TWEEDE BLAD Ka misdaad, vergelding. BUITENLAND. BINNENLAND. „Modernisme" en moderne wetenschap. Staten-Generaal. VRBJDAG 23 SEPTEMBER 1910. Gewisselde stukken. FEUILLETON. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Wanneer men in deze dagen de li.be- J^tle, anticlerical© en „neutrale" kranten leest want alle zijn op dit stuk één «n hetzelfde dan valt het op, dat ze telkens m telkens wijzen op den „strijd' van den Paus tegen het „modernisme", waarbij dan dit laatste wordt voorge steld als „de moderne wetenschap." Gisteren hebben we onder ons „Bui tenland" weer hetzelfde opgemerkt naar aanleiding van de beruchte rede van Nathan, den maconnieken burgemees ter van Rome. Door de woorden „modem" en „mo demisme" handig dooreen te goochelen komt -men ertoe den indruk te vestigen, dat de Paus, en dus de Katholieke kerk, zich kanten tegen den verschijn selen van onzen tijd, tegen, do heden- daagsche wetenschap en hare methoden. Het kam goed zijn, dit eens openlijk en met nadruk te weerleggen. De veroordeelimg van het „Modernis me" is absoluut niet een veroordeeling van den bodendaagschen vooruitgang of van do tegenwoordige wetenschap. Het „Modernisme" bestaat eenvoudig hierin, dat de modernist beweert: d© godsdienstige ziel moet uit zichzelve, en enkel en alleen uit zichzelve, het voorwerp en de reden van zijn geloof kunnen beredeneeren. De modernist verwerpt allo openbaring die van bui ten aan het geweien wordt opgelegd. De modernist verwerpt, door de conse quentie-zelve van zijn theorie, 't leerge zag van de door Christus gestichte kerk en dus ook de hiërarchie, die door God is ingesteld om de christelijke maat schappij te besturen. Het modemisme is in zijn wezen niet anders dan het protestantsche in dividualisme, in de plaats gesteld van de leerende autoriteit, het leergezag dei- Kerk. En daarom is het de negatie en de vernietiging der Kerk. De anticleriicale pers nu heelt van het eerste oogenblik daf dat de Paus ■sprak, zijn woorden pogen te ver draaien. Geen enkel amticlericaal, liberaal of „neutraal" blad heeft den letterlijken tekst, noch eene trouw overzicht ge geven van de Encycliek „Paseendi." Maar met een roerend,® eensgezind heid hebben al die bladen zich gewor pen op het woord „Modernisme", en dat doen ze nog dagelijks, om' het te laten voorkomen alsof de Paus de „he den,daagsche wetenschap en beschaving" zou veroordeelen, en dus naar 'het .spraakgebruik der anticlericalen „naar de Middeleeuwen terug" zou wil len! Tegenover dezen toeleg mocht dacht ons wel eens gezegd worden, dat het „Modernisme" met de heden- daagsche wetenschap en wetenschap pelijke methoden, en kennis en vooruit gang der maatschappij, niets te maken heeft! Het geheim van keizer Wilhelm. De advocaat Friedman heelt te Berlijn «en curieus boek gepubliceerd, dat ge- Wijd is aan geheimzinnige en tot-nu-toe onbekende gebeurtenissen, die voor een aantal jaren aan het Keizerlijke Hof zouden zijn voorgevallen en eindigden in et eene bloedige tragedie: de zonder linge geschiedenis van anonieme brie ven, die drie jaren lang in de onmiddel lijke omgeving van den Keizer werden verzonden en waarvan de schrijver nog onbekend1 is. Friedman vertelt, dat die anonieme brieven, vol lasterlijke indiscreties, be schimpende uitdrukkingen en vuile tee- keniiigein, aan de hoogste personnages Werden toegezonden. De Keizerin ontving er drie per week, ■evenals haar broeder, Hertog Gunther van Slees wijkHolstein, terwijl ook de Gravin van Hohenau er door achter volgd werd. Drie jaren lang vestigden de