der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen. Naaml. Venn. „Drukkerij de Spaarnestad." SCHOEN- EN LAARZENMAGAZIJN J. B. MöLLER HET SCHILDERIJ, Wonderlijke vrouwenberoepen. Dit twiBiBer behoort bij de „Nieuwe Haarl. Courant" van 15 Jan. DITaAVI VAN DB KINDERHUISVEST No. 29—31—33. HAARLEM. Directeur: F. H. M. v. d. GBIENDT. ADVBBTBNTIËN: Ven 1 tot 0 reffel» BIke regel meei 0.20. Ingezonden mededaelingen tussohen den tekst ten minste 5 regeis fl.60; elke regel meer 0.80. Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124,) ZONDAG 16 Jan MAANDAG 17 MMSDAfi 18 WOENSDAS 19 DONDERDAG 20 VRUDAG 21 ZATERDAG 22 2de Zondag na Driekoningen. Feest van den Zoeten Naam Jesus. H. Antonius, .Abt. Feestdag van St. Petrus' Stael te Rome. Van den 3den Zondag na Drie koningen. H.H. Fabianus en Sebastianut, Martelaren. H.Agnes, Maagd en Martelares. HH.Vincentius en Anastasiue, Martelaren. TWEEDE ZONDAG NA tDRIE- KONINGEN. fr gg Les «k dei brief van den H. apostel Panlas aai de Romeinen; XII, 6—18. Broeders I^Daar wij gaven bezit ten, verschillend naar de ons ge- 6chonkene genade, hetzij profetie- gave overeenkomstig den regel des geloofshetzij een dienstambt in het dienenhetzij iemand ieeraar is in he» leerarenis hij vermaner in het vermanen; die uitdeelt in eenvoudigheid die overste is met ijver; die barmhartigheid doet met blijmoedigheid. De liefde zij onge veinsd. Haat het kwaad, hecht aan het goed; bemint elkaar met broe derlijke liefde; voorkomt elkander in eerbetoon; zijt niet traag inden ijver; weest vurig in den geest; dient den Heer; verblijdt u in de hoop; zijt geduldig in de verdruk king; volhardt in het gebed weest mededeelzaam, voor bde behoeften der heiligen"oefent gaarne de gast vrijheid, Zegent die u vervolgen, •zegent en vloekt] niet Verblijdt u met blijden, weent met weenenden zijt eensgezind onder elkander tracht niet naar het hooge, maar hebt smaak voor het nederige Evangelie volgens den H. Joannes; II,]111. In dien tijd was er eene bruiloft te Kana in Galileaen Jesus' Moe der was daar. En ook Jesus en zijne leerlingen werden ter ]bruiloft ge- noodigd. Toen er nn gebrek aan wijn was, zeide de Moeder van Jesus tot Hem: Zij hebben geen wijn. Jesus zeide haar: Wat heb Ik met u, Vrouwe? Mijn uur is nog niet gekomen. Zijne moeder zeide tot de bediendenDoet alles wat Hij u zeggen zal. Er stonden nu daar, ingevolge de reiniging der Joden, zes steenen kruiken, houdende elk kwee of drie maten. Jesus zeide hun Vult de kruiken met waterEn zij vulden ze tot boven toe. En Jesus sprak tot henSchept nu en brengt het aan de holmeester! En zij brach ten het. Als nu de hofmeester het water, dat wijn geworden was, proefde, (hij toch wist niet van waar die was; doch de bedienden, die het water geschept hadden, wisten bet); riep de hofmeester den bruidegom en zeide tot hemIeder mensch stelt eerst den goeden wijn op, eu waDneer men goed gedron ken heeft dan den minderendoch gij hebt den goeden wijn tot nu toe bewaard! Dit eerste derwondertee- kenen deed Jesus te Kana van Oalilea; en Hij openbaarde zijne heerlijkheid, en zijne leerlingen ge loofden in Hem. Evangelieverklaring. 