Na misdaad, vergelding.
I
Epistels uit Kennemerlind.
BUITENLAND.
O lawJ2|iisf
VRIJDAG 7 OCT, 1910.
BRUTAAL
De Revolutie in Portugal.
FEU1LLETON.
[W,elk?
A*
Zondag heeft hier te Haarlem een
Vergadering plaats gehad van den
Ned. R.-K. Bond van Handels- en
Winkelbedienden.
Volgens het verslag der vergade
ring, ons toegezonden, heeft de Voor
zitter van dien Bond o. m. het noodig
geacht, „De Maasbode" over den he
kel te halen.
En wel, omdat dit blad bedenkin
gen heeft geopperd tegen de meeting
voor den 10-urigen arbeidsdag op
Zondag.
In hoeverre die critiek gegrond is
•f niet, blijve hier buiten beschou
wing: „De Maasbode" zelf is mans ge
noeg om hare houding te verdedi
gen, wanneer het blad dat noodig
acht.
Doch onzerzijds hebben we één
woordje te zeggen over de wijze waar-
•p de Voorzitter van den genoemden
Bond z'n critiek toelichtte.
Dat ééne woordje staat hierboven.
„Waar de Katholieke „Maasbode"
„zich niet ontziet haar personeel op
.„Katholieke feestdagen, welke als
„Zondagen moeten gevierd worden, te
'„laten arbeiden, daar moest zij,
„meende spr., in deze een meer ge-
„matigde houding aannemen ten op-
„zichte van de R.-K. georganiseerde
„arbeiders".
Aldus de Voorzitter van dezen Ka
tholieken Bond.
Wij noemen dat: brutaal. We kun
nen het ook noemen: verregaand on
gepast!
Want deze Voorzitter weet zeer
goed (immers „De Maasbode" heeft
«lit indertijd duidelijk vermeld) dat
•iie arbeid aan „De Maasbode" op
katholieke feestdagen, welke als Zon
dagen moeten gevierd worden, ge
schiedt met uitdrukkelijke voorken
nis en wetenschap van Z. D. H. den
Bisschop van Haarlem, die de nood
zakelijkheid van dien arbeid heeft er
kend.
j Critiek op dit punt tegen „De
Maasbode" is dus critiek tegen het
kerkelijk gezag.
Bovendien: de redenen waarom de
Bisschop het als noodzakelijk heeft
«rkend, dat ook op Zon- en feestda-
gen wordt gewerkt aan het eenige
katholieke dagblad met ochtendedi
tie en daarom feitelijk den eenigen
katholieken concurrent der groote
Neutrale en anticlericale bladen ten
°azent, zullen bij eenig nadenken
|*el voor ieder duidelijk zijn.
I Waar is het, dat ook sommige Ka
tholieke bladen zich niet ontzien
ikebben dezelfde ongegronde critiek
:°I> „De Maasbode" uit te oefenen.
Dit" kan echter den Voorzitter van
Ih:n R.-K. Bond van Handels- en
j winkelbedienden niet als veront-
I"'huldiging dienen. Immers de cri-
"ek-van die zijde was toch waarlijk
doorzichtig genoeg.
VIL
Als men de beroemde weekmarkt
een der drukke veemarkten te
pUkmaar bezoekt en niet alleen z'n
°°gen, maar ook z'n ooren den kost
®®eft, dan merkt men dra het eigen
aardige dialect van de meeste markt-
hoekers. Niet slechts de spreek-
|°on valt u op als ongewoon, maar
het meest kenmerkende is wel het
Gebruik der „verleden deelwoorden",
?°oals onze schoolmeester zou zeg
den. Ik heb 'reden; ik heb Toopeh",
'Qz. waarbij de n u wordt toegebe
ten.
Die sprekers zijn West-Friezen,
daarvan de markten te Alkmaar
°*erloopen.
