der r Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen.
alom verkrijgbaar.
tal, Venn. „Drukkerij de Spaarnestad."
4
SCHOEN- EN LAARZENMAGAZIJN J. B. MöLLER
Het Pallium der Aarts
bisschoppen,
Zoo goed en zoo kwaad als 't gaat.
Dit trammer behoort bij de
„Nieowe Haar! Courant" van 5 Febr.
TJIT ft A VB V A Hf DE
KINDERHUISVEST No. 29—31—33. HAARLEM.
Directeur: F. H. MC. v. d. GBIENDT.
ADVEKTBirTIBE:
Van 1 tot regelsf U20.
Elke regel meei 0.80.
Ingezonden mededeelingen tuBsohen den tekst ten
minste 6 regets fL60; elke regel meer Q.80.
Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124,)
ZONDAG
MAANDAG
DINSDAG
WOENSDAG 9
DONDERDAG 10
6 Febr. Quinquagesi
ma. Van den
dag.
7 H Romaldus,
abt.
H. Joannes de
Matha, Belij
der.
Aschdag.
VRIJDAG
11
ZATERDAG 12
H. Doornen
kroon
H. H. Zeven
Stichters van
de Orde der
Servieten.
Belijders.
ZONDAG GENOEMD
QUINQUAGESIMA.
Les ait den brief van den H. apostel Paolus
aan de Korinthiërs; XIII, 1—13.
Broedeis Al spreek ik de talen
der menschen en der engelen, zoo
ik geene liefde heb, ben ik gewor
den als een geluidgevend metaal
of eene klinkende schel. En al heb
ik de profetie gave, en al ken ik
alle geheimen en bezit ik alle we
tenschap, en al heb ik alle geloof,
zoodat ik bergen kan verzetten
zoo ik echter geeDe liefde heb, ben
ik niets. En al deel ik al mijne
bezittingen uit tot spijs voor de
armen, en al lever ik mijn lichaam
over om verbrand te worden, zoo
ik geene liefde heb, baat het mij
niets. De liefde is lijdzaam, zij is
goedertierende liefde benijdtniet,
zij handelt Diet onbescheiden, zij
is niet opgeblazen, zij is Diet eer
zuchtig, zij zoekt het hare niet,)zij
wordt niet toornig, „zij denkt geen
kwaad, zij verheugt zich niet over
de ongerechtigheid maar verblijdt
zich .met;de waarheid; alles ver
draagt zij, alles gelooft zij, alles
hoopt zij, alles verduurt zij. De
liefde vergaat nimmer. Hetzij pro-
fectie-gaven, zij zullen een einde
hebben; hetzij talen, zij zullen op
houden; hetzij kennis, zij zal te
niet gedaan worden. Want wij ken
nen ten deele en wij profeteeren
tem deelewanneer nu zal gekomen
aijn wat volmaakt is, dan zal te
niet gaan wat) ten deele is. Toen
ik een kind was, sprak ik als een
kind, had ik meeningen als een
kind, dacht ik als een kindtoen
ik echter man werd, heb ik afge
legd wat des kinds was. Nu zien
wij door eenen spiegel in een raad
selmaar dan van aangezicht tot
aangezicht. Nu ken ik ten deele;
maar dan zal ik kennen gelijk ook
ik gekend beu. Nu echter blijven
geloof, hoop, liefde, deze driedoch
de grootste daarvan is de liefde.
Word ziende! uw geloof heeft u
gezond gemaakt. En oogenblikke-
lijk zag hij en, God verheerlijkend,
volgde hij Hem. En al het volk,
dit ziende, gaf lof aan God.
Evangelie volgens den H. Lncas;
XVIII, 31-43.
In dien tijd nam Jesus de twaalf
tot Zich en zeide hunZiet, wij
gaan op naar Jerusalem, en alles
zal vervuld worden, wat door de
profeten over den Zoon des men
schen geschreven is. Want Hij zal
overgeleverd worden aan de hei
denen, en Hij zal bespot en gegee-
seld en bespuwd wordenen na
Hem gegeeseid te hebben, zullen
zij Hem doodenen op den derden
dag zal Hij verrijzen. Doch zij ver
stonden niets biervan, en dit woord
was voor hen verborgen, en zij be
grepen niet wat er gezegd werd.
