Circusmenschen. Twee flad-Burgemeesters van Haarlem. Gemengie Buitealandsche Berichten Uitlotingen Gemengd Nieuws. Mm] bladzijde mt\Haarlems geschiedenis Vervolg en slot life moeten nu kennis maken met lllalêeiua' geloofs- een strijdgenoot Mr. ïLambertua Jacobszoan van Rosen- vield Ook hij was in Haarlem gebo den en wel in het jaar 1488. Zijn Ouders waren Jacob van, Rosen void, BtUlemszoon, een vermaard schilder, «n iMargaretha- Zijn godvruchtige moeder prentte hem en zijn broeders Hisbert en [Willem de beginselen van een ware deugd en, de Christelijke ze denleer diep in 't hart. ,Op rijperen leeftijd gekomen toog Lam bert us naar de hoogeschool Van Leuven, waar hij zich op het kerkelijk en hur- derlijk recht met gunstig gevolg toe legde, zoodjai 'hij den graal van Mees ter in de beide rechten behaalde. Na het volbrengen zijner studiën keerde iMj'- Lambert us naar Haar lem terug en liet zich door zijn vrien den overhalen om het rectorschap aan de Latijnsche school te aan vaarden. Tot echtgenoote had hij ge kozen een zekere Miagdalena Pieters zoon-dochter, die echter overleed zon der hem kinderen geschonken te hebben. Evenals Talesius heeft ook Mn i/ambetrtus vele jaren het ambt van Pensionaris, [^leesmeester en Ser pen bekleed, terwijl hij zeven maal burgemeester is geweest. Opmec" schildert hem als een man van groote Sleerdheid en welsprekendheid or zijn tijdgenoot©» geroemd ow zijn rechtvaardigheid, billijkheid en gastvrijheid; allen, die in nood ver keerden kwamen niet te vergeefs om «aad vragen en dan wachtte luj zich wel giften aan te nemen. Ook hjj was een vurig katholiek: met Mr. Talesius en andere goedge- zinden werkte hij krachtdadig sa men om de aloude Moederkerk te be schermen, <fe Hervormers te bestrij den en de stad voor den koning te Behouden. Toen Haarlem toch tot de prinsge zinde partij was overgegaan en de Hervormers als 't ware de baas speel den, lag de drie en tachtigjarige grijsaard ziek te bed. Afgevaardig den van het stadsbestuur kwamen bij hem om den eed van trouw, aan Qranje af te nemen. Mr- Liambecrtus vroeg ©enige uren uitstel om raad te vragen; hetgeen Siean goedschiks werd toegestaan. Nu Hot do grijsaard in stilte een pries ter ontbieden, biechtte en werd. daar- <3p tan volle bediend. Als nu den vol genden dag de afgevaardigden terug kwamen om zijn besluit te vernemen, 'Baf Lambertus hun ten antwoord, dat hij ook nu gehouden was aan duo eed, (dien hij aan Jen koning had afgelegd en derhalve geen «nie sen kon afleggen Vervolgens be dankte hij heil, dat zij hem zoo- vaal tijd hadden toegestaan om voor zegne [ziel te zorgen, opdat hij niet Sander de H. Sacramenten zou ster ven Zij konden nn met den ouden. aiielqBlijken mian doen, wat hun goed- 4aaht. Onder woeste bedreigingen [gingen de afgevaardigden heen Ongeveer terzelfder tijd kwiam Mr-, dWeeiua wederom in de stad terug,, hij tot nn toe met Mr, Lam- fceartus Rosen veld verbonden geweest door hetzelfde geloof, dezelfde amb ten, in denzelfden strijd voor Haar lems waarachtig' welzijn, weldra, zouden zij pok deelgenoot©» worden ia eenzelfde treurig, onverdiend uit einde. (Maar al te spoedig zou Haarlem Tioar zijn afval boeten. Nog in het- ielfde jaar 1572 kwam don Frederik kat teleg slaan om de stad. De mu ilen waren te sterk, &o verdediging Wan te dapper, dan dat de stad stor menderhand, kon warden ingenomen. Daarom nam de Spanjaard te baat het eenige middel, wat hem over bleef om de stad wederom in zijn be- 5<ït te krijgen, ml. de stad laten uit hongeren. Kon hij echter niet ver hinderen, dat de vlugge