TWEEDE BLAD.
Een man van ijzer.
Brieven uit het Zwarte
Werelddeel.
Bemengde iüitenlandsche Berichten
WOENSDAG 15 JUNI 1910.
Da stichting ven de Boedinië missie
De Boedinië-mis6ie in Boelomogie
is een, heerlijk voorbeeld, hoe (eene
ïnissia in Midden-Afiika kan om
springen en zich ontwikkelen, een
duidelijk bewijs van de zichtbare
iwerking van .Gods genade jen eene
prachtige verdediging van hst beleid
der Kerk, die niet ai haar Priesters
in Europa laai werken, maar hen
ook uitzendt, waar de geestelijke
nood het hoogste is en Gods Sacra
menten toch ook noodzakelijk zijn
voor het jheil der menschen.
De provincie Boelomogie behoorde
tot de inissie van den Eerw, heer
H. Drontmainn uit Leeuwarden en
vormde een deel van de Iganga-mis-
sie, die in 1901 werd opgericht-Reeds
meer dan 8 jaren heeft de Eerw. heer
Drontmainn gewerkt in dit gedeelte
van öesoga, en hier in alle opzichten
zijn sporen verdiend. Herhaaldelijk
[bezocht jhiji Boelomogie, ofschoon,
deze provincie een vijftigtal kilome
ters van Iganga verwijderd is, bouw
de kerkjes en cafechumenaten en hij
zond catechisten uit om Boelomogie
te bewerken- Het was dan ook onder
zijne leiding,, dat het tegenwoordige
woonhuis der missionarissen werd
opgebouwd- Ik schijf hier dat alles
op in een paar regeltjes, doch daar-
meed geef ik u den vlerkeerden in
druk, want de vestiging eener missie
is een moeilijk en zwaar werk.
Sitel u een heuvel voor zoo hoog als
4,het kopje", bovenop een vlakte
ruimte zoo groot als het oude Haar
lem (ingesloten door Spaarne, N.
Gracht, Leidsche Vaart en Raamsin-
gel) en aan alle kanten langzaam af
loopend in moerassen, die den heuvel
Omringen. Stel u dat alles voor, be
groeid met ruw gras, dat boven u uit
steekt, doornstruiken, slingerplanten
ruwe doornboomen, met overal ver
spreide stronken en st-eenen en omge
vallen iboomen OU gaten in deh grond,
leen hei, erger dan de ergste hei,
waaruit slechts hier en daar een ba-
nanenrij opsteekt, en ge hebt een
Ibeeld van den Boedinië heuvel, niet
in den oertijd, maar 4 jaren geleden,
Kan de missionaris zich nu vesti
gen in zoo'n wildernis Sommigen in
Europa denken van ja, en stoppen
|deu missionaris heel gemoedelijk in
een negerhut: doeh wie gezand ver
stand heeft, [begrijpt 'zeer goed, dat
het in da,t geval zonde van het reis
geld zou zijn.
iWut dus te doen? Ka de nooiige
onderhandelingen met de regeering
ging de Eerw. Heer Drontmann naar
het Opperhoofd van Boelomogie, en
verzocht hem om een aantal Werklie
den. Langzamerhand komen de werk
lieden, af zakkenalles gaat mtet Afri-
kaansdhe langzaamheid, doch met ge
duld (meer dan met geil!) kan men
hfer alles verkrijgen.
Nu eerst een goed terrein uitge
zocht Voor het opbouwen der missie
statie, want dit is van het allergroot
ste belang- Het moet goed vlak zijd,
zonder rotsblokken, met niet te veel
mierenhoopen, enz enz. In Kamuli
moest de missiestatie opnieuw wor
den opgebouwd hooger op den hem
viel, omdat men eerst te dicht bjij
het moeras gebouwd had, en .de
plaats dus a.l te ongezond was. In
Iganga heeft men een. voortdurenden
krijg tegen de witte mieren, die in
millioenen en legioenen het hout
werk en de strooien daken aanvallen
en aantasten. Men moet dus op zjjin
hoede zijn bij het uitkiezen van een
terrein, en toch vooral geen kat in
teen zak te koopen. Gelukkig heeft
men hier te Boedinië eeu zieer goed
terrein uitgekozen, waardoor heel
wat moeielijkheden vermeden zijn en
veel onkosten gespaard worden.
