TWÉÉDE BLAK,
Na misdaad, vergelding,
Kapitaal in de doode hand.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
WOENSDAG 26 OCT, ISiO,
In hare De schouwing over de ves
tiging der Portugeesche kloosterlin
gen in ons land, had de ,,N. ,Ct."
ook het bezwaar aangehaald, da.t hst
bezit in de doode hand er al weder
door zou vermeerderd worden.
De „Tijd" levert uitvoerig kritiek
op de beschouwingen der „N, Ct.
[Wat betreft de doode hand zegt de
„Tijd" o.a. het volgende:
^„Artikel 947 van ons .Burgerlijk
,Wetboek bepaalt, dat makingen bij
Uiterste wilsbeschikking ten behoe
ve van openbare instellingen, gods
dienstige gestichten, kerken of ar-
men-inriehtingen, ïlsïï geen gevolg
(hebben) dan voor zoover de Koning
aan de bewindvoerders dier gestich
ten dTe macht zal hebben verleend,
om die aan te nemen.; In artikel
1717 beide zijn overgenomen uit
den Code Napoléon wordt een
zelfde koninklijke machtiging ge-
©is-cht, om voor schenkingen aan
.openbare of godsdienstig© gestichten
de gevolgen der burgerlijke wet te
verzekeren. De bedoeling der arti
kelen is duidelijkte voorkomen, dat
te veel bezit bij' de zg. zedelijke
lichamen, die hun goederen plegen
vast te houden om er de vruchten
van te gebruiken, tezamen worde ge
hoopt. Onttrokken aan de gewone
circulatie, geeft zoodanig bezit geen
gelegenheid tot successie en dus ook
piet- tot het ondergaan van succes
siebelasting.
„Dat de 53 millióen, .waarmee de
„N. Ct." in haar stukje schermt, uit-
sluitend door de katholieke^ Moos*
ters binnen bet genoemde- tijdsver
loop onder de macht der doode hand
zouden gebracht zijn, is intusschen
©en fictie, welke men dadelijk door
ziet, zoo men zich herinnert, dat de
Katholieke Kerk in ons land van
haar vroeger bezit is ontbloot en
onder zware lasten gebukt gaat 'En
ook de „N;. Ct." moet weten, dat
in de 53 millioen' niet alleen kloos
tereigendommen begrepen zijn, maar
Pok de goederen van niet-katho
lieke, kerkelijke en wereldlijke in
stellingen, stichtingen van liefda
digheid, geldbeleggingen in huizen
of landerijen van levensverzekerin
gen. [Werd dan ook eenige belas
ting gelieven op goederen in de
3oode hand om hun gemis aan suc-
ceésiepenningen voor de schatkist te
'compenseeren iets dat op .zich
zelf wel te verdedigen zou zijn
de Katholieke Kerk zou een betrek
kelijk gering deel in zulk een be
lasting hebben bij te dragen. 'Overi
gens zou een bezit in de doode hand
geen reden voor den Staat kunnen
wezen om de kerk in haar souvercin
recht aan te tasten, waarover deze
als zichtbare maatschappij beschikt,
om tijdelijke middelen voor haar
geestelijke werkzaamheid te behee-
ren. Hoogstens zou de Staat zich
met de Kerk, die immers een zede
lijke zelfstandigheid is, kunnen ver
staan, om de moeilijkheden te voor
komen die uit een opeenhooping van
katholieke goederen in de doode
hand dreigen yoort te vloeien.''
{Rijke armen. Te Debreczin, in
Hongarije, heelt men dezer dagen eene
merkwaardige vondst gedaan. De ma
gistraat van Hajdu Szoboszlo deed een
onderzoek insteilen bij de bewoners der
stad met de bedoeling te controleeren
of men de voorgeschreven maatregelen
tegen de cholera had genomen. Bij ge-
egenheid van zoo'n huiszoeking in de
woning der Szabó, twee 70-jarige bede
laressen, vond men in een klein pakje
vele duizenden kronen aan papieren,
goud en zilver geld. In 'n hoekje vond
men verder een kistje met koper geld
dat meer dan honderd pond zwaar was.
Toch hebben' de beide bedelaressen
steeds in de grootste ellende geleefd.
