TWEEDE BLAD. Een man van ijzer. Brieven uit het Zwarte Werelddeel. Bemengde iüitenlandsche Berichten WOENSDAG 15 JUNI 1910. Da stichting ven de Boedinië missie De Boedinië-mis6ie in Boelomogie is een, heerlijk voorbeeld, hoe (eene ïnissia in Midden-Afiika kan om springen en zich ontwikkelen, een duidelijk bewijs van de zichtbare iwerking van .Gods genade jen eene prachtige verdediging van hst beleid der Kerk, die niet ai haar Priesters in Europa laai werken, maar hen ook uitzendt, waar de geestelijke nood het hoogste is en Gods Sacra menten toch ook noodzakelijk zijn voor het jheil der menschen. De provincie Boelomogie behoorde tot de inissie van den Eerw, heer H. Drontmainn uit Leeuwarden en vormde een deel van de Iganga-mis- sie, die in 1901 werd opgericht-Reeds meer dan 8 jaren heeft de Eerw. heer Drontmainn gewerkt in dit gedeelte van öesoga, en hier in alle opzichten zijn sporen verdiend. Herhaaldelijk [bezocht jhiji Boelomogie, ofschoon, deze provincie een vijftigtal kilome ters van Iganga verwijderd is, bouw de kerkjes en cafechumenaten en hij zond catechisten uit om Boelomogie te bewerken- Het was dan ook onder zijne leiding,, dat het tegenwoordige woonhuis der missionarissen werd opgebouwd- Ik schijf hier dat alles op in een paar regeltjes, doch daar- meed geef ik u den vlerkeerden in druk, want de vestiging eener missie is een moeilijk en zwaar werk. Sitel u een heuvel voor zoo hoog als 4,het kopje", bovenop een vlakte ruimte zoo groot als het oude Haar lem (ingesloten door Spaarne, N. Gracht, Leidsche Vaart en Raamsin- gel) en aan alle kanten langzaam af loopend in moerassen, die den heuvel Omringen. Stel u dat alles voor, be groeid met ruw gras, dat boven u uit steekt, doornstruiken, slingerplanten ruwe doornboomen, met overal ver spreide stronken en st-eenen en omge vallen iboomen OU gaten in deh grond, leen hei, erger dan de ergste hei, waaruit slechts hier en daar een ba- nanenrij opsteekt, en ge hebt een Ibeeld van den Boedinië heuvel, niet in den oertijd, maar 4 jaren geleden, Kan de missionaris zich nu vesti gen in zoo'n wildernis Sommigen in Europa denken van ja, en stoppen |deu missionaris heel gemoedelijk in een negerhut: doeh wie gezand ver stand heeft, [begrijpt 'zeer goed, dat het in da,t geval zonde van het reis geld zou zijn. iWut dus te doen? Ka de nooiige onderhandelingen met de regeering ging de Eerw. Heer Drontmann naar het Opperhoofd van Boelomogie, en verzocht hem om een aantal Werklie den. Langzamerhand komen de werk lieden, af zakkenalles gaat mtet Afri- kaansdhe langzaamheid, doch met ge duld (meer dan met geil!) kan men hfer alles verkrijgen. Nu eerst een goed terrein uitge zocht Voor het opbouwen der missie statie, want dit is van het allergroot ste belang- Het moet goed vlak zijd, zonder rotsblokken, met niet te veel mierenhoopen, enz enz. In Kamuli moest de missiestatie opnieuw wor den opgebouwd hooger op den hem viel, omdat men eerst te dicht bjij het moeras gebouwd had, en .de plaats dus a.l te ongezond was. In Iganga heeft men een. voortdurenden krijg tegen de witte mieren, die in millioenen en legioenen het hout werk en de strooien daken aanvallen en aantasten. Men moet dus op zjjin hoede zijn bij het uitkiezen van een terrein, en toch vooral geen kat in teen zak te koopen. Gelukkig heeft men hier te Boedinië eeu zieer goed terrein uitgekozen, waardoor heel wat moeielijkheden vermeden zijn en veel onkosten gespaard worden. Scans gebeurt het hier, dat men een terrein uitzoekt, en dan bij' den eer eten bouwpaal, dien men op .den in den grond slaat, op ongelijken rotsgrond stuit, zoodat men ergens anders weer opnieuw beginnen