Noord-Hol- Unders over het spiegelgladde ijs van het Haarlemmermeer want het wias een strenge langdurige win ter ,in sleden veel mondvoorraad, buskruit en krijgsknechten de stad binnensmokkelden, toen eenmaal de dooi was ingetreden, de Spaanse he schepen meester werden van het Meer en het ontztettingsleger was teruggeslagen, toen was het lot van Haarlem, (van alle toevoer afgesne den) feitelijk beslist. Terwijl nu de stad door gebrek aan alles in uiter sten nood geraakte, liepen er hard nekkig geruchten rand, dat voor name katholieke inwoners met de Spanjaarden in betrekking standen. Geen wonder, dat de verdenking viel op de twee oud-Burgemeesters, van wie men immers bij ondervinding wish dat zij innig katholiek en trouw koningsgezind waren. Het ge volg was, dat zij in hun huis streng bewaakt werden. Speciaal voor de bewaking van Talesius waren aan gewezen: Engbert Dirxzoon en Dirck Pieterszoon: naar een thesau riersrekening uit dien tijd ontvingen zij daarvoor twaalf gulden. Op den He Mei 1573 werd de zoon van een zekeren Antonius Berckenro gevangen genomen, terwijl hij be proefde in een mijn gelegen „aan het JBolwerck" naar de Spanjaarden over te loopen. Terstond begon nu het smeulend vuurtje, dat er verraad ge pleegd werd door „den Ouden Raad' voor goed op .te laaien. De burge meesters riepen den Raad bijeen en nog dienzelfden avond, den avond n.l. voor Pinksteren, twee uur- na zonsondergang .werden Mr. Talesius, zijn doch tea' [Ursula en Mr. Lamber- tus van hun bed gelicht en naar „den dievenkeider" in de Bar tel jo- risstraat overgebracht. Nog meerde re personen, moesten hun lot deelen. Binnen de gevangenis bevond zich een lieflijk, met bloemen bezaaid tuintje. D© cipiersvrouw, een mede lijdend mensch, gaf den gevangenen verlof daarin te wandelen en aldus wat van de frissche lucht te genie ten. Zoodra echter de Burgemeesters dit vernamen, hebben zij het haar zeer kwalijk genomen en zooals Op meer getuigt, haar met scherpte ver boden om nog iemand in de open lucht te laten komen, zoodat zij, maar al te gewis begreep, dat deze voor treffelijke mannen meer uit haat dan om schuld waren gevangen ge zet. J\öj zijn nu gekomen aan het laat ste bedrijf van het treurspel. De dappere verdedigers der stad gaan hun roem. verduisteren door zich te vergrijpen aan het leven van on schuldige burgers- Hadden zij geen beter lot verdiend? laten we ech ter hierover niet peinzen, doch zien naar de feiten, welke de geschiede nis ons heeft mede te deelen. Op den 27 eten Mei hadden de Spanjaarden eenige personen, die bij hun poging om buskruit in de stad te brengen, wanen gevangen genome» ten aanschouw© der belegeraars op afschuwelijke manier opgehangen. Hierdoor in dolle woede ontstoken richtten de soldaten der stad, iSVla- len en Duitschera en Schotten, nog dienzelfden dag pp lrhet voorste bol werk" insgelijks een galg op. Nu naar slachtoffers gezocht! In een vlaag van razernij stormen zij naar de gevangenis. Geholpen door een deel bloeddorstige burgers breken zij haar open en onder stokslagen en allerlei mishandelingen halen zij de slachtoffers te voorschijn. Het war ren Mf- Lambertus Rosen veld Mr. Quirijn Talesius met diens dochter, het hagijntje Ursula een priester, eenige voorname burgers, eenige ge vangen genomen 3paansche soldaten en een [Wialinne, Vrouw© van Door- nick die insgelijks bij een uitval was gevangen genomenbij elkander ne gen mannen en twee vrouwen. Het droevigste van alles was, dat niemand een poging deed om hen aan die dolle menigte te onttrekken. Ondanks zijn vijf en