Ha misdaad, vergelding. BUITENLAND. BINNENLAND Brieven uit het Zwarte Werelddeel. Kerknieuws. Legeir en Vioot. Het tafelgebed onder de negers. FEUÏLLETON. UÖtiZi.Ll II.! NIEUWE HAARLE/ASCHE COURANT In bet nummer der „Nieu we Haarlemsche Courant": „Voor de Huiskamer" van Dinsdag, 20 Sep tember 1910 trok een artikeltje over het tafelgebed mijne aandacht. M® meldde daarin het volgende: „Volgens de overeenstemmende be- richten van reizigers zullen de hei- ^densohe negers van geen enkele "spijs genieten, zonder een deel er „van a-an de goden te offerende „bij hen gebruikelijke wijze om hun „dankbaarheid te toonen." Dit bericht geeft, evenals zoovele andere berichten van „reizigers" eene soheeve voorstelling van Je zaak. Vooreerst hebben de negers een zeer verward denkbeeld van „go den". [YVel hebben zij een eigen woord voor „God het woord „tva- tonda", dat schepper of maker bö- teekent, doch vraagt men hen, waar Katonda is, of wat hij is, dan ge ven zij geen antwoord. Daarenboven heeft dat woord Ka tonda de beteeken is van ziekte Is een kind of een dier ziek (vooral in geval van maagziektej, dan zegt de he-dense he neger, dat het lijdt aan Katonda Ook hoort men de negers klagen. da! een koe of geit ziek is, en vraagt men da.n, wat het heest mankeert, dan antwoorden zij u: „Katonda zit er in Van een eigenlijken God of Op perwezen, die bet mens hdom be stuurt en beoordeelt, hebben de ne gers g en idee (Wat hun „goden" betreft, ook dat is zeer vaag, en geen enkele heidensehe neger zal u inlichtingen geven Overal vindt men zeer kleine rooien hutjes, onge veer een meter hoog, die gebouwd worden voor de „balubare" of gees ten. Binnen deze hutjes, die van voren geheel open zijn, ziet men niets, doch gewoonlijk vindt men vóór de hut of hij de hut een groo ten steen, waarop de kippen of gei ten geslacht worden, zoodat het Woed over den steen vloeit en zoo iden goden wordt opgeofferd Verder gelooven de heidensehe ne gers, dat de geesten dar afgestorve nen rondwaren en dikwijls den men- schen ziekten doen oploopea Ziet de neger b v een wervelwind, dan denkt hij aan een geest, krijgt iemand stuipen of een toeval, dan denkt hij" weer aan een gtoest Vandaar ook de geweldige .afsalmk .hier van 'menschen, die aan zenuw toevallen lijden Nooit zouden wij hier onder ons personeel een man kunnen opnemen, die aan toevallen lijdt, of een lijder toelaten in de kurk. Mensehen, die aan zulke ziek ten lijden, moeten in de veranda- der kerk blijven, want anders zou den allen vol schrik de kerk veria- ten Doch laten we nu eens terugko men op het tafelgebed onder de ne gers Van tafels is natuurlijk geen sprake, want de negers zitten op den grond rond den grooten aarden pot, waarin het voedsel gekookt is Meestal hebben de negers een keu ken in een bijhut, en dan wordt het, eten in een mandje opgediend Iedere neger heeft een groot bana nenblad voor zich, en helpt zich uit de mand. Offeren zij nu eerst een gedeelte van hun voedsel aan de goden Geen sprake van! Eerst wascht de neger zijn handen door wat water er over te gieten uit een kalebasj© en dan gaat hij aan dan slag, zon der zich om goden of mensdien te bekommeren. Zoo doet de neger in Öesoga en in Oeganda en in Bal- lieddie, en niets wordt geofferd aan de goden. Er is hier echter eene gewoonte, die aanleiding kan hebben .gegeven tot het gezegde der reizigers, en dat is de gewoonte van een weinig water te plengen. lederen morgen en