der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen.
Naaml. Vena. „Drukkerij de Spaamestad."
ECHT ROOMSCH.
Het ongeluksgetal
dertien.
Dit numirer behoort bij de
„Nieuwe Haait Courant" van 16 April.
KINDERHUIS VEST No. 29—31—33. HAARLEM.
Direoteur: F. H. M. v. d. GBEENDT.
ADVEBTBNTZBN:
Van 1 tot 6 regels f L20.
Elke regel meer 0.20.
Ingezonden mededeelingen tussohen den tekst ten
minste 6 regeis f LBO; elke regel meer 0.80.
Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124,)
ZONDAG 17 April. 3e Zondag na Pa-
schen.Bescherm-
feest van den
H. Jozef.
Van den dag.
MAANDAG 18
DINSDAG 19
WOENSDAG 20
DONDERD. 21
VRIJDAG 22
ZATERDAG 23
H. Anselmus,
Bisschop, Belij
der en Kerk
leeraar.
H Soter en
Cajus, Marte
laars
H. Georgius,
Martelaar.
DERDE ZONDAG NA PASCHEN.
Les ait den eersten brief van den H.
apostel Petrus; II, 11—19.
Zeer geliefden! Ik bid u, als uit-
landigen en vreemdelingen, dat gij
u onthoudt van de vleeschelijke be
geerlijkheden, die strijd voeren te
gen de ziel; leidt eenen goeden le
venswandel onder de heidenen, op
dat deze om datgene waarom zij u
als boosdoeners lasteren, wanneer zij
u uit de goede werken gadeslaan,
God mogen verheerlijken op den dag
der bezoeking1. iJVjeest dus om God
onderdanig aan alle menschelijke
•overheid, hetzij' aan den koning, als
aan den opperste, hetzij; aan de land
voogden, als die door: hem gezonden
zijn tot straf der boosdoeners en tot
lof der goedenwant aldus is het
de wil van God, dat gij door goed
te doen, de onwetendheid van dwaze
menschen tot zwijgen brengtals die
vrij! zijt, doch de vrijheid niet bezigt
tot een dekmantel der boosheid, maar
als dienstknechten van God. Eert
sdlen: .hebt de broederschap lief;
vreest God, eert den koning! Gij
dienstknechten, weest in alle Vreeze
onderdanig aan uwe heeren, niet al
leen aan die goed en bescheiden,
maar ook aan die hard zijn. .Want
<üt is loffelijk, in Christus Jesus
pnzen Heer.
Evangelie volgens den H. Joannes
In dien tijd sprak Jesus tot zijne
leerlingen: Een weinig tijds, en gij
zult Mij' niet meer zienen weder
om een weinig .tijds, en gij zult Mij
zien: .want Ik ga tot den Vader
Sommigen dan van zijne leerlingen
zeiden tot elkander'J^at is dit, het
geen Hij, ons zegt: Een weinig tijds
en gij: zult Mij niet zien; en weder
om] een weinig .tijds en gij1 zult M;ij
zien:,en: (Want Ik ga tot den Va
der? Zij zeiden dan: Wat is dit,
hetgeen Hij zegt; .een weinig tijds?
wij nieten niet wat Hij spreekt. Je
sus nu wist, dat zij: Hem wilden on
dervragen en zeide tot henGij
vraagt onder elkander daarover, dat
ik gezegd heb: Een weinig tijds en
,gij zult Mij niet zien: en wederom
een weinig tijds, en gij zult Mij zien.
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg ,ugij'
zult schreien en weenen, doch de
wereld zal zich verheugengij echter
zult in droefheid zijn; maar uwe
droefheid zal in vreugde veranderen,
üene vrouw, wanneer zij Kaart, heeft
droefheid, dewijl haar uur gekomen
is: maar als zij' het kind gebaard
heeft, denkt zij: niet meer aan de
kwelling, wegens de vreugde, dat
er een menseh ter wereld geboren
is. Ook gij dan hebt nu wel droef
heid: doch. Ik zal u wederom zien,
en uw, hart zal zich verheugen, en
niemand zal u uwe vreugde ontne
men.
