Ha misdaad, vergelding.
BUITENLAND.
BINNENLAND
Brieven uit het Zwarte
Werelddeel.
Kerknieuws.
Legeir en Vioot.
Het tafelgebed onder de negers.
FEUÏLLETON.
UÖtiZi.Ll II.!
NIEUWE HAARLE/ASCHE COURANT
In bet nummer der „Nieu
we Haarlemsche Courant": „Voor
de Huiskamer" van Dinsdag, 20 Sep
tember 1910 trok een artikeltje over
het tafelgebed mijne aandacht. M®
meldde daarin het volgende:
„Volgens de overeenstemmende be-
richten van reizigers zullen de hei-
^densohe negers van geen enkele
"spijs genieten, zonder een deel er
„van a-an de goden te offerende
„bij hen gebruikelijke wijze om hun
„dankbaarheid te toonen."
Dit bericht geeft, evenals zoovele
andere berichten van „reizigers"
eene soheeve voorstelling van Je
zaak. Vooreerst hebben de negers
een zeer verward denkbeeld van „go
den". [YVel hebben zij een eigen
woord voor „God het woord „tva-
tonda", dat schepper of maker bö-
teekent, doch vraagt men hen, waar
Katonda is, of wat hij is, dan ge
ven zij geen antwoord.
Daarenboven heeft dat woord Ka
tonda de beteeken is van ziekte Is
een kind of een dier ziek (vooral
in geval van maagziektej, dan zegt
de he-dense he neger, dat het lijdt
aan Katonda Ook hoort men de
negers klagen. da! een koe of geit
ziek is, en vraagt men da.n, wat het
heest mankeert, dan antwoorden
zij u: „Katonda zit er in
Van een eigenlijken God of Op
perwezen, die bet mens hdom be
stuurt en beoordeelt, hebben de ne
gers g en idee (Wat hun „goden"
betreft, ook dat is zeer vaag, en
geen enkele heidensehe neger zal u
inlichtingen geven Overal vindt
men zeer kleine rooien hutjes, onge
veer een meter hoog, die gebouwd
worden voor de „balubare" of gees
ten. Binnen deze hutjes, die van
voren geheel open zijn, ziet men
niets, doch gewoonlijk vindt men
vóór de hut of hij de hut een groo
ten steen, waarop de kippen of gei
ten geslacht worden, zoodat het
Woed over den steen vloeit en zoo
iden goden wordt opgeofferd
Verder gelooven de heidensehe ne
gers, dat de geesten dar afgestorve
nen rondwaren en dikwijls den men-
schen ziekten doen oploopea Ziet
de neger b v een wervelwind, dan
denkt hij aan een geest, krijgt
iemand stuipen of een toeval,
dan denkt hij" weer aan een gtoest
Vandaar ook de geweldige .afsalmk
.hier van 'menschen, die aan zenuw
toevallen lijden Nooit zouden wij
hier onder ons personeel een man
kunnen opnemen, die aan toevallen
lijdt, of een lijder toelaten in de
kurk. Mensehen, die aan zulke ziek
ten lijden, moeten in de veranda-
der kerk blijven, want anders zou
den allen vol schrik de kerk veria-
ten
Doch laten we nu eens terugko
men op het tafelgebed onder de ne
gers Van tafels is natuurlijk geen
sprake, want de negers zitten op
den grond rond den grooten aarden
pot, waarin het voedsel gekookt is
Meestal hebben de negers een keu
ken in een bijhut, en dan wordt
het, eten in een mandje opgediend
Iedere neger heeft een groot bana
nenblad voor zich, en helpt zich
uit de mand.
Offeren zij nu eerst een gedeelte
van hun voedsel aan de goden
Geen sprake van! Eerst wascht de
neger zijn handen door wat water
er over te gieten uit een kalebasj©
en dan gaat hij aan dan slag, zon
der zich om goden of mensdien te
bekommeren. Zoo doet de neger in
Öesoga en in Oeganda en in Bal-
lieddie, en niets wordt geofferd aan
de goden.
