Circusmenschen.
Twee flad-Burgemeesters van
Haarlem.
Gemengie Buitealandsche Berichten
Uitlotingen
Gemengd Nieuws.
Mm] bladzijde mt\Haarlems geschiedenis
Vervolg en slot
life moeten nu kennis maken met
lllalêeiua' geloofs- een strijdgenoot Mr.
ïLambertua Jacobszoan van Rosen-
vield Ook hij was in Haarlem gebo
den en wel in het jaar 1488. Zijn
Ouders waren Jacob van, Rosen void,
BtUlemszoon, een vermaard schilder,
«n iMargaretha- Zijn godvruchtige
moeder prentte hem en zijn broeders
Hisbert en [Willem de beginselen van
een ware deugd en, de Christelijke ze
denleer diep in 't hart. ,Op rijperen
leeftijd gekomen toog Lam bert us
naar de hoogeschool Van Leuven,
waar hij zich op het kerkelijk en hur-
derlijk recht met gunstig gevolg toe
legde, zoodjai 'hij den graal van Mees
ter in de beide rechten behaalde.
Na het volbrengen zijner studiën
keerde iMj'- Lambert us naar Haar
lem terug en liet zich door zijn vrien
den overhalen om het rectorschap
aan de Latijnsche school te aan
vaarden. Tot echtgenoote had hij ge
kozen een zekere Miagdalena Pieters
zoon-dochter, die echter overleed zon
der hem kinderen geschonken te
hebben.
Evenals Talesius heeft ook Mn
i/ambetrtus vele jaren het ambt van
Pensionaris, [^leesmeester en Ser
pen bekleed, terwijl hij zeven maal
burgemeester is geweest. Opmec"
schildert hem als een man van groote
Sleerdheid en welsprekendheid
or zijn tijdgenoot©» geroemd ow
zijn rechtvaardigheid, billijkheid en
gastvrijheid; allen, die in nood ver
keerden kwamen niet te vergeefs om
«aad vragen en dan wachtte luj zich
wel giften aan te nemen.
Ook hjj was een vurig katholiek:
met Mr. Talesius en andere goedge-
zinden werkte hij krachtdadig sa
men om de aloude Moederkerk te be
schermen, <fe Hervormers te bestrij
den en de stad voor den koning te
Behouden.
Toen Haarlem toch tot de prinsge
zinde partij was overgegaan en de
Hervormers als 't ware de baas speel
den, lag de drie en tachtigjarige
grijsaard ziek te bed. Afgevaardig
den van het stadsbestuur kwamen
bij hem om den eed van trouw, aan
Qranje af te nemen.
Mr- Liambecrtus vroeg ©enige uren
uitstel om raad te vragen; hetgeen
Siean goedschiks werd toegestaan. Nu
Hot do grijsaard in stilte een pries
ter ontbieden, biechtte en werd. daar-
<3p tan volle bediend. Als nu den vol
genden dag de afgevaardigden terug
kwamen om zijn besluit te vernemen,
'Baf Lambertus hun ten antwoord,
dat hij ook nu gehouden was aan
duo eed, (dien hij aan Jen koning
had afgelegd en derhalve geen «nie
sen kon afleggen Vervolgens be
dankte hij heil, dat zij hem zoo-
vaal tijd hadden toegestaan om voor
zegne [ziel te zorgen, opdat hij niet
Sander de H. Sacramenten zou ster
ven Zij konden nn met den ouden.
aiielqBlijken mian doen, wat hun goed-
4aaht. Onder woeste bedreigingen
[gingen de afgevaardigden heen
Ongeveer terzelfder tijd kwiam Mr-,
dWeeiua wederom in de stad terug,,
hij tot nn toe met Mr, Lam-
fceartus Rosen veld verbonden geweest
door hetzelfde geloof, dezelfde amb
ten, in denzelfden strijd voor Haar
lems waarachtig' welzijn, weldra,
zouden zij pok deelgenoot©» worden
ia eenzelfde treurig, onverdiend uit
einde.
(Maar al te spoedig zou Haarlem
Tioar zijn afval boeten. Nog in het-
ielfde jaar 1572 kwam don Frederik
kat teleg slaan om de stad. De mu
ilen waren te sterk, &o verdediging
Wan te dapper, dan dat de stad stor
menderhand, kon warden ingenomen.
