Moeder en Martelares
Uit de Statenzaal.
Groene zeep-trust.
De Kiezerslijst.
Gemengde Buitenlandsche berichten
Aangifte kan slechts gedaan wor
den van 1—15 Februari.
Nalezing uan de Raadsvergadering.
ea W.
BINNENLAND.
f EUILLETON.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Mannen Ta* Christelijken huize,
z®igt, dat ge op de Kiezerslijst
komt!
Toor inlichtingen, enz., wend»
Men zich tot een der bestuursleden
r&n de iL-Kath. Kiesvereeniging
*1' daaraan verbonden Propaganda-
«l«b.
Ook onze redactie zal desgevraagd
gaarne inlichtingen verstrekken.
Een vierde gedeelte der Raadsleden
schitterde Woensdagmiddag door af
wezigheid, en die üeeren hebben
beslist veel gemist, nu de belangrijke
zaak van 't Brongebouw aan de orde
is geweest. Hei Brongebouw, dat
Haarlem's roem en glorie eenmaal
zou worden
Vruchteloos zochten we den heer
Thiel in den democratischen hoek,
waar hij sedert kort weer z'n plaatsje
had uitgekozen, en we vergaten, dat
hij al weer gedesserteerd was naar de
tafel van 't iiluatre college van B.
De tegenstrijdige opgaven der
arbeidsuren van <ien groentenmarkt-
meester, verstrekt door den haven
meester-inspecteur eenerzijds en duor
den persoon in kwestie, den heer
Hijmensen, anderzijds, prikkelde den
heer Rinkenaa, die altijd van den
beginne af met vuur en kracht zich
hooren laat, tot spreken. Hij heeft de
verordening er eens op nageslagen en
fcitgerekend, dat de gemeente jaarlij fes
3000 uren over den heer Hijmensen be
schikken kan. Ea daartegenover geeft
de b a ven meester -in specteur er slechtsde
helft op. Wij kunnen, redeneerde de
heer Rinkenaa, 3000 uur over den man
beschikken, welnu, daarnaar dient hij
betaald. En dat geschiedt thans, naar
spr's meening, niet. De voorzitter be
loofde de zaafe in 't college ter sprase
te zullen brengen, „hoewel B. en W.
reeds een beslissing namen", hetgeen
zooveel wil zeggen als: „Praat maar
raak, ge hebt toch geen kans meer".
Onze H. B. S. zal aan de Brusselsche
Tentoonstelling deelnemen, welk stre
ven zeer te prijzen is en de Raad
moedigde het aan, door 1'50 subsidie
te schenken.
Weer keurde da Raad goed, dat de
hoornen aan de Gasthuis- en Kamper
vest meedoogenloos zouden worden
neergevelder scheen zelfs zooveel
haast bij te zijn, dat 't punt, hetwelk
ais no. 6 op de agenda prijkte, thans
«tirect achter de mededeeliugen moest
behandeld worden. Van waar die
haast? Wel, de voorzitter wa« zóó
bevreesd, dat de Brongebonw-debatten
zooveel van den gemeentelijken tijd
zouden inslikken, dat er gevaar be
stond, dat puntb er bij zou inschieten
•n de boomen stonden reeds ge-
knotwiigd en moesten den volgenden
dag verkocht woiden. Alleen de
gedweeë goedkeuring van den Raad,
als bloote formaliteit, was vooraf
vereischt. En zonder een woord te
kikken, werd deze verleend.
Over den gewelddadigen boomen-
moord in onze goede stad zullen wij
na 't betoog in de „Ditjes en datjes"
van gisteren, waarmeue wij geneei
accoord gaan, maar niets meer zeggen.
AIb eerste en laatste belangrijk punt
volgde loen het Brongebouwdebat.
De Heeren waren erop voorbereid:
dikke volumina van raadsbesluiten en
raadsartikelen van den jare 1892, uit
bet stof opgedoken, prijkten op de
groene tafel.
En in alle stODd deze groote waar
hei j te lezen: dat m den jare 189ide
gemeentegrond, in het Frederikspark rn
erfpacht was afgestaan onder voorwaarde
«r een Kwkaas te bouwen.
