Na misdaad, vergelding.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Esperanto ais hulpmiddel voqr
Evangelieprediking.
Om het kiesrecht?
FEUILLETON.
NIEUWE HAARLEMSCNE COURANT DONDERDAG 6 OCT, 1910.
Wij treffen in „Ned. Katoliko"
een sehrijven van een Missionaris uit
Canada aan, waarin men ziet lioe Es
peranto hier de knip, den dienst ver
leent waarvoor het op de wereld ver
schenen is; dat het is het wondermid
del, dat de hinderpalen der taalver
scheidenheid opruimt.
De stad Brandon (Canada) is als 't
ware een extract van de wereld: alle
talen en individuën uit alle volke
ren vindt men er terug. Die stad is
een beeld van de liedendaagsche we
reld, evenzeer verkleind en gecon
denseerd door de moderne verkeers
middelen, die tijd en afstand tot een
minimum beperken en alle volke
ren met elkaar in aanraking bren
gen, méér dan vroeger de bewoners
van eenzelfde landje tot elkaar;
een beeld van met elkander in con
tact gebrachte individuën uit alle
volkeren, zich verzamelend, zich groe-
peerend om verschillende internatio
nale doeleinden en belangen: geeste
lijke „Brandons".
Doch te Brandon zien wij door de
hand Gods dit wonderbaar middel Es
peranto geschonken aan de werklie
den, die Hij op 't heetst van den
dag in Zijn wijngaard zond; in deze
tijden waarin volksmassa's zich ver
plaatsen, en, hoe verschillend van ras
en taal, gezamenlijk een nieuw va
derland bevolken, is dit esperanto in
zulke streken het werktuig, waar
door God Zijn genadestroomen laat
vloeien over de zielen, die anders van
dorst zouden vergaan.
Ziehier den brief:
Esperanto in Canada.
Brandon, Canada, 4 April '10.
Waarde vriend! Esperanto maakt
in deze streken merkwaardige vorde
riugen; want wij hebben een inter
nationale taal volstrekt noodig, als
men nagaat, dat men in steden als
Brandon 32 talen spreekt, zonder be
zit van een taal, die allen kennen.
Ik heb reeds verschillende Espe-
rantogróepen opgericht, maar dit is
geheel onvoldoende voor de groote
massa, die vlug en uit eigen bewe
ging onze uoodgemakkelijke en
broodnoodige taal wenscht te leeren.
Dat is volstrekt noodzakelijk voor
het behoud van duizenden en duizen
den zielen, die zonder Esperanto zich
niet met hunne priesters konden on
derhouden.
Ik hoor de biecht in het Esperanto
en verklaar den Catechismus in ons
geliefd Zamenhofscli spreektuig.
De kinderen leeren de gebeden uit
het schoone „Katholieke kerkboek",
uitgegeven door „Espero Katolika
en de jongelingen zingen gaarne en
devoot de godsdienstige gezangen „Ni
volas Dion" en „saluton Mario de
Lourdes", enz.
De priesters, pastoors en religieu
sen, lezen met veel belangstelling het
gewaardeerde maandschrift „Espero
Katolika". Met dezelfde post bestel
ik voor hen 10 abonnementen.
Ik zend aan den achtenswaardigen
abbé Richardson de namen van allle
priesters, die hier de biecht willen
afnemen in 't Esperanto
Ik druk u vriendelijk de hand.
J. M. DECOENE,
Missionaris-Redemptorist.
Aan den heer A. J. Witterijck,
Brugge (België).
Een tegenstander van het Esperan
to schreef: „Mocht in Esperanto des
Heeren belofte aan zijne Apostelen
„zij zullen nieuwe talen spreken"
overvloediger vervuld worden dan
men hopen kon: gaarne zullen wij
ons scharen bij de bewonderaars en
ijveraars van thans
Ziehier het antwoord!
De socialisten Iiebb-en onlangs een
betooging gehoud-ea ten gunste vajn het
algemeen kiesrecht. Er waren veel men-
schen en, nog veel meer heetten afge
vaardigd.
Alle sprekers erkenden, dat de be
weging voor algemeen kiesrecht ver
loop en was. De pers nam er geen
notitie meer van, klaagde een der spre
kers, er was geen nieuwsgierigheid,
geen invloed meer.