Scans gebeurt het hier, dat men een
terrein uitzoekt, en dan bij' den eer
eten bouwpaal, dien men op .den
in den grond slaat, op ongelijken
rotsgrond stuit, zoodat men ergens
anders weer opnieuw beginnen moet
men moet hier dus op alles bed.acht
zijn. Doch lateta. we terugkteeren, naaf
de eerste da-gen van Bioedinië.
Het openen van een terrein is een
geweldig- .werk hier. Eerst moet men
wachten op het droge seizoen om dan
te beginnen met al het hooge gras en
struikgewas af te branden, en dan
begint het groote werk. Hier moet
een groote steen worden verwijderd,
daar een oude boomstronk .worden
uitgegraven, een mieter verder stuit
men op een dikken boom, een meter
verder wteer op een dikkeren boom,
dan op een dooden mierenhoop!, 2 a 3
meter h oog. Helpt de missionaris ook
mee? Neen, hij; heeft keusch werk
genoeg met zijn menschen aan den
gang te houden.
Om 6 uur 's morgens worden de
trommels geslagen en langzaam aan
komen de werklieden afzakken,som
migen met inlandsche bijlen om de
boomten om te kappen, andteren met
een stuk ijzer in den vorm van een
hark aan een houten steel gebonden
om den grond om te woelen. Tegen
10 uur begint de zon .te branden, en
zweet-en zelfs de .arme zwarten dat
het een liefhebberij is, doch het Werk
ga-at door tot 12 uur, en begint dan
weer om 2 uur. Als dat nu maar ge
regeld doorging, dan zou men toch
spoedig kla-ar zijn, ofschoon de grond
ook V(. .gepropt. schijnt met oude wor
tels en steenen,
Ma;ar va,n doorwerken heeft de ne
ger evenveel begrip als een boer van
een orgel of een straatveger Van een
drukma-chine, Nu eens loopen de
werklui weg, dan weer Zijln ze ziek,
dan weer krijgen ze niet genoeg te
eten, en zoo is er altijd wat, en als ge
geen flinken negeropzichter bij: het
werk hebt met een stevigen stok in
de hand, dan kunt ge gerust uw, mat
ten oprollem
Ge moet me niet kwalijk nemen,
dat mijn beschrijving langdradig
wordt, want al da,t soort van werk
hier is vree-selijk langdradig. De
grond van Cham en zijn ras schijnt
vervloekt te zijn.
Eene tpuimlte, zoo groot ails de Groo
te Markt, werd hier op deze wijze
schoon gemaakh en leek toen een
grijsrood ruw vettig veld» waar al
leen een straatjongen op klomp-en
doorheen zou gaan, en dit is nu het
tegenwoordige mooie missiepleon en
tevens voetbalveld!
Doch hoe dien knoestigen grond
gelijkgemaakt? Door herhaaldelijk
te vegen, waardoor tevens het opko
mende onkruid verwijderd wordt.
Van twijgen en takken maakt de ne
ger een flinken bezem- en veegt er
zonder erbarming op los.
Ik heb nu nog pas een heel klein
gedeelte van het werk beschreven,
en t-o-oh zou menig letzer er al lang
zijn geduld blij- verloren hebben. Maar-
de missionaris mag nog zijn geduld
tellen» noch zijn tijd» noch zijn ge
zondheid in |zoo'n geval. De Eerw.
heer Drontmann bouwde zich een tij
delijk huisje, en woonde daarin, om
het werken te ledden, en te zongen,
dat een goed woonhuis van vier ka
mers werd opgetrokken. Het was
voor hem een zware tijd en een onge
zonde tijd» doch hij trotseer:1e het, en
het woonhuis wterd opgetrokken en
dient thans voor woning der missio
narissen-
Het was ©en klein begin, en een
nederig begin, doch God heeft het
gezegend. Het is nog pas drie jaren
geleden, dat de grond van Boedinië
werd omgewoeld en v'oor het eerst
bestraald werd door het volle zon
licht» En thans, wie zou den Boedi-
nië-heuvel herkennen, en wat werk is
er al niet- verricht in dien korten tijd
van drie jaren
In 1907 was Boedinië een onbe
kende heuvel, door weinige mienschen
bewoond, thans is het grootste
gedeelte van den heuvel bedekt met
weelderige aardappelvelden en groe
nende hananerijen, waarvan de groo
te bladen vroolijk klapperen in den
wind. (Wegen en paden .kruisen el
kander en overal ziet men kinderen,
spelend Voor de open hutten. Was
vroeger de grond verstikt door ruw
gras en doornstruiken, thans is de
top van den heuvel bekroond met
het ruimte missieplein, omgeven door
da verschillende gebouwen waar 3
jaren geleden nog geen christen ge
vonden werd, en Gods Naam niet
werd gekend of uitgesproken, komen
thans een honderdtal Christenen des
morgens naar de H. Mis en iederen
avond in de avondgebeden. Een twin
tigtal Christen huisgezinnen bewo
nen den heuvelluide hoort men over
da,g de vragen en antwoorden, door
allen herhaald en geleerd in de cate
chismus, terwijl dte troffel der met
selaars weerklinkt bij het bouwen
der school. De heuvel was dood, doch
da doodsehe stilte van het heiden
dom heeft plaats gemaakt voor het
leven en die werkzaamheid van het
Christendom Het leven is versche
nen in -al zijn volheid, waar dood en
domheid voor eeuwen geheerscht
hadden, en thans rijst do heuvel, niet
slechts bestraald door de volle Afri-
kaansche zon, maar ook verlicht door
het .weldoende licht van de zon ider
Gerechtigheid - i
Zoo verrees in drie jaren tijds de
missie van Boedinië in Midden-
C SC li OEM AKER,
Miss Apost.
