dat in de R. K. Leesbibliotheek weinig vraag naar zulke werkjes is, maar dat is nog geen bewijs, dat ze er niet in behooren. Over 't geheel genomen moeten zulke werkjes langer dan een week in leen blijven, een maand zou ik zeggen. Maar daar ze klein van omvang zijn, en niet geregeld avond op avond ter hand genomen kunnen worden, wordt het lezen er ran te duur. Dat is naar mijn bescheiden meening een der oor zaken. dat zulke werkjes weinig ge vraagd worden. Laten bestuurders van een bibliotheek er toe besluiten om dergeiijke boekjes per maand het lees- geld te heffen, dat nu per week ge vorderd wordt. Dan is er kans, dat de R. K. Leesbibliotheek de leeslust, de leerlust in deze richting helpt uit sturen en dat is noodzakelijk, en zal duokt me geen bestrijding vinden. Krantlezen. Nu ik toch zoo over de lectuur bezig ben, wil ik even een episteltje over het krantenlezen schrijven. Een krant moet veel en velerlei critiek doorstaan. Merkwaardig is, dat ze niet zelden verre van mabch is, voldoening te geven is voor een krant een heele toer. Ligt dat aan de krant? Zeker, ook wei eens. Maar als regel ligt het aan den lezer. De krant komt. Gauw eens kijken, of er wat instaat, Onder plaatselijke berichten gezieD, en jawel, de onge lukjes ea ongelukken enz uit de plaats staan er in. Maar de lezer wist er al wat van. „Niks waard, zoo'n krant." Hoe komt men tot dat oordeel? Wel, men gaat niet geregeld lezen, alles wat er in staat. Men gaat niet met oor deel lezen. Hoe moet dat geschieden, lezen met oordeel Koning Leopold was overleden. Welnu, de krant komt, en eerst kijk ik eens onder België, naar het nieuws. De krant bevredigt roe al dadelijk. In Azië is het tusschen Japan en Korea al eenigen tijd niet pluis, ik kijk van zelf ook daar even, Ik sla 't blad open. Met groote letters trekt het bericht over het verblijf der Koningin in Den Haag mijn aandacht en ik vind het jammer, dat de Hagenaars zoo klein steedsch doen. Omdat ik nog al een beetje politiek aangelegd ben, heb ik het Kruiskopje op de voorpagina al lang te pekken gehad en ik verdiep me nu even in bet Kamerverslag. De krant krijgt op die manier in houd en gesfc voldoening. Ik begin niet vooraan en ik lees en lees tot den laatsten letter van de laatste ad vertentie. Neen, ik keer mijn krant, ik zoek in mijn krant, ik leef een stuk van mijn eigen gedachtenleven. Ik lees mijn krant geheel, maar niet van voor naar achter. Ik lees baar, zooais zij mij heett leeren lezen door het wekken van belangstelling. En belangstelling wekt zij voor de dingen, die aan de orde zijn. Voor eenige dagen was de dood van Koning Leopold II aan de orde. Maar als er nü iets van in de krant staat, is dat niet meer het eerate wat ik lees, de eereraad van Dr. Kuy- per, pakt je nu veel gauwer! Over krantlezen is nog heel wat te zeggen, 't is een zaak, die men verstaan moet. Ik «een daarvan eenig[ideete heb ben gegeven. Misschien doet het zijn nut! VAN DORP. Op 1 Januari is de „Centrale Landbouw-Onderlicge" begonnen te fnnctioneeren. Zoo eenvoudig als die enkele woor den klinken, zoo gewiohtig is hun beteekenis. Immers, ze geven te kennen dat van af den eersten dag van het nieuwe jaar duizenden arbeiders in het landbouwbedrijf thans verzekerd zijn tegen de geldelijke nadeelen, welke hen anders te wachten staan, wanneer hun eenig bedrijfsongeval mocht overkomen. En die verzekering kost hun niets, maar ze wordt be kostigd door de landbouwers die zich bij de organisatie hebben aangesloten. Dat zijn er reeds heel velen, in alle provinciën des lands. En hun aantal zal ongetwijfeld gestaag toene men. Met goed vertrouwen mag worden verwacht dat binneD afzien- baren tijd alle Nederlandsche land