slachtoffers hunne vermoedens, op aanzienlijke personen, dikwijls van den hoogsten rang, tot dat op zekeren dag baron Schrader tegenover- den Keizer formeel beschuldigde den tweedien ce remoniemeester Lebercht von Kotse, be- hoorende tot eene schatrijke aristocra tische familie van Birandeburg, kapitein der cavalerie op_ non-aetiviteit en een der gunstelingen van den Keizer. De vermoedens schenen ernstig ge noeg om1 den aangeklaagde onmiddellijk te arresteeren, die terecht stond voor een krijgsraad van het derde legerkorps, gepresideerd door Prins Heinrich von Hohenzollern. .een bloedverwant van Keizer Wilhelm en broeder van den Ko ning van Roemenië. Toen Von Kotse gearresteerd -was, bleven de anonieme brieven nog circu- lèeren. Generaal Hahnke, hoofd van het militaire kabinet des Keizers^ ont ving er een, luidende: „Gij maakt u be lachelijk door gevangenneming van een onschuldige. Het is Prins Gunther van Sleaswijk-Holstein zelf, die al die brie ven heeft geschreven." Lebercht von Kotse kon niet langer verdacht worden, maar toch duurde de instructie van zijn proces negen maan den. Toen de dag der terechtzitting ge komen was, antwoordde de rechters ontkennend op alle 103 vragen. Het vrij sprekend vonnis werd uitgesproken. Von Kotse werd niet in, zijn hof functie hersteld, doch de Keizer betoonde hem opnieuw zijn vertrouwen en sympathie door hem ter gelegenheid van het Paaschfeest ©en geschenk te zenden. Von Kotse trachtte tegen baron Schra der eene gerechtelijke vervolging te ver krijgen, maar dit mislukte. Toen daag de hij zijn aanklager uit tot een twee gevecht. Baron Schrader eischte editor de vor ming van een ©ereraad en die raad ver klaarde Von Kotse, <pt ongenoemde redenen, onwaardig de uniform te dra gen en dientengevolge ook om met zijn vijand den degen te kruisen. De Keizer vernietigde die uitspraak en de officie ren, die ze onderteekend hadden, wer den uitgenoodigd hun ontslag in te dienen. Het duel had plaats en baron Schra der werd gedood. Advocaat Friedman heeft den schul dige te vergeefs gezocht. Hij komt tot zulke ernstige hypothesen, dat hij ze niet alle durfde formuleeren. 'Toch merkt hij op, dat de verzending; dei- anonieme brieven plotseling ophield na de uitspraak door den krijgsraad ten gunste van Lebrecht Von Kotse en dat de Keizer.... vooruit den dag bepaald had, waarop niemand meer aan die brieven zou blootgesteld zijn. Keizer Wilhelm heeft dus zelf don schuldige ontdekt en hem tot zwijgen gebracht: duidelijk is overigens dé his torie wel allerminst, en.... zal ze het waarschijnlijk ook wel nooit worden! Wilde dieren, aan boord. Het stoom schip, „Naimes" van de Roland-lijn te Bremen, heeft een reis naar de west kust van Zuid-Amerika gemaakt, die de bemanning niet licht zal vergeten. Te Bremen kwamen vier kooien met wilde dieren, twee leeuwen en twee tij gers, die voor Peru bestemd en een be waker toevertrouwd waren, aan boord. De houten kooien werden op dek gela den. Daar de dieren de planken pro beerden door te bijten liet de kapitein drie kooien met lood voorzien en door ijzeren stangen versterkai, terwijl dc vierde kooi, waarin een tijger was dlie zich heel rustig hield, naar het oordeel van den bewaker sterk genoeg was. Toen het schip ongeveer een maand op zee was, hoorde de wachthebbende le stuurman desnachts half twee plotse ling angstgeschrei en hulpgeroep in de kajuit van den scheepsbakker Gosler en bemerkte, dat een tijger voor de kajuit stond. Door het gejammer opmerkzaam ge maakt ijlde de kapitein aan dek en zag op, een