Er is hier echter eene gewoonte,
die aanleiding kan hebben .gegeven
tot het gezegde der reizigers, en
dat is de gewoonte van een weinig
water te plengen. lederen morgen
en avond gaan de vrouwen en meis-
124)
In de restauratie dan vinden wij
het jonge echtpaar in een zalig plan
netje bij elkaar:
loc, lieve man zeide Aman
da - wij zijn nog niet op do hu
welijksreis geweest: laat ons nn eens
©enige dagen buiten gaan doorbren
ger ik zal mijn patrones verlof
vragen
Ovide weerhield niet zonder
moeite een glimlach van zelfvoldoe
ning.
[Welnudat is overeengeko
men. Vraag het verlof.. [Wij gaan
«voor aoht Irlagen naar buiten.
[Wanneer vertrekken wij
V an avond nog-, als gij wilt.
Ik doe niets liever. [Waar
gaan wij heen
[Waar gij wilt ,2 Gij naoogt de
plaats uitzoeken,
Dat is tnij hietz'elfde, mits hot
maar bij het water zij Gij huurt
een bootje en wij zullen van den
morgen tot (den avond op de rivier
varen... [Wat teo-udt gij denken va»
'Asnières
Ovide trok feen leelijk gezicht Dat
ais te Idieht hij Cmirbévpie -'s dacht
hij.-
jos met groote aarden potten naar
de wel om water te halen. Met den
groeten zwaren pot op liet hoofd
komen zij terug, doch voordat zij de
hut binnengaan, werpen zij meiestal
een scheutje water over den grond
Zonder ©enigen twijfel geschiedt dit
door velen zonder ©enige bijbedoe
ling, doch het heeft klaarblijkelijk
den oorsprong in de godsdienstige
gewoonte van een .weinig water te
plengen voor de geesten of voor de
huisgoden
Ook hebben de heidensehe negers
dezelfde gewoonte met hun bier,
dat zij persen uit de bananen en
dan laten gisten in den grond Is
het bier gereed voor consumptie, dan
wordt de groote kalebas uit den
grond te voorschijn gehaald, en eerst
een weinig bier uitgegoten in de
bananerij meestal over een steen of
den voet van een grooten boom, die
als heilig beschouwd wordt
Natuurlijk sterven a-1 deze ge
woonten uit onder onze Katholieke
negers, ofschoon het niet gemakke
lijk is, ze geheel uit te roeien. De
heidensehe gcwoonien zijn zoo diep
ingekankerd en zuo vastgeroest, dat
het den m ssionaris dikwijls heel
wat moeite kost, om ze uit te roeien
C SCHOEMAKEK
Boedinië, 7 Nov 1910
Een Schrandere hond. Zekere Hen
ry HoUhkiss in Amerika is de gelukkige
bezitter van een bull-terrier, die luistert
naar dan naam Tobe. liet is een schran
der beest, maar uiterst vcchlluslig. Tot
tweemaal brak hij in een gevecht met
andere viervoeters, een poot, en beide
malen werd het lichaamsdeel gezet en
met een gipsverband omgeven dooreen
dr. Kiene. Dinsdag vocht Tobe woei
en brak voor de derde maal zijn poot.
Jankende liep de gekwetste op drie
pootcn naar de mijlenver verwijderde
woning van den dokter, ging op de
stoep zitten en blafte zoo jammerlijk,
dat de geneesheer te voorschijn kwam
en hem voor do derde maal bijstand
verleende. Het is jammer, dit Tobe
geen sprekende hond is. Hij zou dan
witlicht na de behandeling om de reke
ning hebben gevraagd.
Het toppunt deir „reclame". Hij,
die reclame maakt voor zijn producten
o£ waren, of zaak, doel dit op een
wijze, die zooveel mogelijk de aandacht
trekt, en zoo buitengewoon is, als zijn
geldmiddelen liet hem maar veroorlo
ven.
Maar wat een Mexicaansche firma
nu verzonnen heelt, is wel het toppunt
van buitenissigheid, do „Hamburger
Nadinchlen", waaraan we het bericht
ontleieneu, zegt zelts: van onbeschaamd
heid.
