TWEEDE BLAD
Uit de Statenzaal.
Een Missionaris onder
de Melaatschen.
Toch een Brief!
Gemengde Buitenlandsche berichten
Het vergaan van de
wereld op 18 Mei.
VRIJDAG 20 MEI 1910.
Mjet geen enkel woord is in de
Baads,ver,gadering Woensdag gerept
over het overlijden van den oud-g©-
naeenteaecnetairis en oud-raadslid, den
heen [Ra.sch. [Wel wekte dit .eenige
Verwondering, [Hadden [ie familie
leden [misschien verzuimd het Ge
meentebestuur officieel kennis te gp-
Vten? In den aiahvang' der zitting
mankeerden op het appél drie advo
caten, n.l. de hoeren Thiel, Smit en
Spoor, de mannen van 't papier, zou
de heen Binke-mai zeggen. In de fw©e-
do helft der vergadering kwam even
wel de heer Thiel nog .afzakken.
Oven de Museumverordening is
-ontzettend gepraat. Do heenen sche
nen 't stuk Smet zeer gjroote nauwkeu
righeid te hehben bekeken, de heer
Modoo [b'.v. wist op 't artikel af te
zeggen, waar gesproken werd van
„op", 't Museum waar weer „in"
't [Museum, enzl. En tot groot ver
maak v;an allen gaf hij' daar e.e,n op
somming van.
Dat was dan ook 'liet ©enige, vermin
kelijke moment' tijdens deizle behande
ling, over 't algemeen waren de de
batten doodsch, eaai en dor.
Zoo de heer (Schram, die uit- den
ireure aantoonde da,t hij', hoefwel
groot bevorderaar dep Zondagsrust
<hij zit al 30 jaar in zoo'n soort ver-
eenjgingtooh ei',, voor is 't Museum
Zondags langer open te stellen- En
hij1 ging aantppnen Waarom- hij daar
zoo voor is, om dan te eindigen met
de verklaring, dat hij; dat heele be
toog gevoerd hoeft (uit zelfverdedi
ging, opdat- men hem niet voor een
schenner dor Zondagsrust, zou hou
den. v
„O riepen enkele raadsle
den blijkbaar onvoldaan uit, „had
dat,eerder gezegd."
Die heer Schram, en de heer M;<>
doo viel hem later blij, wenschte het
juist te bevorderen, dat ''t juist ,op
Zondag een gepaste, onschuldige uit
spanning; heeft, dan voorkomen we
daardoor, dat 't publiek zich op .ge
vaarlijke Wijztei gaaf ontspannen.
Doch de Wieth. Doosjes, die deze
ma,al voor 't heele college van Bi- en
W. de Museum-debatten opknapte,
was het, daar blijkbaar niet mee eens.
Van 123 uur openstellen op Zon
dag ..is voldoende-, 't publiek moet
er zich dan maar naar schikken. Deze
uitdrukking' was wel wat gevaarlijk
en de heer M-odoo vatte er dan ook
dadelijk vuur op. O, zei hij, nu moet
't publiek zich ma,ar weer schikken,
nu het den niet bet alenden minderen
man geldt» doch in de week. Neen,
het daiagisch© publiek, meer met aard-
sehe goederen gezegend, is beter in
de gelegenheid [zich naar de open
stellingsuren .[te schikken.
Het slot was da,t besloten werd het
Museum Zondaigs van 100 uur
open te stellen.
De nieuwe Museumdirecteur moet
inderdaad, zooals de heer Loosjes het
uitdrukte, wel iemand zijn, die zijn
functie geheel con amöre waarnemen
za,l.
Nu zijn .salaris ten slotte op'
f 1000 gebracht |te hebben, wilde
men hem dan gisteren verplichten
dagelijks op 't Museum' inspectie te
houden. De heeren v, Lynden en
Middelkoop vonden dit zeer nood
zakelijk. Er kan plotseling iets met
de schilderijen gebeuren, da,t den op
zichter ontgaat. Maar om den man
zoo vast te verplichten er iederen
daig te komen, dat vond de heer v.
Dynden hij nader inzien toch wel ee|n
beetje a,l te erg en zonder 't beginsel
prijs te geven, stelde hij dan ook voor
te lezen „in den regel da,ge-
1 ij! k s". De heer Loosjes vond het. wel
wat- te vaag'» doch het werd toch
aan gien.omen.
