Na misdaad, vergelding. BUITENLAND. BINNENLAND. Esperanto ais hulpmiddel voqr Evangelieprediking. Om het kiesrecht? FEUILLETON. NIEUWE HAARLEMSCNE COURANT DONDERDAG 6 OCT, 1910. Wij treffen in „Ned. Katoliko" een sehrijven van een Missionaris uit Canada aan, waarin men ziet lioe Es peranto hier de knip, den dienst ver leent waarvoor het op de wereld ver schenen is; dat het is het wondermid del, dat de hinderpalen der taalver scheidenheid opruimt. De stad Brandon (Canada) is als 't ware een extract van de wereld: alle talen en individuën uit alle volke ren vindt men er terug. Die stad is een beeld van de liedendaagsche we reld, evenzeer verkleind en gecon denseerd door de moderne verkeers middelen, die tijd en afstand tot een minimum beperken en alle volke ren met elkaar in aanraking bren gen, méér dan vroeger de bewoners van eenzelfde landje tot elkaar; een beeld van met elkander in con tact gebrachte individuën uit alle volkeren, zich verzamelend, zich groe- peerend om verschillende internatio nale doeleinden en belangen: geeste lijke „Brandons". Doch te Brandon zien wij door de hand Gods dit wonderbaar middel Es peranto geschonken aan de werklie den, die Hij op 't heetst van den dag in Zijn wijngaard zond; in deze tijden waarin volksmassa's zich ver plaatsen, en, hoe verschillend van ras en taal, gezamenlijk een nieuw va derland bevolken, is dit esperanto in zulke streken het werktuig, waar door God Zijn genadestroomen laat vloeien over de zielen, die anders van dorst zouden vergaan. Ziehier den brief: Esperanto in Canada. Brandon, Canada, 4 April '10. Waarde vriend! Esperanto maakt in deze streken merkwaardige vorde riugen; want wij hebben een inter nationale taal volstrekt noodig, als men nagaat, dat men in steden als Brandon 32 talen spreekt, zonder be zit van een taal, die allen kennen. Ik heb reeds verschillende Espe- rantogróepen opgericht, maar dit is geheel onvoldoende voor de groote massa, die vlug en uit eigen bewe ging onze uoodgemakkelijke en broodnoodige taal wenscht te leeren. Dat is volstrekt noodzakelijk voor het behoud van duizenden en duizen den zielen, die zonder Esperanto zich niet met hunne priesters konden on derhouden. Ik hoor de biecht in het Esperanto en verklaar den Catechismus in ons geliefd Zamenhofscli spreektuig. De kinderen leeren de gebeden uit het schoone „Katholieke kerkboek", uitgegeven door „Espero Katolika en de jongelingen zingen gaarne en devoot de godsdienstige gezangen „Ni volas Dion" en „saluton Mario de Lourdes", enz. De priesters, pastoors en religieu sen, lezen met veel belangstelling het gewaardeerde maandschrift „Espero Katolika". Met dezelfde post bestel ik voor hen 10 abonnementen. Ik zend aan den achtenswaardigen abbé Richardson de namen van allle priesters, die hier de biecht willen afnemen in 't Esperanto Ik druk u vriendelijk de hand. J. M. DECOENE, Missionaris-Redemptorist. Aan den heer A. J. Witterijck, Brugge (België). Een tegenstander van het Esperan to schreef: „Mocht in Esperanto des Heeren belofte aan zijne Apostelen „zij zullen nieuwe talen spreken" overvloediger vervuld worden dan men hopen kon: gaarne zullen wij ons scharen bij de bewonderaars en ijveraars van thans Ziehier het antwoord! De socialisten Iiebb-en onlangs een betooging gehoud-ea ten gunste vajn het algemeen kiesrecht. Er waren veel men- schen en, nog veel meer heetten afge vaardigd. Alle sprekers erkenden, dat de be weging voor algemeen kiesrecht ver loop en was. De pers nam er geen notitie meer van, klaagde een der