tachtig jaren liep Mr. Lambertus rechtopfier kon hij zijn medehurgeals in de oogen; zien, want zeer vele jaren had hij in ge rechtigheid en belangeloozfi liefde hen gediend. Mr. Talesius, ten zeer ste bezorgd voor het lot van Ursula en zijn thuis achtergebleven echtge noote en kinderen liep wat neer slachtig; voorovergebogen, maar in zijn hart steeg hij ten hemel aan de goddelijke Voorzienigheid zijin lot en dat zijner dierbaren over te geven. Hoewel jdie woeste menigte den slachtoffers wel een angstig voorgevoel zal hebben bezorgd, wis ten zij toch niet, wat men met hen wilde aanvangen. [Want toen zij' op „het bolwerk" gekomen waren en da daar staande galg hen een huive ringwekkend lot voorspelde, toen sprak Mir. Lambertus vol veront waardiging tot de omstanders i.AViat moet dit beduiden Zal men ons, ofschoon van geen enkele misdaad aangeklaagd, zoo maar 's nachts (het Was tuseche» negen en elf uur des avonds) naar dé galg slepen Als gij ons wilt straffen, maakt dan onze misdaden bekend, neemt ons in ver hoor als onsehuldigen worden we veroordeeld." Talesius zich geheel en al overge vend aan Gods H. [Wil zocht zijn lijdensgenöot te troosten. „LWa.t kan het ons Christenen schaden," sprak hij ,op welke manier en in welken tijd nit deze bedorven wereld te war den weggenomen En paar de galg opziende, riep hij uit„[Wiat hebben we voor dit hout te vreezen |JVant indien men den Heer der Heerlijk heid gekruist heeft, wat staat ons, zijn dienstknechten, dan te wach ten de dienaar immers is niet meer dan zijn Heer." Heerlijke woorden van Christelijke heldendeugdzij doen ons herinneren aan de taal der martelaars' uit do eerste Christen- eeuwen Het eerst Was Mir- Lambertus be stemd om de galg tot prooi te die nen. Zijin ledematen waren door den hoogen leeftijd zoozeer verstramd, dat hjj op den, ladder de vereischte hoogte niet kon bereiken. Geen nood: de beulen brengen het touw meer omlaag, trekken het op en, met lansen wordt de eerbiedwaardige man van den ladder gestooten [Nu is des beurt aan zijn ambtgenoot Mir. Talesius Zijn dochter Ursula is nog aan zijn zijde- Q wat hart verscheurend tooneel moet zich daar hebben afgespeeld-' Het laat zich beter denken dan beschrijven Niet lang mocht die omarming durenhet snikken van Ursula en de schok kend© stem van haar vader werd overschreeuwd door het getier der beulen en het geroep, dat men haast moest maken. Ten slotte: Ursula wordt van haar vader weggerukt en door beulen in bedwang gehouden: nog eenige oogenblikken en. de burgers van Haarlem zien hun oud- Burgemeester naast zijn ambtgenoot hangen, zijh laatsten strijd, ja maar een bitteren doodstrijd ingaande. Nu volgden de priester en de an dere gevangen burgers en soldaten. Bij ieder slachtoffer gaat een woest geschreeuw en gebrul op; en als de beulen hun bloeddorst aan het eene slachtoffer niet meer kunnen les- schen, dan maar weer met nieuwe woede een ander aangepakt. Eindelijk zijn ze klaar met hun bloedig werk: in niets hebben gij voor de wreedheden der Spanjaarden ondergedaan, ja zij hebben haar over troffen door niet alleen op vijanden,1 maar zelfs op zeer verdienstelijke burgers hun woede te koelen. iïVjan- neer we nu in aanmerking nemen, dat juist terzelfder tijd de bressen in de wallen werden aangevuld met beelden en kerksieradenpoppen van hout en stroo in kerkelijk gewaad gestoken, op de wallen werden door stoken en .beschimpt, kan het .ons dan verwonderen, dat Alva aan den Spaanschen koning schreef, dat de Spaansche soldaten, die uit de Verte dit tooneel aanschouwden, hun tra nen