TWÉÉDE BLAK, Na misdaad, vergelding, Kapitaal in de doode hand. BUITENLAND. BINNENLAND. WOENSDAG 26 OCT, ISiO, In hare De schouwing over de ves tiging der Portugeesche kloosterlin gen in ons land, had de ,,N. ,Ct." ook het bezwaar aangehaald, da.t hst bezit in de doode hand er al weder door zou vermeerderd worden. De „Tijd" levert uitvoerig kritiek op de beschouwingen der „N, Ct. [Wat betreft de doode hand zegt de „Tijd" o.a. het volgende: ^„Artikel 947 van ons .Burgerlijk ,Wetboek bepaalt, dat makingen bij Uiterste wilsbeschikking ten behoe ve van openbare instellingen, gods dienstige gestichten, kerken of ar- men-inriehtingen, ïlsïï geen gevolg (hebben) dan voor zoover de Koning aan de bewindvoerders dier gestich ten dTe macht zal hebben verleend, om die aan te nemen.; In artikel 1717 beide zijn overgenomen uit den Code Napoléon wordt een zelfde koninklijke machtiging ge- ©is-cht, om voor schenkingen aan .openbare of godsdienstig© gestichten de gevolgen der burgerlijke wet te verzekeren. De bedoeling der arti kelen is duidelijkte voorkomen, dat te veel bezit bij' de zg. zedelijke lichamen, die hun goederen plegen vast te houden om er de vruchten van te gebruiken, tezamen worde ge hoopt. Onttrokken aan de gewone circulatie, geeft zoodanig bezit geen gelegenheid tot successie en dus ook piet- tot het ondergaan van succes siebelasting. „Dat de 53 millióen, .waarmee de „N. Ct." in haar stukje schermt, uit- sluitend door de katholieke^ Moos* ters binnen bet genoemde- tijdsver loop onder de macht der doode hand zouden gebracht zijn, is intusschen ©en fictie, welke men dadelijk door ziet, zoo men zich herinnert, dat de Katholieke Kerk in ons land van haar vroeger bezit is ontbloot en onder zware lasten gebukt gaat 'En ook de „N;. Ct." moet weten, dat in de 53 millioen' niet alleen kloos tereigendommen begrepen zijn, maar Pok de goederen van niet-katho lieke, kerkelijke en wereldlijke in stellingen, stichtingen van liefda digheid, geldbeleggingen in huizen of landerijen van levensverzekerin gen. [Werd dan ook eenige belas ting gelieven op goederen in de 3oode hand om hun gemis aan suc- ceésiepenningen voor de schatkist te 'compenseeren iets dat op .zich zelf wel te verdedigen zou zijn de Katholieke Kerk zou een betrek kelijk gering deel in zulk een be lasting hebben bij te dragen. 'Overi gens zou een bezit in de doode hand geen reden voor den Staat kunnen wezen om de kerk in haar souvercin recht aan te tasten, waarover deze als zichtbare maatschappij beschikt, om tijdelijke middelen voor haar geestelijke werkzaamheid te behee- ren. Hoogstens zou de Staat zich met de Kerk, die immers een zede lijke zelfstandigheid is, kunnen ver staan, om de moeilijkheden te voor komen die uit een opeenhooping van katholieke goederen in de doode hand dreigen yoort te vloeien.'' {Rijke armen. Te Debreczin, in Hongarije, heelt men dezer dagen eene merkwaardige vondst gedaan. De ma gistraat van Hajdu Szoboszlo deed een onderzoek insteilen bij de bewoners der stad met de bedoeling te controleeren of men de voorgeschreven maatregelen tegen de cholera had genomen. Bij ge- egenheid van zoo'n huiszoeking in de woning der Szabó, twee 70-jarige bede laressen, vond men in een klein pakje vele duizenden kronen aan papieren, goud en zilver geld. In 'n hoekje vond men verder een kistje met koper geld dat meer dan honderd pond zwaar was. Toch hebben' de beide bedelaressen steeds in de grootste ellende geleefd. Naar