spre kers, er was geen nieuwsgierigheid, geen invloed meer. Nu liad men ieits nieuws uitgevonden Men had deze betooging op touw gezet ter voorbereiding van een vol'kspetiti-on- nememt, en dat had aan de beweging nieuw vuur ingeblazen. Vandaar zoo veel duizend! deelnemers meer. Nu geloovetn wïj! daar, eerlijk' ge zegd, niet veel iviaflj zegt de ..Limb. Koe rier". .Als de menschen voer een belon ging ten gunste van het algemeen kies recht niets voelen, er lauw voor blijven, dan maakt men het mij niet wijs, dat zij er warm voor worden, als er een petitionnement in 't zicht is." De meerdere warmte van het potje zal wel gekomen zijn van de grootere hitte der kachel, waarop het potje te vuur was gezet. Met de kwestie was vooral de te genwoordige meerderheid in de partij gemoeid. De ""minderheid, o, die wist wel een middeltje om de kiesrechtbewe ging in nieuwe banen te brengen. Had zij niet -betoogd, dat er êen einde moest komen aan dat saaie en doellooze be- toogen en dat men door een ajgemeene staking wat leven in de brouwerij moes,t brengen? De meerderheid echter, die van zul ke stakingen de onaangename herinne ringen van 1903 bewaard heeft, heeft wel gevoeld, dat er iets gebeuren moest, maar dadelijk geweten, dat liet geen al- gemeeme staking kon zijn. Een volkspetitionnement dan! Maar dat mopst min of meer slagen of de heele kiesredhtbeweging lag op z'n ui terste. Derhalve heeft inen alles op ha ren em snaren gezet, een agitatie aan den gang gehouden als maar zelden is vertoond. 80.000 manifesten verspreid. Toen nog eens 76.000. Daarna weer 74.000. Eindelijk nog eens 80.000 ge kleurde kaarten. Door al deze kunst matige agitatie is men erin geslaagd, een heele massa menschen hij elkaar te trommelen:. Maar men m-o-et on-s niet willen wijismaken, dat diie beweging nu plotseling een nieuw stadium is Inge treden, enkel en alleen, omdat de men schen een jetitionn-em-ent in het uit zicht hebben. Er is door d« socialis tische leiders wat meer vuur achter |die volgelingen gezet, Dit is de heele ge schiedenis. N-a dit vooropgezet te hebben, vraagt de „Limb. Koerier" verder: Wat moeten wij met dien eii&cih om algemeen stemrecht doen? (En het blad antwoordt o.a. als volgt: „Haast alle sprekers van de Amster- 'damsche betooging wezen op het kLas- se-kiamklcr van den sócialistischen kiesrechteisch. Wat bedoelen ze daarmee? Een plaat in het „Volk" zal het -u zeggen. Daar staat op afgebeeld een kapitalist met zijn rug voor de deur van een brandkast. Of het Van Kol is, die daar zoo tegen d!ie deur staat te duwen, of een der andere socialistische kapitalis ten, weten we niet. Het komt er ook niet op aan, wie er als model heeft ge diend. Er staat een kapitalist de deur van zijn brandkast tegen te houden, die van de andere zijde door een op ■dringenden stoet vajni algemeen-kies recht-bezitters wordt opengeduwd. Snapt gij het? Door het algemeen kiesrecht willen wijl de macht veroveren, zei de heer Oudegeest op de meeting. Welke macht? De macht in 'dan Staat. De macht om de brandkast van den kapilalist open te duwen. De macht, om de klasse der bezitters op te heffen. Dat is het klassekarakter van den kiesr echts trijd. De socialisten strijden den klassen strijd op twee manieren: in de vakver- eeniginjg en in de politiek. In de vakvereeniging is het hun te doen om' de macht te veroveren, ten eiinde de productiemiddelen in haniden te krijgen. Intusscheu moet de politiek zoover ten dienste der socialistische omvorming der maatschappijl gevorderd zijn, dat die