Met ingang van den vijf-en-veertigsten jaargang, die 15 October a.s. begint, zullen in de KATHOLIEKE ILLUSTRATIE de volgende veranderingen komen W Leest in de eerste aflevering der Katholieke Illustratie, die de volgende week verschijnt, de mooie mooie novelle van MEVROUW J. R. VAN DER LANS, De erfgename van fer Horst. Reeds dit eerste nummer zal naast de vele platen met tekst wier mooie, complete verhalen be vatten, waarvan éen geïllustreerd. Leest vooral het frisch-humoristisch„Zoover de roeiboot U dragen kan. Iets over vliegtoestellen. Een stille verklikker. lo. leder weeknummer zal bestaan uit zestien blad zijden inplaats van zooals tot nu toe twaalf. 2o. Iedere week zullen minstens wier complete zooveel mogelijk geïllustreerde verhalen geplaatst worden en bovendien twee vervolg- romansi 3o. Het getal actueele, levendige en pakkende platen zal sterk uitgebreid worden. 4o. Minstens tweemaal per maand zal een groote rebus worden opgenomen, aan welker juiste oplossing een groot aantal prijzen verbonden worden. 5o. Voor hen die iets meer willen betalen, wordt een luxe-editie verkrijgbaar gesteld op zeer zweer kunstdrukpepier, waarop de mooie platen wezenlijk zeldzaam prachtig zullen uitkomen. 60. Omstreeks Kerstmis van dit jaar ontvangen al degeabon- neerden ook zij, die met het begin van den nieuwen jaargang als abonné toetreden een prechtige premie-Kerstpleet ten geschenke. Abonneert II bij den boekhandel of bij de plaatselijke agenten. Prijs der gewone uitgave f 0,90 per 3 maanden of 7 cent per week. De luxe-uitgave f 1,40 per 3 maanden of II cent per week. Franco per post f I,— per kwartaal (luxe uitgave f 1,65). TT.dajJSjjlEte MAANDAG 10 OCTOBER 1949. No. 7314. BIJLAGE VAN DE NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Katholieken, laat na 15 October a.s. Uw Roomsche Illustratie in geen enkel Katholiek gezin meer ontbreken. aes- Haarlem, September 1910. R. V. DRUKKERIJ DE SP A ARREST AD; II "1 f VOOR DE HUISKAMER. Wat is nu eigenlijk een vliegtoestel? De vraag is nu hier. in o»ze omgeving op z'jt pas. Een vliegtoestel is anders niet dan, eeni mechanische vlieger, 't is te zeggen een gewone vlieger van een schroef voorzien, welke door een motor in he- weging gebracht wordt. Deze schroef vijst zich in de lucht gelijk de kur kentrekker in de kurk of gelijk de schroef der stoombooten in het water. De motor der vliegtoestellen vervangt de koord van een gewonen vlieger loopt om hem in de lucht te houden. Gelijk het kind wat loopt om zijn vlieger in den wind te brengen, alzoo. moet ook heit vliegtoestel eestigeoi tijd rollen om vereischte snelheid ter opstijging te be komen. Van zoo gauw de schroef snel genoeg draait en de vereischte snelheid is bekomen, glijdt de vlieger op de onderste luchtlagen. Als hij' nu in zijnen, gang verslapt, daalt de luchtzwever ge lijk de vlieger van het kind, die in zijn loopen ophoudt De uitvinder nu in plaats van een .vlieger van eenige vierkante centime- tea's vervaardigt er eenen van verschil lende meters in verhouding van het ge wicht dat hij wil verheffen. Hij maakt een toestel met een of twee afhellende draagvlakten om de dynamische stand houding te verzekeren. Die draagvlak ten, evenals die der vogelen, bieden hunne kleinste breedte in de richting der beweging en zijn niet planvormig, maar bezitten eene buiging met de holte naar onder gericht. Te midden van hen plaatst hij zijn motor. De motoren der vliegmachines zijn op hetzelfde grond beginsel als die der automobielen ge steund-, maar moeten dit voorrecht be zitten van merkelijk lichter te wezen. (Gewoonlijk nog 2 a 2i/2' kilos pesr paard). Op