der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen.
Naaml. Yenn. „Drukkerij de Spaaruestad."
Het heilig College van
Kardinalen.
Hagenbeck's Dieren
park.
ft
Dit nummer behoort bij de
„Nieuwe Haarl. Courant" van 13 Aug.
UITGAVE VAN DE
K1NDERHUISVEST No. 29—31—33. HAARLEM.
Directeur: E. H. 3ÈL v. d. GHIENDT.
ADVEBTENTIËN:
Van I tot 6 regelt L30.
Elke regel meer 0.20.
Ingezonden mededeelingen tusschen den tekst ten
minste 5 regels fL.50; elke regel meer 0.80.
Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124,)
ZONDAG 14 Aug.
ÜAANDAG 15
DINSDAG 16
WOENSDAG 17
DONDERDAG 18
¥RUDAG 19
ZATERDAG 20
13de Zondag na
Pinksteren.
Van den dag.
Feest van 0. L.
Vrouw Hemel
vaart. Te
wiepen als
Zendag.
H. Hyacinth us,
Belijder.
Octaaf van den
H. Laurentiu».
H. Jeroen Mar
telaar.
H. Ludovicus
van Touiouse,
Bisschop en
Belijder.
H. Bernardus,
Abt en Kerk
leeraar.
DERTIENDE ZONDAG NA
PINKSTEREN.
Les uit den brief van den H. apostel Paulus
aan de Galaten; III, 16—22.
Broeders! De beloften zijn toege
zegd geworden aan Abraham en
zijnen Nakomeling. Niet zegt Zij
En aan uwe nakomelingen, als van
velenmaar als van ééuenen aan
uwen Nakomelingen deze is Chris
tus. Dit nu zeg ik: een door God
bekrachtigd Verbond wordt door de
Wet, die vierhonderd en dertig jaren
later gegeven werd, niet krachte
loos gemaakt, zoodat de belofte te
niet gedaan zou, worden. Immers,
zoo de erfenis uit de Wet is, dan
is zij niet meer uit belofteen toch
heeft God ze aan Abraham door
belofte geschonken. Waartoe is dan
de Wet? Om wille der overtredin
gen is zij gegeven, totdat de Nako
meling, aan wien Hij de belofte ge
-daan had, komen zou; en zij werd
verordend door engelen in de hand
eens middelaars. Een middelaar nu
is het niet van éénenGod echter
is één. Is de Wet dan in strijd met
Gods beloften? Dat zij verre! Want
indien de Wet gegeven ware, als
die in staat was levend te maken,
dan zou de gerechtigheid waarlijk
uit de Wet zijn. Maar de Schrift
heeft alles onder de zonde besloten,
opdat aan hen die gelooven de be
lofte zou gegeven worden uit het
geloof in Jesus Christus.
Evangelie volgen* den 11. Lucas;
XVII, 11-19.
In dien tijd, toen Jesus naar Je
ruzalem trok, ging Hij door het
midden van Samaria en Galilea
En als Hij zeker vlek binnenging,
kwamen Hem tien melaatsche man
nen te gemoet, die van verre ble
ven staan en hunne stem verhie
ven, zeggende: Jesus, Meester i ont
ferm C onzer! Toen Hij hen nu
zag, zeide HijGaat en vertoont u
aan de priestersEn het geschiedde
dat zij, terwijl zij giDgen gereinigd
werden. Een nu van hen keerde,
zoodra hij zag dat hij gereinigd was,
terug, God verheerlijkend met luide
stemen dankzeggend viel hij voor
Z(jne voeten op zijn aangezicht
nederen deze was een Samaritaan.
Jesus nu antwoordde en zeide: zijn
niet de tien gereinigd geworden?
en waar zijn de negen? Er is nie
mand gevonden, die terugkeerde en
eer gaf aan God, behalve deze
vreemdeling. En tot hem sprak Hij
Sta op, ga! want uw geloof heeft
u behouden.
FEESTDAG VAN'MARIA
HEMELVAART.
