Na misdaad, vergelding. I Epistels uit Kennemerlind. BUITENLAND. O lawJ2|iisf VRIJDAG 7 OCT, 1910. BRUTAAL De Revolutie in Portugal. FEU1LLETON. [W,elk? A* Zondag heeft hier te Haarlem een Vergadering plaats gehad van den Ned. R.-K. Bond van Handels- en Winkelbedienden. Volgens het verslag der vergade ring, ons toegezonden, heeft de Voor zitter van dien Bond o. m. het noodig geacht, „De Maasbode" over den he kel te halen. En wel, omdat dit blad bedenkin gen heeft geopperd tegen de meeting voor den 10-urigen arbeidsdag op Zondag. In hoeverre die critiek gegrond is •f niet, blijve hier buiten beschou wing: „De Maasbode" zelf is mans ge noeg om hare houding te verdedi gen, wanneer het blad dat noodig acht. Doch onzerzijds hebben we één woordje te zeggen over de wijze waar- •p de Voorzitter van den genoemden Bond z'n critiek toelichtte. Dat ééne woordje staat hierboven. „Waar de Katholieke „Maasbode" „zich niet ontziet haar personeel op .„Katholieke feestdagen, welke als „Zondagen moeten gevierd worden, te '„laten arbeiden, daar moest zij, „meende spr., in deze een meer ge- „matigde houding aannemen ten op- „zichte van de R.-K. georganiseerde „arbeiders". Aldus de Voorzitter van dezen Ka tholieken Bond. Wij noemen dat: brutaal. We kun nen het ook noemen: verregaand on gepast! Want deze Voorzitter weet zeer goed (immers „De Maasbode" heeft «lit indertijd duidelijk vermeld) dat •iie arbeid aan „De Maasbode" op katholieke feestdagen, welke als Zon dagen moeten gevierd worden, ge schiedt met uitdrukkelijke voorken nis en wetenschap van Z. D. H. den Bisschop van Haarlem, die de nood zakelijkheid van dien arbeid heeft er kend. j Critiek op dit punt tegen „De Maasbode" is dus critiek tegen het kerkelijk gezag. Bovendien: de redenen waarom de Bisschop het als noodzakelijk heeft «rkend, dat ook op Zon- en feestda- gen wordt gewerkt aan het eenige katholieke dagblad met ochtendedi tie en daarom feitelijk den eenigen katholieken concurrent der groote Neutrale en anticlericale bladen ten °azent, zullen bij eenig nadenken |*el voor ieder duidelijk zijn. I Waar is het, dat ook sommige Ka tholieke bladen zich niet ontzien ikebben dezelfde ongegronde critiek :°I> „De Maasbode" uit te oefenen. Dit" kan echter den Voorzitter van Ih:n R.-K. Bond van Handels- en j winkelbedienden niet als veront- I"'huldiging dienen. Immers de cri- "ek-van die zijde was toch waarlijk doorzichtig genoeg. VIL Als men de beroemde weekmarkt een der drukke veemarkten te pUkmaar bezoekt en niet alleen z'n °°gen, maar ook z'n ooren den kost ®®eft, dan merkt men dra het eigen aardige dialect van de meeste markt- hoekers. Niet slechts de spreek- |°on valt u op als ongewoon, maar het meest kenmerkende is wel het Gebruik der „verleden deelwoorden", ?°oals onze schoolmeester zou zeg den. Ik heb 'reden; ik heb Toopeh", 'Qz. waarbij de n u wordt toegebe ten. Die sprekers zijn West-Friezen, daarvan de markten te Alkmaar °*erloopen. In Kennemerland spreekt men met erg in dialect. Waarom zou liet er 'hmiddelijk aangrenzende West- friesland daarin zoo zeer verschillen De Vaderlandsche Geschiedenis eri"t ons, dat de Friezen het Noorden Wn ons land bewoonden tot aan jVkniaar. Zij waren verdeeld in Hezen, Oost- en West-Friezen en vormden één volksstam, geheel ver schillend van de andere die in ons land werden aangetroffen. De West- Friezen waren geslagen vijanden der Kennemers. Onverwachts kwamen zij in kleine troepen opduiken uit hun poelen