DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
Circusmanschen.
/•x/J r
Kinderhuiswest 29>3l-33, Haarlem
BUITENLAND.
DINSDAG 26 APRIL 1910.
35ste Jaargang No. 7176
Bureaux van Redaciie en Administratie
Intercommunaal Telefoonnummer 1426.
Voor advertentiën en reclames buiten Haarlem en de agentschappen wende men zich tot RICARDO's Advertentie-Bureau, N. Z. Voorburgwal 242, Amsterdam, Int. Telefoon 1020.
Bij dit nummer be
hoort een bijvoegsel
„Voor de Huiskamer."
De opening der Brusselsche Wereld
tentoonstelling.
FEUILLETON,
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Haarlem f 1,35
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1,35
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1,80
Afzonderlijke nummers 0,03
PRIJS DER ADVERTENT1ÊN:
Van 16 regels 60 cent (contant 50 cent) Iedere regel meer 10 cent
Buiten Haarlem en de Agentschappen 15 cent per regel. (Buitenland 20 cent
Reclames dubbel tarief
Diens taan biedinge' 25 cent (6 regels), driemaal voor 50 cent (a contant).
I
Alle betalende abonnés op dit blad, die in het bezit eener vei zekeringspolis zijn, zijn volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor
GULDEN bij mx.
levenslange onge- Jij GULDEN bij H H li H) 0 3*9 il DULDEN bij GULDEN bij
schiktheid tot mils! slfiiil verlies van een «lil verlies van verlies van
werken.
hand of voet.
GULDEN bij
verlies van
één
wijsvinger.
De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean" Bijkantoor voor Haarlem de Nederlandsche Credietbank Nieuwe Gracht 11
éen oog.
éen duim.
II ungcii
60
15
GULDEN bij
verlies van
één anderen
vinger.
Van onzen bijzonderen verslaggever.)
II.
Ik zet bet u, in een krantenverslag
getrouwelijk geheel den indruk weer
te geven (en bij de lezers op te wek
ken van dat grandioze gezicht, dat
de binnenkomst van koning' Albert en
koningin Elisabeth binnen, den vor-
stelijken „Jardin de fkuxelles", de
ruime esplanade der Wereldtentoon
stelling, oplever de
Da,ar stonden, op de stuc-ma,rme-
ren trappen van het groote witte
hoofdgebouw, een driehonderd solda
ten met kleurrijke vlaggen van alle
natiën, dié eerbiedig lijk neerbogen,
toen het koninklijk rijtuig! passeerde.
Daar boemde schetterend en pau
kend de „Brabangonne", die op z'n:
Belgisch achter elkaar telkens maar
weer onafgebroken herhaald wordt,
tot da,t ge op het laatst vurig: ver
langt dat er een ander nummer van
liet proto,cola,ire program jnag vol
gen, en dat volksliedgeboem mag
ophouden.
Daar hoog voor 't koninklijk paar,
zoodrai 't rijtuig stilhield, een vorste
lijke lange figuur in helrood gewaad
met, zeer langen sleepmantelkardi
naal M.ercieren naast, dezen een ris
heeren in trjeffend op elkaar gelijken
de galakoistu'mesministers, oud-mi
nisters, gezanten, deputé's en meer
van 'diehtoogie oomes, z'oo vertelde mij
laf,er een jong1 .officier der karabi-
niers, die heel gemoedelijk precies
bij het binnenkomen van den konink
lijken stoet nog' gauw z'n pijp had
uitgeklopt, vóór hij bet zijdgeweer
trok en „presentez airmes" comman
deerde. 'k Heb hem toen het konings
paar een paar bur naderhand rustig
in een „internationaal gallon" (zoo
heet het iheusdh officieel !N een kop
thee gebruikte, een Holla,ndschei si
gaar gepresenteerd, waarbij bij ech
ter verklaarde;, z'n pijp te preferee-
ren, wat ik voor 'n luitenant in groot
tenue bij een koninklijke plechtig
heid toch wel wa,t curieus vond
(Maar bet Koninklijk Echtpaar was
intusschen in ee|n ontvangst,salon
verdwenen, en buiten verdrong zich
ivoor de deur ervan een zwerm offi-
eerien, en een wolk cadetten, die
blijkbaar heel vereerd waren, den
koninklijken stoet te mogen volgen,
en een paai" vuurroode lakeien met
witte kousen, die heel mal, tusschen
allerlei grootwaardigheidsbekleeders
in, pal bleven staan.