niet konden bedwingen en dat hij de hoop uitspreekt, dat God hem de gunst verleenen zal die verraders en ketters naar verdienste te kas tijden „Het is waar" zegt onze groote .katholieke geschiedschrijver Nuyena „dat Alva na de overgave der stad alles heeft gedaan omi kijn naam gevloekt te maken, maar de belegeraars hebben ook alles gedaan, wat in hun vermogen [was om een razend gevoel van wraakzucht bij hem op te wekken." Als aanhangsel van dit bloedig mai dient nog vermeld te worden het treurig uiteinde der beide .vrouwe lijke gevangenen. Het „woedende gespuis" deze sterke uitdrukking is van Hooft sleurde de beide vrouwen met zich mede ;en wierp haar in de dichtbij zijnde Bakenes- sergracht Vrouwe van Doomick zonk spoedig in de diepte weg. Ursu la echter poogde tot driemalen toe den wal te hereiken, tot driemaal toe werd zij gewelddadig hierin be let. Hare krachten raken uitgeput, een menigte steenen brengen haar vele kneuzingen toe, een smeekendj geroep om hulp wordt beantwoord door een lansstoot, Vergezeld van een vloed verwensohinge», een smar telijke gij enUrsula is niet meer! Een draaikolk, eenige golvin gen en op den bodem van het stil staande water heeft het Bagijnfcje haar eeuwige rust gevonden Haar reine ziel had zij1 haren God delijker Bruidegom teruggeschon ken. [Waarlijk, de bladzijde der ge schiedenis van dezen rampzaligen dag uit Haarlem's beleg is tot den laatsten regel toe met bloed beschre ven Het lichaam van Mr Lambertus Rosenveld, werd, zooals Opmeer mee deelt, zonder eenige lijkstatie bij het altaar van St Nicolaas aan de zijde zijner huisvrouw ter aarde besteld, dat van Mr Talesius en diens doch ter werd onder het Orgel bijgezet in het graf zijner vaderen JVat was dus de oorzaak geweest van hun dood Zij: waren trouwe zonen der Moederkerk, die haar tot hun dood toe verdedigd hebben;den Spaan schen koning beschouwden zij als hun wettigen Heeraan hem had den zij trouw gezworen. Hadden zij werkelijk verraad gepleegd, de an ti-katholieke Ampzing zou dit in zij» werk „Beschrijvingen en de Lof der stad Haerlem" niet verzwegen heb ben. Met allen laf spreekt hiji van Tap lesius en roept da» ©enigszins ver drietig uit Talesius, 'k sou ook va» dy .wel willen spreken Och, waert gij nimmermeer in 't vangen-huys gesteken kW© 1-eer ©en Burgers-hoofd van deze onze stad, 't Is droevig fiat gij hier so droevig eynde had. M. JS. De nieuwe regeerder van Abes- Synië. Met toestemming van, Ras Tas sama, die door Mdnellk tot voogdover den, jongen troonopvolger van, het Ethio pische rijik is aangesteld, heeft een cor respondent van de „Corriere del-la Sera" eer» onderhoud gehad (met JL,idi Jassu. „De prins," zoo berichtte, hij, „heeft een aangenaam, frisuh en gezond voor komen, en ziet er in zijn geheel wijtte kleederen Im-e't den over hel voorhoofd strak gespannen toBprnus" bijna uit als een jonge non." „Ik woon hier als een gevangene, zei de prins, want Tassalma is vreeselijik streng voor tnij. Ik mag eigenlijk niett eens, lachen. Laartst woonde ik een zit ting van het gerechtshof bij waar het zoo dol toeging, dbatt ük ten slotte in luid gelach uitbarstte, waarvoor ik la ter heb moeiten boeten! Ik weet .nog nergens van en heb evenmin iets ,van de wereld gezien. Alleen in Addis.