Naar aanleiding van deze vondst
weid. het onderzoek voortgezet. In een
van de kamers van het bouwvallig huis
je konden de politieambtenaren bijna
niet binnendringen, omdat ze geheel
met pakjes was gevuld. In die pakjes
bevond zich gruis, courantenpapier en
waaridelooze rommel, die de oudjes
daar van den grond tot het plafond
hadden opgestapeld. De politiemannen
brachten al die pakjes uit de kamer
naar buiten en toen werd de groote
vondst gedaan.
In twee koperen ketels bevond zich
een ware schat. In een ervan Jagen
nikkelen en zilveren geldstukken van 1,
2, 10 en 20 filler en vele kronen. De
politie deed het geld in een zak en
bracht het met een wagentje naar het
stadhuis over. Het tellen van den schat
vorderde eventjes twee dagent Men
vond 2.700.000 stukken van 1 en 2
filler, ongeveer 16000 stukken van 10
en 20 filler en 11000 kronen. Op dm
zolder vond men onder die balken een
beschimmeld bundeltje met niet meer
gangfbara (bankbiljetten van 5, 10 en
100 gulden.
s—Dapper meisje beloond. Eenige
dagen geleden kreeg een 16-jarige boe
rendochter uit het dorp Great Busby
in North Yorkshire de Edward-medaille
als onderscheiding voor een buitenge
woon moedige daad. In September van
het vorige jaar had het jonge meisje
het leven gered van haar moeder, die
door een stier was aangevallen. Zij
ging 't woedende beest met een hooi
vork zoo krachtdadig te lijf dat het zijn
slachtoffer losliet. Koning Eduard had
de medaille reeds bestemd voor het
meisje maar door zijn plotselingen dood
was deze haar nooit uitgereikt. Thans
echter is miss Hugill uitgenoodigd in
het Marlborough paleis te verschijnen,
waar zij aan koning George voorge
steld werd en uit zijn handen de me
daille aannam.
i— De Iranendoek. In Tyrol, bij Üe
Italiaansehe grenzen, in een zijdal van
de Etsch, heerscht een schoon gebruik.
Als daar een bruid naar de kerk
gaat om to trouwen, wordt haar eer
zij den drempel van het ouderlijk huis
overschrijdt, door hare moeder een zak
doek van nieuw linnen gegeven. Dien
zakdoek houdt zij gedurende de plech
tigheid in da hand om de gebruikelijke
bruidstranen er mede af te drogen. Na
den bruiloftsdag legt de jonge vrouw
dien ongewasschen tranendack op de
bovenste plank van haar linnenkast,
om hem nooit weder te gebruiken; hoe
dikwijls de kast ook geledigd of gevuld
wordt, hij alleen blijft op zijn plaats.
De kinderen groeien op, trouwen, de
dochters krijgen van moeder nieuwe
tranendioeken in haar eigen huishouden
mee: de doek van moeder blijft op
de oude plaats. Haar hij heelt nog
slechts de helft zijner bestemming ver
vuld de andere helft blijft nog over.
Een geheele familie sterft uit misschien
de eenmaal zoo ïrissche jonge bruid
is oud geworden. Zij overleeft mis
schien haar echtgenoot, haar kinderen
allen sterven vóór baar, en nog al
tijd heeft het laatste geschenk, dat zij
ais meisje van hare moeder gekregen
heeft, het tweede gedeelte zijner laak
niet kunnen vervullen.
Maar dat oogenbtik komt eindelijk
ook. Eindelijk sluiten zich de matte
oogen van het oude moedertje lot den
laatsten, eeuwigen slaap.
Dan dekt dezelfde doek', die een
maal de tranen van geluk der jeugdige
bruid op haar trouwdag heeft afge
droogd, de bleeke lippen cn gesloten
oogen der doode vrouw en gaat met
haar in het graf.
Do reuzenhoed als verrader. Een
paar gewiekste dieveggen, die met bui
tengewone brutaliteit een der grootste
Berlijnsche bazars tot het terrein ha-
rer werkzaamheden maakten, hadden
aan. een van de tegenwoordige, mon
sterachtig groote hoeden, de noodlot
tige ontdekkina van haai- diefstallen te
twijten.
