der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen.
Naaml. Venn. „Drukkerij de Spaarnestad."
SCHOEN- EN LAARZENMAGAZIJN J. B. MöLLER
HET SCHILDERIJ,
Wonderlijke
vrouwenberoepen.
Dit twiBiBer behoort bij de
„Nieuwe Haarl. Courant" van 15 Jan.
DITaAVI VAN DB
KINDERHUISVEST No. 29—31—33. HAARLEM.
Directeur: F. H. M. v. d. GBIENDT.
ADVBBTBNTIËN:
Ven 1 tot 0 reffel»
BIke regel meei 0.20.
Ingezonden mededaelingen tussohen den tekst ten
minste 5 regeis fl.60; elke regel meer 0.80.
Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124,)
ZONDAG 16 Jan
MAANDAG 17
MMSDAfi 18
WOENSDAS 19
DONDERDAG 20
VRUDAG 21
ZATERDAG 22
2de Zondag na
Driekoningen.
Feest van den
Zoeten Naam
Jesus.
H. Antonius,
.Abt.
Feestdag van
St. Petrus' Stael
te Rome.
Van den 3den
Zondag na Drie
koningen.
H.H. Fabianus
en Sebastianut,
Martelaren.
H.Agnes, Maagd
en Martelares.
HH.Vincentius
en Anastasiue,
Martelaren.
TWEEDE ZONDAG NA tDRIE-
KONINGEN. fr gg
Les «k dei brief van den H. apostel Panlas
aai de Romeinen; XII, 6—18.
Broeders I^Daar wij gaven bezit
ten, verschillend naar de ons ge-
6chonkene genade, hetzij profetie-
gave overeenkomstig den regel des
geloofshetzij een dienstambt in
het dienenhetzij iemand ieeraar
is in he» leerarenis hij vermaner
in het vermanen; die uitdeelt in
eenvoudigheid die overste is met
ijver; die barmhartigheid doet met
blijmoedigheid. De liefde zij onge
veinsd. Haat het kwaad, hecht aan
het goed; bemint elkaar met broe
derlijke liefde; voorkomt elkander
in eerbetoon; zijt niet traag inden
ijver; weest vurig in den geest;
dient den Heer; verblijdt u in de
hoop; zijt geduldig in de verdruk
king; volhardt in het gebed weest
mededeelzaam, voor bde behoeften
der heiligen"oefent gaarne de gast
vrijheid, Zegent die u vervolgen,
•zegent en vloekt] niet Verblijdt u
met blijden, weent met weenenden
zijt eensgezind onder elkander
tracht niet naar het hooge, maar
hebt smaak voor het nederige
Evangelie volgens den H. Joannes; II,]111.
In dien tijd was er eene bruiloft
te Kana in Galileaen Jesus' Moe
der was daar. En ook Jesus en zijne
leerlingen werden ter ]bruiloft ge-
noodigd. Toen er nn gebrek aan
wijn was, zeide de Moeder van Jesus
tot Hem: Zij hebben geen wijn.
Jesus zeide haar: Wat heb Ik met
u, Vrouwe? Mijn uur is nog niet
gekomen. Zijne moeder zeide tot
de bediendenDoet alles wat Hij
u zeggen zal. Er stonden nu daar,
ingevolge de reiniging der Joden,
zes steenen kruiken, houdende elk
kwee of drie maten. Jesus zeide hun
Vult de kruiken met waterEn
zij vulden ze tot boven toe. En Jesus
sprak tot henSchept nu en brengt
het aan de holmeester! En zij brach
ten het. Als nu de hofmeester het
water, dat wijn geworden was,
proefde, (hij toch wist niet van
waar die was; doch de bedienden,
die het water geschept hadden,
wisten bet); riep de hofmeester den
bruidegom en zeide tot hemIeder
mensch stelt eerst den goeden wijn
op, eu waDneer men goed gedron
ken heeft dan den minderendoch
gij hebt den goeden wijn tot nu toe
bewaard! Dit eerste derwondertee-
kenen deed Jesus te Kana van
Oalilea; en Hij openbaarde zijne
heerlijkheid, en zijne leerlingen ge
loofden in Hem.