Een advertentie-maatschappij heeft nl.
de teiegraafautoriteiten van den Mexi-
kaansdien staat verzocht, om, „met toe
passing van het goedkooper tarief voor
's nachts aangeboden telegrammen, de
gelukkige bewoners van dien slaat te
overstroomen met dépêches van onge
veer dezen inhoud: „Waag bet niet, uw
ondergoed ergens anders te koopen dan
bij Ramirez I"
Deze telegrammen moeten 's nachts
worden aangeboden en 's nachts tus-
sdien 1 en 3 uur bij de geadresseerden
worden bezorgd 1
Ih Mexico schijnt dus do verwach
ting te bestaan, dat het holletje van den
nacht, die, naar de mcening der adver
tentie-maatschappij door de m ees te men
sehen toch maar met slapen wordt zoek
gebracht, veel nuttiger en aangenamer
kan worden besteed door het lezen van
telegrafische annonces.
Blijft af te wachten, hoelang het duurt
alvorens een wat koelbloedig Mexikaan
den h-cer Ramirez met zijn ondergoed
per dynamiet opblaast.
Japan en Korea. Burggraaf Mioera,
die als Japanseh gezant te Seoul in
1895 met nog 47 anderen, als beschul
digd van medeplichtigheid aan den
moord op do keizerin van Korea te
rechtstond, doch wegens gebrek aan be
wijzen werd vrijgesproken, is onlangs
Staaf u Jat niet aan?
In het geheel niet. Er zijn daar
veel te veel menschen..., Dat is geen
buitenleven
Maai- kies [laai zel£,.r
Kent gij het Konangsboseh?
Zeker... het ligt .op den zoom
van het woud van Fonta&ne-bleau en
op den oever der Seine...
[Welnu' ik wil gaarne naar
Koningsbosah,
Na het dejeuner Zal ik den
trein nemen en zal er een verblijf
zoeken. Doe de jnkoopen dis noo-
dig zijn en kom hij mij.
Ovide raadpleegde een spoor
boekje.
Zij kwamen overeen, dat Amanda
met den sneltrein van vijf uur en
dertig minuten zou vertrekken en
dat hij haar in het station Konings-
bosch zou wachten
Ovide vertrok om zijne toebereid
selen te maken
De jongs vrouw, ging naar hlaiar
winkel terug, zocht juffrouw Augus
tine op oil vroeg het verlof, dat juf
frouw Augustine dadelijk toestond
Zij ging hare inkoopen doen en
nam den sneltrein, die haar naar
Koningsbosoh moest voeren
Nadat zijn jonge yrouw de res
tauratie dei* Saint Honoréstraat ver
laten had, liet Ovide zich paar zijn
huis in dé Glichylaan brengen,
maakte een valies klaar en pakt»
Zorgvuldig een fiesch in, gevuld niet
tot lid van den geheimen raad in Japan
benoemd.
De vrijspraak voor den Japanschen
rechter had evenwel niet kunnen be
letten, dat de ambtelijke loopbaan van
dezen diplomaat met de aan zijn land
in genoemd jaar te Seoel bewezen dien
sten werd besloten. De gevolgtrekking,
dat hét juist die diensten zijn, welke
nu na de inlijving van Korea werden
beloond, schijnt wel wat gewaagd. En
toch
Na de inlijving zijn in Korea verschil
lende maatregelen getroffen, maar hel
verdient zeker wel de aandacht, diat
nog niets van de zijde der Japansche
regeering werd gedaan, om den uitvoer
van morphine uit Japan naar Korea
te beletten. De Koreanen moeten hel
gebruik van morphine hebben geleerd
van de Chineesehe troepen, die vóór
den oorlog tusschen Japan en China in
Korea waren gelegerd. Sedert heeft dit
gebruik zich in het noorden van Ko
rea en in verschillende havens op vrij
groote schaal uitgebreid, zonder dat
hiertegen iets van de zijde der Japan
sche regeering werd gedaan, nadat deze
zich met de leiding der Korea,ansche
aangelegenheden had belast. Integendeel
was het bekend, dat de Japansche
ambtenaren meerendeels met de Japan
sche drogisten de winst deelden, die
uit den morphine- en opiumverkoop
werd verkregen. En ook nu, na de inlij
ving, is er nog in het geheel geen spra
ke van maatregelen om den opium- en
morphine-uitvoer in Korea uit Japan
tegen te gaan.
En dit moet gezegd worden van een
land ,dat zo-o dikwijls door anti-opium
maniakken aan de landen, waar het
opiumgebruik nog niet verboden werd,
is ten voorbeeld gegeven.