Dat stond er zwart op wit. Eu hier
vroegen de vroede vaad'ien zich af,
of die voorwaarden waren nagekomen
en dan constateerden ailen voor één
en één voor allen, dat er van die
condities geen staart was terecht
gekomen. Met quasi verwondering
hebben zij de ontaarding van het
Brongebouw aangezien, doch ds Hee
ren zagen in hun verwondering en
verbijstering voorbij, dat zij zelf en
zij alleen door een reeks Raadsbeslui
ten dien „ontaarden" toestand hebben
geschapen, zij hadden het in hun
macht elke afwijking van de gegeven
bestemming te beletten, zij hebben
dat niet gedaan, doch verzoek op ver
zoek ingewilligd.
En de Brongebouwexploitant, dien
wij op de tribune opmerkten, en op
wiens arme, toch al onthaarde hoofd,
alle klachten dreigdenteeer te komen,
kan in deze vrij uitgaan. Toch moe
ten hem verschillende kwalificaties,
als „woeste horden" „draaiorgelmu-
ziek", e. t. q. zeker alleronaangenaamst
getroffen hebben.
Wie gisteren succes hadden, dat
waien de heeren J hr. P. Gevaerts van
Geervliet e. a.; tot nog toe hadden zij
weinig plezier beleefd van hun adres
beweging, noch bij B. en W., noch
bij 't publiek, noch bij de pers. Doch
de raadsleden ten slotte gevoelden
wel de gegrondheid der klachten, en
men verwonderde er zich over, dat
B. en W„ die anders toch niet d >of
blijven voor jonkheerlijke klachten,
nu met zooveel behaaglijkheid over
die reclames heenglijden.
En toen ontstond er een echt Haar-
lemsch debat over de woeste horden,
die aangevuurd nog door draaiorgel-
muziek, daar op het oud-Haarlemsch
Marktplein in dronkemans lawaai en
kermisgedoe, den omwonenden tot
laat in den nacht dezen zomer een
hinder hebben veroorzaakt nog erger
dan de hardste klei van den Wagen
weg het zou vermogen.
Wat kunnen de heeren uit den
Raad, die, voor verreweg het grootste
gedeelte, hun tijd gehad hebben, en
die voor het noeerendeel verklaarden
er zelf niet geweest te zijn, toch slecht
de zon in 't water zien schijnen. Wij
zonden die stijve, stramme en saaie
Haarlemmers wel eens een excursie
willen aanraden in de eerste dagen
der volgende week naar het Zuiden.
Daar zullen ze dan te midden der
Carnavalspret „woeste" horden kun-
keu aanschouwen, en draaiorgelmu-
ziek kunnen aanhooren, die hen mis
schien tot andere gedachten zullen
brengen.
Inderdaad, veel, ontzaglijk veel over
drevens lag er in de debatten. De heer
Kleijt enberg, die het Zuidelijk Breda
in zijn naam voeren mag, wees daar
met nadruk op en herinnerde eraan,
dat duizenden en duizenden zich in
't Brongebouw onschuldig amuseeren.
En inderdaad, dikwijls zijn wij dezen
zomer op 't Oud-Marktplein geweest
De bouw was van dien aard, dat
onbehoorlijkneden onmogelijk waren.
Er werd onschuldig door honderden
en honderden pret gemaakt en dan
's avonds, wanneer Rap's korps dan
den ommegang aanving en wanneer
dan ieder op de tonen der muziek
meezong en meesprong, dan was dit
een vroolijke, bljje troep, doch geens
zins een wilde horde en draaiorgel-
moziek hebben wij er steeds gemist.
Wit men nu ook dergelijke onschul
dige vermaken niet gedoogen en den
trek naar het naburige Amsterdam
nog grooter maken?
inderdaad, veel onwaars en over
drevens lag er in de debatten.
Waar evenwel is, dat't Brongebouw
van karakter is veranderd. En wan
neer men zich daar niet mee ver
eenigen kan, dan is zeker een prin-
cipieele befiiesiog hetmeestgewenscht,
zooals wij die nu eerdaags zullen mo
gen tegemoet zien.
Drie a, vier jaar geleden woedde
in ons vaderland een zachte-groene-
zeep-oorlog.
't Publiek merkte dat niet.
Zag alleen, dat de groene zeep
goedkoop was en vond dat een aan
gename zaak.