Het geschiedde nu, toen Hij Je
richo naderde, dat zeker blinde aan
den weg zat te bedelen. En toen
deze eene schare hoorde voorbij
gaan, vroeg bij wat dit was. Men
zeide hem dan, dat Jesus, de
Nazarener, voorbijging. En Hij riep,
zeggende: Jesus, Zoon van David,
ontferm U mijner! Eu zij die voor
uitgingen, berispten hein, dat hij
zwijgen zou. Hij echter riep veel
meer: Zoon van David, ontferm U
mijner! Jesus nu stilstaande gebood
hem tot Zich te brengen Eu toen
hij genaderd was, vroeg Hij hem,
zeggende: Wat wilt gij dat Ik u
doen zal? Hij nu zeide: Heer, dat
ik zien moge En Jesus zeide hem
Evangelieverklaring.
OP ZONDAG ZUINQUAGE8IMA.
Het Evangelie van dezen Zon
dag verplaatst ons in de laatste da
gen van Jesus' openbaar leven. Het
laatste Paaschfeest, dat Jesus vieren
zou, begon te naderen en reeds
waren alle wegeu van Palaestina
gevuld met talrijke reizigers, die
zelfs uit de meest verwijderde stre
ken optrokken naar Jerusalem. Ook
Jesus, vergezeld van een groote
menigte, ging op naar die stad.
Onderweg ging Hij Zijne leerliugen
rustig en moedig voor; zoodat zij
niet alleen verbaasd waren, daar
Hij volgens vroegere voorspellingen
een gewissen dood te gemoetging,
maar ook bevreesd om hetgeen
hun zeiven te wachten stond. Die
angstige bezorgdheid zal nog ver
meerderd zijn, toen Hij Zich we
derom bij hen voegende, hun uit
voerig begon te zeggen wat Hij te
Jerusalem zoude te lijden hebben.
„Zie wij gaan op naar Jerusalem,
en alles zal volbracht worden, wat
door de propheten aangaande den
Zoon des menschen geschreven is.
Want Hij zal overgeleverd worden
aan de heidenen, en Hij zal bespot
en gegeesseld en'bespuwd worden,
en na Hem gegeesseld te hebben
zullen zij Hem dooden, en ten derden
dage zal Hij verrijzen." Dringende
redenen bewogen den Zaligmaker
om nu op dit onderwerp, zoo piju-
lijk voor zijne leerlingen, terug te
komen. Wel was het Hem bekend,
dat zij op dit oogenblik den zin
Zijner woorden niet vatten zouden,
doch tevens wist Hij, dat de indruk
dier voorspelling later, als zij eens
van hunne veroordeelen gewezen
waren, diep zoude wezen; dat zij,
als getuigen van Zijn sterven en
van Zijne verrijzenis optredend.de
prophetie en hare vervulling met
elkander in verband zouden bren
gen, en daaruit besluiten zouden
tot de Godheid van Hem die wel
geleden, maar ook met goddelijke
Alwetendheid al de bijzonderheden
van Zijn lijden voorzegd had. Werd
dus voor een oogenblik het gemoed
der Apostelen hevig geschokt, hun
geloof zou in latere dagen des te
onwankelbaarden wezen. Met een
uitvoerigheid, die geenszins in de
gewoonte van Jesus lag, besprak
Hij de gebeurtenissen waarvan de
stad Jerusalem het toon6el zou zijn.
De kleinste bijzonderheden van zijn
lijden voorspelde Hij, opdat Zijne
Apostelen weten zouden dat Hij
vrijwillig leed, en zij, als het ge
beurde, in Hem niet souden geër
gerd worden, ook Zijne daaropvol
gende heerlijkheid had Hij hun
vooruit aangekondigd, opdat zij in
hun geloof aan Hem niet zouden
wankelen. Doch „zij verstonden
niets daarvan en dit woord was
voor hen verborgen, en zij begre
pen niet wat hun gezegd werd."