Les uit het boek Ecclesiastics; XXIV,
11—13; 15-20.
In alles heb ik rust gezocht, en
in bet erfdeel des Heeren zal ik
verblijven. Toen gebood en zeide
mij de Schepper aller dingen, en
Hij, die mij heeft geschapen, heeft
in mijne tent gerust en tot Mij ge
zegd: Woon in Jakob en heb erf
deel in Israël en schiet wortel onder
mijne uitverkorenen. En aldus ben
ik op Sion gevestigd en heb ik
mijne rustplaats eveneens gevonden
in de geheiligde stad, en voer ik
heerschappij te Jeruzalem. En ik
heb wortel geschoten onder een ver
eerd volk, dat in het aandeel van
pijnen God zijne erfenis heeft; en
in de volle menigte der heiligen is
mijn vast verblijf. Ik ben opge-
ssen als een ceder op den Liba
non en als een cipres op den berg
Sion; ik ben opgewassen als een
palm te Kades en als een rozeboom
te Jericho; als een. schoone olijf op
de velden en als een plataan ben
ik opgewassen bij het water op de
pleinen. Als kaneel en welriekende
balsem heb ik geur verspreid, een
liefelijken geur heb ik verspreid als
uitgelezen mirre.
Evangelie volgens den H. Lucas; X,
38-42
In dien tijd kwam Jesus in zeker
dorp, en eene vrouw, Martha ge-
heeten, ontving hem in haar huis.
Deze nu had eene zuster met name
Maria, die ook, aan 's Heeren voe
ten gezeten, naar zijn woord luis
terde. Doch Martha was druk bezig
met veel dienen; en zij bleef staan
en zeide: Heer! gaat het U niet
aan, dat mijne zuster mij alleen
heeft gelaten om te dienen? Zeg
haar daD, dat zij mij helpeEu (je
Heer antwoordde en sprak tot haar
Martha, Martha! gij zijt bezorgd en
verontrust u over zeer vele dingen
één echter is noodig. Maria heeft
het beste deel verkoren, hetwelk
haar' niet zal ontnomen worden.
Evangelieverklaring.
13e ZONDAG NA PINKSTEREN.
Toen de goddelijke Zaligmaker,
tijdens Zijn laatste EvaDgelie-reis,
zeker vlek van Samaria binnentrad,
kwamen Hem tien melaatschen
tegemoet, van wie negen Galileërs en
een Samaritaan was. De melaatsch-
heid was een afschuwelijke ziekte,
die hen die er door aangetast waren,
reeds bij hun leven uit de maat
schappij verbande en aan allerlei
folteringen en ontberingen ten prooi
gaf. Zij bleven van verre staan,
overeenkomstig de wet, die hun
verbood tot op zekeren afstand ge
zonden te naderen, om hen niet
door hunne ziekte te besmetten.
Zeker hadden zij reeds meer ge
hoord van de wonderwerken van
Jesus, en daarom riepen zij vol ver
trouwen Zijne hulp in met de
nederige bede, maar die tevens
blijk gaf van hun levend geloof
„Jesus, Meester ontferm u onzer."
En Jesus, vol liefde en medelijden,
verhoorde hunne bede. Maar eerst
wilde Hij hun geloof nog op de
proef stellen, en daarom beval Hij
hun zich aan de priesters te ver
toonen, die van iedere genezing
getuigenis moesten afleggen, voor
dat de genezene in de maatschappij
mocht terugkeeren. Maar hun ge
loof wankelde niet, en terwijl zij er
heen giDgen werden zij genezen
Eén van hen, als hij zag dat hij
gereinigd was, keerde terug met
luider stem God verheerlijkend.