Maar de zeepfabrikanten merkten
't wel, want ze voerden een oorlog op
leven en dood; concurreerden zóó
sterk, dat ze feitelijk met verlies ver
kochten en de prijs de kosten van 't
bedrijf niet eens goed maakte om
van eenige winst du maar te zwij
gen.
Dat kon zoo niet duren.
Er kwam dan ook verandering.
De groene-zeep-fabrikanten begrepen
dat ze zoo zelf den kuil groeven,
waarin ze met al hun zeep in den
afgrond van een faillissement zouden
storten.
Een verbond werd aangegaan. En
de verklaarde vijanden van gister,
waren de dikste vrienden geworden,
die al hun afzonderlijke fabriekjes
hadden opgesmolten in één naamiooze
vennootschap „De Nederlandsche Zeep-
handel".
Een „trust" in 't klein dus.
Er kwam een groote verzamelplaats
van de naamiooze vennootschap,
waarheen al de zeepfabrikanten al de
zeep stuurden di6 zij maakten.
Niemand mocht meer in eigen
pakhuis of opslagplaats eigen zeep in
vooiraad houden.
Nog veel minder verkoopen.
Alle zeep moest worden aangevraagd
bij 't centrale pakhuis en werd daaruit
en daaruit alleen geleverd, tegen
prijzen, door de vennootschap vast
gesteld, dïe op haar beurt weer
afrekende met oe afzonderlijke fabri
kanten.
't Heele bedrijf dus in de hand.
En die ééne hand had het nu voor
het zeggen, hoe duur de groene zeep
zou zijn, want nergens kon iemand,
wien de prijs te straf was, beter
terecht; ja, sterker nog: hij kon
nergens terecht, wijl hij elk fabrikant
op hooge boeten verboden wat, buiten
de centrale opslagplaats om te
leveren.
De boeten waren niet malsch.
Wie uit zijn eigen opslagplaats zeep
leverde, anders dan aan die centrale
verkoopplaats, verbeurde een boete
van ten hoogste honderdmaal het
bedrag, waarvoor hij in de N. V. bad
deelgenomen.
En wie weigerde de controleurs van
de „centrale" hun boeken open t,e
leggen of hem in zijn pakhuizen te
laten rondneuzen verbeurde een boete,
die tot 1000 gulden kon worden opge
voerd.
Het zat dus stevig in elkaar.
De afzonderlijke fabrikanten lagen
voor stevige ankers vast maar
hadden nu ook het voordeel, dat ze
behoorlijke pryzen voor bun waar
konden bedingen.
Op 't oogenblik hangt er een proces,
waardoor deze bi zonderheden meer
algemeen bekend zijn geworden.
zeker© heei A. te Maastricht, 'n
zeepfabrikant, werd door 't bestuur
der vennootschap schuldig geacht aan
overtreding der reglementaire bepa
lingen en hem werden of 't zoo
niets was twee boeten opgelegd,
eene van f2750 en eene van f 1000.
Zevenendertig honderd vijftig gulden
met elkaar. Ken aardig schadepost; e
voor een burgermensch.
Onze Maastrichtenaar had geen zin
om dat zoo maar te betalende
„Zeephandel stuurde hem den deur
waarder op 't lijf en zoo zwam de zaak
voor het gerecht, waardoor het groote
publiek, dat kranten leest, van zelf
wat meer op de hoogte kwam van die
zeep-kwestie
De advokaat van den gedaagde
vertelde o. m. dat het doel der „trust"
geen ander was dan de kleine zeep-
makers dood te drukken door de hooge
boeteD.
Die liepen hun dan te hoog op.
En dan sch»eef 4 bestuur hun:
„Gij verkoopt ons de ketels; ge sloopt
uw fabriek en verbindt u, nooit meer
een zeepfabriek op te richti n, dan zijt
ge van de boeten af."
Meer dan één moet zoo al „om zeep"
zyn gegaan.
Of dit zoo is en of er ook andere
bijzonderheden zijn, gblijk ze verhaald
worden, dopt er op 't oogenblik niet
toe. Feit is, dat we officieel weten,
boe de zeepfabiikanten hun bedrijf in
weinig handen hebben gebracht; die
handen vast inéén gelegd hebben en
daardoor feitelijk het Nederlandsche
volk kunnen voorschrijven, hoeveel
het voor de zeep betalen moet.