bouwers tot de organisatie zullen zijn toegetreden. Want het ligt in den aard der zaak, dat een arbeider of arbeidster op 't platteland zich heel wat liever zal verhuren by een baas die zijn volk heeft verzekerd, dan bij een patroon die niet den waarborg verschaft van geldelijke hulp na een bedrijfsongeval. De verzekering omvat allen die voor loon bij een landbouwer werken inwonende knechts en dienstboden, vaste en losse arbeiders, alsmede zijn kinderen, wanneer ze ouder dan twaalf jaar en in bet bedryf behulpzaam zijn. Verschaft wordea vrije genees- en heelkundige behan deling en wat daarbij behoort, dus ook vrij medicijnen een tijdelijke uitkeering wanneer de gevolgen van het ongeval slechts van tijdelyken duur zijn gedurende de geheels ongesteldheid; een blijvende uitkeeriDg wanneer de getroffene voor een deel of geheel invalide wordt voor zijn geheele leven hing. Is een getroffene tengevolge vin een bedrijfsongeval gestorven en heeft hij nagelaten betrekkingen (vrouw, kinderen, in sommige gevallen ouders of grootouders) die door zijn loon werden onderhouden, dan krijgen die nagelaten betrekkingen ook e»n blij vende uitkeering. Evenals bij de rij ksongevallen ver zekering voor bij de industrie be trokken arbeiders, wordt 70 pCi. van het loon uitgekeerd. Het groote verschil is eebter, dat voor de landbouwongevalle verze kering peen duizend ambtenaren nootiig zijn, de kans op em vier millioen tekort is uitgesloten er. de verzekering aan de werkgevers he.el wat minder zal kosten aan geld en aan omslag. BELGIË NIEUWE KONING. Over den nieuwen Koning is men in Belgic nog altijd zeer geestdriftig ge stemd Aardig zijn een paar hijzonder- heden omtrent den Koning door Belgi sche Maden medegedeeld. De „Evental" vertelt van den eersten ministerraad, dien de Koning met zijn kabinet gehouden heeft. De ministers waren diep onder den indruk van de beslistheid van den Koning, de helder heid, waarmede hjj zijn denkbeelden ontwikkelde en de diepe kennis van zaken, die hij toonde te bezitten. Toen de ministers weggingen, nam de Koning afscheid met het volgende teekenende woord: „Nu, heeren, w! er om denken, dat ik altijd tot uw beschikking ben van morgens 6 uur tot 's avond 11....!" Een ander blad, de „Nieuwe Gazet", deelt de volgende bijzonderheden mede over 's Konings begroeting in de Sa int 0 Gudule bij gelegenheid van het plechtig „Te Deum". Toen Kardinaal Merci er Zijn rede had gehouden, bevond de Ko ning, vertelt het blad, dat hij het pa pier vergeten hacL, waarop hij het ant woord had geschreven. De Koning sprak nu voor de vuisit, en zijn ant woord was zeer goed. Na de plech tigheid werd den secretaris des Ko nings door een afgevaardigde van het Staatsblad de tekst van het antwoord gevraagd, om het in dat officiëele blad te drukken. Men zocht naar het ge schreven antwoord; het was niet te vinden. Op de hoogte gebracht van de verlegenheid, waarin zijn secretaris verkeerde, schreef de Vorst eenvoudig met eigen hand do woorden die hij afgesproken had, en 't was deze kopy, die naar het Staatsblad gebracht werd. De letterzetters hebben dit Koninklijk handschrift laten inlijsten; het prijkt nu in hun werkhuis. Nog een andere schoone trek wordt van Koning Albert verteld. Hij houdt er van, incognito uit te gaan om een tochtje te paard of per auto te maken. Zoo reed hij, vertelt een Parijs blad, eens op een weg in Touraine, toen hij een priester bemerkte, die vooraf werd gegaan door een misdienaar, een lantaarn en een klokje in de hand houdende. Aanstonds Meel de Koning stilhouden, nam de pet af en knielde op den rand van den stof fig en weg. Hij vertrok eerst langen tijd daarna, omdat hij den priester, die het H. Sacrament