-Abe- ba en in Ancober ben iik geweest en de zee, die ik zoo gaarne wilde zien, is nog altijd een, geheel onbekend! iels voor mij. De Italiaansche telegrafist in Ancober is mijn eerste m eengie Europeesahe vriend. Vroeger heeft hij mij in, op- j rtradhit vaan den Keizer, alle 3 maanden gemeten, hoeveel ik gegroeidJ was en eens, toen ik hedemaal niets groote»- geworden was,, gaf hij Imij tot troost' een paar prachtige stukken Europeesch speelgoed. Ook heeft hij tnij door den. telefoon met mijn grootvader (keizer Menelik, Red.) laten spreken en ik kon duidelijk zijn stem hoorem" „U zult toch Zeker Italiaansch lee- ren?" vroeg de bezoeker. „Ik verzocht Tassama eerst Ita liaansch en dan Fransch te mogen lee- ren, maar hij wilde het niet. Mijn groot vader zou allicht toegegeven hebben, want hij is zoo bijzonder goed voor mij. In den laatsten Vjd van zijn ziekte wilde hij mij steeds in zijn nabijheid hebben, ofschoon hij weinig met mij sprak. Hij heeft mij echter doen be-1 loven dat ik later vooral rechtvaardig moest regeeren. „In den rozenltijd zand hij mij iedere week een bouquet en hetzelfde doe ik nu tegenover mijn gemalin^ die Roma no rvosk (gouden granaatappel) he©t." De prins lachte en JdteutxLe lichtelijk toen hij vervolgde: „Wij leven gescheiden: ik zie haar hoogst zelden, maan ik heb haar al mijn speelgoed mogfcn gevem, want zij speelt nog alleen maar, omdat ze pas zeven jaar oud is. Maar nu moet u mij' eens iets viertellen." De bezoeker voldeed! aan dit verlan gen en verhaalde de» 14-jarige» knaap van den Niji, de zete, en van de won deren d'er Europfeesche beschaving, daarbij de hoop te kennen gevende, dat Liidi Jassu, eenmaal Keizer geworden, zelf met die beschaving zou kennis ma ken. „Zeker, zal ik dat doen," hernam tie knaap, „ik droom alle dagen slechts van een reis naar Europa. Onze minis ter van handel, Igzan, zal mij. dan bege-, leiden, want hij, kent Europa reeds. Ook de Keizer wensebte eenige jaren geleden zoozeer een. reis naar Europa te maken, maar het kon, niet omdat hij niet kon berekenen, welk een to ast and hij bij zijn terugkeer hier zou aangetroffen hebben." Toen liet Ras Tassama zijn pupil roe pen em de correspondent nam afscheid, in de overtuiging dat de Negus door de keuze van zijn opvolger edn nieuw be wijs van zijn staatsmahswijsheid gele verd had. Mdn.oer de journalist! En het jubi leum-nummer van de „Kleide Prasse", het Frankfortische volksblad, verhaalt een der medewerkers de volgende, niet onvermakelijke anecdote: In een klefh, dorp wais ingebroken. Een verslaggever gaat er heen en wendt zich om inlichtingen tot den do minee van het dorp. Hij. belt aan en geeft zijn visitekaartje. Dominéé'» huis houdster sloft de gang door om den journalist aart te melde» en komt eve» daarna terug met de boodschap, dat de dominee zeer vereerd is met helt be zoek en of mijnheer even, in de voor kamer wil wachten. Mijnheer gaat buir! nen e» wacht. Een kwartiertje. Dan komt de huishoudster weer en zet een lang niet onverdienstelijke! koffietafel voor den verslaggever neer: mijnheer moge het zich gemakkelijk maken e» de gastvrijheid des huizes eer aan doen. De verslaggever wordt ongedul dig en gaat op expeditie naar de stu deerkamer van den dominee. Deze is verdwenen. „Dominee komt zoo dader lijk terug," zegt de huishoudster. Wach-f ten dus. Een hall uur verstrijkt pinw delijk komt de dominee binnen, in zijn beste zwarte pak, met glacé-handschoe nen aan. Hijt geeft alle mogelijk© in lichtingen. „Mijnheer had zeker andere dringende bezigheden?" vraagt de jour nalist, waarop de brave dominee hem vertelt, dat hij niet anders had dan zwarte garen handschoenen en 'die ware» niert goed genoeg om „mijnheer van de krant" te ontvangen. Daarom was hij gauw in de buurt een paar glacé'» gaan koop en. 