Evaogelieverklaring.
3de ZONDAG NA PASOHEN.
„In dien tijd zeide Jesus tot Zijne
leerlingen: een weinig tijds en gij
zult Mij niet meer zien, en weder
om een weinig en gij zult Mij zien
want Ik ga tot den Vader Jesus
sprak die woorden tot Zijne apos
telen na het laatste Avondmaal, op
het oogenblik dat Hij Zijn lijden
en sterven tegemoet ging. Op dien
zelfden dag reeds zouden de leer
lingen Hem verliezen. Maar die tijd
van gemis zou zeer kort zijn. Den
derden dag reed? zou Hij Zich we
derom a*n hunne oogei vertoooern
zouden zij Hem Wècltrom zien als
overwinnaar van den doodss reiend
is om de droefheid ZijDer Apftstelen
niet te vermeerderen. En met de
voorspelling van Zijn heengaan
verbindt Hij die van Zijn spoedige
wederkomst, om zoo hun moed
staande te houden en hunne droef
heid te lenigen. De H Vaders zien
in het beurtelings zichtbaar en on
zichtbaar zijn van Jesus voor Zijne
leerlingen een beeld van de wijze
waarop God ook dikwijls met Zijne
uitverkoren zielen handelt. Nu eens
toont Hij] Zich aan die zielen door
Zijn inspraken, door Zijn inwen
dige vertroostingen, dan weder
schijnt Hij geheel van hen te wij
ken en hen aan zich zelvon over
te laten. (Maar niet lang zal die
toestand duren. Weldra verschijnt
Hij weder voor de ziel die Hem
getrouw is blijven zoeken.
De apostelen, die deze woorden
niet begrepen, en meenden dat Hij
misschien „over'eene reis sprak die
Hij zou gaan maken, durfden Hem
niet naar de verklaring van die
woorden te vragen, daarom be
spraken zij ze onder elkander. „Som
migen dan van Zijne leerlingen
zeiden onder elkander wat is dit
dat Hij ons zegt: een weinig tijds
en gij zult Mij niet zien en weder
om een weinig en gij zult Mij
zien? En dit: Ik ga tot den Va
ders? Zij zeiden dan: wat is dit dat
Hij zegt: een weinig tijds. Wij we
ten niet_wat Hij zegt." Maar Jesus
die alles wist, en de verlangens Zij
ner getrouwen dikwijls-vervult voor
dat zij ze kenbaar maken, wilde
ook nu aan Zij ne^apostelen eenig
antwoord geven op hunne onuitge
sproken vraag, zonder den sluier,
die over,de beteekenis Zijner woor
den hing, geheel op te lichten. Je
sus nu wist dat zij Hem ondervra
gen wilden, en Hij zeide tot hen:
daarover vraagt gij onder elkander
dat Ik gezegd hebeen weinig tijds
enj gij zult Mij niet zien, en weder
om een weinig en gij zult Mij zien.
Voorwaar, voorwaar Ik zeg u: gij,
gij zult schreien en weenen, maar
de wereld zal zich verheugen; gij
zult bedroefd zijn, maar uwe droef
heid zal in blijdschap veranderen."
De apostelen wisten nu dat hun ge
moedstoestand in schrille tegen
spraak met dien der wereldlingen
zou wezen, maar tevens dat ook
een geheel ander lot voor hen in
de toekomst was weggelegd. De we
reld zou in vreugde beginnen om
in eeuwige droefheid te eindigen;
zij zouden, evenals hun Meester zelf,
in droefheid beginnen om in eeuwige
vreugde te eindigen. De wereld, de
verstokte en wereldschgezinde Joden,
zal zich verheugen, omdat Jesus
de strenge zedenmeester weldra
niet meer zijn zal om Zijn stem
tegen hare boosheid te doen hoo-
ren, weldra door een smadelijken
dood voor goed, zoo meenden zij,
zou worden weggenomende apos
telen zouden daarover bedroefd zijn,
maar die droefheid zou van korten
duur zijn, want weldra zou Jesus
zich weder aan hen vertoonen. Maar
nog niet voor eeuwigHij zou tot
den Vader gaan, ten hemel opklim
men, en dan zou op nieuw een tijd
van droefheid voor hen aanbreken,
een leven van vervolging en lijden,
maar om voor een eeuwige vreug
de „die niemand u ontnemen zal"
plaats te maken.