Evangelieverklaring.
2<ie ZONITa~gTNA DRIE
KONINGEN.
Na ons den vorigen Zondag op
kat verborgen leven van Jesus ge
wezen te hebben, stelt de H. Kerk
•ns heden het eerste optreden en
vooral het eerste openbaar wonder
van Jesus voor oogen. Dat eerste
wonder zou voor de geheele wereld
een bewijs wezen van de liefde, die
Hij den menscben toedraagt, en
hoe Hij bereid is zelfs in tijdeljjke
aaoeielijkheden zijne vrienden ter
hulp te komen.
Het waren eenvoudige, arme
»en«chen bij wie Jesus met Zijne
Moeder en de leerlingen die Hij
reeds had uitgekozen, ter bruiloft
gevraagd en gekomen waren. Mis
schien omdat het getal gasten groo-
ter wasdan zij gedacht hadden,
was er spoedig gebrek aan wijn,
en Maria die dit bemerkte, zeide
het aan haren goddeiqken Zoon,
vast overtuigd dat Hij hun te hulp
zou komen. Het antwoord door den
Zaligmaker op Maria's bede gege
ven, wordt door velen in verkeer
den zin opgevat, door anderen met
opzet misduid. Met rechtmatige
verontwaardiging moet elke uitleg
ging afgewezen worden, die in de
woorden van Jesus iets hards of
onvriendelijks voor Maria zou zoe
ken. De uitdrukking: „wat heb Ik
met u te doen" bevat niets dat
oneerbiedig is in de taal waarvan
Jesus zieb bediende, zij gaf niets
anders te kennen dan een vrien-
delijken wenk om geen al te sterken
aandrang op het gemoed of den
wil van den aangesprokene uit te
oefenen. Wij zouden ze aldus kun
nen omschrijven. Ik eerbiedig uw
liefdevol verlangen, doch bedenk
dat Ik het begin mijner Menianische
werkzaamheid niet van uwe wen-
schen mag afhankelijk maken, maar
daarin den wil van mijnen hemel-
scben Vader moet volgen.
Ook het woord „vrouw" heeft
daarin niet die hardheid, die wij
op het eerste gehoor daaraan zou
den toeschrijven. Die benaming
werd in dien tijd gebruikt als een
eeretitel, als een huldebetoou, waar
van nog iets is overgebleven in ons
„vrouwe", en heeft nergens in de
H. Schrift eene minachtende be-
teekenis. Jesus wilde dus door die
woorden aan Maria doen begrijpen
dat het verrichten van wonderwer
ken eene zaak was waarin Hij door
het raadsbesluit van God alleen
moet geleid worden, dat ook de
bepaling van het uur, waarop Hij
door een eerste openbaar wonder
Zijne zending in Israël zou beves
tigen, afhing van Zijnen hemelscheu
Vader en met Zijne aardsche moe
der. Daarom liet Jesus er op volgen
„Mijne ure is nog aiet gekomen",
het oogenblik waarop Ik dat won
der verrichten zal is nog niet daar;
eerst moest jde wijn geheel en al
ontbreken, opdat allen overtuigd
zouden zijn, dat hetgeen hun ge
geven zou worden geen vermenging
van den overgebleven wijn met
water was, maar een gave door
een wonder van Jesus Almacht
hun aangeboden. Dat Maria zelve
het antwoord van Jesus niet als
een weigering opvatte, blijkt ten
duidelijkste uit de woorden die zij
tot de dienaren zeide: „doet al wat
Hij u zeggen zal." Er bevonden
zich in de feestzaal zes steenen
kruiken, voor de verschillende rei
nigingen der Joden bestemd, die
nooit aan tafel plachten te verschij
nen voordat zij zich de handen ge-
wa8schen hadden. Bijzonder groot
«aren die kruiken, en konden
sommige twee andeie drie achtste
gedeelte van een aam inhouden.