vak'ver&enigingen van de Regeering hulp kunnen verkrijgen. Dat er bijvoorbeeld een wet tot alge- meene onteigening der productiemidde len kon worden aangenomen. Men ziet dat er algemeen kiesrecht en algemeen kiesrecht is. Men kan er voorstander van zijn om allerlei reden-en, zonder dat men er aan denkt het klassens tandpunt der socia listen in te nemen. Middelerwijl begrijpt men nu ook, waarom de socialistische leiders der zoogenaamd neutrale vakvereenïgingen allen hun organisaties laten meedoen aan de kiesrechtbeweging. De politiek m de vakvereeniging hoe ren in den klassenstrijd bij elkaar. Niet in den klassenstrijd als feit, maar in den klassenstrijd, opgevat naar so cialistische wijs, dat is als overgangs vorm1 van den tegenwoordigen maat schappijnorm naar den sócialistischen. De toestand in Griekenland. Hoe moeilijk het is het iedereen naar den zin te maken, ondervindt thans de koning van Griekenland. In een onderhond met een bericht gever van de „Neue Ereie Presse" beklaagde hij zich in hittere termen, dat zelfs staatslieden, die hem over reed hadden het besluit tot bijeen roeping van de Nationale Vergade ring te teekenen, hem thans beschul digen de grondwet te hebben geschon den. „Ik zou het een geluk achteu," zoo zeide de koning, „afstand te kun nen doen van den troon, nadat ik zoo hard heb gewerkt en zooveel heb opgeofferd voor het Grieksche volk. De Nationale Vergadering moet nu maar uitmaken, of ik zal aanblijven dan wel heengaan, want aan den huidigen dubbelzinnigen toestand moet een einde komen." Een brief uit Athene aan de „Frankfurter Zeitung" geeft intus schen nog eens het bewijs hoe hope loos verward de politieke toestand van liet Helleensche Koninkrijk op het oogeublik is. Partijen, schrijft de correspondent, zijn er tot dusver negen, n.l. de oude, die van Theotokis, Rhallis, Harroini- chalis, Zaimis en Drajoemis, en de z.g. nieuwe: de radicalen, de sociaal democraten, de Thessalische groep en de partij van Venizelos, die zich gaarne liberaal noemt. Daarnaast staan de wilden, 70 a 80 leden, die men behoudens andere meenings- verschillen, in voor- en tegenstan ders van de constituante kan verdee- len. Het spreekt van zelf dat geen der partijen over de absolute meerder- heïd van 182 stemmen beschikt. Maar ook twee partijen samen kun nen het niet zoover brengen. Theoto kis eu Rhallis beschikken samen over ruim gerekend, 150 stemmen. Drie partijen tot een hecht blok bijeen te krijgen is nog ondoenlijk, omdat nog ongeveer 100 afgevaardigden wach ten met partij te kiezen. Venizelos be schikt over 28 volgelingen. Om de po litieke verwarring volkomen te ma ken treedt ook de nog immer niet ge heel ontbonden militaire hond weer in het krijt. Deze heeft n.l. besloten de vorming van een mogelijk nieuw mi nisterie te controleeren en heeft naar Larissa, Naupila en Patras ver trouwde officieren gezonden, om nauwkeurige afspraken te maken. De officieren van het Atheensche garnizoen achten zulks echter verder felijk en hebben tot een krachtige ac tie in de tegenovergestelde lichting besloten. Zij zijn eveneens van plan zich in verbinding te stellen met ka meraden uit de provincie. Zorbas, de minister van oorlog, begint in te zien, dat hij de man is, die door zijn optreden bij de jong ste, welbekende revolutie een verder- felijken invloed beeft gehad op de discipline en tevens de kracht mist, zijn eigen invloed te niet te doen. Volgens sommige bladen, wil hij nu aftreden en zich op non-actief la ten stellen. Tot zoover de correspondent van de „Frankforter Zeitung". De hoop van hen, die nog meenen, dat deze heillooze verwarring plaats zal maken voor betere tijden, is in hoofdzaak gevestigd op Venizelos. De ontvangst, die hem bij aan komst te Athene bereid is, de triomf tocht, die hij door de hoofdstad heeft gehouden, bewijzen dat hij populair is en het algemeene vertrouwen be zit. In hoeverre de populariteit reeds is verminderd, kan men tot dusver moeilijk nagaan. Maar in ieder ge val eischt de toestand een krachtig, zelfbewust man. En of Venizelos de ze figuur is, ziedaar „the question". De nationale vergadering m haar huidige gedaaute is ziju werk. Hij heeft indertijd Rhallis, Theotokis en den militairen hond bewogen deze na tionale vergadering bijeen te laten roepen. Men zegt, dat er schriftelij ke verklaringen van hem bestaan, waarin hij beiden eerstgenoemd en waarborgt, dat de nationale vergade ring geen constituante zal zijn. Men kan de juistheid dezer bewering ge voegelijk iu het midden laten, zeker is, dat hij indertijd iu dien zin zijn woord heeft gegeven. Hij tracht nu, die belofte te ontduiken door steeds meerdere artikelen van de grondwTet binnen den gezichtskring van zijn re visionisme te halen, in de hoop de voorstanders der constituante te win nen voor zijn partij. Of dit de weg is van den grooten staatsman, dien de toestand eischt1? Er is alle reden het te betwijfelen. Bladen, die door hem geïnspireerd zijn, komen ondertusschen reeds met berichten, dat de ontbinding van de nationale vergadering de eenige uit weg in dezen tegenwoordigen nood is en de Koniug dan Venizelos met de vorming van een nieuw ministe rie zal belasten. Dat zulke maatre gelen, na al het gebeurde, zonder den steun van liet geheele leger ten ee- nemnale onmogelijk ziju, behoeft geen betoog. Uit liet bovenstaande blijkt dat de onderofficieren een an dere politiek voeren dan liun onmid dellijke meerderen, die blijkbaar huil macht niet uit handen willen geven. Weet Venizelos den Koning te be wegen de nationale vergadering te ontbinden, dan staat bij voor een anarchie, die grooter eu bedenkelij ker is dan de bestaande. De toe stand is wel duister in Griekenland. En aan de Noordgrens dreigt het Turksche gevaar! Keil dankbetuiging van den Paus. De „Oisservatore Ro-mano" publiceert in haar jongste nummer een mededee- ling van den volgenden, inhoud: „Ten zeerste troostend voor het hairt van Onzen Heiligen Vader was het een stemmig getuigen van hartelijke toe wijding, dat Hem bij deze droevige ge legenheid (de beruchte N-athan-zaak) ge bracht is door alle landen van de Ka tholieke wereld. Daar Hjj niet elk on- derteekenaar van 'de adressen en tele grammen, die Ilem in zoo groot aantal van ieder volk, maar vooral van het 1 laliaansche, bereikten, de uitdrukking van zijn ingenomenheid kan schenken, heeft de Paus ons de vereerende. op dracht gegeven de vertolker 'tq. willen wezen van Zijn gevoelens om openlijk aan de bisschoppen, kapittels, geeste lijken. yereenigingen, instituten en Ka tholieke somite's en aan die zeei* tal rijke zonen, welke zelfs persoonlijk ziiqh li ebben willen ver eenigen in. die imposante betuiging van eerbewijzen en kinderlijke hulde, Zijn hooge voldoe ning uit te spreken en aan allen vol toegenegenheid den apostoliscjien zegen te .schenken." De mijnramp te Whitehaven. In fifed van dit jaar had een ontploffing plaats in de Wjllington-mijjni te White haven, in het Engetsqhe graafschap Cumberland. Pogingen lot redding der 136 mijnwerkers, die in de mijn wa ren, mislukten en om den brand, die