Budini, 9 Mei, 1910,
HEBBEN DE PAUSELIJKE ZOU-
AVEN HUN TAAK VOLEIND?
Bij gelegenheid v-an het gouden jubi
leum van het Zouaven-regiment behan
delde de kapitein Derély dez-e vraag
in een uitstekend gesteld en warm
gevoeld artikel in de Fransche Katho
lieke bladen.
De Romeinsohe Kruistocht is niet
mislukt, roept hij uit.
„Wanneer hij niet de heiligschennis
gepleegd aan Home heeft belet, door
deze tien jaren te ver-schuiven, heeft
die kruistocht de grootste gebeurtenis
der eeuw mogelijk gemaakt: Het Vati-
eaamsch Concilie.
De Pauselijke Zouaven hadden geen
andere poeping. JToen dit 'w erk volbracht
was, verdwenen zij."
Welke is de beteekenis van dat Va-
tieaansch Concilie voor de Katholieke
wereld geweest?
Kapitein Derély geeft daarop een
antwoord
„Den 18en Juli 1870 werd het dog
ma der Pauselijke onfeilbaarheid ver
klaard en gingen de 'kerkvaders terug
naai- hunne diocesen, waar de ernst der
gebeurtenissen hen riep. De vervolging
kon nu komen, do Kerk was gewapend
om haar af te wachten."
„Zij bleef niet uit" Eenige uren la
ter, werd de (Fransch-Duitsdhe) oorlog
verklaard; daarna werd Frankrijk over
weldigd, en het keizerrijk neergeslagen.
De weg naar Rome was ons, vanaf dat
oogenhlik bleef opgesteld. Het is gene
raal Cadorna die het bekent. De „ga
lante" koning Victor Emanuel maakte
van den rampspoed van Frankrijk ge
bruik, verscheurde de overeenkomsten
en wierp 100.000 man op Rome. Plus
IX bepaalde zich ertoe de inbraak te
constateeren, en de gevangenschap van
den Paus begint-
Door het Concilie mogelijk te maken,
en door de vrijheid van haar beraad
slagingen te waarborgen, heeft de Ro-
meinsche kruistocht alzoo bijgedragen tot
de verklaring der onfeilbaarheid, op liet
oogenhlik waarop bet noodig werd, dat
niemand kon betwisten de onafhanke
lijkheid van 's Pausen woorh, wanneer
deze zelfs afhankelijk was en in 'svij-
ands Imacht."
Wanneer men nu weet, dat op 29
Juni 1867 het te houden Concilie werd
aangekondigd en zich herinnert dat in
pers en vergadering tegen dat aanstaan
de concilie werd geageerd evendis door
de diplomatie en door de regeering, en
in verband daarmede beschouwt den in
val van Garibaldi met zijn benden in
de Pauselijke Staten, dan blijkt het
providentiële van de zending der Zou
aven, die in November 1867 bij Mon
tana Garibaldi versloegen en Rome
voor enkele jaren nog van de Itali-
aansche revolutie-overheersching be
vrijdden.
FRANS VAN CAUWELAERT.
De Vliaamsche studenten van Leuven
hebben aan Frans van Cauwelaert, hun
voorman, een openbare hulde gebracht
ter gelegenheid zijner verkiezing tot
volksvertegenwoordiger.