„Frau" Helcne Seeling, 58 jaar, meer
malen veroordeeld, cn haar aanvallige
25-jarige dochter, die eveneens herhaal
delijk met den rechter in ongewensch-
le aanraking is gekomen, togen, ge
wapend met groote kartonnen cn spa
nen doozen, naar een bekend „Waren-
haus" eiï begonnen daar een waren
rooftocht.
Alles wat niet spijker vast was en
waarop ze ongemerkt de hand konden
leggen, verdween bliksemsnel in delee
ge doozen, en in een wip hadden die
langvingarige dames voor 500 mark bijv
eenges tol en. Maar toen werden zij ook
door haar noodlot achterhaald.
Een prachtige, enorme, verbazende
hoed wekte haar begeeren. En zóó han
dig manoeuvreerden de dieveggen, dat
zij het monsterachtige hoofddeksel, dat
op 150 mark geprijsd stond, in een gun
stig oogenblik konden benaderen. Bij
het transporteeren echter van het meu
bel stielen de dieveggen op een onver-
wachten hinderpaal. Zij wilden zich
naar het WL C. begeven, alwaar zij te
voren het reeds gestolene netjes in de
meegebrachte doozen hadden verpakt,
maar.... d« hoed kon de dleur niet
door, niet overdwars, niet in de lengte,
niet in de hoogtel
De dieveggen drukten Het prachtstuk
daarom sterk samen, waardoor een op-
zichteres op beide vrouwen opmerk
zaam werd. Ondervraagd zijnde, vie
len zij totaal uit haar rol en tevens
door de mand. Zij moesten dien ge-
heefen buit weer afgeven en werden
naar het politiebureau gebracht.
D© zuinige eega. Het gebeurde
in een Duitschen volksschouwburg te
Weenen. Het was bij de première van
een stuk en mevrouw Galafres moest
zeggen: „Ik zal van nu af sparen.
Waartoe toch heeft men zooveel dure
hoeden noodigï Dat is toch werkelijk
overbodig!" Daar werd uit de eerste
rijen van het parket, temidden van de
stilte, een schuchter bravo, bravo, ge
hoord. Dat was zoo buitengewoon ko
misch, dat een vroolijk gelach door, de
schouwburg klonk. Maar ook de too-
neelspeelster was zoo verbluft, dat zij
van het lachen niet verder door Eon
gaan. De meneer, die schuld had aan
het incident, schaamde zich geweldig,
hij moet echter aan zjjn huren verteld
hebben, dat nog nooit een dichterwoord
hem zoo had getroffen als dat van de
dure hoeden.
Verruiming van 't belastinggebied
der gemeenten.
JJiü Den Haag schrijft peg ©ja,n
3e „Tel,'-':
De commissie van voorbereiding
van het aanhangige wetsontwerp tot
wijziging der gemeentewet (verrui
ming van het belastinggebied dei-
gemeente) heeft, naai- men weet* on
langs met den minister van biunen-
landsch© zaken vergaderd, ter be
spreking van het ontwerp. Omtrent
de r esultaten van dit overleg verne
men wij het volgende:
De Minister was niet bereid, aan
de bezwaren van 'hen, die de voor
gestelde maatregelen onvoldoende
achten, ter leniging v,an den finan-
cieelem nood der groote gemeenten,
tegemoet te komen door aan het
ontwerp een wetsontwerp tot ver-
hooging der rijksuitkeeringen aan de
gemeenten toe te voegen, .Ook bleek
hij weinig geneigd, terug te komen
op het stelsel, dat ten aanzien van
de forenzenbelasting in het ontwerp
gevolgd ia Volgens dat stelsel zijn,
naar men weet, de inkomsten voor
3/4 belastbaar ter plaatse, waar zij
gekweekt worden, en voor do helft
ter plaatse, waar 't hoofdverblijf ge
vestigd is, terwijl voor de personen,
wier bedrijven in verschillend© ge
meenten worden uitgeoefend, de be
lastbaarheid voor elk dier gemeen
ten geregeld wordt naar verhouding
van de daar ter plaatse uitbetaalde