In de feestzaal rekte nu ieder den
hals naai- de deur va,n bet ontvangstt
salonen opeens galmde een al
gemeen hoera,, en een gejuich dat een
oogenblik de dadelijk ook weer op-
boemende „Brabangonne" overstem
de: koning Albert en de koningin
deden 'hunne, intrede.
Ik zal de lezers der „Nieuwe Haar-
lemsohe" niet vermoeien met een
lange beschrijving' der officieele ope
ningsplechtigheid.
Een meneer met een galarok vol
goud en een bepluimde steek onder
den arm, - 't gewone tenue van drie
kwart der mannelijke aanwezigen in
de zaalkwam eerst op het po
dium staan en las een rede: 't was
een dik boek van groote vellen pa
pier. 't Duurde, een half uur, en 't
was erg vervelend. Vervolgens
kwam er een andere heer, met galons
nog' een paar centimeters breeder,
die óók een rede hield, niet minder
vervelend maar gelukkig niet z,oo
lang" als de eerste.
„Mie is die meneer?" informeerde
ik omtrent den eersten redenaar
„Monsieur Jansen
„Ah ga!" Dat maakte me niet veel
wijzer, want er zijn veel mensehen
die Jansen heeiten. ,'.t Bleek echter
al gauw dat deze meneer Jansen, di
recteur van de Brusselsche tram en
president, van allerlei nijverbeidson-
dernemingien, een groot; finajncier is,
die door wijlen koning Leopold (óók
een groot financier) tot „baron Jan
sen" is gepromoveerd en die nu pre
sident is van het Comité van uitvoe
ring en directie der tentoonstelling.
De tweede spreker was de minis
ter van Scboone Kunsten, en het
was onder diens rede vrij rumoejrig
geworden in die groote zaal, zoodat
het des te meer opviel hoe bladstil
alles ineens was, toen koning Albert
opstond, van een officier achter
hem een blad papier aannam, een
beetje verlegen z'n lorgnet recht
zette en ging spreken.
„Mesdames et Messieurs't
Klonk wel verstaanbaar, maar toch
vrij zwak door die groote ruimte,
en scherp, .rekte ieder het oor naar
den koninklijken spreker, die lang
zaam en met een eigenaardig, kenne
lijk n iet- z ui ver -Er an sell accent, z'n
rede las. Mat de koning zeide? Be
dankjes aan allen die hadden mede
gewerkt,; de groote be teekenis van
tentoonstellingen als manifestaties
van vrede en van vredelievende con
currentie onder de naties ten bate
van den vooruitgangnauwe betrek
kingen tusschen België en andere
landen, en ten slotte: Exposition in
ternationale ouverte
't Laatste woord was er nog niet
uit, of een luidruchtig gejubel ging
o,p,: de heeren zwaaiden met hun
steken en de dames gilden, en 't was
toen duidelijk, dat de jonge Koning
een oogenblik Verrast stond door
dien in België niet-gekenden k o-
ningsjuhel! Hij boog zich even over
tot de Koningin, die maar al knikte
naar alle, kanten, en scheen zenuw
achtig en schichtig-verbaasd over die
geestdrift.
Maar: dat duurde niet lang. De mu
ziek viel in, en een vrij banaal, erg-
bombarisch muziekstuk werd door
da „Guides" ten gehoore gebracht,
waaronder het deftige publiek dat
mekaar van twee kanten der zaal zat
a,an t e staren, gelegienhjeid had z'n in
drukken te wisselen over Koning en
Koningin.