Nu is het vormen vaa een „trust"
op zichzelf niet ongeoorloofdde con
currentie kan dien weg uit dringen.
Maar 't begtuur van zulk een „Naam
iooze Vennootschap" heeft dan ook
op zijn terrein méér te zeggen dan een
absoluut vorst in zijn koninkrijk.
Het bepsalt, de zeepprijzsn naar wel
gevallen. Wil het publiek niet be!a en,
dan zit het eenvoedig zonder.
Nu kan men dit proces gerust laten
door werken en uitgisten, waar het
zaken betreft, die men desnoods
missen kan. Zooais bier, wijn, limo
nade, tabak, sigaren enz. Spannen
daarbij de vervaardigers den boog te
stiak, dan zegt het publiek eenvoudig
Wij moeten ze nieteet, drink, en
rook ze zelf op.
Een andere vraag is of de Overhied
dit ook mag toelaten met handebar-
tikelen, die onmisbaar zijn.
Met brood, meel, aardappelen, zeep
enz.
Ons dunkt van neeD, zegt het
Friesch Dagblad.
Elk verbond, op de prijzen van
zulke artikelen op te drijven boven
een behoorlijk winstcijfer, moet de
Overheid te keer gaan.
Als ze desnoods in eigen bedrijt
met zulk een „trust" concurreeren
gaan, tot de heeren zich met een
behoorlijke winst tevreden stellen.
Vooral gaat dit klemmen als straks
de Protectie ook de mededinging van
het Buitenland moeilijker maakt.
De Overheid mag haar onderdanen
niet laten „villen".
- Waarom Cook getfn millionair
word. De pseudo-noordpoolontdekker
moet met de speculatie op de licht-
gejoovigheid en de behoefte aan sen
satienieuws zijner landgenootcn onge
veer de zuivere som van 600.000 mark
verdiend hebben.
Hoe hij dit heelt klaar gespeeld, ver
klaart ons een Londensch blad op deze
wijze: Gelijk men zich herinneren zal,
werd Cook onmiddellijk na zijn terug
keer in de Vereenigde Staten, van ver
schillende zijden aangezocht om een
rondreis Ie maken Langs de grooteste
den der Unie en aldaar voordrachten
le houden. De toenmaals beroemde dr
Cook, die vooral steeds den practi-
sehen kant van zijn onderneming op
het oog had, liet zich eerst een wei
nig nooden. Hij wendde physioke ver
moeidheid en overspanning voor om
zich aan alle vragen en aanzoeken te
kunnen onttrekken.
Bij sterker aanhouden, kwam hij met.
het bezwaar voor den dag, dat deze
voordrachten hem zouden afhouden van
het groote rapport, dat hij de universi
teit van Kopenhagen had 1 toegezegd.
Ten slotte vorderde hij de bescheiden
som van 64.000 mark voor twee voor
drachten in St. Louis. Toch liet me
neer Cook, als 't er op aan kwam, tnet
zich marchandeeren. Men verstond el
kaar op 28.000 mark voor één enke
len voordraeehtavond. Naar dit plan
hield dr. Cook een reeks van voor
drachten, welke hem ongeveer een hall
millioen opbrachten.
Gelijktijdig had hij met meerdere
Amerikaansehe couranten en tijdschrif
ten betreffende levering van reis
beschrijvingen en photo's interessante
contracten afgesloten. Dit zou hem on
geveer 100.000 mark hebben opgele
verd.
Maar hel meest voordeelige zaakje
is mehqer Cook toch door de tusschen-
komst der geleerden van de Kopenliaag-
sche Universiteit, die zijn papieren on
derzocht en zijn opteekening waarde
loos bevonden hadden, uit de handen
geslagen. Cook was met de uitgevers
van de voornaamste Amerikaansehe
tijdschriften, do firma Harper, in ver
binding getreden en had zich hierop
verstaan, dat zijn reisbeschrijving bij
deze firma zou worden uitgegeven te
gen een honorarium van één millioen
mark.
De firma had gelukkigerwijs echter
in het afgesloten contract deze bepa
ling doen opnemen, dat voor alles het
deskundig oordeel der Deensche geo-
graphen en geologen zou worden afge
wacht.
Het is deze voorzichtigheidsmaatre
gel geweest, welke Dr. Cook verhinderd
heeft millionair te worden.