En bij viel op zijn aangezicht voor
Jesns' voeten, Hem bedankende
Welk een heerlijk voorbeeld voor
ons allen om steeds dankbaar te zijn
voor de weldaden die wij van God
ontvangen. Nauwelijks ziet hij, dat
de teekenen der melaatschheid van
zijn lichaam verdwenen zijD, of hij
keert terug naar de plaats, waar
hij zgn weidoener verlaten had. De
eerste gedachte die bij hem opkomt,
is die^ van dank te brengen aan
Jesus,die hem genezen had. En
niet in zijn hart alleen bleven die
loffelijke gevoelens besloten. Op zijn
terugweg naar Jesus hield hij niet
op Gods weldadeu te verkondigen,
Hem met luider stemme te verheer
lijken. En toen hij Jesus gevonden
had, kon bij ier nauwernood eenige
woorden van dank uitbrengen, maar
zijne nederige houding getuigt wat
er omgaat in zijn hart..
Geheel anders is het gedrag der
negen andere genezenen. Zij denken
slechts aan zich zei ven, aan het ge
luk dat zij wederom in de maat
schappij kunnen terugkeeren, zon
der eenige dankbaarheid voor Jesus,
die hun dat geluk geschonken had
Jesus wees op die ondankbaarheid,
zeggende: „Zijn niet de tien gerei
nigd geworden? En de negen an
deren, waar zijn zij? Het was aan
Zijne Alwetendheid niet verborgen,
dat zij achterbleven uit onverschil
ligheid, maar luid wilde Jesus Zijne
verontwaardiging over hunne on
dankbaarheid uiten. Zij zijn de eeni-
gen niet over wier tekortkoming
God te klagen heeft. Sommige chris
tenen, ofschoon zij in tijdelijke goe
deren, in aanleg en talenteD, in
stand en waardigheid verre boven
vele anderen bevoorrecht zijn, ge
dragen zich lauwer in hunne dank
zegging dan andereü, die minder
met die gaven bedeeld zijn. Ande
ren die uit eenig gevaar gered zijn,
of zich na een zware ziekte over de
verlenging hunner dagen mogen
verheugen, doen zelfs geene poging
om hunne dankbaarheid te toonen,
zij denken er niet eens aan. Het is
gemakkelijk in lijd van nood, of
onder den druk van tijden te bid
den, en gelijk die tien melaatschen
een beioep te doen op Jesus'mede
lij Jende liefde. Dan spreekt het, hart
van zelf, en roept luid om erbar
ming, doch nauwelijks heeft de
goedheid van God uitkomst ge
schonken, of de dringende plicht
van dankbaarheid wordt vergeten.
Niets mishaagt zoozeer aan God
als de ondankbaarheid. Terwijl de
dankbaarheid den weg tot nieuwe
weldaden opent, sluit de ondank
baarheid dien weg af, en maakt
ons schuldig voor God. De H. Ber
nardus zegt ons; „De ondankbaar
heid is de vijandin der genade, en
vijandig aan de zaligheid," en in
het Boek der Spreuken lezen wij
„omdat gij God uw verlosser ver
geten hebt, en gij uwen sterken
helper niet indachtig geweest zijt,
zult gij uw zaad voor vreemden
zaaien."
Laten wij dan steeds de woorden
van den Apostel Paulus ons herin
neren„weest daukbaar." Wij allen
hebben reden genoeg voor die dank
baarheid. Immers behalve zoovele
buitengewone gunsten en weldaden,
die ieder van ods in zijn leven ont
vangen heeft, hebben wij allen Hem
te danken voor ons leven, onze ge
zondheid, ons voedsel, voor degroote
weldaad van het ware geloof vooral,
boven zooveel millioenen aan ons
geschonken, voor al de goddelijke
genaden en weldaden, waarvan dat
geloof de bron en de oorzaak is.
Laten wij die dankbaarheid toonen
door God te verheerlijken in onze
woorden en in onze daden, dan
zullen vele nieuwe en nog grootere
weldaden ook ons loon zijn.
Sedert de constitutie van Paus Sixtus
V van den 5an December 1856 zijn er
in de H. Kerk zeventig kardinalen,
en w'eli ter herinnering aan de zeven
tig leerlingen van Christus.