Een juiste opmerking; werd nog ge
maakt door den heer v. Styrum, die
.opmerktei, dat in de Verordening ge
sproken werd over het aanvaarden
van schenkingen door directeur of
commissie. Dat kan niet, zei hij', al
leen de B-aad is tot aanvaarden be
voegd en het was zeer juist.
De'heer Kiel age heeft zijh amende
menten betreffende de Costeriaina
met eere, zien sneuvelen. Ze werden
verworpen met 15-13 stemmen.
De voorsteller Wilde de C'osteriana
splitsen en ze deels onderbrengen op
't .archief deels op de bibliotheek,
waar z!e meier eigenaardig thuis ble-
hooren. Doch toen stak de heer Doos
jes van Wal met een berg bezwaren:
gebrek aan plaatsruimte, brandge
vaar» enfin, zooals een lid vain 't col
lege altijd zwaarwichtige beztvaren
kan aanvoeren, wanneer dezerzijds
niet veel voor een voorstel gevoeld
wordt. Overtuigd W!as de heer Kre-
lage door de aangevoelde bezwaren
allerminst.
In elk geval zei de heer Loosjes
de tijd tot overbrenging is thans
nog niet aangebroken. En toep. zin
speelde hij- op iets, w;at ons te wach
ten staat, wanneer goed en wel de
Museumplannen zijln uitgevoerd een
nieuw Bibliotheekgebouw. Misschien
zal 't gekochte gebouw! aan de Kruis
straat, dat nergens goed voor blijkt,
da,ar wel geschikt voor zijn.
Heit voorstel-Levert om water, dat
buiten schuld verloren is gegaan,
kwijt te scheiden, den vorigen keer
aangehouden, werd thans aangeno
men, nadat de voorsteller de voor
waarde, door J3. en W- gewenseht,
had overgenomen. De heer Levert
verklaarde, dat hij den vorigen keer
werkelijk t, o t z ij n leedwezen"
verhinderd was.
Over de kwestie de Ha,an is heel
wat gesproken, [Onze lezers zullen
daarover uitvoerige bijzonderheden1,
vinden in 't verslag.
De heer Bonkemia heeft zich vo«r
deze za,ak veel moeite gegeven en
bij' het voorlezen vap zijn schrifte
lijk relaas had hij1 de aandacht van
den healen Baad. De innige overtui
ging, dat de Haan de dupe is gewor
den van 't werk sprak uit eiken vol
zin. En niet te ontkennen is het, dat
inderdaad een al te strengie keuring
heeft plaats gehad. Maar, de Bur
gemeester, 'zei het zoo juist, wan
neer niet (zou streng gekeurd was,
zouden er dan geen perrsonen ge
vonden zijn, die allerlei opmerkingen
betreffende d'e;n bouw; zouden bob
ben gemaakt en heeft dan de op
zichter, zonder het misschien te wil
len, niet zoo nauwkeurig: gehandeld,
alleen om zichzelf tegen die opvat
tingen te [dekken
Van een afkeurend aandeel over
den directeur van Openbare WJer-
ken wilde de vergadering echter
blijkbaar niets Weten en ten slotte
werd dan o'ók ';t voorstel [Lasschuit
aangenomen, om pi. f 8000 alsnog
aan de Haan uit te keeren, onder de
uitdrukkelijke toevoeging over
tuigd, dat den directeur van O. [Wj.
geen blaam treft." Dit voorstel ging
er door, alleen de [Wiethouders stem
den tegen.
En zoo eindigde deze Slachthuisi-
kwestie» die inderdaad heel wat pen
nen in beweging heeft gebracht.
De Engelsche „Tablet" verhaalt ons
een en ander van een held der Room-
sche kerk, van den Eerwaarden pries
ter Lambert Louis Conrardy, die nu
aangetast is door de melaatischheid en
sterft als offer van zijn zelfverlooche
ning onder de melaatschen van Canton,
in China.