loonen, voor hen, wier inkomsten uit
vaste goederen bestaan, na;ar .de .ka
dastrale opbrengst
Jüe minister wifde echter in over
weging nemen, of eenige wijziging
gewenscht jvas, in het bijzonder of
de (regeling voor zoover zij de in
komsten uit vasté goederen (lande
rijen) betreft, te vervangen is door
een andere, die niet zoo zonder nood
zaak liet platteland bevoordeelt ten
koste van de groote steden Een. he
zwaar, tegen hét ontwerp, inge
bracht, was ook, dat van de perso
nen die in de gemeente, waar ze geen
hoofdverblijf hebben, een beroep .of
bedrijf uitoefenen, alleen degenen
die zulks in een kantoor, winkel,
werkplaats ©f andere vaste inrich
ting uitoefenen, belastbaar zouden
zijn; D© bedoeling bleek echter te
zijn, dat deze belasting een ruimer
categorie Van personen zal omvatten,
dan d.e bepaling .schijnt te noemen
De redactie van dit artikel zal .dus
waarschijnlijk ©enige (wijziging on
dergaan;
Voorts toonde de minister zich' be
reid te overwegen, of tegemoetgeko
men kan worden aan den wensen,
in de com missie geuit, dat in de wet
de grondslagen zullen worden vast
gelegde waarop .bedrijven eventueel
in de gemeentebelasting zullen wor
den a:ang-eslaigen3 (Ook bleek hij zich
goed rekenschap to geven van de
moeilijkheden, waarmee de gemeen
ten te kampen zouden hébbén .bij
een belasting van de najainlooze ven
nootschappen1, waarvan vele naar
kleine gemeenten zouden uitwijken
om de belasting t© ontgaan. In
verband hiermede zegde hij alsnog
overweging .toe van het denkbeeld,
in de commissie op, den voorgrond
gesteld, om van de naamlooze ven
nootschappen een rijksbelasting te
heffen, waarvan de .opbrengst aan
de gemeenten, zou; worden uit
gekeerd.;
1 V
Astrologie met debat.
Het Nederlandsch genootschap voor
astronomie en moderne astrologie,
had in de Nutszaal te Amsterdam een
25-tal aanwezige dames en heeren
verzameld, om te luisteren naar de
voordracht, die de heer A. E. Thic-
rens, uit Den Haag, over astrologie
houden zou.
In den breede betoogde de spreker
van den avond, nadat de voorzitter
had toegezegd, dat aan het eind van
de voordracht gelegenheid zou wor
den gegeven, om vragen te stellen,
dat de astrologie een weg is om te
leeren begrijpen het verband tus
schen planeten en alle ander leven.
De vraag moest gesteld worden,
vervolgde spreker: is de astrologie
waar, of is ze n i e t waar.
Door experimenteel werk kan reeds
worden aangetoond, dat de resulta
ten der astrologie een zekere soort
van juistheid bezitten.
De inleider zal reeds tevreden zijn
als de aanwezigen zich thuis de
vraag stellen of de astrologie wrtar
of niet waar is.
Na de inleiding stelde een der aan
wezigen, een veelbelovend jong-
mensch met 'n zwaren krullebol
en groote belangstelling in astrolo
gie, na een gepaste opmerking, en
kele vragen.
Vrager: Meneer de inleider, 'k
heb niets gehoord over astrologie, 't
was een theosophische propaganda-
speech.
Inleider: Dat moet ik' weten.
Misschien komt er een volgenden
keer een lezing over practiscke astro
logie.
Ja, maar er staat tocli in de ad
vertentie: voordracht over astrolo
gie.
Is 't dan zoo erg, gesteld, dat 't
zoo ware, dat 't een theosonhische
speech was! Ik bèn theosoof. Wilt u
ni'n insigne zien? (Vroolijkkeid.)
Inleider wijst er nu op, dat de me
dische wetenschap en de justitie bij
't trekken der verschillende horosco
pen, in de toekomst reusachtig veel
nut vau de astrologie zullen kunnen
hebben.
