DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. Een man van ijzer. donderdag 9 juni i9io. Kfnderhuïsvest 29-31-33, Haarlem De Pauselijke Encycliek. BUITENLAND. 35ste Jaargang No. 7211 Per 3 maanden voor Haarlem Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post Afzonderlijke nummers f 1,35 1.35 1.80 0,03 Bureaux van Redactie en Administratie Intercommunaal Telefoonnummer 1426. Voor advertentiën en reclames buiten Haarlem en de agentschappen wende men zich tot RIGARDO's Advertentie Bureau, 91. Z. Voorburgwal 242, Amsterdam, Int. Telefoon 1020 .Van 16 regels 60 cent (contant 50 cent) Iedere regel meer 10 cent Buiten Haarlem en de Agentschappen 15 cent per regel. (Buitenland 20 cent Reclames dubbel tarief Dienstaanhiedinger 25 cent (6 regels), driemaal voor 50 cent contant). Alle betalende abonnés op dit blad, die in het bezit eener vei zekeringspolis zijn, zijn volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor- GULDEN bij verlies van één anderen vinger. De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean" Bijkantoor voor Haarlem de Nederlandsche Credietbank Nieuwe Gracht 11 Het is ons zeer aangenaam, over de Hl deze daigeln zoo veelbesproken Pau selijk© Encycliek tegen de m'Qder- Ie „Hervormers" (het z.g. modernis me) hier ter plaats© ©enige, na,ar wij «open duidelijk© woorden ta kunnen Zeggen. En wel, -omdajt- ons daartoe d© naas te gelegenheid wordt geboden door ®©n schrijven, dat wij' van ©en zeer Wkend en ook door ons hooggeëerd Ned, Hervormd stadgenoot ontvin gen. Dit schrijven luidt in zijn geheel ®ls volgt: Mijnheer de Hoofdredacteur! Het zij' mij vergund ©enige opmer kingen [te (maken naar aanleiding vja,n Uw hoofdartikel (Buitenlandseh Overzicht. Red.) van eergisteren uver do laatst© p a, use l ij k en cycliek. Al zou het w:a:ar zijn, dat dei libe ralen uit de verontwaardiging daar door veroorzaakt, een „politiek slaa tje" willen halen, zoo kan die ver ontwaardiging zelve toch zeer goed gemotiveerd1 zijn. Immers deze komt biet alleen daaruit voort dat, zooals U heel naïef zegt: de Paus in zijn en cycliek tegenover da hervormers het ©ude rechtsstandpunt der klerk hand haaft. De vraag is of hij dit had be- f' boeven te doien in bewoordingen, ^o©r die hervormers zoo uiterst be- leedigend, door o.ai. te zeggen dat zij Varen „vijanden van Christus kruis mannen die alleen bezield waren met Uardsche gevoelens, ©n wier God hun. buik was." (Volgens de vertaling, van de „Maasbode:"), (Wie zijn tegenstanders belastert, taakt niet den indruk, het recht aan zijn zijde te hebben. Maar afgezien daarvan, begrijp ik niet hoe gij uW artikel kunt besluiten met de woor den „Zoo dreigt deh Katholieken en den Christelijken sajmien in Euro- pal gevaar op politiek gebied door opzw'eeperij: van liberalen" ter- Vijl men toch verwachten zou te: le zen door d© betreurenswaardig© Uitlatingen van den Pa.us/ Dit laat ste Walre ook meer in overeenstem!