moet men moet hier dus op alles bed.acht zijn. Doch lateta. we terugkteeren, naaf de eerste da-gen van Bioedinië. Het openen van een terrein is een geweldig- .werk hier. Eerst moet men wachten op het droge seizoen om dan te beginnen met al het hooge gras en struikgewas af te branden, en dan begint het groote werk. Hier moet een groote steen worden verwijderd, daar een oude boomstronk .worden uitgegraven, een mieter verder stuit men op een dikken boom, een meter verder wteer op een dikkeren boom, dan op een dooden mierenhoop!, 2 a 3 meter h oog. Helpt de missionaris ook mee? Neen, hij; heeft keusch werk genoeg met zijn menschen aan den gang te houden. Om 6 uur 's morgens worden de trommels geslagen en langzaam aan komen de werklieden afzakken,som migen met inlandsche bijlen om de boomten om te kappen, andteren met een stuk ijzer in den vorm van een hark aan een houten steel gebonden om den grond om te woelen. Tegen 10 uur begint de zon .te branden, en zweet-en zelfs de .arme zwarten dat het een liefhebberij is, doch het Werk ga-at door tot 12 uur, en begint dan weer om 2 uur. Als dat nu maar ge regeld doorging, dan zou men toch spoedig kla-ar zijn, ofschoon de grond ook V(. .gepropt. schijnt met oude wor tels en steenen, Ma;ar va,n doorwerken heeft de ne ger evenveel begrip als een boer van een orgel of een straatveger Van een drukma-chine, Nu eens loopen de werklui weg, dan weer Zijln ze ziek, dan weer krijgen ze niet genoeg te eten, en zoo is er altijd wat, en als ge geen flinken negeropzichter bij: het werk hebt met een stevigen stok in de hand, dan kunt ge gerust uw, mat ten oprollem Ge moet me niet kwalijk nemen, dat mijn beschrijving langdradig wordt, want al da,t soort van werk hier is vree-selijk langdradig. De grond van Cham en zijn ras schijnt vervloekt te zijn. Eene tpuimlte, zoo groot ails de Groo te Markt, werd hier op deze wijze schoon gemaakh en leek toen een grijsrood ruw vettig veld» waar al leen een straatjongen op klomp-en doorheen zou gaan, en dit is nu het tegenwoordige mooie missiepleon en tevens voetbalveld! Doch hoe dien knoestigen grond gelijkgemaakt? Door herhaaldelijk te vegen, waardoor tevens het opko mende onkruid verwijderd wordt. Van twijgen en takken maakt de ne ger een flinken bezem- en veegt er zonder erbarming op los. Ik heb nu nog pas een heel klein gedeelte van het werk beschreven, en t-o-oh zou menig letzer er al lang zijn geduld blij- verloren hebben. Maar- de missionaris mag nog zijn geduld tellen» noch zijn tijd» noch zijn ge zondheid in |zoo'n geval. De Eerw. heer Drontmann bouwde zich een tij delijk huisje, en woonde daarin, om het werken te ledden, en te zongen, dat een goed woonhuis van vier ka mers werd opgetrokken. Het was voor hem een zware tijd en een onge zonde tijd» doch hij trotseer:1e het, en het woonhuis wterd opgetrokken en dient thans voor woning der missio narissen- Het was ©en klein begin, en een nederig begin, doch God heeft het gezegend. Het is nog pas drie jaren geleden, dat de grond van Boedinië werd omgewoeld en v'oor het eerst bestraald werd door het volle zon licht» En thans, wie zou den Boedi- nië-heuvel herkennen, en wat werk is er al niet- verricht in dien korten tijd van drie jaren In 1907 was Boedinië een onbe kende heuvel, door weinige mienschen bewoond, thans is het grootste gedeelte van den heuvel bedekt met weelderige aardappelvelden en groe nende hananerijen, waarvan de groo te bladen vroolijk klapperen in den wind. (Wegen en paden .kruisen el kander en overal ziet men kinderen, spelend Voor de open hutten. Was vroeger de grond verstikt door ruw gras en doornstruiken, thans is de top van den heuvel