Moeder en Martelares Uit de Statenzaal. Groene zeep-trust. De Kiezerslijst. Gemengde Buitenlandsche berichten Aangifte kan slechts gedaan wor den van 1—15 Februari. Nalezing uan de Raadsvergadering. ea W. BINNENLAND. f EUILLETON. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Mannen Ta* Christelijken huize, z®igt, dat ge op de Kiezerslijst komt! Toor inlichtingen, enz., wend» Men zich tot een der bestuursleden r&n de iL-Kath. Kiesvereeniging *1' daaraan verbonden Propaganda- «l«b. Ook onze redactie zal desgevraagd gaarne inlichtingen verstrekken. Een vierde gedeelte der Raadsleden schitterde Woensdagmiddag door af wezigheid, en die üeeren hebben beslist veel gemist, nu de belangrijke zaak van 't Brongebouw aan de orde is geweest. Hei Brongebouw, dat Haarlem's roem en glorie eenmaal zou worden Vruchteloos zochten we den heer Thiel in den democratischen hoek, waar hij sedert kort weer z'n plaatsje had uitgekozen, en we vergaten, dat hij al weer gedesserteerd was naar de tafel van 't iiluatre college van B. De tegenstrijdige opgaven der arbeidsuren van <ien groentenmarkt- meester, verstrekt door den haven meester-inspecteur eenerzijds en duor den persoon in kwestie, den heer Hijmensen, anderzijds, prikkelde den heer Rinkenaa, die altijd van den beginne af met vuur en kracht zich hooren laat, tot spreken. Hij heeft de verordening er eens op nageslagen en fcitgerekend, dat de gemeente jaarlij fes 3000 uren over den heer Hijmensen be schikken kan. Ea daartegenover geeft de b a ven meester -in specteur er slechtsde helft op. Wij kunnen, redeneerde de heer Rinkenaa, 3000 uur over den man beschikken, welnu, daarnaar dient hij betaald. En dat geschiedt thans, naar spr's meening, niet. De voorzitter be loofde de zaafe in 't college ter sprase te zullen brengen, „hoewel B. en W. reeds een beslissing namen", hetgeen zooveel wil zeggen als: „Praat maar raak, ge hebt toch geen kans meer". Onze H. B. S. zal aan de Brusselsche Tentoonstelling deelnemen, welk stre ven zeer te prijzen is en de Raad moedigde het aan, door 1'50 subsidie te schenken. Weer keurde da Raad goed, dat de hoornen aan de Gasthuis- en Kamper vest meedoogenloos zouden worden neergevelder scheen zelfs zooveel haast bij te zijn, dat 't punt, hetwelk ais no. 6 op de agenda prijkte, thans «tirect achter de mededeeliugen moest behandeld worden. Van waar die haast? Wel, de voorzitter wa« zóó bevreesd, dat de Brongebonw-debatten zooveel van den gemeentelijken tijd zouden inslikken, dat er gevaar be stond, dat puntb er bij zou inschieten •n de boomen stonden reeds ge- knotwiigd en moesten den volgenden dag verkocht woiden. Alleen de gedweeë goedkeuring van den Raad, als bloote formaliteit, was vooraf vereischt. En zonder een woord te kikken, werd deze verleend. Over den gewelddadigen boomen- moord in onze goede stad zullen wij na 't betoog in de „Ditjes en datjes" van gisteren, waarmeue wij geneei accoord gaan, maar niets meer zeggen. AIb eerste en laatste belangrijk punt volgde loen het Brongebouwdebat. De Heeren waren erop voorbereid: dikke volumina van raadsbesluiten en raadsartikelen van den jare 1892, uit bet stof opgedoken, prijkten op de groene tafel. En in alle stODd deze groote waar hei j te lezen: dat m den jare 189ide gemeentegrond, in het Frederikspark rn erfpacht was afgestaan onder voorwaarde «r een Kwkaas te bouwen. Dat stond er zwart op wit. Eu hier vroegen de vroede vaad'ien zich af, of die voorwaarden waren nagekomen en dan constateerden ailen voor