Daarom nam de Spanjaard te baat
het eenige middel, wat hem over
bleef om de stad wederom in zijn be-
5<ït te krijgen, ml. de stad laten uit
hongeren. Kon hij echter niet ver
hinderen, dat de vlugge Noord-Hol-
Unders over het spiegelgladde ijs
van het Haarlemmermeer want
het wias een strenge langdurige win
ter ,in sleden veel mondvoorraad,
buskruit en krijgsknechten de stad
binnensmokkelden, toen eenmaal de
dooi was ingetreden, de Spaanse he
schepen meester werden van het
Meer en het ontztettingsleger was
teruggeslagen, toen was het lot van
Haarlem, (van alle toevoer afgesne
den) feitelijk beslist. Terwijl nu de
stad door gebrek aan alles in uiter
sten nood geraakte, liepen er hard
nekkig geruchten rand, dat voor
name katholieke inwoners met de
Spanjaarden in betrekking standen.
Geen wonder, dat de verdenking viel
op de twee oud-Burgemeesters, van
wie men immers bij ondervinding
wish dat zij innig katholiek en
trouw koningsgezind waren. Het ge
volg was, dat zij in hun huis streng
bewaakt werden. Speciaal voor de
bewaking van Talesius waren aan
gewezen: Engbert Dirxzoon en
Dirck Pieterszoon: naar een thesau
riersrekening uit dien tijd ontvingen
zij daarvoor twaalf gulden.
Op den He Mei 1573 werd de zoon
van een zekeren Antonius Berckenro
gevangen genomen, terwijl hij be
proefde in een mijn gelegen „aan het
JBolwerck" naar de Spanjaarden over
te loopen. Terstond begon nu het
smeulend vuurtje, dat er verraad ge
pleegd werd door „den Ouden Raad'
voor goed op .te laaien. De burge
meesters riepen den Raad bijeen en
nog dienzelfden avond, den avond
n.l. voor Pinksteren, twee uur- na
zonsondergang .werden Mr. Talesius,
zijn doch tea' [Ursula en Mr. Lamber-
tus van hun bed gelicht en naar
„den dievenkeider" in de Bar tel jo-
risstraat overgebracht. Nog meerde
re personen, moesten hun lot deelen.
Binnen de gevangenis bevond zich
een lieflijk, met bloemen bezaaid
tuintje. D© cipiersvrouw, een mede
lijdend mensch, gaf den gevangenen
verlof daarin te wandelen en aldus
wat van de frissche lucht te genie
ten.
Zoodra echter de Burgemeesters
dit vernamen, hebben zij het haar
zeer kwalijk genomen en zooals Op
meer getuigt, haar met scherpte ver
boden om nog iemand in de open
lucht te laten komen, zoodat zij, maar
al te gewis begreep, dat deze voor
treffelijke mannen meer uit haat
dan om schuld waren gevangen ge
zet.
J\öj zijn nu gekomen aan het laat
ste bedrijf van het treurspel. De
dappere verdedigers der stad gaan
hun roem. verduisteren door zich te
vergrijpen aan het leven van on
schuldige burgers- Hadden zij geen
beter lot verdiend? laten we ech
ter hierover niet peinzen, doch zien
naar de feiten, welke de geschiede
nis ons heeft mede te deelen.
Op den 27 eten Mei hadden de
Spanjaarden eenige personen, die bij
hun poging om buskruit in de stad
te brengen, wanen gevangen genome»
ten aanschouw© der belegeraars op
afschuwelijke manier opgehangen.
Hierdoor in dolle woede ontstoken
richtten de soldaten der stad, iSVla-
len en Duitschera en Schotten, nog
dienzelfden dag pp lrhet voorste bol
werk" insgelijks een galg op. Nu
naar slachtoffers gezocht! In een
vlaag van razernij stormen zij naar
de gevangenis. Geholpen door een
deel bloeddorstige burgers breken zij
haar open en onder stokslagen en
allerlei mishandelingen halen zij de
slachtoffers te voorschijn. Het war
ren Mf- Lambertus Rosen veld Mr.
Quirijn Talesius met diens dochter,
het hagijntje Ursula een priester,
eenige voorname burgers, eenige ge
vangen genomen 3paansche soldaten
en een [Wialinne, Vrouw© van Door-
nick die insgelijks bij een uitval was
gevangen genomenbij elkander ne
gen mannen en twee vrouwen.
Het droevigste van alles was, dat
niemand een poging deed om hen
aan die dolle menigte te onttrekken.