In Kennemerland spreekt men met
erg in dialect. Waarom zou liet er
'hmiddelijk aangrenzende West-
friesland daarin zoo zeer verschillen
De Vaderlandsche Geschiedenis
eri"t ons, dat de Friezen het Noorden
Wn ons land bewoonden tot aan
jVkniaar. Zij waren verdeeld in
Hezen, Oost- en West-Friezen en
vormden één volksstam, geheel ver
schillend van de andere die in ons
land werden aangetroffen. De West-
Friezen waren geslagen vijanden der
Kennemers. Onverwachts kwamen zij
in kleine troepen opduiken uit hun
poelen en moerassen, waarin zij al
leen den weg wisten langs de smalle
paden. Een rijk boerenhof in Kenne
merland was het doel van hun' nach
telijken rooftocht. Gestolen en ge
plunderd, wat zij konden en vóór de
alarmklok der Egmonder Abdij of
van een in de buurt liggend kasteel
klepte om de hoorigen op te roepen
ten einde den roofgierigen vijand te
straffen, waren de roovers afge
trokken.
Welke ridder of kasteelheer zou 't
wagen het spoor der kapers te vol
gen! Hij zou of verdwalen en met zijn
geharnasd ros in de poelen wegzin
ken, of onverwachts door een bende
eenvoudig gewapenden uit hunne
schuilhoek worden besprongen en in
beide gevallen was zijn lot beslist:
een roemlooze dood. Veelvuldig had
den zulke rooftochten plaats en bijna
even vaak geschiedden zij straffe
loos. Vooral door Floris V is daar
aan een einde gemaakt. Hiertoe
droeg niet weinig bij: het ontstaan
der Zuiderzee. Het meer Flevo breid
de zich uit tot de tegenwoordige Zui
derzee, waardoor de West-Friezen
an hunne stamgenooten werden ge
scheiden en daardoor verzwakt. In
taal, zeden en gewoonten gingen zij
hoe langer hoe meer van de oorspron
kelijke Friezen verschillen, ofschoon
heden ten dage hun tongval nog op
Friesche afkomst wijst.
En nu, na eeuwen, wordt Alkmaar
herhaaldelijk bestormd, vooral zijn
Waag, zijne herbergen, zijn koek- en
andere winkels door de West-Friezen,
maarmet vredelievender bedoe
lingen.
En Alkmaar vaart er wel bij.
Het is het mooie stadje aan te zien,
dat er nering is, dat er veel omgaat,
dat het bloeit. Verdwenen zijn de
poelen en moerassen, verdwenen de
burchten der ridders. Van de reus
achtige Egmonder-Abdij kan men u
nauwelijks de plaats aanwijzen waar
zij getroond heeft. En toch, als de ge
ruchten waarheid bevatten, zal zij
herbouwd worden, misschien afwij
kend van den vroegeren vorm en
bouwstijl, maar even groot en
grootsch.
Fransche Paters zullen een weidsch
en monumentaal gebouw stichten en
bet bewonen in plaats van geharnas
te ridders. Geleerdheid en kunst zal
de nieuwe Abdij, als een fenix uit
hare assche verrezen, omvatten en
bevatten. Geen klokgeklep zal hulp
roepen tegen de roofzuchtige en
scliennende buitzoekers, doch van
haar uit zullen stralen schieten over
Kennemerland, neen, over geheel ons
lieve landje, dat daardoor in den
vreemde meer bekend zal worden.
Zij zal huisvesting bieden aan ta
lentvolle jongelingen, die in en door
haar sieraden zullen worden aan
den hemel der kunst en der weten
schap.
O, als die geruchten bewaarheid
worden! O, gelukkig Kennemerland!
Een machtig aantrekkingspunt zult
gij méér tellen! Een roep zal van u
uitgaan, door de duinen weerkaatst
worden, landwaarts in, en stijgen,
steeds stijgen zal uwe welvaart; uit
breiden zal zich uwe bekendheid en
verheugen zal zich uwe bevolking
over zulk een stichting, over zooveel
tresoren van bloei, die gij bevat.
Ja, groot is Kennemerland's histo
rische merkwardigheid, als voor
naam deel uitmakend van Holland's
wording. Kenemerland's historie is
Holland's historie. Wat zou de riiine
van Brederode kunnen gewagen van
moed en dapperheid bij beleg en ont
zet, indien de steenklomp spreken
kon! Ook Assemburg zou een woordje
meespreken. Voor den belangstellen
den lezer was het der moeite waard
het historieboekje doorsnuffelen en
te zien, hoe innig het verband tus-
schen, hoe nauw samengevlochten
de geschiedenis van Holland en Ken
nemerland is.