aanleiding van deze vondst weid. het onderzoek voortgezet. In een van de kamers van het bouwvallig huis je konden de politieambtenaren bijna niet binnendringen, omdat ze geheel met pakjes was gevuld. In die pakjes bevond zich gruis, courantenpapier en waaridelooze rommel, die de oudjes daar van den grond tot het plafond hadden opgestapeld. De politiemannen brachten al die pakjes uit de kamer naar buiten en toen werd de groote vondst gedaan. In twee koperen ketels bevond zich een ware schat. In een ervan Jagen nikkelen en zilveren geldstukken van 1, 2, 10 en 20 filler en vele kronen. De politie deed het geld in een zak en bracht het met een wagentje naar het stadhuis over. Het tellen van den schat vorderde eventjes twee dagent Men vond 2.700.000 stukken van 1 en 2 filler, ongeveer 16000 stukken van 10 en 20 filler en 11000 kronen. Op dm zolder vond men onder die balken een beschimmeld bundeltje met niet meer gangfbara (bankbiljetten van 5, 10 en 100 gulden. s—Dapper meisje beloond. Eenige dagen geleden kreeg een 16-jarige boe rendochter uit het dorp Great Busby in North Yorkshire de Edward-medaille als onderscheiding voor een buitenge woon moedige daad. In September van het vorige jaar had het jonge meisje het leven gered van haar moeder, die door een stier was aangevallen. Zij ging 't woedende beest met een hooi vork zoo krachtdadig te lijf dat het zijn slachtoffer losliet. Koning Eduard had de medaille reeds bestemd voor het meisje maar door zijn plotselingen dood was deze haar nooit uitgereikt. Thans echter is miss Hugill uitgenoodigd in het Marlborough paleis te verschijnen, waar zij aan koning George voorge steld werd en uit zijn handen de me daille aannam. i— De Iranendoek. In Tyrol, bij Üe Italiaansehe grenzen, in een zijdal van de Etsch, heerscht een schoon gebruik. Als daar een bruid naar de kerk gaat om to trouwen, wordt haar eer zij den drempel van het ouderlijk huis overschrijdt, door hare moeder een zak doek van nieuw linnen gegeven. Dien zakdoek houdt zij gedurende de plech tigheid in da hand om de gebruikelijke bruidstranen er mede af te drogen. Na den bruiloftsdag legt de jonge vrouw dien ongewasschen tranendack op de bovenste plank van haar linnenkast, om hem nooit weder te gebruiken; hoe dikwijls de kast ook geledigd of gevuld wordt, hij alleen blijft op zijn plaats. De kinderen groeien op, trouwen, de dochters krijgen van moeder nieuwe tranendioeken in haar eigen huishouden mee: de doek van moeder blijft op de oude plaats. Haar hij heelt nog slechts de helft zijner bestemming ver vuld de andere helft blijft nog over. Een geheele familie sterft uit misschien de eenmaal zoo ïrissche jonge bruid is oud geworden. Zij overleeft mis schien haar echtgenoot, haar kinderen allen sterven vóór baar, en nog al tijd heeft het laatste geschenk, dat zij ais meisje van hare moeder gekregen heeft, het tweede gedeelte zijner laak niet kunnen vervullen. Maar dat oogenbtik komt eindelijk ook. Eindelijk sluiten zich de matte oogen van het oude moedertje lot den laatsten, eeuwigen slaap. Dan dekt dezelfde doek', die een maal de tranen van geluk der jeugdige bruid op haar trouwdag heeft afge droogd, de bleeke lippen cn gesloten oogen der doode vrouw en gaat met haar in het graf. Do reuzenhoed als verrader. Een paar gewiekste dieveggen, die met bui tengewone brutaliteit een der grootste Berlijnsche bazars tot het terrein ha- rer werkzaamheden maakten, hadden aan. een van