2<ie ZONITa~gTNA DRIE KONINGEN. Na ons den vorigen Zondag op kat verborgen leven van Jesus ge wezen te hebben, stelt de H. Kerk •ns heden het eerste optreden en vooral het eerste openbaar wonder van Jesus voor oogen. Dat eerste wonder zou voor de geheele wereld een bewijs wezen van de liefde, die Hij den menscben toedraagt, en hoe Hij bereid is zelfs in tijdeljjke aaoeielijkheden zijne vrienden ter hulp te komen. Het waren eenvoudige, arme »en«chen bij wie Jesus met Zijne Moeder en de leerlingen die Hij reeds had uitgekozen, ter bruiloft gevraagd en gekomen waren. Mis schien omdat het getal gasten groo- ter wasdan zij gedacht hadden, was er spoedig gebrek aan wijn, en Maria die dit bemerkte, zeide het aan haren goddeiqken Zoon, vast overtuigd dat Hij hun te hulp zou komen. Het antwoord door den Zaligmaker op Maria's bede gege ven, wordt door velen in verkeer den zin opgevat, door anderen met opzet misduid. Met rechtmatige verontwaardiging moet elke uitleg ging afgewezen worden, die in de woorden van Jesus iets hards of onvriendelijks voor Maria zou zoe ken. De uitdrukking: „wat heb Ik met u te doen" bevat niets dat oneerbiedig is in de taal waarvan Jesus zieb bediende, zij gaf niets anders te kennen dan een vrien- delijken wenk om geen al te sterken aandrang op het gemoed of den wil van den aangesprokene uit te oefenen. Wij zouden ze aldus kun nen omschrijven. Ik eerbiedig uw liefdevol verlangen, doch bedenk dat Ik het begin mijner Menianische werkzaamheid niet van uwe wen- schen mag afhankelijk maken, maar daarin den wil van mijnen hemel- scben Vader moet volgen. Ook het woord „vrouw" heeft daarin niet die hardheid, die wij op het eerste gehoor daaraan zou den toeschrijven. Die benaming werd in dien tijd gebruikt als een eeretitel, als een huldebetoou, waar van nog iets is overgebleven in ons „vrouwe", en heeft nergens in de H. Schrift eene minachtende be- teekenis. Jesus wilde dus door die woorden aan Maria doen begrijpen dat het verrichten van wonderwer ken eene zaak was waarin Hij door het raadsbesluit van God alleen moet geleid worden, dat ook de bepaling van het uur, waarop Hij door een eerste openbaar wonder Zijne zending in Israël zou beves tigen, afhing van Zijnen hemelscheu Vader en met Zijne aardsche moe der. Daarom liet Jesus er op volgen „Mijne ure is nog aiet gekomen", het oogenblik waarop Ik dat won der verrichten zal is nog niet daar; eerst moest jde wijn geheel en al ontbreken, opdat allen overtuigd zouden zijn, dat hetgeen hun ge geven zou worden geen vermenging van den overgebleven wijn met water was, maar een gave door een wonder van Jesus Almacht hun aangeboden. Dat Maria zelve het antwoord van Jesus niet als een weigering opvatte, blijkt ten duidelijkste uit de woorden die zij tot de dienaren zeide: „doet al wat Hij u zeggen zal." Er bevonden zich in de feestzaal zes steenen kruiken, voor de verschillende rei nigingen der Joden bestemd, die nooit aan tafel plachten te verschij nen voordat zij zich de handen ge- wa8schen hadden. Bijzonder groot «aren die kruiken, en konden sommige twee andeie drie achtste gedeelte van een aam inhouden. En al zeer spoedig na de woorden tot Maria klonk het uit Jesus mond „vult de kruiken met water," en gehoorzaam aan dat bevel vulden den de dienaren ze tot boven toe. Niets kon er meer bijgevoegd worden, elke mogelijkheid van be drog werd buitengesloten, van bij menging van een andere vloeistof kon geen sprake wezen. Zoodra aan zijn bevel gevolg was gegeven, ver anderde Jesus door een enkele uiting van zijn goddelijken Wil de gaascbe hoeveelheid water in een even groote hoeveelheid wijn. Van dit wonder nu werden door den Zaligmaker onwraakbare getuigen opgeroepen, want het moest naar den Wil des hemelschen Vaders ruchtbaar en Jesus Macht geopen baard worden. De Zaligmaker zeide daarom tot de dienaren: „ichept nu uit die kruiken, en brengt bet den hofmeester," die den wijn bij den feestmaaltijd moest voorproe ven. Wie schetst de verbazing van dezen overste der dienaren, toen hjj den wonderbaren wijn