Vreezende niet-Kennemers te ver
velen, zullen wij niet voortgaan
hier nog meer te putten uit die
rijke bron, doch waar is het: Kenne
merland vertegenwoordigt een stuk
onzer geschiedenis, en hierop mag
het met recht trotsch gaan.
Nu de revolitie in Portugal alles ten'
onderste boven heeft gekeerd, is het
wel goed eens een terugblik te hou
den.
Om de oorzaken voor de huidige re
volutie bloot te leggen, en dan zouden
we nog verder terug moeten gaan dan.
tot den. koningsmoord, nu twee en een
half jaar geleden.
Al vele jaren vóór dien aanslag was
de regeering om beurten in handen ge-'
weest van twee partijen, de regenera-
dores en de progressisten. Deze twee
partijen, in beginsel wel bedoeld als
groepen van bepaalde staatkundige
kleur, waren ontaard in groepen staats
mannen, die niet veel anders dan hun
eigen belang zochten,
De twee groote partijen gaven el
kaar na eenigen tijd regeerens de teu
gels over; zij legden zich er niet op
toe els oppositie te waken tegen uit-
spattingei! van de tijdelijk aan het be
wind zijnde partij, maar zij hielpen
elkaar wederkeerig in het handhaven
van een toestand, die voor de par
ticuliere kas van vrienden en magen
der politici zeer voordeelig, maar voor
de landskas verderfelijk wast
Verkiezingen loopen in Portugal, pre
cies zooals in Frankrijk, Italië, enz.,
als regel uit ten gunste van de partij,
die aan het roer is. Deze "ongelukkige
politieke verhoudingen hebben groote
ontevredenheid gewekt, ontevredenheid,
die telkens werd gevoeld door de on
verantwoordelijk fraaie voorwaarden,
die plachten te worden toegestaan aan
de maatschappij, die het tabaksmono-
polie pachtte. Zoo was er een krach
tige republikeirksche partij ontstaan, die
duurzame verbetering onmogelijk acht
te zonder afschaffing der monarchie.'
Hoe koning Carlos in dien toestand
verbetenng heeft willen brengen door in
1906 de regeering op te dragen aan
Franco, destijds buiten de beide hoofd
partijen staande; hoe Franco, aan alle
zijden door de republikeinen gedwars
boomd, en bij een verkiezing van een
meerderheid in het parlement beroofd,
det Cortes 11 Mei 1907 naar huis zond
en een dictatorschap instelde, het is
nog van algemeene bekendheid.
Maar het dictatorschap van Franco
bracht de. gemoederen niet tot rust.
Al trachtte hij aan de ©ene zijde orde
te brengen in den financieelen chaos,
de haat, die allengs tegen Franco ont
stond, droeg zich als vanzelf over op
den koning, die den dictator door 'dik
en dun de hand boven het hoofd hield.
Uitdien tijd (dagteekenien tal van com
plotten., gericht tegen hot leven van
den vorst; de politic vond telkens bom
men- en wapenbergplaatsen. Zelfs
kwam een vooraf opgemaakt plan om
een revolutie te verwekken], .in Ihet laatst
van Januari 1908 tot uitvoering, door
dien op verschillende punten van de
stad een aanval op de politie werd
gedaan
Doch het plan was te overijld uit
gevoerd; de uitvoering had eerst in
den nacht van 28 op 29 Januari moeten
geschieden, op het signaal van een ka
nonschot, gelost door een oorlogschip
in de Taag. En zoo werden de hoofd-
aanleggers van het complot gevangen
genomen.
Doch de moord op koning Carlos en
kroonprins Luiz, had drie dagen later
plaats.
De drie eigenlijke daders zijn ge
dood door de Lijfwacht des konings en
de medeplichtigen heelt men nooit in
handen kunnen of willen krijgen.
Het is buiten twijfel, dat ecu
gan.sch complot is bezig geweest. Het
koninklijk rijtuig bespannen met
vier paarden a la. daumont, reed op
eenigen afstand voor de andere rij
tuigen van bet gevolg, uit. Toen het
ter hoogte was gekomen van de mi-
74)
-7 Ik!.... ik uw deelgenoot!., riep
de jonge man uit, die doordat on-
^éirwaent voorstel bijna bedwelmd
^as, en zijn ooren niet kon gelooven.