en moerassen, waarin zij al leen den weg wisten langs de smalle paden. Een rijk boerenhof in Kenne merland was het doel van hun' nach telijken rooftocht. Gestolen en ge plunderd, wat zij konden en vóór de alarmklok der Egmonder Abdij of van een in de buurt liggend kasteel klepte om de hoorigen op te roepen ten einde den roofgierigen vijand te straffen, waren de roovers afge trokken. Welke ridder of kasteelheer zou 't wagen het spoor der kapers te vol gen! Hij zou of verdwalen en met zijn geharnasd ros in de poelen wegzin ken, of onverwachts door een bende eenvoudig gewapenden uit hunne schuilhoek worden besprongen en in beide gevallen was zijn lot beslist: een roemlooze dood. Veelvuldig had den zulke rooftochten plaats en bijna even vaak geschiedden zij straffe loos. Vooral door Floris V is daar aan een einde gemaakt. Hiertoe droeg niet weinig bij: het ontstaan der Zuiderzee. Het meer Flevo breid de zich uit tot de tegenwoordige Zui derzee, waardoor de West-Friezen an hunne stamgenooten werden ge scheiden en daardoor verzwakt. In taal, zeden en gewoonten gingen zij hoe langer hoe meer van de oorspron kelijke Friezen verschillen, ofschoon heden ten dage hun tongval nog op Friesche afkomst wijst. En nu, na eeuwen, wordt Alkmaar herhaaldelijk bestormd, vooral zijn Waag, zijne herbergen, zijn koek- en andere winkels door de West-Friezen, maarmet vredelievender bedoe lingen. En Alkmaar vaart er wel bij. Het is het mooie stadje aan te zien, dat er nering is, dat er veel omgaat, dat het bloeit. Verdwenen zijn de poelen en moerassen, verdwenen de burchten der ridders. Van de reus achtige Egmonder-Abdij kan men u nauwelijks de plaats aanwijzen waar zij getroond heeft. En toch, als de ge ruchten waarheid bevatten, zal zij herbouwd worden, misschien afwij kend van den vroegeren vorm en bouwstijl, maar even groot en grootsch. Fransche Paters zullen een weidsch en monumentaal gebouw stichten en bet bewonen in plaats van geharnas te ridders. Geleerdheid en kunst zal de nieuwe Abdij, als een fenix uit hare assche verrezen, omvatten en bevatten. Geen klokgeklep zal hulp roepen tegen de roofzuchtige en scliennende buitzoekers, doch van haar uit zullen stralen schieten over Kennemerland, neen, over geheel ons lieve landje, dat daardoor in den vreemde meer bekend zal worden. Zij zal huisvesting bieden aan ta lentvolle jongelingen, die in en door haar sieraden zullen worden aan den hemel der kunst en der weten schap. O, als die geruchten bewaarheid worden! O, gelukkig Kennemerland! Een machtig aantrekkingspunt zult gij méér tellen! Een roep zal van u uitgaan, door de duinen weerkaatst worden, landwaarts in, en stijgen, steeds stijgen zal uwe welvaart; uit breiden zal zich uwe bekendheid en verheugen zal zich uwe bevolking over zulk een stichting, over zooveel tresoren van bloei, die gij bevat. Ja, groot is Kennemerland's histo rische merkwardigheid, als voor naam deel uitmakend van Holland's wording. Kenemerland's historie is Holland's historie. Wat zou de riiine van Brederode kunnen gewagen van moed en dapperheid bij beleg en ont zet, indien de steenklomp spreken kon! Ook Assemburg zou een woordje meespreken. Voor den belangstellen den lezer was het der moeite waard het historieboekje doorsnuffelen en te zien, hoe innig het verband tus- schen, hoe nauw samengevlochten de geschiedenis van Holland en Ken nemerland is. Vreezende niet-Kennemers te ver velen, zullen wij niet voortgaan hier nog meer te putten