Op een avond der vorige week' togen
meer dan 600 Vlaamsche studenten in
geestdrift met muziek en vlaggen aan 't
hoofd door de straten der stad om zich
te begeven naar de woning van Van
Cauwelaert.
Ten huize van den nieuw gekozen
volksvertegenwoordiger gekomen, hie
ven de fanfaren een „Vlaamsche
Leeuw" aan, welke door allen met volle
borst werd meegezongen. Twee be
stuursleden der BrabantsHie Gouwgilde
nomen beurtelings het woord en brach
ten den voorganger ëh hoofdman der
Vlaamsche studentenbeweging hulde
voor de eer hem te beurt gevallen.
Zij hoopten dat hij de verwachting van
het Vlaamsche volk zal helpen bevre
digen.
Op een daverende ovatie onthaald,
en na een „leve onze Frans" zonder
einde, hield Van Cauwélaert een rede
voering om te danken voor de hem
gebrachte eer. Werken niet uit zelf
zucht, maar uit liefde voor het volk;
het geloof [bezitten jn de verwezenlijking
van zijn ideaaleen vastberaden wil
ten dienste van dit ideaal stéllen, zie
daar het vademecum van ieder volks
leider, zeide hij. Daarna beloofde hij,
dat, alhoewel nu in de politiek ge
wikkeld zijnd, hij steeds zal staan, als
vraeger, om: de studenten bij te staan,
èn door woord èn door raad in hun
Vlaamschen strijd. Hij van zijnen
kant zal hem nooit opgeven en de
wensch aller studenten, namelijk: de
tfervlaalmsching der hoogeschool, is en
blijft steeds zijn wensch. Wat meer
is zegt spreker, haar val zal mijn val
wezen en haar triomf zal ook mijn
trioftf zijn. Ik zal niet rusten vooral
eer ik dat doel verwezenlijkt heb!
Deze woorden werden geestdriftig
toegejuicht.
Van een bokswedstrijd. De pogin
gen, die door tal van corporaties en
groepen der bevolking in de Vereenig-
de Staten worden in het werk gesteld
om te beletten, dat de aangekondigde
bokswedstrijd in San Francisco, tus
schen den neger Johnson en den voor-
maligen wereldkampioen Jeffries, plaats
vindt, zul!en wel niets uitrichten. Gi-
lette, de gouverneur van Californië,
heeft zich la-ten interviewen over het
geval, en o. m. het volgende verklaard:
„Ik zal niet tusschenbeiden komen. De
wet sïaat dergelijke gevechten toe, en
ü!»t maakt voor mij de zaak uitOok
de stedelijke autoriteiten te San Fran
cisco hebben doen weten dat er van
haar kant geen verhindering van het
vuistgevecht Ie wachten is. Opmerke
lijk was, wat deze staaitsgouverneur nog
verder vertelde. Hij voorspelde, flat Jet
fries het zou winnen. Om verschillende
redenenten eerste omdait Johnson, de
neger, 31/2 ton Nederlandseh meer zal
verdienen door zich te laten kloppen,
dan door te winnen. En ten tweede om
dat Johnson, om als winnaar uit den
strijd te komen, niet enkel Jeffries zou
moeten slaan, maar ook den kamprech
ter en de meerderheid der mannelijke
bevolking van Californië. „Ik geloof"
zei de gouverneur „dat het publiek
het niet zou verdragen, dat de neger tol
overwinnaar werd verklaard." Is er nog
krasser veroordeeling mogelijk van der
gelijke bokswedstrijden-met-wedden-
schappen van beroepsvechtersbazen,
dan hier door gouverneur Gilette is
gegeven
Van millionair tot bedelaar. Komt
het meermalen voor, dat in Amerika,
voor velen het land van belofte in
pecuniairen zin, iemand het van bede
laar tot millionair brengt, een geval van
het omgekeerde is ook niet zeldzaam,
zooals de historie van den voorma-
ligen geldman Albert J. Snelt leert, die
dezer dagen in een armoedig huisje
dood werd gevonden. Voor twintig jaar
erfde Snatl eenige millioenen van zijn
vader. Die vader, de millionair en
Chicagoër beursman Amos Sn-ell, werd
m 1888 op geheimzinnige wijze ver
moord. Het heette, volgens „De Tel.",
toen, dat hij door een inbreker, dien
hij te middernacht in zijn huis ver
raste, doodgeschoten werd en jaren
lang volgde de politie het spoor van
een zekeren Willy Tascott, zonder er
echter in te slagen, den man op te -spo
ren. De zaak Snéll verwekte toen te
Chicago groot opzien, daar de millio
nair een der bekendste mannen van de
stad was. Reeds toen gingen er stem
men op, die den zoon beschuldigden,
zijn Vader vermoord te hebben, ol in
elk geval de hand in de misdaad gehad
te hebben. Die geruchten werden nog
versterkt door het feit, dat de zoon
terstond na den dood zijns vaders alles
te gelde maakte en met de groote som
geld vertrok.