Ik had tijd ze eens op te nemen
van vr;ij: dichtbijden koning' eerst,,
veel langer d,a,n zijn gemalin, en die
den ietwat gebogen rug heeft welke
eigenaardig is aa,n degenen die boven
de gewone lengte zijn. Als hij zit,
merkt, men dat niet, doch zoodra, hij,
loopt of staat, buigt zich de inder
daad boven allen uitstekende vorst
ietwat voorover, waarbij'1 hij pen beet-
je-verlegen-lachend herhaaldelijk den
„tic" heeft, zijn lorgnet recht te zet
ten. De koningin, in wit gewaad
waarover een prachtig ééér-bleek-lila,
kanten overkleed, was één en al
vriendelijkheid en zoo sympathiek
mogelijk.
Voo|r: de, Belgen scheen het. wat te
leurstellend, dat er niet een van de
jonge prinsjes met het koninklijk
paar was meegekomen: blijkbaar
zijn die prinsjes, die men vroeger
vaak in het Kamerenbosch zag spe
len, zeer populair.
De muziek zweeg' eindelijk, najat
een gewéldige Birabangonne als hoog
tepunt van het muziekstuk evenals
een vuurwerkslat. met schrikkelijk
veel bombarie en gepauk en getrom
was afgestoken.
En toen was het een oogenblik
van gieweldige herrie. Deuren waren
er lang; niet genoeg' om de groote
menigte ineens op de Esplanade te
loodsen, en die er waren, werden
door soldaten gesloten gehouden tot
dat het "koninklijk paar den om
megang aver de Tentoonstelling goed
en wiel was begonnen.
Ik zal u van da geweldige drukte
en het gedrang ministers in gala
uniformen dringen blijkbaar, als 't
er op aankomt, precies even hard als
de toeschouwers van een voetbal
match of zoo iets geen beschrij
ving geven, en ook niet van dén
1 ocht dien hetKoningspaar deed door
eenige zalen van de Belgische, En-
gelsche, Eransche en Italiaansehe af-
dcelingen.
Mant we spoedden ons naar het
sehoone middendeel der tentoonstel
ling, paar den Hollandschen tuin,
die met, de vier payiljoentjes waar
de levensverzekeringmaatsohappij ,U -
trecht mee adverteert op da hoeken,
de gesmeed-ijzeren hekken van Die-
lemans uit Amsterdam en de, quasi-
Komeinsehe fontein in het midden,
met z'n tulpen en hyacint,hen e(n
kleine, bosschages en kleurige bloem-
partijen, zoo'n prettig1 figuur maakt!
In het benedengedeelte der ten
toonstelling, de „tuinen der naties"
was het, consigne;niemand toelaten
En 'de Belgische sergeanten en wacht
meesters, die er de partijtjes solda
ten van alle wapens oom man deerden
welke, met de afzetting! waren belaft,
deden schrikkelijk streng, en voor
naam. Z,e hadden zelfs geen ontzag
voor galarokken en goudgeiborduur-
de diplomaten jassen, vroegen maar
herhaaldelijk om, kaarten en legiti
matie, bewijzen, en ,'t iwas daar tel
kens weer een incident, als een be
jaard deftig heer |met dames, die
naar de afdeeling wou waar hij in
zender was, het te kwaad kreeg met
een grenadier, of als een artille
rist, die blijkbaar een Maal was uit
't hartje van 't Luikerland, een aan
zienlijke groot,waiardigheidsbeklee-
der met vijf ridderorden op z!ijn rok-
Japel en een vuurrood commandeurs
lint onder z'n witte das, wilde te
genhouden i
Journalisten zijn in Holland
om maiar niet te spreken van Haar
lem gewoon alle barrières en af
zettingen voor zich te, zien opgehe
ven: daf brengt het vak zoo mede.
Maar op Belgisch terrein, waar de
karabiniers en de lansiers en de gen
darmes en de grenadiers en hoe ze
nog meer he,eten, yrij baas waren,
waren we Zateradgimidda.g onder an
der régiem! De Hollandsohe „pers"
bleef' dus maar het liefst in den
mooien, vriendelijke,n Hollandschen
tuin, waar wie zoo echt „thuis" wa
ren, en ons iniet bekommerden om
de booze blikken van een geweldigen
gendarmerie-wachtpieester te paard,
die in het lange, wachten op den
koninklijken stoet allerlei nieuwe
dingen verzon o,m het, ordelievende,
trouwens heel weinig talrijke pu
bliek in de andere tuinen en wiegen
(dat alleen bestond uit inzenders en
hunne .werklieden en verschil lende
autoriteiten) .te, plagen.
