TWEEDE BLAD
Ka misdaad, vergelding.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
„Modernisme"
en moderne wetenschap.
Staten-Generaal.
VRBJDAG 23 SEPTEMBER 1910.
Gewisselde stukken.
FEUILLETON.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Wanneer men in deze dagen de li.be-
J^tle, anticlerical© en „neutrale" kranten
leest want alle zijn op dit stuk één
«n hetzelfde dan valt het op, dat ze
telkens m telkens wijzen op den „strijd'
van den Paus tegen het „modernisme",
waarbij dan dit laatste wordt voorge
steld als „de moderne wetenschap."
Gisteren hebben we onder ons „Bui
tenland" weer hetzelfde opgemerkt naar
aanleiding van de beruchte rede van
Nathan, den maconnieken burgemees
ter van Rome.
Door de woorden „modem" en „mo
demisme" handig dooreen te goochelen
komt -men ertoe den indruk te vestigen,
dat de Paus, en dus de Katholieke
kerk, zich kanten tegen den verschijn
selen van onzen tijd, tegen, do heden-
daagsche wetenschap en hare methoden.
Het kam goed zijn, dit eens openlijk
en met nadruk te weerleggen.
De veroordeelimg van het „Modernis
me" is absoluut niet een veroordeeling
van den bodendaagschen vooruitgang of
van do tegenwoordige wetenschap.
Het „Modernisme" bestaat eenvoudig
hierin, dat de modernist beweert: d©
godsdienstige ziel moet uit zichzelve,
en enkel en alleen uit zichzelve, het
voorwerp en de reden van zijn geloof
kunnen beredeneeren. De modernist
verwerpt allo openbaring die van bui
ten aan het geweien wordt opgelegd.
De modernist verwerpt, door de conse
quentie-zelve van zijn theorie, 't leerge
zag van de door Christus gestichte kerk
en dus ook de hiërarchie, die door God
is ingesteld om de christelijke maat
schappij te besturen.
Het modemisme is in zijn wezen
niet anders dan het protestantsche in
dividualisme, in de plaats gesteld van
de leerende autoriteit, het leergezag dei-
Kerk. En daarom is het de negatie en
de vernietiging der Kerk.
De anticleriicale pers nu heelt van
het eerste oogenblik daf dat de Paus
■sprak, zijn woorden pogen te ver
draaien.
Geen enkel amticlericaal, liberaal of
„neutraal" blad heeft den letterlijken
tekst, noch eene trouw overzicht ge
geven van de Encycliek „Paseendi."
Maar met een roerend,® eensgezind
heid hebben al die bladen zich gewor
pen op het woord „Modernisme", en
dat doen ze nog dagelijks, om' het te
laten voorkomen alsof de Paus de „he
den,daagsche wetenschap en beschaving"
zou veroordeelen, en dus naar 'het
.spraakgebruik der anticlericalen
„naar de Middeleeuwen terug" zou wil
len!
Tegenover dezen toeleg mocht
dacht ons wel eens gezegd worden,
dat het „Modernisme" met de heden-
daagsche wetenschap en wetenschap
pelijke methoden, en kennis en vooruit
gang der maatschappij, niets te maken
heeft!
Het geheim van keizer Wilhelm.
De advocaat Friedman heelt te Berlijn
«en curieus boek gepubliceerd, dat ge-
Wijd is aan geheimzinnige en tot-nu-toe
onbekende gebeurtenissen, die voor een
aantal jaren aan het Keizerlijke Hof
zouden zijn voorgevallen en eindigden
in et eene bloedige tragedie: de zonder
linge geschiedenis van anonieme brie
ven, die drie jaren lang in de onmiddel
lijke omgeving van den Keizer werden
verzonden en waarvan de schrijver nog
onbekend1 is.
Friedman vertelt, dat die anonieme
brieven, vol lasterlijke indiscreties, be
schimpende uitdrukkingen en vuile tee-
keniiigein, aan de hoogste personnages
Werden toegezonden.
