der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatse
Haaml. Yenn. „Drukkerij de Spaarnesiad."
Het St. Nicolaas
gescheuk.
Wanjka en zijn meester.
02 oüiisrpng iSer aarde.
üü®il lü
Dit nummer behoort bij de
„Nieuwe Haarl. Courant" van 10 DEC.
.Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.)
ZONDAG 11 Dec,
MAANDAG 12
DINSDAG 13
WOENSDAG 14
DONDERDAG 15
VRIJDAG 16
ZATERDAG 17
3de Zondag van
den Advent. Van
den Zondag.
Van het Octaf
van 0. L. Vr.
Onb. Ontv.
H. Lucia Maagd
en Martelares.
Quatertem
perdag. Ge
boden Vas
tendag. Van het
Oct. van L. Vr.
Onb. Ontv.
Oct. van 0. L-Vr.
Onb. Qntv.
Quatertem
perdag» Ge
boden Vas
tendag. H. Eu-
sebius, Bisschop
en Martelaar
Quafertem-
perdgag. Ge
boden Vas
tendag. Van
den dag.
3de ZONDAG VAN DEN ADVENT,
Evangelieverklaring,
3e ZONDAG VAN DEN ADVENT
°p een Europeeselie reis was de
rijke Rus aangelokt door onze schoo-
ne Geldersche dreven cn hij besloot
zijn tenten voor een poosje op te
slaan in een pension niet ver van
Arnhem.
KERKBERÏCHTEN.
Kathedrale Kerk St. Bavo.
Parochiekerk van dan H. Jssaph.
WOENSDAG, te 8 uur gezongen
DE
tflELE
Ü1T6AVH VA N DB
KINDËRHUiSVEST No. 29—31—33. HAARLEM.
DirecteurF. H. M. t. d. GBIENDT.
ADVBETBHTiBH:
Van 1 tot 6 regels LSO.
Elk. regel mcwr 0^0.
Ingezonden meded elingen tusaohon don tekst ten
minste 8 regels i 1.50; elke regel moor 0.80.
Les uit den brief van den H. Apostel
Paulus aan de Philippensen;
IV, 4-7,
Broeders! Verblijdt u in den Heer
te allen tijde! nogmaals zeg Ik u:
verblijdt u! Uwe zedigheid zij allen
menscken bekend; de Heer is nabij.
Weest in niets bekommerd, maal
laat in alles door bidden en «moeken
met dankzegging uwe begeerten be
kend worden bij God. En de vrede
Gods, die alle begrip te boven gaat,
beware uwe harten en uw verstand,
in Christus Jezus onzen Heer.
Evangelie volgens den H. Joannes;
I, 19-28.
In dien tijd zonden de Joden uit
Jeruzalem priesters en Levieten tot
Joannes, om hem tc vragen: Wie zijt
gij? Hij nu beleed en loochende liet
niet; en hij beleed: Ik ben dc Chris
tus niet .En zij vroegen hem: Wat
dan? Zijt gij Eli as? En hij zei de: ik
ben 't niet. Zijt gij de Profeet? En hij
antwoordde: Neen. Zij zeiden dan
tot hem: Wie zijt gij? opdat wij
antwoord geven aan degenen die ons
gezonden hebben; wat zegt gij van u
zeiven! Hij zeide: Ik ben de stern
eens roependen in de woestijn: maakt
reelit den weg des .Heerenl gelijk de
profeet Isaias gezegd heeft. De af
gezondenen un waren uit de Phari-
zeeën. En zij vroegen hem on zeiden
tot hem: Wat doopt gij dan, indien
gij de Christus niet zijt, noch Elias,
noch de Profeet? Joannes antwoord
de hun, zeggende: Ik doop met wa
ter; doch midden ouder u staat Hij
dien gij niet kent; Hij is degene, die
na mij komen zal, die vóór mij ge
weest is, wiens schoenriem ik niet
waardig ben te ontbinden. Dit is ge
schied tc Betliania, aan de overzijde
van den Jordaan, waar Joannes
doopte,
Een geheel ander gezantschap da,n
Iden vorigen Zondag vraagt, in het
Evangelie van dezen Zondag onze
aandacht. Nu zendt niet do H Jo
in nues zijivo getrouwe leerlingen,
snaar de hoog© raad hare dienaren,
Triesters en levieten.
Niet Jesus wordt ondervraagd
aar Joannes zélve, Joannes had
door zijne prediking,een groot© be
weging onder de Joden gewekt, en
zoo diepen indruk gemaakt, dat ve
len hem voor den Messias hielden.