Daar was, op den weg dien straks
de koning; .nemen zou langs onzen
Hollandschen tuin naar het Duit-
sche paviljoen, een hoek die als twee
druppels wafer geleek pp wat een
Amsterdamsch collega met onver-
valscht Amsterdamsch accent „een
iullisbajk" noemde. Een breedenweg
hadden de werklui begaanbaar ge
maakt, mooi gelijk en toonbaar, maar
terzijde van dien weg was 't inder
daad hier en daar een ruïne, 't Pu
bliek had zich echter nog; geluk
kig, zoo hadden wij journalisten on
der elkaar gezegd - zóó opgesteld
dat het precies den in örde gema,akten
weg begrensde, en de vuile rommel
hoek bleef zóó achter de haag van
het publiek verborgen.
Maardaar kreeg de wacht
meester weer een idéé. En met, z'n
paard ging hij! aan 't manoeuvreeren
achteruit! attention! en arrière!
0:ver den vuilnishoop heen schokte
de mensehenrb moeizaam achteruit
en idaar lag' voor iedereen de sme
rige hoek, die niet opgeruimd was,
open en bloob en het koninklijk oog
zou nu straks z,ich kunnen verlusti
gen aan wat inderdaad „een fullis-
bak was, w aar ach tea* ihet publiek
op 'n afstand was opgesteld!
't Is echter zóó niet gegaaneen
schitterend bestairde, met ordelinten
getooide, goud-geborste diplomaat
'n attaché blijkbaar van het Duit
sche gezantschap kwam namens
den gezant, verzoeken aan een dieast-
doenden jagèr-kapitein, het publiek
toch maar liever weer naa,r voren te
laten komen, om dien vuilnishoop
niet, zoo in het oog' te laten vallen
Enzóó gebeurdede wacht
meester keek sip
Met zulke episoden werd de tijd
gekortom, drie, uur waren de souve-
reinen hun ommetoeht. begonnen, en
langzamerhand was het kwart vóór
vijf geworden en nóg waren ze niet
in de tuinen, waar het Duitsche ge
bouw; daarna het Hollapdsche pa
viljoen en ten slotte het Spaansche,
weder bij de hoofdailee gelegen na,ast,
een heele ris bierhuizen en eetgele-
genheden, nog moesten worden be
zocht
In het meergenoemde „internatio
nale salon" was de thee gepresen
teerd, en daarbij waren de .diploma
ten voorgesteldwe dankten daaraan
de tijdpasseering die het voorbijgaan
van stijf in 't goud zittende ambas
sadeurs en gezanten yan verschil
lende volken opleverde. ,0.m. was er
de Perzische gezant, die in den tuin
eens kwam kijken naarde plaats
waar het Perzische paviljoen zal ver
rijzen er staat nog geen balkje yan
En zoo zijn er méér!
Het werd intusschen ook levendig
in het Hollandsohe huis. Daar ver
scheen Jhr. Staal van PiershiL de
gezant, en ietwat-gejaagd dribbelde
er, steeds op en neer de heer Eiegout,
die er in z'n Tweede Kamerlid-cos-
tuum wonderwel uitzag als drier
kwapt van de Belgen die aan de ope
ningsplechtigheid hadden meege
daan.
Daar was de bouwmeester Van het
paviljoen, architect Kromhout, en de
aannemer, die z'n hneede rug! met-
moeite in den nauwen rok bewoog
en blijkbaar liever een eindje verder
vóór dien Löwenbrau nog een poosje
had giezeten, dan hier op en neer te
schilderen m,et witte handschoenen'
aan.