Iixtusscbeu heeft zijn bedriegerij hem
toch zooveel opgebracht, dat hij tot
het einde zijner dagen zeer gemakke
lijk kan I even.
- kien Babtelsch hotel. Te Chicago
gaal men een hotel bouwen, dat dui
zend kamers zal tellen. Op de twin
tigste verdieping zullen hangende tuinen
worden aangebracht, en een casino,
milsgjaders een groote hal voor per
manente cadeaux, welke de gasten voor
hun familie kunnen uitkiezen.
Hjet geheel kost een flinke zes mil-
liopii.
De uitgefloten komeet. Dc ver
schijning van die nieuwe komeet heeft te
Turijn aanleiding gegeven "tot een zeld-
zamte demonstratie. Tengevolge van een
getrokken lucht'kwam de komeet niet
tier bestemder tijd te voorschijn. De
schade van nieuwsgierige kijkers werd
ongeduldig en floot de komeet uit, als
of 't ging om een mislukte luchtvaart,
of een fiasco-makend to on eetstuk. Eerst
toen de komeet in haar volle pracht
verscheen, hield de demonstratie op
om plaats te maken voor luidrnehti-
gen bijval.
Hot voordjoel van een kouten been.
Een man met een houten been kwam
te sterven, en werd begraven. Zijn zus
ter, eenige erfgename, vond dc vol
gende inededeeJing in zijn testament:
„In mijn houten heen zal men 1000
gulden vinden."
Aanstonds gaat men aan het opgra
ven, niet den doode, maar diens houten!
been, en werkelijk vond men ook daar
in hef vermelde geld.
Het idee om zijn houten been als
brandkast le gebruiken, getuigt van
grooten wijsgeerigen zin.
Allereerst wie zal ooit zijn been ver
geten. Vervolgens hoe lichter het been
wordt, hoe meer het den bezitter da
gelijks een stommen wenk zal geven,
dat zijn inkomsten verminderen. Hoe
meer fx ij echter zijn been nasleept, hoe
beter zijn tinafeiciixde zaken marchee-
ren.Ontmoet hij een roover op zijn
weg, deze zal hem nooit den eiseh stel
len: „Je been of je leven."
Eindelijk men forceert een brand
kast, anen vlucht met een geldkist, maar
nooit zal het een dief in. den zin ko
men een houten been af te snijden.
Zeker is het dat als Harpagori op dit
idee was gekomen, hij zijn gezonde
heen door de Nelatons van zijn tijd
zou hebben doen amputeeren, en dat
zijn zoon Cleante nooit den schat van
den gierigaard zou hebben gevonden,
begraven in den tuin.
Groote vermogens m (Nederland
De „Fin. News" bevat een statistiek
over de groot-kapitalisten in Neder
land.
Volgens deze statitiek bevinden er
zich in ons land 519 personen, wier
fortuin grooter is dan 1.000.000.
Onder dezen zijn er 205 wier kapitaal
bedraagt van f 1.000.000 tot f 1.500.000.
93 van f 1.500000 tot f 2.000.000,
125 van f 2.000.000 tot f 5.000.000,11
van f 5.000.080 tot f 10000.000 en
slechts 5 wier vermogen meer bedraagt
dan f 10.000.000.
Het grootste gedeelte van deie
millionair» oefenen een beroep uit,
bevinden zieh in den handel, of be
klecdenjj staatsbetrekkingen.
Uit deze eatistiek blijkt, dat sinds
het jaar 1894 tot 1908 het getal der
millionaire 117 is vermeerderd, terwijl
huu totaal kapitaal van f 778.000 000
gestegen is tot f 1.019 0C0.000.
Carnaval
Men schrijft uit 's-Hertogenbosch
aan „De Tjjd"
Het is een opvallend verschijnsel
in onze stad, dat zich telken jare
herhaalt, en telken jare ook een meer
sprekend karakter aanneemt in dc
dagen, die de Carnaval voorafgaan,
het verschijnsel namelijk van
doodschheid 'en stilte.
Het cafébezoek is op de Zonda
gen lang- niet zoo druk als naar
gewoonte. Het lijkt er niet naai:.