bekroond met het ruimte missieplein, omgeven door da verschillende gebouwen waar 3 jaren geleden nog geen christen ge vonden werd, en Gods Naam niet werd gekend of uitgesproken, komen thans een honderdtal Christenen des morgens naar de H. Mis en iederen avond in de avondgebeden. Een twin tigtal Christen huisgezinnen bewo nen den heuvelluide hoort men over da,g de vragen en antwoorden, door allen herhaald en geleerd in de cate chismus, terwijl dte troffel der met selaars weerklinkt bij het bouwen der school. De heuvel was dood, doch da doodsehe stilte van het heiden dom heeft plaats gemaakt voor het leven en die werkzaamheid van het Christendom Het leven is versche nen in -al zijn volheid, waar dood en domheid voor eeuwen geheerscht hadden, en thans rijst do heuvel, niet slechts bestraald door de volle Afri- kaansche zon, maar ook verlicht door het .weldoende licht van de zon ider Gerechtigheid - i Zoo verrees in drie jaren tijds de missie van Boedinië in Midden- C SC li OEM AKER, Miss Apost. Budini, 9 Mei, 1910, HEBBEN DE PAUSELIJKE ZOU- AVEN HUN TAAK VOLEIND? Bij gelegenheid v-an het gouden jubi leum van het Zouaven-regiment behan delde de kapitein Derély dez-e vraag in een uitstekend gesteld en warm gevoeld artikel in de Fransche Katho lieke bladen. De Romeinsohe Kruistocht is niet mislukt, roept hij uit. „Wanneer hij niet de heiligschennis gepleegd aan Home heeft belet, door deze tien jaren te ver-schuiven, heeft die kruistocht de grootste gebeurtenis der eeuw mogelijk gemaakt: Het Vati- eaamsch Concilie. De Pauselijke Zouaven hadden geen andere poeping. JToen dit 'w erk volbracht was, verdwenen zij." Welke is de beteekenis van dat Va- tieaansch Concilie voor de Katholieke wereld geweest? Kapitein Derély geeft daarop een antwoord „Den 18en Juli 1870 werd het dog ma der Pauselijke onfeilbaarheid ver klaard en gingen de 'kerkvaders terug naai- hunne diocesen, waar de ernst der gebeurtenissen hen riep. De vervolging kon nu komen, do Kerk was gewapend om haar af te wachten." „Zij bleef niet uit" Eenige uren la ter, werd de (Fransch-Duitsdhe) oorlog verklaard; daarna werd Frankrijk over weldigd, en het keizerrijk neergeslagen. De weg naar Rome was ons, vanaf dat oogenhlik bleef opgesteld. Het is gene raal Cadorna die het bekent. De „ga lante" koning Victor Emanuel maakte van den rampspoed van Frankrijk ge bruik, verscheurde de overeenkomsten en wierp 100.000 man op Rome. Plus IX bepaalde zich ertoe de inbraak te constateeren, en de gevangenschap van den Paus begint- Door het Concilie mogelijk te maken, en door de vrijheid van haar beraad slagingen te waarborgen, heeft de Ro- meinsche kruistocht alzoo bijgedragen tot de verklaring der onfeilbaarheid, op liet oogenhlik waarop bet noodig werd, dat niemand kon betwisten de onafhanke lijkheid van 's Pausen woorh, wanneer deze zelfs afhankelijk was en in 'svij- ands Imacht." Wanneer men nu weet, dat op 29 Juni 1867 het te houden Concilie werd aangekondigd en zich herinnert dat in pers en vergadering tegen dat aanstaan de concilie werd geageerd evendis door de diplomatie en door de regeering, en in verband daarmede beschouwt den in val van Garibaldi met zijn benden in de Pauselijke Staten, dan blijkt het providentiële van de zending der Zou aven, die in November 1867 bij Mon tana Garibaldi versloegen en Rome voor enkele jaren nog van de Itali- aansche revolutie-overheersching be vrijdden. FRANS VAN CAUWELAERT. De Vliaamsche studenten van Leuven hebben aan Frans van Cauwelaert, hun voorman, een openbare hulde gebracht ter gelegenheid zijner verkiezing tot volksvertegenwoordiger. Op een avond der vorige week' togen meer dan 