der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatse Haaml. Yenn. „Drukkerij de Spaarnesiad." Het St. Nicolaas gescheuk. Wanjka en zijn meester. 02 oüiisrpng iSer aarde. üü®il lü Dit nummer behoort bij de „Nieuwe Haarl. Courant" van 10 DEC. .Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.) ZONDAG 11 Dec, MAANDAG 12 DINSDAG 13 WOENSDAG 14 DONDERDAG 15 VRIJDAG 16 ZATERDAG 17 3de Zondag van den Advent. Van den Zondag. Van het Octaf van 0. L. Vr. Onb. Ontv. H. Lucia Maagd en Martelares. Quatertem perdag. Ge boden Vas tendag. Van het Oct. van L. Vr. Onb. Ontv. Oct. van 0. L-Vr. Onb. Qntv. Quatertem perdag» Ge boden Vas tendag. H. Eu- sebius, Bisschop en Martelaar Quafertem- perdgag. Ge boden Vas tendag. Van den dag. 3de ZONDAG VAN DEN ADVENT, Evangelieverklaring, 3e ZONDAG VAN DEN ADVENT °p een Europeeselie reis was de rijke Rus aangelokt door onze schoo- ne Geldersche dreven cn hij besloot zijn tenten voor een poosje op te slaan in een pension niet ver van Arnhem. KERKBERÏCHTEN. Kathedrale Kerk St. Bavo. Parochiekerk van dan H. Jssaph. WOENSDAG, te 8 uur gezongen DE tflELE Ü1T6AVH VA N DB KINDËRHUiSVEST No. 29—31—33. HAARLEM. DirecteurF. H. M. t. d. GBIENDT. ADVBETBHTiBH: Van 1 tot 6 regels LSO. Elk. regel mcwr 0^0. Ingezonden meded elingen tusaohon don tekst ten minste 8 regels i 1.50; elke regel moor 0.80. Les uit den brief van den H. Apostel Paulus aan de Philippensen; IV, 4-7, Broeders! Verblijdt u in den Heer te allen tijde! nogmaals zeg Ik u: verblijdt u! Uwe zedigheid zij allen menscken bekend; de Heer is nabij. Weest in niets bekommerd, maal laat in alles door bidden en «moeken met dankzegging uwe begeerten be kend worden bij God. En de vrede Gods, die alle begrip te boven gaat, beware uwe harten en uw verstand, in Christus Jezus onzen Heer. Evangelie volgens den H. Joannes; I, 19-28. In dien tijd zonden de Joden uit Jeruzalem priesters en Levieten tot Joannes, om hem tc vragen: Wie zijt gij? Hij nu beleed en loochende liet niet; en hij beleed: Ik ben dc Chris tus niet .En zij vroegen hem: Wat dan? Zijt gij Eli as? En hij zei de: ik ben 't niet. Zijt gij de Profeet? En hij antwoordde: Neen. Zij zeiden dan tot hem: Wie zijt gij? opdat wij antwoord geven aan degenen die ons gezonden hebben; wat zegt gij van u zeiven! Hij zeide: Ik ben de stern eens roependen in de woestijn: maakt reelit den weg des .Heerenl gelijk de profeet Isaias gezegd heeft. De af gezondenen un waren uit de Phari- zeeën. En zij vroegen hem on zeiden tot hem: Wat doopt gij dan, indien gij de Christus niet zijt, noch Elias, noch de Profeet? Joannes antwoord de hun, zeggende: Ik doop met wa ter; doch midden ouder u staat Hij dien gij niet kent; Hij is degene, die na mij komen zal, die vóór mij ge weest is, wiens schoenriem ik niet waardig ben te ontbinden. Dit is ge schied tc Betliania, aan de overzijde van den Jordaan, waar Joannes doopte, Een geheel ander gezantschap da,n Iden vorigen Zondag vraagt, in het Evangelie van dezen Zondag onze aandacht. Nu zendt niet do H Jo in nues zijivo getrouwe leerlingen, snaar de hoog© raad hare dienaren, Triesters en levieten. Niet Jesus wordt ondervraagd aar Joannes zélve, Joannes had door zijne prediking,een groot© be weging onder de Joden gewekt, en zoo diepen indruk gemaakt, dat ve len hem voor den Messias hielden. Daarom zond de hoogs raad zijne dienaren om hem to vragen wio hij was Naar den schijn was dit geheel onberispelijk, want