der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen. Naaml. Vena. „Drukkerij de Spaamestad." ECHT ROOMSCH. Het ongeluksgetal dertien. Dit numirer behoort bij de „Nieuwe Haait Courant" van 16 April. KINDERHUIS VEST No. 29—31—33. HAARLEM. Direoteur: F. H. M. v. d. GBEENDT. ADVEBTBNTZBN: Van 1 tot 6 regels f L20. Elke regel meer 0.20. Ingezonden mededeelingen tussohen den tekst ten minste 6 regeis f LBO; elke regel meer 0.80. Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124,) ZONDAG 17 April. 3e Zondag na Pa- schen.Bescherm- feest van den H. Jozef. Van den dag. MAANDAG 18 DINSDAG 19 WOENSDAG 20 DONDERD. 21 VRIJDAG 22 ZATERDAG 23 H. Anselmus, Bisschop, Belij der en Kerk leeraar. H Soter en Cajus, Marte laars H. Georgius, Martelaar. DERDE ZONDAG NA PASCHEN. Les ait den eersten brief van den H. apostel Petrus; II, 11—19. Zeer geliefden! Ik bid u, als uit- landigen en vreemdelingen, dat gij u onthoudt van de vleeschelijke be geerlijkheden, die strijd voeren te gen de ziel; leidt eenen goeden le venswandel onder de heidenen, op dat deze om datgene waarom zij u als boosdoeners lasteren, wanneer zij u uit de goede werken gadeslaan, God mogen verheerlijken op den dag der bezoeking1. iJVjeest dus om God onderdanig aan alle menschelijke •overheid, hetzij' aan den koning, als aan den opperste, hetzij; aan de land voogden, als die door: hem gezonden zijn tot straf der boosdoeners en tot lof der goedenwant aldus is het de wil van God, dat gij door goed te doen, de onwetendheid van dwaze menschen tot zwijgen brengtals die vrij! zijt, doch de vrijheid niet bezigt tot een dekmantel der boosheid, maar als dienstknechten van God. Eert sdlen: .hebt de broederschap lief; vreest God, eert den koning! Gij dienstknechten, weest in alle Vreeze onderdanig aan uwe heeren, niet al leen aan die goed en bescheiden, maar ook aan die hard zijn. .Want <üt is loffelijk, in Christus Jesus pnzen Heer. Evangelie volgens den H. Joannes In dien tijd sprak Jesus tot zijne leerlingen: Een weinig tijds, en gij zult Mij' niet meer zienen weder om een weinig .tijds, en gij zult Mij zien: .want Ik ga tot den Vader Sommigen dan van zijne leerlingen zeiden tot elkander'J^at is dit, het geen Hij, ons zegt: Een weinig tijds en gij: zult Mij niet zien; en weder om] een weinig .tijds en gij1 zult M;ij zien:,en: (Want Ik ga tot den Va der? Zij zeiden dan: Wat is dit, hetgeen Hij zegt; .een weinig tijds? wij nieten niet wat Hij spreekt. Je sus nu wist, dat zij: Hem wilden on dervragen en zeide tot henGij vraagt onder elkander daarover, dat ik gezegd heb: Een weinig tijds en ,gij zult Mij niet zien: en wederom een weinig tijds, en gij zult Mij zien. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg ,ugij' zult schreien en weenen, doch de wereld zal zich verheugengij echter zult in droefheid zijn; maar uwe droefheid zal in vreugde veranderen, üene vrouw, wanneer zij Kaart, heeft droefheid, dewijl haar uur gekomen is: maar als zij' het kind gebaard heeft, denkt zij: niet meer aan de kwelling, wegens de vreugde, dat er een menseh ter wereld geboren is. Ook gij dan hebt nu wel droef heid: doch. Ik zal u wederom zien, en uw, hart zal zich verheugen, en niemand zal u uwe vreugde ontne men. Evaogelieverklaring. 