proefde, en wel een zoo goeden wijn, dat hij zich gedrongen voelde tot den bruidegom te zeggen„Ieder m mscb zet eerst den besten wijn op, en wanneer de gasten genoeg gedron ke« hebben, den minderen, maar gij hebt den besten wijn tot nu toe bewaard." Hij wist niet dat die wijn uit water geworden was door een wonderwerk van Jesus, maar de dienaren wisten het, en wij mogen wel voor zeker houden, dat zij hun geheim aan den hofmeester verraden hebben, dat deze het aan de jongehuwden mededeelde, en dat alras al de aan- zittenden van het gebeurde wonder kennis droegen. De uitwerking van dit eerste wonder beschrijft ons de H. Joannes zeifin deze woorden: „Jnsus openbaarde Zijne heerlijk heid en Zijne leerlingen geloofden in Hem." H'j gaf door dit eerste wonder Zijne Almacht over al het geschapene te kennen, Bij open baarde Zijne heerlijkheid als vaD den Eengeborenen des Vaders, en Zijne leerlingen, die reeds in Hem geloofden om Zijn woorden, zij werden versterkt eu bevestigd in hun geloof door het zien Zijner Almacht. door VV. G. Eliza vertoonde een vergramd ge laat, •warm nog van een conflict in de keuken-isfeeren, dieinde zij aan op somberen toon Juffrouw, een dame oan u te spreken Een stevige, goed gekleede figuur zweefde langs de overblufte Eliza, en zonder notitie te nemen van juf frouw! Lavinia's uitgestoken hand, liet zij zich vallen in een gemakke- lijken stoel. 't Is mij: heg,] aangenaam, u te zien, mevrouw Goodall, zei juffrouw Lavinia met ouderwieitsche hoffelijk heid ik heb niet dikwijls het genoegen, een visite van u te ont vangen. Mevrouw Goodall had 't te kwaad met de sluiting van haar halsbontje. Ik kwtam om de muzieklessen van de meisjes te .betalen, verkon digde, zij zonder omwegen. Lavinia Was 'n beetje verbaasd over deze afwijking van de gewone procedure. Zij was gewend een post wissel te ontvangen voor het lesgeld. Nu drie jaar lang had zij pianoles gegeven aan de twee jongejuffrou wen Goodalldientengevolge kreun de tweemaal per week haar oude in strument onder de onsympathieke aanraking van weinig geoef ende vin gers. 't ;Was een wreede heiligschen nis, maar 't hielp haar 'n beetje bij den eeuwigen strijd om het budget te doen kloppen. Nieuwsgierig en «enigszins onder den indruk volgde zij mevrouw Goo- dall's witte, fijngeschoeide vingers, die doken ,in een bruin lederen tasch- je met verguld montuur. De bezoekster was inderdaad een zeer imponeenende verschijning. Reusachtige struisveeren verhieven zich als panache boven een opzich- tigen hoed, en om elke pols bengelde een zware gouden armband. Onwil lekeurig bedacht Lavinia, da.t alleen het halsbont allicht een arm gezin gedurende een jaar had kunnen on derhouden. Mevrouw Goodall, vond tan laatste wat zij zocht, Eindelijk! riep ze zegevierend. Ze legde de chèque met Lavinia's rekening op het versleten tafelkleed. Ik zou de qui taut ie graag mee nemen, zei ze; dat spaart tijd en een postzegel, nietwaar Deze ietwat ruw© toespeling op haar bekrompen omstandigheden, deed Lavinia blozen tot de wortels van het grijsdoorspnenkelde haar. Toch gehoorzaamd© zij zwijgend en schreef haar naam met flinke hand onder de quitantie. Toen deze kleine formaliteit verricht was, stond haar bezoekster op. Ik hoop dat u tevreden is over de vorderingen van uw dochters waagde Lavinia, op te merken, om toch iets te zeggen. Nu kwam het los De bonte vee- ren op den hoed en de gebogen neus daaronder ga van aan de verontwaar- dgide matrone een merkwaardige ge lijkenis met een woedende kakatoe. Neen, dat ben lik niet! Edwijn wilde, da.t ik er niet over zou spre ken, en wij wilden u