Dia zeventig kardinalen zijn verdeeld
in drie klassen, n.l. 6 kardinaal-bis
schoppen, die de bisschoppelijke con
secratie moeten ontvangen hebben; 50
kardinaal-priesters, die minstens het
H. priesterschap moeten Jjeziiten, doch
meestal bisschop zijn, en 14 kardinaal
diakens, dia minstens diaken moeten
wezen, doch gewoonlijk priester zijn.
Er bestaan voor de kardinalen6 bis
schoppelijke, 50 priesterlijke en 14 dia
conale titelkerken.
De 50 priesterlijke en 14 diaconale
titelkerken^ zijn in de stad Rome gele
gen, de zes bisschoppelijke titelkerken
bestaan in zes rondom de Eeuwige
Stad gelegen bisdommen.
De zes kardinaal-bisschoppen zijn:
le. De kar din aal-bisschop van Oistia
en Velletri. Deze titularis is altijd de
deken van het H. College en wel om
deze) reden jdat het aan dezen kardinaal-
bisschop is voorbehouden, den nieu
wen Paus, zoo noodig, de bisschops
wijding toe te dienen, voor welke.gele
genheid hij een pallium bezit, dat hij
anders nooit mag gebruiken.
2e. De kardinaal-bisschop van Por
to en Santa-Rufina. Deze titularis is
gewoonlijk da onder-deken van het H.
College.
De deken en onder-deken van het
IJ. Col,Lege zijn gewoonlijk' de oudsten
in jaren der .kardinaal-bisschoppen.
3e. De kardinaal-bisschop van Al
fa ano.
4e. De kardinaal-bisschop van Pa-
Lestrina.
5e. De kardinaal-bisschop van Sa-
bina, die altijd den titel van Abt van
Farfa draagt.
6e. De kardinaal-bisschop van Fras-
eati.
Men heeft twee categorieën van kar
dinalen: kardinalen, die in Rome resa-
deeren, de z.g. Curie-kardinalen1, die
voortdurend aan het bestuur der H.
K,erk deelnemen, en de kardinalen, die
buiten Rome resideeren.
De kardinalen zijn de raadgevers en
medehelpers van den Paus in het we
reldbestuur der H. Kerk.
Alleen de Paus heeft het recht een
prelaat tot kardinaal te verheffen en
dit geschiedt alleen in een vergadering
van alle la Rome resideerende kardi
nalen, welke vergadering consistorie
heet.
In een geheim consistorie creëert de
Paus een kardinaal en in èen openbaar
consistorie ontvangt de nieuwbenoemde
den kardinaalshoed uit de handen van
den Paus.
le. De purperen pf scharlakenrooden
kleur van zijn toog, enz. Deze pur
peren kleur herinnert den kardinaal,
dat hij de belangen der H. Kerk moet
behartigen en verdedigen tot het uiter
ste, zelfs, moet het zijn, met het offer
van zijn bloed. In den Advent, in den
vastentijd en bij rouwplechtigheden
wordt de purperen kleur door de paar-,
se vervangen.
2e. De saffieren ring.
3e. De roode baret, n.l. een bonnet
met drie punten.
4e. De roode prachthoed, n.l. een
hoed, met langen bok breeden en plat
ten rand en met van weerszijden vier
of vijf afhangende rijen kwasten.
De kardinalen, die tot een religieuze
Orde (niet tot een Congregatie) behoo-
ren, behouden de kleur en den vorm
van hun kloosterkleed. Alleen de
prachthoed, da baret en de calot zijn
bij hen rood.
De kenteekenen yan het kardinaals
wapen zijnboven het schild een roode
hoed en aan weerszijden lp roode kwas
ten, in 5 rijen van den hoed langs
het schild afhangende.
In zijn titelkerk hangt de kardinaal
zijn portret en dat van den regeerenden
Paus op, "terwijl hij in het portaal
dier kerk de wapens van zich zclven
en van den Paus laat aanbrengen.