Ondanks zijn vijf en tachtig jaren
liep Mr. Lambertus rechtopfier kon
hij zijn medehurgeals in de oogen; zien,
want zeer vele jaren had hij in ge
rechtigheid en belangeloozfi liefde
hen gediend. Mr. Talesius, ten zeer
ste bezorgd voor het lot van Ursula
en zijn thuis achtergebleven echtge
noote en kinderen liep wat neer
slachtig; voorovergebogen, maar in
zijn hart steeg hij ten hemel
aan de goddelijke Voorzienigheid zijin
lot en dat zijner dierbaren over te
geven. Hoewel jdie woeste menigte
den slachtoffers wel een angstig
voorgevoel zal hebben bezorgd, wis
ten zij toch niet, wat men met hen
wilde aanvangen. [Want toen zij' op
„het bolwerk" gekomen waren en
da daar staande galg hen een huive
ringwekkend lot voorspelde, toen
sprak Mir. Lambertus vol veront
waardiging tot de omstanders i.AViat
moet dit beduiden Zal men ons,
ofschoon van geen enkele misdaad
aangeklaagd, zoo maar 's nachts (het
Was tuseche» negen en elf uur des
avonds) naar dé galg slepen Als
gij ons wilt straffen, maakt dan onze
misdaden bekend, neemt ons in ver
hoor als onsehuldigen worden we
veroordeeld."
Talesius zich geheel en al overge
vend aan Gods H. [Wil zocht zijn
lijdensgenöot te troosten. „LWa.t kan
het ons Christenen schaden," sprak
hij ,op welke manier en in welken
tijd nit deze bedorven wereld te war
den weggenomen En paar de galg
opziende, riep hij uit„[Wiat hebben
we voor dit hout te vreezen |JVant
indien men den Heer der Heerlijk
heid gekruist heeft, wat staat ons,
zijn dienstknechten, dan te wach
ten de dienaar immers is niet meer
dan zijn Heer." Heerlijke woorden
van Christelijke heldendeugdzij
doen ons herinneren aan de taal der
martelaars' uit do eerste Christen-
eeuwen
Het eerst Was Mir- Lambertus be
stemd om de galg tot prooi te die
nen. Zijin ledematen waren door den
hoogen leeftijd zoozeer verstramd,
dat hjj op den, ladder de vereischte
hoogte niet kon bereiken. Geen
nood: de beulen brengen het touw
meer omlaag, trekken het op en,
met lansen wordt de eerbiedwaardige
man van den ladder gestooten
[Nu is des beurt aan zijn ambtgenoot
Mir. Talesius Zijn dochter Ursula
is nog aan zijn zijde- Q wat hart
verscheurend tooneel moet zich daar
hebben afgespeeld-' Het laat zich
beter denken dan beschrijven Niet
lang mocht die omarming durenhet
snikken van Ursula en de schok
kend© stem van haar vader werd
overschreeuwd door het getier der
beulen en het geroep, dat men haast
moest maken. Ten slotte: Ursula
wordt van haar vader weggerukt en
door beulen in bedwang gehouden:
nog eenige oogenblikken en. de
burgers van Haarlem zien hun oud-
Burgemeester naast zijn ambtgenoot
hangen, zijh laatsten strijd, ja maar
een bitteren doodstrijd ingaande.
Nu volgden de priester en de an
dere gevangen burgers en soldaten.
Bij ieder slachtoffer gaat een woest
geschreeuw en gebrul op; en als de
beulen hun bloeddorst aan het eene
slachtoffer niet meer kunnen les-
schen, dan maar weer met nieuwe
woede een ander aangepakt.
Eindelijk zijn ze klaar met hun
bloedig werk: in niets hebben gij
voor de wreedheden der Spanjaarden
ondergedaan, ja zij hebben haar over
troffen door niet alleen op vijanden,1
maar zelfs op zeer verdienstelijke
burgers hun woede te koelen. iïVjan-
neer we nu in aanmerking nemen,
dat juist terzelfder tijd de bressen
in de wallen werden aangevuld met
beelden en kerksieradenpoppen van
hout en stroo in kerkelijk gewaad
gestoken, op de wallen werden door
stoken en .beschimpt, kan het .ons
dan verwonderen, dat Alva aan den
Spaanschen koning schreef, dat de
Spaansche soldaten, die uit de Verte
dit tooneel aanschouwden, hun tra
nen niet konden bedwingen en dat
hij de hoop uitspreekt, dat God hem
de gunst verleenen zal die verraders
en ketters naar verdienste te kas
tijden „Het is waar" zegt onze
groote .katholieke geschiedschrijver
Nuyena „dat Alva na de overgave
der stad alles heeft gedaan omi kijn
naam gevloekt te maken, maar de
belegeraars hebben ook alles gedaan,
wat in hun vermogen [was om een
razend gevoel van wraakzucht bij
hem op te wekken."