naar een zieke bracht, niet wilde voorbijrijden. DE ARMEN BEROOFD DOOR DE WET. Onder daten titel vinden we in een der Pransche bladen, dat allerminst van clericaLisme is te verdenken, detze bijtende critiek op een dezer dagen uitgesproken vonnis door de Eerste Kamer van het civiele ge rechtshof der Seine. Ziehier wat er van de zaak is. In 1904 sterft een heer, zijn vermogen nalatend aaln den aartsbisschop van Parijs, met opdracht aan dezen, het geld te verdoelen onder de armen en daarvoor eenige H. Missen te lezen voor zijne zialerusit.Ja, maar ziet u, middelerwijl is de Schei- dingswet aangenomen. De bisschop pelijke inkomsten van den Staat zijn afgeschaft. De wet vergunt den aartsbisschop niet meer tusschenper- soon te zijn tusschen een edelmoedi- gen giever en de armen. „Dat is een erbarmelijke chinee- zeri.]V' roept het bewuste blad uit... „doch laten we dat overstappen!.... Nu komt de wettelijke vertegenwoor digster der armen, het openbaar armbestuur:, tusscheubeide en zegt: „Geef mij dat legaat; ik belast er mij mede, den laatsten wil van Jen testeerden uit te voeren." Het gerechtshof antwoordt echter „Onmogelijk, de Scheidingswet ver biedt formeel aan de openbare in stellingen oe|n!ige eultueele taak *te vervullen. Gij kunt de door dein over ledene verlangde Missen niet laten lezenDerhalve wijzen wij u af." Tweede chineezerij, niet minder erbarmelijk dan de eerste! Wat gebeurt er nu Krach tens de wet, die geen artsbisschop meer'kent en niet toelaat, dat het openbaar armbestuur het geld aan- neme van een heer, die als vergel ding voor zijn legaat Missen ver langt» zal dit: de armen worden verstoken van de sommen, die hun rechtens behoorden, en de erfenis komt aan de natuurlijke erfgena men, d.w.z. aan degenen, die de over ledene kort en goed had onterfd. „Maar 't mooiste nog van do zaak is een considerans van het vonnis, tekstelijk verklarende, dat het de plicht is der gerechtshoven den door den overledene uitgesproken laat sten wil te doen eerbiedigen, en niet te gedoogen, dat die (de laatste w;il) miskend, of' vervalscht worde...." „Vindt gij niet, dat do rechters, die dezen considerans (overweging) opmaakten, na het vonnis te hebben geveld, .waarvan sprak'© is, onverbe terlijke grappenmakers zijn Men zou van de grap kunnen smul len, maar dat zou ten koste van de armen geschiedenvan de armen, die daarbij: een vermogen verliezen, alle voor-den-gek-houdcrij zou dus misplaatst wezenMien kan al leen betreuren, dat er in Frankrijk een zoo ongerijmde en Wreede wet bestaat, waarvan alleen het feit der toepassing' üitloopt op een misken ning van den uitersten wil van een overledene en een ernstige schade aan de armen berokkent." De zaak is inderdaad zóó schTeeu wend, dat alle commentaar vrijwel overbodig mag geacht worden. DE FERRER-HERRIE EN DB VRIJMETSELARIJ. In „De Nieuwe Koerier" wordt, naar aanleiding van een artikel in de „Hist.-Pol. Blatter", aangetoond, welk een nauw verband er bestond tusschen de Ferrer-herrie en de internationale werKicg der Vrijmetselarij. Wij lezen o. m. Iu enkele dagen was de geheele wereld in rep en roer, terwille van een anarchist, die in Barcelona vóór den krijgsraad verscheen en weldra veroordeeld werd. Door eer)zelfden krijgsraad en vol gens dezelfde wetten waren in den loop der jaren honderden generalen en officieren, honderden burgers ook veroordeeld, en nog nooit was er eene beweging van eenige beteekenis tegen deze wijze van rechtspreken ontstaan. De anarchist Ferrer wordt veroor deeld, en in een enkel oogenblik is de anti olerioile pers van geheel de wereld in beweging; overal worden raanifesiaties en betoogingen gehou den in Europa tot in Rusland toe, in Noord-en