Nu liad men ieits nieuws uitgevonden
Men had deze betooging op touw gezet
ter voorbereiding van een vol'kspetiti-on-
nememt, en dat had aan de beweging
nieuw vuur ingeblazen. Vandaar zoo
veel duizend! deelnemers meer.
Nu geloovetn wïj! daar, eerlijk' ge
zegd, niet veel iviaflj zegt de ..Limb. Koe
rier".
.Als de menschen voer een belon
ging ten gunste van het algemeen kies
recht niets voelen, er lauw voor blijven,
dan maakt men het mij niet wijs, dat
zij er warm voor worden, als er een
petitionnement in 't zicht is."
De meerdere warmte van het potje
zal wel gekomen zijn van de grootere
hitte der kachel, waarop het potje te
vuur was gezet.
Met de kwestie was vooral de te
genwoordige meerderheid in de partij
gemoeid. De ""minderheid, o, die wist
wel een middeltje om de kiesrechtbewe
ging in nieuwe banen te brengen. Had
zij niet -betoogd, dat er êen einde moest
komen aan dat saaie en doellooze be-
toogen en dat men door een ajgemeene
staking wat leven in de brouwerij moes,t
brengen?
De meerderheid echter, die van zul
ke stakingen de onaangename herinne
ringen van 1903 bewaard heeft, heeft
wel gevoeld, dat er iets gebeuren moest,
maar dadelijk geweten, dat liet geen al-
gemeeme staking kon zijn.
Een volkspetitionnement dan! Maar
dat mopst min of meer slagen of de
heele kiesredhtbeweging lag op z'n ui
terste. Derhalve heeft inen alles op ha
ren em snaren gezet, een agitatie aan
den gang gehouden als maar zelden is
vertoond. 80.000 manifesten verspreid.
Toen nog eens 76.000. Daarna weer
74.000. Eindelijk nog eens 80.000 ge
kleurde kaarten. Door al deze kunst
matige agitatie is men erin geslaagd,
een heele massa menschen hij elkaar
te trommelen:. Maar men m-o-et on-s niet
willen wijismaken, dat diie beweging nu
plotseling een nieuw stadium is Inge
treden, enkel en alleen, omdat de men
schen een jetitionn-em-ent in het uit
zicht hebben. Er is door d« socialis
tische leiders wat meer vuur achter |die
volgelingen gezet, Dit is de heele ge
schiedenis.
N-a dit vooropgezet te hebben, vraagt
de „Limb. Koerier" verder:
Wat moeten wij met dien eii&cih om
algemeen stemrecht doen?
(En het blad antwoordt o.a. als volgt:
„Haast alle sprekers van de Amster-
'damsche betooging wezen op het kLas-
se-kiamklcr van den sócialistischen
kiesrechteisch.
Wat bedoelen ze daarmee?
Een plaat in het „Volk" zal het -u
zeggen.
Daar staat op afgebeeld een kapitalist
met zijn rug voor de deur van een
brandkast. Of het Van Kol is, die daar
zoo tegen d!ie deur staat te duwen, of
een der andere socialistische kapitalis
ten, weten we niet. Het komt er ook
niet op aan, wie er als model heeft ge
diend. Er staat een kapitalist de deur
van zijn brandkast tegen te houden,
die van de andere zijde door een op
■dringenden stoet vajni algemeen-kies
recht-bezitters wordt opengeduwd.
Snapt gij het?
Door het algemeen kiesrecht willen
wijl de macht veroveren, zei de heer
Oudegeest op de meeting.
Welke macht?
De macht in 'dan Staat.
De macht om de brandkast van den
kapilalist open te duwen.
De macht, om de klasse der bezitters
op te heffen.
Dat is het klassekarakter van den
kiesr echts trijd.
De socialisten strijden den klassen
strijd op twee manieren: in de vakver-
eeniginjg en in de politiek.
In de vakvereeniging is het hun te
doen om' de macht te veroveren, ten
eiinde de productiemiddelen in haniden
te krijgen.
Intusscheu moet de politiek zoover
ten dienste der socialistische omvorming
der maatschappijl gevorderd zijn, dat die
vak'ver&enigingen van de Regeering hulp
kunnen verkrijgen.