Als aanhangsel van dit bloedig
mai dient nog vermeld te worden het
treurig uiteinde der beide .vrouwe
lijke gevangenen. Het „woedende
gespuis" deze sterke uitdrukking
is van Hooft sleurde de beide
vrouwen met zich mede ;en wierp
haar in de dichtbij zijnde Bakenes-
sergracht Vrouwe van Doomick
zonk spoedig in de diepte weg. Ursu
la echter poogde tot driemalen toe
den wal te hereiken, tot driemaal
toe werd zij gewelddadig hierin be
let. Hare krachten raken uitgeput,
een menigte steenen brengen haar
vele kneuzingen toe, een smeekendj
geroep om hulp wordt beantwoord
door een lansstoot, Vergezeld van
een vloed verwensohinge», een smar
telijke gij enUrsula is niet
meer! Een draaikolk, eenige golvin
gen en op den bodem van het stil
staande water heeft het Bagijnfcje
haar eeuwige rust gevonden
Haar reine ziel had zij1 haren God
delijker Bruidegom teruggeschon
ken. [Waarlijk, de bladzijde der ge
schiedenis van dezen rampzaligen
dag uit Haarlem's beleg is tot den
laatsten regel toe met bloed beschre
ven
Het lichaam van Mr Lambertus
Rosenveld, werd, zooals Opmeer mee
deelt, zonder eenige lijkstatie bij het
altaar van St Nicolaas aan de zijde
zijner huisvrouw ter aarde besteld,
dat van Mr Talesius en diens doch
ter werd onder het Orgel bijgezet in
het graf zijner vaderen
JVat was dus de oorzaak geweest
van hun dood Zij: waren trouwe
zonen der Moederkerk, die haar tot
hun dood toe verdedigd hebben;den
Spaan schen koning beschouwden zij
als hun wettigen Heeraan hem had
den zij trouw gezworen. Hadden zij
werkelijk verraad gepleegd, de an
ti-katholieke Ampzing zou dit in zij»
werk „Beschrijvingen en de Lof der
stad Haerlem" niet verzwegen heb
ben. Met allen laf spreekt hiji van Tap
lesius en roept da» ©enigszins ver
drietig uit
Talesius, 'k sou ook va» dy .wel
willen spreken
Och, waert gij nimmermeer in 't
vangen-huys gesteken
kW© 1-eer ©en Burgers-hoofd van
deze onze stad,
't Is droevig fiat gij hier so droevig
eynde had.
M. JS.
De nieuwe regeerder van Abes-
Synië. Met toestemming van, Ras Tas
sama, die door Mdnellk tot voogdover
den, jongen troonopvolger van, het Ethio
pische rijik is aangesteld, heeft een cor
respondent van de „Corriere del-la Sera"
eer» onderhoud gehad (met JL,idi Jassu.
„De prins," zoo berichtte, hij, „heeft
een aangenaam, frisuh en gezond voor
komen, en ziet er in zijn geheel wijtte
kleederen Im-e't den over hel voorhoofd
strak gespannen toBprnus" bijna uit als
een jonge non."
„Ik woon hier als een gevangene,
zei de prins, want Tassalma is vreeselijik
streng voor tnij. Ik mag eigenlijk niett
eens, lachen. Laartst woonde ik een zit
ting van het gerechtshof bij waar het
zoo dol toeging, dbatt ük ten slotte in
luid gelach uitbarstte, waarvoor ik la
ter heb moeiten boeten! Ik weet .nog
nergens van en heb evenmin iets ,van
de wereld gezien. Alleen in Addis.-Abe-
ba en in Ancober ben iik geweest en de
zee, die ik zoo gaarne wilde zien, is
nog altijd een, geheel onbekend! iels voor
mij.