Zuid-Amerika, overal, waar eene anti-clericale pers de gerooede ren heeft opgewonden. Waarvandaan deze plotselinge en algeroeene opstand tegen den krijgs raad te Barcelona, maar veel meer nog tegen de Katholieken der geheele wereld, die eigenlijk met de Ferrer veroordeeling niets uitstaande hadden Het raadsel vindt zyne oplossing in het eenvoudige feit, dat Ferrer een aanzienlijk lid der Fransche Loge was. Reeds eeomaal fiad de Loge zich met haar medelid Ferrer bemoeid en we) roet goed gevolg. Het was in 1906. Bij gelegenheid van het huwelijk van den Spaanschen koning had de anarchist Morrai een bom naar het koninklijk rijtuig geworpen; het ko ningspaar bleef ongedeerd, maar 40 menschen werden er door gedood en een honderdtal gewond. Morrai was opgevoed in een der zoogenaamde moderne scholen van Ferrer, die in waarheid scholen waren van de god- loocheDing en anarchie. Ferrer werd van medeplichtigheid; beschuldigd en gevangen genomen. En nu kwam de Vrijmetselarij in beweging. Ken lid der vrijmetselarij, Orateur, heeft het optreden der vrijmetselarij verraden in een verhandeling over het werken der loge: „De vereenigde vrienden van het handelen en van de volharding in de jaren 190607 Daarin wordt verhaald „De Loge heeft een comité ten gnnste van Ferrer opgericht. Dit comité heeft een internationaal karakter aangeno men, en een groot Comité in het leven geroepen, waarbij alle anti-clericale groepen zich hebben aangesloten. In alle deelen van de wereld werden ver gaderingen gehouden, aan alle ver- eenigingen werden petities ter onder- teekeniDg gezonden, om de vrijlating van Ferrer te bekomen. De lijsten werden aan den verdediger van Ferrer opgezonden, en aan den Koning van SpaDje werd een adres teD gunste van Ferrer overnandigd." Deze mededeeling vinden wij in de „Hiptorisch-Politische Bliittei" (190t bl. 718), LANÜV ERHTJIZERSELLIN»*. Er komen treurige berichten over de ervaring vaD Duïtsebe arbeiders die naar Brazilië togen. Zij werden niet alleen teleurgesteld in hun hoop, daar een behoorlijk loon te verdienen, maar moesten tengevolge van het ongunstige klimaat, het dure levens onderhoud en de eleahte voeding hard# ontberingen doorstaan. In de regentijd wordt de arbeid bijna onmogelijk, vermindert het loon en geraken de arbeiders meer en meer in de schuld, zoodat vermoedelijk de Madeira Mamoré-spoorwegmaatschappij die de meeste Duitsche werklieden deed over komen, zal weigeren, de arbeiders, die volgens hun contract na een jaar recht op vrijen overtocht hebben, kosteloos terug te zenden, onder voor geven dat de kosten van hun schulden moeten werden afgetrokken. Terugge keerde arbeiders vertellen dat de con tracten, die de agenten in Duituchland met hen afsloten, in het Braziliaansche oerwoud nietig verklaard werden en men hen dwong, aanmerkelijk nadee- liger overeenkomsten te sluiten. De toestand op het werk was zoo trenrig, dat vele arbeiders zich vlotten ver vaardigden en daarop de Amazone tot Manaos afvoeren, waar zij, geheel uitgeput en den hongerdood nabij door den Duitschea consul naar het vaderland teruggezonden werden. Van de vijftig personen, die zich te Manaos inscheepten bereikten er slechts 39 Hamburg; velen stierven op reis, an deren moesten onderweg in zieken huizen gebracht worden. Veertien gingen terstond bij aankomst naar het hospitaal. Van nog 83 man, die met een andere boot scheepgegaan waren, kwamen er maar 61 met Kerst mis te Hamburg aan de anderen waren door hartzwakte, na malaria, op de thuisreis gestorven en 42 moesteD dadelijk in het ziekenhuis worden opgenomen, waar er inlusechen eenigen overleden zijn. Een noggroo- ter troep zal binnenkort teruggezon den worden. Toen onlangs