hunne as wordt gewoon lijk de schroef, rechtstreeks gevestigd, mem)Schaft alzoo het jachtwiel en de an dere annoodig geworden stukken af. Bij sommige stelsels nochtans (Wright) zijn tusschemraderen met kettingen benut tigd. De schroef heeft meest altijd twee vleugels van ongeveer 1 meter lengte. ZaLdeiï vier vleugels. (Esncaull-Petenie). Hij plaatst er een 'of twee schroeven qp. Zij kunnen voor of achter den stuurman, geplaatst zijn, vandaar zijn zij dan ook trekkende (eendekkers) of duwende (tweedekkers) schroeven ge noemd. Dan vestigt hij er eenen staart aan, dienend, gelijk die der vogels, om te sturen en om het waggelen te vermij den. Om het kronkelen te beletten, wor den op of in den staart loodlijnige vlak ken gesteld, deze verhinderen ook het slingeren. Doch als een vliegmachine een zekere helling bekomt, rechts of links, in de richting der beweging, dan idient een bijzondere maatregel genomen te worden om dit niet te verergeren eni alles weer in normalen vereischte te rug te brengen. Daartoe bezigt men vleugeltjes. Dat zijn kleine vlakken ach ter de draagvlakken geplaatst en welke om een paslijn in verschillende rich tingen draaien. Tevens vestigt men in dezen staart de sturen of roeren. Het rich tings snoer is altijd achter aan den staart gevestigd -en dient om rechts of links af te wijken, juist gelijk dit van een boot. Het dieptestuur of diepteroer, voor het klimmen en dalen gebezigd en dat ook tweevlakkig kan wezen Wright, ita, 't zij voor 't zij of achter den stuur man geplaatst. AI de Fnanschei stelsels in tegenstel ling met de Amerikaansche, zijn van wielen! voorzien, welke zij gebruiken voor het ingangstellen. Er zijn drie soorten van vliegtoe stellen, namelijk: lo. Toestellen die de vogels onmid dellijk navolgen; 2o. De schroefvliegers 3o. De luchtzwevers. Aangezien de mensch altijd, den zoe ten droom gekoesterd heeft zich eens in de lucht te verheffen, was hij natuur lijk genogen de vogels na te volgen, dia hij rond zich zag en met behulp van het slaan van vleugels te vliegen. Maar heden wordt die juiste nabootsing der natuur als een grove missing aan gezien. Immers God heeft ook niet aan da menschen wielen of schroeven ge schonken om zich' te bewegen, aan de booten hebben de uitvinders ook geen vinnen gegeven gelijk de visschen. De mensch mist dus e£k:e maal als hij! Üe natuur onmiddellijk wil nabootsen en, als hij aan zijnen Schepper anders dan ingeving vraagtGod heeft dan ook niet onnoodiig den mensch rijkelijk met in beelding- en scheppingskracht begaafd. Men moet dus iets anders „uitvinden". En alle uitvinders zijn het nu eens d!at zij in de schroefvliegers of in de lucht zwevers de oplossing van het vraag stuk vinden zullen. Een schroefvlieger heeft niets geineens met den luchtzwever, hij zweeft niet maar ontleent alle macht aan de schroe ven, die hij tot het stijgen eta tevens tot het voortgaan gebruikt. Het eenig voor recht dat de schroefvlieger bezit, is van op dezelfde plaats te kunnen blij ven hangen, maar dit voorrecht is breed, onderdrukt door menig nadeel, ondier anderen: belemmering door zware ma chines en bij de minste hapering van hen, verschrikkelijke val. Trots de zeer geringe uitslagen die ze tot nu toe be komen hebben, mogen ze toch niet voer. goed afgedapkt worden, immers hun bijr zonderste hinderpaal ter ontwikkeling was de zwaarte der motoren en hunne onregelmatige werking. De bijzondere, vooruitzeitter van deze gedachten is he den M. Comu, die onlangs te Amiens veelbelovende proefnemingen deed. De toestellen die waarlijk wonderlijke uitslagen bekwiamen, zijn de luchtzwe vers of de huidige