Pater Conrardy was goed bekend te
Chicago, en het bericht van zijn ziekte
heeft een diepen indruk gemaakt bij zijn
vroegere kennissen. Men wist dat pater
Conrardy niet hang was voor den dood,
zelfs niet voor dien door de mclaatsch-
heiid. Men wist, dat hij zijn deel had
gekozen en het ook wilde uitvoeren.
Meer dan twintig jaren geileden is hij
naar de Ieprozenkolonie gegaan, en het
is onbekend wanneer hij. de ziekte op
deed. Maar hijzelf heeft ervan gewag
gemaakt in een brief die een paar
maanden geleden ontvangen werd, toen
hij de ziekte over zich heen voelde
kruipen en geen physieke kracht ge
noeg meer had om den strijd vol te
houden. Hij schreef: Ik ben niet ge
zond taeer, maar ik hoop dat God
mij nog eenige jaren levens zal geven
om te werken onder de melaatschen.
Als ik nog maar een vijftal jaren kan
leven Wanneer ik 40 jaren oud was
dan zou het mij niet zooveel1 kunnen
schelen!
Pater Conrardy was geboren in Bel
gië in 1841 en werd opgeleid voor
Priester-Misisiionaris in Parijs: hij werd
priester gewijd in 1867. Zeven jaren
bracht hij door als missionaris in In-
dië, daarna kwam hij naar de Veree-
nigde Staten om daar in dezelfde hoe
danigheid te werken onder de Indi
anen stammen van het Noord-Westen.
Gedurende veertien jaren lang leefde
hij onder de Indianen, maakte een
groot aantal oorlogen onder de Indi
anen mede, was hij bij vele veldslagen
en hij won de vriendschap van presi
dent Cleveland, bij een reis die hij
naar Washington deed ten behoeve van
de roodhuiden die hij zoo lief had.
Hij werd ook Amerikaansch burger in
dezen tijd.
In 1888 hoorde hij van de ziekte
van den bekenden pater Damiaan, den
jongen Belgischen priester, die in de
ieprozenkolonie te Molokai zooveel
goeds deed. Hij schreef en vroeg, pa
ter Damiaan's huipe te mogen zijn, en
toen hij van zijn geestelijke overheid
daarvoor de vergunning kreeg;, reisde
hij af naar Hawaï.
Daar was pater Conrardy de gezel
van pater Damiaan gedurende een jaar,
en na den heldendood van dezen pries
ter-martelaar vervolgde hij diens arbeid
zeven jaren lang. De bezetting der Ha-
waï-ei'onden door de Amerikanen en de
overneming van de Ieprozenkolonie
door den Staat, maakten verdere per
soonlijke offers onnoodig, zoodat pa
ter Conrardy naar Canton toog, waar
naar hij hoorde de melaatschen
schrikkelijk werden veronachtzaamd.
En daar vond hij waarlijk de om
standigheden nog veel treuriger dan hij
had gedacht!
Duizenden melaatschen leefden er in
hutten en in holen, bijna zonder vol
doende voedsel en door niemand ver
zorgd.
Pater Conrardy zag in, dat een ze
kere mate van geneeskundige kennis
noodig zou wezen om hier met vrucht
aan het werk te gaan, en zoo trok
hij In.aar, Portland in Oregon, waar liij in
de geneeskunde studeerde en na vier
jaren den graad van doet er in de ge
neeskunde behaalde. Hij hoopte daarna
een kort bezoek te kunnen maken aay
zijn vaderland en familie in België,
maar toen hij hoorde dat zijn oude
roodhuiden-parochies zonder herder
waren, bleef hij onder hen en werk
te er vier jaren zonder ophouden..'.
Toen ging hij naar China en begon
zijn arbeid. Zonder geld was evenwel
daar niets te beginnen en pater Con
rardy ging voordrachten houden in
Amerika, waarbij hij in twee jaren
30.000 dollar verzamelde, waarmede hij
ten slotte naar Canton toog.
Bij een dier voordrachten, in Du'lulh
(Minnesota )zai pater Conrardy: „Me-
laatschheid is niet zóó besmettelijk als
men veelal meent. Ik vertrouw dan ook
op Gods voorzienigheid en vrees niet in
het minst!"
Pater Conrardy bouwde op een ei
land in de rivier een stichting en bracht
daarheen 500 der ergste zieken over,
waarmede hij samenleefde. Dat kostte
hem 10.000 dollars en met het over
schot, dat hem een inkomen oplever
de van 1000 dollars per jaar, deed
hij alles en hij leefde er van met zijn
arme zieken!