afstand van zes passen een tijger vrij op, 't dek ron'dloopen. De bemanning werd onmiddellijk ge alarmeerd en op, het gevaar opmerk zaam: gemaakt, zoodat zij de kajuitsdeu ren, die zij wegens de heierschende hitte hadden laten openstaan, konden sluiten. De tijger was het eerst in de kamer van den bakkei- geloopen en had den slap enden m,an met zijn klauwen ge slagen en verwond. Toen verliet de tijger de kamer, liep de naastliggendehofmeesterskamer in en 1.1.Mill, sprong onmiddellijk naar de bovenste kooi, de gordijnen en hoofdkussens omlaag trekkend, welke hem tusschen de klauwen bleven zitten, zoodat hij niets uitrichten kon en de kamer ver liet. De tijger liep weg en de tweede hof- gekropen en hadden zich onder de kens verscholen. Na de kussens én gordijnen uit zijn klauwen geschud te hebben drong de tijger weer ia de kamer van den bakker Door het kermen-van den zwaarge- kwetsten man, die in zijn angst in de bovenste kooi hij den kok gevlucht was, werd de tijger opmerkzaam en maakte zich gereed voor een sprong, in hetzelf de oogenblik dat die kok zijn revolver pp hem; afschoot. De hofmeesters waren in een hoek meester nam dit oogenblik waar om door het kieloog de deur van des bak kers kamer dicht te slaan. Toen de tijger op het voordek was, ijlde (de le stuurman naar de kamer van den hakker en vond hem hevig bloe dend in zijn kooi liggen. Hij had won den aan hoofd en slaap, vier groote en tien kleinere. De tijger liep van het voor- naar het achterschip heen e;i weer. bleef echter eindelijk op: het voordek staan zoodat de toegang tot dp trappen ge barricadeerd kon worden en het dier op het voorschip afgezonderd bleef, waar het nu in het closet der beman ning kroop. Men beproefde den tijger door scho ten en waterstralen uit het closet te verdrijven en in de badkamer dor sto kers te jagen, doch dit gelukte niet. Eindelijk kwam het dier voor den dag, liep dwars over het dek heen, sprong op de reeling, en sloeg bij het overhalen van 't schip overboord. Deze tooneelen speelden zich af in een donjkeren nacht, bij tamelijk sterken wind en ruwe zee. Nadat de tijger overboord geslagen was, werd de zwaar gewonde bakker onmiddellijk naar het hospitaal ge bracht, waar zijn wonden to ©genaaid en verboniden werden. Eerst bevond de man zich tamelijk wel, maar al spoedig kreeg hij koorts en twee dagen later stierf hij, waar schijnlijk tengevolge van het vele bloed verlies. Uit een ingesteld onderzoek bleek, dat de tijger, die zich in 't eerst zoo rustig hield en wiens kooi niet versterkt was, daarin een gat had gereten van 25 cenlimeiter en zich daar doorheen ge welkt had. De kooien werden [dagelijks dooi den bewaker onderzocht en nagezien en 's nachts door de wacht gecontroleerd. Kort voor het uitbreken van den tijger had de nachtwacht alle kooien verlicht en onderzocht, doch niets verdachts waargenomen. Het Seeamt te Bremerhaven heeft uitgemaakt, dat de kapitein, officieren en bemanning van 't schip geen schuld hebben aan het gebeurde. Ontsnapte boef. Uit de Marstallge- vangenis te Lub eek brak een dezer dagen een beruchte valsche munter, Wilde genaamd, uit. De man is echter weer gevat, terwijl hij in de schuur van een boer te Brodton bij Traveaniin- de Lag le slapen. Merkwaardig is echter, hoe liij er in geslaagd is uit zijn gevan genis te ontsnappen. Wilde had zich, na het do oris ch uren van zijn ketenen aan het ijzeren ledikant, vóór zijn ont snapping een stel kleederen gemaakt. Uit zaklinnen werden een paar schoe nen vervaardigd, uit het bedldelinnen een broek ©n uit