het gerucht ging, dat opnieuw vijfduizend Duitsche arbei ders voor den aanleg van den Madeira Mamoré-spoorweg geworven zouden worden, heelt daarom de Hamburg- eche politie een dringeade waarschu wing uitgevaardigd, gelijk trouwens het Duitsche inlichtingenbureau voor landverhuizers reeds in Juli gewaar schuwd had tegen agenten, die in Hamburgsehe bladen arbeiders voor den spoorwegaanleg in Brazrlië zochten. Honderden Duitsche arbeiders bij dat Zoo opirecht en tevens zoo dringend hadden Aubry's woorden geklonken, dat de president zich niet meer in «taai gevoelde cm weersta,ni te Me den en zedde: „De wet legt ons den plicht op ^ll'ea 'te aanvaarden wat kan strek ken om een beschuldigd© te helpen verdedigen. Is Jeannette Séverac aanwezig?" „Ja, mijnheer de president „Deurwaarder, geleid Jeannatte Séverao binnen," Aller oogen wendden zich naar den (ingang der zaal. Alle harten klop ten lipf tiger- Een diepe ontroering ging door de rijen der toehoorders, want behalve Madeleine zelf wisten allen, dat Jeannatte Séverac krank zinnig was- Maar ofschoon de arme beklaagde met dit treurige feit onbekend was, hadden Aubry's woorden haar toch opnieuw een groeten schrik aange jaagd. Daar verscheen op den drempel wan het vertrek; voor de wachtende getuigen bestemd, de droevigste ver- achijning -die mje(n eicjh maar .denken kon. Bleek als was, met groote zwarte krjngen om de oogen. verscheen daar de arme Jeannette, evenals Segonde die haar geleidde, diep in het zwart gekleed. [Maar Madeleine zag, noch het rouwlgewaad der beide jonge vrouwen, noch de zonderlinge ge- laateujitdrukking" van J eajnnotteze dacht slechts aan dat ééne feit: die i 00 1WaTen de beschermsters van haar kleine Leonie, en waar was nu haar kind „Jeannette," riep ze met hartver scheurende steun: uit, „gij hebt gezwo ren over mijn kind te wakien. Zeg mij1, waar is mijn Leonie?" Bij1 dien naam, door de lippen van haar meesteres uitgesproken, bleef de krankzinnige onbeweeglijk staan, en voor het eerst sinds het begin van haar verstandsver bijstering- herken de zij: wieer iemand. Hevige schokken doortrilden haar lichaam. Zij trachtte te spreken maar kon niet. Eindelijk toen sl aagde ze er in haar gevouwen handen smeekend naar de markiezin op te heffen en uit te roepen„GestolenMen heeft mij1 het kind ontstolen,!" Madeleine slaakte een kreet die niets mensdbelijks meer had.Zij liep voorbij) de gendarmen die er niet aan dachten haar terug te hou den en trad tot vlak voor de arme Jeannette. „Wat zegt ge," riep zij1 uit. „Ge stolen! Wat bedeelt ge? Kn wat kijk je mij vreemd aan. O, God, zou ze krankzinnig geworden zijn!1 - Ja» ik weet dat ze de kleine naar Mag al as hebben gehaald. Maar er zal nrijh arm kind toch niets overko men zijn, mijn kind dat ge mij ber loefd had te beschermen en te verde digen!" Madeleine stond daar bleek als een doode. De tranen stroomden haar over de wangen en het scheen wel, dat haar laatste uur geslagen had- „O Jeannette," smeekte zij1 met half verstaanbare stem, „ziet ge dan niet dat ik. haast sterf van angst! Zeg mij, waar is mijn kind, mijh Leonie Toen ontsnapte aan die lippen der krankzinnige .dat ééne; .vraeselijke woord„Zij is dood 1" „Dood! Leonie, mijn kind dood," gilde Madeleine. En haar blikken richtten zich op het groote kruisbeeld, dat daar ach ter do rechters hoog! aan den waind van de gerechtszaal hing. „Mijn God," riep ze uit, „ik s|ta hier, onschuldig van een afschuwe lijke misdaad beschuldigd, ©n terwijl ik in de gevangenis zucht, doodt men mijn kind! [Waarom toch! (Waarom treft mlij dit alles, mij die nooit an ders dan goed gedaan héb!" En door de smart vernietigd, zonk ze op den steenen vloer bewusteloos ineen. Aan