Dat er bijvoorbeeld een wet tot alge-
meene onteigening der productiemidde
len kon worden aangenomen.
Men ziet dat er algemeen kiesrecht
en algemeen kiesrecht is.
Men kan er voorstander van zijn om
allerlei reden-en, zonder dat men er aan
denkt het klassens tandpunt der socia
listen in te nemen.
Middelerwijl begrijpt men nu ook,
waarom de socialistische leiders der
zoogenaamd neutrale vakvereenïgingen
allen hun organisaties laten meedoen
aan de kiesrechtbeweging.
De politiek m de vakvereeniging hoe
ren in den klassenstrijd bij elkaar.
Niet in den klassenstrijd als feit, maar
in den klassenstrijd, opgevat naar so
cialistische wijs, dat is als overgangs
vorm1 van den tegenwoordigen maat
schappijnorm naar den sócialistischen.
De toestand in Griekenland.
Hoe moeilijk het is het iedereen
naar den zin te maken, ondervindt
thans de koning van Griekenland.
In een onderhond met een bericht
gever van de „Neue Ereie Presse"
beklaagde hij zich in hittere termen,
dat zelfs staatslieden, die hem over
reed hadden het besluit tot bijeen
roeping van de Nationale Vergade
ring te teekenen, hem thans beschul
digen de grondwet te hebben geschon
den.
„Ik zou het een geluk achteu," zoo
zeide de koning, „afstand te kun
nen doen van den troon, nadat ik
zoo hard heb gewerkt en zooveel heb
opgeofferd voor het Grieksche volk.
De Nationale Vergadering moet nu
maar uitmaken, of ik zal aanblijven
dan wel heengaan, want aan den
huidigen dubbelzinnigen toestand
moet een einde komen."
Een brief uit Athene aan de
„Frankfurter Zeitung" geeft intus
schen nog eens het bewijs hoe hope
loos verward de politieke toestand
van liet Helleensche Koninkrijk op
het oogeublik is.
Partijen, schrijft de correspondent,
zijn er tot dusver negen, n.l. de oude,
die van Theotokis, Rhallis, Harroini-
chalis, Zaimis en Drajoemis, en de
z.g. nieuwe: de radicalen, de sociaal
democraten, de Thessalische groep
en de partij van Venizelos, die zich
gaarne liberaal noemt. Daarnaast
staan de wilden, 70 a 80 leden, die
men behoudens andere meenings-
verschillen, in voor- en tegenstan
ders van de constituante kan verdee-
len.
Het spreekt van zelf dat geen der
partijen over de absolute meerder-
heïd van 182 stemmen beschikt.
Maar ook twee partijen samen kun
nen het niet zoover brengen. Theoto
kis eu Rhallis beschikken samen over
ruim gerekend, 150 stemmen. Drie
partijen tot een hecht blok bijeen te
krijgen is nog ondoenlijk, omdat nog
ongeveer 100 afgevaardigden wach
ten met partij te kiezen. Venizelos be
schikt over 28 volgelingen. Om de po
litieke verwarring volkomen te ma
ken treedt ook de nog immer niet ge
heel ontbonden militaire hond weer
in het krijt. Deze heeft n.l. besloten de
vorming van een mogelijk nieuw mi
nisterie te controleeren en heeft naar
Larissa, Naupila en Patras ver
trouwde officieren gezonden, om
nauwkeurige afspraken te maken.
De officieren van het Atheensche
garnizoen achten zulks echter verder
felijk en hebben tot een krachtige ac
tie in de tegenovergestelde lichting
besloten. Zij zijn eveneens van plan
zich in verbinding te stellen met ka
meraden uit de provincie.
Zorbas, de minister van oorlog,
begint in te zien, dat hij de man is,
die door zijn optreden bij de jong
ste, welbekende revolutie een verder-
felijken invloed beeft gehad op de
discipline en tevens de kracht mist,
zijn eigen invloed te niet te doen.
Volgens sommige bladen, wil hij nu
aftreden en zich op non-actief la
ten stellen.
Tot zoover de correspondent van
de „Frankforter Zeitung".
De hoop van hen, die nog meenen,
dat deze heillooze verwarring plaats
zal maken voor betere tijden, is in
hoofdzaak gevestigd op Venizelos.