Daarom zond de hoogs raad zijne
dienaren om hem to vragen wio hij
was Naar den schijn was dit geheel
onberispelijk, want de hoog© raad
was juist ingesteld om dergelijke
vragen, die den godsdienst betrof
fen, te beantwoorden Maar liunnc
.bedoeling ,was een© geheel andere
■Zij stelden hem de sluw overlegde
vragen voor, om uit zijne antwoor
den een wapen te smeden tegen hem
cn den door hem aangewezen 'Mes
sias, Zij deden hem deze twee vra
gen: of 'Uj zelf don beloofden Mes-
'öias was, of wel een der propheten,
die zijn naderende komst moest aan
kondigen En toen hij dit ontken
nend beantwoordde, luidde hun twee
de vraag: waarom hij dan doopte?
Het antwoord van Joannes was bon
dig en beslist, maar tevens zeer leer
zaam.
„(Wie zijt gij vroegen zij. En
hij beleed, cnloochende het niet,
ik ben dc phristus niet." Eigenlijk
hadden de afgezanten over don Mes
sias niet gesproken. Maar da-ar 'in
die dagen ieder de komst van den
Messias verwachtte, en velen ook1
reeds gevraagd hadden of Joannncs
zelf d© Messias soms was, lag die
beteekenis zeker in hunne vraag op
gesloten. Joannes vergenoegde zicli
niet met oen enkele ontkenning van
die vraag. Tot driemaal to© in ver
schillende bewoordingen, en zoo na
drukkelijk mogelijk wijst bij die eer
af. De toeleg .der Phariseën was
alzöo verijdeld. Zij konden Joan
nes niet beschuldigen, dat hij zich
aanmatigde te zijn wat hij niet was,.
Maar zij gaven daarom hun plan
niet op Op oen andera wijze zoch
ten zij uit te vorschen voor wien
hij zich uitgaf Onder den schijn
van oprechtheid vragen zij dus ver
der: „(Wat dan? Zijt gij Elias?
En hij zeido: ik hen het niet Zijt
gij de propheet? En hij antwoord
de: „neen" Algemeen, ofschoon ten
onrechte; werd door de Joden Elias
als voorlooper van den Messias ver
wacht Een vorkeerde opvatting
van da prophetic van M.alachias had
tot dat dwaalbegrip aanleiding ge
geven. Deze had gezegd: Dc zal
u den propheet Elias zenden voor
dat dc dag des Hoeren komt, de
gxoote, de vreeselijke. Deze woor
den, slaande op Jesus' tweede komst
ten oordeel, waren door de Joden
op Zijn eerste komst in het vleesch
toegepast. Van daat het antwoord
v,an Joannes: ik hen Elias niet.
Maar hoe is daarmede te rijmen het
woord van Jesus: hij (Joannes) is
Elias, die komen zou? D;e II Gre-
gorius antwoordt hierop: Joannes
was Elias naar den geest, niet naar
den persoon De Zaligmaker beves
tigt het eerste, maar Joannes ont
kent het laatste". Even nederig
toont zicli Joannes in zijn antwoord,
toen de afgezanten hem vroegen:
„Zijt gij de propheet?"- Met die
vraag bedoelden de Joden den pro
pheet dien Mozes voorspeld had,
zeggende een propheet uit uw volle
en uit uwe broeders gelijk mij, zal
de Hoer uw God u verwekken Door
tlie woorden werd eigenlijk Chris
tus zelf bedoeld, en dus kon Joan
nes niet anders dan neen .daarop
antwoorden Maar do Joden me en
den ten onrechte dat Mozes een pro
pheet naast den Messias, oen bege
leider des Messias bedoeld had. En
di© taak had Joannes zich kunnen
toeschrijven, want dat. was lui in
derdaad. Hoe kan hij dan neen ant
woorden op die, vraag? De bedie
ning .der oude prop he ten bestond
hierin, dat zij eeuwen te voren den
Messias voorspelden an Zijne komst
van uit de verte begroetten; de
zending aan Joannes opgedragen be
stond in het verkondigen dat de
Messias verschenen was, in het als
met den vinger aanwijzen van don
Verlosser. In dezen la,at,sten zin was
bij wel, in den anderen zin niet een
propheet Hij kon dus dien eeratitel
aannemen of weigeren, on zijne ne
derigheid koos het laatste,.