- ïning met den aanhef dier zinsnede, Waarin gij al an de Protestanten den Haam van Christenen piet 'ontzegt, in tegenspraak met hetgeen de Paus leert. (Want deze acht [hen. immers Volgelingen vap anti-christelijk© mannen. Ik meen da;t uw blad in den goe den zin verdraagzaam is, en nimmer beleedigingen a;ls de hierboven gesig naleerde uit zou spreken; ja, het heeft ze zelfs niet uit de pauselijke encycliek willen overnemen. Maar dan kan het u ook niet bevreemden, dat in Duits,chland niet alleen de liberale doch vooral niet minder de conservatieve .pers, niet alleen de Patiopa,al-liberale doch evenzeer de met het Roo.msch-Ka.tholieke cen trum! verbonden conservatieve par tij! opkomt tegen den hoon, den Her vormers en der Hervorming aange daan, niet door den een of anderen onbekenden persoon, maar door den Paps, wiens woord immers bij alle leden zijner ke,rk goddelijk gezag geniet. Althans wanneer hij ©x c a- t h e, dra spreekt. Deed hij1 dat in dez© encycliek In elk geval zult u wel willen toestem men dait z:ij: de geloovige Protestan ten pijnlijk kan hebben getroffen. Da,t erkent ook een centrums-blad, de Rh ©in is, che V o-lkszeitung, en het heeft den moed, dart gedeelte der encycliek (hetwelk over hervormers en hervorming [handelt, „in het be lang van den confessioneelen vrede oprecht hei betreuren." L (Wat ons land betreft, wijs ik ten slotte op het artikel v;an j.l. Zater dag in den Christ.-Hist. „Neder lander. 'i i Met achting ©n beleefden dank voor de plaatsing. .Uw dw. N. N. Haarlem, 7 Juni 1910. In dit, schrijven is tweeërlei af keuring: vervat- Vooreerst een scherpe afkeuring van w'at de RL Maider, in Zijn En cycliek schreef over de „hervor mers" der 17e eeuw- PD© schrijver noemt dit „beleedigend", Rij: noemt het zelfs „laster De tweede afkeuring des schrij vers geldt ons, die zegt hiji de woorden vap den Paus hadden moe ten wraken. Volgens den schrijver is de Paus een tweedrachtstoker tus- schep Katholieken en Protestanten door deze Encycliek, endit hadden wij1 Jen Paus moeten ver wijten, ein, niet den libierajlen die pogen er ©en twistvuurtje uit te ontsteken. Of die beide verwijten verdien:! zijn? [Wijl behoeven dein Paus niet te ver dedigen. Maar wij: willen toch den geëerden schrijver mpt ©en enkel woord pogen duidelijk te maken, dat hij geheel ten onrechte zich be zwaard gevoelt over eenige uitdruk kingen in 's Pausen Encycliek, die hij: als „bëleedigendep laster" quaü- ficeert-, terwijl het uitspreken: ervan niet ainders is dan '.s Pausen onver vreemdbaar recht, ja 's Pausen plicht als Opperst© Herder der Kerk en leeraar der wiaarheid. Vooreerst moeten die .uitdrukkip- gen niet pit hup verband: worden gerukt, .maar genomen in den bouw van het, geheel D,e Pa,us grijpt het derde Eeuw feest der geboorte van den H. Caro- lus Borromaeus aan, om aan de Ka tholieken de groot© deugden van dien heilige ten. voorbeeld te stellen Hij vergelijkt den tijd van dien heilige met onzen tijd en ziet over eenkomst. Evenals np, was er indien tijd! in den boezem der Kerk ©en drang na,a,r „Eervorming". Toen het protestantisme; pu het modernisme. Dat is de groot© grondgedachte i die in de kwestie belang stellen, ©en van dit doel der Encycliek. duidelijk inzicht te geven in den ge- De Paus nu verdedigt, als Leidergedaclitengang der Encycliek, en te der kerk, die de „zuil der waarheid" j doen zien dat de Paus d© Bijbelsohe is, d© leer van de. Katholieke kerk uitdrukking, in kwestie piet als be en zet uiteen, dat de hervormers der j leedigend voor de Protestanten van 17© eeuw ©ene1 leer nastreefden nu. of zelfs als een onnoodigen hoon, die in alle hoofdpunten afweek, v,anden hervormers der 17© eeuw aaUge- die der Kerk. Gok de H. Carolus j daan, gebruikte, doch da,t hij; van Borromaeus was een, hervormer", zijn ('s