de hoog© raad was juist ingesteld om dergelijke vragen, die den godsdienst betrof fen, te beantwoorden Maar liunnc .bedoeling ,was een© geheel andere ■Zij stelden hem de sluw overlegde vragen voor, om uit zijne antwoor den een wapen te smeden tegen hem cn den door hem aangewezen 'Mes sias, Zij deden hem deze twee vra gen: of 'Uj zelf don beloofden Mes- 'öias was, of wel een der propheten, die zijn naderende komst moest aan kondigen En toen hij dit ontken nend beantwoordde, luidde hun twee de vraag: waarom hij dan doopte? Het antwoord van Joannes was bon dig en beslist, maar tevens zeer leer zaam. „(Wie zijt gij vroegen zij. En hij beleed, cnloochende het niet, ik ben dc phristus niet." Eigenlijk hadden de afgezanten over don Mes sias niet gesproken. Maar da-ar 'in die dagen ieder de komst van den Messias verwachtte, en velen ook1 reeds gevraagd hadden of Joannncs zelf d© Messias soms was, lag die beteekenis zeker in hunne vraag op gesloten. Joannes vergenoegde zicli niet met oen enkele ontkenning van die vraag. Tot driemaal to© in ver schillende bewoordingen, en zoo na drukkelijk mogelijk wijst bij die eer af. De toeleg .der Phariseën was alzöo verijdeld. Zij konden Joan nes niet beschuldigen, dat hij zich aanmatigde te zijn wat hij niet was,. Maar zij gaven daarom hun plan niet op Op oen andera wijze zoch ten zij uit te vorschen voor wien hij zich uitgaf Onder den schijn van oprechtheid vragen zij dus ver der: „(Wat dan? Zijt gij Elias? En hij zeido: ik hen het niet Zijt gij de propheet? En hij antwoord de: „neen" Algemeen, ofschoon ten onrechte; werd door de Joden Elias als voorlooper van den Messias ver wacht Een vorkeerde opvatting van da prophetic van M.alachias had tot dat dwaalbegrip aanleiding ge geven. Deze had gezegd: Dc zal u den propheet Elias zenden voor dat dc dag des Hoeren komt, de gxoote, de vreeselijke. Deze woor den, slaande op Jesus' tweede komst ten oordeel, waren door de Joden op Zijn eerste komst in het vleesch toegepast. Van daat het antwoord v,an Joannes: ik hen Elias niet. Maar hoe is daarmede te rijmen het woord van Jesus: hij (Joannes) is Elias, die komen zou? D;e II Gre- gorius antwoordt hierop: Joannes was Elias naar den geest, niet naar den persoon De Zaligmaker beves tigt het eerste, maar Joannes ont kent het laatste". Even nederig toont zicli Joannes in zijn antwoord, toen de afgezanten hem vroegen: „Zijt gij de propheet?"- Met die vraag bedoelden de Joden den pro pheet dien Mozes voorspeld had, zeggende een propheet uit uw volle en uit uwe broeders gelijk mij, zal de Hoer uw God u verwekken Door tlie woorden werd eigenlijk Chris tus zelf bedoeld, en dus kon Joan nes niet anders dan neen .daarop antwoorden Maar do Joden me en den ten onrechte dat Mozes een pro pheet naast den Messias, oen bege leider des Messias bedoeld had. En di© taak had Joannes zich kunnen toeschrijven, want dat. was lui in derdaad. Hoe kan hij dan neen ant woorden op die, vraag? De bedie ning .der oude prop he ten bestond hierin, dat zij eeuwen te voren den Messias voorspelden an Zijne komst van uit de verte begroetten; de zending aan Joannes opgedragen be stond in het verkondigen dat de Messias verschenen was, in het als met den vinger aanwijzen van don Verlosser. In dezen la,at,sten zin was bij wel, in den anderen zin niet een propheet Hij kon dus dien eeratitel aannemen of weigeren, on zijne ne derigheid koos het laatste,. Intusschen