Jaren lang bleef hij weg. Dan keerde
hij naar Chicago terug en bracht in en
kele jaren de rest van zijn geld er
door. Daarna zonk hij hoe langer hoe
dieper. Gedurende de laatste jaren ver
diende hij den kost als pakjesdrager
aan de booten. Hij ging zich bovendien
te buiten aan alcohol en leefde einde
lijk nog slechts van giften en gaven.
Ten slotte stierf hij van honger en
armoede.
Een speculant op de ijdelheid.
Te Parijs is een inrichting o-dtdekt, waar
een Duitscher ,Hausser geheeten, er
zijn beroep van maakte nagebootste de
coraties en diploma's van Roemenië,
Servië, Montenegro en Bulgarije tever-
koopen. Op verzoek van de Roemeen-
scbe regeering heeft het parket van
de Seine een instructie tegen IJ au ss er
geopend. Bij een huiszoeking zijn er
o. m. ook vaiscfae diploma's van de
Brusselsche tentoonstelling gevonden.
Hausser vertoeft voor het oogenhlik niet
in Parijs.
Brand aan de Beresina. Volgens
een telegram uit SL Petersburg zijn
een driehonderdtal huizen in de stad
Borisoff, de historische plaats, in de
nabijheid waarvan Napoleon I de Be
resina overstak ,in de asch gelegd. Van
persoonlijke ongelukken wordt geen
melding gemaakt.
Een laaghartige daad. Volgens
een bericht uit Ti Hls hebben onbekende
daders in de nabijheid van het station
Notaneby van den Trancaucasischen
spoorweg de buis van een petroleum-
leiding, die deze vloeistof uit een bron
omhoog voert, doorboord. De uit de
stroomende petroleum vormde een pe-
troleumzee, die de bandieten aansta
ken. Het vuur strekte zich over een
grooten afstand uit, omringde den spoor
dijk en verwoestte de spoorbrug. Het
treinvekeer moest zoodoende stop ge
zet worden. Dadelijk werden een groot
aantal arbeiders uit Batoem gerequi-
reerd omi met het blusschingswerk en
de herstelling der brug te beginnen.
Een echte roover. Uit Nieuw-
Mexico komt eens het bericht van
een echten rooveroverval. In de nabij
heid van Robsart heeft des nachts èen
enkel bandiet een trein van dein El
Paso and South W-estem spoorweg aan
gehouden. De bandiet dwong met zijn
revolver de halfgekleede, verschrikte
passagiers van den Pullmanwagen zich
te begeven naar den dienstwagen van
den hoofdconducteur, en toen hij alle
mannetjes bij elkaar had, 'dwong hij de
lieden hun kostbaarheden af te geven.
De man wist met zijn buit te ontko
men, voordat iemand aan verzet dacht
Gevaarlijk beroep» De dierentem-
ster Dorsy is in een circus op de
Brusselsche tentoonstélling do on een
leeuwin zwaar gekwetst. Zij gaf een
vertooning mef zes onlangs getemde
leeuwinnen. Een der dieren was zeer
weerspannig en traag pm te gehoorza
men, en de temster moest meermalen
vork en zweep gébruiken. Toen mevr.
Dorsy, na het publiek gegroet te heb
ben, de willde beesten terug naar hun
hok dreef, sprong de weerspannige
leeuwin op baar toe, sloeg haar vree-
selijke tanden in den hals der vrouw
en de klauwen in de dij. Mevr. Dorsy
had nog de kracht zich om te draaien
en vier revolverschoten in den muil
der leeuwin te lossen. Het wapen was
slechts met 'los kruit geladen, maar
het was toch voldoende om het dier te
doen achteruitdeinzen. Er daagde spoe
dig hulp op. Het was hoog tijd, want
mevr. Dorsy verloor het bewustzijn.
BINNENLAND.""'
Over Prins Hendrik.
Habis Minggoe schrijft in het „Ulr.