En al zeer spoedig na de woorden
tot Maria klonk het uit Jesus mond
„vult de kruiken met water," en
gehoorzaam aan dat bevel vulden
den de dienaren ze tot boven toe.
Niets kon er meer bijgevoegd
worden, elke mogelijkheid van be
drog werd buitengesloten, van bij
menging van een andere vloeistof
kon geen sprake wezen. Zoodra aan
zijn bevel gevolg was gegeven, ver
anderde Jesus door een enkele
uiting van zijn goddelijken Wil de
gaascbe hoeveelheid water in een
even groote hoeveelheid wijn. Van
dit wonder nu werden door den
Zaligmaker onwraakbare getuigen
opgeroepen, want het moest naar
den Wil des hemelschen Vaders
ruchtbaar en Jesus Macht geopen
baard worden. De Zaligmaker zeide
daarom tot de dienaren: „ichept
nu uit die kruiken, en brengt bet
den hofmeester," die den wijn bij
den feestmaaltijd moest voorproe
ven. Wie schetst de verbazing van
dezen overste der dienaren, toen
hjj den wonderbaren wijn proefde,
en wel een zoo goeden wijn, dat
hij zich gedrongen voelde tot den
bruidegom te zeggen„Ieder m mscb
zet eerst den besten wijn op, en
wanneer de gasten genoeg gedron ke«
hebben, den minderen, maar gij hebt
den besten wijn tot nu toe bewaard."
Hij wist niet dat die wijn uit water
geworden was door een wonderwerk
van Jesus, maar de dienaren wisten
het, en wij mogen wel voor zeker
houden, dat zij hun geheim aan
den hofmeester verraden hebben,
dat deze het aan de jongehuwden
mededeelde, en dat alras al de aan-
zittenden van het gebeurde wonder
kennis droegen. De uitwerking van
dit eerste wonder beschrijft ons de
H. Joannes zeifin deze woorden:
„Jnsus openbaarde Zijne heerlijk
heid en Zijne leerlingen geloofden
in Hem." H'j gaf door dit eerste
wonder Zijne Almacht over al het
geschapene te kennen, Bij open
baarde Zijne heerlijkheid als vaD
den Eengeborenen des Vaders, en
Zijne leerlingen, die reeds in Hem
geloofden om Zijn woorden, zij
werden versterkt eu bevestigd in
hun geloof door het zien Zijner
Almacht.
door VV. G.
Eliza vertoonde een vergramd ge
laat, •warm nog van een conflict in
de keuken-isfeeren, dieinde zij aan
op somberen toon
Juffrouw, een dame oan u te
spreken
Een stevige, goed gekleede figuur
zweefde langs de overblufte Eliza,
en zonder notitie te nemen van juf
frouw! Lavinia's uitgestoken hand,
liet zij zich vallen in een gemakke-
lijken stoel.
't Is mij: heg,] aangenaam, u te
zien, mevrouw Goodall, zei juffrouw
Lavinia met ouderwieitsche hoffelijk
heid ik heb niet dikwijls het
genoegen, een visite van u te ont
vangen.
Mevrouw Goodall had 't te kwaad
met de sluiting van haar halsbontje.
Ik kwtam om de muzieklessen
van de meisjes te .betalen, verkon
digde, zij zonder omwegen.
Lavinia Was 'n beetje verbaasd
over deze afwijking van de gewone
procedure. Zij was gewend een post
wissel te ontvangen voor het lesgeld.
Nu drie jaar lang had zij pianoles
gegeven aan de twee jongejuffrou
wen Goodalldientengevolge kreun
de tweemaal per week haar oude in
strument onder de onsympathieke
aanraking van weinig geoef ende vin
gers. 't ;Was een wreede heiligschen
nis, maar 't hielp haar 'n beetje bij
den eeuwigen strijd om het budget
te doen kloppen.