sparen. Maar nu u er toch over begint.... Ik kan u verzekeren, dat ik mij nooit zoo geschaamd heb als verleden Don derdag bij de familie Provis. Gla dys Provis, die les heeft van een echten muziekleeraar, speelde aller lei soort moeilijke dingen - ook klassiek; maar toen mijn Emily en Agnes volgden met het „Dauwdrop- duet", had ik wel door den grond kunnen zinkenU is bij nw tijd ten achter, juffrouw een neel eind ten achter! Maar 't is een schande, dat mijn arm© kinderen daaronder moe ten lijden. ZIJLSTRAAT 53 RUISSC KEUZE, b TELEPHOON 769. _a BILLIJKE PRIJZEN. Op dit oogenblik werd mevrouw Gooidali zoo volkomen overwildigd door moederlijk gevoel, dat ze haar toevlucht moest nemen tot een groe ten, vlekkaloozen zakdoek. Juffrouw Lavinia bleef een paar minuten zwijgend staan. Zij wachtte tot de zakdoek zijn vorige rust plaats weer had bereikt in het met goud gemonteerde taschje en de eigenares mett een zucht vajn lijdzame onderwerping zich had gewend in de richting van de deur. Toen riep Lavinia eensklaps „Halt!" en het bevelende in haar gewoonlijk zoo makke stem verbaas de haar zelf. •Mevrouw Good all's 'hoogrood ge zicht was bijna komisch in zijn ver ontwaardiging. Ik heb zwijgend uw verwijten aangehoord, zei Lavinia, langzaam en duidelijk sprekend, hoewel haar hart angstig klopte; omdat ik voel, dat u 't recht heeft, mij te beschul digen, dat ik bij mijn tijd te|n ach ter ben. Dat is een gebrek, dat ik niet meer kan herstellen, daarvoor ben ik te oud. (Zij glimlachte even, toen voor haar- geest het vizioen verrees van de dommel, dikvingeaje jongedames Goodall). Ik zie liever van de lessen af, om u de vrijheid te laten, betere leiding voor uwe dochters te zoeken. Zöj nam het smalle strookje papier van het tafelkleed en zonder een zweem v.a,u aarzeling wierp zij de zuurverdiende vrucht van harden ar beid in het vuur. Mevrouw Goodall zette zulke ocgen op, dat ze er bijna uitrolden en bleef 'n poos ademloos. Die vrouw is gek! riep ze eindelijk uit en snelde naai- buiten. Juffrouw Lavinia zat in de sche mering bij 't vuur. Er Was een uit drukking van hopelooze ellende in de vriendelijke blauwe oogen. Na tuurlijk had zij op die ongelukkige chèque gerekend om. diverse kleine schulden af te doen aa]n 't einde der week Eliza's maandloon, de pia nostemmer en eene rekening .voor muziek, gekocht ten behoeve van de Gócdalls Lavinia peinsde en peinsde, doch kon geen bevredigende oplossing vinden. Zij1 stak; het gas aan, en in 't volle licht onthulde akelig de armoe de van de geheele omgeving. De ka mer was poover gemeubeld, het ta pijt tot den draad versleten. 't Eenig© wandsieraad van belang was een olieverf schilderij in breeden gouden lijst, 't Stelde een idyllisch Landschap voor. Lavinia beschouw, de het altijd met eerbiedige belang stelling; want 't was een werk van haar overleden vader en stelde de plaats voor, waar hij als kind had vertoefd. Zij' beschouwde het als een bezit van onschatbare waarde. Als zij er naar keek, was het of zij de stem baars vaders hoorde, die een dierbare herinhering vertelde, terwijl zijn zachte oogen droevig rustten op het tafereel zijner jeugd. En ook nu weer hoorde zij de ern stige, dikwijls herhaalde vermaning „Doe 't nooit weg, Lavinia, wat er ook gebeurt." En nu was die beproeving geko men. Den volgenden morgen keken op straat vele menscben om paar 't wonderlijke vrouwtje met het slecht zittende wintermantel tje, doch Lavi nia. haastig voortspoedend door het stadsgewoel, merkte er niet veel van. Eindelijk had zij haar bestemming bereikt. De kunstkooper, een slecht gehu meurd heertje van zestig jaar on geveer, vroeg beleefd Wat zij ver langde Lavinia toopdo een groot pak, van ettelijke vellen bruin pa pier, waaruit een schilderij te voor schijn kwam. De kunstkooper beschouwde het heel nauwkeurig. De lijst moet noodig opnieuw verguld worden, zei kjj eindelijk en als u wilt, kunnen wijt 't schil derij wat restaureeren. JV'i.j doen dat heel zorgvuldig Lavinia viel hem in de rede: Ik wil 't niet laten restauree ren; ik wil het verkoopen! riep zij zenuwachtig. 