In zijn paleis heeft de kardinaal drie
salons: in de eerste salon bevindt zich
onder een baldakijn zijn wapen; in
de tweede staat op een tafel voor een
kruisbeeld zijne roode barret; en
i'n de derde, in Be Troonzaal, hangt
onder een troon het portret des P'ausen,
terwijl onder dit portret een prach
tige zetel, met de zitting naar den muur
gekeerd, is nedergezet. Deze zetel wordt
alieea gebruikt door den Paus, als hij
den kardinaal met een bezoek vereert.
Het H. College der kardinalen is- pp
het oogenblik zeer onvoltallig, het be
staat uit 52 leden, er zijn dus 18 vaca
turen., Van die 52 kardinalen zijn er
vijf kardinaal-bisschoppen (kardinaal
Francesco dl Paolo Satoili, de zesde
kardinaal-bisschop, overleed den 8sten
Januari van dit jaar), 42 kardinaal-bis-
schoppen en 5 kardinaal-diakens. Wtl
de Paus dus het H. College voltallig
maken, (hetgeen de Laatste jaren nooit
het geval was) dan moet de H. Vader
creëeren- 1 kardinaal-bisschop, 8 kardi
naal-priesters en *9 kardinaal-diakens.
In het H. College zetelt nog één
kardinaal, die het pallium ontving uit
de handen van Paus Pius IX, n.l. kar
dinaal Luigi Oreglia di Santo Stefano,
die in het consistorie van 22 Dec. 1873
van Pius IX den kardinaalshoed ont
ving. Alle andere kardinalen werden ge
creëerd door Paus Leo XIII of docr
Pans Pius X, n.l. 36 door Leo XIII en
15 door den tegenwoordigen Paus.
Onder het zevenjarig pontificaat van
Paus Pius X stierven niet minder dan
28 kardinalen.
In eene beschrijving van den
nieuwen zoölogischen tuin, of liever
de grootste en meest bevolkte die
renkolonie, die gevestigd is in een
dorpje in de buurt van Hamburg,
noodigt de deken der importeurs
van vreemde dieren, de bekende
beer Hagenbeek ons uit tot een
allerleerzaamste en allerinteressant
ste wandeling.
Hij heeft daar onder den neveli-
gen hemel en het harde klimaat
van Duitschland nog slechts een
klein deeltje kunnen verwezenlijken
van een merkwaardig plan, waar
van hij ons in zijn boek mededee-
ling doet en dat zou bestaan in de
stichting van een ongecultiveerde
streek in Florida of Louisiana,
van een onmetelijke republiek van
wilde dieren, waardoor hij der we
reld de onbeperkte instandhouding
zou verzekeren van de voornaamste
soorten, die thans bedreigd worden
met een algemeene en onherstel
bare uitsterving. Want men weet,
dat de antilopen, de giraffen, de
zebra's, de olifanten zelfs en meer
andeie even onschuldige als eigen
aardige dieren, bezig zijn met een
noodlottige snelheid van de weield-
oppervlakte te verdwijnen. Het cen
trum van Afrika bijv., is in minder
dan tien jaren van zijn fauna ont
volkt, sinds den dag, dat de inboor
lingen in het bezit zijn gekomen
van oude geweren en pistolen. In
de vlakte van Soedan en Abessynié
zijn moorddadige jachteD georgani
seerd, waarbij honderden olifanten
per dag omkwamen.
Alles wijst er op, dat, wanneer
men niet paal en perk stelt aan
den wedijver dezer inboorlingen, die
de beesten dooden om ze als voed
sel te gebruiken en aan de talaijke
Engelscbe of Amerikaansche jagers,
die ze dooden om zich enkele harts
tochtelijke emoties te bezorgeD, deze
interessante dieren- en vogelfamilies,
waarvan onze dierentuinen nu reeds
slechts eenige zeldzame en meestal
nog inferieure exemplaren beginnen
te vertoonén, spoedig tot de laatste
zullen zijn uitgeroeid.
Dit nu wil Hagenbeek juist voor
komen, door de stichting van een
soort schuilplaats voor wilde dieren.