avond gaan de vrouwen en meis- 124) In de restauratie dan vinden wij het jonge echtpaar in een zalig plan netje bij elkaar: loc, lieve man zeide Aman da - wij zijn nog niet op do hu welijksreis geweest: laat ons nn eens ©enige dagen buiten gaan doorbren ger ik zal mijn patrones verlof vragen Ovide weerhield niet zonder moeite een glimlach van zelfvoldoe ning. [Welnudat is overeengeko men. Vraag het verlof.. [Wij gaan «voor aoht Irlagen naar buiten. [Wanneer vertrekken wij V an avond nog-, als gij wilt. Ik doe niets liever. [Waar gaan wij heen [Waar gij wilt ,2 Gij naoogt de plaats uitzoeken, Dat is tnij hietz'elfde, mits hot maar bij het water zij Gij huurt een bootje en wij zullen van den morgen tot (den avond op de rivier varen... [Wat teo-udt gij denken va» 'Asnières Ovide trok feen leelijk gezicht Dat ais te Idieht hij Cmirbévpie -'s dacht hij.- jos met groote aarden potten naar de wel om water te halen. Met den groeten zwaren pot op liet hoofd komen zij terug, doch voordat zij de hut binnengaan, werpen zij meiestal een scheutje water over den grond Zonder ©enigen twijfel geschiedt dit door velen zonder ©enige bijbedoe ling, doch het heeft klaarblijkelijk den oorsprong in de godsdienstige gewoonte van een .weinig water te plengen voor de geesten of voor de huisgoden Ook hebben de heidensehe negers dezelfde gewoonte met hun bier, dat zij persen uit de bananen en dan laten gisten in den grond Is het bier gereed voor consumptie, dan wordt de groote kalebas uit den grond te voorschijn gehaald, en eerst een weinig bier uitgegoten in de bananerij meestal over een steen of den voet van een grooten boom, die als heilig beschouwd wordt Natuurlijk sterven a-1 deze ge woonten uit onder onze Katholieke negers, ofschoon het niet gemakke lijk is, ze geheel uit te roeien. De heidensehe gcwoonien zijn zoo diep ingekankerd en zuo vastgeroest, dat het den m ssionaris dikwijls heel wat moeite kost, om ze uit te roeien C SCHOEMAKEK Boedinië, 7 Nov 1910 Een Schrandere hond. Zekere Hen ry HoUhkiss in Amerika is de gelukkige bezitter van een bull-terrier, die luistert naar dan naam Tobe. liet is een schran der beest, maar uiterst vcchlluslig. Tot tweemaal brak hij in een gevecht met andere viervoeters, een poot, en beide malen werd het lichaamsdeel gezet en met een gipsverband omgeven dooreen dr. Kiene. Dinsdag vocht Tobe woei en brak voor de derde maal zijn poot. Jankende liep de gekwetste op drie pootcn naar de mijlenver verwijderde woning van den dokter, ging op de stoep zitten en blafte zoo jammerlijk, dat de geneesheer te voorschijn kwam en hem voor do derde maal bijstand verleende. Het is jammer, dit Tobe geen sprekende hond is. Hij zou dan witlicht na de behandeling om de reke ning hebben gevraagd. Het toppunt deir „reclame". Hij, die reclame maakt voor zijn producten o£ waren, of zaak, doel dit op een wijze, die zooveel mogelijk de aandacht trekt, en zoo buitengewoon is, als zijn geldmiddelen liet hem maar veroorlo ven. Maar wat een Mexicaansche firma nu verzonnen heelt, is wel het toppunt van buitenissigheid, do „Hamburger Nadinchlen", waaraan we het bericht ontleieneu, zegt zelts: van onbeschaamd heid. Een advertentie-maatschappij heeft nl. de teiegraafautoriteiten van den Mexi- kaansdien staat verzocht, om, „met toe passing van het goedkooper tarief voor 's nachts aangeboden telegrammen, de gelukkige bewoners van dien slaat te overstroomen met dépêches van