op de ontploffing was gevolgd, te stui ten, werden de gangen dichtgemetseld. Daartegen, is toen sterk geprotesteerd door nabestaanden van de slachtoffers, -die van oordeel waren, dat er nog le venden in de mij(n konden wezen en dat nog niet alles gedaan was om hen te redden. Thans is de mijn weer ge opend en men heeft 50 lijken naar bo ven gebracht. Deze waren niet ver brand en verschillende omstandigheden toonden aan, dat de ongelukkigen kort ha de ontploffing reedis gedood moeten zijn door de giftige gassen, die zic.h daarbij door de mijn verspreid hadiden. De republiek verloochent het kei zerrijk. De SpaanisCjhe republieken \;an Zuid en Middel Amerika vieren dit jaar, de een na den and-er het honderd jarig bestaan van hun onafhankelijk heid, en vele hebben zic,h beklaagd!, vooral Chili en Urugay dat de Fran- sche regeering niet voldoende aan deze feestelijkheden had deelgenomen. Een uilzondering heeft Frankrijk echter ge maakt voor Mexico de eenige republiek waartegen Frankrijk ooit oorlog ge voerd heeft. Waarschijnlijk is dit echter minder uit sympathie voor J^exico, dat wel is waar door haar vasthouden aan het presidentschap vail Porfirio Diaz een zeldzaam bewijs van soliditeit gege ven heeft, dan wel om het Fransche keizerrijk nog eens na zoovele jaren een knauw te geven, hetwelk im mers voor ruim 40 jaar gedwongen werd zijn candidaat voor den Mexicaan- schen keizerstroon, aartshertog Maxi- miliaan van Oostenrijk, in den steek te laten. Om dit goed duidelijk te maken had de Fransche gezant in Mexica City de Opdracht gekregen op den voomaam- sten dag der feestelijkheden de sleutels der fitadl terug te geven, die de Fransche maarschalk Forey in 1866 ontving toen hij aan het hoofd der Fransche troe pen de stad Mexico: binnendrong. De BonapartLstisché kringen in Frank rijk hebben deze ceremonie als hoogst taktloos aangeduid en zij zien er het bewijs in dat de republiek niet voor de kleinste middelen 'terugschrik! om de nagedachtenis van het keizerrijk bij de Fransche staatsburgers in discrediet te brengen. Ook biji de feesten in Sa voy e viel het pijnlijk op dat president Fallières en de overige feestredenaars met opzet het feit verzwegen dla-t Sa- voye onder het derde keizerrijk en dank zij de overwinningen van Napoleon III in Italië met Frankrijk vereenigd is ge worden. Maar niet alleen de Bona partis ten, ook de meeste militaire kringen heb ben de huldiging in Mexico: ongepast genoemd en geschikt om het patriotisme der Franschen te dooven. De militaire medewerker van de ;,Fcho de Paris" zegt in een hoofdar tikel o.a.Dat gaat dan toch voor een bloote acte van beleefdheid veel te ver, en 't.schijnt alsof Frankrijk nu nog een soort excuus wil maken voor den oor log van 45 jaar geleden. Bij de gehou den ceremonie was het Fransche le ger door een afdeeling marinetroepen met een admiraal aan de spits verte genwoordigd. Wat hebben onze tro-e pen hiervan moeten denken, en wat zullen de nog in Frankrijk levende ve teranen gevoeld hebben bij het lezen van deze verrots ch u ld iigings - p a ra de van dezen Mexicaantschen veldtocht, die niet zonder roem voor het Fransche le gei' is afgeloopen, zooals talrijke eere- kru iscn getu igen die nu nog aan de vaan- dels van verschillende onzer regimen ten gehecht zijn? Keizer Wilhelm en de Sokacs. Men sqhijft uit Boedapest aan de P. C. C.: c Wanneer Wilhelm II, de Duilsqhe Keizer, in Baranya bomt jagen, is al- lijd een punt van zijn programma van amusementen de kolo-dans van het sokacs-volk uit diei streek. Bij