De ontvangst, die hem bij aan
komst te Athene bereid is, de triomf
tocht, die hij door de hoofdstad heeft
gehouden, bewijzen dat hij populair
is en het algemeene vertrouwen be
zit. In hoeverre de populariteit reeds
is verminderd, kan men tot dusver
moeilijk nagaan. Maar in ieder ge
val eischt de toestand een krachtig,
zelfbewust man. En of Venizelos de
ze figuur is, ziedaar „the question".
De nationale vergadering m haar
huidige gedaaute is ziju werk. Hij
heeft indertijd Rhallis, Theotokis en
den militairen hond bewogen deze na
tionale vergadering bijeen te laten
roepen. Men zegt, dat er schriftelij
ke verklaringen van hem bestaan,
waarin hij beiden eerstgenoemd en
waarborgt, dat de nationale vergade
ring geen constituante zal zijn. Men
kan de juistheid dezer bewering ge
voegelijk iu het midden laten, zeker
is, dat hij indertijd iu dien zin zijn
woord heeft gegeven. Hij tracht nu,
die belofte te ontduiken door steeds
meerdere artikelen van de grondwTet
binnen den gezichtskring van zijn re
visionisme te halen, in de hoop de
voorstanders der constituante te win
nen voor zijn partij.
Of dit de weg is van den grooten
staatsman, dien de toestand eischt1?
Er is alle reden het te betwijfelen.
Bladen, die door hem geïnspireerd
zijn, komen ondertusschen reeds met
berichten, dat de ontbinding van de
nationale vergadering de eenige uit
weg in dezen tegenwoordigen nood
is en de Koniug dan Venizelos met
de vorming van een nieuw ministe
rie zal belasten. Dat zulke maatre
gelen, na al het gebeurde, zonder den
steun van liet geheele leger ten ee-
nemnale onmogelijk ziju, behoeft
geen betoog. Uit liet bovenstaande
blijkt dat de onderofficieren een an
dere politiek voeren dan liun onmid
dellijke meerderen, die blijkbaar huil
macht niet uit handen willen geven.
Weet Venizelos den Koning te be
wegen de nationale vergadering te
ontbinden, dan staat bij voor een
anarchie, die grooter eu bedenkelij
ker is dan de bestaande. De toe
stand is wel duister in Griekenland.
En aan de Noordgrens dreigt het
Turksche gevaar!
Keil dankbetuiging van den Paus.
De „Oisservatore Ro-mano" publiceert
in haar jongste nummer een mededee-
ling van den volgenden, inhoud:
„Ten zeerste troostend voor het hairt
van Onzen Heiligen Vader was het een
stemmig getuigen van hartelijke toe
wijding, dat Hem bij deze droevige ge
legenheid (de beruchte N-athan-zaak) ge
bracht is door alle landen van de Ka
tholieke wereld. Daar Hjj niet elk on-
derteekenaar van 'de adressen en tele
grammen, die Ilem in zoo groot aantal
van ieder volk, maar vooral van het
1 laliaansche, bereikten, de uitdrukking
van zijn ingenomenheid kan schenken,
heeft de Paus ons de vereerende. op
dracht gegeven de vertolker 'tq. willen
wezen van Zijn gevoelens om openlijk
aan de bisschoppen, kapittels, geeste
lijken. yereenigingen, instituten en Ka
tholieke somite's en aan die zeei* tal
rijke zonen, welke zelfs persoonlijk
ziiqh li ebben willen ver eenigen in. die
imposante betuiging van eerbewijzen en
kinderlijke hulde, Zijn hooge voldoe
ning uit te spreken en aan allen vol
toegenegenheid den apostoliscjien zegen
te .schenken."
De mijnramp te Whitehaven. In
fifed van dit jaar had een ontploffing
plaats in de Wjllington-mijjni te White
haven, in het Engetsqhe graafschap
Cumberland. Pogingen lot redding der
136 mijnwerkers, die in de mijn wa
ren, mislukten en om den brand, die
op de ontploffing was gevolgd, te stui
ten, werden de gangen dichtgemetseld.