onge veer dezen inhoud: „Waag bet niet, uw ondergoed ergens anders te koopen dan bij Ramirez I" Deze telegrammen moeten 's nachts worden aangeboden en 's nachts tus- sdien 1 en 3 uur bij de geadresseerden worden bezorgd 1 Ih Mexico schijnt dus do verwach ting te bestaan, dat het holletje van den nacht, die, naar de mcening der adver tentie-maatschappij door de m ees te men sehen toch maar met slapen wordt zoek gebracht, veel nuttiger en aangenamer kan worden besteed door het lezen van telegrafische annonces. Blijft af te wachten, hoelang het duurt alvorens een wat koelbloedig Mexikaan den h-cer Ramirez met zijn ondergoed per dynamiet opblaast. Japan en Korea. Burggraaf Mioera, die als Japanseh gezant te Seoul in 1895 met nog 47 anderen, als beschul digd van medeplichtigheid aan den moord op do keizerin van Korea te rechtstond, doch wegens gebrek aan be wijzen werd vrijgesproken, is onlangs Staaf u Jat niet aan? In het geheel niet. Er zijn daar veel te veel menschen..., Dat is geen buitenleven Maai- kies [laai zel£,.r Kent gij het Konangsboseh? Zeker... het ligt .op den zoom van het woud van Fonta&ne-bleau en op den oever der Seine... [Welnu' ik wil gaarne naar Koningsbosah, Na het dejeuner Zal ik den trein nemen en zal er een verblijf zoeken. Doe de jnkoopen dis noo- dig zijn en kom hij mij. Ovide raadpleegde een spoor boekje. Zij kwamen overeen, dat Amanda met den sneltrein van vijf uur en dertig minuten zou vertrekken en dat hij haar in het station Konings- bosch zou wachten Ovide vertrok om zijne toebereid selen te maken De jongs vrouw, ging naar hlaiar winkel terug, zocht juffrouw Augus tine op oil vroeg het verlof, dat juf frouw Augustine dadelijk toestond Zij ging hare inkoopen doen en nam den sneltrein, die haar naar Koningsbosoh moest voeren Nadat zijn jonge yrouw de res tauratie dei* Saint Honoréstraat ver laten had, liet Ovide zich paar zijn huis in dé Glichylaan brengen, maakte een valies klaar en pakt» Zorgvuldig een fiesch in, gevuld niet tot lid van den geheimen raad in Japan benoemd. De vrijspraak voor den Japanschen rechter had evenwel niet kunnen be letten, dat de ambtelijke loopbaan van dezen diplomaat met de aan zijn land in genoemd jaar te Seoel bewezen dien sten werd besloten. De gevolgtrekking, dat hét juist die diensten zijn, welke nu na de inlijving van Korea werden beloond, schijnt wel wat gewaagd. En toch Na de inlijving zijn in Korea verschil lende maatregelen getroffen, maar hel verdient zeker wel de aandacht, diat nog niets van de zijde der Japansche regeering werd gedaan, om den uitvoer van morphine uit Japan naar Korea te beletten. De Koreanen moeten hel gebruik van morphine hebben geleerd van de Chineesehe troepen, die vóór den oorlog tusschen Japan en China in Korea waren gelegerd. Sedert heeft dit gebruik zich in het noorden van Ko rea en in verschillende havens op vrij groote schaal uitgebreid, zonder dat hiertegen iets van de zijde der Japan sche regeering werd gedaan, nadat deze zich met de leiding der Korea,ansche aangelegenheden had belast. Integendeel was het bekend, dat de Japansche ambtenaren meerendeels met de Japan sche drogisten de winst deelden, die uit den morphine- en opiumverkoop werd verkregen. En ook nu, na de inlij ving, is er nog in het geheel geen spra ke van maatregelen om den opium- en morphine-uitvoer in Korea uit Japan tegen te gaan. En dit moet gezegd worden van een land ,dat zo-o dikwijls door