uit die rijke bron, doch waar is het: Kenne merland vertegenwoordigt een stuk onzer geschiedenis, en hierop mag het met recht trotsch gaan. Nu de revolitie in Portugal alles ten' onderste boven heeft gekeerd, is het wel goed eens een terugblik te hou den. Om de oorzaken voor de huidige re volutie bloot te leggen, en dan zouden we nog verder terug moeten gaan dan. tot den. koningsmoord, nu twee en een half jaar geleden. Al vele jaren vóór dien aanslag was de regeering om beurten in handen ge-' weest van twee partijen, de regenera- dores en de progressisten. Deze twee partijen, in beginsel wel bedoeld als groepen van bepaalde staatkundige kleur, waren ontaard in groepen staats mannen, die niet veel anders dan hun eigen belang zochten, De twee groote partijen gaven el kaar na eenigen tijd regeerens de teu gels over; zij legden zich er niet op toe els oppositie te waken tegen uit- spattingei! van de tijdelijk aan het be wind zijnde partij, maar zij hielpen elkaar wederkeerig in het handhaven van een toestand, die voor de par ticuliere kas van vrienden en magen der politici zeer voordeelig, maar voor de landskas verderfelijk wast Verkiezingen loopen in Portugal, pre cies zooals in Frankrijk, Italië, enz., als regel uit ten gunste van de partij, die aan het roer is. Deze "ongelukkige politieke verhoudingen hebben groote ontevredenheid gewekt, ontevredenheid, die telkens werd gevoeld door de on verantwoordelijk fraaie voorwaarden, die plachten te worden toegestaan aan de maatschappij, die het tabaksmono- polie pachtte. Zoo was er een krach tige republikeirksche partij ontstaan, die duurzame verbetering onmogelijk acht te zonder afschaffing der monarchie.' Hoe koning Carlos in dien toestand verbetenng heeft willen brengen door in 1906 de regeering op te dragen aan Franco, destijds buiten de beide hoofd partijen staande; hoe Franco, aan alle zijden door de republikeinen gedwars boomd, en bij een verkiezing van een meerderheid in het parlement beroofd, det Cortes 11 Mei 1907 naar huis zond en een dictatorschap instelde, het is nog van algemeene bekendheid. Maar het dictatorschap van Franco bracht de. gemoederen niet tot rust. Al trachtte hij aan de ©ene zijde orde te brengen in den financieelen chaos, de haat, die allengs tegen Franco ont stond, droeg zich als vanzelf over op den koning, die den dictator door 'dik en dun de hand boven het hoofd hield. Uitdien tijd (dagteekenien tal van com plotten., gericht tegen hot leven van den vorst; de politic vond telkens bom men- en wapenbergplaatsen. Zelfs kwam een vooraf opgemaakt plan om een revolutie te verwekken], .in Ihet laatst van Januari 1908 tot uitvoering, door dien op verschillende punten van de stad een aanval op de politie werd gedaan Doch het plan was te overijld uit gevoerd; de uitvoering had eerst in den nacht van 28 op 29 Januari moeten geschieden, op het signaal van een ka nonschot, gelost door een oorlogschip in de Taag. En zoo werden de hoofd- aanleggers van het complot gevangen genomen. Doch de moord op koning Carlos en kroonprins Luiz, had drie dagen later plaats. De drie eigenlijke daders zijn ge dood door de Lijfwacht des konings en de medeplichtigen heelt men nooit in handen kunnen of willen krijgen. Het is buiten twijfel, dat ecu gan.sch complot is bezig geweest. Het koninklijk rijtuig bespannen met vier paarden a la. daumont, reed op eenigen afstand voor de andere rij tuigen van bet gevolg, uit. Toen het ter hoogte was