3de ZONDAG NA PASOHEN. „In dien tijd zeide Jesus tot Zijne leerlingen: een weinig tijds en gij zult Mij niet meer zien, en weder om een weinig en gij zult Mij zien want Ik ga tot den Vader Jesus sprak die woorden tot Zijne apos telen na het laatste Avondmaal, op het oogenblik dat Hij Zijn lijden en sterven tegemoet ging. Op dien zelfden dag reeds zouden de leer lingen Hem verliezen. Maar die tijd van gemis zou zeer kort zijn. Den derden dag reed? zou Hij Zich we derom a*n hunne oogei vertoooern zouden zij Hem Wècltrom zien als overwinnaar van den doodss reiend is om de droefheid ZijDer Apftstelen niet te vermeerderen. En met de voorspelling van Zijn heengaan verbindt Hij die van Zijn spoedige wederkomst, om zoo hun moed staande te houden en hunne droef heid te lenigen. De H Vaders zien in het beurtelings zichtbaar en on zichtbaar zijn van Jesus voor Zijne leerlingen een beeld van de wijze waarop God ook dikwijls met Zijne uitverkoren zielen handelt. Nu eens toont Hij] Zich aan die zielen door Zijn inspraken, door Zijn inwen dige vertroostingen, dan weder schijnt Hij geheel van hen te wij ken en hen aan zich zelvon over te laten. (Maar niet lang zal die toestand duren. Weldra verschijnt Hij weder voor de ziel die Hem getrouw is blijven zoeken. De apostelen, die deze woorden niet begrepen, en meenden dat Hij misschien „over'eene reis sprak die Hij zou gaan maken, durfden Hem niet naar de verklaring van die woorden te vragen, daarom be spraken zij ze onder elkander. „Som migen dan van Zijne leerlingen zeiden onder elkander wat is dit dat Hij ons zegt: een weinig tijds en gij zult Mij niet zien en weder om een weinig en gij zult Mij zien? En dit: Ik ga tot den Va ders? Zij zeiden dan: wat is dit dat Hij zegt: een weinig tijds. Wij we ten niet_wat Hij zegt." Maar Jesus die alles wist, en de verlangens Zij ner getrouwen dikwijls-vervult voor dat zij ze kenbaar maken, wilde ook nu aan Zij ne^apostelen eenig antwoord geven op hunne onuitge sproken vraag, zonder den sluier, die over,de beteekenis Zijner woor den hing, geheel op te lichten. Je sus nu wist dat zij Hem ondervra gen wilden, en Hij zeide tot hen: daarover vraagt gij onder elkander dat Ik gezegd hebeen weinig tijds enj gij zult Mij niet zien, en weder om een weinig en gij zult Mij zien. Voorwaar, voorwaar Ik zeg u: gij, gij zult schreien en weenen, maar de wereld zal zich verheugen; gij zult bedroefd zijn, maar uwe droef heid zal in blijdschap veranderen." De apostelen wisten nu dat hun ge moedstoestand in schrille tegen spraak met dien der wereldlingen zou wezen, maar tevens dat ook een geheel ander lot voor hen in de toekomst was weggelegd. De we reld zou in vreugde beginnen om in eeuwige droefheid te eindigen; zij zouden, evenals hun Meester zelf, in droefheid beginnen om in eeuwige vreugde te eindigen. De wereld, de verstokte en wereldschgezinde Joden, zal zich verheugen, omdat Jesus de strenge zedenmeester weldra niet meer zijn zal om Zijn stem tegen hare boosheid te doen hoo- ren, weldra door een smadelijken dood voor goed, zoo meenden zij, zou worden weggenomende apos telen zouden daarover bedroefd zijn, maar die droefheid zou van korten duur zijn, want weldra zou Jesus zich weder aan hen vertoonen. Maar nog niet voor eeuwigHij zou tot den Vader gaan, ten hemel opklim men, en dan zou op nieuw een tijd van droefheid voor hen aanbreken, een leven van vervolging en lijden, maar om voor een eeuwige vreug de „die niemand u ontnemen zal" plaats te maken. Om Zijne gedachte nog duidelij ker uit te drukken, vergeleek Hij de droefheid Zijner leerlingen bij de smarten die eene vrouw gevoelt wanneer zij moeder gaat worden. Zij heeft dan groote droefheid om dat zij het lijden vreest. Maar slechts korten tijd duurt die smart, en maakt dan plaats voor groote vreug de. Ook de apostelen, en evenzoo alle christenen die hunne leerlingen en volgelingen zijn, hebben in hun leven smart en droefheid te wach ten. Fel en doorvlijmend zijn die smarten, maar kortstondig en snel voorbijgaande. De zwakke mensche lijke natuur lijdt er onder, maar de tijd van beproeving is niet lang, hoogstens eenige jaren, en dan voor bij. Toch is dat lijden noodig ter toekomstige verheerlijking. Eene