een onbeschrijflijke ontroe ring ten prooi, richtten allen zich op. Dokter de Sintély, Aubry en i Richard de Clavières waren op de j arme markiezin toegesneld. Kai- j mond waschte haar de slapen met, ether, die hij opzettelijk had meege bracht, en trachtte haar wat lucht te doen krijgen. Alles tevergeefsoh, Madeleine scheen niet meer tot be wustzijn te zullen komen, ,,Ik heb bet u wel gezegd." fluis terde de jonge geneesheer, „dat laat ste was te veel van hare krachten gevergd." „Is zp docd," vroeg Pierre Aubry ademloos. „Ik weet liet nieit. Haar pols slaat uiet hoorbaar meer en zij' is ijskoud. De toestand is in ieder geval vree- selijk." Iliehard de Clavières sprak geen. Woordheel zijn leven scheen in zijn j «scherpen blik saamgestroomd. Dok ter' die Sintély wendde zich tot den advocaat. „[Wij zouden haar in een zijvertrek moeten brengen en haar' uitkleedem" sprak hij, „is dat mo gelijk Een oogenblik later was, het reeds gebeurd. Natuurlijk was de zitting ge schorst Zoowel da rechters en de gezworenen als het publiek waren aan een onbeschrijfelijke ontroering ten prooi Nog klonken de woorden der arme beklaagde iedereen in de ooren: „Ik sta hier, onschuldig v n een afschuwelijke misdaad beschul digd, en terwijl ik in de gevangenis zucht doodt men mijn kind!" j Alleen de gedachte, dat die betui-1 ging ,van onschuld iets anders kon zijn dan de uitdrukking van da zui-1 verste w:aarheid, scheen den meestefn afschuwelijk toe. Neen, Madeleine de Oypières kón niet schuldig züh aan de misdaad, die men haar ten laste legde. Eindelijk slaagde Balmond de Sin tély er in, de arme vrouw weer tot bewustzijn te brengen, en haar eerste woord was: „Mijn kind!" Pierre Aubry stoud reeds naast haar: de anderen bleven bescheiden wat ter zijde. „Houd moed," sprak de advocaat, „uw in vrijheidss tel 1 ing is nog slechts een kwestie van uren." Maar in naamlooze wanhoop klonk het hem tegenWat maakt mij dat» j als men mij mijn kiind niet terug! geeftt „En uw* eor dan," sprak Aubry ernstig. „Denk aan den naam van uwi vader, aan den echtgenoot dien gij' zoo bemind hebt» en wier nage dachtenis bezoedeld wordt door deze afschuwelijke beschuldiging." „Mijn kind, mijn kind," kermde Madeleine. Nu trad Ricthard de Clavières op haar toe, nam haiar beide handen in de zijne en drukte ze zoo vast als wilde hij! ze breken. „Wanneer men' mijn dochtertje gedood had," sprak hi.j langzaam, „wanneer men mij eer en vrijheid, misschien mijn leven had willen ontnemen, wanneer men mij althans mijn geheele leven ver woest had, dan zou ik niet wee- nen en tot wanhoop vervallen, maar dan zou miji een groote, vreese lijke gedachte geheel beheenschen." „.Wat bedoelt ge," vroeg de jonge vrouw, ondanks haar zelve onder den indruk van die welluidende! stem. „Vrijheid en gerechtigheid," was het korte, maar veelzeggend!© ant woord. Madeleine richtte zich op. Haar oogen schitterden: zij had hem ba- grepen en een nieuw leven was in haar ontwaakt. De president, die op eenigen af stand dit tooneel had gadegeslagen» trad nu op Madeleine's verdedigen toe,. „Mijnheer Aubry," sprak hij» „uW cliënte zal waarschijnlijk niet ,in staat zijn thans het slot der de batten te doorstaan. Wanneer d© markiezin tie Gypières het verlangt, kan de zitting tot morgejn of nog later Worden verdaagd." „Maar mijnheer de president," antwoordde Aubry, zonder Made leine zelfs 'te raadplegen, „dat zou toch al te wreed zijn. Mijn cliënte heeft na al deze vreeselijke beproe vingen thans .slechts één wensch': zoo spoedig mogelijk haar onschuld te hooren erkennen door de eerlijke mannen die geroepen zijn haar te ocrdeetlem." Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1910 | | pagina 9