Daarj was Jan Birom, de .Utrecht-
sche goudsmidsmeester, correct en
ietwat sarcastisch,-rondkijkend ais al
toos, vooral toen hij eens opnam hoe
ver 'de Hollandsohe inzenders al
a,l „klaar" waren. Daar was Cuijpers
de architect, en Tutein Nolthenius de
bankier-middenstandsmandaar wias
de oude heer Lips die straks z'n
brandkasten zou toonen aan de Ma
jesteiten. en de voorzitter van de In
dische afdeeling mr. van Deventer,
die wa,t ongeduldig telkens op z'n
horloge keek, of het niet te laat zou
worden voor het diner dat hij dien
avond in Palacc-hotel. 't nieuwe
prachtgebouw' op de Place Eogier,
aan z'n commissieleden zou aanbie
den
't Mas wachten, wachtenover
vijven al
Dan opeens, daar kwam beweging
aan het andere einde van het ter
rein Onze gezant, in groot gala,
kwam op den drempel yan 't pavil
joen, de heer Eegout zette zich in po
sitie, onze fotograaf kiekte, gauw
het gezelschap voor ons „Geillus-
teerde Zondagsblad" en daar kwam
de stoet uit het Duitsche paviljoen
om de terreinen te doorschrijden naar
Je Nederlandsche afdeeling.
De „Guides" in den muziektempel
speelden het nieuwe Belgische volks
lied „Vers 1'avenir", dat onder Leo
pold II erg in zwang is gekomen,
en zoo deden koning Albert en ko
ningin Elisabeth ten slotte hun in
trede in 't Hollandsohe paviljoen.
Mét een typisch Nederlandseh „leve
de Koning! leve de Koningin!" wer
den de vorsten ontvangen en na de
officieele begroetingen waaronder de
heeren vian den haast eindeloozen
sleep .van het gevolgministers, ge
neraals, officieren, adjudanten enz.
met blijkbaar welbehagen het fris-
sche gebouw yan Nederland dat ik u
al beschreef, stonden be bekijken,
ging alles de groote poort binnen
omeen paar flesschen rijst, boo-
nep en erwten, een paar stukjes zil
verwerk in een vitrine, de eenig-ge;
reedzijnde „stand" van Lips' brand
kasten, en voor het overige heel veel
leege vitrines te bewonderen.
't M,oet gezegd, dat het Holland-
sche paviljoen, al was er nog zoowat
niets te zien, toch toonbaar er uit
zag Ook hier hadden de schoon
maaksters en werklieden wonderen
verricht met een paar loopers, wat
behangselpapier dat leelijke plekken
bedekte, tapijten en planten'
En ons paviljoen heeft zeker op
het Belgische koningspaar ook bin
nenshuis milderen indruk gemaakt
dkn de overige paviljoenen waar de
herrie nog ruim zoo groot en de in
richting nog.yeel mindergereed was
Een half uur later, kon koning
Albert in z'n rijtuig, uitgeleide ge
daan door vijf muziekkorpsen te ge
lijk die weer de Brabangonne speel
den, door een reuzenmassa juichen
de vreemdelingen en onderianein,
door heel het Brusselsche garnizoen
dat onder de wapens was en opge
steld stond van de tentoonstelling
tot het paleis in de stad toe, en door
duizenden en duizenden, die achter.
de soldaten en langs dien langetnj
weg overal stonden geschaard, een
hartgrondig „oef" loozen. Toen was
het bezoek en daarmede de openings
plechtigheid geëindigdde Brussel
sche tentoonstelling is nu voor zes
maanden „de" groote attractie van
Mest-Europa, en het reisje naar Brus
sel wordt nu al in tal van huisgezin
nen besproken, ook in ons lieve va
derland.
Terecht.
Mie het doen kan, ga dezen zomer
de Expositie zien, want er is ontzag
lijk veel te zien en te leeren, en daar
bij! zal het amusement er niet van de
lucht wezen
Maar één raadga zeker niet vóór
de Junimaand in het land is! Mant
vóór dien tijd kan er gieen sprake
van zijn dat de inzendingeu die zoo
veel beloven, in orde zullen zijn
Intusschen zult ge dan toch nog één
ding missen, dat voor degenen lie de
openingsplechtigheid konden meema-
Roman uit het Artistenleven.
Naar het Engelsch van
GEORG R. SIMS.
21)
In het. spoor, op weg naar Londen,
giing het iet of wat beter en raakte
hiji voor een poosje in slaap-, döeh
toen zij, in Londen aankwameiu en
met een „cab" of huurrijtuig! naai
de woning reden, die Toroni voor
hen gehuurd had, begon hiji -weer
van voren af aan en deed hij: niets
anders dan maar steeds zijn haofi
uit het raampje steken en hevig!ges-
ticuleeren. O, hij' kende deze
plaats, hij kende alles, hij; wist het
zeker; hij herkende, een winkel in
een kleine zijstraat en herhaalde ze
ker wel twintig, keer achter elkaar
den naam, die boven de ideur stond.