Dgbid." .-
Prins Hendrik wii nog wel etens zoo
met dezen pf genen een praaTje maken.
Zoo kwam hij, ik weet niet bij welke
van de vele gelegenheden van de vorige
week, in nan ra king met den Am ster-
damschen wethouder van onderwijs.
Hoe hem zijn werk beviel, en zulke
vragen meer.
De wethouder, zoorn beetje beroeps-
Wethouder, vond het dan wel een aan
genaam baantje, maar zoo los. 'Je
was nooit zeker van je herkiezing.
„Nu," zegt de Prins, „dat is juist
aardig. Dan begin je weer eens wat
anders.- Bij een betrekking waar je in
geboren wordt is het 'ook altoos een
der!"
De 8, g. vereenvoudigde spelling
Het bekende adres van onze voor
naamste letterkundigen in zake de
spellingkwestie, waarin de Kolle-
wijnsch©" er jniet te best afkwam",
is te midden der voorstanders dier
spelling .gevallen als de knuppel in,
het hoenderhok. Allerwege is men
opgeschrikt.
Na de eerste verbazing, vat men!
echter allengs moed en gaat ter be
strijding .voor het adres uit. Niet
altijd geschiedt dit echter op geluk
kige wijze.
In het „Katholieke Schoolblad"
werd dit ruin of meer schampere
stukje gelanceerd:
„Men praat over mooi en leelijk,
over woordkunst en anarchie in de
taal, en weet ik wat groote woorden
al meer gebruikt worden. Men
scheldt van keukenmeidenspelling,
men praat van „onesthetisch.", en dat-
doen dan lui, die zelf een stijltje
6ehrijven, waarvoor een keukenmeid
zich nog zou schamen en die als 't er
op aankomt om in hun moeders taal
eens iets te moeten zeggen ons op
zooveel „esthetica" vergasten, dat je
ze raden zoudt: Ga bij je moeder
eerst leeren praten
Ziezoo, dat weten de schrijvers en
sohrijfeters, waaronder ook onze be
kendste Katholieke auteurs» die het
bekende adres teekenden, al weer,
dat ze een stijltje schrijven» waarover
een keukenmeid zich nog zon schar
men
Enfin» dit oordeel drukt toch niet
zwaarder dan het weegt, we kunnen
het dus laten waar het ligt, zegt
gende stevige stukje .er op laat vol
gende stevige stukje or op laat vol
gen:
„Maar even opkomen moeten we
tegen de poging, in bedoeld artikel
voor de zooveelste maal beproefd om
de invoering der z.g.n vereenvoudig
de spelling voor te stellen als een
volksbelang.
Denkt men nu werkelijk, dat het
volk erbij gebaat is, wanneer het e>en
paar letters weglaten kan of uitge-
noodigd wordt na te denken over
de vraag, wa-t dan toch .wél open
lettergrepen zijln
(Wanneer men de spelling zoo wil
maken, dat zij de bezwaren weg»
neemt die gewone menschen daarbij
ondervinden dan zijn er geheel an
dere moeilijkheden te ondervangen,-
De keuze tusstehen ei eti ij ien tusschieU
g pf ch» de kwestie van d en t en dt
aan het eind van werkwoordvormen,
dat zijn de zaken, waarover het
schrijvend publiek voortdurend strui
kelt. De redact ie- bureaux zien daar
van dagelijks de bewijzen.
Ook blijkt uit de kopijen die wta
geregeld ontvangen, dat het taaiin
stinct des volks in één opzicht meer
rekening houdt met den klank dan 't
Kollewjjnsche doet: lang uitgespro
ken lettergrepen schrijft men met
dubbele klinkers, tot zelfs straaten
en vuuren toe. En dat bedelen en
bedeelen op dezelfde wijze zouden
moeten worden gespeld, begrijpt het
volk volstrekt Diethet onderscheidt
nog duidelijker en schrijft: bedeelen.
Maar dit alles is de hoofdzaak: niet
wilde men op zulk een wijze het
volksbelang dienen, dan ware 't be
ter, ook de andere vakken, aardrijks
kunde b.v. en geschiedenis te vereen
voudigen. Waarom niet een wereld
deel en een paar eeuwen overgeslar
gen?
Neen, de taal is een kostbaar na
tionaal goed, waaraan toch reeds on-
PEUILLETON.
ii)
Richard schudde het hoofd met een
uitdrukking van smartelijke verras
sing op het gelaat. Niets deed Utz-
lar zoo -goed kennen als zijn gedrag
op dit oogenhlik. En Tromholt zag
dan ook zijn donkerste vermoedens
omtrent Alton's toekomst op Lim-
forden bewaarheid worden.