hadden da afgezonde nen nog .geen afdoend antwoord ontvangen. Niets bleef hun over dan Joannes zelve tot eene verklaring to noodzaken van hetgeen hij waa Zfj vroegen hem daarom: „wie zijt gij wat zegt gij van u zeiven op dat wij een antwoord geven aan die ons gezonden hebben",: Door zulk een rechtstreeksch© vraag werd hem een verder verzwijgen zijner volmachten onmogelijk gemaakt; Toch zal bij de getuigenis der waar- beid in overeenstemming brengen met zijne nederigheid „Ik beu de stem eens roepende in de woestijn, maakt recht den weg des Ileeren, gelijk Isaïas de propheet gezegd heeft." Van allo ©erenamen, die hij kon aannemen, kiest hij den geringd sten.; Hij had zich Propheet, Rech ter, Heraut, .Voorlooper ,van dan Messias kunnen noemen, maar in zijne nederigheid .is hij niets moor dan eene stem, ,©en klank va,n een: ander, die, door zijn mond ter be- kee ring aanmaant. Dc afgevaardig den van het Sanhedrin wapen te leurgesteld. Zij hadden verwacht dat hij hunne strikken niet ontko men zou, cn nu staan zij daar ver nederd en beschaamd. Het verwon dert ons dan ook niet, dat zij hem de hitsige cn spijtig© vraag voor werpen: „(Wat doopt gij dan, in dien gij de Christus niet- zijt, noch Elias, noch de propheet?"- Zij gingen hierbij van deze stel ling uit: wij kennen een doopsel da,t door dc propheten voorspeld is en vergiffenis van zonden geven .zal, maar wij weten ook dat_ zulk een doopsel niet mag toegediend wor den dan alleen door een van hen, 'di© zich de waardigheid van ©en dor drie genoemde personen mag toe schrijven. Joannes had hierop kun nen antwoorden, dat hij de boet vaardigheid predikte, on door zijn prediking alleen trachtte over te halen zijn boetedoop te ontvangen," dat zijn doopsel de vergiffenis dei- zonde niet gaf, maa'r alleen voor bereidde voor liet ware Doopsel van den Messias. Maajr dit ware toch nutteloos vooir hen geweest. Daarom wees hij alleen op het gfroote onder scheid dat Pr bestond tusschen zijn doopsel en dat hetwelk de Christus zoudo geven. „Ik doop met water, zeide hij, doch midden onder u staat er een dien gij niet- kent Hij is het die na mij komen zal, die voor mij ge worden is, wiens schoenriem^ ik niet waaïdig hen te ontbinden. Meer zeide hij tot de .afgezanten niet Uit die weinig© woorden konden zij besluiten eerstens dat hij als wegbe reider van den Messias zijn boete- doop toediende, ten tweede tot de goddelijke AVaardigheid |van llom dien bij aankondigde Het Evangelie van dezen Zondag moet ons leeren naar bet voorbeeld van Joannes nederig te zijn,_ ons nooit waardigheden toe te schrijven, di© wij niet bezitten, ons niet te verheffen op die wij wel bezitten, maar van den anderen kant ook wanneer het noodig is_ voor Gods ©eir of voor het welzijn van den evennaaste, dan pok niet de gaven te verbergen, die .God ons gesenon- ken hleeft en Hem de eer te geven dio Hem toekomt; '(Erna vertelling.) Een ieder die de kinderdagen To voorschijn roept, Weet op wat dag meii'tminst kan klagen En 't meest© snoept; Den dagwaarvan wij vroeg reeds spraken Bij 't minst geraas-, Dan was het: „Stil, want op: tl© daken Rijdt Sint Nikolaasi Hij' komt bij moedor onderzoeken' Naar loon en slraf; Van die voorloopiga bezoeken Hangt veel soms af. Een maand vooruit gaal hij reeds dwalen Met knecht en paard, Gaat zakken vol met lekkers halen. Gebak en taart."