Vrager met zwarten krullebol: U
beweert, dat de planeten en kometen,
dat de beweging in den kosmos of
elk extra-ordinair verschijnsel in den
kosmos zijn invloed op de mensch-
lieid gelden doet. Nu hebben we ge
had de komeet van Halley. Er waren
mensclien ,die zich den loop van een
revolver voor 't hoofd zetten. Ande
ren weer hebben liun heele huishou
ding, vrouw, kindereu, vai-kens, koe-
heesten, geslacht en opgegeten, gepe
keld of ongepekeld. Dat was de vrees
voor 't ongewone. Men sprak er van,
men was ook bang, dat de wereld
zou vergaan door het verlengstuk -an
den rug van meneer Halley. Vrees
was dat. Maar nu, meneer de inlei
der, verder had die komeet geen in
vloed.
Inleider: Wat geen invloed? Stu
deert u dan astrologie? Meneer, er is
géén land dat in dit jaar niet van
regeering is veranderd of waar geen
Kamerontbinding heeft plaats ge
had. Zelfs in Rusland had Halley
staatkundigen invloed, al houdt men
dit daar ook diep verborgen. Het
gebeurde in Portugal zou ik astro
logisch anders willen verklaren.
Vraag: Maar er is een komeet
geweest, die éénmaal verscheen en
nóóit weer terugkomt, die voor al
tijd „wel te rusten" kon worden gc
wenseht. Wat zegt u daarvan?
Maar meneer, u bestudeert de
astrologie niet. 'k Hoor 't in een wip.
Ja, meneer, schudt niet van nee.,
in een wip!
In Januari is die nieuwe komeet,
die ééndagsch vlieg gekomen en de
invloed?.... De overstroomingen van
Parijs!.... In Friesland!
(Sensatie bij de aanwezige jonge
dochters van 74.)
Aangevuurd door dit succes merkt
de astrologische inleider astrologisch
op: Praat toch niet over iets, wat u
niet weet!
Nog wat! Luister, meneer!
De electro magnetische werking
van de Nova Perzé heeft zich met '11
miniatuur schim, vertoont in 1904
zoowat. De invloed van de Nova Per-
zé doet zich op onze aarde gelden 108
jaren vroeger.
Keken dat nu 'ns uit, meneertje,
reken 's uit! Als je goed uitrekent,
kom je in de Fransche revolutie!
Een damesstem, vinnig tot den
zwartkrulligen debater: Hé, wat zegt
u daar van? (Groote vroolijkheid.)
Alsnu wordt het woord gevraagd
door een meneer met 'n lange boord.
Hij was nog schoon onder de kin
vóór de terugwerkende demonstratie
van de Nova Perzé.
Meneer de inleider! 'k Heb op
nw aanraden het hoek bestudeerd, dat
u mij hebt genoemd, nadat ik van te
voren de horoscoop had getrokken
van eenige kudden misdadigers. In
dat hoek staat, dat de maan ontzag
lijken invloed oefent. Als men in de
landen onder den equator een best
stalen mes 's avonds in het maan
licht legt, zal het 's morgens blijken
volslagen in blik veranderd te zijn
door de doodelijke werking van de
maan die daar, zonder blikken of blo
zen, dergelijke misdaden op het ge
weten heeft.
Een kikvorsch, daar eenigen tijd
door de maan beschenen, wordt tot
pap, als men wil tot draroet.
Meneer krullebol, wanneer u 't on
derzoeken wilt, loop dan naar de
maan.... 'k wil zeggen, maak 'n reis
je naar de equator landen!....
Krullebol-debater: Maar hier,
hier in Nederland, bemerkte men
vroeger op menig notaris, den laat
sten tijd op sommige kassiersloopers,
de uitwerking en aantrekkingskracht
van de maan.
Maar op kikvorschen?
Er zijn hier nog al wat kikvor
sehen! (Hilariteit.) Maar 'k heb nog
nooit een in de maan gebakken kik
vorsch ontmoet. (Vreeselijk vroolijk-
heidsspeetakel.)
Daar de geachte inleider nu wordt
aangetrokken door het naderend ver
trekuur van den trein naar Den
Haag, wordt nu de vergadering, met
een opwekking tot aansluiting bij 't
genootschap, gesloten.
Brand in het s.s. „Koningin iWil-
helmina". Volgens het „So-er. Hbl.",
hebben er een brand in de bunkers en
tevens een ontploffing aan boord van
bet stoomschip „Koningin Wilhelminai"
plaats gehad, toen dit stoomschip op
reis was van Batavia naar Soerabaj'a.