's Mans hoffelijkheid verdween als biji tooverslag. 't Spijt mij, dame, maar Nu was Lavinia geheel uit 't veld langzaam aan, en eindelijk; geslagen. „Dan bent u vader» jongste De man raadde, dat uiterste noodbroer haar tot dezen stap dreef en kreeg! Ja, en de zondebok vato o» medelijden.... Hij kon 't ding wiel familie, vulde hij aan. Ik be* koopen uit barmhartigheid. Maar ginds tamelijk fortuinlijk geweest, 't gezond verstand zegevierde over fortuinlijk genoeg om naar t vader- zwakke opwellingen en hij dacht terug te keeren en berouw te aan de strenge dame, die zijn levens gezellin was en nauwkeurig zijn in komsten en uitgaven controleerde. Miji koopen .alleen door olnze agenten, verklaarde hij op vrieinde- toanen over mijn zonden. Maar ik zal nooit vergeten, dat 'k jouw vader was, die mij hielp een nieuw leven te beginnen. En nu vertelde hij Lavinia, dajt ageuuou, vBoo«iua J;i Tnm hij1 een paar maanden na zijn terug- wl™ teZix <A»Ttot «tak expo- in krijgt (hij staarde weiieW naar1 zei hij, toen ik bij toeval eenige dubieuze viervoetige gedam- d K;hiJderij ontfckte bij Johnso* ten, die het landschap stoffeerdepj, vQor >t h J fc, lijk, ging naai- binnen, om te in- Mag ik uw- adres. formeeren, en tot inijin blijde verra*- Lavinia dankte hem met warmte! g-aven z© mij jou adree. en liet 't stuk onder zijn© hoede, j Hij nam Lavinia's bevend handje Op weg naar huis nam zij vijf pond jn zijne op van het kleine kapitaaltje, waar van zij' moest leven. Na- een wachttijd van veertien da gen bezweek Lavinia's optimisme- Aanbod van lessen had ook geen j verder resultaat gehad dan één ou- gemanierden ojingen, die heel wei nig betaalde en haar veel moeite bezorgde. En zoo kwam op 'n goeden mor gen Lavinia eindelijk tot de laatste uitvlucht van verarmde dames van goeden huize: ze zetten voor 't raam een bordje: „Kamers te huur." Met brandend ongeduld wachtte zij op succes; doch velen passeerden het raam, verscheddenen lazen het bordje, maar niet één belde aan om nadere inlichtingen te vragen. Dan, op een namiddag in 't laatst van de week, juist toen Lavijnia haar «enigen leerling had gehad, kwam er een heizoeker, een deftig heer. Hij werd aanstonds met veel beleefdheid binnen gelaten. Juffrouw Lavinia Briarley zei hij, buigend op innemende wijze. Lavinia was bijna te ontroerd om te spreken. Z© schoof hem den ge makkelijksten stoel toe en wierp roe keloos een stuk steenkool op't vuur, terwijl ze al bedacht, of de vreemde thuis zou willen dineerefn' en hoe laat, Ik zal mijn best doen, 't zoo prettig, mogelijk voor u te maken, haastte zij zich, hem te verzekeren, Maar 't werk is voor mij nog nieuw, ziet u(Haar lippen teil den een beetje).... Dit is de zitkamer die u geheel vrij krijgt, en als u even boven wilt zh&a.... Zijn verbaasde blik deed haar zwij gen. .0.... kwam u niet om de ka mer De blijdschap verdween van Lavinia's gelaat Neen, zei hij kalm, ik kwam om het schilderij 't Bpijit me, antwoordde zij, maar 't is niet meer te koop. Ik schreef vanmorgen aan meneer Johnson, dat ik 't terug wilde hebben. Ik had 't nooit uit mijn huis moeten laten HN 't Is'jammer! zei