600 Vlaamsche studenten in geestdrift met muziek en vlaggen aan 't hoofd door de straten der stad om zich te begeven naar de woning van Van Cauwelaert. Ten huize van den nieuw gekozen volksvertegenwoordiger gekomen, hie ven de fanfaren een „Vlaamsche Leeuw" aan, welke door allen met volle borst werd meegezongen. Twee be stuursleden der BrabantsHie Gouwgilde nomen beurtelings het woord en brach ten den voorganger ëh hoofdman der Vlaamsche studentenbeweging hulde voor de eer hem te beurt gevallen. Zij hoopten dat hij de verwachting van het Vlaamsche volk zal helpen bevre digen. Op een daverende ovatie onthaald, en na een „leve onze Frans" zonder einde, hield Van Cauwélaert een rede voering om te danken voor de hem gebrachte eer. Werken niet uit zelf zucht, maar uit liefde voor het volk; het geloof [bezitten jn de verwezenlijking van zijn ideaaleen vastberaden wil ten dienste van dit ideaal stéllen, zie daar het vademecum van ieder volks leider, zeide hij. Daarna beloofde hij, dat, alhoewel nu in de politiek ge wikkeld zijnd, hij steeds zal staan, als vraeger, om: de studenten bij te staan, èn door woord èn door raad in hun Vlaamschen strijd. Hij van zijnen kant zal hem nooit opgeven en de wensch aller studenten, namelijk: de tfervlaalmsching der hoogeschool, is en blijft steeds zijn wensch. Wat meer is zegt spreker, haar val zal mijn val wezen en haar triomf zal ook mijn trioftf zijn. Ik zal niet rusten vooral eer ik dat doel verwezenlijkt heb! Deze woorden werden geestdriftig toegejuicht. Van een bokswedstrijd. De pogin gen, die door tal van corporaties en groepen der bevolking in de Vereenig- de Staten worden in het werk gesteld om te beletten, dat de aangekondigde bokswedstrijd in San Francisco, tus schen den neger Johnson en den voor- maligen wereldkampioen Jeffries, plaats vindt, zul!en wel niets uitrichten. Gi- lette, de gouverneur van Californië, heeft zich la-ten interviewen over het geval, en o. m. het volgende verklaard: „Ik zal niet tusschenbeiden komen. De wet sïaat dergelijke gevechten toe, en ü!»t maakt voor mij de zaak uitOok de stedelijke autoriteiten te San Fran cisco hebben doen weten dat er van haar kant geen verhindering van het vuistgevecht Ie wachten is. Opmerke lijk was, wat deze staaitsgouverneur nog verder vertelde. Hij voorspelde, flat Jet fries het zou winnen. Om verschillende redenenten eerste omdait Johnson, de neger, 31/2 ton Nederlandseh meer zal verdienen door zich te laten kloppen, dan door te winnen. En ten tweede om dat Johnson, om als winnaar uit den strijd te komen, niet enkel Jeffries zou moeten slaan, maar ook den kamprech ter en de meerderheid der mannelijke bevolking van Californië. „Ik geloof" zei de gouverneur „dat het publiek het niet zou verdragen, dat de neger tol overwinnaar werd verklaard." Is er nog krasser veroordeeling mogelijk van der gelijke bokswedstrijden-met-wedden- schappen van beroepsvechtersbazen, dan hier door gouverneur Gilette is gegeven Van millionair tot bedelaar. Komt het meermalen voor, dat in Amerika, voor velen het land van belofte in pecuniairen zin, iemand het van bede laar tot millionair brengt, een geval van het omgekeerde is ook niet zeldzaam, zooals de historie van den voorma- ligen geldman Albert J. Snelt leert, die dezer dagen in een armoedig huisje dood werd gevonden. Voor twintig jaar erfde Snatl eenige millioenen van zijn vader. Die vader, de millionair en Chicagoër beursman Amos Sn-ell, werd m 1888 op geheimzinnige wijze ver moord. Het heette, volgens „De Tel.", toen, dat hij door een inbreker, dien hij te middernacht in zijn huis ver raste, doodgeschoten werd en jaren lang volgde de politie