één en één voor allen, dat er van die condities geen staart was terecht gekomen. Met quasi verwondering hebben zij de ontaarding van het Brongebouw aangezien, doch ds Hee ren zagen in hun verwondering en verbijstering voorbij, dat zij zelf en zij alleen door een reeks Raadsbeslui ten dien „ontaarden" toestand hebben geschapen, zij hadden het in hun macht elke afwijking van de gegeven bestemming te beletten, zij hebben dat niet gedaan, doch verzoek op ver zoek ingewilligd. En de Brongebouwexploitant, dien wij op de tribune opmerkten, en op wiens arme, toch al onthaarde hoofd, alle klachten dreigdenteeer te komen, kan in deze vrij uitgaan. Toch moe ten hem verschillende kwalificaties, als „woeste horden" „draaiorgelmu- ziek", e. t. q. zeker alleronaangenaamst getroffen hebben. Wie gisteren succes hadden, dat waien de heeren J hr. P. Gevaerts van Geervliet e. a.; tot nog toe hadden zij weinig plezier beleefd van hun adres beweging, noch bij B. en W., noch bij 't publiek, noch bij de pers. Doch de raadsleden ten slotte gevoelden wel de gegrondheid der klachten, en men verwonderde er zich over, dat B. en W„ die anders toch niet d >of blijven voor jonkheerlijke klachten, nu met zooveel behaaglijkheid over die reclames heenglijden. En toen ontstond er een echt Haar- lemsch debat over de woeste horden, die aangevuurd nog door draaiorgel- muziek, daar op het oud-Haarlemsch Marktplein in dronkemans lawaai en kermisgedoe, den omwonenden tot laat in den nacht dezen zomer een hinder hebben veroorzaakt nog erger dan de hardste klei van den Wagen weg het zou vermogen. Wat kunnen de heeren uit den Raad, die, voor verreweg het grootste gedeelte, hun tijd gehad hebben, en die voor het noeerendeel verklaarden er zelf niet geweest te zijn, toch slecht de zon in 't water zien schijnen. Wij zonden die stijve, stramme en saaie Haarlemmers wel eens een excursie willen aanraden in de eerste dagen der volgende week naar het Zuiden. Daar zullen ze dan te midden der Carnavalspret „woeste" horden kun- keu aanschouwen, en draaiorgelmu- ziek kunnen aanhooren, die hen mis schien tot andere gedachten zullen brengen. Inderdaad, veel, ontzaglijk veel over drevens lag er in de debatten. De heer Kleijt enberg, die het Zuidelijk Breda in zijn naam voeren mag, wees daar met nadruk op en herinnerde eraan, dat duizenden en duizenden zich in 't Brongebouw onschuldig amuseeren. En inderdaad, dikwijls zijn wij dezen zomer op 't Oud-Marktplein geweest De bouw was van dien aard, dat onbehoorlijkneden onmogelijk waren. Er werd onschuldig door honderden en honderden pret gemaakt en dan 's avonds, wanneer Rap's korps dan den ommegang aanving en wanneer dan ieder op de tonen der muziek meezong en meesprong, dan was dit een vroolijke, bljje troep, doch geens zins een wilde horde en draaiorgel- moziek hebben wij er steeds gemist. Wit men nu ook dergelijke onschul dige vermaken niet gedoogen en den trek naar het naburige Amsterdam nog grooter maken? inderdaad, veel onwaars en over drevens lag er in de debatten. Waar evenwel is, dat't Brongebouw van karakter is veranderd. En wan neer men zich daar niet mee ver eenigen kan, dan is zeker een prin- cipieele befiiesiog hetmeestgewenscht, zooals wij die nu eerdaags zullen mo gen tegemoet zien. Drie a, vier jaar geleden woedde in ons vaderland een zachte-groene- zeep-oorlog. 