zijn jong ste bezoek hier hebben de sokaqs-jouge- lieden en jongedoohters uit Karapamc- sa den keizer dat genot op een avond verschaft. De familie van Aartshertog Fried rich had deze vermakelijkheid op touw gezet. De dochter van Aarts-her togin Isabella, Aartshertogin Maria Christina, begaf zie h's Zonöags na de ochtend-mis zelf naar Dalyok en koos daar zelf de meisjes uit, die zij1 groe peerde en bij den Keizer bracht. De Aartshertogin omhelsde en kusle do schoone meisjes, die zij reeds lang ken de, welke vertrouwelijkheid de hove lingen, die slechts de etiquette der hof kringen gewend zijn niet weinig ver baasde. De bewoners van Dalyok volg den de Aartshertogin gaarne naar den Keizer. In het midden van de groep stond de notaris Luigo Gombarovic uit Dalyok om orde te houden onder de Dalyoksche jeugd, die on de muziek van de trom begon te dansen. Keizer Wilhelm sloeg met veel vermaak dif schouwspel gade èn mengde zich her haaldelijk onder de dansers. Met twee van de meisjes bleef hij zelfs voor de machine van een kine matograaf staan en nam daarna weer aan dit volksamusement deel' De kei zer sprak vele mannen aan en vroeg belangstellend of zij soldaten waren. De sokaas zijn allen stevige mannen, van wie er velen soldaat, zelfs onder officier zijn. De keizer onderhield hen nok over hun taal en zeide: Weest altijd trouwe zonen van het Hongaar- sche vaderland en leert en verbreidt uwe landstaal. Die te kennen en te spreken is de plicht van ieder en Hon gaar. De Keizer maakte er hen echter opmerkzaam op, dat dit evenwel niet voldoende is om vooruit te komen, maar dat zij ook de Duitsche taal moes ten leeren. Bij de uitdeeling van geschenken, or- deteekens, haarversierselen en broches hielp de Keizer zelf druk mede, terwijl de Aartshertoginnen en de hofdames de versïefsefen Her meispes zelf aan brachten. Antwoord op liet Ivrupp-rapport. Door de ministers van Oorlog, Marine en Koloniën is een antwoord aan de Tweede Kamer ingezonden op de be schouwingen en voorstellen der zooge naamde Krupp-commissie, welker rap port kort voor het zomerreces in hunne handen was gesteld. Dit antwoord is evenals het verslag zelf geheim en slechts in één exem plaar toe gestuurd. Om de kennisneming in deze dagen van drukke parlementaire werkzaam- iiedeii niet geheel onmogelijk te doen zijn, is, naar de „Avp." verneemt, door den voorzitter der Tweede Kamer be sloten om nog een drietal exemplaren te doen drukken, zoodat vier leden tege lijkertijd op de griffie van het belang rijke staatsstuk kunnen kennis nemen. Sen slim kereltje. v Elr was te Groningen een bakkertje dat moest „groenloopen". Aldus was er besloten door de oudere collega- bakkers. Zij zouden den kleinen man die pas bij t bakken was gegaan met een gefingeerde boodschap uit sturen naar een andere bakkerij en daar zouden de collega's' den jongen wel wéér verder sturen naar een volgende kadetjeswerkplaats en zoo voort. Het zou een kolossale mop worden die aangename afwisseling zou brengen in het min of meer droge bakkersbestaan. De ouderen zouden lachen om het jongmaatje zooals er vroeger voor jaren om hen ge lachen was. En zoo gebeurde het vroeg in den morgen of eigenlijk nog .in den na nacht dat het jonge bakkertje plotse ling uit een halfdommel werd op geschrikt door een order van den meesterknecht, „zèg mien jong. goa dou vot iee even noar bakker B. en vroag of wie 't oallewüeve petroon even te leine hebben meugen..." en de patroon zette tot meerderen spoed aan met een „most zeggen dait we d'er slim veul verlet om hebben.'5 Die jongen ging en liep .wat hij; loopen kon, om toch vooral niet te vergeten steeds maar herhalend: "'t oallewieve petroon... 