'zen, bouwde, waarvan hij er zelf bewoont. J De „Nederlander" geeft nu de vol gende toelichtiqg ten beste, die een eigenaardig licht werpt op de Haap- sche toestanden: „Het is voor velen blijkbaar een on naspeurlijk geheim, hoe het toch wel mogelijk is, dat uit een. faillieten boedel een zoo groot batig saldo kan aanwe zig zijn. De zonderlingste gesprekken kunnen worden beluisterd, en de algemeene gang van gedachten is, dat met de (be langen der crediteuren van Hage og wonderlijke wijze is omgesprongen. Niets is minder waar dan deze mee ning. De crediteuren van Hage zijn met 100 pet. uitbetaald. Maar hoe kan het dan, vraagt men. iemand, die blijkens de uitkomst in staat is, alle schuLdeischers te kunnen betalen, en een som. van f30.000 over houdt, failliet kan worden verklaard. En. dit is juist de puzzle, dragen en op korten termijn. Wie opj eenigerlei wijze ineen li nanc; eel e moei lijkheid is gewikkeld en als soivabet wordt beschouwd^ kan bij hem terecht. Maar hoe! Er is b.v. iemand, die .voor een paar weken of een maand noodig heeft f3000. Ter voorkoming van op- i spraak^ althans wat door sommige men- schen als zoodanig wordt beschouwd, wordt de toevlucht genomen tot Hage. Deze ia bereid d!e gevraagde som te- verstrekken, aLs de cliënt genegen is een. accept te teekenen van f 5000. la de benoodigde som grooter en wordt de le ening voor langer duur aangegaan, dan stijgt ook de rente{ Zoo was Hage in het bezit van een groot kapitaal, bestaande in dergelijke accepten, waaravn de inning met groo te moeilijkheden gepaaid! ging. Er wa» geen advocaat te vinden, die zich wildte belasten in deze zaken, Hage bij te staan. Er was nog één middel om be taling der acceptanten te krijgen,n.1. ee» faillissement. Zpo geschiedde. D* Rechtbank echter weigerde het faillis sement uit te sprejken. Tpen kwam üe zaak voor het Hof en dit sprak be|t vpnnis van faillietverklaring uiL Er deed zich weer een bezwaar voor. De door het Hof benoemde curator bedankte w>or de .eer, zoodat een nieu we curator moest worden aangewezen De heer mr. D. van Houten werd jafs zoodanig benoemd en deze nam de be noeming aan. De heer mr. D. van Houten, is Sn de Haagsche Snan,cieele wereld een. bekend man e rxde heele zaak Hage werd (afge wikkeld op de boven meegedeelde wij ze, met een ruim batig saldo. Er is evenweg nogal gemarchandeerd. Zoo was er o.a. ook een accept ,van f 100.00, dat iOs afgekocht met f 2.5000. .Wij zullen op de ons bekende bij zonderheden van deze onaangename af faire niet verder ingaan. Hoofdzaak is het wegnemen van ee» geheel verkeer- d aopvatting onder een groot deel va» de opvatting onder een groot Öeel va* het publiek." Ben failliefy die rijk wordt. De Haagsche blade» maakten dezer dagen melding van het feit, dat zekere Hage alias dr. Reteau met (hulp va» eert curator in zijn faillissement 'een, somroetje van f 30.000 had overge houden, waarvoor deze financier op de Valkenboschlaan te 's-Gravenhage hui- THEISLQTEN 4 pot. k Kr. 200 v. 1886. Serieën- en pramiëntrekking I Aprd. Betaalbaar 1 Juli. Seriëe»; 182 200 362 383 536 709 751 760 838 847 875 914 1205 1267 1339 1507 1644 1809 1862 1936 2033 2092 2101 2261 2284 2375 2574 2699 2732 3075 2098 3142 3167 3179 3326 3689 3746 3766 3781 3879 3901 4175 4222 4353. Serie 3142 no. 10 Kr. 180.000; serie 200 no. 30; serie 383 no. 52; serie 760 no. 34; serie 1809 no. 82 an serie 2043 no. 8 elk Kr. 2000. De overige mummers vervat in boven staande sesriieën elk Kr. 240. LOTEN PALEIS VOOR VOLKSVLIJT van 1867. Serietr. 1 Apri. Premietr. 