De Keizerin ontving er drie per week,
■evenals haar broeder, Hertog Gunther
van Slees wijkHolstein, terwijl ook de
Gravin van Hohenau er door achter
volgd werd. Drie jaren lang vestigden
de slachtoffers hunne vermoedens, op
aanzienlijke personen, dikwijls van den
hoogsten rang, tot dat op zekeren dag
baron Schrader tegenover- den Keizer
formeel beschuldigde den tweedien ce
remoniemeester Lebercht von Kotse, be-
hoorende tot eene schatrijke aristocra
tische familie van Birandeburg, kapitein
der cavalerie op_ non-aetiviteit en een
der gunstelingen van den Keizer.
De vermoedens schenen ernstig ge
noeg om1 den aangeklaagde onmiddellijk
te arresteeren, die terecht stond voor
een krijgsraad van het derde legerkorps,
gepresideerd door Prins Heinrich von
Hohenzollern. .een bloedverwant van
Keizer Wilhelm en broeder van den Ko
ning van Roemenië.
Toen Von Kotse gearresteerd -was,
bleven de anonieme brieven nog circu-
lèeren. Generaal Hahnke, hoofd van
het militaire kabinet des Keizers^ ont
ving er een, luidende: „Gij maakt u be
lachelijk door gevangenneming van een
onschuldige. Het is Prins Gunther van
Sleaswijk-Holstein zelf, die al die brie
ven heeft geschreven."
Lebercht von Kotse kon niet langer
verdacht worden, maar toch duurde de
instructie van zijn proces negen maan
den. Toen de dag der terechtzitting ge
komen was, antwoordde de rechters
ontkennend op alle 103 vragen. Het vrij
sprekend vonnis werd uitgesproken.
Von Kotse werd niet in, zijn hof functie
hersteld, doch de Keizer betoonde hem
opnieuw zijn vertrouwen en sympathie
door hem ter gelegenheid van het
Paaschfeest ©en geschenk te zenden.
Von Kotse trachtte tegen baron Schra
der eene gerechtelijke vervolging te ver
krijgen, maar dit mislukte. Toen daag
de hij zijn aanklager uit tot een twee
gevecht.
Baron Schrader eischte editor de vor
ming van een ©ereraad en die raad ver
klaarde Von Kotse, <pt ongenoemde
redenen, onwaardig de uniform te dra
gen en dientengevolge ook om met zijn
vijand den degen te kruisen. De Keizer
vernietigde die uitspraak en de officie
ren, die ze onderteekend hadden, wer
den uitgenoodigd hun ontslag in te
dienen.
Het duel had plaats en baron Schra
der werd gedood.
Advocaat Friedman heeft den schul
dige te vergeefs gezocht. Hij komt tot
zulke ernstige hypothesen, dat hij ze
niet alle durfde formuleeren. 'Toch
merkt hij op, dat de verzending; dei-
anonieme brieven plotseling ophield na
de uitspraak door den krijgsraad ten
gunste van Lebrecht Von Kotse en dat
de Keizer.... vooruit den dag bepaald
had, waarop niemand meer aan die
brieven zou blootgesteld zijn.
Keizer Wilhelm heeft dus zelf don
schuldige ontdekt en hem tot zwijgen
gebracht: duidelijk is overigens dé his
torie wel allerminst, en.... zal ze het
waarschijnlijk ook wel nooit worden!
Wilde dieren, aan boord. Het stoom
schip, „Naimes" van de Roland-lijn te
Bremen, heeft een reis naar de west
kust van Zuid-Amerika gemaakt, die de
bemanning niet licht zal vergeten.
Te Bremen kwamen vier kooien met
wilde dieren, twee leeuwen en twee tij
gers, die voor Peru bestemd en een be
waker toevertrouwd waren, aan boord.
De houten kooien werden op dek gela
den. Daar de dieren de planken pro
beerden door te bijten liet de kapitein
drie kooien met lood voorzien en door
ijzeren stangen versterkai, terwijl dc
vierde kooi, waarin een tijger was dlie
zich heel rustig hield, naar het oordeel
van den bewaker sterk genoeg was.
Toen het schip ongeveer een maand
op zee was, hoorde de wachthebbende
le stuurman desnachts half twee plotse
ling angstgeschrei en hulpgeroep in de
kajuit van den scheepsbakker Gosler
en bemerkte, dat een tijger voor de
kajuit stond.
Door het gejammer opmerkzaam ge
maakt ijlde de kapitein aan dek en
zag op, een afstand van zes passen een
tijger vrij op, 't dek ron'dloopen.