En nu is hij stervende4.
Zóó werken de helden der Roomsche
kerk, hun kracht vindende in en door
het fieilig gelloof!
Het is begonnen met een rede van
den lieer Van Heeekeren over de
Noordzee-entente. Naar men whet,
behelst die entente een onderlinge
verzekering van elkanders [neutra
liteit, gesloten door de Staten, die
liggen aan de Noordzee.
Niets waard!, die entente, beweer
de de heer ,Van Heeekeren.
Want als er oorlog uitbreekt tus
schen Engeland on Duitschland gaan
wij' er toch aan. 1
Angst hier.
Twijfel daar. i
Vroolijkheid elders.
Maar de heer Van Heeekeren van
Keil, oud-gezant der Nederlanden
aan het Hof van Zweden liet nietj
los. Als gij' wist» wat ik weet, zeide
hij', zoudt gij de zaak niet zoo' lucht
hartig opvatten.
Geroepwat weet giji dan
Antwoord: Mag ik niet zeggen.
De Minister van Buitenlandscha
Zaken: Spreek op, ik vermoed, wat
gij1 zeggen wilt en ik sta gereed om
uw verhaal te vernietigen.
De heer Van Heeekeren aarzelde,
sprak echten- van een „naburig Sou-
verein" die had „doen weten," lat
„hij! ons land zou oocupeeren, indien
geen maatregelen van tegenweer te
gen Engeland werden genomen."
.Wie was die Souverein van een nar
burig' land?
E11 hoe had hij „doen weten."
Majg; ik in 't openhaar niet zeg
gen, verklaarde de heer Van Hee-
ckeren.
Toen werd de vergadering der Eer- j
ste Kamer gesloten en volgens de
later openbaar gemaakte Notulen
zeide toen in besloten zitting de heer
Van Heeekeren, dat eenige jaren ge
leden door den Keizer van Duitsoh-
land een brief was geschreven, be
irekking hebbende op onze kustver
dediging."
Met de Notulen der geheime ver-
gadering ter hand nam de Minister
van. Buitenlandsche Zaketi^ den vol
genden dag in de Eerste Kamer het
woord en zeide dat wij nu wisten,
wie was bedoeld met „den Souve
rein van een naburig land."
De Keizer van Duitschland.
En ook wisten wij nu, hoe dat
„doen weten" was geschied.
I Door een brief aan H. M de Ko-
ningin.
Volgde de plechtige verklaring,
van den Minister, dat er nooit door
H. Mj de Koningin een brief van dein
j Duitschen Keizer was ontvangen, j
I De heer Van Heeekeren scheen af-
gemaakt.
Scheen.
Dadelijk daarop liet- hij in een No
ta aan de Eerste Kalmer wieten, dat
het Dr. Kuijper was geweest» die
hem indertijd over een brief van den
Duitschen Keizer had geraadpleegd.
Overigens zou hij nader antwoor
den in een eerlang te verwachten
tweede Nota.
Die tweede Nota is nu verschenen
De Nota brengt geen nieuws,
schrijft de Std. in een kort bericht
Toch wel.
Ik blijf, schrijft de heer Van Hee
ekeren, in substatie volhouden, wat
ik heb beweerd doch ook alleen dit
„en niet ook van hetgeen de minister
mij! gelieft in den mond te; leggen."
Later: „Den minister moet ik het
recht ontzeggen om mij andere woor
den in den mond te leggen, dan die
ik werkelijk heb gebezigd.' En ten
slotte spreekt hij nog eens van eene
„bewering1, die niemand geuit lrad
en die hij' '(de minister te vergeefs
getracht beeft van mij uitte'lokken."
Het is duidelijk, w;at de heer Van
Heeekeren hiermiee zeggen twil.
Eerst had hij' gesproken van den
Souverein van een naburig land en
later heeft hij den Duitschen Keizer
genoemd-
V an den Souverein had hij gezegd,
dat deze had „doen weten."
