DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. Circusmanschen. /•x/J r Kinderhuiswest 29>3l-33, Haarlem BUITENLAND. DINSDAG 26 APRIL 1910. 35ste Jaargang No. 7176 Bureaux van Redaciie en Administratie Intercommunaal Telefoonnummer 1426. Voor advertentiën en reclames buiten Haarlem en de agentschappen wende men zich tot RICARDO's Advertentie-Bureau, N. Z. Voorburgwal 242, Amsterdam, Int. Telefoon 1020. Bij dit nummer be hoort een bijvoegsel „Voor de Huiskamer." De opening der Brusselsche Wereld tentoonstelling. FEUILLETON, ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Haarlem f 1,35 Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1,35 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1,80 Afzonderlijke nummers 0,03 PRIJS DER ADVERTENT1ÊN: Van 16 regels 60 cent (contant 50 cent) Iedere regel meer 10 cent Buiten Haarlem en de Agentschappen 15 cent per regel. (Buitenland 20 cent Reclames dubbel tarief Diens taan biedinge' 25 cent (6 regels), driemaal voor 50 cent (a contant). I Alle betalende abonnés op dit blad, die in het bezit eener vei zekeringspolis zijn, zijn volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor GULDEN bij mx. levenslange onge- Jij GULDEN bij H H li H) 0 3*9 il DULDEN bij GULDEN bij schiktheid tot mils! slfiiil verlies van een «lil verlies van verlies van werken. hand of voet. GULDEN bij verlies van één wijsvinger. De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean" Bijkantoor voor Haarlem de Nederlandsche Credietbank Nieuwe Gracht 11 éen oog. éen duim. II ungcii 60 15 GULDEN bij verlies van één anderen vinger. Van onzen bijzonderen verslaggever.) II. Ik zet bet u, in een krantenverslag getrouwelijk geheel den indruk weer te geven (en bij de lezers op te wek ken van dat grandioze gezicht, dat de binnenkomst van koning' Albert en koningin Elisabeth binnen, den vor- stelijken „Jardin de fkuxelles", de ruime esplanade der Wereldtentoon stelling, oplever de Da,ar stonden, op de stuc-ma,rme- ren trappen van het groote witte hoofdgebouw, een driehonderd solda ten met kleurrijke vlaggen van alle natiën, dié eerbiedig lijk neerbogen, toen het koninklijk rijtuig! passeerde. Daar boemde schetterend en pau kend de „Brabangonne", die op z'n: Belgisch achter elkaar telkens maar weer onafgebroken herhaald wordt, tot da,t ge op het laatst vurig: ver langt dat er een ander nummer van liet proto,cola,ire program jnag vol gen, en dat volksliedgeboem mag ophouden. Daar hoog voor 't koninklijk paar, zoodrai 't rijtuig stilhield, een vorste lijke lange figuur in helrood gewaad met, zeer langen sleepmantelkardi naal M.ercieren naast, dezen een ris heeren in trjeffend op elkaar gelijken de galakoistu'mesministers, oud-mi nisters, gezanten, deputé's en meer van 'diehtoogie oomes, z'oo vertelde mij laf,er een jong1 .officier der karabi- niers, die heel gemoedelijk precies bij het binnenkomen van den konink lijken stoet nog' gauw z'n pijp had uitgeklopt, vóór hij bet zijdgeweer trok en „presentez airmes" comman deerde. 