De redevoering van den lieer da
Stoers en de liberale pers.
„Dat is trouwens iels, die waarheids
liefde, die mee altijd in de uilingen van
den VVeerlsehen algevaardigde voelt, en
die evengoed ais zijn humor, zijn rede
voeringen aantrekkelijk maakt" schreef
op 20 Nov. 1910 de bekende Libe
rale hoefijzer-correspondent van bet
„Handelsblad in zijn „De Heeren van
den Haag," Jhr. Mr. Victor de Stuers",
Dezelfde heer correspondent moest
vijf dagen later verslag geven van Jhr.
De Sluers' rede in de Tweede Kamer
over de „Uitsluiting der Katholieken."
En wat geschiedt? Van De Stuers'
„waarheidsliefde" wordt niet meer ge
rept, zijn betoog op den kop gezet en
verder geschreven: „En wat die „ach
terstand" der Katholieken belangt,
waarover die heer De Stuers het had,"
en dan volgen de bekende drie zaken,
waarvan als fertio „het zal al lijd be
denkelijk blijven om sommige Katho
lieken tot sommige functies te benoe
men."
De heer Elout noemde op 20 Nov.
jhr. De Stuers „hardnekkig als een
bulhond."-
Wij hopen,' dat de afgevaardigde de
eens gepakte prooi niet loslaat, vooral
eer althans een begin is gemaakt met
herstel van 't onrecht aan de Katho
lieken geploegd.
Nog erger dan het „Hbld." maakte
het de „N. Rott. Ct." die, nadat zij in
haar verslag een volle kolom wijdde
aan de „kletspraatjes" over de Rot-
terdomsche medaille-zaak, do gebeele
redevoering van den heer De Stuers
in. drie regels afdoet.
Het Kamerverslag van „Land en
Volk" te lezen geeft. Ook door dat blad
wordt de rede van den afgevaardigde
voor Weert juist drie regels druks in
zijn overzicht waard geacht, maar hot
vindt daarbij nog de gelegenheidl fa die
drie regels de bedoelde redevoering tot
een canicatuur te maken.
Men leest:
„De heer De Stuers verdedigde uit
eigen ervaring het systeem van onder
zoek bij het doen van benoemingen,
ook naar da geloofsbelijdenis."
Dat is letterlijk alles 1
Hetd. Kamerverslag van „Land en
Volk" wordt, zooals bekend is, gefour
neerd door het „Haagsche Correspon-
den drank, dien hij uit Amerika had
medegebracht
Toen dit gedaan was, gin®, hij
weder met zijn valies in het rijtuig
en gaf den koetsier hevel, hem naar
het Lyonstation te voeren
Te vijf uur was hij ,op do plaats
zijner bestemming.
Na het- station verlaten w heb
ben, ging hij naar het dorp. dat
gebouwd is op de helling van een
schilderachtigen heuvel en ai da alt
tot den oever -Ier Seine,
Op zijn weg zag hij een herberg
met een eenvoudig voorkomen, vyaar
hij een paar kamers huurde.,
Ovide sloot zijn valies in een kast
en droeg wel zorg den sleutel daar
van uit het slot te nemen) r
ThalnS had hij nog een uur den
tijd, voor Amanda Zou komen
Het wou! van Fontaineblau lokte
hem tot eene aangename wandeling
Ovide ging in pen dér schaduw
rijke lanen, die uitkomen' op .den
weg, welke evenwijdig, met jdé spoor
baan loopt.
Nauwelijks h'aid hij1 vijftig .passen
gedaan in die laan, gevormd door
hoornen van meer den honderd ja
ren oud, toen hij* eene giroep van
vijf personen bemerkte, die gezeten
waren op het gras alan den; voet
van een eikenboom',
den.liebure.au." Het doör en door
tendentieuze, leugenachtige en minach
tende bericht omtrent de redevoering
van den heer De Stuers is dus zonder
twijfel ook opgenomen door tal van
kleinere liberale bladen.