Inez bejg'on weldra hoe langer hoe
meer ongerust te,worden over haar
armen Pedro. Er was iets wilds in
zijn oogopslag, dat het meisje, bang
deed worden, en hij, bleef maar steeds
roepen: „O! mijn hoofd, mijn hoofd,
mijn arme hoofd!" Eindelijk, uit
geput dooi' de groote overspanning
en opgewondenheid, liet hij; zich ach
terover vallen in de kussens van het
rijtuig en begon te snikken en te
huilen als 'ijl hij in
het Spaansch begon te jammeren, da,t
hiji krankzinnig zou worden en dat
zijn hoofd zou bersten.
r Inez vertelde aan den man. dien
Toroni had gezonden, om haar af te
halen, dat haar vriend dikwijls jdeze
zonderlinge buien ha,d en dat hij,
als het een of ander hem opgewon
den maakte, altoos schrikkelijkveel
pijn had aan zijn hoofd, op een plaats
waar hij vroeger, bij een ongeluk
klat bem overkomen was, een diepe
wonde had gekregen.
Toen zij met het rijtuig op de,
plaats hunner bestemming'weren ge
komen, de bagage afgeladen en vei
lig binnen het huis geborgen was,
en de man van Toroni hen alleen,
had gelaten, ging Inez naast Pedro
zitten en beproefde zijn aandacht op
iets anders te, vestigen. Zij begon
met hem over Spanje te praten, over
hunne reizen ,en de tochten die ziji
vroeger deden, toen zij nog op het
platteland de kermissen afreisden en
eindelijk kwam zij op den'tijd, toen
zij: nog. klein was en hij gewoon was,
haar zijn klein dochtertje te noemen.
„Mijn klein dochtertje'"
Hfj, herhaalde deze woorden en
schrikte op.
„Ja. precies, dal is het, waarover
ik den geheel-en tijd heb zitten den
ken. De, straten, die wij doorgekomen
zijn, de mensehen en a,l wat. wij daar
gezien hebben, alles bracht mij
aan het denken. .Waarom Om
dat het hier was, dat ik indertijd
een dochtertje had, een kind. O!
Ik kan mij haar nu duidelijk herin
neren. Ze was nog veel mooier
dan gij, Inez. Ze had groote, mooie,
blauwe ogen en golvend, blond
haar."
„Allemaal verbeelding, beste Pe
dro Het is niets anders dan een
akelige droom, die u plaagt, a,ls uw
hoofd iu de war raakt. Ik ben
uwi dochter uw dochter Inez."
„Jawel, gij zijt mijn dochter Inez,
maar waar is die andere dochter,
die mii niet Pèdro, noemde, ma ar "hij
een anderen naam, dien ik mij niet
kan herinneren, dat mooie doch
tertje, dat op mijn knie- zat, hier,
in een huis net. als dit, in een kamer
net als deze Is het een droom
KijkO, hemel, wat is dat Dat
beeldje daar ken ik al jarenlang."
Pedro was naar den schoorsteen
mantel geloopen en hield nu in zijln
bevende handen een porseleinen
beeldje, dat een hond voor moest stel
len en dat op den schoorsteenman
tel stond. - Daarop begon hij in
eens! met een vluchtigen blik, de
kamer rond te zien.
„Inez, ik ken de schilderijen, die
daar tegen den muur hangen. Ik be
gin !te ontwaken uit een langen,
droom: ik heb, een heelen tijd gesla
pen en nu begin ik na, zooveel lange
jaren mijn oogen weer open te doen.
O. ik ken hier alles zoo goed;
ieder hoekje van deze kamer, alles
wa,t er in is. O, mijn hoofd, mijn
arme hoofd!"
De eigenares van het huis, een
vriendelijk moedertje, kwam nu bo
ven, om te vragen of de vreemde da
me misschien ook zin had in een
kopje thee?