- Doch was de blijde dag verschenen En de avond daar, Men zette, langs den schoorsteen lienen Do schoenen klaar; Ook moest men zich mot Sin', verzoenen, 't behoorde zoo., En deed voor 't paard tins in de; schoenen Wat hooi of stroo. De nacht was langzaam hoengefogen. Vol vreugd of schrik, En ieder uit het bed gevlogen, - Pi iep„Wat lieii ik?" Dan vond men in do schoenen letters, En borstplaat toe; Ook vonden soms de schoen enzetlers Een groole roe. Zoo was het, loc» wij kindren waren, Of zoo omtrent, Schoon menigeen in later jaren, Den schoen nog zendt,. De jeugd zegt spottend tot elkander: „Do schoen is klaar I"- En lachend hoort men van een' ancler: .„Goed; zend lvem maar!" Sclióott Lijs je, lief en altijd aardig,- Hoort dit besluit, "t Geen Herman neemt, cn zij trekt 1 .vaardig Ilaar schoentje uit. ,/t Is goed," zegt Herman, maar 'k moe,t weten Gij neemt gewis Van Sint Niklaas al wat gezeten In 't schoentje is?"- En 't is, wat ge in clou schoen moogt i" t leggen, Mijn eigendom." .Waarmede zal hij T schoentje laden? Wat zal hij doen? Zij komten Herman, wie kon '1 raden. Slaat in haar schoen. - f 7 Zij Hield haar weor'd liet lieve Lijs je', Zij nam haar schoen, En Herman gaf haar, als zijn meisje, Den eersten zoen. j N. A. VAX CHARANTE. Voor een zeer druk bezochte ver gadering- van de vg: „Katholiek .Le ven"- te Rotterdam, hield dezer da gen do pWelEerw. Pater Fred, de Bruyn S. J,, leeraar aan het R. K' Gymnasium te Amsterdam, ©en voordracht, verduidelijkt .door licht beelden, overbovengenoemd onder werp- Spreker wild© in zijn voordracht aantoonon zoo geeft de „Msb." er verslag ..van dat hetgeen, wat in de H, Solryift staat .omtrent het vergaan der wereld, overeenkomt met wa t d© b eden daagsche moderne 5TOten©ebfl.p lejeftv-jdat alios yrajt da-ar- in gezegd wordt door die wetenschap als mogelijk wordt beschouwd en dat zij ten slotte elkaar aanvullen en steunen. De aarde Zal vergaan; daarin ko men ons geloof en de wetenschap overeen. Ontwijfelbaar zeker is het, dat aan de aard© een' eind zal ko komen.; (Wat loert nu de H. Schrift om trent de wijze, waarop dit za|L ge schieden? Een zaak is zeker: dat dit door het Vuur zal geschieden, ©n dat het plotseling ©n onverwacht zal komen. De moderne wetenschap leert, dat dit mogelijk is. jAUelnu, meer is voor ons niet noodig. Zijn er verder teekenen vooraf en welke zijn dat? Hierin is de H Schrift niet zoo duidelijk, de daar genoemde bijzonderheden ver-eischen uitleg; doch dit is zeker, dat na het gebeuren de voorspellingen daar omtrent bewaarheid zullen blijken, evenals is geschied met de voorspel lingen omtrent Christus' lijden. Met de moderne wetenschap strijden de in de H. Schrift .opgesomde bijzon derheden echter geenszins, welke bij zonderheden te vinden zijn hij Isa ias, Lucas, Joannes en Matthens De vraag .is: zullen eerst de tee kenen plaats hebben, de aard© ver gaan en dan pas de Rechter komen, of omgekeerd Tegenwoordig neemt men algemeen aan, dat na de voor teekenen waarschijnlijk 't teeken des Kruizes aan den liem-el zal verschij nen. dat de menschen oordeel-en zal, en dan eerst de catastrophe zal plaats hebben, die minstens het heele mensehelijk gesla.cht, maar misschien wel ook de aarde zelf verdelgen zal. Verduidelijkt door tal van inte ressante lichtbeelden, laat spreker vervolgens zien, de verschillende wijzen, waarop .volgens de weten schap de aard© zal kunnen vergaan. Spreker merkt daarbij op, dat het op die vele wijzen zal kunnen ge- l)C-v- en, maar wij hebben het recht- ail© die