de tegenwoordige, mon sterachtig groote hoeden, de noodlot tige ontdekkina van haai- diefstallen te twijten. „Frau" Helcne Seeling, 58 jaar, meer malen veroordeeld, cn haar aanvallige 25-jarige dochter, die eveneens herhaal delijk met den rechter in ongewensch- le aanraking is gekomen, togen, ge wapend met groote kartonnen cn spa nen doozen, naar een bekend „Waren- haus" eiï begonnen daar een waren rooftocht. Alles wat niet spijker vast was en waarop ze ongemerkt de hand konden leggen, verdween bliksemsnel in delee ge doozen, en in een wip hadden die langvingarige dames voor 500 mark bijv eenges tol en. Maar toen werden zij ook door haar noodlot achterhaald. Een prachtige, enorme, verbazende hoed wekte haar begeeren. En zóó han dig manoeuvreerden de dieveggen, dat zij het monsterachtige hoofddeksel, dat op 150 mark geprijsd stond, in een gun stig oogenblik konden benaderen. Bij het transporteeren echter van het meu bel stielen de dieveggen op een onver- wachten hinderpaal. Zij wilden zich naar het WL C. begeven, alwaar zij te voren het reeds gestolene netjes in de meegebrachte doozen hadden verpakt, maar.... d« hoed kon de dleur niet door, niet overdwars, niet in de lengte, niet in de hoogtel De dieveggen drukten Het prachtstuk daarom sterk samen, waardoor een op- zichteres op beide vrouwen opmerk zaam werd. Ondervraagd zijnde, vie len zij totaal uit haar rol en tevens door de mand. Zij moesten dien ge- heefen buit weer afgeven en werden naar het politiebureau gebracht. D© zuinige eega. Het gebeurde in een Duitschen volksschouwburg te Weenen. Het was bij de première van een stuk en mevrouw Galafres moest zeggen: „Ik zal van nu af sparen. Waartoe toch heeft men zooveel dure hoeden noodigï Dat is toch werkelijk overbodig!" Daar werd uit de eerste rijen van het parket, temidden van de stilte, een schuchter bravo, bravo, ge hoord. Dat was zoo buitengewoon ko misch, dat een vroolijk gelach door, de schouwburg klonk. Maar ook de too- neelspeelster was zoo verbluft, dat zij van het lachen niet verder door Eon gaan. De meneer, die schuld had aan het incident, schaamde zich geweldig, hij moet echter aan zjjn huren verteld hebben, dat nog nooit een dichterwoord hem zoo had getroffen als dat van de dure hoeden. Verruiming van 't belastinggebied der gemeenten. JJiü Den Haag schrijft peg ©ja,n 3e „Tel,'-': De commissie van voorbereiding van het aanhangige wetsontwerp tot wijziging der gemeentewet (verrui ming van het belastinggebied dei- gemeente) heeft, naai- men weet* on langs met den minister van biunen- landsch© zaken vergaderd, ter be spreking van het ontwerp. Omtrent de r esultaten van dit overleg verne men wij het volgende: De Minister was niet bereid, aan de bezwaren van 'hen, die de voor gestelde maatregelen onvoldoende achten, ter leniging v,an den finan- cieelem nood der groote gemeenten, tegemoet te komen door aan het ontwerp een wetsontwerp tot ver- hooging der rijksuitkeeringen aan de gemeenten toe te voegen, .Ook bleek hij weinig geneigd, terug te komen op het stelsel, dat ten aanzien van de forenzenbelasting in het ontwerp gevolgd ia Volgens dat stelsel zijn, naar men weet, de inkomsten voor 3/4 belastbaar ter plaatse, waar zij gekweekt worden, en voor do helft ter plaatse, waar 't hoofdverblijf ge vestigd is, terwijl voor de personen, wier bedrijven in verschillend© ge meenten worden uitgeoefend, de be lastbaarheid voor elk dier gemeen ten geregeld wordt naar verhouding