„Een kopje thee vroeg Inez in
haar gebroken taal. „Miat is dat?"
„Och ja, dat's waar ook," zei het
moedertje, „ik vergat het heelema.al
jelui vreemde dames drinkt altoos
koffie."
Pedro, die eerst weer was gaan
zitten, stond nu op. toen hij de juf
frouw hoorde.
„Een kop thee zeker, ik wil een
kop thee hebben. Ik weet wel, wat
het is, een kop thee."
„Mei, meneer! bent u een En-
gelschman ;Welals ik nu toch niet
dacht, dat u ook een Spanjoolsche
was, net als de, jongejuffer
„Neen, ik hen niet een Spanjool of
een Spanjaard. Ik ben Engelsch-
man, dat weet ik secuur, en ik weet
ook wel wat een kop thee is.
Breng er mij nia.ar een."
„Jawel, meneer," zei het vrouwtje,
doch keek ondertusschen met een
vragenden blik Inez aan.
Inez begreep den blik en wees met
éene welsprekende beweging naar
haar voorhoofd.
„Ah, zoo?" z,ei het; vrouwtje zacht
jes bij, zich zelf. „Niet recht frisch
in het hoofd, krankzinnig. Toch
niet gevaarlijk, hoop ik
„U zult. dadelijk een kop thee heb
ben, meneer," zei ze daarop hardop
tegen den .armen Ptedro.
Zij was op het punt de kamer te
verlaten, toen Pedro haar nog eens
terugriep.
„Zeg er eens, juffrouw. Dit
huis behoort immers aan u, niet
waar Zeg mij eens, heb ik hier soms
vroeger ook gewoond? Kent, u
mij?"
De juffrouw keek Inez opnieuw
vragende aan, doch aangezien zij.
geen antwoord kreeg, zei ze maar
in eens
„Neen meneer, ik ken u niet. In
zooverre ik weet, zijt gij hier vroe
ger nooit geweest, maar ik heb
dit huis nog niet langer, dan, aan
staanden Kerstmis, zeven jaar."
Pedro ging weer zittenen, was wel
dra weer geheel verdiept en verzon
ken in allerhande' gedachten.
Hij sprak den heelen avond bijna
geen woord meer en Inez, die gedu
rende de zeereis, b,ij het oversteken
van het Kanaal, vrij wat zeeziek
was geweest en nu geheel uitgeput-
en op wa,s, vleide zich neer op de
kleine canapé, die in de kamer stond
en was weldra in diepe rust-
Zij had daar zeker wel meer dan
twee uur liggen slapen, want toen
zij wakker werd. was het. heelemaal
donker en de lantaarns op straat
waren al aangestoken.
„Pedro!" riep zij zachtjes, „bel
eens even, dat zij het licht komen
opsteken."
Er kwam geen antwoord.
„Hij is zeker naar zijn kamer ge
gaan," dacht zij. bij zich zelf.
Toch werd zij min of meer zenuw
achtig, ging naar boven, de trap op,
en klopte aan de deur van de kamer,
die voor Pedro bestemd was, doch
ontving: .pok hier geen antwoord.
Zij draaide de kruk van ie deur
om, opende en keek naar binnen.
Het was ei* heelemaal donker, er
wa.s niets te zien.
„Pedro!"
Nog .geen antwoord. Er was
niemand.
Zij ging de trap af, riep, over de
leuning ,van de balustrade heen, om
juffrouw, en vroeg haar, toen zij te
voorschijn kwam, in haar gebroken
Engelsch, of zij ook gezien had, dat
meneer uitgegaan was?
„Jawel, juffer, hij is zoowat een
paar uur geleden uitgegaan."
Dit antwoord maakte Inez niet
weinig ongerust. Ook zelfs in zijne
meest kalme gemoedsstemming, was
Pedro altoos min of meer zonderling
in al zijn doen, en zij of haar vader
hadden hem altoos vergezeld, wan
neer hij uitging. Van het oogenblik
af, toen zij hem, zoo zwaar gewond
aan den weg liggende, hadden ge
vonden en tot zich genomen, hadden,
zij hem nooit vc-r alleen buiten de
deur laten gaan -
Wordt vervolgd