Daartegen, is toen sterk geprotesteerd
door nabestaanden van de slachtoffers,
-die van oordeel waren, dat er nog le
venden in de mij(n konden wezen en
dat nog niet alles gedaan was om hen
te redden. Thans is de mijn weer ge
opend en men heeft 50 lijken naar bo
ven gebracht. Deze waren niet ver
brand en verschillende omstandigheden
toonden aan, dat de ongelukkigen kort
ha de ontploffing reedis gedood moeten
zijn door de giftige gassen, die zic.h
daarbij door de mijn verspreid hadiden.
De republiek verloochent het kei
zerrijk. De SpaanisCjhe republieken \;an
Zuid en Middel Amerika vieren dit
jaar, de een na den and-er het honderd
jarig bestaan van hun onafhankelijk
heid, en vele hebben zic,h beklaagd!,
vooral Chili en Urugay dat de Fran-
sche regeering niet voldoende aan deze
feestelijkheden had deelgenomen. Een
uilzondering heeft Frankrijk echter ge
maakt voor Mexico de eenige republiek
waartegen Frankrijk ooit oorlog ge
voerd heeft. Waarschijnlijk is dit echter
minder uit sympathie voor J^exico, dat
wel is waar door haar vasthouden aan
het presidentschap vail Porfirio Diaz
een zeldzaam bewijs van soliditeit gege
ven heeft, dan wel om het Fransche
keizerrijk nog eens na zoovele
jaren een knauw te geven, hetwelk im
mers voor ruim 40 jaar gedwongen
werd zijn candidaat voor den Mexicaan-
schen keizerstroon, aartshertog Maxi-
miliaan van Oostenrijk, in den steek te
laten.
Om dit goed duidelijk te maken had
de Fransche gezant in Mexica City de
Opdracht gekregen op den voomaam-
sten dag der feestelijkheden de sleutels
der fitadl terug te geven, die de Fransche
maarschalk Forey in 1866 ontving toen
hij aan het hoofd der Fransche troe
pen de stad Mexico: binnendrong.
De BonapartLstisché kringen in Frank
rijk hebben deze ceremonie als hoogst
taktloos aangeduid en zij zien er het
bewijs in dat de republiek niet voor
de kleinste middelen 'terugschrik! om
de nagedachtenis van het keizerrijk bij
de Fransche staatsburgers in discrediet
te brengen. Ook biji de feesten in Sa
voy e viel het pijnlijk op dat president
Fallières en de overige feestredenaars
met opzet het feit verzwegen dla-t Sa-
voye onder het derde keizerrijk en dank
zij de overwinningen van Napoleon III
in Italië met Frankrijk vereenigd is ge
worden.
Maar niet alleen de Bona partis ten,
ook de meeste militaire kringen heb
ben de huldiging in Mexico: ongepast
genoemd en geschikt om het patriotisme
der Franschen te dooven.
De militaire medewerker van de
;,Fcho de Paris" zegt in een hoofdar
tikel o.a.Dat gaat dan toch voor een
bloote acte van beleefdheid veel te ver,
en 't.schijnt alsof Frankrijk nu nog een
soort excuus wil maken voor den oor
log van 45 jaar geleden. Bij de gehou
den ceremonie was het Fransche le
ger door een afdeeling marinetroepen
met een admiraal aan de spits verte
genwoordigd. Wat hebben onze tro-e
pen hiervan moeten denken, en wat
zullen de nog in Frankrijk levende ve
teranen gevoeld hebben bij het lezen
van deze verrots ch u ld iigings - p a ra de van
dezen Mexicaantschen veldtocht, die niet
zonder roem voor het Fransche le
gei' is afgeloopen, zooals talrijke eere-
kru iscn getu igen die nu nog aan de vaan-
dels van verschillende onzer regimen
ten gehecht zijn?
Keizer Wilhelm en de Sokacs.
Men sqhijft uit Boedapest aan de P.