vrouw kan de moedervreugde niet smaken, voordat zi] hare smarten geleden- heeft, een christen zal de glorie des hemels niet binnengaan, tenzij hij door het louterend vuur des lijdens is doorgegaan. Zelfs zij aan de waardigheid en de vreug de daarvan verzaakt. Laten wij zóó steeds de beproe vingen van dit leven beschouwen, als de noodzakelijke voorwaarde voor het eeuwig geluk, dan zullen met het oog op die gelukkige uit komst alle beproevingen ons licht toeschijnen, dan zullen wij er naar verlangen om evenals Christusj en de apostelen door lijden in onze heerlijkheid in te gaan. in heerlijkhe d. Dat JesuJTop dit oogenblik in zoo omsluierde bewoor dingen spreekt over Zijn sterven, .moeien die beproevingen hem dier- baar zijn, en ware hem de keus gegeven, hij zou ze als zijn deel moeten opvragen liever dan er van bevrijd te blijven, evenals eene vrouw zich liever onderwerpt aan de pij nen van het moederschap, dan dat Riet-Karakters. „Riet-karakters." 'n Vreemd woord, hè? Hoe ik daar aangeko men ben? Zoo droomend]over de karakter loosheid van onzen tijd, herinnerde ik ,me 'n geschiedenisje, al lang geleden gelezen; „de eik en het riet" heette het. 'n Trotsche eik zag met minach ting neer op het zwakke riet aan zijn voet. Maar ziet, daar kwam 'n hevige storm, en... de sterke eik werd tegen den grond geslagen, terwijl het zwakke riet ongedeerd het hoofd weder ophief. Nu zal de bedoeling van dat op stelletje wel geweest zijn te leeren: nooit met minachting op geriDge- ren neer te zien. Maar nu er over nadenkend, vond ik er de schilde ring in van twee soorten karakters eik-karakters, riet-karakters. Eik-karakters, vast, stevig, fier, onbuigzaam, sterk. Karakters met gevormde, gewortelde overtuiging en overtuigingsmoeddie weten wat ze willen, en willen wat ze weten. ((Groote, krachtige figuren, die na zich eenmaal een levensweg te hebben afgebakend, niet meer omzien, noch rechts, noch links afwijken, maar altijd doorgaan, recht op hun doel die hun eerlijke over tuiging nimmer verloochenen voor geen woord, geen daad, eraan vast houden ook bij bedreiging en te genwerking, er offers voor weten te brengen. Karakters, door tegen standers zelf bewonderd, Ën riet-karakters? Dat zijn van die karaktertjes zonder diepe over tuiging, slapjes, altijd buigend, altijd plooiend, meewuivend met alle winden, meewiegelend met de heer- schende strooming. Karakters zon der kern, zonder pit, zonder stevig heid. Riet-karakters zijn er veel in onze dagen. Onze tijd kweekt die. Geld 6n genot, d. i. geld tot ge not, dat is d6 leus, bet hoogste streven van onzen tijd. Wat daarin omgezet kan worden heeft waarde. De rest: zedelijke grootheid. ka raktergrootheid. larie! Heel mooi in 'n romannetje, op het tooneel of in 'n lijkrede, maar, zou von Bülow zeggenDaar kan ik geen politiek mee voeren, en de nuch tere Hollander denkt: Je koopt er niets voor. Integendeel, de eik wordt neergeslagen en het riet over wint de stormen. Als je vooruit wilt in de wereld. Riet-karakters. Daar zouden heel wat kiekjes van te leveren zijn. Maar vandaag denk ik bizonder aan die menschjes, die rietjes, die al buigen bij 'n ademtochtje; die voor 'n glimlachje, 'n spottend woordje hun echte Roomsche over tuiging al opofferen. Die werkman bijv. is lid van 'n neutrale verefeniging. Pa?, door 'n degelijk artikel in zijn krant is hij gaan inziendaar hoort hij niet, zijn plaats is in de katholieke organisatie. Hij zou wel willen ver anderen, maar z'n kameraden spre ken van: „aan den leiband der geestelijken loopen, zoet gehouden worden"En al weet hij anders, hij heeft geen kracht en moed om er tegen in te gaanRiet-karakter. Daar gaat 'n jongen met 'n paar zoogenaamde vrienden. Het gesprek is langzamerhand dubbelzinnig, on- kuisch geworden. Zijn geweten ver zet zich, eigenlijk zou hij dat ge sprek willen afbrekenen toch tracht hij mee te lachen, spreekt mee. Zijn makkers zouden hem immers uitlachenRiet-karakter. En denk je, dat die Roomsche ambtenaar, nu hij door verplaatsing in 'n geheel liberalen kring is terecht gekomen, zijn Kerk zal verdedigen tegen kletspraatjes van zwaar-bit terende liberale denkers? Kan je begrijpenHij knikt op hun be weringen „Ja". Zie je, vroeger op zoo'n4 eenvoudig plaatsje..