Om Zijne gedachte nog duidelij
ker uit te drukken, vergeleek Hij
de droefheid Zijner leerlingen bij de
smarten die eene vrouw gevoelt
wanneer zij moeder gaat worden.
Zij heeft dan groote droefheid om
dat zij het lijden vreest. Maar slechts
korten tijd duurt die smart, en
maakt dan plaats voor groote vreug
de. Ook de apostelen, en evenzoo
alle christenen die hunne leerlingen
en volgelingen zijn, hebben in hun
leven smart en droefheid te wach
ten. Fel en doorvlijmend zijn die
smarten, maar kortstondig en snel
voorbijgaande. De zwakke mensche
lijke natuur lijdt er onder, maar
de tijd van beproeving is niet lang,
hoogstens eenige jaren, en dan voor
bij. Toch is dat lijden noodig ter
toekomstige verheerlijking. Eene
vrouw kan de moedervreugde niet
smaken, voordat zi] hare smarten
geleden- heeft, een christen zal de
glorie des hemels niet binnengaan,
tenzij hij door het louterend vuur
des lijdens is doorgegaan. Zelfs
zij aan de waardigheid en de vreug
de daarvan verzaakt.
Laten wij zóó steeds de beproe
vingen van dit leven beschouwen,
als de noodzakelijke voorwaarde
voor het eeuwig geluk, dan zullen
met het oog op die gelukkige uit
komst alle beproevingen ons licht
toeschijnen, dan zullen wij er naar
verlangen om evenals Christusj en
de apostelen door lijden in onze
heerlijkheid in te gaan.
in heerlijkhe d. Dat JesuJTop dit
oogenblik in zoo omsluierde bewoor
dingen spreekt over Zijn sterven, .moeien die beproevingen hem dier-
baar zijn, en ware hem de keus
gegeven, hij zou ze als zijn deel
moeten opvragen liever dan er van
bevrijd te blijven, evenals eene vrouw
zich liever onderwerpt aan de pij
nen van het moederschap, dan dat
Riet-Karakters.
„Riet-karakters." 'n Vreemd
woord, hè? Hoe ik daar aangeko
men ben?
Zoo droomend]over de karakter
loosheid van onzen tijd, herinnerde
ik ,me 'n geschiedenisje, al lang
geleden gelezen; „de eik en het
riet" heette het.
'n Trotsche eik zag met minach
ting neer op het zwakke riet aan
zijn voet. Maar ziet, daar kwam 'n
hevige storm, en... de sterke eik
werd tegen den grond geslagen,
terwijl het zwakke riet ongedeerd
het hoofd weder ophief.
Nu zal de bedoeling van dat op
stelletje wel geweest zijn te leeren:
nooit met minachting op geriDge-
ren neer te zien. Maar nu er over
nadenkend, vond ik er de schilde
ring in van twee soorten karakters
eik-karakters, riet-karakters.
Eik-karakters, vast, stevig, fier,
onbuigzaam, sterk. Karakters met
gevormde, gewortelde overtuiging
en overtuigingsmoeddie weten
wat ze willen, en willen wat ze
weten. ((Groote, krachtige figuren,
die na zich eenmaal een levensweg
te hebben afgebakend, niet meer
omzien, noch rechts, noch links
afwijken, maar altijd doorgaan, recht
op hun doel die hun eerlijke over
tuiging nimmer verloochenen voor
geen woord, geen daad, eraan vast
houden ook bij bedreiging en te
genwerking, er offers voor weten
te brengen. Karakters, door tegen
standers zelf bewonderd,
Ën riet-karakters? Dat zijn van
die karaktertjes zonder diepe over
tuiging, slapjes, altijd buigend, altijd
plooiend, meewuivend met alle
winden, meewiegelend met de heer-
schende strooming. Karakters zon
der kern, zonder pit, zonder stevig
heid.