2 Mei. 30 seriën: 79 216 225 605 674 986 1059 1176 1282 1284 1286 1291 1327 144111443 [1511 1515 2112 2157 2576 2776 2865 2962 3003 3423 3528 3566 3665 3881 3964. FEUILLETON. Roman wit het Artieten leven. Naar het Keaeisoh van GEORGE R SIMS. Zdj moest Regiune» met iemand te kalen, die bdj haar möedea- bleef. •Ja; dat bet ©eist, natuurlijk. Da» :tou [ze zoo gauw* mogelijk: naar den boktor loopen en hem vragen, om 4adelij!k naar haar moede» te zien, terwijl ze daarna Toroni zou gaan <®zoakien. De vrouw!, die d© verdieping? va» *et buis beneden ,hun kamertje be- **oonde, w!as ©en vriendelijk, gloed «oedertjo, die Totty beloofde, bij ■mar moeder te zullen blijven zitten, terend- zij, Totty, den dokter ging1 halen. .^dokten: staat naast bet bed van •a „Komng.m der Arena." ,Zü was vroeger ook reeds onder zijne beha»- •ming? geweest, hij kende hare ge- «duedenis en wist, wat er met haar voorgevallen was. Hij bleef een ge- ruimen tijd staan praten met de vriendelijke buurvrouw; blijkbaar bod hij een zwaar hoofd in den toe stand v|an de patiënte, doch aango- zi«n beiden, hij' en de buurvrouw, zeer1, zacht en met, ingehouden adem spraken, kon Totty niet hooren wat zij1 zeiden. Na een poosje de dokter naar de kleine toe en legde zij» hand vriendelijk op haar hoofd.( „(Web mij» best© meid," zei irij, „men vertelt mij, dat uw vader op reis is, en misschien nog wel een tijdlang1 weg zal blijven „Ja meneer." „Zoo Nu, kijk eens hier: ik moet je zeggen, dat het voor moeder, in den toestand, waarin zij nu ver keert, veel beter 'ia, als ze ergens heen gebracht kan worden, waar zij met groote zorgvuldigheid behan deld en opgepast kan worden. Ik ben in de gelegenheid, om haar daie- lij'k een plaats te bezorgen in zulk eeno inrichting, en het is dringend noodig, dat zij' hier niet langer al leen worde gelaten, met zoo'n kleine oppaster, als jij bent; hoe goed je 't ook doet, 'Maar nu zitten we er mee in de war, wat moeten doen met. „Met mij.... raadde Totty. „Juist, met u- Hebt ge misschien goeie vrienden of kennissen, die u bij' zich in huis zouden nemen, tot dat.... Hier aarzelde de dokter een oogt»blik, wat hij zou zeggen, tot dat hij, eindelijk, kuchende, er uit bracht: totdat Uw; moeder weer beter is." Totty dacht een oogenblik na doch ook maar een enkel oogen blik. In dat korte tijdsverloop had zij' de toekomst van haar leven over wogen, en een besluit genomen. „Moeder zal daar in dat goeie huis, Waarvan u spreekt, zeker heel veel dingen noodig hebben, die zij' zon der geld niet krijgen kanniet waar „[Wiat een vreemde vraag, kindlief. J.a dat is zoo; .voor geld zou ze veel kunnen krijgen, wat men haar anders niet zou kunnen geve»." „Dan zal ik, als 't u blieft, den naam opschrijven van het huis, waar moeder heen gaat; ik heb vrienden, die mij bij zich zullen laten wonen, en die mij zullen komen 1 talen, wan neer en op welken tijd ik het maar wil Twee dagen later stond er een bil jet voor een van de beneden-ramen van lie,t huis in de Lambeth-wijk, waarop de voorbijgangers konden le zen, dat er in dat huis een „boven verdieping" te huur was. Totty had van het eenige toe vluchtsoord, dat voor haai' open stond, gebruik gemaakt en Toroni, de agent, had haar in ontvangst ge nomen en er zich voorgoed van ver zekerd En.ziet, door een zonderlingen, en toen voor hem onbegrijpelijkien sar menloop van omstandigheden, kwa men .er, van het oogenblik af, dat het zolderkamertje te huur stond, geen brieven meer van Zeph; hoe ook Toroni telkens, iedere .week weer opnieuw, aan het postkantoor er naar liet. vragen ,VI. DE DRIE BYRAMIDE-BROE DERS UIT BAGDAD Het circus, waarbij Zeph nu in Frankrijk werkzaam was, was