't Publiek merkte dat niet. Zag alleen, dat de groene zeep goedkoop was en vond dat een aan gename zaak. Maar de zeepfabrikanten merkten 't wel, want ze voerden een oorlog op leven en dood; concurreerden zóó sterk, dat ze feitelijk met verlies ver kochten en de prijs de kosten van 't bedrijf niet eens goed maakte om van eenige winst du maar te zwij gen. Dat kon zoo niet duren. Er kwam dan ook verandering. De groene-zeep-fabrikanten begrepen dat ze zoo zelf den kuil groeven, waarin ze met al hun zeep in den afgrond van een faillissement zouden storten. Een verbond werd aangegaan. En de verklaarde vijanden van gister, waren de dikste vrienden geworden, die al hun afzonderlijke fabriekjes hadden opgesmolten in één naamiooze vennootschap „De Nederlandsche Zeep- handel". Een „trust" in 't klein dus. Er kwam een groote verzamelplaats van de naamiooze vennootschap, waarheen al de zeepfabrikanten al de zeep stuurden di6 zij maakten. Niemand mocht meer in eigen pakhuis of opslagplaats eigen zeep in vooiraad houden. Nog veel minder verkoopen. Alle zeep moest worden aangevraagd bij 't centrale pakhuis en werd daaruit en daaruit alleen geleverd, tegen prijzen, door de vennootschap vast gesteld, dïe op haar beurt weer afrekende met oe afzonderlijke fabri kanten. 't Heele bedrijf dus in de hand. En die ééne hand had het nu voor het zeggen, hoe duur de groene zeep zou zijn, want nergens kon iemand, wien de prijs te straf was, beter terecht; ja, sterker nog: hij kon nergens terecht, wijl hij elk fabrikant op hooge boeten verboden wat, buiten de centrale opslagplaats om te leveren. De boeten waren niet malsch. Wie uit zijn eigen opslagplaats zeep leverde, anders dan aan die centrale verkoopplaats, verbeurde een boete van ten hoogste honderdmaal het bedrag, waarvoor hij in de N. V. bad deelgenomen. En wie weigerde de controleurs van de „centrale" hun boeken open t,e leggen of hem in zijn pakhuizen te laten rondneuzen verbeurde een boete, die tot 1000 gulden kon worden opge voerd. Het zat dus stevig in elkaar. De afzonderlijke fabrikanten lagen voor stevige ankers vast maar hadden nu ook het voordeel, dat ze behoorlijke pryzen voor bun waar konden bedingen. Op 't oogenblik hangt er een proces, waardoor deze bi zonderheden meer algemeen bekend zijn geworden. zeker© heei A. te Maastricht, 'n zeepfabrikant, werd door 't bestuur der vennootschap schuldig geacht aan overtreding der reglementaire bepa lingen en hem werden of 't zoo niets was twee boeten opgelegd, eene van f2750 en eene van f 1000. Zevenendertig honderd vijftig gulden met elkaar. Ken aardig schadepost; e voor een burgermensch. Onze Maastrichtenaar had geen zin om dat zoo maar te betalende „Zeephandel stuurde hem den deur waarder op 't lijf en zoo zwam de zaak voor het gerecht, waardoor het groote publiek, dat kranten leest, van zelf wat meer op de hoogte kwam van die zeep-kwestie De advokaat van den gedaagde vertelde o. m. dat het doel der „trust" geen ander was dan de kleine zeep- makers dood te drukken door de hooge boeteD. Die liepen hun dan te hoog op. En dan sch»eef 4 bestuur hun: „Gij verkoopt ons de ketels; ge sloopt uw fabriek en verbindt u, nooit meer een zeepfabriek op te richti n, dan zijt ge van de boeten af." Meer dan één moet zoo al „om zeep" zyn gegaan. Of dit zoo is en of er ook andere bijzonderheden zijn, gblijk ze verhaald worden, dopt er op 't oogenblik niet toe. Feit is, dat we officieel weten, boe de zeepfabiikanten hun bedrijf in weinig handen hebben gebracht; die handen vast inéén gelegd hebben en daardoor feitelijk het Nederlandsche volk kunnen voorschrijven, hoeveel het voor de zeep betalen moet. Nu