Doch nadat hij! in de geheime Ver
gadering had meegedeeld, dat „door
den Keizer van Duitschland een
brief was geschreven, betrekking
hebbende op de kustverdediging"
riep de Minister van Buitenlandscbe
Zaken uit: nu weten wij, 'dat door
de uitdrukking „doen weten" be
doeld wordt „een brief aan H. M
de Koningin"
Maar de heer Van Heeekeren heeft
wel gesproken Van een br.ief, niet
van een brief des Keizers aan onze
Koningin.
En dus is de plechtige tegenspraak
van den Minister, dat door onze Ko
ningin geen brief van den Duitschen
Keizer ontvangen is, langs de bewe
ringen des hoeren iVan Heeekeren
heengegaan.
De Minister, klaagt hij' nu. heeft
mij' woorden in den mond gelegi,
welke ik niet gesproken heb.
En deze» door den Minister ge
maakte woorden, tegengesproken..
Niet- wat ,ik. Van Heeekeren heb
beweerd
Dat staat nog vast en de Minister
president van 1904 (D:r. Kuyper)
beeft mine bewtring'en daln ook nooit
tegengesproken en zal dit ook nim
mer doen.
Wij hebben nog; eens nagelezen,
wat door de „Standaard" over de
onthullingen van den heer Van Hee
ekeren is geschreven en inderdaad
vinden wij in de artikelen van 15
en 18 Maart niet een tegenspraak
van hetgeen door den heer Van Hee
ekeren is gezegd.
Den 15n Maart verscheen er in de
„Std." een driestar, waarin aller
eerst gewezen werd op de geheim^
houding, waartoe een minister ver
plicht is M. ai w ik, dr. Kuyper,
mag in deze kwestie niet spreken
Intusschen was in 1908, naar de
„Std." Verder meedeelde door den
Duitschen gezant aan de Nederland-
sche Begeering inlichting omtrent
een hepaiald punt verzocht. En om
daarop te kunnen antwoorden had
da Koningin hem. dr. Kuyper, voor
dit bepaalde punt van geheimhou
ding ontlast. Dr Kuyper had er bij
gevolg geen bezwaar tegen nog eens
te verklaren, dat hij met den heer
van den Duitschen Keizer aan H.
Van Heeekeren nooit over een brief
Mi. de Koningin (wij onderstreepen)
had gesproken.
Daarop volgde eene uitbarsting
van Verbazing in de pers.
Hoe nu, riep men de heer Van
Heeekeren zegt, da,t hij van dr. Kuy
per de Wetenschap .van dien brief
heeft en ,dx. Kuyper verkla,axt, dat
bij! nooit met den heer Van Heeeke
ren over een brief heeft gesproken.
Dus jokt óf dr. Kuyper, óf de heer
V an Heeekeren.
Mis, antwoordde de „Std."
Gij, die ,zulk een dilemma stelt
(een ofóf) zondigt tegen de eer
ste regelen der logika. Wij hebben
alleen gezegd, wat den beer Van
Heeekeren niet kon verzekerd zijn,
n.l dat er door den Duitschen Kei-
zter een brief was gericht tot H. M
de Koningin. Maiar over hetgeen hem
wel verzekerd is, hebben wij ons
niet uitgelaten, daar ons hierom
trent da ambtelijke verplichting tot
geheimhouding drukt.
Uit de nota des heeren Van Hee
ekeren wordt nu duidelijk, wat de
„Std." hieeft bedoeld met dat zon
digen tegen de logika..
Stelt men n..l een dilemma, danj
moet men .tusschen het „óf.... of j
twee feiten klemmen, zonder dat ©en
derde feit mogelijk was.
Hier heette het: óf dr. Kuyper
jokt, óf de heer Van Heeekeren.
Maar een derde blijkt mogelijk ge
weest te izijn: dat dr. Kuyper het
voorbeeld van den Minister van Bui-
tenlandsche Zaken volgende, tegen
sprak, wat door den heer van Hee
ekeren niet was gezegd.
Y an daar dat de nieuwe Nota van
den heer 'Van Heeekeren zich ook
niet richt tegen dr. Kuyper, maar
tegen den Minister van Buitenland-
sche Zaken, die het eerst het mis
verstand in de wereld zou hebben
geschopt.
En zoo hebben de bladen gelijk, die
thans schrijven, dat de kwestie Kuy
pervan Heeekeren heeft plaats ge
maakt voor een Van Swinderen
V an Heeekeren.