gekomen van de mi- 74) -7 Ik!.... ik uw deelgenoot!., riep de jonge man uit, die doordat on- ^éirwaent voorstel bijna bedwelmd ^as, en zijn ooren niet kon gelooven. Jali Maair mijnbeer, mijne gronden Stegenwoordigen niet liet duizend je deel van de waarde uwer inrich- 3 hg en der werktuigen. Ik weet dat en maak mij daax- jrii niet ongerust... Ziehier, wat ik d Voorstel, mijnbeer LabroueIk zal P. mijne kosten op de gronden, die ?"h te Alfortville bezit eene fabriek aten zetten, even belangrijk als deze °°r middel eener gezegelde verkoop- BdiaJak ik u daarvan eigenaar. Jt' zal uw deel in het deelgenoot j 'mp zijn... Onze twee fabrieken zul- rb zelfstandig werken en aan het ®de van iéder j aar zullen wij de tasten dealen.... Gij1 ziet, dat niets '""Voudiger is..., Hoe denkt gij over mijn voor- ik""- Ik denk, mijnheer, dak terwijl h hoor spreken, ik mij afvraag, 1k droom. Neen, gij droomt niet. bet aanbod is ernstig.... Dan, mijnheer, durf ik het niet aannemen. |W[a,alrom niet? Omdat ik niets gedaan héb, om dit te verdienen—, [Weet gij, hoe ik mijn fortuin héb verkregen, mijnheer Labroue (Wjeet gij1 hoe ik, eenvoudig werk man, die niets dan veel moed en een weinig bekwaamheid in mijn vak be zat, de deelgenoot van James. Mor- tinier .ben geworden? Dpor het werk.... O, zeker, maar niet op de wijze, als giji denkt. Die groote Ameri kaan sche industrieel, die in mij een werkman, begaafd met bijzondere be kwaamheden, zag, heeft mij de hand zijner dochter gegeven en mij tot zijn deelgenoot gemaakt. Lucien trilde. Joris Garand -vervolgde [Waarom zou ik niet het voor beeld van James Mortimer volgen Waarom zou ik mij minder edel moedig dan hij toonen Het gedeel telijk fortuin, dat ik u voorstel, zal die bruidschat mijner dochter zijn... Juffrouw Marie kou mijne j Vrouw wiondien?.... stamelde Lucien j Zondier twijfel...zéade de mil- lion air, een weinig .tegen zijn zin I glimlachend. Het schijnt mij toe, 1 dat „dit vooruitzicht nu juist niet j zoo .verschrikkelijk is.... Marie be- I mint u, mijn waarde, Lucien.... zij stelt uwe hoedanigheden op prijs en heeft mij dit bekend.... Ik kan niet, anders dan ha,re keuze goedkeuren, want ik acht en bemin u en ik zou zeer gelukkig zijn u mijn schoon zoon te kunnen noemen... Mijnheer, zeide Liucien leven dig, het aanbod dat gij mij doet, is voor mij een bewijs van uwe achting en uwe sympathie... maar, nog: eens ik neem het niet aan..., Eu nog eens: waarom? vroeg Joris Garaud, die verwonderd wa® en ongerust begon te worden. De eer is te groot voor mij. Dat is geen reden. Ik vind die voldoende. Dat is eene uitvlucht! Hebt gij mij dan in het geheel niet begre pen?.... Ik heb gezegd, dat Marie u bemint.... Ja, het arme kind bemint u met geheel haar hart, met alle kracht,... Zij bemint u zoo hevig, dat zij daarvan zou kunnen sterven.. Mijnheer Harmant, zeide Lu cien met bewogen stem, uwe open hartigheid dwingt mij eveneens vrij uit te spreken. Ik zou zeer oudank- baar zijn, indien ik niet de grootste verplichting ,aan u gevoelde, maar bij mijne dankbaarheid zonder gren zen voegt zich' een diep verdriet. Dat van uw aanbod te moeten weigeren. - Etene onzinnige weigering, die geen enkele grondige reden heeft! riep de millionair uit. nisteriee, sprong een magere man van middelbare lengte, met zwar ten baard en eenvoudig gekleed, op de treeplank van het koninklijk rij tuig, legde een revolver op den ko- nning aan en trok af. Die koning ont stelde, bracht de hand aan