Wij zouden, als wij dit booren, ge
neigd zijn uit te roepenhoe is het
mogelijk dat de Aposteleu nog zoo
traag van begrip waren, niettegen
staande zij reeds drie jaren in de
school van Jesus waren onderwezen
aangaande de geheimen van Gods
rijk, en minstens driemaal den Za
ligmaker van Zijn lijden hooren
spreken. Wij zullen die verbazing
echter zien verdwijuen als wij be
denken dat de Apostelen, hoewel
overtuigd d&t Jesus de beloofde
Messias was, nog geen juist begrip
hadden van Zijne zending en Zijn
leven op aarde. Zij waren nog be-
hebt met de vooroordeelen ,van het
Joodsche volk, en stelden zich geen
anderen Messias voor dan die met
aardsche macht omkleed verschij
nen en den troon van de roemrijke
koningen uit Dav-ds huis herstel
len zou. Iu die gedachte meenden
zij dat Jesus woorden niet in letter
lijken zin moeten worden opgevat.
Zij konden denkeD, dat Hij door
de voorspelling vau Zijn lijden en
vernederingen, de moeiëlij/ïheden
en gevaren aanwees, die aan het
stichten van Zijn nieuw rijk ver
bonden waren. „Omdat dus zijne
leerlingen, aldus spreekt de H. Gre-
gorius. nog altijd aardschgezind, de
geheimzinnige woorden die Jesus
tot hen sprak, niet konden vatten,
daarom wachtte Hij een wonder.
Een blinde ontving voor hunne
oogen het gezicht terug, opdat zij,
die de taal van een hemelsch ge
heim niet verstonden, door hemel-
sche daden in bet geloof zouden
bevestigd worden."
Er bestaat dus een innige samen
hang tusschtu de voorepeiling van
Jesus lijden, en bet wonder ons in
het Evangelie van dezen Zondag
verhaald. Het geschiedde om de
voorspelling van J»sus' heerlijkheid
na Zijn lijden door het vertoouen
Zijner Almacht voor Zijne Aposte
len geloofbaar te maken. Die blinde
was verder, ook volgens de woor
den van den H Gregorius, een
afbeelding van het menschelijk ge
slacht. Blind immers is het men
schelijk geslacht, dat in den eersten
mensen uit de vreugde van het
Paradijs verdreven, de helderheid
van het bovenaardsche licht mist,
en de straf zijner veroordeeling
draagt door de duisternis waarin
hst gezeten is. Doch het wordt, ver
licht door de tegenwoordigheid van
zijn Verlosser, opdat het nu reeds
de vreugde van bet bemelsch licht
gedeeltelijk geniete door er naar
ie verlangen en zijne schreden zette
op den weg van het goede, ten
einde bet eens in zijne volheid te
aanschouwen.
Zeker met wijs overleg heeft de
kerk juist op dezen Zondag ons
de herinnering aan Jesus lijden en
sterven voor den geest willen bren
gen, nu er dagen volgen die de-
wereld aan vermakeD, en helaas
ook aan allerlei uitspattingen wijdt,.
e tegenstelling is zoo scherp mo
gelijk. Jesus spreekt van Zijn lijden,
maar de wereld wil niets hooren
dan van vreugde. Jesus onderhondt
de Apostelen over Zijn aanstaanden
dood, en de wereld denkt slechts
aan een genotvol leven. De kerk
nu, die geen grootere zorg kent
dan de door Jesus verlosten van
het kwade af te schrikken en tot
het goede aan te sporen, herinnert
daarom hare kinderen aan het lij
den en sterven van Jesus, om hen
te doen zien wat de zonde aan
Jesus gekost heeft. Herinneren
wij ons in de volgende dagen dik
wijls die vernederingen en pijnen,
die Jesus voor ons ondergaan heeft,
dan zullen wij daardoor ons gemak
kelijk en gaarne van de zonde ont
houden, en onze liefde tot Jesus
voelen aangrooien, dan zullen ook
wij gaarne de moeiëlijkheden en
vernederingen, die God ons in ons
leven somwijlen overzendt, op ons
nemen, maar dan zullen wij ook
oudervinden dat, de weg van het
kruis dé weg naar den hemel is,
dat ook voor ons de glorie der
zalige verrijzenis volgen zal op de
vernederingen van hel lijden.
ZIJLSTRAAT 53
RUI1E KEUZE. E
J- TELEPHOON 769.
-_E BILLIJKE PRIJZEN.
Sinds onheugelijke tijden wordt
telken jare op den feestdag der
H. Agnes in de kerk buiten Rome's
muren aan deze sympathieke 31
jarige heilige maagd en martela-
resse toegewijd de plechtige wijding
van twee jonge lammeren verricht.