De beide heeren moeten deze zaak
maar uitvechten: de heer Van .Hee
ekeren is vechtlustig genoeg, naar
uit .den toon zijner laatste nota
blijkt
Ons kan slechts „het feit" belang
inboezemen. Het feit, dat de Duit-
sche Keizer, toen er oorlog tusschen]
Duitschland en Engeland dreigde^
naar Nederland heeft geschreven» dat
de bezetting van ons land aanstaan
de was.
Aan wi-en die brief gericht is ge
weest» doet weinig' ter zake.
Maar als hij geschreven is geweest
en al daardoor wordt bevestigd, wat
velen als de meest natuurlijke zaak
ter wereld beschouwen, dat- de eer
ste daad van een Engelsch-Duit-
schen oorlog zou zijn de beproeving
onzer neutraliteit, dan is geen mi
nisterie meer verantwoord vóór het
de verdediging en handhaving onzer
neutraliteit volkomen .verzekerd
heeft. „D v. N.B."
Merkwaardige proeven. Wij willen
eenige interessante processen de revue
laten passeeren, waarbij de kosten verre
de som, waar het om ging, overtrof
fen.
Acht jaren geleden vond men in de
boekhouding aan het ministerie van
oorlog in Rusland een fout ten be
drage van f 1.68terstond werd er een
onderzoek ingesteld maar geen der be
ambten wilde de schuld hebben en om
hun onschuld te bewijzen, kwamen ze
met een berg bewijsstukken aandragen.
Duizenden getuigen van den minister
af, tot den gerings/ten klerk toe werden
verhoord. Accountants werkten dag en
nacht om die stapels aoten en rekenin
gen na te zien. Ter wille van dit be
drag had de Russische staat heit baga
tel' van f42.000 te betalen.
Een ander proces had te 'Rome plaats.
De Itaiiaansche douaniers zijn zeer
waakzaam en ijverig; eens hidden zij
een man aan, die een paket onder den
arm droeg. Het was een doos bon
bons: men sleepte den man mee naar
het kantoor en hij moest een cente-
simo belasting betalen, de gebruikelijke
som voor een pond suiker. Het paket
woog echter niet zooveel en de goede
man ging in beroep. Er ontstond een
proces, dat hij in twee instanties glans
rijk won. De douaniers moesten den
centesïmo terugbetalen en tevens voor
onkosten en aan advocaten meer dan
f1800.
Dit is echter maar een peulschille
tje, vergeleken bij de f48.000, die een
Engelschman betalen moest om een
shilling niet terug te krijgen. De
Engelsche impressario Hamilton botste
in Birmingham in het gedrang toevallig
tegen iemand aan, die een shilling in
zijn hand hield. Het geldstuk viel, rol
de in een goot en verdween in een
riool; het was weg en bleef weg. De
eigenaar, een vermogend man, begon
een proces en zette het tot de derde
instantie door. Het proces duurde jaren
lang, meer dan 50 getuigen werden ge
hoord, en opnieuw gehoord, maar ten
slotte wees het hoogste gerechtshof den
eisch af. Hij bekwam zijn geldstuk niet
weer en moest bovendien nog f 48.000
onkosten betalen.
FEUILLETON.
Den volgenden morgen bezwoer
Minnie Laren man, heit voorbereide
toevluchtsoord toch reeds eenigd
uren vóór het begin der catastroof
op te zoeken. Haar man gaf toe^ zoo
als dait op den eersten dag! van het
jonge huwelijk van zelf spreekt en
zoo hielden de jonggehuwden met
Minnie's moeder en Arnold's zuster
tegen 3 uur hun intocht in den wer
kelijk zeer behagelijk ingerichten
kelder. De groote ruimte was in het
midden door 'een gordijn in 'tw©ën
verdeeld. In elke afdeeling stonden
twee bedden. Zelfs voor stoelen en
een tafel 4Ya.s gezorgd. In den hoek
zag .men de levensmiddelen opgesta
peld. Eenige boeken en spelen lagen
voor gebruik gereed. Aan den oenen
muur hing de vogelkooi, een groote
kist bood schuilplaats a,an. twiee
honden,, een andere aan twee kaften,
opdat de oude erfvijandschap tus
schen beide geslachten den keldep-
vrede niet in gevaar zou brengen'.