De bemanning werd onmiddellijk ge
alarmeerd en op, het gevaar opmerk
zaam: gemaakt, zoodat zij de kajuitsdeu
ren, die zij wegens de heierschende hitte
hadden laten openstaan, konden sluiten.
De tijger was het eerst in de kamer
van den bakkei- geloopen en had den
slap enden m,an met zijn klauwen ge
slagen en verwond.
Toen verliet de tijger de kamer, liep
de naastliggendehofmeesterskamer in en
1.1.Mill,
sprong onmiddellijk naar de bovenste
kooi, de gordijnen en hoofdkussens
omlaag trekkend, welke hem tusschen
de klauwen bleven zitten, zoodat hij
niets uitrichten kon en de kamer ver
liet.
De tijger liep weg en de tweede hof-
gekropen en hadden zich onder de
kens verscholen.
Na de kussens én gordijnen uit zijn
klauwen geschud te hebben drong de
tijger weer ia de kamer van den bakker
Door het kermen-van den zwaarge-
kwetsten man, die in zijn angst in de
bovenste kooi hij den kok gevlucht was,
werd de tijger opmerkzaam en maakte
zich gereed voor een sprong, in hetzelf
de oogenblik dat die kok zijn revolver
pp hem; afschoot.
De hofmeesters waren in een hoek
meester nam dit oogenblik waar om
door het kieloog de deur van des bak
kers kamer dicht te slaan.
Toen de tijger op het voordek was,
ijlde (de le stuurman naar de kamer van
den hakker en vond hem hevig bloe
dend in zijn kooi liggen. Hij had won
den aan hoofd en slaap, vier groote
en tien kleinere.
De tijger liep van het voor- naar
het achterschip heen e;i weer. bleef
echter eindelijk op: het voordek staan
zoodat de toegang tot dp trappen ge
barricadeerd kon worden en het dier
op het voorschip afgezonderd bleef,
waar het nu in het closet der beman
ning kroop.
Men beproefde den tijger door scho
ten en waterstralen uit het closet te
verdrijven en in de badkamer dor sto
kers te jagen, doch dit gelukte niet.
Eindelijk kwam het dier voor den
dag, liep dwars over het dek heen,
sprong op de reeling, en sloeg bij het
overhalen van 't schip overboord.
Deze tooneelen speelden zich af in
een donjkeren nacht, bij tamelijk sterken
wind en ruwe zee.
Nadat de tijger overboord geslagen
was, werd de zwaar gewonde bakker
onmiddellijk naar het hospitaal ge
bracht, waar zijn wonden to ©genaaid
en verboniden werden.
Eerst bevond de man zich tamelijk
wel, maar al spoedig kreeg hij koorts
en twee dagen later stierf hij, waar
schijnlijk tengevolge van het vele bloed
verlies.
Uit een ingesteld onderzoek bleek,
dat de tijger, die zich in 't eerst zoo
rustig hield en wiens kooi niet versterkt
was, daarin een gat had gereten van 25
cenlimeiter en zich daar doorheen ge
welkt had.
De kooien werden [dagelijks dooi
den bewaker onderzocht en nagezien en
's nachts door de wacht gecontroleerd.
Kort voor het uitbreken van den tijger
had de nachtwacht alle kooien verlicht
en onderzocht, doch niets verdachts
waargenomen.
Het Seeamt te Bremerhaven heeft
uitgemaakt, dat de kapitein, officieren
en bemanning van 't schip geen schuld
hebben aan het gebeurde.
Ontsnapte boef. Uit de Marstallge-
vangenis te Lub eek brak een dezer
dagen een beruchte valsche munter,
Wilde genaamd, uit. De man is echter
weer gevat, terwijl hij in de schuur
van een boer te Brodton bij Traveaniin-
de Lag le slapen. Merkwaardig is echter,
hoe liij er in geslaagd is uit zijn gevan
genis te ontsnappen. Wilde had zich,
na het do oris ch uren van zijn ketenen
aan het ijzeren ledikant, vóór zijn ont
snapping een stel kleederen gemaakt.
Uit zaklinnen werden een paar schoe
nen vervaardigd, uit het bedldelinnen
een broek ©n uit het [wollen dek teem jas.