Jali
Maair mijnbeer, mijne gronden
Stegenwoordigen niet liet duizend
je deel van de waarde uwer inrich-
3 hg en der werktuigen.
Ik weet dat en maak mij daax-
jrii niet ongerust... Ziehier, wat ik
d Voorstel, mijnbeer LabroueIk zal
P. mijne kosten op de gronden, die
?"h te Alfortville bezit eene fabriek
aten zetten, even belangrijk als deze
°°r middel eener gezegelde verkoop-
BdiaJak ik u daarvan eigenaar.
Jt' zal uw deel in het deelgenoot
j 'mp zijn... Onze twee fabrieken zul-
rb zelfstandig werken en aan het
®de van iéder j aar zullen wij de
tasten dealen.... Gij1 ziet, dat niets
'""Voudiger is...,
Hoe denkt gij over mijn voor-
ik""- Ik denk, mijnheer, dak terwijl
h hoor spreken, ik mij afvraag,
1k droom.
Neen, gij droomt niet. bet
aanbod is ernstig....
Dan, mijnheer, durf ik het niet
aannemen.
|W[a,alrom niet?
Omdat ik niets gedaan héb, om
dit te verdienen—,
[Weet gij, hoe ik mijn fortuin
héb verkregen, mijnheer Labroue
(Wjeet gij1 hoe ik, eenvoudig werk
man, die niets dan veel moed en een
weinig bekwaamheid in mijn vak be
zat, de deelgenoot van James. Mor-
tinier .ben geworden?
Dpor het werk....
O, zeker, maar niet op de wijze,
als giji denkt. Die groote Ameri
kaan sche industrieel, die in mij een
werkman, begaafd met bijzondere be
kwaamheden, zag, heeft mij de hand
zijner dochter gegeven en mij tot
zijn deelgenoot gemaakt.
Lucien trilde.
Joris Garand -vervolgde
[Waarom zou ik niet het voor
beeld van James Mortimer volgen
Waarom zou ik mij minder edel
moedig dan hij toonen Het gedeel
telijk fortuin, dat ik u voorstel, zal
die bruidschat mijner dochter zijn...
Juffrouw Marie kou mijne
j Vrouw wiondien?.... stamelde Lucien
j Zondier twijfel...zéade de mil-
lion air, een weinig .tegen zijn zin
I glimlachend. Het schijnt mij toe,
1 dat „dit vooruitzicht nu juist niet
j zoo .verschrikkelijk is.... Marie be-
I mint u, mijn waarde, Lucien.... zij
stelt uwe hoedanigheden op prijs en
heeft mij dit bekend.... Ik kan niet,
anders dan ha,re keuze goedkeuren,
want ik acht en bemin u en ik zou
zeer gelukkig zijn u mijn schoon
zoon te kunnen noemen...
Mijnheer, zeide Liucien leven
dig, het aanbod dat gij mij doet, is
voor mij een bewijs van uwe achting
en uwe sympathie... maar, nog: eens
ik neem het niet aan...,
Eu nog eens: waarom? vroeg
Joris Garaud, die verwonderd wa®
en ongerust begon te worden.
De eer is te groot voor mij.
Dat is geen reden.
Ik vind die voldoende.
Dat is eene uitvlucht! Hebt gij
mij dan in het geheel niet begre
pen?.... Ik heb gezegd, dat Marie u
bemint.... Ja, het arme kind bemint
u met geheel haar hart, met alle
kracht,... Zij bemint u zoo hevig,
dat zij daarvan zou kunnen sterven..
Mijnheer Harmant, zeide Lu
cien met bewogen stem, uwe open
hartigheid dwingt mij eveneens vrij
uit te spreken. Ik zou zeer oudank-
baar zijn, indien ik niet de grootste
verplichting ,aan u gevoelde, maar
bij mijne dankbaarheid zonder gren
zen voegt zich' een diep verdriet.
Dat van uw aanbod te moeten
weigeren.