'k Heb hem toen het konings paar een paar bur naderhand rustig in een „internationaal gallon" (zoo heet het iheusdh officieel !N een kop thee gebruikte, een Holla,ndschei si gaar gepresenteerd, waarbij bij ech ter verklaarde;, z'n pijp te preferee- ren, wat ik voor 'n luitenant in groot tenue bij een koninklijke plechtig heid toch wel wa,t curieus vond (Maar bet Koninklijk Echtpaar was intusschen in ee|n ontvangst,salon verdwenen, en buiten verdrong zich ivoor de deur ervan een zwerm offi- eerien, en een wolk cadetten, die blijkbaar heel vereerd waren, den koninklijken stoet te mogen volgen, en een paai" vuurroode lakeien met witte kousen, die heel mal, tusschen allerlei grootwaardigheidsbekleeders in, pal bleven staan. In de feestzaal rekte nu ieder den hals naai- de deur va,n bet ontvangstt salonen opeens galmde een al gemeen hoera,, en een gejuich dat een oogenblik de dadelijk ook weer op- boemende „Brabangonne" overstem de: koning Albert en de koningin deden 'hunne, intrede. Ik zal de lezers der „Nieuwe Haar- lemsohe" niet vermoeien met een lange beschrijving' der officieele ope ningsplechtigheid. Een meneer met een galarok vol goud en een bepluimde steek onder den arm, - 't gewone tenue van drie kwart der mannelijke aanwezigen in de zaalkwam eerst op het po dium staan en las een rede: 't was een dik boek van groote vellen pa pier. 't Duurde, een half uur, en 't was erg vervelend. Vervolgens kwam er een andere heer, met galons nog' een paar centimeters breeder, die óók een rede hield, niet minder vervelend maar gelukkig niet z,oo lang" als de eerste. „Mie is die meneer?" informeerde ik omtrent den eersten redenaar „Monsieur Jansen „Ah ga!" Dat maakte me niet veel wijzer, want er zijn veel mensehen die Jansen heeiten. ,'.t Bleek echter al gauw dat deze meneer Jansen, di recteur van de Brusselsche tram en president, van allerlei nijverbeidson- dernemingien, een groot; finajncier is, die door wijlen koning Leopold (óók een groot financier) tot „baron Jan sen" is gepromoveerd en die nu pre sident is van het Comité van uitvoe ring en directie der tentoonstelling. De tweede spreker was de minis ter van Scboone Kunsten, en het was onder diens rede vrij rumoejrig geworden in die groote zaal, zoodat het des te meer opviel hoe bladstil alles ineens was, toen koning Albert opstond, van een officier achter hem een blad papier aannam, een beetje verlegen z'n lorgnet recht zette en ging spreken. „Mesdames et Messieurs't Klonk wel verstaanbaar, maar toch vrij zwak door die groote ruimte, en scherp, .rekte ieder het oor naar den koninklijken spreker, die lang zaam en met een eigenaardig, kenne lijk n iet- z ui ver -Er an sell accent, z'n rede las. Mat de koning zeide? Be dankjes aan allen die hadden mede gewerkt,; de groote be teekenis van tentoonstellingen als manifestaties van vrede en van vredelievende con currentie onder de naties ten bate van den vooruitgangnauwe betrek kingen tusschen België en andere landen, en ten slotte: Exposition in ternationale ouverte 't Laatste woord was er nog niet uit, of een luidruchtig gejubel ging o,p,: de heeren zwaaiden met hun steken en de dames gilden, en 't was toen duidelijk, dat de jonge Koning een oogenblik Verrast stond door dien in België niet-gekenden k o- ningsjuhel! Hij boog zich even over tot de Koningin, die maar al knikte naar alle, kanten, en scheen zenuw achtig en schichtig-verbaasd over die geestdrift. Maar: dat duurde niet lang. De mu ziek viel in, en een vrij banaal, erg- bombarisch muziekstuk werd door da „Guides" ten gehoore gebracht, waaronder het deftige publiek dat mekaar van twee kanten der zaal zat a,an t e staren, gelegienhjeid had z'n in drukken te wisselen over Koning en Koningin. Ik had tijd ze eens op te nemen van vr;ij: dichtbijden koning' eerst,, veel langer d,a,n zijn gemalin, en die den ietwat gebogen rug heeft welke