De mystieke overeenkomst vau
den naam dezer Heilige ruet dien
der lieve diertjes („lam" immers
beteekent in 't Latijn Agnus") zal
wel in overoude tijden oorzaak
geweest zijn, waarom voor boven
genoemde plechtigheid de feestdag
der H. Agues werd uitgekozen.
De twee lammeren, die op 21
Januari gewijd worden, zijn bestemd
om de wol te leveren voor de
pallia, welke de Aartebissch ppen
van den Paus ontvangen bij hunne
verheffing tot het Aartsbisschop
schap.
Hieromtrent geeft een corr. van
„De Noordbrabauter" uit Rome
eenige aardige bijzonderheden.
Het pallium is het zinteeken der
bovenbi8schoppelijke macht of
jurisdictie en bestaat tegenwoordig
uit een cirkelvormigen wollen band,
welke om den- hals over borst en
schouders gedragen wordt. Vanaf
dezen band valt één langwerpige
reep over de borst en één over
den rug naar beueden. Het wordt
gedragen boven op de andere ker
kelijke gewaden.
:Het pallium is geheel wit met
enkele zwarte kruisjes versierd. In
het Consistorie, waarin iemand tot
Aartsbisschop benoemd wordt,
wordt hem door den Paus het
pallium geschonken, nadat daarom
de H. Vader tot driemalen toe
(instanter instantins en instantis-
sime) gevraagd is door een advo
caat van het Consistorie.
Eerst door de ontvang st van bet
pallium bekomt de nieuwbenoemdede
bovenbisschoppelijke macht, zoodat
hij te voren geen aartsbisschoppe
lijke rechten kan uitoefenen en al
was hij reeds bisschop zoo mag hij
toch voor de ontvangst van bet
pallium niet die bisschoppelijke
plechtigheden verrichten, waarbij
hij, als aartsbisschop met bet, pal
lium moet omhangen zijnZoo
mag b.v. een bisschop, die tot
aartsbisschop benoemd is en bet
pallium nog niet ontvangen heeft,
niet de heilige Oliën wijden, wijl
een aartsbisschop daar bij het pal
lium moet dragen.
Het gebruik van het pallium
stamt uit overoude rijden. Sommi
gen beweren, dat het oorspronke
lijk ten teekeu van macht door de
romeiusche keizers aan de Pa,usen
gegeven is, anderen meenen, dat
het eeD navolging is van het
„Rationale" en „Superhumerale"
door de opperpriesters van het
Oude Verbond gedragen. Weeran
deren en met meer waarschijnlijk
heid zeggen, dat het afgeleid is van
een oud gebruik, volgens hetwelk,
wanneer een beroemd hooggeplaatst
man overleden was, zijn opvolger
diens kleed nam en het droeg, fóó
zou ook Linus als opvolger van
S. Petrus diens kleed genomen
en godragen hebben ten teeken dat
hij van Petrus de volmacht over
de heele Kerk overgenomen had.
Wat hiervan zij, zeker is, dat de
Pausen het gebruik van het pallium
het eerst hebben toegestaan aan de
Apostolische Vicarissen ten teeken
hunner deelname aan de Opper-
herderlijke macht. Later werd het
gegeven aan Patriarchen en Metro
politanen en reeds in de 8e eeuw
werden algemeen de aartsb sschop-
pen er mede begiftigd. Wanneer
het pallium een enkele maal ver
leend wordt aan een bisschop, geeft
het geene bijzondere volmacht,
doch dan is het louter een eere-
teeken.
De Trappisten van het kooster
„Tre Fontane" genieten het voor
recht, dat de lammeren, van wier
wol de pallia gemaakt worden, uil
hunne kudden worden uitgekozen.
Helder blank gewasscben en met
linten versierd, worden ze naar de
kerk der H. Agnes gebracht, alwaar
zij, doer een bisschop volgens een
speciaal ritueel gewijd worden,
terwijl het koor de heerlijke anti
foon zingt: „Stans a dextris ejus
Agnus nive candidior." Het kapit
tel van St. Agnes geeft de twee
lammeren als jaarlijksche cijnspen
ning aan de moeder van alle Ker
ken, St,. Jan van Lateranen, ten
gedenke. De eerste ceremonie
meester van St. Jan neemt het ge
schenk in ontvangst en brengt het
in een rijtuig naar St. Jan, om het
aldaar aan de twee canonici ca-
merlenghi van het lateraansch
Kapittel te overbandigf n, die op
hunne beurt met de lammeren
naar het Vaticaau rijden om ze den
H. Vader aari te bieden. Bij de
aanbieding is de Deken der Rota
met de consistofiaal-advocaten aan
wezig. Nadat de Paus de lamme
ren gezegend heeft, worden ze
gebracht naar het klooster, van
Sint Cecilia, waar de zusters voor
het onderhoud alsook voor de ver
vaardiging der pallia zorg drageD,
onder, toezicht der Pauselijke cere
moniemeesters.