't oallewieve petroon...." Bij bakker S. „Jè mien jong. dan most moar even noar bakker H... goan heur, die het hom bie ons weghoald, most er vot moar even hengoan." En bakker S... lachte en zijn staf van bakkers lachte. De jongen verder, nu naar jakker H... met „de kompelement en .of minen boas 't oaJ.lewieve.pe- 73) Het meisje werd v,an dag tot da.t blaeker en magerder; zoo zelfs; dat Paul Hannant zijne eigen kwellin gen verg;at en zich ongerust maakte over den toestand zijner dochter. Op zekeren morgen besloot Marie den grooten stap, dien zij reeds lang h-ad voorbereid, te wagen. Zij was in hare kamer, waar 1 aui Harmant nooit- verzuimde haar te komen omhelzen en tot weerzien te zeggen, als hij in de vroegte naar zijne fabriek ging. De deur werd geopend. Paul Harmant trad binnen. Marie was reeds gekleed, maar zij gevoelde zich op dien konden, som beren morgen meer .lijdend, daar de temperatuursveranderingen een grooten invloed uitoefenen op haren toeistand. l Zij zat, of liever lag lia.lt op een ge makke lij ken leunstoel bij het ven ster 'en liet de blikken van hare groote bedroefde oogen in het on bepaalde zweven. v Toen het kind achter zich hoorde het hoofd om en riep, zoodra zij: haren vader zag een glimlach, die iets hartverscheu rends uitdrukte, op de lippen. De bleekheid van Marie was nog toegenomen; de roode vlek op hare wangen deed die bleekheid nog meer uitkomen De oogappels geleken op glazen bollen onder .de bijna roetzwarte oogleden. Bij den eersten oogopslag, bemerk te de millionair de slechte te-ekens en gevoelde hij zijn hart van angst kloppen. Hij kwam bij zijne dochter zitten, omhelsde haar hartelijk, nam hare handen en voelde, dat deze brandend beet waren. Gij hebt koorts, lieveling... zei de hij ontroerd. - Een weinig.... antwoordde Ma- rie. Gij hebt slecht geslapen Zeer sileeht. Op hetzelfde oogenblik scheen een droge hoest hare keel te willen ver scheuren. Lijdt gij hernam Paul Har mant. Het is een onverklaarbaar ge voel. Het is alsof eene hand in mijne borst dringt en van tijd tot tijd mijn hart dicht knijpt.... Vader, voegde het. jonge meisje daarbij, ter wijl zij zachter begon te spreken, ik moet u heden iets bekennen, u de algeheele waarheid zeggen. Spreek, kindlief.... Marie nam op> hare beurt de ban den van haren vader, en zeide tot hem, terwijl zij haar vermagerd ge laat naar hem wendde en de oogen vol tranen had: (Weet gij, wat mij het meest doet lijden Het is de vrees u te zeggen, wie van mijne smart de oor zaak is.... Ik heb zeer goed begrepen dat- gij voor mij wenscht een, wat men noemt, schoon huwelijk, dat wil zeggen, een-e verbintenis met eene familie even rijk alsi gij en die bovendien een grooten naam bezit een adellijke titel. Is het niet zoo, vader? Hqt is waar.... Mijn levensdoel is, u zulk eene schoone toekomst te bereiden, dat alle vrouwen u zul len benijden... JWelnu, gij moet niet meer zoo eerzuchtig zijn, want de verwezen lijking van uw-e .droomen is onmo gelijk... Ben enkel huwelijk slechts kan mij het- geluk aanbrengen. In dien dat niet gesloten wordt, zal ik nimmer in het huwelijk treden., Paul Harmant wilde iets .zeggen, doch (Marie vervolgde snel - Vader, twee maanden lijd ik, door u te verbergen, wat er in mijne ziel omgaat... Sedert twee maan den bemin ik iemand..., Joris Garaud beefde over het ge heele lichaam. 