is het vormen vaa een „trust" op zichzelf niet ongeoorloofdde con currentie kan dien weg uit dringen. Maar 't begtuur van zulk een „Naam iooze Vennootschap" heeft dan ook op zijn terrein méér te zeggen dan een absoluut vorst in zijn koninkrijk. Het bepsalt, de zeepprijzsn naar wel gevallen. Wil het publiek niet be!a en, dan zit het eenvoedig zonder. Nu kan men dit proces gerust laten door werken en uitgisten, waar het zaken betreft, die men desnoods missen kan. Zooais bier, wijn, limo nade, tabak, sigaren enz. Spannen daarbij de vervaardigers den boog te stiak, dan zegt het publiek eenvoudig Wij moeten ze nieteet, drink, en rook ze zelf op. Een andere vraag is of de Overhied dit ook mag toelaten met handebar- tikelen, die onmisbaar zijn. Met brood, meel, aardappelen, zeep enz. Ons dunkt van neeD, zegt het Friesch Dagblad. Elk verbond, op de prijzen van zulke artikelen op te drijven boven een behoorlijk winstcijfer, moet de Overheid te keer gaan. Als ze desnoods in eigen bedrijt met zulk een „trust" concurreeren gaan, tot de heeren zich met een behoorlijke winst tevreden stellen. Vooral gaat dit klemmen als straks de Protectie ook de mededinging van het Buitenland moeilijker maakt. De Overheid mag haar onderdanen niet laten „villen". - Waarom Cook getfn millionair word. De pseudo-noordpoolontdekker moet met de speculatie op de licht- gejoovigheid en de behoefte aan sen satienieuws zijner landgenootcn onge veer de zuivere som van 600.000 mark verdiend hebben. Hoe hij dit heelt klaar gespeeld, ver klaart ons een Londensch blad op deze wijze: Gelijk men zich herinneren zal, werd Cook onmiddellijk na zijn terug keer in de Vereenigde Staten, van ver schillende zijden aangezocht om een rondreis Ie maken Langs de grooteste den der Unie en aldaar voordrachten le houden. De toenmaals beroemde dr Cook, die vooral steeds den practi- sehen kant van zijn onderneming op het oog had, liet zich eerst een wei nig nooden. Hij wendde physioke ver moeidheid en overspanning voor om zich aan alle vragen en aanzoeken te kunnen onttrekken. Bij sterker aanhouden, kwam hij met. het bezwaar voor den dag, dat deze voordrachten hem zouden afhouden van het groote rapport, dat hij de universi teit van Kopenhagen had 1 toegezegd. Ten slotte vorderde hij de bescheiden som van 64.000 mark voor twee voor drachten in St. Louis. Toch liet me neer Cook, als 't er op aan kwam, tnet zich marchandeeren. Men verstond el kaar op 28.000 mark voor één enke len voordraeehtavond. Naar dit plan hield dr. Cook een reeks van voor drachten, welke hem ongeveer een hall millioen opbrachten. Gelijktijdig had hij met meerdere Amerikaansehe couranten en tijdschrif ten betreffende levering van reis beschrijvingen en photo's interessante contracten afgesloten. Dit zou hem on geveer 100.000 mark hebben opgele verd. Maar hel meest voordeelige zaakje is mehqer Cook toch door de tusschen- komst der geleerden van de Kopenliaag- sche Universiteit, die zijn papieren on derzocht en zijn opteekening waarde loos bevonden hadden, uit de handen geslagen. Cook was met de uitgevers van de voornaamste Amerikaansehe tijdschriften, do firma Harper, in ver binding getreden en had zich hierop verstaan, dat zijn reisbeschrijving bij deze firma zou worden uitgegeven te gen een honorarium van één millioen mark. De firma had gelukkigerwijs echter in het afgesloten contract deze bepa ling doen opnemen, dat voor alles het deskundig oordeel der Deensche geo- graphen en geologen zou worden afge