een va» die reusachtige ondernemingen die heel "Europa doortrekken, met een leger van mannelijke en vrouwe lijke ar.tisten Zeph dankte zijn en gagement bij dit .voorname gezel schap niet zoozeer aan zijn kunste naars-talent, dan wel aan de drin gende aanbeveling van den agem,t Toroni Hij behoorde bij dezen troep niet tot de sterren van de eerste grootte, maar vervulde alleen ,de meer nederige positie van een van de „Pyramide-broeders uit Bagdad Ben van de pyramide-broeders w'as een Duitsdher en de ander een Franschman, terwijl Zeph in dit fa milie-gezelschap .was opgenomen en geplaatst, omdat broeder, nummer drie, een Amerikaan, de pyrami- dale werkzaamheden ha.d vaarwel ge zegd, om zich te wijden aan het bier en koffiehuis-vak. Er was dus be paald iemand noodig; om zijn plaats te vervullen in de Bagdad-Piyramide men had Toroni geschreven om een geschikt sujet te leveren, en deze had, zooals wij weten, Zeph uitge zonden. Zeph kon het in den beginne met zijn nieuwe broeders heel goed vin-j den..re werden goed betaald en de uit te voeren toeren waren niet bij zonder gevaarlijk of moeielijk. Doch wat gebeurde? Langzamerhand be gon de directeur van den circus, een Engelschman, Zeph te leeren ken nen, als een goedhartigen en zijn best doende» ondergeschikte, tevens een goed artist en een fatsoenlijk man Het gevolg hiervan waa dat Zeph langzamerhand verschillende onderscheidingen en kleine voordee- len te beurt vielen Hij werd in som- j mige kleine aangelegenheden ge- j raadpleegd, werd geïnviteerd hij de feestelijkheden ten huize en in den familiekring van den Directeur, j werd door den manégemeester uitge- j noodigd, een sigaar aan te steken en werd weldra door de stalknechts niet anders dan met „meneer" aangespro ken Dit alles werd door de twee andere pyramide-broeders opgemerkt en niet aangenaam gevonden. Er kwam einde aan de broederlijke tojgenege»- heid De Duitache „broeder" uitte meer dan eens onbestemde bedreigingen en knarste op zijn tanden, terwijl de Franschman hevig gesticuleerde en meer dan woedend uit zijn oogen keek, wanneer iemand den naam. van Zeph maar uitsprakde schittering, die dan in zijn oogen kwam, waa zoo onheilspellend, dat het de dame van het gespannen koord aanleiding gaf, tegen de dame van het ongezadeld» paard te zeggen, dat zij er zeker van. was, dat de Fransohe pyramide-broe der een oogje op haar had en dat zij' waarschijnlijk zijn© jaloersch .eid haji opgewekt, door aan Zeph het voor recht te gunnen, op den avond van haar benefiet, hare schoenzolen mok krijt te besmeren. Zeph ging zin gang en deed alsoi hij van den veranderden toon ya£i zijn pyT amide-gen ooton niets be merkte. Nu zijn er echter tal van klein» omstandigheden en oogenblikken, waarin bij zulk eene pyramidal* werkzaamheid de eene broeder den ander hoogst onaangenaam kan zijn- Zooals we weten, bestonden de Bagdad-werkzaamheden voor een deel daarin, dat de drie broeders een zoogenaamde pyramide vormden, De Duitsche broeder sprong dan op hoogst artistieke wijze op de schou ders van Zeph en bleef daar staan: dan nam de Fransche broeder eejn langen aanloop en kwam op de octa of andere manier boven op de schou ders van Duitechland terecht. Begon het hieropvolgende applau- diseement te verminderen, dan wipte de Duitsche of toiddeuste broeder' tvsschen de twee anderen weg e» boemdaar kwam de EranschmA# naar heneden. boven op het hoofd van Zeph. (ir«r* MrwfeA) NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT DS?P.E2ÜAP'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1910 | | pagina 9