Van een der schepelingen Vernam het
blad, dat slechts korten tijd, nadlat de
„Koningin Wilhelmina"- de haven van
Batavia verlaten had, een der machinis
ten lot de minder aangename ontdek
king kwam, dat 'de kolen in een der
hunkers aan het broeien waren. Dade
lijk werd deze bunker zorgvuldig af
gesloten, terwijl op last van den eersten
machinist en den kapitein het diepste
stilzwijgen werd bewaard over het ge
val.
Op de roede van Semarang merkte
men, dat het broeien in plaats van af-,
was toegenomen, doch dat er geen on
middellijk gevaar bestond.
Totdat .Woensdagmorgen omstreeks 6
uur met een hevigen slag de deksels
'van den hunker omhoog vlogen. On
middellijk waren de gangen met rook
gevuld^ wat de consternatie nog ver
grootte.
Er werd last gegeven om de booten
gereed te maken, zoo die noodig moch
ten blijken, wat gelukkig niet het ge.
val was.
Daar juist het dek geslobberd werd,
konden onmiddellijk de slangen, dié hier
voor gebruikt worden, als brandslan
gen drenst doen, en begon men des
rookenden kolen hoop door de bunker-
gaten te bespuilen. De passagiers wer
den gewaarschuwd, doch hielden zich
vrij kalm. Ondertusschen had de be
manning de drie gewonden, n.L twee
koks en een stoker-, waarvan er twee
door het weggeslagen bunkerlurk zware
hoofdwonden hadden opgeloopen, ver
bonden. j
Toen het schip te Soerahaja aan
kwam, werd om de stoomspuit van
het marine-etablissement geseind, die
echter slechts weinig hulp behoefde te
verleen en. De zwaar gewonden werden
naar het hospitaal overgebracht.
Tandhoremkoraal. Men schrijft uit
Stavoren aan de „Leeuw. Crt."
Verschillende visschers hielden zich
hier in den laatsten tijd bezig met het
vfsschen van tandhorenkoraal, dat een
Stavorensch visscher betitelt met den
naam van „bloempjes". Het wordt
duchtig gespoeld en gemangeld cn komt
dan volkomen frisch daaronder uit. Rep
K. G. maakt de visscher er 90 cent
voor. Thans evenwel slaat de handel
in bloempjes stil; de aanvoer schijnt
te groot geworden. .Wij warm in de
gelegenheid groen geverfde bloempjes
te zien. Het goedje ziet er dan prachtig
uit en het is duidelijk, dat het aldus
voor velerlei versiering in aanmerkiBg
kan komen
De Middachter bosschen in gevaar.
Men schrijft uit Rheden aan de ',,N.
R. Ct."- dat een der schoonste land
goederen, bijna uitsluitend bestaande uit
bosch, onder den hamer zal komen.
Het landgoed Haguenau, dat het groot
ste deel der Middachter bosschen omvat
wordt in November as. publiek ver
kócht
De vele vreemdelingen, die jaarlijks
in de Steeg, Dieren en Elleeom logee-
ren, kunnen in het vervolg wel elders
gaan kijken 0! er nog mooie plekjes
in Nederland zijn, indien de vrees wordt
bewaarheid, dat houtkoopers de bos
schen in handen krijgen. Ja, we behou
den de Middlaehterlaan wel en de bos
schen, behoorendo bij het kasteel Mid-
dachten en de Onzalige bosschen, doch
het geheele karakter der streek wordt
verbroken, wanneer het ten nborden
daarvan gelegen uitgestrekte Haguenau
wordt kaalgehakt of wel verbrokkeld
in villapark.
Do hoop wordt uitgesproken, dat lief
de voor de natuur en eigenbelang de
handen ineen zullen slaan en nog een
middel zullen vinden om deze streek
voor dit onheil te bewaren.
'n Sprookje? Een architect te
Bussum had den aannemer M. te Hil-
versum, twee remises voor rijtuigen en
machines der Gooische Stoomtrammaat-
sehappij doen bouwen. Na passen en
meten waren eindelijk de remises aan
den Laarderweg te Hilversum voltooid.
De machines zouden voor het eerst
hun nieuw nachtleger opzoeken, doch"
niet noodig, de ingang bleek te smal.