Hij schat, dat de betrekkelijk ge
ringe som van een half millioen
voldoende «al rijn om ergens in
het zuiden der Vereenigde Staten
een groot, ongelijk terrein aan te
koopen en in te richten. Olifanten,
giraffen, zebra's, antilopen, alsmede
de mooiste variëteiten kraan- en
struisvogels, zouden uit alle hoeken
der aarde naar dit nieuwe Eden
worden overgebracht en zich daar
vrijelijk vermenigvuldigen tot het
voortdurend genoegen van hen, die
na ons komen, 't Is een mooi plan,
dat wel verwezenlijking verdient en
men zou niet verbaasd mogen zijn,
als Hagenbeek ter verfraaiing dezer
dierenrepubliek een paar beesten
zou geven van een soort, die wij
sinds den zondvloed al voor uitge
storven houden een paar levende
„hrontosaures."
Terwijl andere reizigers zich bezig
houden Afrika te berooven van alles
wat zijne inlandsche fauna bezit,
gaf deze eminente dierenvriend het
niet op, om in de meest ontoegan
kelijke streken van de moerassen
van Rhodesia eenige van deze mon
sters op te sporen, waarvan ver
scheidene getuigen hem plechtig
bet beslaan hebben verzekerd. Ja
alles rechtvaardigt de veronderstel
ling, dat de „okapi" die kleine,
roofgierige viervoeter, die eerst kort
geleden aan de wetenschap bekend
werd, niet de laatste is der levende
rasseD, die ons nog te ontdekken
vallen- Uit verschillende en beslist
vertrouwbare bronnen heeft Hagen
beek vernomen, dat de moerassen
van Rhodesia bewoond woiden door
enorme beesten, half olifant, ha^f
draak, die herhaaldelijk hunne on
gelooflijke muilen boven water ver-
toouen en welke vorm herinnert
aan die der anti-diluviaarsehe bron-
tosauies.
De inboorlingen vau die streken
erkennen eveneens het bestaan dezer
dieren, die hunne voorvaderen meer
malen hebben afgebeeld in hunne
gebedenplaatsen. Jammer wordt de
toegang tot de moerassen, waar zich
deze fabelachtige wezens ophouden,
den Europeeschen explorateurs zeer
bemoeilijkt, zoowel door sommige
stammen in de omgeving, die steeds
de expedities aanvallen, als door
een nog geweldiger vijand, een moe
raskoorts van een weergalooze he
vigheid en hardnekkigheid. Maar
Hagenbeek wanhoopt, zooals wij
zeiden, er niet aan zich van eenige
exemplaren dezer brontosaures mees
ter te maken, overtuigd als hij is,
dat de Voorzienigheid, die hem
steeds merkwaardig gunstig was,
hem niet zal laten sterven vóór hij
een of twee paar van deze levende
anachronismen in triomf naar zijn
park te Stellingen heeft gebracht
bij gebreke aan het nieuwe aardscli
paradijs in Florida, waarvan hij
ons' het curieuse plan heeft uiteen
gezet.
Hagenbeck's geheels loopbaan
was eene familiaire omgang met
de gevaarlijkste dieren. Reeds zijn
vader, een vischkoopmannetje, was
importeur en opvoeder geworden
van wilde dieren en bewoog zich
voortdurend in een kolonie van
tijgers, beren, slangen en kroko
dillen en wel met zulk een intimi
teit, dat hij zich eiken dag er aan
bloot stelde enkele van zijne lede
maten kwijt to raken. Maar alle
avonturen van dezen wakkeren
grondlegger van de dynastie der j
Hagenbecks waren slechts kinder- i
spel bij die, welke voor zijn oudsten
zoon waren weggelegd. Deze vertelt
ons onder andere geschiedenissen,
die van een jongen olifant, dien hij
gedresseerd had hem met zijn snuit
op te nemen en dan weer zachtjes
op den grond te leggen. Op zeke
ren dag echter, toen hij, na het
dier naar gewoonte verzorgd te
hebben, zijn gebruikelijke oefe
ning deed, voelde hij, dat de greep
van den snuit van een ongewone
kracht was; in plaats van hem op
den grond te leggen, slingerde de
olifant, door een ongemotiveerde
crisis van woede aangegrepen, hem
met alle kracht tegen een muur.