eigenaardig is aa,n degenen die boven de gewone lengte zijn. Als hij zit, merkt, men dat niet, doch zoodra, hij, loopt of staat, buigt zich de inder daad boven allen uitstekende vorst ietwat voorover, waarbij'1 hij pen beet- je-verlegen-lachend herhaaldelijk den „tic" heeft, zijn lorgnet recht te zet ten. De koningin, in wit gewaad waarover een prachtig ééér-bleek-lila, kanten overkleed, was één en al vriendelijkheid en zoo sympathiek mogelijk. Voo|r: de, Belgen scheen het. wat te leurstellend, dat er niet een van de jonge prinsjes met het koninklijk paar was meegekomen: blijkbaar zijn die prinsjes, die men vroeger vaak in het Kamerenbosch zag spe len, zeer populair. De muziek zweeg' eindelijk, najat een gewéldige Birabangonne als hoog tepunt van het muziekstuk evenals een vuurwerkslat. met schrikkelijk veel bombarie en gepauk en getrom was afgestoken. En toen was het een oogenblik van gieweldige herrie. Deuren waren er lang; niet genoeg' om de groote menigte ineens op de Esplanade te loodsen, en die er waren, werden door soldaten gesloten gehouden tot dat het "koninklijk paar den om megang aver de Tentoonstelling goed en wiel was begonnen. Ik zal u van da geweldige drukte en het gedrang ministers in gala uniformen dringen blijkbaar, als 't er op aankomt, precies even hard als de toeschouwers van een voetbal match of zoo iets geen beschrij ving geven, en ook niet van dén 1 ocht dien hetKoningspaar deed door eenige zalen van de Belgische, En- gelsche, Eransche en Italiaansehe af- dcelingen. Mant we spoedden ons naar het sehoone middendeel der tentoonstel ling, paar den Hollandschen tuin, die met, de vier payiljoentjes waar de levensverzekeringmaatsohappij ,U - trecht mee adverteert op da hoeken, de gesmeed-ijzeren hekken van Die- lemans uit Amsterdam en de, quasi- Komeinsehe fontein in het midden, met z'n tulpen en hyacint,hen e(n kleine, bosschages en kleurige bloem- partijen, zoo'n prettig1 figuur maakt! In het benedengedeelte der ten toonstelling, de „tuinen der naties" was het, consigne;niemand toelaten En 'de Belgische sergeanten en wacht meesters, die er de partijtjes solda ten van alle wapens oom man deerden welke, met de afzetting! waren belaft, deden schrikkelijk streng, en voor naam. Z,e hadden zelfs geen ontzag voor galarokken en goudgeiborduur- de diplomaten jassen, vroegen maar herhaaldelijk om, kaarten en legiti matie, bewijzen, en ,'t iwas daar tel kens weer een incident, als een be jaard deftig heer |met dames, die naar de afdeeling wou waar hij in zender was, het te kwaad kreeg met een grenadier, of als een artille rist, die blijkbaar een Maal was uit 't hartje van 't Luikerland, een aan zienlijke groot,waiardigheidsbeklee- der met vijf ridderorden op z!ijn rok- Japel en een vuurrood commandeurs lint onder z'n witte das, wilde te genhouden i Journalisten zijn in Holland om maiar niet te spreken van Haar lem gewoon alle barrières en af zettingen voor zich te, zien opgehe ven: daf brengt het vak zoo mede. Maar op Belgisch terrein, waar de karabiniers en de lansiers en de gen darmes en de grenadiers en hoe ze nog meer he,eten, yrij baas waren, waren we Zateradgimidda.g onder an der régiem! De Hollandsohe „pers" bleef' dus maar het liefst in den mooien, vriendelijke,n Hollandschen tuin, waar wie zoo echt „thuis" wa ren, en ons iniet bekommerden om de booze blikken van een geweldigen gendarmerie-wachtpieester te paard, die in het lange, wachten op den