In. deze kleeding is hij den weg maar
Trayemunde afgegaan, zonder dat den
menschcn, die hem onderweg tegenkwa
men, zijn zonderlinge kleeding is op-
eevallen.
Naald en draad kregen de gevange
nen in de cellen om hun kleedingstuk-
ken le herstellen.
Hoe het Wilde echter mogelijk was
dit eoistuum in zoo- korten tijd gereed te
krijgen, is raadselachtig. De ijzeren
staaf van zijn tralievenster zou de mis
dadiger volgens eigen zeggen met porce-
leinen scherven doorgewreven hebben.
Het lijkt bijna ongelooflijk als men
bedenkt, dat de staven bijna 2 c.M.
in doorsnede zijn.
Men veronderstelt daarom, dat hij
helpers gehad heeft, die hem de noó-
dige werktuigen hebben verschaft.
LOOD OM OU© IJZER.
Met liet inslaap van den nieuwen
koers is het zelfbewustzijn der Turken
aanmerkelijk gestegen. Geen wonder
dus dat de capitulaties, die hun beper
ken in hunne vrijheid jegens de vreem
delingen, hun een doom in het oog
zijn en dat zij voortdurend trachten ze
tot een doode letter te maken. Zoo ge
beurde het dezer dagen, dat toen te
Smyrna een Italiaan door onvoorzich
tigheid een Franschman wondde en de
Italiaansche consul zijn landgenoot wil
de straffen, de Turksche autoriteiten
den Italiaan in hechtenis namen en
hem na verloop van zeven dagen we
der plotseling op vrije voeten stelden,
en, zonder hem een verhoor af te ne
men.
De protesten van de Italiaansche am
bassade bleven vruchteloos en een zeer
hooggeplaatst persoon verklaarde zelfs,
dat de tijd was gekomen om te breken
met de capitulaties en dat buitenlanders
'in het vervolg aan de Turksche recht
spraak behaoren onderworpen te wor
den. Wat dit laatste zou beteekenen
blijkt uit hetgeen de Constantinopel-
sche berichtgever van de Corriere della
Sera daarover schrijft: „Wat zou het
lot zijn van den Europeaan, die de
straf wegens het een óf ander misdrijf
in een Turksche gevangenis zou moe
ten ondergaan?
Negen van de tien keeren zou hij de
gevangenis niet levend meer verlaten."
Hoe werken de rechtbanken? Is aan
het onbehoorlijke optreden der ambte
naren, hunne onwetendheid, hun anti-
Europeesch fanatisme een einde geko
men?
Duren de wanor'de, het favoritisme
in het bestuur niet nog steeds voort?
Er is een andere kapelmeester ge
komen, maar de muziek is dezelfde
gebleven. De zoo hoog geroemde ge
lijkheid wordt uitgelegd en toegepast
op een wijze, die nog steeds herinnert
aan den tijd van het absolutisme. De
regeering is slechts ©en svmbool en het
bewind wordt feitelijk volgens ©en vast
gesteld plan gevoerd door een onzicht
bare macht, en deze maeht zal met
dezelfde ongegeneerdheid de capitulaties
afschaffen, waarmede zij de school-
rechten der nationaliteiten heeft ver
kracht.
Pnans van Cauwelaert.
Naar aanleiding van de rede, die van
Cauwelaert, h.ct jongste lid der Belgi
sche Kamer, dezer dagen te Antwer
pen hield, schrijft over "hem o.a. de
correspondent der „N.K. C." het vol
gende
Van Cauwelaert is een apostel. Ilij
predikt. (Wederom heb lik aan den Fran
ciscaner monnik gedacht, en daardoor
meen ik niet hem ©enig onrecht t©
doen, integendeel. Het beste dat deze
man heeft is niet het woord, maar de
kracht die zijn woord uit hem1 drijft,
het is zijn hartstocht, zijn liefde. Zie
hier een stambewuste Vlaming, katho
liek als aiiet één, maar Vlaming, ook als
weinigen. Hij weet waar hij heen wil,
«n wat Vlaanderen noodig heeft. Hij is
eein leider. Zijn stralende oogen, in het
bleeke gelaat, omlijst met pikzwarte ha
ren en baard, zijn slanke gestalte, zijn
vurig gebaar, zijn stem, snijdend soms,
scherp als van, een rapier, waar de
ziel in. uitkrijt, heel dit wezen ligt bloot
voor ons. H^j verduikt ons niets, (hij
geeft geen vertooning, declameert niet.