^maar hier... Riet-karakter. Christene zielen, hij kheeft zelfs het abonnement op z'n j Roomsche courant opgezegd! Z'n deftige collega's mochten eens merken dat ie 'n Roomsche cou rant las! Nu, als ze het merkten? Beste menschen, die nietfgraag voor „echt Roomsch" gehouden wordt, wat is er dan toch in onzen godsdienst, dat gij u schaamt? Kijk dien jongen man daar eens geuren met (z'n flambardSocia list, meneerhij neemt 'n uitdagen de houding aan of ie den toekomst staat al gesticht] heeft. Liberale beeren stallen hun liberale opvattingen uit als 'n rij kgeworden slager z'n gouden horlogeketting. Heilsoldaten loopen met 'n ad vertentie op jd'r pet en de kinderen Israëls gaan in hun erfelijke ver blindheid no g trotsch op hun neus, en wij zoudenons schamen Roomsch, volbloed Roomsch, echt Roomsch te zijn? Waarom? Nu ja, de stichter van onzen godsdienst is aan het kruis gestor ven, maar menig heertje dat zou lachen als we een kruiBteeken maak ten, zou graag zoo'n kruisje als eereteeken-op z'n jas dragen. De apostelenwaren eenvoudige menschen... ik zou zeggen: juist iets voor onzen demokratischen tijd. „Maar en nijdig gaan.de snor- punten omhoog uw godsdienst Weekt lafheid, verbiedt bijv. het duel, preekt vergiffenis te schenken aan beleedigers.I" Ah, en die millioenen martelaren dan, die de vreeselijkste folteringen doorstonden, blijde hun leven gaven? Waren dat tsoms lafaards Toch waren ze „écht Roomsch." En „wetenschap en beschaving"? Ach mijnheer; ik kan u een geheele lijst, ontdekkingen en uitvindingen overschrijven, alle gedaan door ka tholieke geleerden; de geschiedenis bewijst, dat het de katholieke Kerk geweest is, die Europa gered heeft uit barbaarschheid en zedeloosheid, terwijl de moderne beschaving, ik bedoel (die beschaving, die met God noch gebod rekening houdt, dru< bezig is den mensch weer tot aap te maken. Zeg, die uw Roomsch-zijn zoo zorgvuldig wegstopt, zult gij het op den laatsten Oordeelsdag ook 'n beetje geneerend vinden met al die Roomschen den hemel in te gaan? Nee Welnu, waarom schaamt ge u dan nü echt Roomsch te zijn Ach ja,.maar.zie je. Ja, ja, meewiegelen is gemakke lijker, hé? Buigen, maar buigen is veiliger, hé BahRiet-karakter. Daar zijn menschen, die geplaagd worden met een dwaze, kinderach tige vrees voor bet cijfer dertien. Sommigen, vooral vrouwen, krijgen al kippenvel alleen op het zien van dat zoogenaamde „ongeluksgetal." Wanneer in een gezelschap toeval lig 13 personen bij elkander zijn, zoo zeggen zij, dan wacht een hunner zeker een ongeluk. Een zaak of persoon, die bij stemming er met 13 stemmen doorgaat, heeft het ergste te vreezen, enz. enz. Mocht zich misschien onder onze lezeressen iemand bevinden met die wondere cijfervrees behebt, dan moeten wij haar ten sterkste afraden het volgend kapitteltje vooral bij avond te lezen. We staan anders voor de gevolgen van een zenuwaanval of nog erger niet in. Want in geheel dit kapittel zal dat ongeluk getal dertien u telkens als een zwart duiveltje uit een Sinter klaas doos komen aangrijnzen. Het verwonderlijkste is wel dat men die huivering voor het toch zoo onschuldige cyfer 13 zelfs bij groote mannen aantreft. De beroem de operadichter en componist Ri chard Wagner, werd