het spoor van een zekeren Willy Tascott, zonder er echter in te slagen, den man op te -spo ren. De zaak Snéll verwekte toen te Chicago groot opzien, daar de millio nair een der bekendste mannen van de stad was. Reeds toen gingen er stem men op, die den zoon beschuldigden, zijn Vader vermoord te hebben, ol in elk geval de hand in de misdaad gehad te hebben. Die geruchten werden nog versterkt door het feit, dat de zoon terstond na den dood zijns vaders alles te gelde maakte en met de groote som geld vertrok. Jaren lang bleef hij weg. Dan keerde hij naar Chicago terug en bracht in en kele jaren de rest van zijn geld er door. Daarna zonk hij hoe langer hoe dieper. Gedurende de laatste jaren ver diende hij den kost als pakjesdrager aan de booten. Hij ging zich bovendien te buiten aan alcohol en leefde einde lijk nog slechts van giften en gaven. Ten slotte stierf hij van honger en armoede. Een speculant op de ijdelheid. Te Parijs is een inrichting o-dtdekt, waar een Duitscher ,Hausser geheeten, er zijn beroep van maakte nagebootste de coraties en diploma's van Roemenië, Servië, Montenegro en Bulgarije tever- koopen. Op verzoek van de Roemeen- scbe regeering heeft het parket van de Seine een instructie tegen IJ au ss er geopend. Bij een huiszoeking zijn er o. m. ook vaiscfae diploma's van de Brusselsche tentoonstelling gevonden. Hausser vertoeft voor het oogenhlik niet in Parijs. Brand aan de Beresina. Volgens een telegram uit SL Petersburg zijn een driehonderdtal huizen in de stad Borisoff, de historische plaats, in de nabijheid waarvan Napoleon I de Be resina overstak ,in de asch gelegd. Van persoonlijke ongelukken wordt geen melding gemaakt. Een laaghartige daad. Volgens een bericht uit Ti Hls hebben onbekende daders in de nabijheid van het station Notaneby van den Trancaucasischen spoorweg de buis van een petroleum- leiding, die deze vloeistof uit een bron omhoog voert, doorboord. De uit de stroomende petroleum vormde een pe- troleumzee, die de bandieten aansta ken. Het vuur strekte zich over een grooten afstand uit, omringde den spoor dijk en verwoestte de spoorbrug. Het treinvekeer moest zoodoende stop ge zet worden. Dadelijk werden een groot aantal arbeiders uit Batoem gerequi- reerd omi met het blusschingswerk en de herstelling der brug te beginnen. Een echte roover. Uit Nieuw- Mexico komt eens het bericht van een echten rooveroverval. In de nabij heid van Robsart heeft des nachts èen enkel bandiet een trein van dein El Paso and South W-estem spoorweg aan gehouden. De bandiet dwong met zijn revolver de halfgekleede, verschrikte passagiers van den Pullmanwagen zich te begeven naar den dienstwagen van den hoofdconducteur, en toen hij alle mannetjes bij elkaar had, 'dwong hij de lieden hun kostbaarheden af te geven. De man wist met zijn buit te ontko men, voordat iemand aan verzet dacht Gevaarlijk beroep» De dierentem- ster Dorsy is in een circus op de Brusselsche tentoonstélling do on een leeuwin zwaar gekwetst. Zij gaf een vertooning mef zes onlangs getemde leeuwinnen. Een der dieren was zeer weerspannig en traag pm te gehoorza men, en de temster moest meermalen vork en zweep gébruiken. Toen mevr. Dorsy, na het publiek gegroet te heb ben, de willde beesten terug naar hun hok dreef, sprong de weerspannige leeuwin op baar toe, sloeg haar vree- selijke tanden in den hals der vrouw en de klauwen in de dij. Mevr. Dorsy had nog de kracht zich om te draaien en vier revolverschoten in den muil der leeuwin te lossen. Het wapen was slechts met 'los kruit geladen, maar het was toch voldoende om het dier te doen achteruitdeinzen. Er daagde spoe dig hulp op. Het was hoog tijd, want mevr. Dorsy verloor het bewustzijn. BINNENLAND.""' Over Prins Hendrik. Habis Minggoe schrijft in het „Ulr. Dgbid." .