té verwerpen, die niet over eenkomen met de wijze in' de H Schrift verm-eldi Achtereenvolgens bespreekt sptij de methode van opdraging- der aar de: de afkoeling, waardoor de aar de eveneens onbewoonbaar zou wor den, maar deze bedde wijzen zou den te lang duren, terwijl bovendien daarbij zich geen beroeringen, geen oorlog, brand enz, zouden voordoen. Dan zouden de vuurspuwende ber gen uit elkaar kunnen harsten;doch die tijd is voorbij, de aardkorst is Wel ecnigszins vast» kan zich ech ter toch nog uitzetten, naar gelang 'de van binnen naar buiten .werkende krachten.; (Waarschijnlijker is dan ook', dat ©en vijand van buiten een einde aan de aarde maakt. Zoo'n vijand is bijvoorbeeld een komeet. De kome ten zijn eigenlijk niets anders dan reusachtige steen-en. Deze kunnen uiteenbarsten, hetgeen meermalen in bot luchtruim gebeurd, waarbij da,n bun substantie als een asch op aard© volt. Op die manier wordt de aar de steeds zwaarder, maar oolc de maan, die eveneens haar deel van de asch krijgt. De banen van maan en aarde zullen uit elkander worden gerukt en de mogelijkheid bestaat, dat daarbij de maan op de aarde valt. Vervolgens heeft men' vuurbollen, die juist als da kometen in de lucht verdampenverschillende malen heeft men dergelijke gloeiende licha men waargenomen. Ook dio Zouden de aarde kunnen treffen. Lang weidt spr. uit over den aard der kometen, om ten slotte aan de band van wetenschappelijke platen de vraag .te beantwoorden, of ook d ie niet op een zeker ooge.nblik met do aarde in botsing zouden kunnen komen. De astronomen zeggen, dat dit mogelijk is, en .er is dan ook niets tegen Dit zou trouwens ook onverwacht gebeuren, de aarde zou op de plek van aanraking door dc hotsing witgloeiend worden, barsten, do zee zou door de scheuren naar binnen dringen na-ar het gooiend in wendige der aarde en de geheel© aarde zou uit elkander worden ge slingerd) In het tweede gedeelte van zijn voordracht behandelde spreker ©mi- ge voorbeelden van 't vergaan .van andere hemellichamen, daarbij de drie voornaamste tih'coriën, die te genwoordig door de astronomen wor den aangehangen, uitvoerig behan delend en met tal van interessante beelden toelichtend; Een dankbaar applaus beloonde spreker voor zijn zeer leerrijke voor dracht, die door een talrijk gehoor, onder wie vel-e dames, met groote 'aandacht werd geyolgdj r. Iedere schooljongen zal zich nog wel herinneren de belangwekkende verhalen, die hem gedaan zijn van de Russen, die nu ongeveer honderd jar geleden hielpen de Franschen uit ons land te jagen. Naar dc over- Ilevering luidt, waren dat precies gebaarde duivels, gezeten op kleine, vlugge paardjes. En zonderlinge manieren, dat die heeren er op na hielden, zegt de his torie en vertelt onze overgrootmoe der: ze niet de grootmoeder aten de vetkaarsen op en dronken de olie uit, die ze in de buizen von den. Niet onwaarschijnlijk is daar wel een beetje fantasie bij, maar te ontkennen valt het niet, dat men on der de bewoners van het uitgestrekte Moscovitisclie rijk zonderlinge heer tjes aantreft, met dito manieren, ook in onzen tijd. Alexei Micliailowitsck Kuolow, landeigenaar uit het gouvernement Tambow en zijn bediende Wanjka, waren er het sprekende voorbeeld van. t De eigenares van „Boschlust" was iu den begiuue op haar nieuwen huisgenoot zeer trotsch. Ze noemde hem een rasmenseh, een cavalier van top tot teen. En toen de slanke Rus met bet stroobloude haar, gekleed