Pausen) standpunt beschouwd doch [hij, hervormd© in da Kerk, en en ook in aanmerking genomen dat- de Pa,us stelt dan de> hervormers bui-j gen^ wat de Paus over de heden- tien de kerk tegenover hem1, en stelt daagsche (hervormers" (modernis- vast, dat gen© tot drijfveer, hadden „de wereld", de H. Carolus en amlicT ren, de ware hervormers, echter Christus. Een ieder 'za,l toegeven, dat de Paus, die spreekt ,a,ls leeraar der Kerk, .Welke van zichzelf .overtuigd is de waarheid te hebben, geen an deren gedacht,engang k,a,n hebben dan deze, hierboven in groot© lijnen geschetst. La,tier in de Epeycliek stelt de H. Vader de valse he hervormers en de ware hervormers (anders, kan toch [bet hoofd der Katholiek© Kerk die heiden immers niet noe men nog stelliger tegenover el kaar. Wij veroorloven ons hier een stuk der, Encycliek aap te, halen „De val,schei hervormers zoeken hun eigen belang, niet dat van Jezus Christus 1): zij: leenen het oor a,a,n dien verderfelijken raad, die ook den Goddelijken Mees tier gegeven Werd: „Ga en vertoon u aap de wereld"..2)Jcii' onze geëerd© op p on en s zal zij1 stellen zich de eerzpehtige leus: La,ten ook wij' ons naam maken. Ten gevolge vap deze vermetelheid, die wij helaas o,ok heden fen dag© te belreuren' hebben, zijn „priesters ge vallen t© midden van den strijd, ter wijl ze .voorgaven groot© dingen te doen ©n zich zonder de noodige om zichtigheid in het gewoel wierpen" 3). Daprentegen zoekt de War© her vormer „niet eigen glorie, maar die van Hem, Die hem gezonden heeft," 4), en evenmin als de Christus zijn voorbeeld, „za,l hij met veel opzien naiar voren tredenniemand zal zijn stem: hooren ,op de publiek© plaat sen, hiji kal niet gejaagd zijn, noch ongerust" 5)maar hiji z.a:l „zadhtmoieH dig epnederig1 vlan hair1 A zijn" 6). Daar omj zal hiji den Heer behagen en in overvloed vruchten voor den hemel vergaderen."- i c Ziedaar 'sPausen standpunt in dezen duidelijk uiteengezet. Nu vragen wij1is het nu zöo- on begrijpelijk, dat de Paus, over die in Zijn en ons oog dap toch v a 1- s c he-hervormers 'sprekend©, die hij teekent a,ls mannen viap „de wereld" op hen het Bijbelwoord van den H. Paulus toepast„wier God hun buik was" Het is hier niet de plaiats noch de gelegenheid, ©e© (historisch-theolo- gisch debat op, te zetten over de juist heid van dez© kenschetsing: wat wij wilden doen is niet andere, dan on zen geëetden opposant en anderen, ten) wild© zeggen, niet anders kón spreken. Waapbij «altijd .ook moet worden gedicht aan den, om zoo te zeggen, ietwat Bijibelschen toon, die, vanzelf aan een geestelijk stuk a,ls deze En cycliek eigen is, en waardoor de vorm, de wijze van uitdrukking, vanzelf 'veel verschilt van de gewo ne spreektaal. Als bet bovenstaande duidelijk is, da,n behoeven wij ons-zielf niet- mje©r t© verdedigen, dat wij 's Pausen woorden dap toch niet hebben ge wraakt. Men kan, dit geven wij toe erover disputeeren, of d-eze of gene uitdrukking in de Encycliek mis schien niet beter achterweg© ware gebleven. Doch dit geldt da,n steeds den vorm, niet den inhoud van lies Pausen schrijven. ons geen enkel Katholiek blad kun nen opnoemen, dat verklaart, het met den Paus oneens te. zijn in zijn oordeel over de hervormers. Trou wens: is dit niet e>en inhaierent ge volg van onz© Katholiek© belijdenis- zelve? Het is nooit en nergens be weerd, dat door het politieke samen