C. C.: c
Wanneer Wilhelm II, de Duilsqhe
Keizer, in Baranya bomt jagen, is al-
lijd een punt van zijn programma van
amusementen de kolo-dans van het
sokacs-volk uit diei streek. Bij zijn jong
ste bezoek hier hebben de sokaqs-jouge-
lieden en jongedoohters uit Karapamc-
sa den keizer dat genot op een avond
verschaft. De familie van Aartshertog
Fried rich had deze vermakelijkheid op
touw gezet. De dochter van Aarts-her
togin Isabella, Aartshertogin Maria
Christina, begaf zie h's Zonöags na de
ochtend-mis zelf naar Dalyok en koos
daar zelf de meisjes uit, die zij1 groe
peerde en bij den Keizer bracht. De
Aartshertogin omhelsde en kusle do
schoone meisjes, die zij reeds lang ken
de, welke vertrouwelijkheid de hove
lingen, die slechts de etiquette der hof
kringen gewend zijn niet weinig ver
baasde. De bewoners van Dalyok volg
den de Aartshertogin gaarne naar den
Keizer. In het midden van de groep
stond de notaris Luigo Gombarovic uit
Dalyok om orde te houden onder de
Dalyoksche jeugd, die on de muziek
van de trom begon te dansen. Keizer
Wilhelm sloeg met veel vermaak dif
schouwspel gade èn mengde zich her
haaldelijk onder de dansers.
Met twee van de meisjes bleef hij
zelfs voor de machine van een kine
matograaf staan en nam daarna weer
aan dit volksamusement deel' De kei
zer sprak vele mannen aan en vroeg
belangstellend of zij soldaten waren.
De sokaas zijn allen stevige mannen,
van wie er velen soldaat, zelfs onder
officier zijn. De keizer onderhield hen
nok over hun taal en zeide: Weest
altijd trouwe zonen van het Hongaar-
sche vaderland en leert en verbreidt
uwe landstaal. Die te kennen en te
spreken is de plicht van ieder en Hon
gaar. De Keizer maakte er hen echter
opmerkzaam op, dat dit evenwel niet
voldoende is om vooruit te komen,
maar dat zij ook de Duitsche taal moes
ten leeren.
Bij de uitdeeling van geschenken, or-
deteekens, haarversierselen en broches
hielp de Keizer zelf druk mede, terwijl
de Aartshertoginnen en de hofdames
de versïefsefen Her meispes zelf aan
brachten.
Antwoord op liet Ivrupp-rapport.
Door de ministers van Oorlog, Marine
en Koloniën is een antwoord aan de
Tweede Kamer ingezonden op de be
schouwingen en voorstellen der zooge
naamde Krupp-commissie, welker rap
port kort voor het zomerreces in hunne
handen was gesteld.
Dit antwoord is evenals het verslag
zelf geheim en slechts in één exem
plaar toe gestuurd.
Om de kennisneming in deze dagen
van drukke parlementaire werkzaam-
iiedeii niet geheel onmogelijk te doen
zijn, is, naar de „Avp." verneemt, door
den voorzitter der Tweede Kamer be
sloten om nog een drietal exemplaren
te doen drukken, zoodat vier leden tege
lijkertijd op de griffie van het belang
rijke staatsstuk kunnen kennis nemen.
Sen slim kereltje. v
Elr was te Groningen een bakkertje
dat moest „groenloopen". Aldus was
er besloten door de oudere collega-
bakkers. Zij zouden den kleinen man
die pas bij t bakken was gegaan
met een gefingeerde boodschap uit
sturen naar een andere bakkerij en
daar zouden de collega's' den jongen
wel wéér verder sturen naar een
volgende kadetjeswerkplaats en zoo
voort. Het zou een kolossale mop
worden die aangename afwisseling
zou brengen in het min of meer droge
bakkersbestaan. De ouderen zouden
lachen om het jongmaatje zooals er
vroeger voor jaren om hen ge
lachen was.
En zoo gebeurde het vroeg in den
morgen of eigenlijk nog .in den na
nacht dat het jonge bakkertje plotse
ling uit een halfdommel werd op
geschrikt door een order van den
meesterknecht, „zèg mien jong. goa
dou vot iee even noar bakker B.
en vroag of wie 't oallewüeve petroon
even te leine hebben meugen..." en de
patroon zette tot meerderen spoed
aan met een „most zeggen dait we
d'er slim veul verlet om hebben.'5
Die jongen ging en liep .wat hij;
loopen kon, om toch vooral niet te
vergeten steeds maar herhalend: "'t
oallewieve petroon... 't oallewieve
petroon...." Bij bakker S.