- Etene onzinnige weigering, die
geen enkele grondige reden heeft!
riep de millionair uit.
nisteriee, sprong een magere man
van middelbare lengte, met zwar
ten baard en eenvoudig gekleed, op
de treeplank van het koninklijk rij
tuig, legde een revolver op den ko-
nning aan en trok af. Die koning ont
stelde, bracht de hand aan den hajs
en viel op de linkerzijde-
Een ontzaglijke paniek was het
gevolg van die daad.. Nieuwe los
barstingen werden gehoord. De koetr
sier van hét koninklijk rijtuig, die
intusschen van den eersten schrik
bekomen was, sloeg .heftig op zijn
paarden los en weldra reed het span
de Arsenaalstraat in.
Op dit oogenblik zag de ontstelde
menigte de koningin rechtop in het
rijtuig staan, in de eene hand een
reisdeken, waarmede zij den koning
trachtte te bedekken en met de an
dere hand, waarin zij een bouquet
viooltjes en camelia's hield, haar
bij aankomst aan het station ter
hand gesteld, slaande naar de moor
denaars, die zich aan het rijtuig vast
klampten om hun bloedbad voort
be zetten.
Onmiddellijk na de eerste losbran
ding haddpn de prinsen hun revol
vers getrokken. Prins Luiz schoot
op de moordenaars, die om het rij
tuig liepen en reeds met de politie
slaags waren geraakt. Diaarop, toen
hiet rijtuig zich "tegenover het mi
nisterie van binnenlandsche zaken
bevond, haalde een mager persoon
van kleine gestalte, met zwarten,
slecht verzorgden baard en een dik
ken haardos, een onder zijn jas ver
borgen gehouden karabijn te voor
schijn, die hij op den kroonprins aan
legde. Hij loste twee schoten, op het
oogenblik, dat de prins een ander
schot vermeed, dat uit de menigte
gelost was.
Nadat hij 2ijn beide schoten af
gevuurd had, vluchtte hij in de rich
ting van het ministerie van binnen
landsche zaken. Geleund tegen een
der pilaren van de arcaden in de Ax-
sienaalstraat, mikte hij opnieuw, dit
maal op de koningin, die rechtop
in Eet rijtuig was blijven staan.
Dom Manuel, de tegenwoordige
koning, loste vier schoten uit zijn
revolver.
Het afgrijselijk bloedbad zou
ongetwijfeld voortgezet zijn, als niet
de soldaat Alvaro-Silva, Vatende,
van de le comp, le bat 12e reg'. in
fanterie, die zich in de nabijheid
bevond, toegeschoten was en den
moordenaar in zijn snood werk te
gengehouden luid, door hem in den
niek te grijpen.
De ellendeling trachtte zich te be
vrijden, toen luitenant. Francois Fi-
guera toeschoot en hem verscheiden
degenstooten toebracht. De moorde
naar hield nog" echter niet op met
vuren en loste twee schoten, waar
van een den officier aan het rechter
been en het andere den soldaat aain
de linkerdij troffen. Een agent van
politie schoot daarop met een re
volver op den moordenaar, die naar
den agent beet en er nog in slaagde
een vinger te pakken te krijgen. Hij
was echter te zwak om den agent
nog. te kunnen verwonden.
Doch koning Carlos en prins Luiz
waren gevallen.
En Manuel, de jongste zoon, acht
tien jaren oud, werd Koning.
De anticlericale bende, die van
Portugal een tweede Frankrijk wiil
maken, die in Spanje onder Ferrer
en consorten dienzelfden weg op
wil, die Nathan en zulk soort lui
als aanvoerders heeft, - zat echter
niet stil.
En de houding van den Koning,
die zwak was en een knaap, die
blijkbaar den ernst van den toestand
niet inzag, was hun koren op den
molen.
Ze werkten, complotteerden,
tot het eindelijk tot de uitbarsting
kwam.
De Katholieke betoogingen in
Spanje.
Over de grootsche manifestaties der
Katholieken, onlangs in verschillen
de steden gehouden, komen thans
langzamerhand nadere bijzonderhe
den los.
Integendeel, mijnheer, de rede
daarvan is eene zeer ernstige.... Mijn
hart behoort mij niet meer toe...,.