De Italiaansche telegrafist in Ancober
is mijn eerste m eengie Europeesahe
vriend. Vroeger heeft hij mij in, op- j
rtradhit vaan den Keizer, alle 3 maanden
gemeten, hoeveel ik gegroeidJ was en
eens, toen ik hedemaal niets groote»-
geworden was,, gaf hij Imij tot troost'
een paar prachtige stukken Europeesch
speelgoed. Ook heeft hij tnij door den.
telefoon met mijn grootvader (keizer
Menelik, Red.) laten spreken en ik
kon duidelijk zijn stem hoorem"
„U zult toch Zeker Italiaansch lee-
ren?" vroeg de bezoeker.
„Ik verzocht Tassama eerst Ita
liaansch en dan Fransch te mogen lee-
ren, maar hij wilde het niet. Mijn groot
vader zou allicht toegegeven hebben,
want hij is zoo bijzonder goed voor mij.
In den laatsten Vjd van zijn ziekte
wilde hij mij steeds in zijn nabijheid
hebben, ofschoon hij weinig met mij
sprak. Hij heeft mij echter doen be-1
loven dat ik later vooral rechtvaardig
moest regeeren.
„In den rozenltijd zand hij mij iedere
week een bouquet en hetzelfde doe ik
nu tegenover mijn gemalin^ die Roma
no rvosk (gouden granaatappel) he©t."
De prins lachte en JdteutxLe lichtelijk
toen hij vervolgde:
„Wij leven gescheiden: ik zie haar
hoogst zelden, maan ik heb haar al
mijn speelgoed mogfcn gevem, want zij
speelt nog alleen maar, omdat ze pas
zeven jaar oud is. Maar nu moet u mij'
eens iets viertellen."
De bezoeker voldeed! aan dit verlan
gen en verhaalde de» 14-jarige» knaap
van den Niji, de zete, en van de won
deren d'er Europfeesche beschaving,
daarbij de hoop te kennen gevende, dat
Liidi Jassu, eenmaal Keizer geworden,
zelf met die beschaving zou kennis ma
ken.
„Zeker, zal ik dat doen," hernam tie
knaap, „ik droom alle dagen slechts
van een reis naar Europa. Onze minis
ter van handel, Igzan, zal mij. dan bege-,
leiden, want hij, kent Europa reeds. Ook
de Keizer wensebte eenige jaren geleden
zoozeer een. reis naar Europa te maken,
maar het kon, niet omdat hij niet kon
berekenen, welk een to ast and hij bij
zijn terugkeer hier zou aangetroffen
hebben."
Toen liet Ras Tassama zijn pupil roe
pen em de correspondent nam afscheid,
in de overtuiging dat de Negus door de
keuze van zijn opvolger edn nieuw be
wijs van zijn staatsmahswijsheid gele
verd had.
Mdn.oer de journalist! En het jubi
leum-nummer van de „Kleide Prasse",
het Frankfortische volksblad, verhaalt
een der medewerkers de volgende, niet
onvermakelijke anecdote:
In een klefh, dorp wais ingebroken.
Een verslaggever gaat er heen en
wendt zich om inlichtingen tot den do
minee van het dorp. Hij. belt aan en
geeft zijn visitekaartje. Dominéé'» huis
houdster sloft de gang door om den
journalist aart te melde» en komt eve»
daarna terug met de boodschap, dat
de dominee zeer vereerd is met helt be
zoek en of mijnheer even, in de voor
kamer wil wachten. Mijnheer gaat buir!
nen e» wacht. Een kwartiertje. Dan
komt de huishoudster weer en zet een
lang niet onverdienstelijke! koffietafel
voor den verslaggever neer: mijnheer
moge het zich gemakkelijk maken e»
de gastvrijheid des huizes eer aan
doen. De verslaggever wordt ongedul
dig en gaat op expeditie naar de stu
deerkamer van den dominee. Deze is
verdwenen. „Dominee komt zoo dader
lijk terug," zegt de huishoudster. Wach-f
ten dus. Een hall uur verstrijkt pinw
delijk komt de dominee binnen, in zijn
beste zwarte pak, met glacé-handschoe
nen aan. Hijt geeft alle mogelijk© in
lichtingen. „Mijnheer had zeker andere
dringende bezigheden?" vraagt de jour
nalist, waarop de brave dominee hem
vertelt, dat hij niet anders had dan
zwarte garen handschoenen en 'die
ware» niert goed genoeg om „mijnheer
van de krant" te ontvangen. Daarom
was hij gauw in de buurt een paar
glacé'» gaan koop en.
'zen, bouwde, waarvan hij er zelf
bewoont.