„Jè mien jong. dan most moar
even noar bakker H... goan heur, die
het hom bie ons weghoald, most er
vot moar even hengoan." En bakker
S... lachte en zijn staf van bakkers
lachte. De jongen verder, nu naar
jakker H... met „de kompelement
en .of minen boas 't oaJ.lewieve.pe-
73)
Het meisje werd v,an dag tot da.t
blaeker en magerder; zoo zelfs; dat
Paul Hannant zijne eigen kwellin
gen verg;at en zich ongerust maakte
over den toestand zijner dochter.
Op zekeren morgen besloot Marie
den grooten stap, dien zij reeds lang
h-ad voorbereid, te wagen.
Zij was in hare kamer, waar 1 aui
Harmant nooit- verzuimde haar te
komen omhelzen en tot weerzien te
zeggen, als hij in de vroegte naar
zijne fabriek ging.
De deur werd geopend.
Paul Harmant trad binnen.
Marie was reeds gekleed, maar zij
gevoelde zich op dien konden, som
beren morgen meer .lijdend, daar de
temperatuursveranderingen een
grooten invloed uitoefenen op haren
toeistand. l
Zij zat, of liever lag lia.lt op een
ge makke lij ken leunstoel bij het ven
ster 'en liet de blikken van hare
groote bedroefde oogen in het on
bepaalde zweven. v
Toen het kind achter zich hoorde
het hoofd om en
riep, zoodra zij: haren vader zag
een glimlach, die iets hartverscheu
rends uitdrukte, op de lippen.
De bleekheid van Marie was nog
toegenomen; de roode vlek op hare
wangen deed die bleekheid nog meer
uitkomen
De oogappels geleken op glazen
bollen onder .de bijna roetzwarte
oogleden.
Bij den eersten oogopslag, bemerk
te de millionair de slechte te-ekens
en gevoelde hij zijn hart van angst
kloppen.
Hij kwam bij zijne dochter zitten,
omhelsde haar hartelijk, nam hare
handen en voelde, dat deze brandend
beet waren.
Gij hebt koorts, lieveling... zei
de hij ontroerd.
- Een weinig.... antwoordde Ma-
rie.
Gij hebt slecht geslapen
Zeer sileeht.
Op hetzelfde oogenblik scheen een
droge hoest hare keel te willen ver
scheuren.
Lijdt gij hernam Paul Har
mant.
Het is een onverklaarbaar ge
voel. Het is alsof eene hand in mijne
borst dringt en van tijd tot tijd
mijn hart dicht knijpt.... Vader,
voegde het. jonge meisje daarbij, ter
wijl zij zachter begon te spreken, ik
moet u heden iets bekennen, u de
algeheele waarheid zeggen.
Spreek, kindlief....
Marie nam op> hare beurt de ban
den van haren vader, en zeide tot
hem, terwijl zij haar vermagerd ge
laat naar hem wendde en de oogen
vol tranen had:
(Weet gij, wat mij het meest
doet lijden Het is de vrees u te
zeggen, wie van mijne smart de oor
zaak is.... Ik heb zeer goed begrepen
dat- gij voor mij wenscht een, wat
men noemt, schoon huwelijk, dat
wil zeggen, een-e verbintenis met
eene familie even rijk alsi gij en die
bovendien een grooten naam bezit
een adellijke titel. Is het niet
zoo, vader?
Hqt is waar.... Mijn levensdoel
is, u zulk eene schoone toekomst
te bereiden, dat alle vrouwen u zul
len benijden...
JWelnu, gij moet niet meer zoo
eerzuchtig zijn, want de verwezen
lijking van uw-e .droomen is onmo
gelijk... Ben enkel huwelijk slechts
kan mij het- geluk aanbrengen. In
dien dat niet gesloten wordt, zal
ik nimmer in het huwelijk treden.,
Paul Harmant wilde iets .zeggen,
doch (Marie vervolgde snel
- Vader, twee maanden lijd ik,
door u te verbergen, wat er in mijne
ziel omgaat... Sedert twee maan
den bemin ik iemand...,
Joris Garaud beefde over het ge
heele lichaam.
'Lucien Labtroue, niet waar?
riep: hij uit. t
'Gij wist het re-eds? stamelde
1 Marie, terwijl zij haar gelaat aan
de .borst baars vaders verborg.
'Ik had het geraden.