- Prins Hendrik wii nog wel etens zoo met dezen pf genen een praaTje maken. Zoo kwam hij, ik weet niet bij welke van de vele gelegenheden van de vorige week, in nan ra king met den Am ster- damschen wethouder van onderwijs. Hoe hem zijn werk beviel, en zulke vragen meer. De wethouder, zoorn beetje beroeps- Wethouder, vond het dan wel een aan genaam baantje, maar zoo los. 'Je was nooit zeker van je herkiezing. „Nu," zegt de Prins, „dat is juist aardig. Dan begin je weer eens wat anders.- Bij een betrekking waar je in geboren wordt is het 'ook altoos een der!" De 8, g. vereenvoudigde spelling Het bekende adres van onze voor naamste letterkundigen in zake de spellingkwestie, waarin de Kolle- wijnsch©" er jniet te best afkwam", is te midden der voorstanders dier spelling .gevallen als de knuppel in, het hoenderhok. Allerwege is men opgeschrikt. Na de eerste verbazing, vat men! echter allengs moed en gaat ter be strijding .voor het adres uit. Niet altijd geschiedt dit echter op geluk kige wijze. In het „Katholieke Schoolblad" werd dit ruin of meer schampere stukje gelanceerd: „Men praat over mooi en leelijk, over woordkunst en anarchie in de taal, en weet ik wat groote woorden al meer gebruikt worden. Men scheldt van keukenmeidenspelling, men praat van „onesthetisch.", en dat- doen dan lui, die zelf een stijltje 6ehrijven, waarvoor een keukenmeid zich nog zou schamen en die als 't er op aankomt om in hun moeders taal eens iets te moeten zeggen ons op zooveel „esthetica" vergasten, dat je ze raden zoudt: Ga bij je moeder eerst leeren praten Ziezoo, dat weten de schrijvers en sohrijfeters, waaronder ook onze be kendste Katholieke auteurs» die het bekende adres teekenden, al weer, dat ze een stijltje schrijven» waarover een keukenmeid zich nog zon schar men Enfin» dit oordeel drukt toch niet zwaarder dan het weegt, we kunnen het dus laten waar het ligt, zegt gende stevige stukje .er op laat vol gende stevige stukje or op laat vol gen: „Maar even opkomen moeten we tegen de poging, in bedoeld artikel voor de zooveelste maal beproefd om de invoering der z.g.n vereenvoudig de spelling voor te stellen als een volksbelang. Denkt men nu werkelijk, dat het volk erbij gebaat is, wanneer het e>en paar letters weglaten kan of uitge- noodigd wordt na te denken over de vraag, wa-t dan toch .wél open lettergrepen zijln (Wanneer men de spelling zoo wil maken, dat zij de bezwaren weg» neemt die gewone menschen daarbij ondervinden dan zijn er geheel an dere moeilijkheden te ondervangen,- De keuze tusstehen ei eti ij ien tusschieU g pf ch» de kwestie van d en t en dt aan het eind van werkwoordvormen, dat zijn de zaken, waarover het schrijvend publiek voortdurend strui kelt. De redact ie- bureaux zien daar van dagelijks de bewijzen. Ook blijkt uit de kopijen die wta geregeld ontvangen, dat het taaiin stinct des volks in één opzicht meer rekening houdt met den klank dan 't Kollewjjnsche doet: lang uitgespro ken lettergrepen schrijft men met dubbele klinkers, tot zelfs straaten en vuuren toe. En dat bedelen en bedeelen op dezelfde wijze zouden moeten worden gespeld, begrijpt het volk volstrekt Diethet onderscheidt nog duidelijker en schrijft: bedeelen. Maar dit alles is de hoofdzaak: niet wilde men op zulk een wijze het volksbelang dienen, dan ware 't be ter, ook de andere vakken, aardrijks kunde b.v. en geschiedenis te vereen voudigen. Waarom niet een wereld deel en een paar eeuwen overgeslar gen? Neen, de taal is een kostbaar na tionaal goed, waaraan toch reeds on- PEUILLETON. ii) Richard