Men had alles z,o>o heimelijk mogie^
lijk g;edaan. De doctor sloot'de bui
tendeur» plakte liet sleutelgat en de
voegen luchtdicht en handeldetoen
evenzoo met de binnendeur.
Minnie ademde verlicht», toen haar
hierdoor onbetwiste zekerheid was
igeboden.
Nu vind ik het alleen maar
jammer, zeide ze met een lichte zucht
dat we niet een uitzicht hebben, om
het schouwspel te kunnen gadeslaan.
.Waarschijnlijk zou er niet veel
te zien zijn» meende de doctor. Gas
sen zijn onzichtbaar.
Maar als we tegen den komeet-
kern stooten?
Dat is ondenkbaar. Dan komt
er echter noch vuur, noch geluid
En nu zullen we 't ons eens zoo ge
zellig" mogelijk maken.
Dat deden zij da,n ook, voor zoo-
vep de ongeduldige, spannende ver
wachting- het toeliet.
O, ik zou toch zoo gaarne eens
weten oi 't er thans buiten reeds op
los gegaan is, merkte Minnie om 5
'uur op
Misschien, hartje.
- nW at geven ze vanavond in den
schouwburg1, vroeg Minnie's moeder.
Maar mama! iWiie denkt er nu
nog aan den schouwburg! Gvier een
uur leeft er niemand meer!.... Mijn
God, Arnoldhield ze plotseling
op.
Wat is er, Minnie
Hoorde je daareven niet een
schreeuw;
Neen.
Ik hoorde een. schreeuw.ze
ker een wanhoopskreet van sterve-n
de mensahen, die door de muren van
onze schuilplaats dringt. O, waar
om] konden tw© de armen niet red
den!.... Hoor.- daar is 't weer.! .u
En da,ar kloppen ze zelfs op de mu
ren Arnold, onze toevlucht is
ontdekt.... wij zijn verloren!
D© doctor luisterde. Waarachtig
tiaar (werd op den muur „ge-
klopt!
Maar dat komt van da binnen
zijde! merkte hij verwonderd' op.
Daarna trad hij op dep muur toe en
sloeg met de gebalde vuiat z,oo hard
hij' kon op die steenen.
Een hoorbaar kloppen was het ant
woord
En plotseling deed zich ook een
stem hooren.
Doctor.... bent u het? klonk 't
zacht en hol door den muur.
Minnie scheen te verstijven.
De doctor nam het- zeldzame inci
dent kalmer op-. 1
Ja! riep hij vol nieuwsgierig
heid.
Bent u het werkelijk Doctor
Noorman v
Ja,, zieker!
Wij zijn hier in den nahurigen
kelder.
Wie dan
Akkerman en familie!
Het- is- directeur Akkerman,
mijn collegariep de doctor verheugd
uit-. Hij: heeft dus dezelfde idéé ge
had als ikf ameus
Dus, we zullen niet alleen zijln
vroeg" Minnie, blijkbaar wat ont
stemd
Naar het schijnt niet, antwoord
de haar echtgenoot, lachend. En be
valt je dat niet, liefste?
Hm
Eerst wil je de geheele mensch-
heid redden en nu z:ijn je reeds vier
personen te veel
Men was er heelemaal niet op
voorbereid, pruilde de jong© vrouw.
Ec ben er gewoonweg verrukt
over, riep; hare moeder uit. Anders
hadden w© t-oit onzen dood alleen moe
ten ronddolen.
Waarom ook niet! zei Minnie,
dezelfde idéé gehad, meende (kreet
je, dei zuster vtan den chemicus.
Dan zullen er vermoedelijk een
menigte Noachs zijn, spotte de moe
der.
Misschien hehben er nog meer
En genoeg mededingers naar de
wereldheerschappij, zeide Greetje.
Beste collega! klonk de stem
opnieuw door den muur,
Speelt u schaak
Ja;.
Versta-at u mij goed
- Betrekkelijk.
Ik heb' hier een paar konijnen.
Wij hebben honden en katten.
Jammer, dat- w© geen paarden
meer zullen hebben
Ma,ar om te rij'den hebben we
auto's genoeg.