Riet-karakters zijn er veel in onze
dagen. Onze tijd kweekt die.
Geld 6n genot, d. i. geld tot ge
not, dat is d6 leus, bet hoogste
streven van onzen tijd. Wat daarin
omgezet kan worden heeft waarde.
De rest: zedelijke grootheid. ka
raktergrootheid. larie! Heel mooi
in 'n romannetje, op het tooneel
of in 'n lijkrede, maar, zou von
Bülow zeggenDaar kan ik geen
politiek mee voeren, en de nuch
tere Hollander denkt: Je koopt er
niets voor. Integendeel, de eik
wordt neergeslagen en het riet over
wint de stormen. Als je vooruit
wilt in de wereld.
Riet-karakters. Daar zouden heel
wat kiekjes van te leveren zijn.
Maar vandaag denk ik bizonder
aan die menschjes, die rietjes, die
al buigen bij 'n ademtochtje; die
voor 'n glimlachje, 'n spottend
woordje hun echte Roomsche over
tuiging al opofferen.
Die werkman bijv. is lid van 'n
neutrale verefeniging. Pa?, door 'n
degelijk artikel in zijn krant
is hij gaan inziendaar hoort hij
niet, zijn plaats is in de katholieke
organisatie. Hij zou wel willen ver
anderen, maar z'n kameraden spre
ken van: „aan den leiband der
geestelijken loopen, zoet gehouden
worden"En al weet hij anders,
hij heeft geen kracht en moed om
er tegen in te gaanRiet-karakter.
Daar gaat 'n jongen met 'n paar
zoogenaamde vrienden. Het gesprek
is langzamerhand dubbelzinnig, on-
kuisch geworden. Zijn geweten ver
zet zich, eigenlijk zou hij dat ge
sprek willen afbrekenen toch
tracht hij mee te lachen, spreekt
mee. Zijn makkers zouden hem
immers uitlachenRiet-karakter.
En denk je, dat die Roomsche
ambtenaar, nu hij door verplaatsing
in 'n geheel liberalen kring is terecht
gekomen, zijn Kerk zal verdedigen
tegen kletspraatjes van zwaar-bit
terende liberale denkers? Kan je
begrijpenHij knikt op hun be
weringen „Ja". Zie je, vroeger op
zoo'n4 eenvoudig plaatsje..^maar
hier...
Riet-karakter. Christene zielen,
hij kheeft zelfs het abonnement op
z'n j Roomsche courant opgezegd!
Z'n deftige collega's mochten eens
merken dat ie 'n Roomsche cou
rant las!
Nu, als ze het merkten? Beste
menschen, die nietfgraag voor „echt
Roomsch" gehouden wordt, wat is
er dan toch in onzen godsdienst,
dat gij u schaamt?
Kijk dien jongen man daar eens
geuren met (z'n flambardSocia
list, meneerhij neemt 'n uitdagen
de houding aan of ie den toekomst
staat al gesticht] heeft.
Liberale beeren stallen hun liberale
opvattingen uit als 'n rij kgeworden
slager z'n gouden horlogeketting.
Heilsoldaten loopen met 'n ad
vertentie op jd'r pet en de kinderen
Israëls gaan in hun erfelijke ver
blindheid no g trotsch op hun neus,
en wij zoudenons schamen Roomsch,
volbloed Roomsch, echt Roomsch
te zijn? Waarom?
Nu ja, de stichter van onzen
godsdienst is aan het kruis gestor
ven, maar menig heertje dat zou
lachen als we een kruiBteeken maak
ten, zou graag zoo'n kruisje als
eereteeken-op z'n jas dragen.