wacht. Het is deze voorzichtigheidsmaatre gel geweest, welke Dr. Cook verhinderd heeft millionair te worden. Iixtusscbeu heeft zijn bedriegerij hem toch zooveel opgebracht, dat hij tot het einde zijner dagen zeer gemakke lijk kan I even. - kien Babtelsch hotel. Te Chicago gaal men een hotel bouwen, dat dui zend kamers zal tellen. Op de twin tigste verdieping zullen hangende tuinen worden aangebracht, en een casino, milsgjaders een groote hal voor per manente cadeaux, welke de gasten voor hun familie kunnen uitkiezen. Hjet geheel kost een flinke zes mil- liopii. De uitgefloten komeet. Dc ver schijning van die nieuwe komeet heeft te Turijn aanleiding gegeven "tot een zeld- zamte demonstratie. Tengevolge van een getrokken lucht'kwam de komeet niet tier bestemder tijd te voorschijn. De schade van nieuwsgierige kijkers werd ongeduldig en floot de komeet uit, als of 't ging om een mislukte luchtvaart, of een fiasco-makend to on eetstuk. Eerst toen de komeet in haar volle pracht verscheen, hield de demonstratie op om plaats te maken voor luidrnehti- gen bijval. Hot voordjoel van een kouten been. Een man met een houten been kwam te sterven, en werd begraven. Zijn zus ter, eenige erfgename, vond dc vol gende inededeeJing in zijn testament: „In mijn houten heen zal men 1000 gulden vinden." Aanstonds gaat men aan het opgra ven, niet den doode, maar diens houten! been, en werkelijk vond men ook daar in hef vermelde geld. Het idee om zijn houten been als brandkast le gebruiken, getuigt van grooten wijsgeerigen zin. Allereerst wie zal ooit zijn been ver geten. Vervolgens hoe lichter het been wordt, hoe meer het den bezitter da gelijks een stommen wenk zal geven, dat zijn inkomsten verminderen. Hoe meer fx ij echter zijn been nasleept, hoe beter zijn tinafeiciixde zaken marchee- ren.Ontmoet hij een roover op zijn weg, deze zal hem nooit den eiseh stel len: „Je been of je leven." Eindelijk men forceert een brand kast, anen vlucht met een geldkist, maar nooit zal het een dief in. den zin ko men een houten been af te snijden. Zeker is het dat als Harpagori op dit idee was gekomen, hij zijn gezonde heen door de Nelatons van zijn tijd zou hebben doen amputeeren, en dat zijn zoon Cleante nooit den schat van den gierigaard zou hebben gevonden, begraven in den tuin. Groote vermogens m (Nederland De „Fin. News" bevat een statistiek over de groot-kapitalisten in Neder land. Volgens deze statitiek bevinden er zich in ons land 519 personen, wier fortuin grooter is dan 1.000.000. Onder dezen zijn er 205 wier kapitaal bedraagt van f 1.000.000 tot f 1.500.000. 93 van f 1.500000 tot f 2.000.000, 125 van f 2.000.000 tot f 5.000.000,11 van f 5.000.080 tot f 10000.000 en slechts 5 wier vermogen meer bedraagt dan f 10.000.000. Het grootste gedeelte van deie millionair» oefenen een beroep uit, bevinden zieh in den handel, of be klecdenjj staatsbetrekkingen. Uit deze eatistiek blijkt, dat sinds het jaar 1894 tot 1908 het getal der millionaire 117 is vermeerderd, terwijl huu totaal kapitaal van f 778.000 000 gestegen is tot f 1.019 0C0.000. Carnaval Men schrijft uit 's-Hertogenbosch aan „De Tjjd" Het is een opvallend verschijnsel in onze stad, dat zich telken jare herhaalt, en telken jare ook een meer sprekend karakter aanneemt in dc dagen, die de Carnaval voorafgaan, het verschijnsel namelijk van doodschheid 'en stilte. Het cafébezoek is op de Zonda gen lang- niet zoo druk als naar gewoonte. Het lijkt er niet naai:. Hier- en daar zitten een paai' men- schen