'Lucien Labtroue, niet waar? riep: hij uit. t 'Gij wist het re-eds? stamelde 1 Marie, terwijl zij haar gelaat aan de .borst baars vaders verborg. 'Ik had het geraden. (Welnu, ja- hij is het, dien ik bemin.... 'dien ik meer dan mijn leven liefheb, meer dan al wat op de wereld bestaal, uitgezonderd gij en (dien ik altijd zal beminnen. Paul Harmant was zoo bleek als zijne .dochter geworden. Maar mijn arm, dierbaar kind, ■antwoordde hij, die liefde is onzin nig h. ,01 zeg mij dat niet! hernam het jonge meisje, dat in snikken los barstte. Niets ter wereld kan uit mijn Inirt eene liefde losrukken, die voortaan een deel van mijn zal zijn!, .i. Na e'enig snikken vervolgde zij En waarom zou trouwiens die liefde onzinnig zijn Het is waar, Lucien Labroue is arm en wij zijn rijkMaar wat do-et het dat Lu cien is van eenvoudige geboorte, maar bebooren wij soms tot den adel, wij Zou ik mijn hart voor een titel kunnen verkoopenAls ik .tot zulk eene laagheid in staat was, hoe zou ik mijzelf verachten Lucien heeft talent, moed, vasten wil, de toekomst st-aat derhalve voor hem open.... "ik bemin hem! Zelfs al bezat hij al die hoedanigheden niet, dan toch zou ik hem bemin nen. Op liedevollen toon ging zij voort Vader, gij wilt „niet, dat ik u verlaat. (Welnu, met Lucien, dien gij tot uw deelgenoot kunt maken, zal ik zonder ophouden bij u zijn. Dat zou zelfs nog meer dan tegen woordig een aangenaam familieleven te voorschijn roepen.Gij zoudt doo-r Lucien evenals door mij bemind worden... gij zoudt twee kinderen hebben, in plaats van een. ziedaar alles.... 'Zou „dat piet goed zijn? Joris Garaud bewaarde het stil zwijgen. Vader, hebt gij mij lief? her nam het jonge meisje. Of ik u .liefheb mijn kind. Gij vraagt mij, of ik u liefheb En de moordenaar van Jules Lai bfoue drukte Marie tegen zijn hart met eene hartstochtelijke uiting van vaderlijke teederheid. Dan zoudt gij mij ook niet wil len zien sterven, niet waar, vader? vroeg het meisje. Gij sterven? Ik zbu mijn leven geven, om het uwe te redden. Het is niet noodig uw leven te gev-en, gij 'hebt- slechts Lucien tot schoonzoon aan te .nemen... Als ge dat wilt doen, ben ik zeker, dat mijne gezondheid zal terugkeeren.. Als gij weigert.... ah! vader, dan ^jjt gij het, die mij gedood zult heb ben.... (Weigert* gij Paul Harmant legde zijn hoofd in zijne handen. Het scheen hem toe, dat zijn sche del zou barsten. Miin God! mijn God.' stotterde hij, wat doet gij mij toch een ver driet aan. Verdriet herhaalde Marie hij gend. (Waarom verdriet? W*at ik van u verwacht, wat ik van u smeek, mij toe te staan, is zoo eenvoudig: Mijne dierbare dochter, mijn teerbemind kind, mijn alles, vraag mij dat toch niet (Waarom Lucien Labroue kan uw echt genoot niet zijn. Ik wil evenwel geen ander dan item.... ik zal nooit een ander aan nemen... Gij zult hem vergeten.... Het kind bracht de hand aan het liart en sprak met zachte stem, stil fluisterend Ik zal niet vergeten, ik zal sterven En terwijl zij langzaam achter over zonk, viel zij in onmacht tegen de leuning van haren stoel. Verschrikt en ontsteld wierp Paul Harmant zich aan de voeten zijner bezwijmde dochter. Marie.... dierbare, teer bemin de Marie, riep hij uit, kom weder bij... :0, sterf niet... Al wat gij wilt, wil ik ook.... ik ben tot elke opoffering bereid. Luister naar mij- Marie hoor naar mij.... antwoord mij toch.... gij zult de vrouw van Lucien worden. Marie antwoordde niet. Haar ge laat bleef bleek. Hare oogen ble ven nog .steeds slote-i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1910 | | pagina 5