van de daar ter plaatse uitbetaalde loonen, voor hen, wier inkomsten uit vaste goederen bestaan, na;ar .de .ka dastrale opbrengst Jüe minister wifde echter in over weging nemen, of eenige wijziging gewenscht jvas, in het bijzonder of de (regeling voor zoover zij de in komsten uit vasté goederen (lande rijen) betreft, te vervangen is door een andere, die niet zoo zonder nood zaak liet platteland bevoordeelt ten koste van de groote steden Een. he zwaar, tegen hét ontwerp, inge bracht, was ook, dat van de perso nen die in de gemeente, waar ze geen hoofdverblijf hebben, een beroep .of bedrijf uitoefenen, alleen degenen die zulks in een kantoor, winkel, werkplaats ©f andere vaste inrich ting uitoefenen, belastbaar zouden zijn; D© bedoeling bleek echter te zijn, dat deze belasting een ruimer categorie Van personen zal omvatten, dan d.e bepaling .schijnt te noemen De redactie van dit artikel zal .dus waarschijnlijk ©enige (wijziging on dergaan; Voorts toonde de minister zich' be reid te overwegen, of tegemoetgeko men kan worden aan den wensen, in de com missie geuit, dat in de wet de grondslagen zullen worden vast gelegde waarop .bedrijven eventueel in de gemeentebelasting zullen wor den a:ang-eslaigen3 (Ook bleek hij zich goed rekenschap to geven van de moeilijkheden, waarmee de gemeen ten te kampen zouden hébbén .bij een belasting van de najainlooze ven nootschappen1, waarvan vele naar kleine gemeenten zouden uitwijken om de belasting t© ontgaan. In verband hiermede zegde hij alsnog overweging .toe van het denkbeeld, in de commissie op, den voorgrond gesteld, om van de naamlooze ven nootschappen een rijksbelasting te heffen, waarvan de .opbrengst aan de gemeenten, zou; worden uit gekeerd.; 1 V Astrologie met debat. Het Nederlandsch genootschap voor astronomie en moderne astrologie, had in de Nutszaal te Amsterdam een 25-tal aanwezige dames en heeren verzameld, om te luisteren naar de voordracht, die de heer A. E. Thic- rens, uit Den Haag, over astrologie houden zou. In den breede betoogde de spreker van den avond, nadat de voorzitter had toegezegd, dat aan het eind van de voordracht gelegenheid zou wor den gegeven, om vragen te stellen, dat de astrologie een weg is om te leeren begrijpen het verband tus schen planeten en alle ander leven. De vraag moest gesteld worden, vervolgde spreker: is de astrologie waar, of is ze n i e t waar. Door experimenteel werk kan reeds worden aangetoond, dat de resulta ten der astrologie een zekere soort van juistheid bezitten. De inleider zal reeds tevreden zijn als de aanwezigen zich thuis de vraag stellen of de astrologie wrtar of niet waar is. Na de inleiding stelde een der aan wezigen, een veelbelovend jong- mensch met 'n zwaren krullebol en groote belangstelling in astrolo gie, na een gepaste opmerking, en kele vragen. Vrager: Meneer de inleider, 'k heb niets gehoord over astrologie, 't was een theosophische propaganda- speech. Inleider: Dat moet ik' weten. Misschien komt er een volgenden keer een lezing over practiscke astro logie. Ja, maar er staat tocli in de ad vertentie: voordracht over astrolo gie. Is 't dan zoo erg, gesteld, dat 't zoo ware, dat 't een theosonhische speech was! Ik bèn theosoof. Wilt u ni'n insigne zien? (Vroolijkkeid.) Inleider wijst er nu op, dat de me dische wetenschap en de justitie bij 't trekken der verschillende horosco pen, in de toekomst reusachtig veel nut vau de astrologie zullen kunnen hebben. Vrager