Hier- en daar zitten een paai' men-
schen hij elkander, maar het opge
wekte, bedrijvige leven van den rus-
tigen ontspanningsdag ontbreekt om
zoo te zeggen geheel en al. Het
is of de menschen over iets zwaars
peinzen. En dat doen ze inderdaad
ook, wantde Carnaval staat
voor de deur. En die wetenschap,
dat de Carnaval voor de deur staat
is voor een massa het sein tot g-roote
uitgaven, uitgaven tot bekostiging
waarvan menige maag in de vooraf
gaande en de daarop volgende dagen
zou weten möe te spreken, als elke
maag oprecht wilde roepen, wat op
hem ligt. Doch laat dat elk voor
zich maar uitmaken en laat elk
menseh dat bepeinzen in 'fc gezicht
van de- prachtige Nieuwjaarsrekenin-
gen, die nu weer voor een poos in
het donkerste hoekje ,van de kast
rustig en ongestoord een dutje kun
nen gaan doen voor langen tijd. Een
soort camavalsslaap. zou ik het kun-
nen noemen, die zich nog in lengte
van dagen na de carnavalsjool kan
handhaven.
Doch daarover niet getreurd
(fa de straten door en bewonder,
de mooie pakjes, de. vreeswekkende
maskers, de domino's en harlokijns-
eostuums, die overal te pronk han
gen en staan in vitrines, waar in ge
wone tijden de meest chicque dames
en heeren hun offers komen brengen
aan dc v.anitas vanitatum, en ge
komt onwillekeurig in een stem
ming, dat ever enkele dagen Den
Bosch in rep en roer is, en dat al
zijn inwoners, althans de groote mas
sa, volop meedoet aan de carnavals-,
pret. Dan zijn Concertgebouw en Ca
sino, hotel en café, koffiehuis en her
berg, herschapen in lokalen, waar
jolijt en .dwaasheid hoogtij vieren,
Dan zie je er de bewoners van hooger
en lager stand, lioeren, burgers en
buitenlui, vriendschappelijk arm in
arm dansen en springen, allen ver
borgen achter maskers en gehuld in
gekke eostuums, de eostuums, aan
getrokken ter eere van prins Carna
val en waarin en waarachter de men
sehen elkander niet herkennen kun
nen, zoodat een millionair host met
een dagloon er, een baker met een
freule, een burger met een jonker,
een klerk met zijn patroon, een
dienstmeisje met haar mevrouw.
Zoo is nu eenmaal de Carnaval;....
het feest ;van dwaasheid, waaraan
niemand ongestraft mag tornen. Het
lijkt wel een spontaan ontvluchten
van een jaar lang in der menscheni
harten .opgeborgen muizenissen en
zorgen, die plots vleugels hebben
aangeschoten en naar allen kant zich
baanbreken in luchthartige scherts,
in plagerijen en fopperijen van den
een jegens den ander, in soms elkaar
de waarheid zeggen op ongewasschen
manier van achter het masker tegen
den ongemaskerden en onverkleeden
medeburger, een vrijheid, die door
de tegenpartij: wijselijk nooit als
ernst wordt opgenomen hier in Den
Bosch en ook niet als ernstig wordt
bedoeld van de andere zijde. [Want
de Carnaval draagt bier geen hate
lijk karakter.
Maar ondanks dit alles laten zich
telken jare de waarschuwende en
goedmeenende stemmen hooren van
ben, die ,pver al die dwaasheden
heenziend, alleen berekenen de ge
volgen van veel dingen. En die ge
volgen zijn zeer zeker niet te onder
schatten, zooals de ervaring van
ieder jaar getuigt.
iWiant zoodra is het- masker en het
carnavalspak niet afgegooid, of daal-
treedt de nuchtere werkelijkheid van
het leven met al haar starre logica
weer op deze mensehen toe.
En honderden en honderden, wak
ker wordend uit een driedaagschen
roes, kijken om zich heen, vatten het
hoofd in de handen en vragen zich,
in 't gezicht van de beslommeringen
des levens, die Voor een heel, een
héél, lang jaar weer voor hun geest
opgrijnzen, af, jhoe het toch moge-
86;
Alice had zwijgend naar die klach
ten geluisterd, en er blijkbaar zelfs
Wel wat van begrepen- Ze dacht niet
meer aan het Jan Kiaassenspel.