Gij bemint iemand
L- il,ai pen j ong meisje, 'dat ik gter
zworem héb te huwen en niets tér we
reld is in staat mij ontrouw aan dien
eed te doen zijn.
Ik zou wel durven wiedden, dat
het een meisje zonder geld is....
En gij zoudt u niet bedriegen...
Zij bezit niets...
Mijn waarde Lucien, de liefde
gaat over, maar het geld blijft altijd.
Mijne liefde is onvergankelijk
en voor mij beteekent het fortuin
niets tegenover d'e vreugde des har
ten.
Gij zult wel willen nadenken.
Het nadenken zal niets veran
deren aan hetgeen er in mijne ziel
omgaat
Gij zult u herinneren, dat Mar
rie u bemint.
Gij hebt 't zooeven zel f g!ezegd,
mijnheer, de liefde gaat over...
- Het arme kind is diep getrof
fen... Hwe weigering zou oorzaak
van haren dood kunnen zijn.
Mijn eenvoud verbiedt mij, dit
te gelooven en ik smeek u, mijnheer,
niet verder bij mij aan te dringen.
Ik zal niet verder aandringen
maar ik noodig u nog eens uit, goed
na te denken., uwe toekomst staat
op het spel., denk daaraan r>
Lucien was opgestaan. De jonge
man boog' en vertrok.
Er blijkt eens te meer uit, hoe ho
peloos de pogingen der loge-pers zijn
om den indruk dezer imposante
plechtigheden te verkleinen door ze
dood te zwijgen of ze voor te stellen
als nietswaardige optocht,jes van
„clericale boeren"!
Over de betooging te San Sebasti
an verhaalt „De Maasbode" het vol
gende uitvoerige relaas uit een bui-
tenlandsch blad:
San Sebastian telt ternauwernood
50.000 inwoners; de provincie Gui-
nuzcoa, waarvan San Sebastian de
welvarende hoofdstad is, heeft 200.000
inwoners, met een totaal van 36.000
kiezers.
Welnu aan den optocht van Zon
dag hebben 35.000 mannen de vrou
wen en kinderen deden er niet aan
mede deelgenomen onder leiding
van 17 der 20 afgevaardigden, welke
deze provincie telt.
Die stoet van duizenden zoo
lezen wij verder was zoo wonder
baar goed gedisciplineerd, dat van
de grasperken der pleinen geen voet
stap werd platgetreden en twee po
litieagenten voldoende waren om de
orde te handhaven. Als men dit leest,
begrijpt men dat de heer Canalejas
er op gesteld was, den koning uit
San Sebastian te verwijderen, opdat
deze niet dit schouwspel van de eens
gezindheid van het Baskische volk,
waar het de verdediging geldt der
godsdienstige vrijheid onder de oogen
hebben zou.
Van den vroegen morgen af
stroomden lange rijen Baskers de
hoofdstad binnen; sommigen waren
te voet gekomen, anderen per rijtuig,
of met een der tallooze extra-treinen.
Eerst zag men ze bij groepen door de
stad dwalen langs de breede ave
nue's, dan trokken allen naar een
verzamelpunt, naar den boulevard
aan de zeezijde, de Paseo de Colon ge-
heeten.
Hun oud, schilderachtig costuum
hadden ze afgelegd en allen droegen
een blauw wambuis zonder boord of
das, en de kleine nationale baret op
het achterhoofd. In verschillende dor
pen der provincie waren enkel de
vrouwen met één of twee mannen
achtergebleven, om voor het noodza
kelijkste te zorgen.
Om 10 uur in den morgen stond de
Paseo de Colon, die meerdere kilome
ters lang is, zwart van een dicht op
een gepakte menigte, waariu ieder
z'n plaats was aangewezen. Al die
duizenden en duizenden mannen ston
den gekeerd naar een villa, waarvoor
een prachtig terras, gelegen in het
midden van den boulevard.
Op dat terras was in de open lucht
een altaar opgericht met de voorzij
de naar de zee gekeerd; het was ge
sierd met groote palmboomen, een
schat van bloemen en met den stand
aard van den II. Ignatius van Loyo
la, den patroon der Baskers. Voordat
de stoet zich in beweging stelt, wordt
daar een H. Mis opgedragen, en 't
is een schouwspel zonder weerga, die
ontzettende menigte daar bloots
hoofds te zien knielen als de schol
klinkt voor de elevatie, in eerbiedige
aanbidding.