Nieuwsgierig en «enigszins onder
den indruk volgde zij mevrouw Goo-
dall's witte, fijngeschoeide vingers,
die doken ,in een bruin lederen tasch-
je met verguld montuur.
De bezoekster was inderdaad een
zeer imponeenende verschijning.
Reusachtige struisveeren verhieven
zich als panache boven een opzich-
tigen hoed, en om elke pols bengelde
een zware gouden armband. Onwil
lekeurig bedacht Lavinia, da.t alleen
het halsbont allicht een arm gezin
gedurende een jaar had kunnen on
derhouden.
Mevrouw Goodall, vond tan
laatste wat zij zocht, Eindelijk!
riep ze zegevierend.
Ze legde de chèque met Lavinia's
rekening op het versleten tafelkleed.
Ik zou de qui taut ie graag mee
nemen, zei ze; dat spaart tijd
en een postzegel, nietwaar
Deze ietwat ruw© toespeling op
haar bekrompen omstandigheden,
deed Lavinia blozen tot de wortels
van het grijsdoorspnenkelde haar.
Toch gehoorzaamd© zij zwijgend en
schreef haar naam met flinke hand
onder de quitantie. Toen deze kleine
formaliteit verricht was, stond haar
bezoekster op.
Ik hoop dat u tevreden is over
de vorderingen van uw dochters
waagde Lavinia, op te merken, om
toch iets te zeggen.
Nu kwam het los De bonte vee-
ren op den hoed en de gebogen neus
daaronder ga van aan de verontwaar-
dgide matrone een merkwaardige ge
lijkenis met een woedende kakatoe.
Neen, dat ben lik niet! Edwijn
wilde, da.t ik er niet over zou spre
ken, en wij wilden u sparen. Maar
nu u er toch over begint.... Ik
kan u verzekeren, dat ik mij nooit
zoo geschaamd heb als verleden Don
derdag bij de familie Provis. Gla
dys Provis, die les heeft van een
echten muziekleeraar, speelde aller
lei soort moeilijke dingen - ook
klassiek; maar toen mijn Emily en
Agnes volgden met het „Dauwdrop-
duet", had ik wel door den grond
kunnen zinkenU is bij nw tijd ten
achter, juffrouw een neel eind ten
achter! Maar 't is een schande, dat
mijn arm© kinderen daaronder moe
ten lijden.
ZIJLSTRAAT 53
RUISSC KEUZE, b
TELEPHOON 769.
_a BILLIJKE PRIJZEN.
Op dit oogenblik werd mevrouw
Gooidali zoo volkomen overwildigd
door moederlijk gevoel, dat ze haar
toevlucht moest nemen tot een groe
ten, vlekkaloozen zakdoek.
Juffrouw Lavinia bleef een paar
minuten zwijgend staan. Zij wachtte
tot de zakdoek zijn vorige rust
plaats weer had bereikt in het met
goud gemonteerde taschje en de
eigenares mett een zucht vajn lijdzame
onderwerping zich had gewend in de
richting van de deur.
Toen riep Lavinia eensklaps
„Halt!" en het bevelende in haar
gewoonlijk zoo makke stem verbaas
de haar zelf.
•Mevrouw Good all's 'hoogrood ge
zicht was bijna komisch in zijn ver
ontwaardiging.
Ik heb zwijgend uw verwijten
aangehoord, zei Lavinia, langzaam
en duidelijk sprekend, hoewel haar
hart angstig klopte; omdat ik voel,
dat u 't recht heeft, mij te beschul
digen, dat ik bij mijn tijd te|n ach
ter ben. Dat is een gebrek, dat ik
niet meer kan herstellen, daarvoor
ben ik te oud. (Zij glimlachte even,
toen voor haar- geest het vizioen
verrees van de dommel, dikvingeaje
jongedames Goodall). Ik zie liever
van de lessen af, om u de vrijheid
te laten, betere leiding voor uwe
dochters te zoeken.