De apostelenwaren eenvoudige
menschen... ik zou zeggen: juist
iets voor onzen demokratischen tijd.
„Maar en nijdig gaan.de snor-
punten omhoog uw godsdienst
Weekt lafheid, verbiedt bijv. het
duel, preekt vergiffenis te schenken
aan beleedigers.I" Ah, en die
millioenen martelaren dan, die de
vreeselijkste folteringen doorstonden,
blijde hun leven gaven? Waren
dat tsoms lafaards Toch waren ze
„écht Roomsch."
En „wetenschap en beschaving"?
Ach mijnheer; ik kan u een geheele
lijst, ontdekkingen en uitvindingen
overschrijven, alle gedaan door ka
tholieke geleerden; de geschiedenis
bewijst, dat het de katholieke Kerk
geweest is, die Europa gered heeft
uit barbaarschheid en zedeloosheid,
terwijl de moderne beschaving, ik
bedoel (die beschaving, die met God
noch gebod rekening houdt, dru<
bezig is den mensch weer tot aap
te maken.
Zeg, die uw Roomsch-zijn zoo
zorgvuldig wegstopt, zult gij het
op den laatsten Oordeelsdag ook
'n beetje geneerend vinden met al
die Roomschen den hemel in te
gaan?
Nee Welnu, waarom schaamt
ge u dan nü echt Roomsch te zijn
Ach ja,.maar.zie je.
Ja, ja, meewiegelen is gemakke
lijker, hé? Buigen, maar buigen is
veiliger, hé
BahRiet-karakter.
Daar zijn menschen, die geplaagd
worden met een dwaze, kinderach
tige vrees voor bet cijfer dertien.
Sommigen, vooral vrouwen, krijgen
al kippenvel alleen op het zien van
dat zoogenaamde „ongeluksgetal."
Wanneer in een gezelschap toeval
lig 13 personen bij elkander zijn,
zoo zeggen zij, dan wacht
een hunner zeker een ongeluk. Een
zaak of persoon, die bij stemming
er met 13 stemmen doorgaat, heeft
het ergste te vreezen, enz. enz.
Mocht zich misschien onder onze
lezeressen iemand bevinden met die
wondere cijfervrees behebt, dan
moeten wij haar ten sterkste afraden
het volgend kapitteltje vooral
bij avond te lezen. We staan
anders voor de gevolgen van een
zenuwaanval of nog erger niet in.
Want in geheel dit kapittel zal dat
ongeluk getal dertien u telkens als
een zwart duiveltje uit een Sinter
klaas doos komen aangrijnzen.
Het verwonderlijkste is wel dat
men die huivering voor het toch
zoo onschuldige cyfer 13 zelfs bij
groote mannen aantreft. De beroem
de operadichter en componist Ri
chard Wagner, werd geboren in
het jaar 1813. Dat was voor,den
grooten man reden genoeg om zich
voor een ongelukskind te houden,
vooral sedert hij bemerkte dat bo
vendien zijn naam bestond uit der
tien letters, en dus ook zeker wel
een ODgeluksnaam moest zijn. Na
de eerste opvoering zijner bekende
opera „Tannhiiuser" te Parijs, welke
toen weinig opgang maakte schreef
Wagner aan zijn zuster: „Hoe kon
ik ook geluk hebben met dit kind
mijner smarten Die ongelukkige
„dertien" begint mij weer te ach
tervolgen. Stel u voor, toen ik de
laatste noot in de partituur had
ingevuld en den datum eronder
wilde schrijven, bemerkte ik, dat
het de dertiende April was... Ein
delijk komt het ongeluksding na
veel schrijven en wrijven tot eene
opvoering, en op welken datum?
alweer op dien vervloekten dertien
den 13 Maart 1861. Is dat geen
boosheid van het lot?"
Tegenwoordig is juist de „Tann-
hauser" een van Wagner's meest
gevierde werken.