Toen Richard Tromholt vernam,
dat de verloving tusschen Suzanne
Ericius en graaf Utzlar yerbroken
wa-s, kreeg hij een schok, zooals hij in
zijn leven no-g pooit ondervonden
had.
Een oogenhlik stra-aldo 't in zijn ziel
van een zoete hoop en ©en vurig ver
langen, maar dat gelukkige oogen
hlik was spoedig voorbij. Had Su
zanne hem niet eenmaal versmaad
voor een nietswaardige, en wa,t ging
bet hem thans aan, of ze dezen dan
wel een ander huwen zon! En hij1
moest het bovendien verdragen, dat
Suz-anne, die nog t-ijldig genoeg had
ingezien dat ifen Utzlar ha.ar echt
genoot niet kon zijn, het nu -aan ande
ren overliet hem van de verbreking
barer verloving kennis tq ateviep.»
Och, wat gold hij ook hij menschen
var haar slag! Evenals voor haar
v-ader was hij immers ook hier niet
meer dan een loontrekkend dienaar
Zoo had de oude Ericius het altijll
beschouwd, zoo dacht ook zijn doch
ter. Men betaalde hem, en daarmede
uit. jWiait zou hij zich nog. afmatten
voor het verkrijgen v,an een prijs, die
t-oöh niet te behalen was,
Aan ;a;l -de andere redenen van
kiescliheid, die Suza-nne bewogen
konden hebben, hem niet zelf met de
groote gebeurtenis in kennis te stel
len, da-cht- de arme man in zijn ver
driet niet.
En zelfs zijn werk bl-acht hem niet
meer zooals anders troost. Hij zag
verleden en toekomst in de donkerste
kleurendo stoornis in dei z-aken,
doo-r den brand ontstaa-n en de vele
zorgen en moeilijkheden, die het her
stel v-ain een ordelijken gajig van za
ken medebracht, ze droegen er niet
weinig toe bij om zijne stemming nog
somberder te maken. Tevergeefs
trachtte Alten hem wat op te vroo-
lijke-n. Vermoeider en afgematter dan
ooit, sprak Tromholt er reeds van
zijn ontslag te nemen.
M-aar toen mevrouw Ericius zich
schriftelijk tot hem wendde om hulp
enlraiad voor ha.ar en voor Suzanne in
d.en nu zoo geheel veranderden gang
van zaken, toen scheen een nieuw
- le-ven hem opnieuw te bezielen, en
zooals altijd gaf hij ook nu weer ge-
I hoor a-an de stem van den plicht.
„Juffrouw Suz-anne, hebt u al
eens ,aan uw toekomst gedacht,"
vroeg graaf Snarre, op wien die doch
ter van John Ericius een buitenge
woon diepen indruk gemaakt had,
hij' een van zijn bezoeken aan het
oude heerenbuis-.
Suz-anne, wie de ongewone- warmt©
in de stem des graven trof, ant
woordde op zachten toon
„Op Limforden z-al ik wel niet;
lang meer blijven, graaf. Minder de
pijnlijke herinneringen van den laat-
stem tijd zijn het, die mij vandaar
verdrijven, dan wel de aanwezigheid j
van een mlan, wiens tegenwoordig-
heid mij -als een voortdurend verwijt
is, een man dien ik al heel veel leed
gedaan heb, zonder dat hij; in zijn,
grootmoedigheid er ooit a|an gedacht
heeft, mij' of mijn familie ook maar,
iets minder zorgen te wijden, een!
man wiens achting ik voorgoed Vrees;
verloren te hebben."
„Ik- begrijp u niet," antwoordde
Snarre, vreemd opkijkende.
„Ik bedoel Tromholt," ging Suzan-j
ne vrijmoedig voort. „Ik voel het
dat hij het allereerst recht had ge-'
had door mij geraadpleegd te wor-l
den in zulk een gewichtige zaak als5
de verbreking van mijn .verloving;
met graaf Utzlar. Ik heb hem niet5
geraadpleegd, hem er niets van ge-|
zegd, ofschoon ik wist, dat ik door
hem zoo voorbij te ga,an hem zwaar
krenken moest, en ofschoon ik be
greep da,t hij, ondanks zijn edelmoe
dig oordeel, onmogelijk in dat- geval
d© redenen die mij zoo deden hande
len, kon billijken van zijn stand
punt althans. Het was een gevoel
van schaamte en van beleedigde
trots, dat mij belette, juist hem de
teleurstelling kenbaar te maken, die
deze verloving mü berokkend heeft.