anti-opium maniakken aan de landen, waar het opiumgebruik nog niet verboden werd, is ten voorbeeld gegeven. De redevoering van den lieer da Stoers en de liberale pers. „Dat is trouwens iels, die waarheids liefde, die mee altijd in de uilingen van den VVeerlsehen algevaardigde voelt, en die evengoed ais zijn humor, zijn rede voeringen aantrekkelijk maakt" schreef op 20 Nov. 1910 de bekende Libe rale hoefijzer-correspondent van bet „Handelsblad in zijn „De Heeren van den Haag," Jhr. Mr. Victor de Stuers", Dezelfde heer correspondent moest vijf dagen later verslag geven van Jhr. De Sluers' rede in de Tweede Kamer over de „Uitsluiting der Katholieken." En wat geschiedt? Van De Stuers' „waarheidsliefde" wordt niet meer ge rept, zijn betoog op den kop gezet en verder geschreven: „En wat die „ach terstand" der Katholieken belangt, waarover die heer De Stuers het had," en dan volgen de bekende drie zaken, waarvan als fertio „het zal al lijd be denkelijk blijven om sommige Katho lieken tot sommige functies te benoe men." De heer Elout noemde op 20 Nov. jhr. De Stuers „hardnekkig als een bulhond."- Wij hopen,' dat de afgevaardigde de eens gepakte prooi niet loslaat, vooral eer althans een begin is gemaakt met herstel van 't onrecht aan de Katho lieken geploegd. Nog erger dan het „Hbld." maakte het de „N. Rott. Ct." die, nadat zij in haar verslag een volle kolom wijdde aan de „kletspraatjes" over de Rot- terdomsche medaille-zaak, do gebeele redevoering van den heer De Stuers in. drie regels afdoet. Het Kamerverslag van „Land en Volk" te lezen geeft. Ook door dat blad wordt de rede van den afgevaardigde voor Weert juist drie regels druks in zijn overzicht waard geacht, maar hot vindt daarbij nog de gelegenheidl fa die drie regels de bedoelde redevoering tot een canicatuur te maken. Men leest: „De heer De Stuers verdedigde uit eigen ervaring het systeem van onder zoek bij het doen van benoemingen, ook naar da geloofsbelijdenis." Dat is letterlijk alles 1 Hetd. Kamerverslag van „Land en Volk" wordt, zooals bekend is, gefour neerd door het „Haagsche Correspon- den drank, dien hij uit Amerika had medegebracht Toen dit gedaan was, gin®, hij weder met zijn valies in het rijtuig en gaf den koetsier hevel, hem naar het Lyonstation te voeren Te vijf uur was hij ,op do plaats zijner bestemming. Na het- station verlaten w heb ben, ging hij naar het dorp. dat gebouwd is op de helling van een schilderachtigen heuvel en ai da alt tot den oever -Ier Seine, Op zijn weg zag hij een herberg met een eenvoudig voorkomen, vyaar hij een paar kamers huurde., Ovide sloot zijn valies in een kast en droeg wel zorg den sleutel daar van uit het slot te nemen) r ThalnS had hij nog een uur den tijd, voor Amanda Zou komen Het wou! van Fontaineblau lokte hem tot eene aangename wandeling Ovide ging in pen dér schaduw rijke lanen, die uitkomen' op .den weg, welke evenwijdig, met jdé spoor baan loopt. Nauwelijks h'aid hij1 vijftig .passen gedaan in die laan, gevormd door hoornen van meer den honderd ja ren oud, toen hij* eene giroep van vijf personen bemerkte, die gezeten waren op het gras alan den; voet van een eikenboom', den.liebure.au." Het doör en door tendentieuze, leugenachtige en minach tende bericht omtrent de redevoering van den heer De Stuers is dus zonder twijfel ook opgenomen door tal van kleinere liberale bladen. Men ziet, do taktiek van de liberale pers ten aanzien der meest rechtma