het [wollen dek teem jas. In. deze kleeding is hij den weg maar Trayemunde afgegaan, zonder dat den menschcn, die hem onderweg tegenkwa men, zijn zonderlinge kleeding is op- eevallen. Naald en draad kregen de gevange nen in de cellen om hun kleedingstuk- ken le herstellen. Hoe het Wilde echter mogelijk was dit eoistuum in zoo- korten tijd gereed te krijgen, is raadselachtig. De ijzeren staaf van zijn tralievenster zou de mis dadiger volgens eigen zeggen met porce- leinen scherven doorgewreven hebben. Het lijkt bijna ongelooflijk als men bedenkt, dat de staven bijna 2 c.M. in doorsnede zijn. Men veronderstelt daarom, dat hij helpers gehad heeft, die hem de noó- dige werktuigen hebben verschaft. LOOD OM OU© IJZER. Met liet inslaap van den nieuwen koers is het zelfbewustzijn der Turken aanmerkelijk gestegen. Geen wonder dus dat de capitulaties, die hun beper ken in hunne vrijheid jegens de vreem delingen, hun een doom in het oog zijn en dat zij voortdurend trachten ze tot een doode letter te maken. Zoo ge beurde het dezer dagen, dat toen te Smyrna een Italiaan door onvoorzich tigheid een Franschman wondde en de Italiaansche consul zijn landgenoot wil de straffen, de Turksche autoriteiten den Italiaan in hechtenis namen en hem na verloop van zeven dagen we der plotseling op vrije voeten stelden, en, zonder hem een verhoor af te ne men. De protesten van de Italiaansche am bassade bleven vruchteloos en een zeer hooggeplaatst persoon verklaarde zelfs, dat de tijd was gekomen om te breken met de capitulaties en dat buitenlanders 'in het vervolg aan de Turksche recht spraak behaoren onderworpen te wor den. Wat dit laatste zou beteekenen blijkt uit hetgeen de Constantinopel- sche berichtgever van de Corriere della Sera daarover schrijft: „Wat zou het lot zijn van den Europeaan, die de straf wegens het een óf ander misdrijf in een Turksche gevangenis zou moe ten ondergaan? Negen van de tien keeren zou hij de gevangenis niet levend meer verlaten." Hoe werken de rechtbanken? Is aan het onbehoorlijke optreden der ambte naren, hunne onwetendheid, hun anti- Europeesch fanatisme een einde geko men? Duren de wanor'de, het favoritisme in het bestuur niet nog steeds voort? Er is een andere kapelmeester ge komen, maar de muziek is dezelfde gebleven. De zoo hoog geroemde ge lijkheid wordt uitgelegd en toegepast op een wijze, die nog steeds herinnert aan den tijd van het absolutisme. De regeering is slechts ©en svmbool en het bewind wordt feitelijk volgens ©en vast gesteld plan gevoerd door een onzicht bare macht, en deze maeht zal met dezelfde ongegeneerdheid de capitulaties afschaffen, waarmede zij de school- rechten der nationaliteiten heeft ver kracht. Pnans van Cauwelaert. Naar aanleiding van de rede, die van Cauwelaert, h.ct jongste lid der Belgi sche Kamer, dezer dagen te Antwer pen hield, schrijft over "hem o.a. de correspondent der „N.K. C." het vol gende Van Cauwelaert is een apostel. Ilij predikt. (Wederom heb lik aan den Fran ciscaner monnik gedacht, en daardoor meen ik niet hem ©enig onrecht t© doen, integendeel. Het beste dat deze man heeft is niet het woord, maar de kracht die zijn woord uit hem1 drijft, het is zijn hartstocht, zijn liefde. Zie hier een stambewuste Vlaming, katho liek als aiiet één, maar Vlaming, ook als weinigen. Hij weet waar hij heen wil, «n wat Vlaanderen noodig heeft. Hij is eein leider. Zijn stralende oogen, in het bleeke gelaat, omlijst met pikzwarte ha ren en baard, zijn slanke gestalte, zijn vurig gebaar, zijn stem, snijdend soms, scherp