gaan van Protestantsch© en Katho lieke Christenen de verschilpunten van elks religie weggedoezeld zou den worden! Dat zouden toch zoo min de Pro testanten, als wijzelf willen! En zoo wij onophoudelijk bidden voo'r den terugkeer tot de ware Kerk van de in ons oog afgedwaalde, broe ders, geven wij daardoor toch ook immer en onophoudelijk te kennen, dat wij degenen, die hen op het pad der „Hervorming" hebben gebracht, voor vals c h e hervormers hou den Maar dit alles is den Protestanten, en ook .onzen geëerden opponent, evengoed bekend a,ls aap ons. Wat echter niet wegneemt dat, wij' niet noodeloos willen krenken, en oprecht dankbaar izijn voor hunne medewerking om tegen degenen die den naam en da idé© van God uit het openbare leven en het staatsbestel willen weren, Christus hoio-g te, hou den óók in den staat en het publieke leven. En o,ok aldus beschouwt dei Paus onz© Protestantsch© mede-Christe nen wat Z. H. zieid© tot de Duit- sche pelgrims, deze week in het Va- ticaan ontvangen (in ons Buit. Over zicht van gisteren vermeld) geeft daarvan klaar ep duidelijk h©t be wijs Na dit alles behoeven wij nu over het politiek fortuintje, dat de libe ralen in het aanstoken van de Pro testantsch© gevoeligheid1 tegenover dit Roomsche kerkelijk stuk zoeken, niet meer te spreken. [Wanneer uit ©ep kerkelijk stuk, in de kerkelijke taal (en bijbelsche spreekwijze!) gericht aan de (Bis-, schoppen der Kerk, door liberalen van allerlei slag uit hun verband ge ruktt© zinsneden den Protestanten worden aangeboden als „een staal tje van de denkwijze uwer politieke vrienden", dan behoeft toch naar de bedoeling .van de,ze tactiek niet ver gezocht t© worden [Wij! betreuren inderdaad, dat de conservajtief-protastantsche kringen en bladen in Duitschland het pause lijk document op zoo onjuist© wijze uitleggen, ©n daarin ©en hoon zien te gen „de Protestanten". [Waji betreu ren, daft d© tactiek der liberalen in Duitschland bij die Protestanten ge lukt is, en wijzen erop; dat d© Anti revolutionairen ten onzent beter de Encycliek begrijpen, en ondanks heit pauselijk standpunt tegen d© Hervor mers en de Hervorming .(dat het Ka tholiek© standpunt is en door .ons niet kan noch mag worden verla ten) toch rustig, blijven en mét ons den strijd tegen ongeloof en materia lisme blijven strijden! E,n op dit laatste komt hét a,an! Het leven van den H. Carolus Bor- ronaeus, door den Paus ons in zijn Encycliek voor oogen gesteld, za,l zeer zeker ook velen .onzer Protes tantsch© mede-Christenen kunnen in- spireeren tot ©en pelf op offeranden, kraehtigen, staindvastigen en nimhier rustenden strijd .tegen de vijanden van het geloof in den ©enigen God en van de doorw©rking van dit geloof in a,lla onz© bizondere en openbar© daden. 1) Philipp II212) Joan. VII 43"> I Machab. V 57. 67; 4) Joan. VII, 18: 5) Is XLII 2 vlg. Math. XII, 196) Maitth, XI, 29, Algemeen Overwicht. Nevens de Encycliek-herrie, door de DEUTSCHE liberalen vooral op den voorgrond gesehoven als een wig, waardoor ze de politieke aan eensluiting van centrum en conserva tieven poged uiteen te wringen. doet nu het heengaan va,n minister Dem- burg eenzelfden dienst De laatst© bekwam© regeerder, noemt hem zelfs ©en groot liberaal blad ten onzent! En die bekwame man moet nu zijn fortuin zoeken, nu het domperige, onbekwame verbond van centrum' en „jonkers" weer de lakens