Was het een straf voor zijn bij
geloof, dat Wagner op een dertien
den, - - 13 Februari 1883 te
Venetië stierf?
Ferdinand, Czaar van Bulgarije,
legt ook een bijzonderen afkeer aan
den dag voor het noodlottige
getal en de onderdanen weten dan
ook dien vorstelijken angst te eer
biedigen. Vóór ettelijke jaren had
de feestelijke opening plaats der
haven van Burgays. Bij die gele
genheid hield de bouwminister Po-
now de feestrede tot den vorst. Hij
wilde zijne redevoering beginnen
met het feit in herinnering te bren
gen van de plechtige inwijding van
de spoorlijn JamboliBurgas, maar
jammer genoeg, had die plaats ge
had juist dertien jaren geleden. .De
redenaar wist zich echter te redden
eu begon aldus: „Voor 12 jaren en
12 maanden gewaardigde Uwe Ko
ninklijke Hoogheid zich" en
vervolgde toen verder rustig zijn
feestgroet.
Ook moet het getal dertien een
anuer vorstelijk persoon, Czaar
Alexander III, booze parten ge
speeld hebben. Hij was den der
tiende keizer sedert Peter den Groo
ten. Den 13den Maart beklom bij
den troon, den 13den Maart 1887
werd een aanslag op zijn leven ge
pleegd Steunende op al die feiten,
welke volgens sommiger bijgeloof
duidelijk aantoonden dat zelfs bet
lot van den Keizer aller Russen
beheerscht werd door het ongeluks-
cijfer 13, durfden in 1899 Parijsche
dagbladen zijn sterfdag vooraf be
palen op den 13den October. Maar
de dood, onverbiddelijk als altijd,
zelfs voor het getal 13, kwam eerst
den lsten November. Waarom ook
niet?
Vooral bij menschen, die lsven
in grove onwetendheid omtrent den
godsdienst, komt dat bijgeloof voor,
doch ook bij sommige christenen.
Wie kent uit zijn naaste omgeving
niet den een of andere, die wel
niet juist door een stellige vrees,
maar toch minstens door een zekere
huivering voor dat dertien-cijfer
wordt lastig gevallen?
Voor menigeen is een huis of
kamer, met dat cijfer genummerd,
zeker een ongelukswoning. Ja, men
heeft zich zelf verplicht gerekend,
om met, die dwaze opvatting reke
ning te houden iu het openbare
leven. Vele hotelhouders wagen het
niet een gastenkamer met dat ge
vreesde teeken te merken. Ook zijn
er steden, waar bij het, nummeren
der huizen het cijfer 13 eenvoudig
wordt overgeslagen en vervangen
door 12b. Want, de eigenaars vree
zen, dat andeïs het huis op hun
hoofd zou invallenis het een huur
huis, dan is de eigenaar bang het
anders nooit goed verhuurd te krij
gen. Zoo is dit nummer 13 voor
sommigen e?eu onheilspeleud als
een aankondiging van besmettelijke
ziekte op de deur.
Ziehier een kostelijk voorbeeld
van die dwaze cijfervrees, waaruit
blijkt, dat die vrees voor sommige
gemeenten nog eene rijke bron van
inkomsten kan worden. Eene rijke
dame trouwde te Parijs met een
rijk heer. In de dagen vóór bet
huwelijk bad zij naar het schijnt,
geen tijd gehad, om nauwkeurig
het nummer van haar toekomstige
woning op te nemen. Na de huwe
lijksplechtigheid naar hun huis
keerend, wie schetst ons hare
ontzetting ziet zij dat het huis
nummer de ongelukkige 13 is. „Dat
huis betreden? Dat nooit." „Haar
man dan verlaten? Dat ook nooit."