als van, een rapier, waar de ziel in. uitkrijt, heel dit wezen ligt bloot voor ons. H^j verduikt ons niets, (hij geeft geen vertooning, declameert niet. Men is zijn tegenstrever wellicht, maar men gelooft in hem, en men gelooft dat hij gelooft. Wat heeft hij alles gezeid? Het was heel gewichtig: de universiteit en wat zij is, wat zij zijn moet voor een vols. Niet een beroepsschool alleen, of een instituut voor wetenschappelijke navor- schingen (groote ontdekkingen immers werden gedaan en gedachtenbewegiDgen namen hun oorsprong even dikwijls bui ten als binnen de hoogescholen), geen kweekplaatsen alleen waar men zich een eervol bestaan voorbereidt. De uni versiteit moet wezen: de hoogste ui ting der volkskracht. Van haar uitmoet de gedachtenkring van een volk verbreed gelouterd, vernieuwd worden. De Duitsche eenheid, is zij geen kind van de universiteit? Un peuple est un corps en marche, et un corps doit se mouvoir! zei Fouilée. De gedachte moet bevruchtend uitgaan van de hooge- school naar het volk. De wrevelende skepslis van den eenzïjdigen geleerde moet weg. Van de microscopische bij- zichtigheid moeten we naar de macros- comische verrezichtigheid! Het leven zelf moet uit de universiteit stralen en bezielend werken. Niet door kleinzie lige d etail-putterighead, niet door de rede alleenlijk, maar door kracht en gemoed heft men een volk op. En in Vlaanderen is een nieuw be wustzijn herboren! Wij hooren reeds den stap der jonge krachten die ons dat leven gaan brengen! De vrouw ook komt tot ons! Het openbare bestuur nadert stap aan stap. Het Vlaamsche volk, dat zoo lang in eigen misvorming behagen heeft gesteld, thans richt het zich op, zelfvertrouwend, en een rilling doorvaart het, want het voelt een nieuwe glorie hem omwuiven in de toe komst die nadert! Een hleeken, een vluclitigen, slappen indruk maar vermag ik u te geven van het rijke, weelderige en zoo brandende woord van Frans van Cauwelaert. Maar wat daar onder de duizend uitver korenen die daar met ingetogenheid naar hem luisterden omging, ik poog wustwording van een eigen grootheid nauwelijks vermoed, het was die geest- te vertolken. Het was Ontroering, be- drift, welke tot daden van schoonheid en grootheid opwekt. Het was 'ngrootsch moment. Inbrekers-trucs. Inbrekers en dieven belmoren nu eenmaal bij een groote stad en hoe goed de politie ook geregeld is, toch zullen er altijd menschen over blijven, die niet het onderscheid tusschen het mijn en dijn betrachten, die er zelfs op uit zijn zich te ver rijken aan andermans goed. In de laatste maanden gaan de heeren echter zëldzaam brutaal te werk, schrijft de „N. Ct.", en nog wel bij voorkeur naar het schijnt, waar de huizen door verschillende gezinnen worden bewoond. Een van de meest gewone trucjes is de volgende: In een van onze bui tenwijken, want daar schijnen de meeste slachtoffers gemaakt te wor den, loopt een goed gekleed heer te wandelen. Hij let goed op of ook hier of daar een van de bewoonsters in het middaguur haar woning ver laat. Eenige oogenblikken nadat zij de deur dichtgetrokken heeft, schelt hij aan, liefst drie hoog. Er wordt opengetrokken, dus weet liij alvast, dat hij op de eerste of tweede etage zijn moet. Aan de trap de gewone vraag: „Wie is daar?" En van hene den klinkt het dan naar boven: „Ben ik hier terecht "bij die of die," wiens naam hij op een der dichtbijzijnde deuren heeft gelezen. In den regel wordt hem dan van hoven af verwe zen naar de buren ter rechter- of lin kerzijde en de man gaat weer heen, althans naar de derde