uitdeelt. Och, och, die jammerklachten! Intussehen zet de Katholieke,,Ger- mania" die klagers door hare be schouwingen over HET KOLONIAAL BEHEER kalm maar waardig en overtuigend op hun plaats. „De eerste da,ad, waardoor hij zich „veel roem; verwierf" was zegt het centrumsblad niet een daad op koloniaal gebied, maar de in het begin van December 1906 onderno men, onverwachte aanval óp het Cen trum in den rijksdag en vooral op den afgevaardigde Roeren, die ver der niets had gedaan, dan wat vel© afgevaardigden steeds hebben ge daan en' nog heden doen. Zelden is ©en minister bij ons zoo toegejuicht als minister Derpburg bij deze gelegenheid. Het blad wijst verder op Dern hurg's inmenging hij de groot© ver kiezingen voor den rijksdag en gaat dan verder: „De ironie van het lot wilde echter, da,t Dernhurg zelf' in belangrijk© punten het koloniale pro gram van het Centrum overnam en zich daardoor onder dagenen, die met hem tegen t Centrum als den vijand der koloniale politiek hadden gestre den, verbitterde vijanden maakte. Vooral in de kwestie over de behan deling der inboorlingen ging hiji spoe dig tot de meening van het Centrum over. dat dege niet de recht- en wil- .looza buit mochten worden van heb zuchtige emigranten, farmers, plan- tagebezitters en kooplieden, maar dat zij: het waardevolste bezit van onze koloniën uitmaken en daarom ontzien, beschermd, verzorgd en op gevoed moeten worden. I Sinds Dernhurg zekeren kolonia len belanghebbenden deze teleurstel ling had bereid, werd hij ©ven scherp bestreden als zijn voorgangers. Het blad wijst verder op de groote ver diensten Van Dembiirg voor d© Duit- sc'he koloniën. Hij werkte met ijver en vlijt, wild© als 't mogelijk was, allos zelf doen en nooit een belang rijke beslissing zonder zijn medewer king laten nemen. „Bij alle erkenning van de verdien sten van Dernhurg voor onz© kolo niale politiek, al zijn hervormingen, zijn energie en werkkracht, kan men echter toch w©l beweren, zegt het blad, 1dat hij ten laatst© is ge strand op zijp voorliefde voor het grootkapitaal. Hij zal een steeds grooter wordende sohaar vijanden in de koloniën en het moederland opge wekt hebben." Dat geeft een eepigszins ander kijkje op d© zaken, dan de kroko dillentranen der liberalen doen! In FRANKRIJK dreigt alweer 'n staking, maar nu een© Waarvan wij, Hollanders, voor zoover we veel op reis gaan of communicatie met Frankrijk onderhouden, last kunnen hebben. D© machinisten en stokers van d© Compagnie du Nord hebben namelijk FEUILLETON. 7) Mra;t Limf orden betreft, stond Ri chard's besluit, ails het maar ©enigs zins mogelijk was de exploitatie voort te zetten, vast. .Wat echter de firma ta Kiel betrof, was hij1 het met zichzelf niet eens, en in ieder geval moest voor zijn deftniteve beslissing een nauwkeurig onderzoek v«an de boeken en bespreking met den beer Acht hem bij het nemen van een besluit voorlichten. De procuratie houder wals ongesteld en had daar door het onderhoud met mevrouw Ericius niet kunnen bijwonen- En daardoor kon Richard ook voorloopig niet anders doen dan zijn ernstig ver langen nit ta drukken, d© belangen der a.chterbl ij Ven d en zoo go©d moge lijk te behartigen. Ze dankt© hem! daalrvoor met groo te ontroering, ©n hiermede wa,s het gesprek, voor zoover heit over jl© zaken ging, afgeloopen. B ichard stond' dan ook reeds op het punt om afscheid t© nemen