met zwarten krullebol: U beweert, dat de planeten en kometen, dat de beweging in den kosmos of elk extra-ordinair verschijnsel in den kosmos zijn invloed op de mensch- lieid gelden doet. Nu hebben we ge had de komeet van Halley. Er waren mensclien ,die zich den loop van een revolver voor 't hoofd zetten. Ande ren weer hebben liun heele huishou ding, vrouw, kindereu, vai-kens, koe- heesten, geslacht en opgegeten, gepe keld of ongepekeld. Dat was de vrees voor 't ongewone. Men sprak er van, men was ook bang, dat de wereld zou vergaan door het verlengstuk -an den rug van meneer Halley. Vrees was dat. Maar nu, meneer de inlei der, verder had die komeet geen in vloed. Inleider: Wat geen invloed? Stu deert u dan astrologie? Meneer, er is géén land dat in dit jaar niet van regeering is veranderd of waar geen Kamerontbinding heeft plaats ge had. Zelfs in Rusland had Halley staatkundigen invloed, al houdt men dit daar ook diep verborgen. Het gebeurde in Portugal zou ik astro logisch anders willen verklaren. Vraag: Maar er is een komeet geweest, die éénmaal verscheen en nóóit weer terugkomt, die voor al tijd „wel te rusten" kon worden gc wenseht. Wat zegt u daarvan? Maar meneer, u bestudeert de astrologie niet. 'k Hoor 't in een wip. Ja, meneer, schudt niet van nee., in een wip! In Januari is die nieuwe komeet, die ééndagsch vlieg gekomen en de invloed?.... De overstroomingen van Parijs!.... In Friesland! (Sensatie bij de aanwezige jonge dochters van 74.) Aangevuurd door dit succes merkt de astrologische inleider astrologisch op: Praat toch niet over iets, wat u niet weet! Nog wat! Luister, meneer! De electro magnetische werking van de Nova Perzé heeft zich met '11 miniatuur schim, vertoont in 1904 zoowat. De invloed van de Nova Per- zé doet zich op onze aarde gelden 108 jaren vroeger. Keken dat nu 'ns uit, meneertje, reken 's uit! Als je goed uitrekent, kom je in de Fransche revolutie! Een damesstem, vinnig tot den zwartkrulligen debater: Hé, wat zegt u daar van? (Groote vroolijkheid.) Alsnu wordt het woord gevraagd door een meneer met 'n lange boord. Hij was nog schoon onder de kin vóór de terugwerkende demonstratie van de Nova Perzé. Meneer de inleider! 'k Heb op nw aanraden het hoek bestudeerd, dat u mij hebt genoemd, nadat ik van te voren de horoscoop had getrokken van eenige kudden misdadigers. In dat hoek staat, dat de maan ontzag lijken invloed oefent. Als men in de landen onder den equator een best stalen mes 's avonds in het maan licht legt, zal het 's morgens blijken volslagen in blik veranderd te zijn door de doodelijke werking van de maan die daar, zonder blikken of blo zen, dergelijke misdaden op het ge weten heeft. Een kikvorsch, daar eenigen tijd door de maan beschenen, wordt tot pap, als men wil tot draroet. Meneer krullebol, wanneer u 't on derzoeken wilt, loop dan naar de maan.... 'k wil zeggen, maak 'n reis je naar de equator landen!.... Krullebol-debater: Maar hier, hier in Nederland, bemerkte men vroeger op menig notaris, den laat sten tijd op sommige kassiersloopers, de uitwerking en aantrekkingskracht van de maan. Maar op kikvorschen? Er zijn hier nog al wat kikvor sehen! (Hilariteit.) Maar 'k heb nog nooit een in de maan gebakken kik vorsch ontmoet. (Vreeselijk vroolijk- heidsspeetakel.) Daar de geachte inleider nu wordt aangetrokken door het naderend ver trekuur van den trein naar Den Haag, wordt nu de vergadering, met een opwekking tot aansluiting bij 't