De hengsels van de deuren werden huf-
tenwaarls aangebracht. Thans ging het
wat de breedte betreft, maar do machi
nes hadden zich zeker uitgerekt out
den nauwen ingang niet te passecren,
want ze bleven nu weer boven vast
zitten, met stoombel, fluit en schoor
steen. Thans kan men overdag de werk
lieden de machineloodsen zien veran
deren. en 's nachts de machines op een
rijtje in den maneschijn zien droo-
FEUILLSTON.
90)
'Overal Iïeerschte volkomen stilt©
Kom fluisterde de inillionair,
terwijl hij Ovide bij de hand nam
en hem zoo voort geleidde
Te samen liepen zij langs den
muur tot aan eene gang, die voerde
naar de binnenplaats, welke vol was
met balken, planken en allerlei so or
ten van benoodigdheden.
Zij gingen die zoo stil mogelijk
over en Joris Garand bleef .weldra
staan voor eene kleine deur
Hier is hetmompelde hij,
.terwijl hij al tastend na,ar het sleu
telgat zocht. t
'D© deur ging open,
Ziedaar den sleutel.. Sla
rechts af..Binnen vijf minuten
zult gij op .den weg naar Colom-
bes zijn..
Ovide nam den sleutel, ging vlug
naar buiten en verdween in de duis
ternis.
De klok v,an Courbevoie sloeg acht
XXXY:
Juist op 'dat oogenblik stapte Lu-
tic in den trein, die in het station
Saint-Liazare. tot vertrek gereed
stond.
Daar zij de groote kartonnen doos,
waarin de baljapon lag, bij zich had,
nam zij een kaartje tweede klasse,
om beter op. haar gemak te zijn en
zij was .ook werkelijk alleen.
[Weldra was zij to Bois-Colombés
aangekomen cn sloeg .den weg in,
dien zij den vorigen dag gevolgd
had
Eenige personen, die van Parijs
kwamen, legden een deel van den
weg met haar a,f:
Lucie liep zoo vlug, mogelijk Het
was nog niet laat genoeg om be
vreesd te zijn
Alleen toen zij op de vlakte kwam
en niemand daar zag, sloeg zij een
on gemsten blik om zich heen.
Zij hoorde evenwel het geratel der
rijtuigen op den weg ,en mensche-
lijke stemmen aan de andere zijde
der spoorbaan.
Het jonge meisje gevoelde zich
daardoor nog .niet geheel cn ail al
leen.
Op het ©'ogenblik, dat Lucie het
groepje populieren, omringd door
struikgewas, waar zij den vorigen
dag ,een schijnbaar slapenden boer
had zien liggen, zou hereiken, was
Ovide daar aangekomen.
Het zachte geluid der voetstap
pen van Lucie trof zijn oor en ter-
zelfdertijd hoorde hij iemand aan
komen, die denzelfden weg, maar in
tegengestelde richting volgde. i
Ofschoon hij voldoende door do
duisternis beschermd .was, haastte
hij zich foch achter de struiken weg
te kruipen,
Ovide harkende haar of liever
raadde, bij het zien v.a,n de karton
nen doos, die zij in de hand had,
dat zij het was, daar de duisternis
hem belette haar goed te zien.
De voetstappen verwijderden zich
in beide richtingen.
Ik heb .thans niet weinig tijd
tot wachten, mompelde de bandiet,
Ik kan, zooveel ik wil, mijn gemak
nemen.
Hij gleed pnder Üe takken door,
maakte een plaatsje in het bosehje,
ging op zijn zakdoek zitten, stak
©en pijp aan en wapende zich' met
geduld, terwijl hij oog en por open
hield
Lucie bereikte zonder tegenspoed
het doel van hare reis'j
De bedienden, die voortdurend
door mijnheer geroepen en door me
vrouw beknord .werden, wisten niet-,
wien van dé twee zij gehoorzamen
moesten.
Het kamermeisje haastte zich te
gaan zeggen dat de naaister, geko
men was.
De burgemeestersvrouw, die reads
gedurende een nur bromde, dat zij
haar japon niet zag verschijnen,
riep .uit
Ah! eindelijk! Gélukkig!