en heen te gaan, toen mevrouw 'Ericins hem terug hield1. „Nog iets, waarde heer Trom- holt," sprak ze eenigszins verlegen, terwijl zij1 har© hand op zijn arm legde, „ik wou u nog ©ven spreken over iets dat mijn overleden echtge noot bij' het neerschrijven van zijn teistataent moeilijk behandelen kon, ofschoon het zijln geest geheel in be slag nam en de eigenlijke hoofdreden voor zijn reis maar Limf orden was, „hef betreft den verloofde van mijn dochter Suzanne, graaf Utz- la,v." Toen hij deze namen hoorde noemen, kromp Richard Tromholt onwillekeurig fneen, en weer legde de da,m© haar hand op zijn arm, als wilde: ze hem vergiffenis vragen voor het leed dat ze hem met deze woorden aandeed. „Graaf Utzlar was ©n is nog voor nemens, uit- de marine te treden, zich op Limf orden te vestigen en het be stuur van het landgoed in handen te nc-men. Hoe denkt gij daarover, waarde heer Tromholt? Bedenk dat het de moeder is, die het u vraagt." Richard zweeg eenige oogen blik ken. Ondanks de laatste woorden wekten de mededeelingen der oude dame een reeks zoo droeve en bitter© gedachten in hem o«p, dait hij niet in staat wals, te antwoorden. Op de- eerst© plaats begreep hij', dait d© positie v:a,n zijn vriend en medearbeider Alten thans ernstig be dreigd werd; het lag niet in Tromholt-'s a,ard, het eerst a,an zich zelf te denken. Mevrouw Ericins wachtte angstig op zijn antwoord, en het kon haar niet verborgen blijven, welke ge dachte zulk een somber-droevigen trek op zijn gelaat te voorschijn riep. „Hij1 bemint ha,ar nog altijd." dacht zo bijl zichzelf, „maar gelukkig ziet hij1 zich te baheerschen." De toon va,n Richard's stem, verried, hoe moeilijk hem het 'antwoord viel. Ze had een vreemden, schorren klank, toen hij1 eindelijk miet moeit© uit bracht: „Het is mij bepaald onmoge lijk, mevrouw, te bieoordeelen of uw a,aust-a,ande schoonzoon de ei$ en- schappen bezit; die voor het bestuur va,n eeïi landgoed a,ls Limf orden noo- dig zijn. Zonder ook ma,ar het- minst te twijfelen a,a;n de goede hoedanig heden vap graaf (UtzlaB, veroorloof ik mij1 toch- ep t© merken, dat het bestuur va,n ©ern zoo uitgestrekte be zitting een main eisch-t, d,ie voor gaen inspanning of vermoeienis terug schrikt en di© a,aln de, hoog;noo«diga beslistheid en voortvarendheid een kennis van zaken paart, welke, niet slechts door langdurige theoretische studie, en practise ha ondervinding laat, verwerven. Zulk ©en man be zitten 'wij1 'in den heer (Von Alten. Maiar ik twijfel er ^eer sterk aan, of dez© zich ©en inmenging in zijn deel van het, bestuur zbu laten wel gevallen, waarvan de redelijkheid en billijkheid Ji©m! niet helder Voor oogen staan. Aan den anderen kant is hij als ambtenaar z!oo trouw, zoo eerlijk, ijverig en vol toewijding, dat ik het voor Limforden ©n vooral op het oogenblik ©en zeer zwaar verlies zou moeten ttoemen, als we hem1 kwamen te, verliezen." „Dat weet ik zeer goed," ant woordde mevrouw Ericius, „en mijn echtgenoot zaliger was Va,n hetgeen gij! daar zegt; óók ten diepste over tuigd. Da,ar om schatte hij! de ver diensten van een man a,ls Alten ook veel hooger dan de vleierijen van anderen, en het zou zeker niet over eenkomstig zijn bedoelingen zijn en nog minder in de mijn© leggen da.t, Alten uit zijn positie verdron gen werd. Het zou mij trouwens op zichzelf aangenamer geweest zijn, als de graaf in de