Een andere maal, toen hij in het
station van Hambui g, bezig wa3
kooien met wilde beesten te be
schermer, holde plotseling een oli
fant achteruit, greep hem daarna
woedend tusschen de slagtanden en
wilde hem tegen een muur verpiet-
teren. Hagenbeek werd toen bewus
teloos opgenomen en slechts met
moeite bijgebracht.
In een wagon tusschen Triësten
Weenen ontwaakte een jeugdige
rhinoceros, die met hem reisde, uit
zijn du'je eu begon Hagenbeck's
jaspanden op te vreten, toen hij
het dier in zijn zonderling mafi]*
stoorde, stiet het kleine beest een
woedenden kreet uit en trachtte
hem te dooden door een zware baal
naar hem te werpen.
Behoeven we nog te zeggen, dat
Hagenbeek ons dit alles verhaalt
zonder eenigen schijn van overdrij
ving, maar als een man, die door
een lange onderv.nding aan derge
lijke incidenten is gewend geraakt
Slecht3 voor krokodillen en slan
gen toont Hagenbeek een afkeer,
omdat zij op hem hunne natuur
lijke wreedheid hebben beproefd.
Zoo groot zijn wantrouwen echter
is voor alle reptielen, zoo groot is
zijne goedheid en bezorgdheid voor
de andere diereu.
Telkens voelen we bij hem iets
als de trotsche toegenegenheid van
een vader of althans van een toe-
gewijden leermeester, die de kleine
zwakheden zijner kinderen slechts
erkent, om ze daarna nog beter te
kunnen prijzen. En bovendien zijn
de fotografieën, die zijn boek illus
treer en, reeds voldoende om ons
te bewijzen met welke eerbiedige
attentie een aantal zijner voedster-
lingen van Stellingen hem omrin
gen.
Maar, we hebben nu nog niets
gezegd van het park te SteilingeD,
welke beschrij ving het voornaamste
doel is van het merkwaardige boek
van Hagenbeek. Deze verzekert ons,
en staaft dit met bewijzen, dat het
verschil van seizoen niet meer be
staat voor de dieren, die hij geac
climatiseerd heeft en dat een bezoek
aan Stellingen, zelfs in de koudste
dagen van den winter, ons kennis
zou doen maken met de kouwe-
lijkste dieren, of liever met die,
welke het hevigst door den winter
leden vóór ze er aan g6wend waren.
Dank een methodische en voort
durende behandeling rollen zich
leeuwen en girsffen, struisvogels eu
panters thans door de sneeuw met
evenveel pleizier. als hunne voorva
deren dat deden in hooge het gras
der tropische prairies.
KERKBERICHTEN.
Auteursrecht voorbehouden.
Kathedrale Kerk St. Bavo.
ZONDAG, de H. .H Missen te
half 7, 8 'en 9 uur en te half 11 de
Hoogmis. Catechismus naar gewoon
te. Half 7 Lof met Rozenhoedje,
.Onder het Lof gelegenheid om te
biechten.
MAANDAG, Feestdag van O. L
Vr. Hemelvaart. Te vieren ais Zon
dag. De H.H. Missen te 6, 6V2, 7 en
kwart vóór 8. Om 9 uur Pontificale
Mis, waaronder de Diaken- en Pries
terwijding. 's Avonds geen Lof
ZATERDAG, 'sav. 7 uur Rozen
hoedje in de MariakapR.
A.s. Zondag zal de WelEcrw. heer
Jan v. Brero te half 11 zijn eerste
plechtige H. Mis in de .Kathedraal
opdragen.
Parochiekerk van den H. Joseph.
ZONDAG, de stille H. Missen te
7 uur en te half 9, te half 11 Hoog
mis. Na den middag te 2 uur lee
ring. Van 68 gelegenheid om te
biechten; te 7. uur Lof met Rozen
hoedje..
DE OFFICIEELE WERKLUST
to