genootschap, gesloten. Brand in het s.s. „Koningin iWil- helmina". Volgens het „So-er. Hbl.", hebben er een brand in de bunkers en tevens een ontploffing aan boord van bet stoomschip „Koningin Wilhelminai" plaats gehad, toen dit stoomschip op reis was van Batavia naar Soerabaj'a. Van een der schepelingen Vernam het blad, dat slechts korten tijd, nadlat de „Koningin Wilhelmina"- de haven van Batavia verlaten had, een der machinis ten lot de minder aangename ontdek king kwam, dat 'de kolen in een der hunkers aan het broeien waren. Dade lijk werd deze bunker zorgvuldig af gesloten, terwijl op last van den eersten machinist en den kapitein het diepste stilzwijgen werd bewaard over het ge val. Op de roede van Semarang merkte men, dat het broeien in plaats van af-, was toegenomen, doch dat er geen on middellijk gevaar bestond. Totdat .Woensdagmorgen omstreeks 6 uur met een hevigen slag de deksels 'van den hunker omhoog vlogen. On middellijk waren de gangen met rook gevuld^ wat de consternatie nog ver grootte. Er werd last gegeven om de booten gereed te maken, zoo die noodig moch ten blijken, wat gelukkig niet het ge. val was. Daar juist het dek geslobberd werd, konden onmiddellijk de slangen, dié hier voor gebruikt worden, als brandslan gen drenst doen, en begon men des rookenden kolen hoop door de bunker- gaten te bespuilen. De passagiers wer den gewaarschuwd, doch hielden zich vrij kalm. Ondertusschen had de be manning de drie gewonden, n.L twee koks en een stoker-, waarvan er twee door het weggeslagen bunkerlurk zware hoofdwonden hadden opgeloopen, ver bonden. j Toen het schip te Soerahaja aan kwam, werd om de stoomspuit van het marine-etablissement geseind, die echter slechts weinig hulp behoefde te verleen en. De zwaar gewonden werden naar het hospitaal overgebracht. Tandhoremkoraal. Men schrijft uit Stavoren aan de „Leeuw. Crt." Verschillende visschers hielden zich hier in den laatsten tijd bezig met het vfsschen van tandhorenkoraal, dat een Stavorensch visscher betitelt met den naam van „bloempjes". Het wordt duchtig gespoeld en gemangeld cn komt dan volkomen frisch daaronder uit. Rep K. G. maakt de visscher er 90 cent voor. Thans evenwel slaat de handel in bloempjes stil; de aanvoer schijnt te groot geworden. .Wij warm in de gelegenheid groen geverfde bloempjes te zien. Het goedje ziet er dan prachtig uit en het is duidelijk, dat het aldus voor velerlei versiering in aanmerkiBg kan komen De Middachter bosschen in gevaar. Men schrijft uit Rheden aan de ',,N. R. Ct."- dat een der schoonste land goederen, bijna uitsluitend bestaande uit bosch, onder den hamer zal komen. Het landgoed Haguenau, dat het groot ste deel der Middachter bosschen omvat wordt in November as. publiek ver kócht De vele vreemdelingen, die jaarlijks in de Steeg, Dieren en Elleeom logee- ren, kunnen in het vervolg wel elders gaan kijken 0! er nog mooie plekjes in Nederland zijn, indien de vrees wordt bewaarheid, dat houtkoopers de bos schen in handen krijgen. Ja, we behou den de Middlaehterlaan wel en de bos schen, behoorendo bij het kasteel Mid- dachten en de Onzalige bosschen, doch het geheele karakter der streek wordt verbroken, wanneer het ten nborden daarvan gelegen uitgestrekte Haguenau wordt kaalgehakt of wel verbrokkeld in villapark. Do hoop wordt uitgesproken, dat lief de voor de natuur en eigenbelang de handen ineen zullen slaan en nog een middel zullen vinden om deze streek voor dit onheil te bewaren. 