marine gebleven was, maar in den zeedienst heeft men on vermijdelijk met- weken- en maanden lange reiz-en te doen, en ik kan het noch Suzanne-, noch hèm kwalijk ne men, dat- het uitzicht op ©en zo-odar nig huwelijk hun weinig aan lokke- lijk toeschijnt." Mevrouw Ericius ging zichtbaar onder een zware zorg gebukt; en weer raakte ze Richard's arm aan, terwijl ze o,p zacht en, ji-a^st smee kenden toon hernam „Meneer Tromholt, we zullen nu, naar ik hoop en vertrouw, heel ons verder leven moeten samenwerken. Stol mij daarom een bed© toe, di© ik alleen u zou durven doen, en di© u tegelijk bewijzen moat, hoe ver mijn vertrouwen ©in hoogachting te uwen opzichte ga,an. Ik geloof niet, da.t graaf Utzlav de eigenschappen bezit, die gij daareven genoemd hebt. Een droevig voorgevoel waarschuwt mij voor het tegendeel. Hij zad spoedig op Limforden komen, meneer Trom holt; terwijl wij hi©r te Kiel achter blijven, zoo-lang de rouwtijd duurt, (Wel over hem waken, Richard Trom holt; en tracht te voorkomen dat hij zich daar ©en invloed verzekert, die zooals Avres, slechts schadelijk zal kunnen werken. (VV:ij s hem op de moeilijkheden, die hij zichzelf in ons schept, la,a-t u uw eigen invloed in geen geval opt,nemen, en denk er a«an, wa;t gij1 doet, doet gij ,voor mij: en voor mijp kinderen. (Wilt gij O, ik dank u. En nu, vaarwel!" Ze ging hem zond-er af te wachten of Richaird Tromholt nog iets zeggen zou. Zijn hapddruk was haar ant woord genoeg. Richaird echter bleef haar in de diepst© ontroering na staren. En een gevoel van bittere teleurstelling kwam over hem bij de ged.achte; dat Suzapn© hem ver smaad had yoor ©en man, die door haar moeder nu reeds gewaptrouwd werd, en' ©en somber y-oorgevoel zeide bielm1, dajt !ze hem zelfs versmaad had yoor iemand, di© ha,ar niet waar dig was, di© hèt heerlijk geluk, dat hem in den schoot geworpen werd, niet zou weten t© waardeeren. Het gesprek da,t we hierboven meedeelden, had plaats op Ren dag na de begrafenis van John Ericius waarbij Tromholt den graaf maar vluchtig gezien ©n van hem den in druk, dat deze ©en echt edelman was, ontvapgen had. Den volgenden dag wachtte Ri chard een ontmoeting van de hoogst© beteekenis, die met Suzanne.Drie jaren waren ©r vervlogen, sinds z© het laatst tegenover elkander ge staan hadden, drie lang© jaren van zworen, inspannenden arbeid. En toch waren zo piet lang en niet in spannend genoeg .geweest om hem Suzanne, t© doen vergeten. Heel zijn wilskracht had Trom holt te hulp geroepen, toen hij den weg opging .naar de villa, aan den Zwanenweg, waar hij met een aantal andere gasten zou middagmalen. Met geweld had hij de herinneringen, di© zich aan hem opdrongen uit zijn ben wustzijn trachten te verdrijven. En toen hij nu den salon .binnen trad en Suzanne haastig op hem toetrad en hem de hand toestak, toen was het hem alsof de drie vervlogen jaren slechts één dag waren geweest. Al het bloed week nit zijn wangen en vloeide beklemmend naar zijn hart terug. Suzanne was nog .schoo ner geworden, maar ze was ook ern stiger en statiger dan toen. Als met om vergeving smeekenden blik zag ze hem aan, terwijl z© ietwat ver legen de eerste woorden tot- hem sprak. Wordt vervolt A) HWE HURLEMSCHE COIIRMiï ABONNEMENTSPRIJS: PRIJS DER ADVERTENTIËN: 1001 "HP" 400 300»™ 151"=? 110s? «f

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1910 | | pagina 1