koninklijken stoet allerlei nieuwe dingen verzon o,m het, ordelievende, trouwens heel weinig talrijke pu bliek in de andere tuinen en wiegen (dat alleen bestond uit inzenders en hunne .werklieden en verschil lende autoriteiten) .te, plagen. Daar was, op den weg dien straks de koning; .nemen zou langs onzen Hollandschen tuin naar het Duit- sche paviljoen, een hoek die als twee druppels wafer geleek pp wat een Amsterdamsch collega met onver- valscht Amsterdamsch accent „een iullisbajk" noemde. Een breedenweg hadden de werklui begaanbaar ge maakt, mooi gelijk en toonbaar, maar terzijde van dien weg was 't inder daad hier en daar een ruïne, 't Pu bliek had zich echter nog; geluk kig, zoo hadden wij journalisten on der elkaar gezegd - zóó opgesteld dat het precies den in örde gema,akten weg begrensde, en de vuile rommel hoek bleef zóó achter de haag van het publiek verborgen. Maardaar kreeg de wacht meester weer een idéé. En met, z'n paard ging hij! aan 't manoeuvreeren achteruit! attention! en arrière! 0:ver den vuilnishoop heen schokte de mensehenrb moeizaam achteruit en idaar lag' voor iedereen de sme rige hoek, die niet opgeruimd was, open en bloob en het koninklijk oog zou nu straks z,ich kunnen verlusti gen aan wat inderdaad „een fullis- bak was, w aar ach tea* ihet publiek op 'n afstand was opgesteld! 't Is echter zóó niet gegaaneen schitterend bestairde, met ordelinten getooide, goud-geborste diplomaat 'n attaché blijkbaar van het Duit sche gezantschap kwam namens den gezant, verzoeken aan een dieast- doenden jagèr-kapitein, het publiek toch maar liever weer naa,r voren te laten komen, om dien vuilnishoop niet, zoo in het oog' te laten vallen Enzóó gebeurdede wacht meester keek sip Met zulke episoden werd de tijd gekortom, drie, uur waren de souve- reinen hun ommetoeht. begonnen, en langzamerhand was het kwart vóór vijf geworden en nóg waren ze niet in de tuinen, waar het Duitsche ge bouw; daarna het Hollapdsche pa viljoen en ten slotte het Spaansche, weder bij de hoofdailee gelegen na,ast, een heele ris bierhuizen en eetgele- genheden, nog moesten worden be zocht In het meergenoemde „internatio nale salon" was de thee gepresen teerd, en daarbij waren de .diploma ten voorgesteldwe dankten daaraan de tijdpasseering die het voorbijgaan van stijf in 't goud zittende ambas sadeurs en gezanten yan verschil lende volken opleverde. ,0.m. was er de Perzische gezant, die in den tuin eens kwam kijken naarde plaats waar het Perzische paviljoen zal ver rijzen er staat nog geen balkje yan En zoo zijn er méér! Het werd intusschen ook levendig in het Hollandsohe huis. Daar ver scheen Jhr. Staal van PiershiL de gezant, en ietwat-gejaagd dribbelde er, steeds op en neer de heer Eiegout, die er in z'n Tweede Kamerlid-cos- tuum wonderwel uitzag als drier kwapt van de Belgen die aan de ope ningsplechtigheid hadden meege daan. Daar was de bouwmeester Van het paviljoen, architect Kromhout, en de aannemer, die z'n hneede rug! met- moeite in den nauwen rok bewoog en blijkbaar liever een eindje verder vóór dien Löwenbrau nog een poosje had giezeten, dan hier op en neer te schilderen m,et witte handschoenen' aan. Daarj was Jan Birom, de .Utrecht- sche goudsmidsmeester, correct en ietwat sarcastisch,-rondkijkend ais al toos, vooral toen hij eens opnam hoe ver 'de Hollandsohe inzenders al a,l „klaar" waren. Daar was Cuijpers de architect, en Tutein Nolthenius de bankier-middenstandsmandaar wias de oude heer Lips die straks z'n brandkasten zou toonen aan de Ma jesteiten. en de voorzitter van de In dische afdeeling mr. van Deventer, die wa,t ongeduldig telkens op z'n horloge keek, of het niet te laat zou worden voor het diner dat hij dien avond in Palacc-hotel. 