den hajs en viel op de linkerzijde- Een ontzaglijke paniek was het gevolg van die daad.. Nieuwe los barstingen werden gehoord. De koetr sier van hét koninklijk rijtuig, die intusschen van den eersten schrik bekomen was, sloeg .heftig op zijn paarden los en weldra reed het span de Arsenaalstraat in. Op dit oogenblik zag de ontstelde menigte de koningin rechtop in het rijtuig staan, in de eene hand een reisdeken, waarmede zij den koning trachtte te bedekken en met de an dere hand, waarin zij een bouquet viooltjes en camelia's hield, haar bij aankomst aan het station ter hand gesteld, slaande naar de moor denaars, die zich aan het rijtuig vast klampten om hun bloedbad voort be zetten. Onmiddellijk na de eerste losbran ding haddpn de prinsen hun revol vers getrokken. Prins Luiz schoot op de moordenaars, die om het rij tuig liepen en reeds met de politie slaags waren geraakt. Diaarop, toen hiet rijtuig zich "tegenover het mi nisterie van binnenlandsche zaken bevond, haalde een mager persoon van kleine gestalte, met zwarten, slecht verzorgden baard en een dik ken haardos, een onder zijn jas ver borgen gehouden karabijn te voor schijn, die hij op den kroonprins aan legde. Hij loste twee schoten, op het oogenblik, dat de prins een ander schot vermeed, dat uit de menigte gelost was. Nadat hij 2ijn beide schoten af gevuurd had, vluchtte hij in de rich ting van het ministerie van binnen landsche zaken. Geleund tegen een der pilaren van de arcaden in de Ax- sienaalstraat, mikte hij opnieuw, dit maal op de koningin, die rechtop in Eet rijtuig was blijven staan. Dom Manuel, de tegenwoordige koning, loste vier schoten uit zijn revolver. Het afgrijselijk bloedbad zou ongetwijfeld voortgezet zijn, als niet de soldaat Alvaro-Silva, Vatende, van de le comp, le bat 12e reg'. in fanterie, die zich in de nabijheid bevond, toegeschoten was en den moordenaar in zijn snood werk te gengehouden luid, door hem in den niek te grijpen. De ellendeling trachtte zich te be vrijden, toen luitenant. Francois Fi- guera toeschoot en hem verscheiden degenstooten toebracht. De moorde naar hield nog" echter niet op met vuren en loste twee schoten, waar van een den officier aan het rechter been en het andere den soldaat aain de linkerdij troffen. Een agent van politie schoot daarop met een re volver op den moordenaar, die naar den agent beet en er nog in slaagde een vinger te pakken te krijgen. Hij was echter te zwak om den agent nog. te kunnen verwonden. Doch koning Carlos en prins Luiz waren gevallen. En Manuel, de jongste zoon, acht tien jaren oud, werd Koning. De anticlericale bende, die van Portugal een tweede Frankrijk wiil maken, die in Spanje onder Ferrer en consorten dienzelfden weg op wil, die Nathan en zulk soort lui als aanvoerders heeft, - zat echter niet stil. En de houding van den Koning, die zwak was en een knaap, die blijkbaar den ernst van den toestand niet inzag, was hun koren op den molen. Ze werkten, complotteerden, tot het eindelijk tot de uitbarsting kwam. De Katholieke betoogingen in Spanje. Over de grootsche manifestaties der Katholieken, onlangs in verschillen de steden gehouden, komen thans langzamerhand nadere bijzonderhe den los. Integendeel, mijnheer, de rede daarvan is eene zeer ernstige.... Mijn hart behoort mij niet meer toe...,. Gij bemint iemand L- il,ai pen j ong meisje, 'dat ik gter zworem héb te huwen en niets tér we reld is in staat mij ontrouw aan dien eed te doen zijn. Ik zou wel