Men ziet, do taktiek van de liberale
pers ten aanzien der meest rechtma
tige klachten van de Katholieken blijft
nog altijd dezelfde. Het publiek dom
houden, en de feiten, die men niet loo
chenen of door mooie praatjes weg-
redeneeren kan, eenvoudig doodl zwij
gen, ziedaar het recept, hetwelk nog
steeds gevolgd wordt I
Eeix groot zeker wel het aller
grootste gedeelte van het publiek leest
geen uitvoerige verslagen, veel minder
nog de complete „Handelingen" der
Kamer, maar stelt zich tevreden met
de lezing van een overzicht. Wat niel
in dergelijk overzicht wordt opgeno
men, komt niet te zijner kennis. Wil
men zich overtuigen van de schrome
lijke, de brutaio partijdigheid der libe
rale pers, dan is daarvoor geen leer
zamer dan die der Kameroverzichten.
Ook in de korte verslagen, welke
hare waarde alleen aan hare getrouw
heid en objectiviteit moeten onlleéneti.'
kan men soms zonderlinge fouten op
merken. Zoo leest men van 1 Dec. dat,
volgens den heer De Stuers, buiten
Noord-Brabant en Limburg van de 34
kantonrechters sleehls 2 Katholiek
zijn: het moet wezen van de 84 slechts
2 Katholiek, hetgeen geheel anders
klinkt. Wij hebben hier, natuurlijk, te
doen met een drukfout, maar inderdaad
met een zoodanige, welke waard is ge
releveerd te worden.
Of de „N. Rott. Ct." na op hare ver
gissing gewezen te zijn, zich nog de
moeite zal geven, die te verbeteren?
vraagt „De Tijd".
Burgers van «1e Tweede Klasse.
„Een Burger van de Tweede klas"
schrijft in het „Handelsblad"
Uw hoefijzer-verslaggever heeft in zijn
overzicht van 25 November (in uw Och
tendblad van 25 dezer) drie redenen
aangegeven, welke dienen kunnen deels
ter verontschuldiging, maar ook deels
ter verdediging van den achterstand der
Katholieken in allerlei arnblen, die de
regeering te vergeven heeft, en zulks
naar aanleiding van de redevoering
des hoeren De Stuers in de Tweede
Kamer.
Of dit beloog wel in alle deelen juist
is, laat ik daar, maar moeilijker is de
toestand in het nabije Delft goed te
praten, alwaar volgens de „Nieuwe D.
Crt." van 97 ambtenaren (burgemees
ter, wethouders, secretaris inbegrepen)
slechts één, zegge een keurmeester aan
Ue veemarkt katholiek isII
(De verhouding van Roonischcn tot
Protestanten is te Delft 2:3).
Waarlijk dit schreeuwt ten hemel 1
En dan wil men ons nog diets maken
dat in ons vrije Nederland altijd al
léén op bekwaamheid, zonder onder
scheid des goloofs, gezien werd.
O fariseeuwS'die grijns! zeg ik hier
Vondel na.
Aan het hof,
aan de Hooges-cholen' (4 katholieke
professoren van de 2421);
in da geleerde genootschappen,
bij do rechterlijke macht,
bij de Rijksambtenaren (postwezen),
bij de stedelijke ambtenaren,
bij het notariaat,
en in de geldwereld.
overal vertoont zich die tenachterstel
ling van ons Roomse-hen in meerdere
of mindere mate.
Een katholiek burgemeester van Am
sterdam (liorribile diclu) behoort voor
alsnog tot de onmogelijkheden.
En wat zien wij te Londen., waar
het aantal Katholieken in verhouding
veel geringer is dan in onze stad? Daar
werd in het vorig jaar een katholiek
tot Lord Mayor gekozen I De cijfers
omtrent de tenachterstelling mijner ge-
loofsgenooten, die „De Tijd" herhaal
delijk bekend maakte, zijn toch inder
daad sprekend genoeg, doch worden
door de vrijzinnige dagbladen eenvou
dig doodgezwegen.
Voor ons Katholieken kent racn fa
dezen blijkbaar geen „fair play". In
plaats van toe te geven, dat men ons
sedert tal van jaren schandelijk heeft
In het midden van die groep be
vond zich een man, - wiens sneeuw
witte baren en diop gerimpelde huid
©en hoogen leeftijd te kennen gaven.
Het was inderdaad pen tachtig
jarige, maar nog gterk, met een le
vendig ,o;og.