Ieder jaar worden zoovele pallia
vervaardigd, als men meent noodig
te zullen hebben, en nadat ze ge
reed zijn, worden ze op den voor
avond van bet feest van Petrus en
Paulus, onder de confessie in St.
Pieter achter de prachtige bronzen
zilveren kist bewaard. Die van het
vorige jaar worden dan telkens er
uitgenomen om bij voorkomende
gelegenheid verzonden te worden.
Zoo houdt de kerk ook in hare
ceremoniën door de eeuwen heen
de haar dierbare en zoozeer aan
trekkelijke traditie hoog.
't Was op oen avond, eenige dagen
na hunne verloving. In een hoek
van het salon gezeten, had zij hem
gevraagd
„Waarom ben je toch luchtschip-
per geworden En hij zwaaide met
zijn armen in de lucht:
„Och, ik weet nietdat kwam
zoo van zelf!,..." Dan, zich plot
seling herstellende, hernam hij
Waarom ik luchtschipper ge
worden ben? Wel. waarom wordt
men soldaat, ingenieur, priester,
schrijver[Waarom vindt men
er zoo'n dol pleizier in zich onder
de heetste tropen te laten stoven of
door de sterkste kou te lateu be
vriezen
„Omdat alles je ei- met geweld
heendrijft. Roeping is geen ijdel
woord. Welnu, dat was mijn roe
pingzooals zoovele kinderen op de
wereld komen met 'n motor in d'r
hoofd. Deze motor nu martelt hen
zij' droomen er vanop hun ca
hiers teekenen zij reeds de eerste
schets er van. Welnu, zoo was ik
ook! Papa had mij gezegd: „Jij zult
mecanicien-dentiste worden. „Meca
nicien, heel graag!Dentiste dat
nooit I"
„Doch zie je," zei 't jonge meis
je, „ik zal toch altijd in vrees cm
je verkeeren!"
„Om mij, waarvoor.g,
„Gij: weet 'h bestWaarvoor
is men bang ,als men bemint.-
„Ohin 't vervolg zal ik alle
voorzorgen nemen."
„Alle.hernam; zij op vragen-
den toon.
„Dat Wil zeggen.menschelijker
wijze gesproken.Gewaar .blijft be
staan."
„Zeker.maar onnoodige geva
ren.
„Bij voorbeeld...
Het jonge meisje staarde hem in
de oogen.
„Bij voorbeeldEen heele
goede jongen zijln, maar zoo'n arm
zalige Christen, dat men eiken dag
zijn ziel op 't spel zet?"
Hij lachte gedwopgen, hij lachte
gelijk, die wereldsolie menschen die
geloovendie de geboden niet
erg ernstig opvatten, en die hopen
tot op 't einde huns levens met een
gekheidjé en een glimlachje overal af
te komen.
„Gij week wanneer mein vliegt
is men boven heel wat kei-ken uit.."
„Maar toch, Wrightweet je
wel, hij vloog ,ookEn toch was
hij godsdienstighoe angstvallig on
derhield hij de Zondagsrust!
De jonge man haalde de schouders
op:
„Een Amerikaan! ja.. Frans chen
dat is wat anders
„Zijn die van alles ontslagen
„Dat zeg ik niet!"
„Ga jij ten minste eiken Zondag
naar de Mis
„Neen.
„En uw Pasehen
„Ook niet
,„En je denkt er niet eens aan dat
je wel eens net als LevèbVre in eens
docd kunt vallen.
„Soms... ja!... Je denkt er wel
eens eventjes aan, maar je schudt
dadelijk het hoofd en zegt: „Bah!...
Je moet toch eens sterven
„Zekermaar daarna.
Beiden zwegen als reizigers voor
een tweesprong. De jonge man her
vatte: „Ik maak m'n eigen een beet
je te zwart! jWanneer ,il« voo-r de
Notre-Dame des Yictejre* «te, gm de
er dikwijls in."