'n Sprookje? Een architect te Bussum had den aannemer M. te Hil- versum, twee remises voor rijtuigen en machines der Gooische Stoomtrammaat- sehappij doen bouwen. Na passen en meten waren eindelijk de remises aan den Laarderweg te Hilversum voltooid. De machines zouden voor het eerst hun nieuw nachtleger opzoeken, doch" niet noodig, de ingang bleek te smal. De hengsels van de deuren werden huf- tenwaarls aangebracht. Thans ging het wat de breedte betreft, maar do machi nes hadden zich zeker uitgerekt out den nauwen ingang niet te passecren, want ze bleven nu weer boven vast zitten, met stoombel, fluit en schoor steen. Thans kan men overdag de werk lieden de machineloodsen zien veran deren. en 's nachts de machines op een rijtje in den maneschijn zien droo- FEUILLSTON. 90) 'Overal Iïeerschte volkomen stilt© Kom fluisterde de inillionair, terwijl hij Ovide bij de hand nam en hem zoo voort geleidde Te samen liepen zij langs den muur tot aan eene gang, die voerde naar de binnenplaats, welke vol was met balken, planken en allerlei so or ten van benoodigdheden. Zij gingen die zoo stil mogelijk over en Joris Garand bleef .weldra staan voor eene kleine deur Hier is hetmompelde hij, .terwijl hij al tastend na,ar het sleu telgat zocht. t 'D© deur ging open, Ziedaar den sleutel.. Sla rechts af..Binnen vijf minuten zult gij op .den weg naar Colom- bes zijn.. Ovide nam den sleutel, ging vlug naar buiten en verdween in de duis ternis. De klok v,an Courbevoie sloeg acht XXXY: Juist op 'dat oogenblik stapte Lu- tic in den trein, die in het station Saint-Liazare. tot vertrek gereed stond. Daar zij de groote kartonnen doos, waarin de baljapon lag, bij zich had, nam zij een kaartje tweede klasse, om beter op. haar gemak te zijn en zij was .ook werkelijk alleen. [Weldra was zij to Bois-Colombés aangekomen cn sloeg .den weg in, dien zij den vorigen dag gevolgd had Eenige personen, die van Parijs kwamen, legden een deel van den weg met haar a,f: Lucie liep zoo vlug, mogelijk Het was nog niet laat genoeg om be vreesd te zijn Alleen toen zij op de vlakte kwam en niemand daar zag, sloeg zij een on gemsten blik om zich heen. Zij hoorde evenwel het geratel der rijtuigen op den weg ,en mensche- lijke stemmen aan de andere zijde der spoorbaan. Het jonge meisje gevoelde zich daardoor nog .niet geheel cn ail al leen. Op het ©'ogenblik, dat Lucie het groepje populieren, omringd door struikgewas, waar zij den vorigen dag ,een schijnbaar slapenden boer had zien liggen, zou hereiken, was Ovide daar aangekomen. Het zachte geluid der voetstap pen van Lucie trof zijn oor en ter- zelfdertijd hoorde hij iemand aan komen, die denzelfden weg, maar in tegengestelde richting volgde. i Ofschoon hij voldoende door do duisternis beschermd .was, haastte hij zich foch achter de struiken weg te kruipen, Ovide harkende haar of liever raadde, bij het zien v.a,n de karton nen doos, die zij in de hand had, dat zij het was, daar de duisternis hem belette haar goed te zien. De voetstappen verwijderden zich in beide richtingen. Ik heb .thans niet weinig tijd tot wachten, mompelde de bandiet, Ik kan, zooveel ik wil, mijn gemak nemen. Hij gleed pnder Üe takken door, maakte een plaatsje in het bosehje, ging op zijn zakdoek zitten, stak ©en pijp aan en wapende zich' met geduld, terwijl hij oog en por open hield Lucie bereikte zonder tegenspoed het doel van hare reis'j De bedienden, die voortdurend door mijnheer geroepen