tige klachten van de Katholieken blijft nog altijd dezelfde. Het publiek dom houden, en de feiten, die men niet loo chenen of door mooie praatjes weg- redeneeren kan, eenvoudig doodl zwij gen, ziedaar het recept, hetwelk nog steeds gevolgd wordt I Eeix groot zeker wel het aller grootste gedeelte van het publiek leest geen uitvoerige verslagen, veel minder nog de complete „Handelingen" der Kamer, maar stelt zich tevreden met de lezing van een overzicht. Wat niel in dergelijk overzicht wordt opgeno men, komt niet te zijner kennis. Wil men zich overtuigen van de schrome lijke, de brutaio partijdigheid der libe rale pers, dan is daarvoor geen leer zamer dan die der Kameroverzichten. Ook in de korte verslagen, welke hare waarde alleen aan hare getrouw heid en objectiviteit moeten onlleéneti.' kan men soms zonderlinge fouten op merken. Zoo leest men van 1 Dec. dat, volgens den heer De Stuers, buiten Noord-Brabant en Limburg van de 34 kantonrechters sleehls 2 Katholiek zijn: het moet wezen van de 84 slechts 2 Katholiek, hetgeen geheel anders klinkt. Wij hebben hier, natuurlijk, te doen met een drukfout, maar inderdaad met een zoodanige, welke waard is ge releveerd te worden. Of de „N. Rott. Ct." na op hare ver gissing gewezen te zijn, zich nog de moeite zal geven, die te verbeteren? vraagt „De Tijd". Burgers van «1e Tweede Klasse. „Een Burger van de Tweede klas" schrijft in het „Handelsblad" Uw hoefijzer-verslaggever heeft in zijn overzicht van 25 November (in uw Och tendblad van 25 dezer) drie redenen aangegeven, welke dienen kunnen deels ter verontschuldiging, maar ook deels ter verdediging van den achterstand der Katholieken in allerlei arnblen, die de regeering te vergeven heeft, en zulks naar aanleiding van de redevoering des hoeren De Stuers in de Tweede Kamer. Of dit beloog wel in alle deelen juist is, laat ik daar, maar moeilijker is de toestand in het nabije Delft goed te praten, alwaar volgens de „Nieuwe D. Crt." van 97 ambtenaren (burgemees ter, wethouders, secretaris inbegrepen) slechts één, zegge een keurmeester aan Ue veemarkt katholiek isII (De verhouding van Roonischcn tot Protestanten is te Delft 2:3). Waarlijk dit schreeuwt ten hemel 1 En dan wil men ons nog diets maken dat in ons vrije Nederland altijd al léén op bekwaamheid, zonder onder scheid des goloofs, gezien werd. O fariseeuwS'die grijns! zeg ik hier Vondel na. Aan het hof, aan de Hooges-cholen' (4 katholieke professoren van de 2421); in da geleerde genootschappen, bij do rechterlijke macht, bij de Rijksambtenaren (postwezen), bij de stedelijke ambtenaren, bij het notariaat, en in de geldwereld. overal vertoont zich die tenachterstel ling van ons Roomse-hen in meerdere of mindere mate. Een katholiek burgemeester van Am sterdam (liorribile diclu) behoort voor alsnog tot de onmogelijkheden. En wat zien wij te Londen., waar het aantal Katholieken in verhouding veel geringer is dan in onze stad? Daar werd in het vorig jaar een katholiek tot Lord Mayor gekozen I De cijfers omtrent de tenachterstelling mijner ge- loofsgenooten, die „De Tijd" herhaal delijk bekend maakte, zijn toch inder daad sprekend genoeg, doch worden door de vrijzinnige dagbladen eenvou dig doodgezwegen. Voor ons Katholieken kent racn fa dezen blijkbaar geen „fair play". In plaats van toe te geven, dat men ons sedert tal van jaren schandelijk heeft In het midden van die groep be vond zich een man, - wiens sneeuw witte