„Welnu dan, als ik je «Ais
Mari a-medaille gaf, zou je haar dr*
gen
„Wel zeker! Maar «iet de*
hals!"
„Je zoudt bang zij* dat aam z*
zag?
„Dat nu juist niet! Alleen aie, als
je van de machine afstapt als be
vroren of druipnat als eem verdron
ken kat; dan moet je gemasseerl
worden, begrijp je, en lichaamsbewe
gingen makengeen ketting dis
daar tegen kan. Je moest haar i*
mijn leeren buis vastnaaien, je weet
wel, die ik altijd draag wanneer ik
uitvlieg
„Begrepen
„En daarbij Dat zal da* een son-
venirtje van je zijln!"
,,'t Gaat hier anders met om mij."
Den volgen dein dag, au 8 *ur de»
middags.
Voor de variatie regent hek
Geheel de hemel is bedekt va*
den eenen kant van den horizon tol
den anderen. Alles is grauw; alle»
is lusteloos: de populieren langs 't
spoor schijnen te rillen in de streng»
koudeaan de uiteinden der takke*
krullen zich de blaadjes onder de*
scherpen wind en willen aog niet
sterven.
De aerodrome ligt verlaten; *iet
één mededinger denkt er aan zij*
machine over dit meer va* slijk e*
nattigheid te laten rollen.
In de loods evenwel acfcjjint «e*
zonnetje.
Een slank jong meisje^ licht blond,
met mooie blauwe oogen, ait daar
en naait met naarstigheid etn inspan
ning een kleine, gouden medaille i»
een ruw luchtschippexsbuisjei
Het leer is zoo hard en het naald
je zoo klein
Om haar staan jongelui nieuwsgie
rig te kijken.
„En dat helpt nou.vroeg ee*
hunner, natuurlijk niet zonder spot.
„Heidenen! Uwe moeders hebbel*
u dan niets geleerdZeker mijn
heer, dat beschermtHiet 't me
taal want dan leekt ge een wilde
die een talisman draagt,
't beeld dat daarop staat;
gebed dat dat beeld opwekt in ee*
zelfbewuste ziel. Zoo zou 't kunne*
luiden
„De couranten zeggen dat ik ee*
groot man benmaar ik, ik ken heel
goed mijn eigen ellende an niet.
li heb .een nieuwe machine uitge
vondenMaar wat is 't Zelf
machine en 'n heel wat meer bewon
derenswaardige, buig ik het hoofd
voor U, die mij gemaakt hebt, e*
voer Haar, die van ons menschen 'I
eerst ten hemel is geklommen en m*
den weg heeft aangewezen
„Zoo mijn "motor ooit lang» de*
hemel zweeft.hoed mij
Denk aan hen die mij hier
liefhebben etn die iederen dag i*
angst verkeeren om mijtn leven
Dat uwe onzichtbare engele*
hunne handen aiitstekem en mij onder
steunen
En zoo gij in uwe eeuwige
raadsbesluiten denkt dat het bei
is van niet, denk er dan aan d:
ik gedroomd heb van de hoogten....
dat ik gedorst heb naar het ecu wig»
lichtEn laat mü *iet peder-
ploffen in de streken, waarvan d»
profeet spreekt, dat land waar niet»
heerscht dan eeuwige verschrik
king.
„Ziedaar, mijne hoeren," aldus fe-
sloot het jonge meisje, en brak meji
haar handen den dunnen zijden draai
afmen tracht u aan t bidde*
te krijgen, zoo goed en »oo kwaad
als 't gaat."
„U zoudt bepaald een lieel aar
dig pastoortje zijn, weet sprak
een Belgisch collega.
„Ik protesteer!" riep de verloof
de luid. „Och! dat gebedje is aiet
van mijAlleen wijl ik het dage
lijks bid yoor een zeker iemand, n
niet onbekend, daarom ken ik het
van buiten en doorvoel er »lk woord
van."
„Liefste!
„Als u, bij toeval, nog zoo'n *ae-
dalje had," waagde 'n andere, pik
zwarte luchtduivel, terwijl hij zij*
lederen b*i* openmaakte
je een wilde
ook Pie»
atmaar 'l
DE OFFICIEELE KERKLIJST
•m "-veii
H. Scholasti-
ca. Maagd.
SIPKES' IftMS