Zöj nam het smalle strookje papier
van het tafelkleed en zonder een
zweem v.a,u aarzeling wierp zij de
zuurverdiende vrucht van harden ar
beid in het vuur.
Mevrouw Goodall zette zulke
ocgen op, dat ze er bijna uitrolden
en bleef 'n poos ademloos. Die
vrouw is gek! riep ze eindelijk uit
en snelde naai- buiten.
Juffrouw Lavinia zat in de sche
mering bij 't vuur. Er Was een uit
drukking van hopelooze ellende in
de vriendelijke blauwe oogen. Na
tuurlijk had zij op die ongelukkige
chèque gerekend om. diverse kleine
schulden af te doen aa]n 't einde der
week Eliza's maandloon, de pia
nostemmer en eene rekening .voor
muziek, gekocht ten behoeve van de
Gócdalls
Lavinia peinsde en peinsde, doch
kon geen bevredigende oplossing
vinden.
Zij1 stak; het gas aan, en in 't
volle licht onthulde akelig de armoe
de van de geheele omgeving. De ka
mer was poover gemeubeld, het ta
pijt tot den draad versleten.
't Eenig© wandsieraad van belang
was een olieverf schilderij in breeden
gouden lijst, 't Stelde een idyllisch
Landschap voor. Lavinia beschouw,
de het altijd met eerbiedige belang
stelling; want 't was een werk van
haar overleden vader en stelde de
plaats voor, waar hij als kind had
vertoefd. Zij' beschouwde het als
een bezit van onschatbare waarde.
Als zij er naar keek, was het of
zij de stem baars vaders hoorde, die
een dierbare herinhering vertelde,
terwijl zijn zachte oogen droevig
rustten op het tafereel zijner jeugd.
En ook nu weer hoorde zij de ern
stige, dikwijls herhaalde vermaning
„Doe 't nooit weg, Lavinia, wat er
ook gebeurt."
En nu was die beproeving geko
men.
Den volgenden morgen keken op
straat vele menscben om paar 't
wonderlijke vrouwtje met het slecht
zittende wintermantel tje, doch Lavi
nia. haastig voortspoedend door het
stadsgewoel, merkte er niet veel van.
Eindelijk had zij haar bestemming
bereikt.
De kunstkooper, een slecht gehu
meurd heertje van zestig jaar on
geveer, vroeg beleefd Wat zij ver
langde Lavinia toopdo een groot
pak, van ettelijke vellen bruin pa
pier, waaruit een schilderij te voor
schijn kwam.
De kunstkooper beschouwde het
heel nauwkeurig.
De lijst moet noodig opnieuw
verguld worden, zei kjj eindelijk
en als u wilt, kunnen wijt 't schil
derij wat restaureeren. JV'i.j doen
dat heel zorgvuldig
Lavinia viel hem in de rede:
Ik wil 't niet laten restauree
ren; ik wil het verkoopen! riep zij
zenuwachtig.
's Mans hoffelijkheid verdween als
biji tooverslag.
't Spijt mij, dame, maar
Nu was Lavinia geheel uit 't veld langzaam aan, en eindelijk;
geslagen. „Dan bent u vader» jongste
De man raadde, dat uiterste noodbroer
haar tot dezen stap dreef en kreeg! Ja, en de zondebok vato o»
medelijden.... Hij kon 't ding wiel familie, vulde hij aan. Ik be*
koopen uit barmhartigheid. Maar ginds tamelijk fortuinlijk geweest,
't gezond verstand zegevierde over fortuinlijk genoeg om naar t vader-
zwakke opwellingen en hij dacht terug te keeren en berouw te
aan de strenge dame, die zijn levens
gezellin was en nauwkeurig zijn in
komsten en uitgaven controleerde.