Dan begint er beweging te komen
in die duizenden: carlisten, integris-
ten, conservatieven, leden van de so
ciale actie zijn vergeten wat hen op
maatschappelijk gebied verdeeld
houdt, en de leiders der verschillen
de partijen gaan broederlijk aan liet
hoofd van den stoet, die meer dan een
uur duurt. Iedere groep wordt bege
leid door den burgemeester en den
pastoor. Daar komen de mannen van
Fontarabie, en die van Oyarzun
de laatsten ten getale van 1200
welke dien morgen twaalf kilometer
te voet hebben afgelegd en dien
avond denzelfden tocht weer zouden
maken. Daar gaan de mannen van
Tolosa, 9000 in getal, en die van As-
peitia, den geboortegrond van den
H. Ignatius, uit de vallei van Loyo
la. Daar gaan ook de 120 Katholieke
mannen van Eibar, een gemeente van
Biscaye, die bijna geheel socialis
tisch is.
De betoogers groepen weer saam
op het plein voor het paleis van den
Zoodra 'hij de .deur achter zich
gesloten had, begon de groote iridus-
tri ëe 1 opgewonden in zijn vertrek
heen en weer te loopen.
Hij bemint een ander, mompel
de hij tusschen de tanden, hij be
mint een jong .meisje zonder for
tuin.. hij weigert mijne dochter .te
ihuwen en deze weigering kan de
oorzaak van Marie's dood zijn.
Neenneenriep hij uit, na
een oogenblik gezwegen te hebben,
zoo zal het niet plaajts hebben!
Eerst mijne dochter.. Mijn
kind voor alles
Ik zal die vrouw, welke zich
van Lucien heeft meester gemaakt
ontdekken en als zij een beletsel op
mijn wieg is, zal ik haaf verbrijze
len.. De wereld moge vergaan, mits
mijne dochter in het leven blijve!
Marie Harmant wachtte dé terug
komst baars vaders af met een on
geduld, dat beter te begrijpen, dan
te beschrijven is.
Na de crisis, die wij Eebbén bij
gewoond, had zij gedurende eenige
uren rust genomen en had in den
slaap een betrekkelijke kalmte en
een weinig kracht teruggekregen.
In den namiddag had zij zich in
haar rijtuig .naai" juffrouw Angus-
tine, hare modenaaister, laten bren
gen. -
Lueie kwam daal' bijna tegelijk
met haar.
provincialen gouverneur. De 17 Ka
tholieke leden van de provincial#
junta (die er 128 telt) biede* dea goe-
verneur een manifest aa*. waarim
het Baskische volk protesteert tegen
eiken hinderpaal die de ontwikkeling
van de Katholieke instellingen in den
weg wordt gelegd, en bijzonderlijk: le.
tegen het koninklijk besluit van Juni
j.l., waarbij de grondwet dus wordt
geinterpreteeerd, dat zij den uiterlij-
ken eeredienst van niet-Katbolieken
zou toelaten; 2e. tegen bet streven
der regeering, om de scholen te ver-
leeken en neutraal te maken, wat
noodzakelijk er toe moet leiden dat
de arme kleinen opgroeien tot een
verachtelijk geslacht van anarchis
ten, brandstichters en moordenaars;
3e. tegen het wetsvoorstel „eadenas"
genoemd, dat bij den Senaat is inge
diend en dat strekt tot kneveling van
de rechten der kerk en een middel
wordt tot vervolging derzelve; en
4e. tegen de maatregelen vroeger door
de regeering genomen om ia Augus
tus de Katholieke betoogingen te be
letten.
Daarna verschenen een drietal
sprekers op het balcon van het gou
verneurshuis: de heer Asaldeguy,
president van den Katholieken Kring,
de Baskische dichter Torribis Al-
saga, die in het Baskisch sprak en dn
carlistisclie afgevaardigde Salverri.
De inhoud van alle drie de rede
voeringen is deze: De regeering
noemt zich democratisch, dan nmet
ze dus gehoorzamen aan de slem des
volks. Welnu, het volk heeft zoo pa»
zijn wil bekend gemaakt.