verdieping be woonster meent, want zij hoort met een flinke bons de deur dichtslaan. De inbreker is echter binnen geble ven en klautert ook paar hoven. Op de eerste étage gekomen hoort hij le ven dus moet hij naar de middelste verdieping. Ook daar even geluis terd en aan de deur der kamers ge voeld of die wellicht gesloten zijn. Ze zijn dicht en met een loopertjeis hij spoedig achter de kamerdeur verdwenen. Met de gewone behen digheid wordt alles in een wip om ver gehaald en met buit, hetzij groot of klein, verlaat de man weer de wo ning. Als hij op de trap iemand mocht ontmoeten groet hij nog bo vendien beleefd. De thuiskomst van de bewoonster is natuurlijk allesbe halve aangenaam. i Natuurlijk gelukt de truc niet al tijd en blijft de opentrekkende be woonster wel eens wachten tot mijn heer de deur achter zicli heeft dicht getrokken; dan heeft de insluiper natuurlijk liet land, maar er zijn nog meer dames, die des namiddags gaan winkelen en een ander slachtoffer wordt opgezocht. Deze truc haalt nog niet hij het geen ik dezer dagen vernam. Ergens in de huurt van de Zangpoort wa ren de bewoners van de tweede ver dieping van een huis, dat ook al weer drie bovenhuizen telt, eenige dagqn de stad uit. Op een van die avonden, zoo tussehen negen en elf uur, zoodat alles in hnis dus nog in volle fleur was, hebben inbrekers de kans gezien met een looper de straatdeur open te maken. Zij zijn naar boven gegaan en hebben daar niet in donker hun bedrijf uitge voerd; integendeel, dat zou de aan dacht wellicht getrokken hebben, maar zeer brutaal hebben ze het gas licht. aangestoken, de halcondeuren aan de straatzijde wagenwijd openge zet, op hun dooie gemak alles door snuffeld en wat van hun gading was ingepakt en meegenomen. De huren hoven zoowel als beneden, hebben wel gestommel gehoord, maar dach ten, dat hun-buurtjes van hun reis je waren thuisgekomen. Den volgen den ochtend echter bleef de 'woning gesloten en toen werden de hoofden van een- en driehoog hij elkaar ge stoken wat dat toeh wel den vorigen avond zou geweest zijn. Weldra werd ook nog uit het portaal iets gemist en toen, ja toen ging hun een licht op inbrekers. De politie werd ge waarschuwd. Ja, men had wel licht zien branden, gewoon. Ook de par ticuliere waker had hetzelfde gezien, maar niet gedacht aan dieven, die daar hun bedrijf uitoefenden, inte gendeel, het licht brandde, de bal- eondeur stond open. In diezelfde huurt vindt een der bewoners, toen hij 's middags na de koffie naar zijn zaken zal gaan, be neden aan de trap, inplaats van zijn rijwiel dat hij er eenige oogenblik ken achter de gesloten deur had neergezet, een stapel stokken en pa- rapluies. Hij begrijpt er op het^ eer ste oogenblik niets van, alleen weet hij dat zijn karretje verdwenen is, maar hoe? Is er een soort Bainberg geweest, die zijn stalen ros veranderd heeft in die stokken en paraplnies? Hij kijkt eens de straat op, maar ziet natuurlijk niets. De huren werden vervolgens gewaarschuwd en weldra zijn de bewoonsters van een tiental huizen in den omtrek hij elkaar om hun eigendom uit de verzameling te zoeken, gevonden hij den huurman. Wat was er gebeurd? Een inslui per had kans gezien om alles weg te halen uit de parapluiesstandaards in verschillende portalen, maar toen hij het rijwiel vond had hij zijn ge- heelen buit in den steek gelaten en het karretje meegenomen. Wat geeft hiertegen politie, par ticuliere nachtveiligheidsdienst? Hoofdstuk VII B. (Financiën.) Op dit hoofdstuk is voor voorschot ten aan gemeenten ingevolge de Woningwet