Miji koopen .alleen door olnze
agenten, verklaarde hij op vrieinde-
toanen over mijn zonden. Maar ik
zal nooit vergeten, dat 'k jouw
vader was, die mij hielp een nieuw
leven te beginnen.
En nu vertelde hij Lavinia, dajt
ageuuou, vBoo«iua J;i Tnm hij1 een paar maanden na zijn terug-
wl™ teZix <A»Ttot «tak expo-
in krijgt (hij staarde weiieW naar1 zei hij, toen ik bij toeval
eenige dubieuze viervoetige gedam- d K;hiJderij ontfckte bij Johnso*
ten, die het landschap stoffeerdepj, vQor >t h J
fc, lijk, ging naai- binnen, om te in-
Mag ik uw- adres. formeeren, en tot inijin blijde verra*-
Lavinia dankte hem met warmte! g-aven z© mij jou adree.
en liet 't stuk onder zijn© hoede, j Hij nam Lavinia's bevend handje
Op weg naar huis nam zij vijf pond jn zijne
op van het kleine kapitaaltje, waar
van zij' moest leven.
Na- een wachttijd van veertien da
gen bezweek Lavinia's optimisme-
Aanbod van lessen had ook geen
j verder resultaat gehad dan één ou-
gemanierden ojingen, die heel wei
nig betaalde en haar veel moeite
bezorgde.
En zoo kwam op 'n goeden mor
gen Lavinia eindelijk tot de laatste
uitvlucht van verarmde dames van
goeden huize: ze zetten voor 't raam
een bordje: „Kamers te huur."
Met brandend ongeduld wachtte
zij op succes; doch velen passeerden
het raam, verscheddenen lazen het
bordje, maar niet één belde aan om
nadere inlichtingen te vragen.
Dan, op een namiddag in 't laatst
van de week, juist toen Lavijnia haar
«enigen leerling had gehad, kwam
er een heizoeker, een deftig heer. Hij
werd aanstonds met veel beleefdheid
binnen gelaten.
Juffrouw Lavinia Briarley
zei hij, buigend op innemende wijze.
Lavinia was bijna te ontroerd om
te spreken. Z© schoof hem den ge
makkelijksten stoel toe en wierp roe
keloos een stuk steenkool op't vuur,
terwijl ze al bedacht, of de vreemde
thuis zou willen dineerefn' en hoe laat,
Ik zal mijn best doen, 't zoo
prettig, mogelijk voor u te maken,
haastte zij zich, hem te verzekeren,
Maar 't werk is voor mij nog
nieuw, ziet u(Haar lippen teil
den een beetje).... Dit is de zitkamer
die u geheel vrij krijgt, en als u
even boven wilt zh&a....
Zijn verbaasde blik deed haar zwij
gen.
.0.... kwam u niet om de ka
mer De blijdschap verdween van
Lavinia's gelaat
Neen, zei hij kalm, ik kwam
om het schilderij
't Bpijit me, antwoordde zij, maar
't is niet meer te koop. Ik schreef
vanmorgen aan meneer Johnson, dat
ik 't terug wilde hebben. Ik had
't nooit uit mijn huis moeten laten
HN
't Is'jammer! zei de oude heer.
Ik zag 't toevallig iu de étalage
en 't trok mij aan. Kan ik u niet
verleiden Ik wil graag betalen
elk© redelijke som die u vraagt.
Lavinia weifelde.
Elke som, die zij vroeg? De moe
de oogen dwaalden naar het nood
lottige stuk bordpapier met de uit-
noodiging ,aa(a vreemden om haar
huiselijk heiligdom binnen te drin
gen zij hoorde aan de voordeur
Elize kijven met de groentenvrouw,
die om betaling maandeMaar
plotseling werd het smalle, ondeu
gende gezichtje veredeld door den
glans van eer kloek besluit. In
haar geest ruischte de vermaning
kaars vaders„Doe 't nooit weg, La
vinia, wat er ook gebeurt."