schudde het hoofd met een uitdrukking van smartelijke verras sing op het gelaat. Niets deed Utz- lar zoo -goed kennen als zijn gedrag op dit oogenhlik. En Tromholt zag dan ook zijn donkerste vermoedens omtrent Alton's toekomst op Lim- forden bewaarheid worden. Toen Richard Tromholt vernam, dat de verloving tusschen Suzanne Ericius en graaf Utzlar yerbroken wa-s, kreeg hij een schok, zooals hij in zijn leven no-g pooit ondervonden had. Een oogenhlik stra-aldo 't in zijn ziel van een zoete hoop en ©en vurig ver langen, maar dat gelukkige oogen hlik was spoedig voorbij. Had Su zanne hem niet eenmaal versmaad voor een nietswaardige, en wa,t ging bet hem thans aan, of ze dezen dan wel een ander huwen zon! En hij1 moest het bovendien verdragen, dat Suz-anne, die nog t-ijldig genoeg had ingezien dat ifen Utzlar ha.ar echt genoot niet kon zijn, het nu -aan ande ren overliet hem van de verbreking barer verloving kennis tq ateviep.» Och, wat gold hij ook hij menschen var haar slag! Evenals voor haar v-ader was hij immers ook hier niet meer dan een loontrekkend dienaar Zoo had de oude Ericius het altijll beschouwd, zoo dacht ook zijn doch ter. Men betaalde hem, en daarmede uit. jWiait zou hij zich nog. afmatten voor het verkrijgen v,an een prijs, die t-oöh niet te behalen was, Aan ;a;l -de andere redenen van kiescliheid, die Suza-nne bewogen konden hebben, hem niet zelf met de groote gebeurtenis in kennis te stel len, da-cht- de arme man in zijn ver driet niet. En zelfs zijn werk bl-acht hem niet meer zooals anders troost. Hij zag verleden en toekomst in de donkerste kleurendo stoornis in dei z-aken, doo-r den brand ontstaa-n en de vele zorgen en moeilijkheden, die het her stel v-ain een ordelijken gajig van za ken medebracht, ze droegen er niet weinig toe bij om zijne stemming nog somberder te maken. Tevergeefs trachtte Alten hem wat op te vroo- lijke-n. Vermoeider en afgematter dan ooit, sprak Tromholt er reeds van zijn ontslag te nemen. M-aar toen mevrouw Ericius zich schriftelijk tot hem wendde om hulp enlraiad voor ha.ar en voor Suzanne in d.en nu zoo geheel veranderden gang van zaken, toen scheen een nieuw - le-ven hem opnieuw te bezielen, en zooals altijd gaf hij ook nu weer ge- I hoor a-an de stem van den plicht. „Juffrouw Suz-anne, hebt u al eens ,aan uw toekomst gedacht," vroeg graaf Snarre, op wien die doch ter van John Ericius een buitenge woon diepen indruk gemaakt had, hij' een van zijn bezoeken aan het oude heerenbuis-. Suz-anne, wie de ongewone- warmt© in de stem des graven trof, ant woordde op zachten toon „Op Limforden z-al ik wel niet; lang meer blijven, graaf. Minder de pijnlijke herinneringen van den laat- stem tijd zijn het, die mij vandaar verdrijven, dan wel de aanwezigheid j van een mlan, wiens tegenwoordig- heid mij -als een voortdurend verwijt is, een man dien ik al heel veel leed gedaan heb, zonder dat hij; in zijn, grootmoedigheid er ooit a|an gedacht heeft, mij' of mijn familie ook maar, iets minder zorgen te wijden, een! man wiens achting ik voorgoed Vrees; verloren te hebben." „Ik- begrijp u niet," antwoordde Snarre, vreemd opkijkende. „Ik bedoel Tromholt," ging Suzan-j ne vrijmoedig voort. „Ik voel het dat hij het allereerst recht had ge-' had door mij geraadpleegd te wor-l den in zulk een gewichtige zaak als5 de verbreking van mijn .verloving; met graaf Utzlar. Ik heb hem niet5 geraadpleegd, hem er niets van ge-| zegd, ofschoon ik wist, dat ik door hem zoo voorbij te ga,an hem zwaar krenken moest, en ofschoon ik be greep da,t hij, ondanks zijn edelmoe dig oordeel, onmogelijk in dat- geval d© redenen die mij zoo deden hande len, kon