hij elkander, maar het opge wekte, bedrijvige leven van den rus- tigen ontspanningsdag ontbreekt om zoo te zeggen geheel en al. Het is of de menschen over iets zwaars peinzen. En dat doen ze inderdaad ook, wantde Carnaval staat voor de deur. En die wetenschap, dat de Carnaval voor de deur staat is voor een massa het sein tot g-roote uitgaven, uitgaven tot bekostiging waarvan menige maag in de vooraf gaande en de daarop volgende dagen zou weten möe te spreken, als elke maag oprecht wilde roepen, wat op hem ligt. Doch laat dat elk voor zich maar uitmaken en laat elk menseh dat bepeinzen in 'fc gezicht van de- prachtige Nieuwjaarsrekenin- gen, die nu weer voor een poos in het donkerste hoekje ,van de kast rustig en ongestoord een dutje kun nen gaan doen voor langen tijd. Een soort camavalsslaap. zou ik het kun- nen noemen, die zich nog in lengte van dagen na de carnavalsjool kan handhaven. Doch daarover niet getreurd (fa de straten door en bewonder, de mooie pakjes, de. vreeswekkende maskers, de domino's en harlokijns- eostuums, die overal te pronk han gen en staan in vitrines, waar in ge wone tijden de meest chicque dames en heeren hun offers komen brengen aan dc v.anitas vanitatum, en ge komt onwillekeurig in een stem ming, dat ever enkele dagen Den Bosch in rep en roer is, en dat al zijn inwoners, althans de groote mas sa, volop meedoet aan de carnavals-, pret. Dan zijn Concertgebouw en Ca sino, hotel en café, koffiehuis en her berg, herschapen in lokalen, waar jolijt en .dwaasheid hoogtij vieren, Dan zie je er de bewoners van hooger en lager stand, lioeren, burgers en buitenlui, vriendschappelijk arm in arm dansen en springen, allen ver borgen achter maskers en gehuld in gekke eostuums, de eostuums, aan getrokken ter eere van prins Carna val en waarin en waarachter de men sehen elkander niet herkennen kun nen, zoodat een millionair host met een dagloon er, een baker met een freule, een burger met een jonker, een klerk met zijn patroon, een dienstmeisje met haar mevrouw. Zoo is nu eenmaal de Carnaval;.... het feest ;van dwaasheid, waaraan niemand ongestraft mag tornen. Het lijkt wel een spontaan ontvluchten van een jaar lang in der menscheni harten .opgeborgen muizenissen en zorgen, die plots vleugels hebben aangeschoten en naar allen kant zich baanbreken in luchthartige scherts, in plagerijen en fopperijen van den een jegens den ander, in soms elkaar de waarheid zeggen op ongewasschen manier van achter het masker tegen den ongemaskerden en onverkleeden medeburger, een vrijheid, die door de tegenpartij: wijselijk nooit als ernst wordt opgenomen hier in Den Bosch en ook niet als ernstig wordt bedoeld van de andere zijde. [Want de Carnaval draagt bier geen hate lijk karakter. Maar ondanks dit alles laten zich telken jare de waarschuwende en goedmeenende stemmen hooren van ben, die ,pver al die dwaasheden heenziend, alleen berekenen de ge volgen van veel dingen. En die ge volgen zijn zeer zeker niet te onder schatten, zooals de ervaring van ieder jaar getuigt. iWiant zoodra is het- masker en het carnavalspak niet afgegooid, of daal- treedt de nuchtere werkelijkheid van het leven met al haar starre logica weer op deze mensehen toe. En honderden en honderden, wak ker wordend uit een driedaagschen roes, kijken om zich heen, vatten het hoofd in de handen en vragen zich, in 't gezicht van de beslommeringen des levens, die Voor een heel, een héél, lang jaar weer voor hun geest opgrijnzen, af, jhoe het toch moge- 86; Alice