J De „Nederlander" geeft nu de vol
gende toelichtiqg ten beste, die een
eigenaardig licht werpt op de Haap-
sche toestanden:
„Het is voor velen blijkbaar een on
naspeurlijk geheim, hoe het toch wel
mogelijk is, dat uit een. faillieten boedel
een zoo groot batig saldo kan aanwe
zig zijn.
De zonderlingste gesprekken kunnen
worden beluisterd, en de algemeene
gang van gedachten is, dat met de (be
langen der crediteuren van Hage og
wonderlijke wijze is omgesprongen.
Niets is minder waar dan deze mee
ning.
De crediteuren van Hage zijn met
100 pet. uitbetaald.
Maar hoe kan het dan, vraagt men.
iemand, die blijkens de uitkomst in
staat is, alle schuLdeischers te kunnen
betalen, en een som. van f30.000 over
houdt, failliet kan worden verklaard. En.
dit is juist de puzzle,
dragen en op korten termijn. Wie opj
eenigerlei wijze ineen li nanc; eel e moei
lijkheid is gewikkeld en als soivabet
wordt beschouwd^ kan bij hem terecht.
Maar hoe! Er is b.v. iemand, die .voor
een paar weken of een maand noodig
heeft f3000. Ter voorkoming van op-
i spraak^ althans wat door sommige men-
schen als zoodanig wordt beschouwd,
wordt de toevlucht genomen tot Hage.
Deze ia bereid d!e gevraagde som te-
verstrekken, aLs de cliënt genegen is
een. accept te teekenen van f 5000. la
de benoodigde som grooter en wordt de
le ening voor langer duur aangegaan,
dan stijgt ook de rente{
Zoo was Hage in het bezit van een
groot kapitaal, bestaande in dergelijke
accepten, waaravn de inning met groo
te moeilijkheden gepaaid! ging. Er wa»
geen advocaat te vinden, die zich wildte
belasten in deze zaken, Hage bij te
staan. Er was nog één middel om be
taling der acceptanten te krijgen,n.1. ee»
faillissement. Zpo geschiedde. D*
Rechtbank echter weigerde het faillis
sement uit te sprejken. Tpen kwam üe
zaak voor het Hof en dit sprak be|t
vpnnis van faillietverklaring uiL Er
deed zich weer een bezwaar voor.
De door het Hof benoemde curator
bedankte w>or de .eer, zoodat een nieu
we curator moest worden aangewezen
De heer mr. D. van Houten werd jafs
zoodanig benoemd en deze nam de be
noeming aan.
De heer mr. D. van Houten, is Sn de
Haagsche Snan,cieele wereld een. bekend
man e rxde heele zaak Hage werd (afge
wikkeld op de boven meegedeelde wij
ze, met een ruim batig saldo.
Er is evenweg nogal gemarchandeerd.
Zoo was er o.a. ook een accept ,van
f 100.00, dat iOs afgekocht met f 2.5000.
.Wij zullen op de ons bekende bij
zonderheden van deze onaangename af
faire niet verder ingaan. Hoofdzaak is
het wegnemen van ee» geheel verkeer-
d aopvatting onder een groot deel va»
de opvatting onder een groot Öeel va*
het publiek."
Ben failliefy die rijk wordt.
De Haagsche blade» maakten dezer
dagen melding van het feit, dat zekere
Hage alias dr. Reteau met (hulp
va» eert curator in zijn faillissement
'een, somroetje van f 30.000 had overge
houden, waarvoor deze financier op de
Valkenboschlaan te 's-Gravenhage hui-
THEISLQTEN 4 pot. k Kr. 200 v. 1886.
Serieën- en pramiëntrekking I Aprd.
Betaalbaar 1 Juli.
Seriëe»;
182 200 362 383 536 709 751 760 838
847 875 914 1205 1267 1339 1507 1644
1809 1862 1936 2033 2092 2101 2261
2284 2375 2574 2699 2732 3075 2098 3142
3167 3179 3326 3689 3746 3766 3781
3879 3901 4175 4222 4353.
Serie 3142 no. 10 Kr. 180.000; serie
200 no. 30; serie 383 no. 52; serie 760
no. 34; serie 1809 no. 82 an serie 2043
no. 8 elk Kr. 2000.
De overige mummers vervat in boven
staande sesriieën elk Kr. 240.
LOTEN PALEIS VOOR VOLKSVLIJT
van 1867.
Serietr. 1 Apri. Premietr. 2 Mei.