geboren in het jaar 1813. Dat was voor,den grooten man reden genoeg om zich voor een ongelukskind te houden, vooral sedert hij bemerkte dat bo vendien zijn naam bestond uit der tien letters, en dus ook zeker wel een ODgeluksnaam moest zijn. Na de eerste opvoering zijner bekende opera „Tannhiiuser" te Parijs, welke toen weinig opgang maakte schreef Wagner aan zijn zuster: „Hoe kon ik ook geluk hebben met dit kind mijner smarten Die ongelukkige „dertien" begint mij weer te ach tervolgen. Stel u voor, toen ik de laatste noot in de partituur had ingevuld en den datum eronder wilde schrijven, bemerkte ik, dat het de dertiende April was... Ein delijk komt het ongeluksding na veel schrijven en wrijven tot eene opvoering, en op welken datum? alweer op dien vervloekten dertien den 13 Maart 1861. Is dat geen boosheid van het lot?" Tegenwoordig is juist de „Tann- hauser" een van Wagner's meest gevierde werken. Was het een straf voor zijn bij geloof, dat Wagner op een dertien den, - - 13 Februari 1883 te Venetië stierf? Ferdinand, Czaar van Bulgarije, legt ook een bijzonderen afkeer aan den dag voor het noodlottige getal en de onderdanen weten dan ook dien vorstelijken angst te eer biedigen. Vóór ettelijke jaren had de feestelijke opening plaats der haven van Burgays. Bij die gele genheid hield de bouwminister Po- now de feestrede tot den vorst. Hij wilde zijne redevoering beginnen met het feit in herinnering te bren gen van de plechtige inwijding van de spoorlijn JamboliBurgas, maar jammer genoeg, had die plaats ge had juist dertien jaren geleden. .De redenaar wist zich echter te redden eu begon aldus: „Voor 12 jaren en 12 maanden gewaardigde Uwe Ko ninklijke Hoogheid zich" en vervolgde toen verder rustig zijn feestgroet. Ook moet het getal dertien een anuer vorstelijk persoon, Czaar Alexander III, booze parten ge speeld hebben. Hij was den der tiende keizer sedert Peter den Groo ten. Den 13den Maart beklom bij den troon, den 13den Maart 1887 werd een aanslag op zijn leven ge pleegd Steunende op al die feiten, welke volgens sommiger bijgeloof duidelijk aantoonden dat zelfs bet lot van den Keizer aller Russen beheerscht werd door het ongeluks- cijfer 13, durfden in 1899 Parijsche dagbladen zijn sterfdag vooraf be palen op den 13den October. Maar de dood, onverbiddelijk als altijd, zelfs voor het getal 13, kwam eerst den lsten November. Waarom ook niet? Vooral bij menschen, die lsven in grove onwetendheid omtrent den godsdienst, komt dat bijgeloof voor, doch ook bij sommige christenen. Wie kent uit zijn naaste omgeving niet den een of andere, die wel niet juist door een stellige vrees, maar toch minstens door een zekere huivering voor dat dertien-cijfer wordt lastig gevallen? Voor menigeen is een huis of kamer, met dat cijfer genummerd, zeker een ongelukswoning. Ja, men heeft zich zelf verplicht gerekend, om met, die dwaze opvatting reke ning te houden iu het openbare leven. Vele hotelhouders wagen het niet een gastenkamer met dat ge vreesde teeken te merken. Ook zijn er steden, waar bij het, nummeren der huizen het cijfer 13 eenvoudig wordt overgeslagen en vervangen door 12b. Want, de eigenaars vree zen, dat andeïs het huis op hun hoofd zou invallenis het een huur huis, dan is de eigenaar bang het anders nooit goed verhuurd te krij gen. Zoo is dit nummer 13 voor sommigen e?eu onheilspeleud als een aankondiging van besmettelijke ziekte op de deur. Ziehier een kostelijk voorbeeld van die dwaze cijfervrees, waaruit blijkt, dat die vrees voor sommige gemeenten nog eene rijke bron van inkomsten kan worden. Eene rijke dame trouwde te Parijs met een rijk heer. In de dagen vóór bet huwelijk bad zij naar het schijnt, geen tijd gehad, om nauwkeurig het nummer van