Aan zijne rechterzijde zaten een
vrouw van ongeveer vijftig jaren
en twee jonge meisjes, waarvan het
eene negentien en het ander zes
tien jaar kon tellen',
Links van hém zat een" man van
ongeveer vijftig jaren, die zorgvul
dig geschoren was pn onberispelijk
in het zwart was gekleed: een dok
ter.
De grijsaard sprak langzaam. Al
lo .aanwezigen luisterden mét eene
eerbiedige oplettendheid paar hem
Ovide kwam naderbij-
Toen hij dicht .bij de groep was
gekomen, trof de stem van den tach
tigjarige hijzonder zijn oor; hij
beefde en bleef staan, terwijl hij
zijn blik op den, spreker sloeg;
D'it stilstaan deed den grijsaard
zwijgen, die op .zijne beurt den on
bekenden wandelaar bezagmaar de
ouderdom had zijn gezicht ver
zwakt; hij zag he™» ftfa het ware,
door een nevel,.
Ovid-e groette en vervolgde zijn
Wcg.;
Dat is zonderling, zeido hij
in zichzelf, terwijl hij voortstapte, ik
heb die Btem zeker «ergens anders
gehoord-..--- IK meen" .ook', 'dat ge
le kort gedaan, meent men met de be
wering, dat liet altijd eerlijk spel is
geweest, te kunnen volstaan, zonder op
de cijfers van „De Tijd" nader in te
gaan.
Maar in 't geniep verkneukelt men
zich, dat de Roomschen tot dusverre
nog onder den duim gehouden zijn.
Quousque tandem?
De Maansverduistering. De heer
P. Pruimeboom, groothandelaar in kren
ten, rozijnen, vijgen en aanverwante ar
tikelen, slurpte peinzend zijn „after-
noon-tea" en dacht na.
Dat de heer Pruimeboom zat te den
ken, was op zichzelf niets bijzonders,
hij dacht steeds. Vanaf het oogenblik,
dat hij des morgens zijn pantalon aan-
lotdat hij (dit kleedingstuk 's avonds weer
uittrok, dacht hij aan zijn Spaansche,
Braziliaansche, Californische en andere
vruchlen. Elke cel van zijn hersen
massa was figuurlijk gesproken
gevuld met een krent, een rozijn of een
stuk sucade 's Woe.asdags echter, na
het diner, smeet hij de lieele mikmak
zijn hersenkas uil en dacht hij aan an
dere dingen. Dan zetelden andere za
ken achter zijn spiegelglad voorhoofd.
Dan was het zijn kaartavondje en was
hij voor een paar uur bevrijd van de
kwekkende, kwakende, kakelende stem
zijner ega.
Vreemd, peinsde hij, verdraaid
vreemd, dat je tegelijk aan iets pret
tigs en iets beroerds kan denken. Ik
verkneuter me nou al op het oogen
blik, dat ik mijn jas aantrek om me
mar „Suisse" te spoeden en tegelijk
Dibber ik bij de gedachte aan het bed
sermoen. van vrouwlief, «lat zij houdt
als ik niet vóór elven binnen ben.
Zijn getrouwde lót- en speelgenootcn
verzonnen altijd een smoessie als zij
te laat Ihuis kwamen. De tram was
gedérailleerd, hun horloge liep niet goed,
dan weer hadden zij brand helpen blus-
schen of een flauw gevallen vrouw bij
gemaakt, alleen hij, hij wist nooit een
aannemelijke verontschuldiging te be
denken.
Pietje zijn vrouw, had, ofschoon hij
in de geboorle-registers stond ingeschre
ven als Piet, het verkleinwoordje „je"
achter zijn naam geplaatst, om te doen
uitkomen, dat haar man volstrekt geen
„Piet" was. Pietje streek voor de zoo-
veelste maal over zijn kalen knikker,
vertrouwende dat daar misschien een
licht op zou gaan, toen in plaats daar
van plotseling het gaslicht uitging en
een. vr-ooLijke jongensstem van uit de
kast, waar do gasmeter stond, riep;
„Maamsverd-u is tering".