't nieuwe prachtgebouw' op de Place Eogier, aan z'n commissieleden zou aanbie den 't Mas wachten, wachtenover vijven al Dan opeens, daar kwam beweging aan het andere einde van het ter rein Onze gezant, in groot gala, kwam op den drempel yan 't pavil joen, de heer Eegout zette zich in po sitie, onze fotograaf kiekte, gauw het gezelschap voor ons „Geillus- teerde Zondagsblad" en daar kwam de stoet uit het Duitsche paviljoen om de terreinen te doorschrijden naar Je Nederlandsche afdeeling. De „Guides" in den muziektempel speelden het nieuwe Belgische volks lied „Vers 1'avenir", dat onder Leo pold II erg in zwang is gekomen, en zoo deden koning Albert en ko ningin Elisabeth ten slotte hun in trede in 't Hollandsohe paviljoen. Mét een typisch Nederlandseh „leve de Koning! leve de Koningin!" wer den de vorsten ontvangen en na de officieele begroetingen waaronder de heeren vian den haast eindeloozen sleep .van het gevolgministers, ge neraals, officieren, adjudanten enz. met blijkbaar welbehagen het fris- sche gebouw yan Nederland dat ik u al beschreef, stonden be bekijken, ging alles de groote poort binnen omeen paar flesschen rijst, boo- nep en erwten, een paar stukjes zil verwerk in een vitrine, de eenig-ge; reedzijnde „stand" van Lips' brand kasten, en voor het overige heel veel leege vitrines te bewonderen. 't M,oet gezegd, dat het Holland- sche paviljoen, al was er nog zoowat niets te zien, toch toonbaar er uit zag Ook hier hadden de schoon maaksters en werklieden wonderen verricht met een paar loopers, wat behangselpapier dat leelijke plekken bedekte, tapijten en planten' En ons paviljoen heeft zeker op het Belgische koningspaar ook bin nenshuis milderen indruk gemaakt dkn de overige paviljoenen waar de herrie nog ruim zoo groot en de in richting nog.yeel mindergereed was Een half uur later, kon koning Albert in z'n rijtuig, uitgeleide ge daan door vijf muziekkorpsen te ge lijk die weer de Brabangonne speel den, door een reuzenmassa juichen de vreemdelingen en onderianein, door heel het Brusselsche garnizoen dat onder de wapens was en opge steld stond van de tentoonstelling tot het paleis in de stad toe, en door duizenden en duizenden, die achter. de soldaten en langs dien langetnj weg overal stonden geschaard, een hartgrondig „oef" loozen. Toen was het bezoek en daarmede de openings plechtigheid geëindigdde Brussel sche tentoonstelling is nu voor zes maanden „de" groote attractie van Mest-Europa, en het reisje naar Brus sel wordt nu al in tal van huisgezin nen besproken, ook in ons lieve va derland. Terecht. Mie het doen kan, ga dezen zomer de Expositie zien, want er is ontzag lijk veel te zien en te leeren, en daar bij! zal het amusement er niet van de lucht wezen Maar één raadga zeker niet vóór de Junimaand in het land is! Mant vóór dien tijd kan er gieen sprake van zijn dat de inzendingeu die zoo veel beloven, in orde zullen zijn Intusschen zult ge dan toch nog één ding missen, dat voor degenen lie de openingsplechtigheid konden meema- Roman uit het Artistenleven. Naar het Engelsch van GEORG R. SIMS. 21) In het. spoor, op weg naar Londen, giing het iet of wat beter en raakte hiji voor een poosje