30 seriën:
79 216 225 605 674 986 1059 1176
1282 1284 1286 1291 1327 144111443 [1511
1515 2112 2157 2576 2776 2865 2962 3003
3423 3528 3566 3665 3881 3964.
FEUILLETON.
Roman wit het Artieten leven.
Naar het Keaeisoh van
GEORGE R SIMS.
Zdj moest Regiune» met iemand te
kalen, die bdj haar möedea- bleef.
•Ja; dat bet ©eist, natuurlijk. Da»
:tou [ze zoo gauw* mogelijk: naar den
boktor loopen en hem vragen, om
4adelij!k naar haar moede» te zien,
terwijl ze daarna Toroni zou gaan
<®zoakien.
De vrouw!, die d© verdieping? va»
*et buis beneden ,hun kamertje be-
**oonde, w!as ©en vriendelijk, gloed
«oedertjo, die Totty beloofde, bij
■mar moeder te zullen blijven zitten,
terend- zij, Totty, den dokter ging1
halen.
.^dokten: staat naast bet bed van
•a „Komng.m der Arena." ,Zü was
vroeger ook reeds onder zijne beha»-
•ming? geweest, hij kende hare ge-
«duedenis en wist, wat er met haar
voorgevallen was. Hij bleef een ge-
ruimen tijd staan praten met de
vriendelijke buurvrouw; blijkbaar
bod hij een zwaar hoofd in den toe
stand v|an de patiënte, doch aango-
zi«n beiden, hij' en de buurvrouw,
zeer1, zacht en met, ingehouden adem
spraken, kon Totty niet hooren wat
zij1 zeiden.
Na een poosje de dokter
naar de kleine toe en legde zij» hand
vriendelijk op haar hoofd.(
„(Web mij» best© meid," zei irij,
„men vertelt mij, dat uw vader op
reis is, en misschien nog wel een
tijdlang1 weg zal blijven
„Ja meneer."
„Zoo Nu, kijk eens hier: ik
moet je zeggen, dat het voor moeder,
in den toestand, waarin zij nu ver
keert, veel beter 'ia, als ze ergens
heen gebracht kan worden, waar zij
met groote zorgvuldigheid behan
deld en opgepast kan worden. Ik
ben in de gelegenheid, om haar daie-
lij'k een plaats te bezorgen in zulk
eeno inrichting, en het is dringend
noodig, dat zij' hier niet langer al
leen worde gelaten, met zoo'n kleine
oppaster, als jij bent; hoe goed je
't ook doet, 'Maar nu zitten we er
mee in de war, wat moeten doen
met.
„Met mij.... raadde Totty.
„Juist, met u- Hebt ge misschien
goeie vrienden of kennissen, die u
bij' zich in huis zouden nemen, tot
dat.... Hier aarzelde de dokter een
oogt»blik, wat hij zou zeggen, tot
dat hij, eindelijk, kuchende, er uit
bracht: totdat Uw; moeder weer
beter is."
Totty dacht een oogenblik na
doch ook maar een enkel oogen
blik. In dat korte tijdsverloop had
zij' de toekomst van haar leven over
wogen, en een besluit genomen.
„Moeder zal daar in dat goeie huis,
Waarvan u spreekt, zeker heel veel
dingen noodig hebben, die zij' zon
der geld niet krijgen kanniet waar
„[Wiat een vreemde vraag, kindlief.
J.a dat is zoo; .voor geld zou ze
veel kunnen krijgen, wat men haar
anders niet zou kunnen geve»."
„Dan zal ik, als 't u blieft, den
naam opschrijven van het huis, waar
moeder heen gaat; ik heb vrienden,
die mij bij zich zullen laten wonen,
en die mij zullen komen 1 talen, wan
neer en op welken tijd ik het maar
wil
Twee dagen later stond er een bil
jet voor een van de beneden-ramen
van lie,t huis in de Lambeth-wijk,
waarop de voorbijgangers konden le
zen, dat er in dat huis een „boven
verdieping" te huur was.
Totty had van het eenige toe
vluchtsoord, dat voor haai' open
stond, gebruik gemaakt en Toroni,
de agent, had haar in ontvangst ge
nomen en er zich voorgoed van ver
zekerd
En.ziet, door een zonderlingen, en
toen voor hem onbegrijpelijkien sar
menloop van omstandigheden, kwa
men .er, van het oogenblik af, dat
het zolderkamertje te huur stond,
geen brieven meer van Zeph; hoe
ook Toroni telkens, iedere .week weer
opnieuw, aan het postkantoor er naar
liet. vragen
,VI.