vliegmachines op tie in het begin uitgelegde principen ge steund en welke een ieder reeds kun- diraagvlaktem is ongeveer 2 meters, even als de vleiugelbreedte. In het algemeen is het totaal oip te nemen gewicht van 9, tot 14 kilo per, vierkante meter, noch tans is Bilériot er in gelukt 25 kilo's pier vierkante meter op te lichten. Nu nog een woordje over de befaamde gebroe ders Wright welke de eerste vliegers mogen! genoemd worden. Van Ameri kaansche geboorte, toonden zij van jongs af aan een groote behendigheid in de werktuigkunde. Na den tragischen dtood van den Du.it- scher QJto Lilienihal die de vader der vliegkunst mag genoemd worden zet ten1 ziji hun studiën voort en hunne on vermoeide pogingen. werden met bijval bekroonid, zoodat zijn in 1903, 39 mi nuten in rechte lijn vlogen. Hun toe stel is ook een tweedekker, maar zon der staart. Om hun toestel recht le hou-* den hijl het keeren, bezigen zij geen vleugels, maar benuttigen de zwenking, der vleugels, van daar is dan ook eene groeitere oplettendheid! van wege den loods vereischt. Voor het ingangstellen bedienen zij, zich van een valblok; zij plaatsen! het tuig op een rail en door hiet eene geldreden. Veel van onze huidige vliegers door de groote geldprijzen aan gelokt, hebben zicK met de vliegsport bemoeid' en daar die dingen nog al duur zijn, hebben zij de goedkoopste toestellen eerst genomen, zeker is het Bileriotstelsel een van de volmaaktste, de sell it lerende uitslagen bewijzen dat I nen bewonderen heeft. Namen van vlite- j vallen.1 van een gewicht van ongeveer gors hoef ik hier niet te noemen, en 700 kilo's wordt het toestel in de lucht kent ze allen beter dan ik, en de ware prachtige uitslagen van onlangs, gelijk de koene vluchten van onzen Oliesla gers en vele anderen, die prachtige Ron de van het Oosten; het stoutste waag stuk van Modsant, die van Parijs naar Londen vloog en een aantal andere vluchten, staven genoeg dat de vlieg kunst deze laatste jaren met reuzen schreden is. vooruitgegaan. Om eenige rangschikking aan te dui den, steunt men zich op den bouw der draagvlakken. Men onderscheidt aldus ééndekkers, twéédekkers en méerdek- kers (deze laatste worden niet meer ge bruikt). De draagvlakten kunnen sys tematisch volgens een mïddenplan ge schikt zijn' ent vormen dan een wijdi op'C- ne V, zooals de vleugels der vogelen. Zulke toestellen noemt men éémdekkers.. Zij dragen de beide sturen van achter de motor en de schroef van voor en de loods zit er midden in. De tweedekkers bestaan uit twee boven elkander ge plaatste dmagvlakten, zooals de typen van Wright, Voisin en Farman. De draagvlakten zijn evenwijdig en door houten staven en dunne stalen draden verbonden. De vleugelwijdte verschilt geworpen. De reden waardoor deze toie stellen nog geen schitterende uitslagen bekomen hebben, alhoewel zij bij de volmaakte mogen gerekend worden, zijn deze: moeilijkheid! voor het aanleeren der behandelingen en groote oplettend heid van wege den stuurman vereischt. Wat nu de waarde van ieder steLsel aangaat, dat zullen ons de tijdien best leeren. Zeker bezit ieder stelsel zijn voordeelen en zijn nadoelen zooj bij voorbeeld: de ééndiekker zal veel snel ler dan de tweedekker zijn maar zal veel minder gewicht mede kunnen ne men; het Wrightstelsel, veel lichter dan hef Farmanstelsel, zou als erge concur rent tegen den ééndekker kunnen op treden, ware het niet de moeilijkheid van beihandeling. Zien1 wij nu welke toestellen het meest gebruikt worden, dan springt ons du idelijk in' 't oog dat dit jaar op eenige uitzonderingen nat, de ééndekkers na melijk de Blériottoiestellen, de kroon spannen. Inderdaad