baren en diop gerimpelde huid ©en hoogen leeftijd te kennen gaven. Het was inderdaad pen tachtig jarige, maar nog gterk, met een le vendig ,o;og. Aan zijne rechterzijde zaten een vrouw van ongeveer vijftig jaren en twee jonge meisjes, waarvan het eene negentien en het ander zes tien jaar kon tellen', Links van hém zat een" man van ongeveer vijftig jaren, die zorgvul dig geschoren was pn onberispelijk in het zwart was gekleed: een dok ter. De grijsaard sprak langzaam. Al lo .aanwezigen luisterden mét eene eerbiedige oplettendheid paar hem Ovide kwam naderbij- Toen hij dicht .bij de groep was gekomen, trof de stem van den tach tigjarige hijzonder zijn oor; hij beefde en bleef staan, terwijl hij zijn blik op den, spreker sloeg; D'it stilstaan deed den grijsaard zwijgen, die op .zijne beurt den on bekenden wandelaar bezagmaar de ouderdom had zijn gezicht ver zwakt; hij zag he™» ftfa het ware, door een nevel,. Ovid-e groette en vervolgde zijn Wcg.; Dat is zonderling, zeido hij in zichzelf, terwijl hij voortstapte, ik heb die Btem zeker «ergens anders gehoord-..--- IK meen" .ook', 'dat ge le kort gedaan, meent men met de be wering, dat liet altijd eerlijk spel is geweest, te kunnen volstaan, zonder op de cijfers van „De Tijd" nader in te gaan. Maar in 't geniep verkneukelt men zich, dat de Roomschen tot dusverre nog onder den duim gehouden zijn. Quousque tandem? De Maansverduistering. De heer P. Pruimeboom, groothandelaar in kren ten, rozijnen, vijgen en aanverwante ar tikelen, slurpte peinzend zijn „after- noon-tea" en dacht na. Dat de heer Pruimeboom zat te den ken, was op zichzelf niets bijzonders, hij dacht steeds. Vanaf het oogenblik, dat hij des morgens zijn pantalon aan- lotdat hij (dit kleedingstuk 's avonds weer uittrok, dacht hij aan zijn Spaansche, Braziliaansche, Californische en andere vruchlen. Elke cel van zijn hersen massa was figuurlijk gesproken gevuld met een krent, een rozijn of een stuk sucade 's Woe.asdags echter, na het diner, smeet hij de lieele mikmak zijn hersenkas uil en dacht hij aan an dere dingen. Dan zetelden andere za ken achter zijn spiegelglad voorhoofd. Dan was het zijn kaartavondje en was hij voor een paar uur bevrijd van de kwekkende, kwakende, kakelende stem zijner ega. Vreemd, peinsde hij, verdraaid vreemd, dat je tegelijk aan iets pret tigs en iets beroerds kan denken. Ik verkneuter me nou al op het oogen blik, dat ik mijn jas aantrek om me mar „Suisse" te spoeden en tegelijk Dibber ik bij de gedachte aan het bed sermoen. van vrouwlief, «lat zij houdt als ik niet vóór elven binnen ben. Zijn getrouwde lót- en speelgenootcn verzonnen altijd een smoessie als zij te laat Ihuis kwamen. De tram was gedérailleerd, hun horloge liep niet goed, dan weer hadden zij brand helpen blus- schen of een flauw gevallen vrouw bij gemaakt, alleen hij, hij wist nooit een aannemelijke verontschuldiging te be denken. Pietje zijn vrouw, had, ofschoon hij in de geboorle-registers stond ingeschre ven als Piet, het verkleinwoordje „je" achter zijn naam geplaatst, om te doen uitkomen, dat haar man volstrekt geen „Piet" was. Pietje streek voor de zoo- veelste maal over zijn kalen knikker, vertrouwende dat daar misschien een licht op zou gaan, toen in plaats daar van plotseling het gaslicht uitging en een. vr-ooLijke jongensstem van uit de kast, waar do gasmeter stond, riep; „Maamsverd-u is tering". Pietje sprong naar de kast, haalde zijn oudsten