durven wiedden, dat het een meisje zonder geld is.... En gij zoudt u niet bedriegen... Zij bezit niets... Mijn waarde Lucien, de liefde gaat over, maar het geld blijft altijd. Mijne liefde is onvergankelijk en voor mij beteekent het fortuin niets tegenover d'e vreugde des har ten. Gij zult wel willen nadenken. Het nadenken zal niets veran deren aan hetgeen er in mijne ziel omgaat Gij zult u herinneren, dat Mar rie u bemint. Gij hebt 't zooeven zel f g!ezegd, mijnheer, de liefde gaat over... - Het arme kind is diep getrof fen... Hwe weigering zou oorzaak van haren dood kunnen zijn. Mijn eenvoud verbiedt mij, dit te gelooven en ik smeek u, mijnheer, niet verder bij mij aan te dringen. Ik zal niet verder aandringen maar ik noodig u nog eens uit, goed na te denken., uwe toekomst staat op het spel., denk daaraan r> Lucien was opgestaan. De jonge man boog' en vertrok. Er blijkt eens te meer uit, hoe ho peloos de pogingen der loge-pers zijn om den indruk dezer imposante plechtigheden te verkleinen door ze dood te zwijgen of ze voor te stellen als nietswaardige optocht,jes van „clericale boeren"! Over de betooging te San Sebasti an verhaalt „De Maasbode" het vol gende uitvoerige relaas uit een bui- tenlandsch blad: San Sebastian telt ternauwernood 50.000 inwoners; de provincie Gui- nuzcoa, waarvan San Sebastian de welvarende hoofdstad is, heeft 200.000 inwoners, met een totaal van 36.000 kiezers. Welnu aan den optocht van Zon dag hebben 35.000 mannen de vrou wen en kinderen deden er niet aan mede deelgenomen onder leiding van 17 der 20 afgevaardigden, welke deze provincie telt. Die stoet van duizenden zoo lezen wij verder was zoo wonder baar goed gedisciplineerd, dat van de grasperken der pleinen geen voet stap werd platgetreden en twee po litieagenten voldoende waren om de orde te handhaven. Als men dit leest, begrijpt men dat de heer Canalejas er op gesteld was, den koning uit San Sebastian te verwijderen, opdat deze niet dit schouwspel van de eens gezindheid van het Baskische volk, waar het de verdediging geldt der godsdienstige vrijheid onder de oogen hebben zou. Van den vroegen morgen af stroomden lange rijen Baskers de hoofdstad binnen; sommigen waren te voet gekomen, anderen per rijtuig, of met een der tallooze extra-treinen. Eerst zag men ze bij groepen door de stad dwalen langs de breede ave nue's, dan trokken allen naar een verzamelpunt, naar den boulevard aan de zeezijde, de Paseo de Colon ge- heeten. Hun oud, schilderachtig costuum hadden ze afgelegd en allen droegen een blauw wambuis zonder boord of das, en de kleine nationale baret op het achterhoofd. In verschillende dor pen der provincie waren enkel de vrouwen met één of twee mannen achtergebleven, om voor het noodza kelijkste te zorgen. Om 10 uur in den morgen stond de Paseo de Colon, die meerdere kilome ters lang is, zwart van een dicht op een gepakte menigte, waariu ieder z'n plaats was aangewezen. Al die duizenden en duizenden mannen ston den gekeerd naar een villa, waarvoor een prachtig terras, gelegen in het midden van den boulevard. Op dat terras was in de open lucht een altaar opgericht met de voorzij de naar de zee gekeerd; het was ge sierd met groote palmboomen, een schat van bloemen en met den stand aard van den II. Ignatius van Loyo la, den patroon der Baskers. Voordat de stoet zich in beweging stelt, wordt daar een H. Mis opgedragen, en 't is een schouwspel zonder weerga, die ontzettende menigte daar bloots hoofds