En toch ik gevoel het, ik had
dezen vriend onzer familie niet mo-
gfn voorbijgaan, het spijt jnj.i ,zoo
neliandeld te hebben."
Er ontstond een pijnlijk stilzwij-
gen.
„Ik begrijp u, juffrouw Suzanne,"
antwoordde graaf Snarre eindelijk.
„Ik begrijp hoe pijnlijk het voor u
moet zijn, een man van zoo 'hooge
plichtsopvatting als Richard Trom
holt a-anleiding tot misverstand te
hebben gegeven, ma,ar toch geloof
ik, dat hij boven een kleingeestige
opvatting uwer handelwijze ver ver
heven is. Tromholt is ©en ma,n die
alles begrijpt en met zijn edel ge
moed ook alles vergeeft."
„Ja;, liij is een zeldzaam hoog
staand man," viel Suzanne met baast
hartstochtelijk© warmte in, „en toch,
gra,af, is er iets in mij1, dat zelfs hij
niet begrijpen zal,. dat ik zelf
nauwelijks begrijp, hoe ik er toe heb
kunnen komen
Suzanne maakte een beweging, als
of zij een onaangename gedachte ver
jagen wilde, en ging toen op rusti-
gen toon voort„Maar la.at ik niest
zoo voortdurend over die dingen prar
ten. Ik zal naar Kiel moeten terug-
keeren, ofschoon na den dood mijns
vaders ook het verblijf daar zeer
pijnlijk voor mij is. Ach, het zal zoo
moeilijk zijn, weer een rustig plekje
te vinden om te wonen.
Suzanne hield nogmaals op en
staarde nadenkend vóór zich uit. j
Graaf Sn aire achtte nu het oogen
hlik gunstig om de gedachte uit te|
spreken, die hem al sinds zoo lang
bezig hield. j
„En zou het huis van iemand die
u hartelijk liefheeft, zou mijn wo
ning u dan niet de rust en den vrede
kunnen terugschenken, die ge zoo
zeer noodig hebt, Suzanna," vroeg
hij op warmen toon.
Hij zocht bij deze woorden haren
blik te ontmoeten, maar ze keek hem
met groote oogen aan en antwoordde
met rustigen ernst, maar ook met een
beslistheid, die hem verbaasd -leed
staan: „Bij uw eerste toespeling,
mijnheer de graaf, heb ik a,l gezwe
gen. Ook nu zou ik liever het ant
woord schuldig blijven. -Wij hebben
veel goedheid van 'u ondervonden,
en ik. behoor niet tot hen die de
dankbaarheid als een japon die niet
meer past, kunnen uittrekken. Maar
ik smeek u, bezwaar mijn gemoed
niet met nieuw© aandoeningen. Ik
stel prijs op uwe vriendschap,"
Suzanne legde scherp den nadruk op
dit laatste woord „en ik zou deze
mijn leven lang willen bewaren."
Zo stuk hem de band toe en vroeg
met de oogen, wat haar mond had
willen zeggen. En de man daar vóór
haar boog met haast deemoedige on
derwerping het hoofd, drukte een
kus op haar hand en verliet lang
zaam het vertrek.
Niet lang na zijn onderhoud met
Suzanne, dat zijn zoeten verwach
tingen zoo volkomen den bodem in
geslagen bad, kreeg graaf Snaxrei
bezoek van Richard Tromholt. Hij
was in den tuin, toen de directeur
van Limforden op het landgoed Snar
re aankwam. Zoodra hij zijn gast in
de verte zag, trad hij haastig op
hem toe en geleidde Tromholt met
een beleefden groet naar zijn rust
vertrek. dat met de aangrenzende
bibliotheek bijna den geheelen rech
tervleugel van het slot innam.
„Waarmee kan ik u van dienst
zijn," vroeg hij nadat Richard plaats
genomen had.
Deze aarzelde: hij' wist inderdaai
niet goed, hoe te beginnen. Eindelijk
besloot bij met de meest mogelijke
openhartigheid te werk te gaan. „U
hebt. zeker wel geboord, meneer de
graaf," zoo ving hij aan, „van de ver
breking der betrekkingen tusschen
graaf Utzlav en de familie Ericius.
Wordt vercolg i
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
A f"|t[7 q
safe*»
1