Men is zijn tegenstrever wellicht, maar
men gelooft in hem, en men gelooft dat
hij gelooft.
Wat heeft hij alles gezeid? Het was
heel gewichtig: de universiteit en wat
zij is, wat zij zijn moet voor een vols.
Niet een beroepsschool alleen, of een
instituut voor wetenschappelijke navor-
schingen (groote ontdekkingen immers
werden gedaan en gedachtenbewegiDgen
namen hun oorsprong even dikwijls bui
ten als binnen de hoogescholen), geen
kweekplaatsen alleen waar men zich
een eervol bestaan voorbereidt. De uni
versiteit moet wezen: de hoogste ui
ting der volkskracht. Van haar uitmoet
de gedachtenkring van een volk verbreed
gelouterd, vernieuwd worden.
De Duitsche eenheid, is zij geen kind
van de universiteit? Un peuple est un
corps en marche, et un corps doit se
mouvoir! zei Fouilée. De gedachte moet
bevruchtend uitgaan van de hooge-
school naar het volk. De wrevelende
skepslis van den eenzïjdigen geleerde
moet weg. Van de microscopische bij-
zichtigheid moeten we naar de macros-
comische verrezichtigheid! Het leven
zelf moet uit de universiteit stralen en
bezielend werken. Niet door kleinzie
lige d etail-putterighead, niet door de
rede alleenlijk, maar door kracht en
gemoed heft men een volk op.
En in Vlaanderen is een nieuw be
wustzijn herboren! Wij hooren reeds
den stap der jonge krachten die ons
dat leven gaan brengen! De vrouw ook
komt tot ons! Het openbare bestuur
nadert stap aan stap. Het Vlaamsche
volk, dat zoo lang in eigen misvorming
behagen heeft gesteld, thans richt
het zich op, zelfvertrouwend, en een
rilling doorvaart het, want het voelt een
nieuwe glorie hem omwuiven in de toe
komst die nadert!
Een hleeken, een vluclitigen, slappen
indruk maar vermag ik u te geven van
het rijke, weelderige en zoo brandende
woord van Frans van Cauwelaert.
Maar wat daar onder de duizend uitver
korenen die daar met ingetogenheid
naar hem luisterden omging, ik poog
wustwording van een eigen grootheid
nauwelijks vermoed, het was die geest-
te vertolken. Het was Ontroering, be-
drift, welke tot daden van schoonheid en
grootheid opwekt. Het was 'ngrootsch
moment.
Inbrekers-trucs.
Inbrekers en dieven belmoren nu
eenmaal bij een groote stad en hoe
goed de politie ook geregeld is,
toch zullen er altijd menschen over
blijven, die niet het onderscheid
tusschen het mijn en dijn betrachten,
die er zelfs op uit zijn zich te ver
rijken aan andermans goed. In de
laatste maanden gaan de heeren
echter zëldzaam brutaal te werk,
schrijft de „N. Ct.", en nog wel bij
voorkeur naar het schijnt, waar de
huizen door verschillende gezinnen
worden bewoond.
Een van de meest gewone trucjes
is de volgende: In een van onze bui
tenwijken, want daar schijnen de
meeste slachtoffers gemaakt te wor
den, loopt een goed gekleed heer te
wandelen. Hij let goed op of ook
hier of daar een van de bewoonsters
in het middaguur haar woning ver
laat. Eenige oogenblikken nadat zij
de deur dichtgetrokken heeft, schelt
hij aan, liefst drie hoog. Er wordt
opengetrokken, dus weet liij alvast,
dat hij op de eerste of tweede etage
zijn moet. Aan de trap de gewone
vraag: „Wie is daar?" En van hene
den klinkt het dan naar boven: „Ben
ik hier terecht "bij die of die," wiens
naam hij op een der dichtbijzijnde
deuren heeft gelezen. In den regel
wordt hem dan van hoven af verwe
zen naar de buren ter rechter- of lin
kerzijde en de man gaat weer heen,
althans naar de derde verdieping be
woonster meent, want zij hoort met
een flinke bons de deur dichtslaan.