te zien knielen als de schol klinkt voor de elevatie, in eerbiedige aanbidding. Dan begint er beweging te komen in die duizenden: carlisten, integris- ten, conservatieven, leden van de so ciale actie zijn vergeten wat hen op maatschappelijk gebied verdeeld houdt, en de leiders der verschillen de partijen gaan broederlijk aan liet hoofd van den stoet, die meer dan een uur duurt. Iedere groep wordt bege leid door den burgemeester en den pastoor. Daar komen de mannen van Fontarabie, en die van Oyarzun de laatsten ten getale van 1200 welke dien morgen twaalf kilometer te voet hebben afgelegd en dien avond denzelfden tocht weer zouden maken. Daar gaan de mannen van Tolosa, 9000 in getal, en die van As- peitia, den geboortegrond van den H. Ignatius, uit de vallei van Loyo la. Daar gaan ook de 120 Katholieke mannen van Eibar, een gemeente van Biscaye, die bijna geheel socialis tisch is. De betoogers groepen weer saam op het plein voor het paleis van den Zoodra 'hij de .deur achter zich gesloten had, begon de groote iridus- tri ëe 1 opgewonden in zijn vertrek heen en weer te loopen. Hij bemint een ander, mompel de hij tusschen de tanden, hij be mint een jong .meisje zonder for tuin.. hij weigert mijne dochter .te ihuwen en deze weigering kan de oorzaak van Marie's dood zijn. Neenneenriep hij uit, na een oogenblik gezwegen te hebben, zoo zal het niet plaajts hebben! Eerst mijne dochter.. Mijn kind voor alles Ik zal die vrouw, welke zich van Lucien heeft meester gemaakt ontdekken en als zij een beletsel op mijn wieg is, zal ik haaf verbrijze len.. De wereld moge vergaan, mits mijne dochter in het leven blijve! Marie Harmant wachtte dé terug komst baars vaders af met een on geduld, dat beter te begrijpen, dan te beschrijven is. Na de crisis, die wij Eebbén bij gewoond, had zij gedurende eenige uren rust genomen en had in den slaap een betrekkelijke kalmte en een weinig kracht teruggekregen. In den namiddag had zij zich in haar rijtuig .naai" juffrouw Angus- tine, hare modenaaister, laten bren gen. - Lueie kwam daal' bijna tegelijk met haar. provincialen gouverneur. De 17 Ka tholieke leden van de provincial# junta (die er 128 telt) biede* dea goe- verneur een manifest aa*. waarim het Baskische volk protesteert tegen eiken hinderpaal die de ontwikkeling van de Katholieke instellingen in den weg wordt gelegd, en bijzonderlijk: le. tegen het koninklijk besluit van Juni j.l., waarbij de grondwet dus wordt geinterpreteeerd, dat zij den uiterlij- ken eeredienst van niet-Katbolieken zou toelaten; 2e. tegen bet streven der regeering, om de scholen te ver- leeken en neutraal te maken, wat noodzakelijk er toe moet leiden dat de arme kleinen opgroeien tot een verachtelijk geslacht van anarchis ten, brandstichters en moordenaars; 3e. tegen het wetsvoorstel „eadenas" genoemd, dat bij den Senaat is inge diend en dat strekt tot kneveling van de rechten der kerk en een middel wordt tot vervolging derzelve; en 4e. tegen de maatregelen vroeger door de regeering genomen om ia Augus tus de Katholieke betoogingen te be letten. Daarna verschenen een drietal sprekers op het balcon van het gou verneurshuis: de heer Asaldeguy, president van den Katholieken Kring, de Baskische dichter Torribis Al- saga, die in het Baskisch sprak en dn carlistisclie afgevaardigde Salverri. De inhoud van alle drie de rede voeringen is deze: De regeering noemt zich democratisch, dan nmet ze dus gehoorzamen aan de slem des volks. Welnu, het