en door me vrouw beknord .werden, wisten niet-, wien van dé twee zij gehoorzamen moesten. Het kamermeisje haastte zich te gaan zeggen dat de naaister, geko men was. De burgemeestersvrouw, die reads gedurende een nur bromde, dat zij haar japon niet zag verschijnen, riep .uit Ah! eindelijk! Gélukkig! Zij gaf Jbevél het jonge, meisje dadelijk binnen .te laten, en vroeg haar levendig: i [Welnu, juffrouw, zijl ge klaar gekomen? Ja, mevrouw, i-' En is alles goed geslaagd Ik geloof het wel. r Ik wacht den kapper..hij zaj dadelijk komen. [Wij zullen, zoodra hij mij gekapt heeft, 'don japon aan trekken, Lucie had, .voor 'zij' in' hét huis kwam, pp alle oponthoud gerekend ©n zich' daarop; voorbereid, Zöoals jnevjouw; xerkies.t, zei- de zij. De kapper kwam binnen'.- 'Hij had niet minder- .dan drie kwartier noodig .om mevrouw, die geen kapsel goed kon vinden, te be dienen r i Eindelijk kwant dé Keurt aap L"u- éie:' i De baljapon .werd uit de karton nen doos, .waarin hij zorgvuldig was neergelegd, te voorschijn gehaald en nadat de. .burgemeestersvrouw haar aan alle kanten nauwkeurig .beke ken had1, gal zü1 fevel, haar te kleeden.; 1 Dat klee'dinglstuk, hetwelk in zoo weinig tijd .vervaardigd was, bleek een waai- meesterstuk te zijn het zat prachtig .om het lichaiam en me vrouw verwaardigde zieth hare ho.oge goedkeuring .uit .te spreken;! Er moest evenwel iets aaiï liet lijf Veranderd .worden.; Daarna! moest zij1 nog .de takken van natuurlijke, bloemen vasthech ten en dit was geen kleine bezigheid Lucie slaakte .opnieuw een zucht van .onderwerping „en zette zich aa 11 hét werk J \1XXXYL4 [Wij' zullen haar ijverig laten voortwerken en keeren. terug .naar Parijs in dg bakkerij in de Dïauphi- nestraat.- 1 H©t was 'negert uur s avonds,^ De dienstmaagd van juffrouw Le- bret .was naar den apotheker ge- gaart, om een drankje te halen, dat de dokter de zieke, wier toestand al meer en meer verergerd©, liad yoorgeséhreven Moeder Lason bleef in 'den winkel op .de terugkomst van de dienstbo de cn dert heer Lébrct wachten: Tien minuten over negen kwam deze Hij was een groote man met laag Voorhoofd, wiens gelaat dat zeer weinig verstand aanduidde, stijf- hoofdjgiheid en hebzucht te. kennen gaf: Hoe gaat het met de vrouw, moeder, Ldson? vroeg bü, .toen hij in den winkel kw.am i Zeer slecht, mijnheer LeEret, antwoordde de hrooddraagster Reeds gedurende twee uren maakt zij' zich' ongerust, dat rrij niet zult; terugkomen^Zij wenseht u te spre ken;, Ik zal dadelijk naar boven gaan,. En de heer Lebret ging- inder daad naar zijne vrouw, die met koortsachtig .ongeduld wachtte. Toen zij hem zag; stak zij hem do hand ,toe, Lebret nam die hand en sloot haar in de zijne. De ziekte had sedert den vorigen' dag vreeselijke vorderingen ge maakt. Da,ar hij op het eerste gezicht den dood op dat bleeke gelaat zag-, gevoelde de bakker, ofschoon hij niet teergevoelig van aard was, het hart ineenkrimpen,; [Welnu! beste vrouw, gaat hét nog niet wat beter? vroeg- hij. De zieke antwoordde, bijna on verstaanbaar, zoo zwak was zij reeds: het is met mij gedaanik gia sterven.. De tranen kwamen in de dogen van den echtgenoot. Komaan I Komaanantwoordde hij,. [Waartoe al die zwarte gedach- Het heel't- nieta te beteekenen Maar terwijl hij zoo sprak, dacht hij: Zij heeft gelijk, ik geloof, .dat zij y.erlorea is t (Wordt vervolgd) NIEUWE hAARLE/ASCHE COURANT UUI-4

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1910 | | pagina 5