de oude heer. Ik zag 't toevallig iu de étalage en 't trok mij aan. Kan ik u niet verleiden Ik wil graag betalen elk© redelijke som die u vraagt. Lavinia weifelde. Elke som, die zij vroeg? De moe de oogen dwaalden naar het nood lottige stuk bordpapier met de uit- noodiging ,aa(a vreemden om haar huiselijk heiligdom binnen te drin gen zij hoorde aan de voordeur Elize kijven met de groentenvrouw, die om betaling maandeMaar plotseling werd het smalle, ondeu gende gezichtje veredeld door den glans van eer kloek besluit. In haar geest ruischte de vermaning kaars vaders„Doe 't nooit weg, La vinia, wat er ook gebeurt." Zij wilde dat vertrouwen niet voor de tweede maal beschamen. Neen, sprak ze flink, ik kan er niet van scheiden. En God geve, dat je 't nooit doet, zei nu de vreemdeling, opstaan de; herken je mij niet, Lavinia? Zij schudde het hoofd. Goh ja, hoe zou je dat! lachte hij; Ik herinner me, dat jij een klein meisje was toen ik paar Australië ging Er kwam een klein lichtvopkje ia Lavinia's brein; het wakkerde Ongelukkig kan ik mijn broe ders edelmoedigheid niet meer &a* hem zelf vergoeden; maar Lk ver' trouw, dat zijne dochter een weipij* ter afbetaling van de oude schuld zal willen aannemen. Toen mevrouw Goodall hoorde, dat Lavinia ging .samen wonen met ee* rijken oom uit Australië, snapte da Wijze dame aanstonds, hoe de vork in den steel zat. Ik dacht wel, dat zij ee ach te* de mouw had, merkte zij heel slim op; anders zou ze nooit die chi que verbrand hebben. Over het algemeen kan men slechts drie soorten van zelfstandi gen vrouwenarbeid. Wij onderschei den de studenten, en rekenen hieronder alle beroepen, welke een vrouw kan bekleeden op grond van haar wetenschappelijke hoogere studiën; wij kennen verder de hand werksters en tellen hieronder de fabriekarbeidstersnaaisters dienstme'den. loopmeisjes, winkel dochters enz.wij hooren van de vrouwen in intellectueele betrek kingen, dat zijn de onderwijzeressen, schrijfsters, kunstenaressen, kantoor bedienden enz. Maar er zijn een menigte andere beroepen, waartoe zeer vele vrouwen behooren en waarvan wij nooit iets hooren dan indien één dezer zich op bijzondere wijze heeft onderscheiden. Volgens de statistiek, hoe on waarschijnlijk het ook moge klin ken, zijn er heden ten dage 4408 vrouwelijke godsdienstleraressen, 3193 journalisten, waarvan meer dan de helft reportsters zijn. Be halve in Duitschland, waar het bankwezen nog steeds voor de vrouwen ontoegankelijk is, vindt men naast de mannelijke bank- employe's vele vrouwelijke, zoodat de statistiek heeft uitgemaakt, dat er 1040 vrouwelijke bankbeambten ejjn. Naast deze burgerlijke beroepen hebben de vrouwen zich ook andere takken van verdiensten geopend. Voor zooverre de statistiek het vermelden kan, zijn er 450 lijken draagsters en 450 vrouwelijke elec tricians, 45 vrouwan zijn voersters van locomotieven en stooksters, 380 zijn huurkoetsiers en chauffeuses, er zijn 7 vrouwelijke conducteurs, 31 remsters, 26 pakmeesteressen, 11 stationchefs en 91 kosterinnem en zelfs kennen we vrouwelijke politieagenten. De vrouwen hebben ook beroepen gekozen, die in onze voorstellir^; bijna uitsluitend door mannen ver vuld kunnen worden. Zoo «ijn 5582 vrouwen en meisjes als barbiers werkzaam en als kapsters, 14 als vendumeesteres8eu, en die met b i- zonder krachtige stem haar ambt vervullen, 50 rolstoelschuif9ters, 267 metselaressc.1, 1320 beroepsjageres sen, 95 schoenen poetsters, 11 lood- DE OFFICIEELE KERKLIJST t 1.20. SiPKES' IMS alom verkrijgbaar. O

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1910 | | pagina 13