Pietje sprong naar de kast, haalde zijn
oudsten spruit te voorschijn met het
heilige voornemen den jongen een pak
ransel toe te dienen, toen zijn zoon
zeide: Ocli pa, wees nou niet boos,
wij spelen „maansvci-duistermkié'jWant
vanavond om elf uur liggen wij allang
in bed en kunnen er niets van zien.
Zoonlief trok een verbaasd gezicht,
toen hij in plaats van een rammeling,
een duppie kreeg. Vrouwlief sdyeeuwdc
van uit de keuken: laat jij je nou door
zoon jongen nemen, maar Pietje zekle
niets, dacht alleen bij zichzelf: „wacht
maar, vanavond neem ik iou." daar
heb ik nou een prachtige uitvlucht, vóór
één uur zie je mij niet thuis.
Ik blijf vanavond tot halféén, was het
eerste wat hij zijn vrienden bij „Suis
se" toeriep, ik zal mijn vrouw eeus
toonen, «lat ik doen en laten kan wat
ik en niet wat zij wil. Hoerah, ferm, een
uitnemend besluit, antwoordden zijn
makkers, «lat kost je een rondje.
Weldra waren allen verdiept in hun
spel. Het geluk zat in Pietje's kaar
ten, twee-, driemaal opgelegd pandoer
of het zoo maar niets was, totdat hij
tegen twaalf uur den kluts kwijtraakte
en zijn misère-ouverte glansrijk verloor,
doordat hij ging zitten piekeren over
de misère-ouverte met een praatje, die
hem thuis te wachten stond en waarbij
„schoppen" vermoedelijk wel troef zou
zijn.
Om halléén stapte hij op een remise
tram en hoe dichter hij bij huis kwam,
hoe meer de moed hem in de schoenen
zonk.
Zijn vrouwtje was nog op, keek hem
onderzoekend van kop tot teen aan,
maar sprak geen woord.
laat gezien te hebLen, ma,an waar?
Ovide bleef een oogenblik in ge
dachten en zeide daarna:
Den man in het zwart gekleed,
met zijne witte das, ken ik ook,
als mijn geheugen piij ten minste
niet bedriegt, ss
En hij begon, doch te vergeefs,
zijn geheugen te raadplegen.
Laten wij hem zijne .wandeling
-vervolgen en koeren y ij naar het
groepje onder den eikenboom terug
Thans was het de dokter, die
sprak
Aldus, zeide hij, hebt gij u
in 1861 te Lénden ingescheept op
do pakketboot de „Lord Maire die
New-York tot bestemming had
Ja, op Let eind van de maand
September antwoordde dc grijs
aard, ik herinner mij dit, alsof het
gisteren gebeurd ware Ik was kort
t© voren op pensioen gesteld -1
Ik was reeds .over .de zestig jaren
oud, jk ging jnijne dochter bezoe-
kenq.; liuim zestien jaren ben ik
d aar gebleventoen kreeg ik heim
wee naar mijn vaderland en ik ben te
Koningsbosoh teruggekomen met
mijn© dochter en jnijno kleiniocli-
tersj
Het toeval voert dikwijls tot
zonderlinge toenaderingen, Beide de
dokter- Zonder het te weten, be
vonden wij ons Lop hetzelijle stoom
schip. ITÏ
Op de „Lórd Maire'-v
Juist, mijnbeer Boscoq, er was
Pietje werd zenuwachtig cn begoiyniet
bevende stemWat laat geworden,
wijfje, wij zijn naar de maansverduis
tering gaan kijken. Prachtig, hoor. Jam
mer, dat jij ook niet naar de maan
bent, ik bedoel stotterde hij, dat jij ook
niet naar die maansverduistering loc
bent gegaan. Een zeldzaam gezicht, dat
had je moeten zien. Eerst de volle
maan, toen een halve, een kwart, een
achtste, een zestiende en toen niks,
niemendal meer, alles zoó zwart als
die nacht.
Pietje, sprak zijn vrouw, Pietje-,
toen het maansverduistering was, re
gende het, sueeuwde het, hagelde het.
Ja, hé, viel Pietje in, kolossaal
wat een weer.
Welnou, Pietje, vervolgde zijn
vrouw, je bent vanavond vcor het laatst
naar je. kaartelubje geweest, want stum
per, toen je wegging, heb-ic jc para-
pluie vergelen mee te nemen en jij,
jij bentkurkdroog.