billijken van zijn stand punt althans. Het was een gevoel van schaamte en van beleedigde trots, dat mij belette, juist hem de teleurstelling kenbaar te maken, die deze verloving mü berokkend heeft. En toch ik gevoel het, ik had dezen vriend onzer familie niet mo- gfn voorbijgaan, het spijt jnj.i ,zoo neliandeld te hebben." Er ontstond een pijnlijk stilzwij- gen. „Ik begrijp u, juffrouw Suzanne," antwoordde graaf Snarre eindelijk. „Ik begrijp hoe pijnlijk het voor u moet zijn, een man van zoo 'hooge plichtsopvatting als Richard Trom holt a-anleiding tot misverstand te hebben gegeven, ma,ar toch geloof ik, dat hij boven een kleingeestige opvatting uwer handelwijze ver ver heven is. Tromholt is ©en ma,n die alles begrijpt en met zijn edel ge moed ook alles vergeeft." „Ja;, liij is een zeldzaam hoog staand man," viel Suzanne met baast hartstochtelijk© warmte in, „en toch, gra,af, is er iets in mij1, dat zelfs hij niet begrijpen zal,. dat ik zelf nauwelijks begrijp, hoe ik er toe heb kunnen komen Suzanne maakte een beweging, als of zij een onaangename gedachte ver jagen wilde, en ging toen op rusti- gen toon voort„Maar la.at ik niest zoo voortdurend over die dingen prar ten. Ik zal naar Kiel moeten terug- keeren, ofschoon na den dood mijns vaders ook het verblijf daar zeer pijnlijk voor mij is. Ach, het zal zoo moeilijk zijn, weer een rustig plekje te vinden om te wonen. Suzanne hield nogmaals op en staarde nadenkend vóór zich uit. j Graaf Sn aire achtte nu het oogen hlik gunstig om de gedachte uit te| spreken, die hem al sinds zoo lang bezig hield. j „En zou het huis van iemand die u hartelijk liefheeft, zou mijn wo ning u dan niet de rust en den vrede kunnen terugschenken, die ge zoo zeer noodig hebt, Suzanna," vroeg hij op warmen toon. Hij zocht bij deze woorden haren blik te ontmoeten, maar ze keek hem met groote oogen aan en antwoordde met rustigen ernst, maar ook met een beslistheid, die hem verbaasd -leed staan: „Bij uw eerste toespeling, mijnheer de graaf, heb ik a,l gezwe gen. Ook nu zou ik liever het ant woord schuldig blijven. -Wij hebben veel goedheid van 'u ondervonden, en ik. behoor niet tot hen die de dankbaarheid als een japon die niet meer past, kunnen uittrekken. Maar ik smeek u, bezwaar mijn gemoed niet met nieuw© aandoeningen. Ik stel prijs op uwe vriendschap," Suzanne legde scherp den nadruk op dit laatste woord „en ik zou deze mijn leven lang willen bewaren." Zo stuk hem de band toe en vroeg met de oogen, wat haar mond had willen zeggen. En de man daar vóór haar boog met haast deemoedige on derwerping het hoofd, drukte een kus op haar hand en verliet lang zaam het vertrek. Niet lang na zijn onderhoud met Suzanne, dat zijn zoeten verwach tingen zoo volkomen den bodem in geslagen bad, kreeg graaf Snaxrei bezoek van Richard Tromholt. Hij was in den tuin, toen de directeur van Limforden op het landgoed Snar re aankwam. Zoodra hij zijn gast in de verte zag, trad hij haastig op hem toe en geleidde Tromholt met een beleefden groet naar zijn rust vertrek. dat met de aangrenzende bibliotheek bijna den geheelen rech tervleugel van het slot innam. „Waarmee kan ik u van dienst zijn," vroeg hij nadat Richard plaats genomen had. Deze aarzelde: hij' wist inderdaai niet goed, hoe te beginnen. Eindelijk besloot bij met de meest mogelijke openhartigheid te werk te gaan. „U hebt. zeker wel geboord, meneer de graaf," zoo ving hij aan, „van de ver breking der betrekkingen tusschen graaf Utzlav en de familie Ericius. Wordt vercolg i NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. A f"|t[7 q safe*» 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1910 | | pagina 5