•leannette wischte zich de tranen uit
de oogien, en Madeleine had groote
•Uoeite om niet in snikken uit te
barsten.
jJVjas het dan mogelijk, dat er kin
deren rondliepen, zoo ongelukkig als
deze arme kleine stumperd? Kinde
ken die bijna dagelijks honger en
dorst leden, en die wel veel slaag
kregen, maar nooit eens een vrien
delijk woord?
De schrik ploeg de arme yrouw
om, het ,hart bij de gedachte, dat
misschien haar' arme verdwenen Leo
nie, die ze ten koste van haar- eigen
'even zelfs had willen terugvinden,
dat ook deze rondz,wierf evenals dit
•«gelukkige kind
I)e slem van de kleine Alice wekte
haar uit haar droevigb overpeinzin
gen. „Mama," sprak het kind, „wil
len we dat meisje mijn mantel geven.
Ze is zoo koud.'
Np ze wilde haar elegant man
teltje al. uittrekken.
.Neen kind." antwoordde Made
leine. „die mantel zou; te klein vóór
haar zijn, maar* we zullen haar een
anderen koopen, wees maar- gerust."
„G a,an we het dan dadelijk doen
„Dadelijk? En Jan Klaassen
dag
„O, dan komen we straks tei-ug."
„Goed, kom mee dan maar."
Alice twas al opgestaan en nam
zonder eenige va.lsche schaamte het
bedelaresje bij de hand.
„Hoe heet je," vroeg zij'.
„Loulou," antwoordde het bloc-
menverjkoopstertje, dat maar half be
greep vv'at er met haargebeurde.
„Nu Loulou kom maar mee, mama
gaat een manteltje voor je koopen
en een hoed en schoenen; dan zul
je het niet koud meer hebben.
En ze sleepte het kind mee iu haar
haast om haar gelukkig denkbeeld
uitgevoerd te krijgen.
Eensklaps hield [zij op.
„Heb je wel een paraplufe, Lou
lou," vroeg ze heel ernstig.
Het bloemen verkoopstertje begon
hartelijk te lachen. „Een parapluie.'
herhaalde zij. „Neen, die houden wij
er niet op na. .Waarvoor zouden
wij oen parapluie moeten hebben
„Mama, we moeten ook een para
pluie voor Loulou koopen, anders
Wordt ze telkens zoo nat als heit
regent!"
„Ja, ja," lachte Mhdeleine, ont
roerd door die naïve kinderlijke me-
delijdondheid, „we zullen alles koo-
>en wat Loulou noodig heeft,
■goji mag hot haar allemaal geven,
hoor!"
Het toeval wilde dat in het rij
tuig, waarin de gravin de Clavières
liet bloemenverkoopstertje meenam,
deze kleine recht tegenover Made
leine kwam te zitten. Op het oogen
blik dat het rijtuig zich in beweging
zette, keek het kind de gravin' vast
aan.
Het kind was plotseling aan een on
beschrijfelijke ontroering ten prooi.
Een wereld van nieuwe gevoelens
cn zonderlinge gewaarwordingen be
volkte op eens haren geest. Droom
de zij niet? iWas het wel inderdaad
waarheid dat zij, de arme bloemen-
vea-koopster, die thuis meer slaag
dan eten kreeg, daar opeens in een
deftig rijtuig zat, tegenover een
dame die voor haar* wel een fee uit
een sprookje leek
Maar ook Madeleine voelde zich,
toen haar oogen die v;in het kind
ontmoetten, opeens diep geschokt.
Zag ze daar niet het gelaat vóór
zich' van haar eersten echtgenoot,
don markies de C'ypiè.res, in het
gelaat van dit {mooie ongelukkige
kind?
Aan een onbeschrijfelijke ontroe
ring' ten prooi, sloot de gravin voor
een oogenblik de oogen. Toen zij zo.
weer opende, sprak Alice tot Lou
lou: ,,i\Vaar woon je, zeg? Is het
ver "bij ons vandaan
„In de Butse-aux Cailles, no. 41"
antwoordde het bloemen verkoopster
tje. ,,'t Isjhëelemaal aan den anderen
kant van Parijs-"
„Nu maar, ik kom je opzoeken
hoor,", babbelde het kind.