in slaap-, döeh toen zij, in Londen aankwameiu en met een „cab" of huurrijtuig! naai de woning reden, die Toroni voor hen gehuurd had, begon hiji -weer van voren af aan en deed hij: niets anders dan maar steeds zijn haofi uit het raampje steken en hevig!ges- ticuleeren. O, hij' kende deze plaats, hij kende alles, hij; wist het zeker; hij herkende, een winkel in een kleine zijstraat en herhaalde ze ker wel twintig, keer achter elkaar den naam, die boven de ideur stond. Inez bejg'on weldra hoe langer hoe meer ongerust te,worden over haar armen Pedro. Er was iets wilds in zijn oogopslag, dat het meisje, bang deed worden, en hij, bleef maar steeds roepen: „O! mijn hoofd, mijn hoofd, mijn arme hoofd!" Eindelijk, uit geput dooi' de groote overspanning en opgewondenheid, liet hij; zich ach terover vallen in de kussens van het rijtuig en begon te snikken en te huilen als 'ijl hij in het Spaansch begon te jammeren, da,t hiji krankzinnig zou worden en dat zijn hoofd zou bersten. r Inez vertelde aan den man. dien Toroni had gezonden, om haar af te halen, dat haar vriend dikwijls jdeze zonderlinge buien ha,d en dat hij, als het een of ander hem opgewon den maakte, altoos schrikkelijkveel pijn had aan zijn hoofd, op een plaats waar hij vroeger, bij een ongeluk klat bem overkomen was, een diepe wonde had gekregen. Toen zij met het rijtuig op de, plaats hunner bestemming'weren ge komen, de bagage afgeladen en vei lig binnen het huis geborgen was, en de man van Toroni hen alleen, had gelaten, ging Inez naast Pedro zitten en beproefde zijn aandacht op iets anders te, vestigen. Zij begon met hem over Spanje te praten, over hunne reizen ,en de tochten die ziji vroeger deden, toen zij nog op het platteland de kermissen afreisden en eindelijk kwam zij op den'tijd, toen zij: nog. klein was en hij gewoon was, haar zijn klein dochtertje te noemen. „Mijn klein dochtertje'" Hfj, herhaalde deze woorden en schrikte op. „Ja. precies, dal is het, waarover ik den geheel-en tijd heb zitten den ken. De, straten, die wij doorgekomen zijn, de mensehen en a,l wat. wij daar gezien hebben, alles bracht mij aan het denken. .Waarom Om dat het hier was, dat ik indertijd een dochtertje had, een kind. O! Ik kan mij haar nu duidelijk herin neren. Ze was nog veel mooier dan gij, Inez. Ze had groote, mooie, blauwe ogen en golvend, blond haar." „Allemaal verbeelding, beste Pe dro Het is niets anders dan een akelige droom, die u plaagt, a,ls uw hoofd iu de war raakt. Ik ben uwi dochter uw dochter Inez." „Jawel, gij zijt mijn dochter Inez, maar waar is die andere dochter, die mii niet Pèdro, noemde, ma ar "hij een anderen naam, dien ik mij niet kan herinneren, dat mooie doch tertje, dat op mijn knie- zat, hier, in een huis net. als dit, in een kamer net als deze Is het een droom KijkO, hemel, wat is dat Dat beeldje daar ken ik al jarenlang." Pedro was naar den schoorsteen mantel geloopen en hield nu in zijln bevende handen een porseleinen beeldje, dat een hond voor moest stel len en dat op den schoorsteenman tel stond. - Daarop begon hij in eens! met een vluchtigen blik, de kamer rond te zien. „Inez, ik ken de schilderijen, die daar tegen den muur hangen. Ik be gin !te ontwaken uit een langen, droom: ik heb, een heelen tijd gesla pen en nu begin ik na, zooveel lange jaren mijn oogen weer open te doen. O. ik ken hier alles zoo goed; ieder hoekje van deze kamer, alles wa,t er in is. O, mijn hoofd, mijn arme