D a|t is waarda ar heb ik
Weelemaal niet- aan g;edacht. Is het
bij' u ook zoo donker?
Volstrekt niet. Bij ons brandt
een groote petroleumlamp- Ik heb me
van pen [heel vat olie voorzien.
Gelukkige kereldat heb
ben (wij' nu heelemaal Vergeten en
'moeten nu in den donkere zitten!
Maar hoe ben je op dte gedachte
gekomen
Door u, Ik loerde af wat 11
deed slim hé? Ja,, ja, we zijn toch
veel gladder dan (dei anderen!
Daarmede verliet de directeur den
muur en ook doctor Noorman trok
zich terug.
Langzaam verliep de tijd, eindelijk
wees het horloge van den doctor acht
uur aan. i
Zou nu hélt 'gevaar voorbij' zijn
vorscht© Minnie nieuwsgierig.
Wie weet
Kunnen we 't ni©t eens pjader-
zoeken
Dat zou zeer onvoorzichtig we
zen, want de giftige gassen zouden
onmiddellijk naar binnen dringen.
Wc moeten wachten tot alles veilig
is en zelfs, als de doorgang voorbij
is, nog twee of drie dagen laten ver-
loopen.
Waarom zoo lang
Wijl zich de lucht van de aarde
eerst, weder moet zuiveren.
De avond vervloog, de nacht ging
heen. Allen sliepen den slaap der
rechtva.ardigen, op Minnie na, die
1 door spanning .en opwinding, geen
oog kon sluiten;
Ik houd 't niet langer uit van
ongeduld, riep zij den volgenten
morgen uit.
Nu» ik kan wel eens gaan hoo
ren. verklaardei Noorman. Hij ver-
j wijderde met veel moeite de afslui-
t-ing; van de binnendeur, liep de gang
door, steeg de tra.p op en legde zijn
oor tegen de buitendeur.
Minnie was hem gevolgd en stond
achter hem1.
Hoor je waf?
Heelemaal niets.
De deur voert ook maar tot het
voorplein der fabriek....
Als.... men moest tochhoor,
da;ar spreekt iemandDe stem komt
me hekend voor. Waarachtig, het is
de boekhouder Maaltand-
Toen verwijderde d© doctor voor
zichtig 'het plaksel uit de voegen,
ontsloot de deur en opende ze voor
zichtig. Hel vielen de zonnestralen
in de donkerte van den kelder en een
verfrisschende luchtstroom kwam i
hen tegemoet.
Alles in órde! riep Noorman
lachend. Komt er uit, kinderen, de
opsluiting- is niet meer noodig.
Goeden morgen, mijnheer Maaltand.!
Niet- gestikt gisteren
Zooals n ziet.
Ook niets bespeurd van de gif
tige dampen
Niet het minst, 't Was een fi-
deele ayond gisteren.... in alle café's
ging hef er op en er onder. Alen vier
de den ondergang der wereld.... op
de velen na» die zich in hunne kel
ders hadden opgesloten. U hebt 't
ook goed gemaakt, doctor?
Zooals u ziet
Toen omhelsde de doctor lachend
zijne jonge vrouw en fuisterde haar
in 't oor:
Er komt dus niets van de No-
ach-rol, lieve Alinine.... en niets van
de paleizen en de keizerin!Is 't
zoo goed, schat?
Bonduit gezegd is het me zoo
liever, stamelde Minnie met een be
koorlijk blosje op het gelaat
Nu» mij ook... en... zal ik je
nu ook de waarheid zeggen, Minnie
Natuurlijk! Je moet me toch
altijd de waarheid zeggenDat kan;
ik verlangen
Goed. Weet dan... dat ik heele
maal niet aan de geschiedenis heb
gelooid. Ik wilde slechts geruststel
len en van de uitmuntende gelegen
heid gebruik maken om jou te ver
overen. lief wijfje!
Dus voorspiegeling van valsche
feitenriep Minnie lachend uit Nu»
er zal wel niets meer aan te veran
deren 'zijn
Neen, daar is niets meer aan te
veranderen, bevestigde ha-ar jonge
echtgenoot
EINDE-
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Nalezing uan de Raadsuergadering.
.Wat