in verhand met de aan hangige plannen tot woningbouw, hetzelfde bedrag 2.000.000) als voor 1910 uitgetrokken. Een bedrag van f 1600 wordt aangevraagd om, zoo de proeven slagen, aan het agent schap van het ministerie te Amster dam met de hand bediende telmachi nes aan te schaffen (een gelijk be drag, het vorig jaar toegestaan voor een mechanische telmachine, is niet verbruikt). In 1911 zullen de munt- werkzaamheden in vergelijking met de muntslagen, waarop aanvanke lijk voor 1910 gerekend werd, aan merkelijk worden ingekrompen. Het muntbedrijf zal in de nieuwe fa briek meer economisch gevoerd kun nen worden. Mitsdien is de post „personeel" enz. 38.261 lager ge raamd. Naar liet zich laat aanzien, zal de nieuwe munt in den aanvang van 1911 geheel zijn voltooid. 62) Het jonge meisje klopte zacht op 'le deur der boekerij en ging daarna tinnen. De industrieel, die bezig was brie ven te rangschikken, hief het hoofd op en riep verwonderd uit, Hoe zijt. gij het lief kindReeds Opgestaan [Waaraan denkt gij vadertje, 't Zou wat moois zijn, als ik niet te half tien was opgestaan Reeds half tien Als het al niet kwart voor tien is. Paul Har mant. omhelsde zijne dochter innig en vervolgde: Dan komt gij mij zeker voor het ontbijt roepen Neen. |Wij gaan te tien uur na.n tafel. Ik kom met. u over Zaken spreken. Over zaken zeide lachend de mil- iionair, wilt gij spreken over het •kroot geheim, dat gij mij 'gisteren niet hiebt willen toevertrouwen Juist. Welnu! spreek lieveling, ik "en geheel en al oor.... Marie ging naast haar vader zit- Verheeld u eensv dat ik een gril lieh. Dat hebt gij dikwijls. Ja maar, deze gelijkt niet op de andere. Beloof mij vooruit toe te .staan, wat ik u zal vragen... Jij weet wel dat, indien de zaak i mogelijk is, zij tot stand zal komen. Heb ik u ooit iets geweigerd Het is waar... [Welnu, ziehier mijne gril: Ik heb liet verlangen, dat de eerste ambtenaar, die door u yoor uwe nieuwe fabriek wordt aangenomen, u door mij za.1 worden voorgesteld. Hetwelk beteekent, liefste, dat gij iemand onder uwe hooge bescher ming „hebt genomen en dat gij mij dien persoon gaat aanbevelen.. Juist geradenGij hebt mij gezegd, dat gij binnenkort een he- stuurder noodig hebt, om reeds, dade- J lijk de teekenzaal, di,e gij hier gaat, inrichten, te besturen. Gij moet een ontwikkelden, verstandigen man hebben, op wien gij als op u zelf kunt rekenen. Gij hebt dat gezegd niet waar j Ik heb het gezegd en herhaal het. Zoudt gij hij toeval mij dien phenix kunnen leveren Ja, en gij zult dien phenix on-' der mijne bescherming en onder die van uw advocaat, 'den heer George Darier, aannemen. Ah! mijn advocaat beschermt! liem ook? zaak te bepleiten en die te winnen- Het is trouwens in uw eigen belang dat wij zoo handelen, vader. De persoon, dien wij u voorstel len, is .een buitengewoon man. Nooit zult gij .een beteren of zelfs een dergelijken kunnen vinden. nooit [Welk een geestdriftriep Paul Harmant uit, terwijl hij zijne doch ter bezaggij kent dus dengene van wien gij spreekt Ja vader... Nadat de heer Dar ri,er mij over 'hem gesproken had, heeft hij hem mij gezonden. Ik heb hem gezien, ik heb hem beoordeeld en ik ,ben zeker, mij niet omtrent zijn waarde bedrogen te hebben.. Is het een vriend van George Diarier E;en groot vriend... een makker van het college. De heer Darier staat j voor hiem in als voor zich zelf... Als i gij hem uit mijne handen ontvangt. zal hij het geluk in uwe onderneming brengen en wij zullen eene goede daad verricht hebben. Die bescherme- ling ,v,an "George