spruit te voorschijn met het heilige voornemen den jongen een pak ransel toe te dienen, toen zijn zoon zeide: Ocli pa, wees nou niet boos, wij spelen „maansvci-duistermkié'jWant vanavond om elf uur liggen wij allang in bed en kunnen er niets van zien. Zoonlief trok een verbaasd gezicht, toen hij in plaats van een rammeling, een duppie kreeg. Vrouwlief sdyeeuwdc van uit de keuken: laat jij je nou door zoon jongen nemen, maar Pietje zekle niets, dacht alleen bij zichzelf: „wacht maar, vanavond neem ik iou." daar heb ik nou een prachtige uitvlucht, vóór één uur zie je mij niet thuis. Ik blijf vanavond tot halféén, was het eerste wat hij zijn vrienden bij „Suis se" toeriep, ik zal mijn vrouw eeus toonen, «lat ik doen en laten kan wat ik en niet wat zij wil. Hoerah, ferm, een uitnemend besluit, antwoordden zijn makkers, «lat kost je een rondje. Weldra waren allen verdiept in hun spel. Het geluk zat in Pietje's kaar ten, twee-, driemaal opgelegd pandoer of het zoo maar niets was, totdat hij tegen twaalf uur den kluts kwijtraakte en zijn misère-ouverte glansrijk verloor, doordat hij ging zitten piekeren over de misère-ouverte met een praatje, die hem thuis te wachten stond en waarbij „schoppen" vermoedelijk wel troef zou zijn. Om halléén stapte hij op een remise tram en hoe dichter hij bij huis kwam, hoe meer de moed hem in de schoenen zonk. Zijn vrouwtje was nog op, keek hem onderzoekend van kop tot teen aan, maar sprak geen woord. laat gezien te hebLen, ma,an waar? Ovide bleef een oogenblik in ge dachten en zeide daarna: Den man in het zwart gekleed, met zijne witte das, ken ik ook, als mijn geheugen piij ten minste niet bedriegt, ss En hij begon, doch te vergeefs, zijn geheugen te raadplegen. Laten wij hem zijne .wandeling -vervolgen en koeren y ij naar het groepje onder den eikenboom terug Thans was het de dokter, die sprak Aldus, zeide hij, hebt gij u in 1861 te Lénden ingescheept op do pakketboot de „Lord Maire die New-York tot bestemming had Ja, op Let eind van de maand September antwoordde dc grijs aard, ik herinner mij dit, alsof het gisteren gebeurd ware Ik was kort t© voren op pensioen gesteld -1 Ik was reeds .over .de zestig jaren oud, jk ging jnijne dochter bezoe- kenq.; liuim zestien jaren ben ik d aar gebleventoen kreeg ik heim wee naar mijn vaderland en ik ben te Koningsbosoh teruggekomen met mijn© dochter en jnijno kleiniocli- tersj Het toeval voert dikwijls tot zonderlinge toenaderingen, Beide de dokter- Zonder het te weten, be vonden wij ons Lop hetzelijle stoom schip. ITÏ Op de „Lórd Maire'-v Juist, mijnbeer Boscoq, er was Pietje werd zenuwachtig cn begoiyniet bevende stemWat laat geworden, wijfje, wij zijn naar de maansverduis tering gaan kijken. Prachtig, hoor. Jam mer, dat jij ook niet naar de maan bent, ik bedoel stotterde hij, dat jij ook niet naar die maansverduistering loc bent gegaan. Een zeldzaam gezicht, dat had je moeten zien. Eerst de volle maan, toen een halve, een kwart, een achtste, een zestiende en toen niks, niemendal meer, alles zoó zwart als die nacht. Pietje, sprak zijn vrouw, Pietje-, toen het maansverduistering was, re gende het, sueeuwde het, hagelde het. Ja, hé, viel Pietje in, kolossaal wat een weer. Welnou, Pietje, vervolgde zijn vrouw, je bent vanavond vcor het laatst naar je. kaartelubje geweest, want stum per, toen je wegging, heb-ic jc para- pluie vergelen mee te nemen en jij, jij bentkurkdroog. Gereformeerden