DE DRIE BYRAMIDE-BROE
DERS UIT BAGDAD
Het circus, waarbij Zeph nu in
Frankrijk werkzaam was, was een
va» die reusachtige ondernemingen
die heel "Europa doortrekken, met
een leger van mannelijke en vrouwe
lijke ar.tisten Zeph dankte zijn en
gagement bij dit .voorname gezel
schap niet zoozeer aan zijn kunste
naars-talent, dan wel aan de drin
gende aanbeveling van den agem,t
Toroni Hij behoorde bij dezen troep
niet tot de sterren van de eerste
grootte, maar vervulde alleen ,de
meer nederige positie van een van de
„Pyramide-broeders uit Bagdad
Ben van de pyramide-broeders w'as
een Duitsdher en de ander een
Franschman, terwijl Zeph in dit fa
milie-gezelschap .was opgenomen en
geplaatst, omdat broeder, nummer
drie, een Amerikaan, de pyrami-
dale werkzaamheden ha.d vaarwel ge
zegd, om zich te wijden aan het bier
en koffiehuis-vak. Er was dus be
paald iemand noodig; om zijn plaats
te vervullen in de Bagdad-Piyramide
men had Toroni geschreven om een
geschikt sujet te leveren, en deze
had, zooals wij weten, Zeph uitge
zonden.
Zeph kon het in den beginne met
zijn nieuwe broeders heel goed vin-j
den..re werden goed betaald en de
uit te voeren toeren waren niet bij
zonder gevaarlijk of moeielijk. Doch
wat gebeurde? Langzamerhand be
gon de directeur van den circus, een
Engelschman, Zeph te leeren ken
nen, als een goedhartigen en zijn
best doende» ondergeschikte, tevens
een goed artist en een fatsoenlijk
man Het gevolg hiervan waa dat
Zeph langzamerhand verschillende
onderscheidingen en kleine voordee-
len te beurt vielen Hij werd in som- j
mige kleine aangelegenheden ge- j
raadpleegd, werd geïnviteerd hij de
feestelijkheden ten huize en in den
familiekring van den Directeur, j
werd door den manégemeester uitge- j
noodigd, een sigaar aan te steken en
werd weldra door de stalknechts niet
anders dan met „meneer" aangespro
ken
Dit alles werd door de twee andere
pyramide-broeders opgemerkt en
niet aangenaam gevonden. Er kwam
einde aan de broederlijke tojgenege»-
heid
De Duitache „broeder" uitte meer
dan eens onbestemde bedreigingen
en knarste op zijn tanden, terwijl
de Franschman hevig gesticuleerde
en meer dan woedend uit zijn oogen
keek, wanneer iemand den naam. van
Zeph maar uitsprakde schittering,
die dan in zijn oogen kwam, waa zoo
onheilspellend, dat het de dame van
het gespannen koord aanleiding gaf,
tegen de dame van het ongezadeld»
paard te zeggen, dat zij er zeker van.
was, dat de Fransohe pyramide-broe
der een oogje op haar had en dat zij'
waarschijnlijk zijn© jaloersch .eid haji
opgewekt, door aan Zeph het voor
recht te gunnen, op den avond van
haar benefiet, hare schoenzolen mok
krijt te besmeren.
Zeph ging zin gang en deed alsoi
hij van den veranderden toon ya£i
zijn pyT amide-gen ooton niets be
merkte.
Nu zijn er echter tal van klein»
omstandigheden en oogenblikken,
waarin bij zulk eene pyramidal*
werkzaamheid de eene broeder den
ander hoogst onaangenaam kan zijn-
Zooals we weten, bestonden de
Bagdad-werkzaamheden voor een
deel daarin, dat de drie broeders een
zoogenaamde pyramide vormden,
De Duitsche broeder sprong dan op
hoogst artistieke wijze op de schou
ders van Zeph en bleef daar staan:
dan nam de Fransche broeder eejn
langen aanloop en kwam op de octa
of andere manier boven op de schou
ders van Duitechland terecht.
Begon het hieropvolgende applau-
diseement te verminderen, dan wipte
de Duitsche of toiddeuste broeder'
tvsschen de twee anderen weg e»
boemdaar kwam de EranschmA#
naar heneden. boven op het hoofd
van Zeph.
(ir«r* MrwfeA)
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT DS?P.E2ÜAP'