Loulou glimlachte. Haar zoo ver
anderlijk gelaat droeg nu opeens
weer een geheel andere uitdrukking
en herinnerde in niets meer aan de
gelijkenis, die de gravin de Claviè
res een oogenblik zoo getroffen had.
En deze zei dan ook tot zieh zelf
„Ik ben wel dwaas, dat ik in mijn
verlangen om mijn kind terug- .te
vinden, overal die geliefde trekken
meen te zien."
Eenige uren later verliet de kleine
Loulou, een koningin te rijk, een
der groote bazars van .Parijs. Ze
was nog heel eenvoudig gekleed,
maar naar haar eigen oordeel waren
het alle prachtige stukken. De pa
rapluie die Alice haar met alle ge
weld had willen geven, was vervan
gen door een so lied regen man tel tj e
met kap.
„Kom je mij opzoeken. Loulou.
vroeg de (kleine Alice, toen het;
oogenblik van scheiden aangebroken
was.
„Morgen ben ik weer in de
Cjhamps-Elyseés met mijn bouquet-
ten," aihtwoordde het kind. Het
groepje stond aam de.n ingang van
den bazar waar J.oulou's verwisse
ling van uiterlijk had plaats gehad.
Het was nog lie 1 der dag en op dat
piint was bet buitengewoon druk.
OppeeiLs greep dc kleine Loulou de
hand der gravin de Clavières en
drukte er een warmen kus op. Eer
Madeleine van de nieuwe ontroering
die baar aangreep, bekomen was.
bleek Loulou in de menigte verdwe
nen.
Dien avond sprak de kleine Alice
met lidiar vader over niets anders
dan de ontmoeting met de kleine
b 1 oeinen verkoopster.
Richard die er al aan gewoon was
dat Madeleine .haar neiging tot wel
doen op de meest uitgebreide .schaal
voldeed, hechtte aan de Woorden der
kleine, Alice niet de minste waarde,.
En te meer omdat Madeleine die op
nieuw in de gelaatstrekken der
kleine Loulou, in haren geest be
waard, beurtelings het jdroomerigc
en het wantrouwende uiterlijk van
Horace de Cypières meende te her
kennen. zich wél .wachtte om aan
Richard ook maar het- minste van
hare gedachten te openbaren.
Dien nacht ontvlood de slaap lia.ro
legerstede. Voortdurend ^ag ze do
wieg .vóór zich. Waarin, door Je,an-
nette en Segonde be.waakt, de kleine,
Leonie rustte, en de trekken ,v,an
bet kind geleken Voor haar zoo spre
kend op die van Loulou, dat de
arme moeder haar verlangen «aar
haar eerste .kind heftiger dan ooit
voelde .teragkeeren.
„Morgen zal ik Segonde ook mee
nemen wie weet of haar, die óók
als een moeder voot Leonie gezorgd
heeft, niet hetzelfde gevoel overvalt
als mij!"
Nooit, hadden een nacht en een
morgen Madeleine zoo lang toege
schenen Heel haar hart ging uit
naar het kleine bloemenverkoopster
tje. Ze wilde haar zoo gaarne tot
zich nemen om haar met Alice op
te voeden.
En als verontschuldiging vooir
haar eigenlijk dwaas-doordrijvende
gedachten Isprak ze tot zich zelf
„Loulou is even oud en heeft de
zelfde oogen als Leonie. En zou wat
ik voor die arme verlatene doe,
dat mijn ongelukkig verloren kind
niet ten goede komen
Eindelijk kwam het rijtuig voor,
en ditmaal door Segonde vergezeld,
reed de gravin .uit. Alice hail iaJ
'wel een uur klaar gestaan. Maar
op het oogenblik van vertrek wart
de kleine eensklaps verdwenen. Toen
ze terugkwam, droeg ze in haar ar
men een pop. bijna even groot als
zij zelf.
Wat. moet je met Fernando doen.
vroeg Madeleine. Laar.
Do kleine bloosde hevig. „Loulou
heeft zeker nooit een pop gehad."
sprak ze, „ik wou huaa- graag deze
geven, die is Zoo jnftoi
„Veel te mooi, beste kind. Lou
lou zou maar jaloensoh op de pop
warden, als je haar deze g'af- Maar
vanavond zullen we ze een beetje
anders aankleeden en dan kun je.
haar geven." (Word; vervolgd.
i