Darier en mij j heeft groote ongelukken in de fami- lie gehad, ik heb dit begrepen uit' enkele woorden die hem ontsnapt zijnhij heeft eene betrekking noo dig die met zijn karakter en zijne verdiensten overeenkomt en die be trekking zult gij hem verschaffen, niet waar?.... naar zich' toe en omhelsde haar op nieuw. Maar gij zijt een leerlinge van mijn advocaat zeide Hij glimla chend. Gij pleit .met eene overtui ging, die u ieder proces moet doen winnen. Maaris dit eerste gewonnen vroeg Marie levendig. [Wij zullen dit zoo dadelijk zien... Het gevoel moet niet boven het verstand gaanDe persoon, die mijne rechterhand za.1 worden, moet bijzondere en zeer zeldzame hoedanigheden bezitten... Ik wensch gaarne Darier een genoegen te doen. en bovenal u, maar voor alles wil ik mij verzekeren dat de persoon, over wien gesproken wordt, geschikt is een post ,v.an groot vertrouwen te bekleeden en dat ik, zonder on rust en gevaar in zijne handen mijne vervanging kan leggen.. Ik zal dadelijk uwe bescherme ling schrijven, om met mij' te komen, spreken. Het is onnoodig hem te schrij ven, vader, onderbrak Marie. t Hoe dat zoo? Hij is hiernaast in de kamer en brengt den aanbevelingsbrief van den heer Diarier1. Dus het is heel eenvoudig een complot tegen mij, Zeide de millio- nair opnieuw lachend. Een waar complot vader, en •niet weigeren, den besten vriend van uw advocaat te zien...,, Neen waarlijk niet... Ik zal hem ontvangen en het gesprek dat eerst morgen zou plaats hebben, kan da delijk gehouden worden. Marie liep vroolijk naar de deur en opende die, den jongen man, wiens angst wij kennen. „Mijn vader wacht- f Lucien overschreed bevend en met i den aanbevelingsbrief in de hand, den drempel. Paul Harmant bezag hem met een enkelen oogopslag. De uitslag van dit eerste onder- zoek scheen buitengewoon gunstig voor den bezoeker te zijn, want- het gelaat van den millionair, dat een weinig saamgetrokken was, helder de op. Gij komt mij een brief van Ge- j orgie Diarier brengen, mijnheer? vroeg 'hij op wehvillenden toon. Ja mijnheer.... Hier is hij. Hij gaf den gesloten enveloppe aan den industrieel, die deze aannam, terwijl Hij vervolgde Gij zijt mij tevens op heel bij zondere wijze, door mijne dochter, die u tijdens mijne afwezigheid heeft ontvangen, aanbevolen... Dit alles maakt, dat ik n gaairne een genoe gen zal doen, maar zaken zijn zaken, gij weet 'dit evenzeer als ik en ik kan geen besluit nemen, voor ik ern- heer. Het onderhoud, dat u mij wilt toestaan, was het eenige doel van mijn bezoek, want de betrekking, die ik vraag, hoort niet tot die, welke alleen 'door gunst verkregen wor den. Het jonge meisje ging weg, na een blik vol aanmoediging op Lucien, die een buiging maakte, geworpen te 'hebben. Paul Harmant wees met de hand een stoel aan en de bezoeker, wiens ontroering grooter werd, naarmate het gewichtig oogenblik naderde, ging tegenover hem zitten. De betrekking, die gij wenscht, begon de industriëel. is die van bestuurder mijner fabriek. Ja mijnheer, en wees er van overtuigd, dat ik volkomen het hoo ge gewicht dier plaats begrijp en de hoedanigheden ken, die zij van den bekleeder eischt III. Maar alvorens dit glesprek te vervolgen, zeide Lucien na een oogenblik stilte, verzoek ik u beleefd kennis te nemen van den brief, dien ik u zoo even ter hand stelde. Hij is goed geschreven door iemand, die mij zeer goed kent en voor mij instaat. Garaud nam den brief dien hij voor zich op de papieren gelegd had, open-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1910 | | pagina 5