in zwarte tresrok en gele kaplaar zen, voor de vrouw des liuizes stond en haar uit zijn blauwe oogen oolijk aankeek, toen sloeg het hart van de knappe weduwe met sneller slagen. Een paar dagen later zakte ech ter de bewondering voor den ras menseh aanmerkelijk en zuchtend moest do pensionhoudster erkennen, dat een Rus en een Hollander toch hemelsbreed verschillen ,tot schade vau eerstgenoemde. Want de Russi sche landeigenaar bad zich spoedig doen kennen als een man zonder op voeding, zooals de weduwe zei. We hebben den bediende Wanjka al genoemd. Dit heerschap was het type van den domuien moejik, wat wij liet beste kunnen vertalen met boereu vlegel. Zoover dan als bet lompheid betreft, want het was een slaafsehe, schuwe knaap. Dag eu nacht gekleed in een soort van roo- de kiel en wijde broek, sliep liij als een hond voor het bed van zijn heer. En hij werd nog minder clan zoo'n dier behandeld, want als zijn heer ju een slechten luim was, regende hel knoelslagen op den rug van den knecht. Eii dio kastijding zette de jongen een keel van belang op. Toen liet den eersten keer geschiedde, kwa men alle Misgónooten hevig ontsteld toeloopen, niet anders denkende dan dat er iemand om hals gebracht werd. De volgende dagen bleelc meer en meer welke zonderlinge gasten men in huis gebaald had, want niet al leen de knoet was hot middel om de luimen van den Rus hot te vie ren, neen, Wanjka lcreeg waterkan nen, waschkoinmen en ander wnseh- gevei naar het hoofd, zoodat liet op zulke oogenhlikken leek of de hel los gebroken was iu buis. De sympathie van de weduwe nam van uur tot uur af en van harte wenschte zij, dat het zonderlinge Rossenpaar nimmer zijn intrek in haar woning had genomen. De Rus met de blauwe oogen en de gele kap laarzen bleek een ware duivel. Heer en dienaar werden dus de sehrile van liet huis. Daarbij kwam nog dat AVanjka stal als een ekster cn alles wat hem maar eet eu drink baar voorkwam, verdween in zijn maag. Den eersten dag kwam Kce, de meid, verschrikt aan mevrouw vertellen, dat die aap van een Rus warempel al de patentolie had opgedronken en den dag daarna verklaarde ze met dure eeden, dat ze met eigen oogen gezien had, dat AVanjka den groenen zeeppot uit- likte. Do. pensionhoudster sloeg bij die berichten de banden ineen cn brak in jammerklachten uit. .Hoe moest zo die ontzettende men schen kwijt raken? Ze zei den Rus op. Het hielp niet: hij lachte haar uit. Zij liet de kamers niet opruimen, het bed niet opmaken; hij trok er zich geen zier van aan, kroop in het onafgehaalde bed cn scheen zich in de vuile kamer juist op zijn gemak te gevoelen. De meid kreeg order om hem geen vvaschwatcr meer te geven. Geen be zwaar, de Rus wiesch zich in het wa ter van den vorigen dag, dat in de kom bleef staan en Wanjka gebruik te in het geheel geeu water. In zijn kocterwaalsch bedankte de Rus integendeel de vrouw des huizes vriendelijk en hij beschopwde lret alt een attentie tegenover hem. Al di<| wasscherij en die boenderij in de lca. mcr vond hij mar vervelend; nu be. gon hij zich nog meer thuis te ge. voelen. Toch zou het niet lang meer duren of de Russen zouden het veld ruimen en wel door de medewerking van booze geesten. Nog geen week nadat de Rus ver klaard had zich nu juist thuis to gaan voelen, werd op een vroegen ochtend hot huis wakker geschud door een gillend angstgeschrei. Was men aan de knoetslagen al een beetje gewoon geraakt, nu scheen er