had zwijgend naar die klach ten geluisterd, en er blijkbaar zelfs Wel wat van begrepen- Ze dacht niet meer aan het Jan Kiaassenspel. •leannette wischte zich de tranen uit de oogien, en Madeleine had groote •Uoeite om niet in snikken uit te barsten. jJVjas het dan mogelijk, dat er kin deren rondliepen, zoo ongelukkig als deze arme kleine stumperd? Kinde ken die bijna dagelijks honger en dorst leden, en die wel veel slaag kregen, maar nooit eens een vrien delijk woord? De schrik ploeg de arme yrouw om, het ,hart bij de gedachte, dat misschien haar' arme verdwenen Leo nie, die ze ten koste van haar- eigen 'even zelfs had willen terugvinden, dat ook deze rondz,wierf evenals dit •«gelukkige kind I)e slem van de kleine Alice wekte haar uit haar droevigb overpeinzin gen. „Mama," sprak het kind, „wil len we dat meisje mijn mantel geven. Ze is zoo koud.' Np ze wilde haar elegant man teltje al. uittrekken. .Neen kind." antwoordde Made leine. „die mantel zou; te klein vóór haar zijn, maar* we zullen haar een anderen koopen, wees maar- gerust." „G a,an we het dan dadelijk doen „Dadelijk? En Jan Klaassen dag „O, dan komen we straks tei-ug." „Goed, kom mee dan maar." Alice twas al opgestaan en nam zonder eenige va.lsche schaamte het bedelaresje bij de hand. „Hoe heet je," vroeg zij'. „Loulou," antwoordde het bloc- menverjkoopstertje, dat maar half be greep vv'at er met haargebeurde. „Nu Loulou kom maar mee, mama gaat een manteltje voor je koopen en een hoed en schoenen; dan zul je het niet koud meer hebben. En ze sleepte het kind mee iu haar haast om haar gelukkig denkbeeld uitgevoerd te krijgen. Eensklaps hield [zij op. „Heb je wel een paraplufe, Lou lou," vroeg ze heel ernstig. Het bloemen verkoopstertje begon hartelijk te lachen. „Een parapluie.' herhaalde zij. „Neen, die houden wij er niet op na. .Waarvoor zouden wij oen parapluie moeten hebben „Mama, we moeten ook een para pluie voor Loulou koopen, anders Wordt ze telkens zoo nat als heit regent!" „Ja, ja," lachte Mhdeleine, ont roerd door die naïve kinderlijke me- delijdondheid, „we zullen alles koo- >en wat Loulou noodig heeft, ■goji mag hot haar allemaal geven, hoor!" Het toeval wilde dat in het rij tuig, waarin de gravin de Clavières liet bloemenverkoopstertje meenam, deze kleine recht tegenover Made leine kwam te zitten. Op het oogen blik dat het rijtuig zich in beweging zette, keek het kind de gravin' vast aan. Het kind was plotseling aan een on beschrijfelijke ontroering ten prooi. Een wereld van nieuwe gevoelens cn zonderlinge gewaarwordingen be volkte op eens haren geest. Droom de zij niet? iWas het wel inderdaad waarheid dat zij, de arme bloemen- vea-koopster, die thuis meer slaag dan eten kreeg, daar opeens in een deftig rijtuig zat, tegenover een dame die voor haar* wel een fee uit een sprookje leek Maar ook Madeleine voelde zich, toen haar oogen die v;in het kind ontmoetten, opeens diep geschokt. Zag ze daar niet het gelaat vóór zich' van haar eersten echtgenoot, don markies de C'ypiè.res, in het gelaat van dit {mooie ongelukkige kind? Aan een onbeschrijfelijke ontroe ring' ten prooi, sloot de gravin voor een oogenblik de oogen. Toen zij zo. weer opende, sprak Alice tot Lou lou: ,,i\Vaar woon je, zeg? Is het ver "bij ons vandaan „In de Butse-aux Cailles, no. 41" antwoordde het bloemen verkoopster tje. ,,'t Isjhëelemaal aan den anderen kant van Parijs-" „Nu maar, ik kom je opzoeken hoor,", babbelde het kind. Loulou glimlachte. Haar zoo ver anderlijk gelaat droeg nu