De inbreker is echter binnen geble
ven en klautert ook paar hoven. Op
de eerste étage gekomen hoort hij le
ven dus moet hij naar de middelste
verdieping. Ook daar even geluis
terd en aan de deur der kamers ge
voeld of die wellicht gesloten zijn.
Ze zijn dicht en met een loopertjeis
hij spoedig achter de kamerdeur
verdwenen. Met de gewone behen
digheid wordt alles in een wip om
ver gehaald en met buit, hetzij groot
of klein, verlaat de man weer de wo
ning. Als hij op de trap iemand
mocht ontmoeten groet hij nog bo
vendien beleefd. De thuiskomst van
de bewoonster is natuurlijk allesbe
halve aangenaam. i
Natuurlijk gelukt de truc niet al
tijd en blijft de opentrekkende be
woonster wel eens wachten tot mijn
heer de deur achter zicli heeft dicht
getrokken; dan heeft de insluiper
natuurlijk liet land, maar er zijn nog
meer dames, die des namiddags gaan
winkelen en een ander slachtoffer
wordt opgezocht.
Deze truc haalt nog niet hij het
geen ik dezer dagen vernam. Ergens
in de huurt van de Zangpoort wa
ren de bewoners van de tweede ver
dieping van een huis, dat ook al
weer drie bovenhuizen telt, eenige
dagqn de stad uit. Op een van die
avonden, zoo tussehen negen en elf
uur, zoodat alles in hnis dus nog in
volle fleur was, hebben inbrekers
de kans gezien met een looper de
straatdeur open te maken. Zij zijn
naar boven gegaan en hebben daar
niet in donker hun bedrijf uitge
voerd; integendeel, dat zou de aan
dacht wellicht getrokken hebben,
maar zeer brutaal hebben ze het gas
licht. aangestoken, de halcondeuren
aan de straatzijde wagenwijd openge
zet, op hun dooie gemak alles door
snuffeld en wat van hun gading was
ingepakt en meegenomen. De huren
hoven zoowel als beneden, hebben
wel gestommel gehoord, maar dach
ten, dat hun-buurtjes van hun reis
je waren thuisgekomen. Den volgen
den ochtend echter bleef de 'woning
gesloten en toen werden de hoofden
van een- en driehoog hij elkaar ge
stoken wat dat toeh wel den vorigen
avond zou geweest zijn. Weldra werd
ook nog uit het portaal iets gemist
en toen, ja toen ging hun een licht
op inbrekers. De politie werd ge
waarschuwd. Ja, men had wel licht
zien branden, gewoon. Ook de par
ticuliere waker had hetzelfde gezien,
maar niet gedacht aan dieven, die
daar hun bedrijf uitoefenden, inte
gendeel, het licht brandde, de bal-
eondeur stond open.
In diezelfde huurt vindt een der
bewoners, toen hij 's middags na de
koffie naar zijn zaken zal gaan, be
neden aan de trap, inplaats van zijn
rijwiel dat hij er eenige oogenblik
ken achter de gesloten deur had
neergezet, een stapel stokken en pa-
rapluies. Hij begrijpt er op het^ eer
ste oogenblik niets van, alleen weet
hij dat zijn karretje verdwenen is,
maar hoe?
Is er een soort Bainberg geweest,
die zijn stalen ros veranderd heeft
in die stokken en paraplnies? Hij
kijkt eens de straat op, maar ziet
natuurlijk niets. De huren werden
vervolgens gewaarschuwd en weldra
zijn de bewoonsters van een tiental
huizen in den omtrek hij elkaar om
hun eigendom uit de verzameling te
zoeken, gevonden hij den huurman.
Wat was er gebeurd? Een inslui
per had kans gezien om alles weg
te halen uit de parapluiesstandaards
in verschillende portalen, maar toen
hij het rijwiel vond had hij zijn ge-
heelen buit in den steek gelaten en
het karretje meegenomen.
Wat geeft hiertegen politie, par
ticuliere nachtveiligheidsdienst?
Hoofdstuk VII B. (Financiën.)