Gereformeerden en de Boomsdie doop.
De WcIEerw. Pater P. A. Rijken,
O. P., schrijft in het Centrum:
In de Heraut van 27 November woedt
de vraag behandeld, of gereformeerde
artsen cn vroedvrouwen er zkli toe
mogen lecnen, om in lijd van nood
aan Roomselie kinderen liet Doopsel
toe te dienen?
Het antwoord luidt, dat dit „voor een
gereiormeerde nouit geuonooid kun w c-
zen."
Dit is van groot gewicht voor de
priesters, die parochialen arbeid ver
richten.
Tot nu toe waren andersdenkende
artsen cn vroedvrouwen over 't alge-
gemeen wel genegen, om in deze dea
katholieken ouders ter wille te zijn.
Er was bij zeer velen een zekere be
zorgdheid, om zich goed op de hoogte
te stellen van hetgeen volgens de Kerk
voor een geidigen Doop wordt vcr-
eischt. Zelfs waren en zijn er nog hoog
leeraren, die dit op hun colleges lce-
ren.
Op de gereformeerde verloskundigen
zullen wij in deze niet meer kunnen
rekenen, althans te oordeelen naar de
krachtige termen, waarmee de Heraut
zijn betoog inkleedt: de „roomsche op
vatting", dat geen kind zonder «Loop
kan zab'g worden, „is door de gerefor
meerde keiken als bijgeloof veroordeeld
en reeds uit dien hoofde kan het voor
een gereformeerde niet geoorloofd we
zen om tot zuik een bijgeioovige hande
ling mede te werken.
„Nog te meer klemt dit, waar onze
kerken op grond van Gods woord het
recht om te do-open aan niemand an
ders toekennen don aanden predi
kant."
Dat de leer der Katholieke Kerk geen
„bijgeloof" is en het H. Doopsel ook
door lecken kan, in lijd van nood ook
mag en moet toegediend worden, zul
len we hier maar niet betoogen.
Genoeg zij het op die voor ons zoo
belangrijke leer van de Heraut de aan
dacht der priesters te hebben geves
tigd."
Toenemende kans op vrijloting.
Sedert het in werking treden der Mi-
litiewet 1901, heeft het aantal inge
schrevenen voor de nationale militie be-
«iragen voor do lichting 1903: 47159,
1904 49904, 1905 50893, 1906 51210,
1907 52070, 1908 52710, 1909 52341,
1910: 52387, 1911: 55096,
Sedert 1903 is het getal dus vermeer-
d©rd met bijna 8000. Het contingent
bedraagt 17500, zoodat de kans op vrij
loting is toegenomen.
[ONBESCHAAMD
(Wijnhandelaar: Als u den wijn
niet kunt betalen, geei mij dan ten
minste do ledige flesschen terug.
Heer: Die kunt u krijgen.wat
geeft u voor het gtuk?
aan boord een groot Amerikaaustli
industrieel, dien ik later in New-
York heb leeren kennen, zekeren Ja
mes Mortinier en een Franschman,
die later zijn schoonzoon werd, de
heer Paul Harmant
Ja, ja. wij waren reisge-
nooten gedurende dien overtocht,
zeide de tachtigjarige De na,am Ja
mes Mortinier bewijst het mij en
herinnert mij een avontuur, dat mij
onderweg is overkomen
[Welk was dat avontuur vroeg
de dokter
Een poging tot diefstal
Een poging tot diefstal
[Waar-van ik bijna het slacht
offer ben geworden ,c Ik had iu
een lederen taschje een belangrijke
som bij mij, mijne spaarjienningen
van dertig jaren, mijn nederig for
tuin: Een ellendeling sneed de riem
door en maakte zich meester van
het reistaschje,
Gij hebt het evenwel terugge
kregen
Ja, dank zij een passagier, die
den dief op héeterdaad hal betrapt..
Ik heb piet yan die poging
tot diefstal hooren spreken.
Gij hebt daarvan niet kunnen
hooren spreken, daar ik toegevende
aan het verzoek van den passagier,
die de familie yan den dief persoon
lijk kende, het stilzwijgen heb hé*
yaard;
(Wordt vervoltjd.X