en de Boomsdie doop. De WcIEerw. Pater P. A. Rijken, O. P., schrijft in het Centrum: In de Heraut van 27 November woedt de vraag behandeld, of gereformeerde artsen cn vroedvrouwen er zkli toe mogen lecnen, om in lijd van nood aan Roomselie kinderen liet Doopsel toe te dienen? Het antwoord luidt, dat dit „voor een gereiormeerde nouit geuonooid kun w c- zen." Dit is van groot gewicht voor de priesters, die parochialen arbeid ver richten. Tot nu toe waren andersdenkende artsen cn vroedvrouwen over 't alge- gemeen wel genegen, om in deze dea katholieken ouders ter wille te zijn. Er was bij zeer velen een zekere be zorgdheid, om zich goed op de hoogte te stellen van hetgeen volgens de Kerk voor een geidigen Doop wordt vcr- eischt. Zelfs waren en zijn er nog hoog leeraren, die dit op hun colleges lce- ren. Op de gereformeerde verloskundigen zullen wij in deze niet meer kunnen rekenen, althans te oordeelen naar de krachtige termen, waarmee de Heraut zijn betoog inkleedt: de „roomsche op vatting", dat geen kind zonder «Loop kan zab'g worden, „is door de gerefor meerde keiken als bijgeloof veroordeeld en reeds uit dien hoofde kan het voor een gereformeerde niet geoorloofd we zen om tot zuik een bijgeioovige hande ling mede te werken. „Nog te meer klemt dit, waar onze kerken op grond van Gods woord het recht om te do-open aan niemand an ders toekennen don aanden predi kant." Dat de leer der Katholieke Kerk geen „bijgeloof" is en het H. Doopsel ook door lecken kan, in lijd van nood ook mag en moet toegediend worden, zul len we hier maar niet betoogen. Genoeg zij het op die voor ons zoo belangrijke leer van de Heraut de aan dacht der priesters te hebben geves tigd." Toenemende kans op vrijloting. Sedert het in werking treden der Mi- litiewet 1901, heeft het aantal inge schrevenen voor de nationale militie be- «iragen voor do lichting 1903: 47159, 1904 49904, 1905 50893, 1906 51210, 1907 52070, 1908 52710, 1909 52341, 1910: 52387, 1911: 55096, Sedert 1903 is het getal dus vermeer- d©rd met bijna 8000. Het contingent bedraagt 17500, zoodat de kans op vrij loting is toegenomen. [ONBESCHAAMD (Wijnhandelaar: Als u den wijn niet kunt betalen, geei mij dan ten minste do ledige flesschen terug. Heer: Die kunt u krijgen.wat geeft u voor het gtuk? aan boord een groot Amerikaaustli industrieel, dien ik later in New- York heb leeren kennen, zekeren Ja mes Mortinier en een Franschman, die later zijn schoonzoon werd, de heer Paul Harmant Ja, ja. wij waren reisge- nooten gedurende dien overtocht, zeide de tachtigjarige De na,am Ja mes Mortinier bewijst het mij en herinnert mij een avontuur, dat mij onderweg is overkomen [Welk was dat avontuur vroeg de dokter Een poging tot diefstal Een poging tot diefstal [Waar-van ik bijna het slacht offer ben geworden ,c Ik had iu een lederen taschje een belangrijke som bij mij, mijne spaarjienningen van dertig jaren, mijn nederig for tuin: Een ellendeling sneed de riem door en maakte zich meester van het reistaschje, Gij hebt het evenwel terugge kregen Ja, dank zij een passagier, die den dief op héeterdaad hal betrapt.. Ik heb piet yan die poging tot diefstal hooren spreken. Gij hebt daarvan niet kunnen hooren spreken, daar ik toegevende aan het verzoek van den passagier, die de familie yan den dief persoon lijk kende, het stilzwijgen heb hé* yaard; (Wordt vervoltjd.X

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1910 | | pagina 5