(Welnu, ja- hij is het, dien ik
bemin.... 'dien ik meer dan mijn
leven liefheb, meer dan al wat op
de wereld bestaal, uitgezonderd gij
en (dien ik altijd zal beminnen.
Paul Harmant was zoo bleek als
zijne .dochter geworden.
Maar mijn arm, dierbaar kind,
■antwoordde hij, die liefde is onzin
nig h.
,01 zeg mij dat niet! hernam
het jonge meisje, dat in snikken los
barstte. Niets ter wereld kan uit
mijn Inirt eene liefde losrukken, die
voortaan een deel van mijn
zal zijn!, .i.
Na e'enig snikken vervolgde zij
En waarom zou trouwiens die
liefde onzinnig zijn Het is waar,
Lucien Labroue is arm en wij zijn
rijkMaar wat do-et het dat Lu
cien is van eenvoudige geboorte,
maar bebooren wij soms tot den
adel, wij Zou ik mijn hart voor
een titel kunnen verkoopenAls
ik .tot zulk eene laagheid in staat
was, hoe zou ik mijzelf verachten
Lucien heeft talent, moed, vasten
wil, de toekomst st-aat derhalve voor
hem open.... "ik bemin hem! Zelfs
al bezat hij al die hoedanigheden
niet, dan toch zou ik hem bemin
nen.
Op liedevollen toon ging zij voort
Vader, gij wilt „niet, dat ik
u verlaat. (Welnu, met Lucien, dien
gij tot uw deelgenoot kunt maken,
zal ik zonder ophouden bij u zijn.
Dat zou zelfs nog meer dan tegen
woordig een aangenaam familieleven
te voorschijn roepen.Gij zoudt
doo-r Lucien evenals door mij bemind
worden... gij zoudt twee kinderen
hebben, in plaats van een. ziedaar
alles.... 'Zou „dat piet goed zijn?
Joris Garaud bewaarde het stil
zwijgen.
Vader, hebt gij mij lief? her
nam het jonge meisje.
Of ik u .liefheb mijn kind.
Gij vraagt mij, of ik u liefheb
En de moordenaar van Jules Lai
bfoue drukte Marie tegen zijn hart
met eene hartstochtelijke uiting van
vaderlijke teederheid.
Dan zoudt gij mij ook niet wil
len zien sterven, niet waar, vader?
vroeg het meisje.
Gij sterven? Ik zbu mijn leven
geven, om het uwe te redden.
Het is niet noodig uw leven
te gev-en, gij 'hebt- slechts Lucien
tot schoonzoon aan te .nemen... Als
ge dat wilt doen, ben ik zeker, dat
mijne gezondheid zal terugkeeren..
Als gij weigert.... ah! vader, dan
^jjt gij het, die mij gedood zult heb
ben.... (Weigert* gij
Paul Harmant legde zijn hoofd
in zijne handen.
Het scheen hem toe, dat zijn sche
del zou barsten.
Miin God! mijn God.' stotterde
hij, wat doet gij mij toch een ver
driet aan.
Verdriet herhaalde Marie hij
gend. (Waarom verdriet? W*at ik
van u verwacht, wat ik van u smeek,
mij toe te staan, is zoo eenvoudig:
Mijne dierbare dochter, mijn
teerbemind kind, mijn alles, vraag
mij dat toch niet
(Waarom
Lucien Labroue kan uw echt
genoot niet zijn.
Ik wil evenwel geen ander dan
item.... ik zal nooit een ander aan
nemen...
Gij zult hem vergeten....
Het kind bracht de hand aan
het liart en sprak met zachte stem,
stil fluisterend
Ik zal niet vergeten, ik zal
sterven
En terwijl zij langzaam achter
over zonk, viel zij in onmacht tegen
de leuning van haren stoel.
Verschrikt en ontsteld wierp Paul
Harmant zich aan de voeten zijner
bezwijmde dochter.
Marie.... dierbare, teer bemin
de Marie, riep hij uit, kom weder
bij... :0, sterf niet... Al wat gij
wilt, wil ik ook.... ik ben tot elke
opoffering bereid. Luister naar
mij- Marie hoor naar mij.... antwoord
mij toch.... gij zult de vrouw van
Lucien worden.
Marie antwoordde niet. Haar ge
laat bleef bleek. Hare oogen ble
ven nog .steeds slote-i