Olieslagers vliegt met 'n één1 dekker, Lebtane, Aubrun, de helden der Ronde van het Oosten; Tijek, MoLsant en veld andieren hebben allen ééndak- Niet nochtans voorzegt dat in tie één- dekkers dé definitieve oplossing van het vraagstuk zal gevonden worden, velen zoekenJ en zullen nog zoeken en vin den, maar men vergete niet dat het vliegenproLlema nog in zijn kinder schoenen staat en men herinnere zich slechts de stoombooten van over een zestigtal jaren en wie zou er ook de trein van 't jaar 1835 herkennen? Men zie dan ook met welke reuzenschreden die kunst voornit gaat. 't Is. pas vier jaren geleden, dat in Europa de eerste Vlucht, van eenige minuten slechts, en op Onbeduidende hoogte, gedaan werdl. iWat nu de toekomst van het vliegen aangaat, daar is al veel over geschre ven' en geredetwist en nog veel zal er over verhandeld worden, maar eene zaak' is zeker, dat het vliegen geroe pen is om latei' een groote rol als verkeersmiddel te vervullen. In tijd van oorlog zal de vliegmachine ook on schatbare diensten bewijzen. Uk van 81/2 tot 121/2 meier. De afstand derkers. Do reden daarvan is, gro.otendeels Een mijner kennissen kassier van het huis Laloubeyre, greep mij in ons gewone koffiehuis bij den arm, trok mij mee naar de rookkamer en fluisterde mij toe: „Zeg eens, ik moet je eens even wat vertellen. Ken je dien mijnheer wel met wien je daar stond te praten?" „Wien bedoel je? Maugis toch niet?" ,„Ja, hem bedoel ik. Ken je hem goed?" „Zeker, heel goed." „Welnu, neem dan een goeden raad van mij aan en ga hem uit den weg." „Waarom zou ik Maugis uit den weg gaan?" vroeg ik verbaasd. „Vraag mij niet naar de reden, maar doe wat ik je zeg," luidde het antwoord. „Maugis uit den weg gaan? Dat kan ik immers niet," riep ik ongedul dig. Sinds twee jaar waren wij eiken avond samen een partijtje bil jart hier." „Ik was wel bang, dat bet niet zou gaan," mompelde de ander. „Maar verklaar je dan toch nader. Is er op Maugis iets aan te mer ken?" „Dat ligt er aan, hoe men het op vat." >>Spreek toch duidelijker, ge zoudt mij bijna bang maken met uw om wegen en uitvluchten." „Dus ge wilt bet bepaald weten?" „Stellig." v I Hy keek een oogenblik scherp in 't 'roilu, boog zich toen tot mij over en fluisterde mij een paar woorden toe. „Hij? Maar dat is immers onmoge lijk!" riep ik verbaasd uit. „En toch is het zoo." „Kom, ge steekt er den gek mee! Maugis, de openhartigheid zelf, altijd even flink en royaal, zou bij „Het is zoo. Die lui moeten er im mers wel royaal en openhartig uit zien!" t. „Maar zijt gij er wel zeker van?" „O, wat dat betreft Met een geheimzinnig gebaar boog mijn kennis zich nogmaals tot mij over en fluisterde mij toe: „Ik heb het van een zijner voornaamste superieu ren zelf. Gij ziet dus, dat er niet aan te twijfelen valt." „Maar wien kan men dan toch ver trouwen, als zelfs Maugis...." „Welnu, ik heb je gewaarschuwd. Nu moet ge het zelf maar weten." „Wil je gelooven dat het mij vijf en twintig gulden waard zou zijn als ik het jou kon tegenspreken. Ik sta op zoo uitstekenden voet met Mau gis." „Nu, als ge meent er u niets van aan te moeten trekken „Maar, mijnheer, wat denkt ge wel van mij?" „Nu ja, er zijn eenmaal zekere in stellingen ten algemeene nutte, die er toch ook wezen moeten." „Geen woord meer "asjeblieft." De kassier verwijderde zich met een glimlach op de lippen en richtte zich tot eenige andere gasten. Wat mij betreft, ik bleef als ver suft in een hoek zitten, peinzende wat hij mij was komen meedeelen. (Wordt vervolgd.) Weekblad „de Katholieke Illustratie".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1910 | | pagina 6