toch iets veel ernstigers geschied te zijn, want bet klonk als een wanhoops kreet van een stervende. Spoedig waren alle bewoners op do plaats des ouheils en het was weer Wanjka, die het gebrul uitstootte, waarbij bij nu echter zicli over den grond kronkelde als een slang. Reeds snelde Alexei Mickailo- witsch met de zweep toe om zijn be diende weer eens mores te loeren; toen de weduwe zich kordaat voor den armen jongen plaatste en ver? klaarde, dat zo niet zou dulden, dat er in haar huis zoo opgetreden werd.' Voor die houding bad de Rus blijkbaar respect; de zweep zonk om laag en bij vroeg op gestrengen tooii wat er geschied was. Uit bet taaltje, dat Wanjka nu uit braakte, kon niemand wijs worden. Alleen begreep men uit de drinlcbe- weging, die de jongen maakte, dat liij zijn snoeplust weer botgevierd bad, en daarom gingen mevrouw en Kee naar de keuken om te zien wat er in de maag van den Rus kon zitten, dat hem zulke capriolen deed maken. Nauwelijks waren de beide wou wen in de keuken aangeland of eeu schaterlach weerklonk. Daar stond op de aanrechtbank een stopflesch nog half vol met spiritus, waarop kikkers en torren van een der gasten, die er een verzameling op nahield. In het halfduister van den vroegen ochtend bad de speurende Wanjka de flescli zien staan en dadelijk aan den mond gezet. De sterke spiritus met de kikkers en torren gaven nu een kleine revolutie in zijn maag. Eensklaps kwam mevrouw op een mooi denkbeeld. Nu miscbien kon ze de lastige gasten kwijtraken. Ze be gaf zicli terug naar de kamer van den Rus, met de flesch in den band, en zei daar op een graftoon tegen Alexei cn Wanjka, dat de bediende' uit die flesch gedronken had, dat er kleine ,zwarte duivels iu die flesch zaten en dat Wanjka nu ook duivels in zijn lijf bad en zou moeten sprin gen, zoolang als hij liier in huis bleef Voor den duivel hebben de Rus sen een heilig respect; Alexei en zijn knecht werden doodsbleek van schrik en toen de meester 't Duitsch van de pensionhoudster in de landtaal van den moejik overbracht, voelde Wanj ka ineens al die kleine zwarte dui vels levend worden on een belschen dans in zijn lichaam uitvoeren. Een uur later waren de beide Rus sen uit huis verdwenen. Aulcurtrecht vooi behouden. ZONDAG, de H.H. Missen l© half. 7, 8 en 9 uur. Om halt elf de Hoogmis.' Onder d© Missen van 9 uur en half; elf 1 ieWadigheiflsprcdikat ie door den jW.el.Eerw. Pater Jesualdus van Velseroord, bij gelegenheid van het' 12Va jarig bestaan der St. Vine. .Ver-' eeniging in deze Parochie. Onder alle H.H. Missen saliaaleoJlecte. Da Catechismus naar gc-v.oonlc. Half 7 hej Lof met conferentie over dc <y>werping „De priesters houden het volk dom"i Vóór het Lof het Rozenhoedje MAANDAG, half 11 plechtig© Convcntueele Mis van het IIoogw- Kapittel 's avonds 7 uur Lof met' Rozenhoedje (WOENSDAG, om G uur gezongen II; Mis, z g. Guldenmis. ZATERDAG, 's av. 7 uur Rozenbo.ejJ" je in de Mariakapel. Dinsdag en Donderdag 's avonds! 8 uur cursus in .de Katholieke Ge- loofs- en Zedeleer (Woensdag, Vrijdag en Zaterdag1 zijn het Quatertemperdagen ZONDAG, do II. Missen te 7 uur, Kalf 9 en te half 11 de Hoogmis, Na den middag te 2 uur leering", te half 4 Congregatie .voor jougo- lieden, te .7, uur Lof mot conferen tie DINSDAG, 's av,: 7 uur Congra- gatia. Requiem ^oor do overl. wier nanaefli op den doodeneeel slaan opg©^ kend,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1910 | | pagina 9