Op dit hoofdstuk is voor voorschot
ten aan gemeenten ingevolge de
Woningwet in verhand met de aan
hangige plannen tot woningbouw,
hetzelfde bedrag 2.000.000) als voor
1910 uitgetrokken. Een bedrag van
f 1600 wordt aangevraagd om, zoo
de proeven slagen, aan het agent
schap van het ministerie te Amster
dam met de hand bediende telmachi
nes aan te schaffen (een gelijk be
drag, het vorig jaar toegestaan voor
een mechanische telmachine, is niet
verbruikt). In 1911 zullen de munt-
werkzaamheden in vergelijking met
de muntslagen, waarop aanvanke
lijk voor 1910 gerekend werd, aan
merkelijk worden ingekrompen. Het
muntbedrijf zal in de nieuwe fa
briek meer economisch gevoerd kun
nen worden. Mitsdien is de post
„personeel" enz. 38.261 lager ge
raamd.
Naar liet zich laat aanzien, zal
de nieuwe munt in den aanvang van
1911 geheel zijn voltooid.
62)
Het jonge meisje klopte zacht op
'le deur der boekerij en ging daarna
tinnen.
De industrieel, die bezig was brie
ven te rangschikken, hief het hoofd
op en riep verwonderd uit,
Hoe zijt. gij het lief kindReeds
Opgestaan
[Waaraan denkt gij vadertje,
't Zou wat moois zijn, als ik
niet te half tien was opgestaan
Reeds half tien
Als het al niet kwart voor tien
is.
Paul Har mant. omhelsde zijne
dochter innig en vervolgde:
Dan komt gij mij zeker voor het
ontbijt roepen
Neen. |Wij gaan te tien uur
na.n tafel. Ik kom met. u over
Zaken spreken.
Over zaken zeide lachend de mil-
iionair, wilt gij spreken over het
•kroot geheim, dat gij mij 'gisteren
niet hiebt willen toevertrouwen
Juist.
Welnu! spreek lieveling, ik
"en geheel en al oor....
Marie ging naast haar vader zit-
Verheeld u eensv dat ik een gril
lieh.
Dat hebt gij dikwijls.
Ja maar, deze gelijkt niet op
de andere. Beloof mij vooruit toe te
.staan, wat ik u zal vragen...
Jij weet wel dat, indien de zaak i
mogelijk is, zij tot stand zal komen.
Heb ik u ooit iets geweigerd
Het is waar... [Welnu, ziehier
mijne gril: Ik heb liet verlangen,
dat de eerste ambtenaar, die door
u yoor uwe nieuwe fabriek wordt
aangenomen, u door mij za.1 worden
voorgesteld.
Hetwelk beteekent, liefste, dat
gij iemand onder uwe hooge bescher
ming „hebt genomen en dat gij mij
dien persoon gaat aanbevelen..
Juist geradenGij hebt mij
gezegd, dat gij binnenkort een he-
stuurder noodig hebt, om reeds, dade- J
lijk de teekenzaal, di,e gij hier gaat,
inrichten, te besturen. Gij moet een
ontwikkelden, verstandigen man
hebben, op wien gij als op u zelf
kunt rekenen. Gij hebt dat gezegd
niet waar j
Ik heb het gezegd en herhaal
het. Zoudt gij hij toeval mij dien
phenix kunnen leveren
Ja, en gij zult dien phenix on-'
der mijne bescherming en onder die
van uw advocaat, 'den heer George
Darier, aannemen.
Ah! mijn advocaat beschermt!
liem ook?
zaak te bepleiten en die te winnen-
Het is trouwens in uw eigen belang
dat wij zoo handelen, vader.
De persoon, dien wij u voorstel
len, is .een buitengewoon man.
Nooit zult gij .een beteren of zelfs
een dergelijken kunnen vinden.
nooit
[Welk een geestdriftriep Paul
Harmant uit, terwijl hij zijne doch
ter bezaggij kent dus dengene van
wien gij spreekt
Ja vader... Nadat de heer Dar
ri,er mij over 'hem gesproken had,
heeft hij hem mij gezonden. Ik heb
hem gezien, ik heb hem beoordeeld
en ik ,ben zeker, mij niet omtrent
zijn waarde bedrogen te hebben..
Is het een vriend van George
Diarier
E;en groot vriend... een makker
van het college. De heer Darier staat j
voor hiem in als voor zich zelf... Als i
gij hem uit mijne handen ontvangt.
zal hij het geluk in uwe onderneming
brengen en wij zullen eene goede
daad verricht hebben. Die bescherme-
ling ,v,an "George Darier en mij j
heeft groote ongelukken in de fami-
lie gehad, ik heb dit begrepen uit'
enkele woorden die hem ontsnapt
zijnhij heeft eene betrekking noo
dig die met zijn karakter en zijne
verdiensten overeenkomt en die be
trekking zult gij hem verschaffen,
niet waar?....
naar zich' toe en omhelsde haar op
nieuw.