En de laatste redenaar voegde er
in een enthousiaste peroratie aan toe:
„Laten wij allen zweren bij de H. Hos
tie, die wij daar aan de zee hebben
aanbeden, dat we allen bereid zijn
liever te sterven dan de verdediging
van onzen godsdienst prijs te geven,
en laat ons uiteengaan onder den
kreet van: „Leve het Katholieke
Spanje! Leve de Katholieke Guipuz-
coa! Leve de Paus!"
Dan rolde als een geweldig dreu
nende donderslag wel vijf minuten
lang door die massa van duizenden
diezelfde kreet, tot in liet oneindige
herhaald en telkens weer opnieuw
aangeheven.
In de beste orde trokken de betoo
gers af.
Wat een artikeltje waard is. Met
is zeker wel eens eiken journalist voor
gekomen, op zijn lessenaar een briefje
te vinden van oen of anderen
„dankbaren lezer", wien iets wal bij
geschreven heeft „recht uit t hart
gegrepen" was schooi» dergelij
ke aangename verrassingen zeldza
mer zijn dian de epistels van „beleedig-
de, geërgerde, verbaasde, teleurgestelde,
in heiligste gevoelens gekwetste of met
een Spaansch rietje, respectievelijk den
officier van justitie dreigende abonnés,
Maar niet velen onzer zal vertin» edel ijk
de pleizierige gewaarwording te beurt
vallen die dezer dagen een Parijscb
journalist had: zich door een paar lan
delijke bewonderaars de geschatte waar
de van een zijner geestesproducten in
natura te zien uitke<eren.
Onze collega, schrijver aan een der
groote ochtendbladen van die dagelijk-
sche kleine „billets", waarin het Fran
sche journalistieke talent het best aan
den dag komt, woont 's-zomers in oen
dorpje even buiten Parijs. Op een goe
den dag krijgt hij bezoek van een stuk
of iyat gemeenteraadsleden, voor bet
meerendcel boeren, die hem komen vra
gen ffeng den pootig antwoord voor hen
te willen opstellen aan een provinciaal
blaadje, dat kwaad gesproken had van
hun gemeente. Geanimeerd dtt in zich
zelf snuivend van pleizier onder het
schrijven, voldoet de man-van-de-pen
aan hun verlangen, eai als hij den be
zoekers éindelijk zijn. product voorleest,
zijn deze vol blijde verwondering over
zijn vaardigheid.
„Enne"zegt er een. „hoeveel
mot dal nou wel kosten?"
Het genoegen van den journalist
wordt nog aanmerkelijk grooter als op
zijn afwijzend antwoord de bczoekeis
hem trachten te overreden met een:
Kom, kom, we weten ook wel dat ie-
Ahjuffrouw! zeide Marie tot
haar, ik ben blijde dat ik u ont
moet.. en wel vooreerst om u eemge
verwijten te doen..
.Verwijten, .juffrouwriep het
jonge meisje uit, terwijl zij erg ver
wonderd was.
En in welk opzicht?
Dat gij mij niet zijt komen be-
zwkGH k
Daar ik njets aan te passen
had, meende ik, dat het niet gepast
was u te komen storen.
D,a.t is niet mooi, wat ge mij
daar zegt, Lucie.. Gij weet zeer
goed, dat uw gezelschap mij hoogst
aangenaam is. Gij hadt toch wel
een keer kunnen komen..
Ik durfde niet..
[Welnu, voortaan zult ge nu
wel durven, hoop ik. Trouwens ik
ga juffrouw Augustine vele rokken
en japonnen bestellen en gij zult mij
die komen aanpassen...
Ik zal daarmede zcei' gelukkig
zijn.
k Lucie, ik héb een wcnsch.
"—[Wélke dan juffrouw.
U eens in uw verb! ijte ko
men bezoeken..
j)^ -jg gen wensen, waaraan
gij gemakkelijk kunt toegeven., zei
de het jonge meisje lachend. Gij zult
een zeer eenvoudig kamertje op de
vijfde verdieping binden, maar gij
Pilt d'aair m)eT een "dankbaar en u
toegenegien hart ontvangen worden...