volk heeft zoo pa» zijn wil bekend gemaakt. En de laatste redenaar voegde er in een enthousiaste peroratie aan toe: „Laten wij allen zweren bij de H. Hos tie, die wij daar aan de zee hebben aanbeden, dat we allen bereid zijn liever te sterven dan de verdediging van onzen godsdienst prijs te geven, en laat ons uiteengaan onder den kreet van: „Leve het Katholieke Spanje! Leve de Katholieke Guipuz- coa! Leve de Paus!" Dan rolde als een geweldig dreu nende donderslag wel vijf minuten lang door die massa van duizenden diezelfde kreet, tot in liet oneindige herhaald en telkens weer opnieuw aangeheven. In de beste orde trokken de betoo gers af. Wat een artikeltje waard is. Met is zeker wel eens eiken journalist voor gekomen, op zijn lessenaar een briefje te vinden van oen of anderen „dankbaren lezer", wien iets wal bij geschreven heeft „recht uit t hart gegrepen" was schooi» dergelij ke aangename verrassingen zeldza mer zijn dian de epistels van „beleedig- de, geërgerde, verbaasde, teleurgestelde, in heiligste gevoelens gekwetste of met een Spaansch rietje, respectievelijk den officier van justitie dreigende abonnés, Maar niet velen onzer zal vertin» edel ijk de pleizierige gewaarwording te beurt vallen die dezer dagen een Parijscb journalist had: zich door een paar lan delijke bewonderaars de geschatte waar de van een zijner geestesproducten in natura te zien uitke<eren. Onze collega, schrijver aan een der groote ochtendbladen van die dagelijk- sche kleine „billets", waarin het Fran sche journalistieke talent het best aan den dag komt, woont 's-zomers in oen dorpje even buiten Parijs. Op een goe den dag krijgt hij bezoek van een stuk of iyat gemeenteraadsleden, voor bet meerendcel boeren, die hem komen vra gen ffeng den pootig antwoord voor hen te willen opstellen aan een provinciaal blaadje, dat kwaad gesproken had van hun gemeente. Geanimeerd dtt in zich zelf snuivend van pleizier onder het schrijven, voldoet de man-van-de-pen aan hun verlangen, eai als hij den be zoekers éindelijk zijn. product voorleest, zijn deze vol blijde verwondering over zijn vaardigheid. „Enne"zegt er een. „hoeveel mot dal nou wel kosten?" Het genoegen van den journalist wordt nog aanmerkelijk grooter als op zijn afwijzend antwoord de bczoekeis hem trachten te overreden met een: Kom, kom, we weten ook wel dat ie- Ahjuffrouw! zeide Marie tot haar, ik ben blijde dat ik u ont moet.. en wel vooreerst om u eemge verwijten te doen.. .Verwijten, .juffrouwriep het jonge meisje uit, terwijl zij erg ver wonderd was. En in welk opzicht? Dat gij mij niet zijt komen be- zwkGH k Daar ik njets aan te passen had, meende ik, dat het niet gepast was u te komen storen. D,a.t is niet mooi, wat ge mij daar zegt, Lucie.. Gij weet zeer goed, dat uw gezelschap mij hoogst aangenaam is. Gij hadt toch wel een keer kunnen komen.. Ik durfde niet.. [Welnu, voortaan zult ge nu wel durven, hoop ik. Trouwens ik ga juffrouw Augustine vele rokken en japonnen bestellen en gij zult mij die komen aanpassen... Ik zal daarmede zcei' gelukkig zijn. k Lucie, ik héb een wcnsch. "—[Wélke dan juffrouw. U eens in uw verb! ijte ko men bezoeken.. j)^ -jg gen wensen, waaraan gij gemakkelijk kunt toegeven., zei de het jonge meisje lachend. Gij zult een zeer eenvoudig kamertje op de vijfde verdieping binden, maar gij Pilt d'aair m)eT een "dankbaar en u toegenegien hart ontvangen worden...

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1910 | | pagina 5