Zij gaf Jbevél het jonge, meisje
dadelijk binnen .te laten, en vroeg
haar levendig: i
[Welnu, juffrouw, zijl ge klaar
gekomen?
Ja, mevrouw, i-'
En is alles goed geslaagd
Ik geloof het wel.
r Ik wacht den kapper..hij zaj
dadelijk komen. [Wij zullen, zoodra
hij mij gekapt heeft, 'don japon aan
trekken,
Lucie had, .voor 'zij' in' hét huis
kwam, pp alle oponthoud gerekend
©n zich' daarop; voorbereid,
Zöoals jnevjouw; xerkies.t, zei-
de zij.
De kapper kwam binnen'.-
'Hij had niet minder- .dan drie
kwartier noodig .om mevrouw, die
geen kapsel goed kon vinden, te be
dienen r i
Eindelijk kwant dé Keurt aap L"u-
éie:' i
De baljapon .werd uit de karton
nen doos, .waarin hij zorgvuldig was
neergelegd, te voorschijn gehaald en
nadat de. .burgemeestersvrouw haar
aan alle kanten nauwkeurig .beke
ken had1, gal zü1 fevel, haar te
kleeden.; 1
Dat klee'dinglstuk, hetwelk in zoo
weinig tijd .vervaardigd was, bleek
een waai- meesterstuk te zijn het
zat prachtig .om het lichaiam en me
vrouw verwaardigde zieth hare ho.oge
goedkeuring .uit .te spreken;!
Er moest evenwel iets aaiï liet
lijf Veranderd .worden.;
Daarna! moest zij1 nog .de takken
van natuurlijke, bloemen vasthech
ten en dit was geen kleine bezigheid
Lucie slaakte .opnieuw een zucht
van .onderwerping „en zette zich aa 11
hét werk
J
\1XXXYL4
[Wij' zullen haar ijverig laten
voortwerken en keeren. terug .naar
Parijs in dg bakkerij in de Dïauphi-
nestraat.- 1
H©t was 'negert uur s avonds,^
De dienstmaagd van juffrouw Le-
bret .was naar den apotheker ge-
gaart, om een drankje te halen, dat
de dokter de zieke, wier toestand
al meer en meer verergerd©, liad
yoorgeséhreven
Moeder Lason bleef in 'den winkel
op .de terugkomst van de dienstbo
de cn dert heer Lébrct wachten:
Tien minuten over negen kwam
deze
Hij was een groote man met laag
Voorhoofd, wiens gelaat dat zeer
weinig verstand aanduidde, stijf-
hoofdjgiheid en hebzucht te. kennen
gaf:
Hoe gaat het met de vrouw,
moeder, Ldson? vroeg bü, .toen hij
in den winkel kw.am
i Zeer slecht, mijnheer LeEret,
antwoordde de hrooddraagster
Reeds gedurende twee uren maakt
zij' zich' ongerust, dat rrij niet zult;
terugkomen^Zij wenseht u te spre
ken;,
Ik zal dadelijk naar boven
gaan,.
En de heer Lebret ging- inder
daad naar zijne vrouw, die met
koortsachtig .ongeduld wachtte.
Toen zij hem zag; stak zij hem
do hand ,toe,
Lebret nam die hand en sloot haar
in de zijne.
De ziekte had sedert den vorigen'
dag vreeselijke vorderingen ge
maakt. Da,ar hij op het eerste gezicht
den dood op dat bleeke gelaat zag-,
gevoelde de bakker, ofschoon hij
niet teergevoelig van aard was, het
hart ineenkrimpen,;
[Welnu! beste vrouw, gaat hét
nog niet wat beter? vroeg- hij.
De zieke antwoordde, bijna on
verstaanbaar, zoo zwak was zij
reeds: het is met mij gedaanik
gia sterven..
De tranen kwamen in de dogen
van den echtgenoot.
Komaan I Komaanantwoordde
hij,. [Waartoe al die zwarte gedach-
Het heel't- nieta te beteekenen
Maar terwijl hij zoo sprak, dacht
hij: Zij heeft gelijk, ik geloof, .dat
zij y.erlorea is t
(Wordt vervolgd)
NIEUWE hAARLE/ASCHE COURANT
UUI-4