Maar gij zijt een leerlinge van
mijn advocaat zeide Hij glimla
chend. Gij pleit .met eene overtui
ging, die u ieder proces moet doen
winnen.
Maaris dit eerste gewonnen
vroeg Marie levendig.
[Wij zullen dit zoo dadelijk
zien... Het gevoel moet niet boven
het verstand gaanDe persoon,
die mijne rechterhand za.1 worden,
moet bijzondere en zeer zeldzame
hoedanigheden bezitten... Ik wensch
gaarne Darier een genoegen te doen.
en bovenal u, maar voor alles wil
ik mij verzekeren dat de persoon,
over wien gesproken wordt, geschikt
is een post ,v.an groot vertrouwen
te bekleeden en dat ik, zonder on
rust en gevaar in zijne handen mijne
vervanging kan leggen..
Ik zal dadelijk uwe bescherme
ling schrijven, om met mij' te komen,
spreken.
Het is onnoodig hem te schrij
ven, vader, onderbrak Marie. t
Hoe dat zoo?
Hij is hiernaast in de kamer
en brengt den aanbevelingsbrief van
den heer Diarier1.
Dus het is heel eenvoudig een
complot tegen mij, Zeide de millio-
nair opnieuw lachend.
Een waar complot vader, en
•niet weigeren, den besten vriend van
uw advocaat te zien...,,
Neen waarlijk niet... Ik zal hem
ontvangen en het gesprek dat eerst
morgen zou plaats hebben, kan da
delijk gehouden worden.
Marie liep vroolijk naar de deur
en opende die, den jongen man, wiens
angst wij kennen. „Mijn vader wacht-
f
Lucien overschreed bevend en met i
den aanbevelingsbrief in de hand,
den drempel.
Paul Harmant bezag hem met een
enkelen oogopslag.
De uitslag van dit eerste onder-
zoek scheen buitengewoon gunstig
voor den bezoeker te zijn, want- het
gelaat van den millionair, dat een
weinig saamgetrokken was, helder
de op.
Gij komt mij een brief van Ge- j
orgie Diarier brengen, mijnheer?
vroeg 'hij op wehvillenden toon.
Ja mijnheer.... Hier is hij.
Hij gaf den gesloten enveloppe aan
den industrieel, die deze aannam,
terwijl Hij vervolgde
Gij zijt mij tevens op heel bij
zondere wijze, door mijne dochter, die
u tijdens mijne afwezigheid heeft
ontvangen, aanbevolen... Dit alles
maakt, dat ik n gaairne een genoe
gen zal doen, maar zaken zijn zaken,
gij weet 'dit evenzeer als ik en ik
kan geen besluit nemen, voor ik ern-
heer. Het onderhoud, dat u mij wilt
toestaan, was het eenige doel van
mijn bezoek, want de betrekking, die
ik vraag, hoort niet tot die, welke
alleen 'door gunst verkregen wor
den.
Het jonge meisje ging weg, na een
blik vol aanmoediging op Lucien,
die een buiging maakte, geworpen
te 'hebben.
Paul Harmant wees met de hand
een stoel aan en de bezoeker, wiens
ontroering grooter werd, naarmate
het gewichtig oogenblik naderde,
ging tegenover hem zitten.
De betrekking, die gij
wenscht, begon de industriëel. is die
van bestuurder mijner fabriek.
Ja mijnheer, en wees er van
overtuigd, dat ik volkomen het hoo
ge gewicht dier plaats begrijp en
de hoedanigheden ken, die zij van
den bekleeder eischt
III.
Maar alvorens dit glesprek te
vervolgen, zeide Lucien na een
oogenblik stilte, verzoek ik u beleefd
kennis te nemen van den brief, dien
ik u zoo even ter hand stelde.
Hij is goed geschreven door iemand,
die mij zeer goed kent en voor mij
instaat.
Garaud nam den brief dien hij voor
zich op de papieren gelegd had, open-