Wat gedaan? Onder den blooten
hemel logeeren en bruiloft vieren
gaat toch niet. Het jeugdig echt
paar wendt zich tot den gemeente
raad met beleefd verzoek om het
deurcijfer te mogen veranderen in
12bis. Na rijp beraad verleenden de
vroede vaderen welwillend verlof,
maar als vergoeding eischten zij
dat de jongehuwden 3000 francs
zouden storten voor de armen
had de Raad maar meer gevorderd)!
en sedert wonen natuurlijk ge
luk en voorspoed nergens zoo zeer
als in nummer 12bis.
Dat het bijgeloof aan het getal
13 zich ook over den Oceaan naar
Amerika heeft verspreid, spreekt
van zelf. Weinig hotels zult ge er
aantreffen met kamer no. 13. Voor
eenige jaren getuigden de hoofden
van een gasthuis in Birgham in den
Staat New-York, dat het getal
13 op al de zieken op zaal no. 13
een schadelijken invloed uitoefende,
zoodat men bij het nummeren
der zaten van 12 moest oversprin
gen op 14.
Overigens levert juist Amerika
met zijn rijkdom en voorbeeldeloo-
zen bloei een schitterend bewijs
van de dwaasheid van dit bijgeloof.
De Republiek bestond aanvankelijk
nit 13 Vereenigde StateD. Het wa
penschild bad toen 13 sterreD, en
de leuze: „E pluribus unum" (Eén
uit vele) vertoonde 13 letters. De
Amerikaanscbe adelaar houdt in
zijn éénen klauw een olijftak met
13 bladeren, met den anderen slin
gert hij 13 bliksemflitsen: op de
borst draagt hij een schild met 13
stralen, en elke vleugel telt 13
veeren. De nationale vlag wordt er
met 13 kanonschoten begroet. De
Amerikaansche vloot bestond aan
vankelijk uit 13 schepen en werd
gevormd door John Paul Jones,
welke naam alweer 13 letters telt,
en die op 13 jarigen leeftijd naar
Amerika kwam. Op den 13den werd
de Amerikaansche vlag in den
vrijheidsoorlog op den burcht Sum
ter in Charlestond geheschen.
Wat moet nu een verstandig
Chistenmensch van dit alles denken?
Zeker mogen wij, Christenen, ge
loof hechten aan een diepere be
teekenis van sommige getallen.
Sommige cijfers komen in de H.
Schrift herhaaldelijk en bij voor
keur terug. Zoo komt het getal 3
in de heilige Boeken meer dan 359
keeren, het getal zeven 347 malen
voor. De groote kerkleeraars der
eerste tijden onder hen vooral de
scherpzinnige H. Augustinus, beslo
ten daaruit dat Gods wijsheid
de volgens de H. Schrift zelve
bij de schepping der wereld alles
met getal en gewicht ordende
sommige getallen bepaald heeft
uitgekozen en geheiligd. Waardoor?
Door ze als het ware te wijden,
om herinneringsteeken en zinne
beelden te zijn van het bovenzin
nelijke. Zoo is b.v. het getal drie:
heilig en eerbiedwaardig, omdat het
een zinnebeeld is der ééne en on
verdeelbaar H. Drievuldigheid. Het
getal drie immers is tegelijk één
en ondeeldaarhet kan niet gedeeld
worden zonder breuk, zonder dat
het gebroken of vernietigd zou
worden.
„Wij gelooven met het volste
recht, besluit dan ook de H.
Augustinus dat er in de E. Schrift,
getallen voorkomen, die allerheiligst
zijn en vol geheimenissen."
Als trouwe en kinderlijke leer
lingen van de machtige reuzengees-
ten der vroegere eeuwen houden
ook wij de stelling bevestigd bo
vendien door een eenstemmige over
levering: daar zijn werkelijk ge
tallen vol zm en geheimenissen.
Het gaat echter niet aan op eigen
gezag een dieperen zin of hoogere
waarde toe te kennen aan sommige
getallen. En omdat nu noch de
H. Schrift, noch de Kerkvaders,
DE OFFICIEELE KERKLIJST
UITGAVE VAN DB
XVI, 16 -22.
J J M- 7 1-7 7 J A 'V L .1 1Ji> rt TV. J Ir 77 /7