Zij wilde dat vertrouwen niet
voor de tweede maal beschamen.
Neen, sprak ze flink, ik
kan er niet van scheiden.
En God geve, dat je 't nooit
doet, zei nu de vreemdeling, opstaan
de; herken je mij niet, Lavinia?
Zij schudde het hoofd.
Goh ja, hoe zou je dat! lachte
hij; Ik herinner me, dat jij een
klein meisje was toen ik paar
Australië ging
Er kwam een klein lichtvopkje
ia Lavinia's brein; het wakkerde
Ongelukkig kan ik mijn broe
ders edelmoedigheid niet meer &a*
hem zelf vergoeden; maar Lk ver'
trouw, dat zijne dochter een weipij*
ter afbetaling van de oude schuld
zal willen aannemen.
Toen mevrouw Goodall hoorde, dat
Lavinia ging .samen wonen met ee*
rijken oom uit Australië, snapte da
Wijze dame aanstonds, hoe de vork
in den steel zat.
Ik dacht wel, dat zij ee ach te*
de mouw had, merkte zij heel slim
op; anders zou ze nooit die chi
que verbrand hebben.
Over het algemeen kan men
slechts drie soorten van zelfstandi
gen vrouwenarbeid. Wij onderschei
den de studenten, en rekenen
hieronder alle beroepen, welke een
vrouw kan bekleeden op grond
van haar wetenschappelijke hoogere
studiën; wij kennen verder de
hand werksters en tellen hieronder
de fabriekarbeidstersnaaisters
dienstme'den. loopmeisjes, winkel
dochters enz.wij hooren van de
vrouwen in intellectueele betrek
kingen, dat zijn de onderwijzeressen,
schrijfsters, kunstenaressen, kantoor
bedienden enz. Maar er zijn een
menigte andere beroepen, waartoe
zeer vele vrouwen behooren en
waarvan wij nooit iets hooren dan
indien één dezer zich op bijzondere
wijze heeft onderscheiden.
Volgens de statistiek, hoe on
waarschijnlijk het ook moge klin
ken, zijn er heden ten dage 4408
vrouwelijke godsdienstleraressen,
3193 journalisten, waarvan meer
dan de helft reportsters zijn. Be
halve in Duitschland, waar het
bankwezen nog steeds voor de
vrouwen ontoegankelijk is, vindt
men naast de mannelijke bank-
employe's vele vrouwelijke, zoodat
de statistiek heeft uitgemaakt, dat
er 1040 vrouwelijke bankbeambten
ejjn.
Naast deze burgerlijke beroepen
hebben de vrouwen zich ook andere
takken van verdiensten geopend.
Voor zooverre de statistiek het
vermelden kan, zijn er 450 lijken
draagsters en 450 vrouwelijke elec
tricians, 45 vrouwan zijn voersters
van locomotieven en stooksters, 380
zijn huurkoetsiers en chauffeuses,
er zijn 7 vrouwelijke conducteurs,
31 remsters, 26 pakmeesteressen,
11 stationchefs en 91 kosterinnem
en zelfs kennen we vrouwelijke
politieagenten.
De vrouwen hebben ook beroepen
gekozen, die in onze voorstellir^;
bijna uitsluitend door mannen ver
vuld kunnen worden. Zoo «ijn 5582
vrouwen en meisjes als barbiers
werkzaam en als kapsters, 14 als
vendumeesteres8eu, en die met b i-
zonder krachtige stem haar ambt
vervullen, 50 rolstoelschuif9ters, 267
metselaressc.1, 1320 beroepsjageres
sen, 95 schoenen poetsters, 11 lood-
DE OFFICIEELE KERKLIJST
t 1.20.
SiPKES' IMS alom verkrijgbaar.
O