opeens weer een geheel andere uitdrukking en herinnerde in niets meer aan de gelijkenis, die de gravin de Claviè res een oogenblik zoo getroffen had. En deze zei dan ook tot zieh zelf „Ik ben wel dwaas, dat ik in mijn verlangen om mijn kind terug- .te vinden, overal die geliefde trekken meen te zien." Eenige uren later verliet de kleine Loulou, een koningin te rijk, een der groote bazars van .Parijs. Ze was nog heel eenvoudig gekleed, maar naar haar eigen oordeel waren het alle prachtige stukken. De pa rapluie die Alice haar met alle ge weld had willen geven, was vervan gen door een so lied regen man tel tj e met kap. „Kom je mij opzoeken. Loulou. vroeg de (kleine Alice, toen het; oogenblik van scheiden aangebroken was. „Morgen ben ik weer in de Cjhamps-Elyseés met mijn bouquet- ten," aihtwoordde het kind. Het groepje stond aam de.n ingang van den bazar waar J.oulou's verwisse ling van uiterlijk had plaats gehad. Het was nog lie 1 der dag en op dat piint was bet buitengewoon druk. OppeeiLs greep dc kleine Loulou de hand der gravin de Clavières en drukte er een warmen kus op. Eer Madeleine van de nieuwe ontroering die baar aangreep, bekomen was. bleek Loulou in de menigte verdwe nen. Dien avond sprak de kleine Alice met lidiar vader over niets anders dan de ontmoeting met de kleine b 1 oeinen verkoopster. Richard die er al aan gewoon was dat Madeleine .haar neiging tot wel doen op de meest uitgebreide .schaal voldeed, hechtte aan de Woorden der kleine, Alice niet de minste waarde,. En te meer omdat Madeleine die op nieuw in de gelaatstrekken der kleine Loulou, in haren geest be waard, beurtelings het jdroomerigc en het wantrouwende uiterlijk van Horace de Cypières meende te her kennen. zich wél .wachtte om aan Richard ook maar het- minste van hare gedachten te openbaren. Dien nacht ontvlood de slaap lia.ro legerstede. Voortdurend ^ag ze do wieg .vóór zich. Waarin, door Je,an- nette en Segonde be.waakt, de kleine, Leonie rustte, en de trekken ,v,an bet kind geleken Voor haar zoo spre kend op die van Loulou, dat de arme moeder haar verlangen «aar haar eerste .kind heftiger dan ooit voelde .teragkeeren. „Morgen zal ik Segonde ook mee nemen wie weet of haar, die óók als een moeder voot Leonie gezorgd heeft, niet hetzelfde gevoel overvalt als mij!" Nooit, hadden een nacht en een morgen Madeleine zoo lang toege schenen Heel haar hart ging uit naar het kleine bloemenverkoopster tje. Ze wilde haar zoo gaarne tot zich nemen om haar met Alice op te voeden. En als verontschuldiging vooir haar eigenlijk dwaas-doordrijvende gedachten Isprak ze tot zich zelf „Loulou is even oud en heeft de zelfde oogen als Leonie. En zou wat ik voor die arme verlatene doe, dat mijn ongelukkig verloren kind niet ten goede komen Eindelijk kwam het rijtuig voor, en ditmaal door Segonde vergezeld, reed de gravin .uit. Alice hail iaJ 'wel een uur klaar gestaan. Maar op het oogenblik van vertrek wart de kleine eensklaps verdwenen. Toen ze terugkwam, droeg ze in haar ar men een pop. bijna even groot als zij zelf. Wat. moet je met Fernando doen. vroeg Madeleine. Laar. Do kleine bloosde hevig. „Loulou heeft zeker nooit een pop gehad." sprak ze, „ik wou huaa- graag deze geven, die is Zoo jnftoi „Veel te mooi, beste kind. Lou lou zou maar jaloensoh op de pop warden, als je haar deze g'af- Maar vanavond zullen we ze een beetje anders aankleeden en dan kun je. haar geven." (Word; vervolgd. i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1910 | | pagina 5