haar toekomstige woning op te nemen. Na de huwe lijksplechtigheid naar hun huis keerend, wie schetst ons hare ontzetting ziet zij dat het huis nummer de ongelukkige 13 is. „Dat huis betreden? Dat nooit." „Haar man dan verlaten? Dat ook nooit." Wat gedaan? Onder den blooten hemel logeeren en bruiloft vieren gaat toch niet. Het jeugdig echt paar wendt zich tot den gemeente raad met beleefd verzoek om het deurcijfer te mogen veranderen in 12bis. Na rijp beraad verleenden de vroede vaderen welwillend verlof, maar als vergoeding eischten zij dat de jongehuwden 3000 francs zouden storten voor de armen had de Raad maar meer gevorderd)! en sedert wonen natuurlijk ge luk en voorspoed nergens zoo zeer als in nummer 12bis. Dat het bijgeloof aan het getal 13 zich ook over den Oceaan naar Amerika heeft verspreid, spreekt van zelf. Weinig hotels zult ge er aantreffen met kamer no. 13. Voor eenige jaren getuigden de hoofden van een gasthuis in Birgham in den Staat New-York, dat het getal 13 op al de zieken op zaal no. 13 een schadelijken invloed uitoefende, zoodat men bij het nummeren der zaten van 12 moest oversprin gen op 14. Overigens levert juist Amerika met zijn rijkdom en voorbeeldeloo- zen bloei een schitterend bewijs van de dwaasheid van dit bijgeloof. De Republiek bestond aanvankelijk nit 13 Vereenigde StateD. Het wa penschild bad toen 13 sterreD, en de leuze: „E pluribus unum" (Eén uit vele) vertoonde 13 letters. De Amerikaanscbe adelaar houdt in zijn éénen klauw een olijftak met 13 bladeren, met den anderen slin gert hij 13 bliksemflitsen: op de borst draagt hij een schild met 13 stralen, en elke vleugel telt 13 veeren. De nationale vlag wordt er met 13 kanonschoten begroet. De Amerikaansche vloot bestond aan vankelijk uit 13 schepen en werd gevormd door John Paul Jones, welke naam alweer 13 letters telt, en die op 13 jarigen leeftijd naar Amerika kwam. Op den 13den werd de Amerikaansche vlag in den vrijheidsoorlog op den burcht Sum ter in Charlestond geheschen. Wat moet nu een verstandig Chistenmensch van dit alles denken? Zeker mogen wij, Christenen, ge loof hechten aan een diepere be teekenis van sommige getallen. Sommige cijfers komen in de H. Schrift herhaaldelijk en bij voor keur terug. Zoo komt het getal 3 in de heilige Boeken meer dan 359 keeren, het getal zeven 347 malen voor. De groote kerkleeraars der eerste tijden onder hen vooral de scherpzinnige H. Augustinus, beslo ten daaruit dat Gods wijsheid de volgens de H. Schrift zelve bij de schepping der wereld alles met getal en gewicht ordende sommige getallen bepaald heeft uitgekozen en geheiligd. Waardoor? Door ze als het ware te wijden, om herinneringsteeken en zinne beelden te zijn van het bovenzin nelijke. Zoo is b.v. het getal drie: heilig en eerbiedwaardig, omdat het een zinnebeeld is der ééne en on verdeelbaar H. Drievuldigheid. Het getal drie immers is tegelijk één en ondeeldaarhet kan niet gedeeld worden zonder breuk, zonder dat het gebroken of vernietigd zou worden. „Wij gelooven met het volste recht, besluit dan ook de H. Augustinus dat er in de E. Schrift, getallen voorkomen, die allerheiligst zijn en vol geheimenissen." Als trouwe en kinderlijke leer lingen van de machtige reuzengees- ten der vroegere eeuwen houden ook wij de stelling bevestigd bo vendien door een eenstemmige over levering: daar zijn werkelijk ge tallen vol zm en geheimenissen. Het gaat echter niet aan op eigen gezag een dieperen zin of hoogere waarde toe te kennen aan sommige getallen. En omdat nu noch de H. Schrift, noch de Kerkvaders, DE OFFICIEELE KERKLIJST UITGAVE VAN DB XVI, 16 -22. J J M- 7 1-7 7 J A 'V L .1 1Ji> rt TV. J Ir 77 /7

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1910 | | pagina 9