hoofd!" De eigenares van het huis, een vriendelijk moedertje, kwam nu bo ven, om te vragen of de vreemde da me misschien ook zin had in een kopje thee? „Een kopje thee vroeg Inez in haar gebroken taal. „Miat is dat?" „Och ja, dat's waar ook," zei het moedertje, „ik vergat het heelema.al jelui vreemde dames drinkt altoos koffie." Pedro, die eerst weer was gaan zitten, stond nu op. toen hij de juf frouw hoorde. „Een kop thee zeker, ik wil een kop thee hebben. Ik weet wel, wat het is, een kop thee." „Mei, meneer! bent u een En- gelschman ;Welals ik nu toch niet dacht, dat u ook een Spanjoolsche was, net als de, jongejuffer „Neen, ik hen niet een Spanjool of een Spanjaard. Ik ben Engelsch- man, dat weet ik secuur, en ik weet ook wel wat een kop thee is. Breng er mij nia.ar een." „Jawel, meneer," zei het vrouwtje, doch keek ondertusschen met een vragenden blik Inez aan. Inez begreep den blik en wees met éene welsprekende beweging naar haar voorhoofd. „Ah, zoo?" z,ei het; vrouwtje zacht jes bij, zich zelf. „Niet recht frisch in het hoofd, krankzinnig. Toch niet gevaarlijk, hoop ik „U zult. dadelijk een kop thee heb ben, meneer," zei ze daarop hardop tegen den .armen Ptedro. Zij was op het punt de kamer te verlaten, toen Pedro haar nog eens terugriep. „Zeg er eens, juffrouw. Dit huis behoort immers aan u, niet waar Zeg mij eens, heb ik hier soms vroeger ook gewoond? Kent, u mij?" De juffrouw keek Inez opnieuw vragende aan, doch aangezien zij. geen antwoord kreeg, zei ze maar in eens „Neen meneer, ik ken u niet. In zooverre ik weet, zijt gij hier vroe ger nooit geweest, maar ik heb dit huis nog niet langer, dan, aan staanden Kerstmis, zeven jaar." Pedro ging weer zittenen, was wel dra weer geheel verdiept en verzon ken in allerhande' gedachten. Hij sprak den heelen avond bijna geen woord meer en Inez, die gedu rende de zeereis, b,ij het oversteken van het Kanaal, vrij wat zeeziek was geweest en nu geheel uitgeput- en op wa,s, vleide zich neer op de kleine canapé, die in de kamer stond en was weldra in diepe rust- Zij had daar zeker wel meer dan twee uur liggen slapen, want toen zij wakker werd. was het. heelemaal donker en de lantaarns op straat waren al aangestoken. „Pedro!" riep zij zachtjes, „bel eens even, dat zij het licht komen opsteken." Er kwam geen antwoord. „Hij is zeker naar zijn kamer ge gaan," dacht zij. bij zich zelf. Toch werd zij min of meer zenuw achtig, ging naar boven, de trap op, en klopte aan de deur van de kamer, die voor Pedro bestemd was, doch ontving: .pok hier geen antwoord. Zij draaide de kruk van ie deur om, opende en keek naar binnen. Het was ei* heelemaal donker, er wa.s niets te zien. „Pedro!" Nog .geen antwoord. Er was niemand. Zij ging de trap af, riep, over de leuning ,van de balustrade heen, om juffrouw, en vroeg haar, toen zij te voorschijn kwam, in haar gebroken Engelsch, of zij ook gezien had, dat meneer uitgegaan was? „Jawel, juffer, hij is zoowat een paar uur geleden uitgegaan." Dit antwoord maakte Inez niet weinig ongerust. Ook zelfs in zijne meest kalme gemoedsstemming, was Pedro altoos min of meer zonderling in al zijn doen, en zij of haar vader hadden hem altoos vergezeld, wan neer hij uitging. Van het oogenblik af, toen zij hem, zoo zwaar gewond aan den weg liggende, hadden ge vonden en tot zich genomen, hadden, zij hem nooit vc-r alleen buiten de deur laten gaan - Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1910 | | pagina 1