Intusschen hadden da afgezonde
nen nog .geen afdoend antwoord
ontvangen. Niets bleef hun over dan
Joannes zelve tot eene verklaring
to noodzaken van hetgeen hij waa
Zfj vroegen hem daarom: „wie zijt
gij wat zegt gij van u zeiven op
dat wij een antwoord geven aan
die ons gezonden hebben",: Door
zulk een rechtstreeksch© vraag werd
hem een verder verzwijgen zijner
volmachten onmogelijk gemaakt;
Toch zal bij de getuigenis der waar-
beid in overeenstemming brengen
met zijne nederigheid „Ik beu de
stem eens roepende in de woestijn,
maakt recht den weg des Ileeren,
gelijk Isaïas de propheet gezegd
heeft." Van allo ©erenamen, die hij
kon aannemen, kiest hij den geringd
sten.; Hij had zich Propheet, Rech
ter, Heraut, .Voorlooper ,van dan
Messias kunnen noemen, maar in
zijne nederigheid .is hij niets moor
dan eene stem, ,©en klank va,n een:
ander, die, door zijn mond ter be-
kee ring aanmaant. Dc afgevaardig
den van het Sanhedrin wapen te
leurgesteld. Zij hadden verwacht
dat hij hunne strikken niet ontko
men zou, cn nu staan zij daar ver
nederd en beschaamd. Het verwon
dert ons dan ook niet, dat zij hem
de hitsige cn spijtig© vraag voor
werpen: „(Wat doopt gij dan, in
dien gij de Christus niet- zijt, noch
Elias, noch de propheet?"-
Zij gingen hierbij van deze stel
ling uit: wij kennen een doopsel da,t
door dc propheten voorspeld is en
vergiffenis van zonden geven .zal,
maar wij weten ook dat_ zulk een
doopsel niet mag toegediend wor
den dan alleen door een van hen,
'di© zich de waardigheid van ©en
dor drie genoemde personen mag toe
schrijven. Joannes had hierop kun
nen antwoorden, dat hij de boet
vaardigheid predikte, on door zijn
prediking alleen trachtte over te
halen zijn boetedoop te ontvangen,"
dat zijn doopsel de vergiffenis dei-
zonde niet gaf, maa'r alleen voor
bereidde voor liet ware Doopsel van
den Messias. Maajr dit ware toch
nutteloos vooir hen geweest. Daarom
wees hij alleen op het gfroote onder
scheid dat Pr bestond tusschen zijn
doopsel en dat hetwelk de Christus
zoudo geven. „Ik doop met water,
zeide hij, doch midden onder u staat
er een dien gij niet- kent Hij is het
die na mij komen zal, die voor mij ge
worden is, wiens schoenriem^ ik niet
waaïdig hen te ontbinden. Meer
zeide hij tot de .afgezanten niet
Uit die weinig© woorden konden zij
besluiten eerstens dat hij als wegbe
reider van den Messias zijn boete-
doop toediende, ten tweede tot de
goddelijke AVaardigheid |van llom
dien bij aankondigde
Het Evangelie van dezen Zondag
moet ons leeren naar bet voorbeeld
van Joannes nederig te zijn,_ ons
nooit waardigheden toe te schrijven,
di© wij niet bezitten, ons niet te
verheffen op die wij wel bezitten,
maar van den anderen kant ook
wanneer het noodig is_ voor Gods
©eir of voor het welzijn van den
evennaaste, dan pok niet de gaven
te verbergen, die .God ons gesenon-
ken hleeft en Hem de eer te geven
dio Hem toekomt;
'(Erna vertelling.)
Een ieder die de kinderdagen
To voorschijn roept,
Weet op wat dag meii'tminst kan klagen
En 't meest© snoept;
Den dagwaarvan wij vroeg reeds spraken
Bij 't minst geraas-,
Dan was het: „Stil, want op: tl© daken
Rijdt Sint Nikolaasi
Hij' komt bij moedor onderzoeken'
Naar loon en slraf;
Van die voorloopiga bezoeken
Hangt veel soms af.
Een maand vooruit gaal hij reeds dwalen
Met knecht en paard,
Gaat zakken vol met lekkers halen.
Gebak en taart."-
Doch was de blijde dag verschenen
En de avond daar,
Men zette, langs den schoorsteen lienen
Do schoenen klaar;
Ook moest men zich mot Sin', verzoenen,
't behoorde zoo.,
En deed voor 't paard tins in de; schoenen
Wat hooi of stroo.
De nacht was langzaam hoengefogen.
Vol vreugd of schrik,
En ieder uit het bed gevlogen, -
Pi iep„Wat lieii ik?"
Dan vond men in do schoenen letters,
En borstplaat toe;
Ook vonden soms de schoen enzetlers
Een groole roe.
Zoo was het, loc» wij kindren waren,
Of zoo omtrent,
Schoon menigeen in later jaren,
Den schoen nog zendt,.
De jeugd zegt spottend tot elkander:
„Do schoen is klaar I"-
En lachend hoort men van een' ancler:
.„Goed; zend lvem maar!"
Sclióott Lijs je, lief en altijd aardig,-
Hoort dit besluit,
"t Geen Herman neemt, cn zij trekt
1 .vaardig
Ilaar schoentje uit.
,/t Is goed," zegt Herman, maar 'k
moe,t weten
Gij neemt gewis
Van Sint Niklaas al wat gezeten
In 't schoentje is?"-
En 't is, wat ge in clou schoen moogt
i" t leggen,
Mijn eigendom."
.Waarmede zal hij T schoentje laden?
Wat zal hij doen?
Zij komten Herman, wie kon '1
raden.
Slaat in haar schoen.
- f 7
Zij Hield haar weor'd liet lieve Lijs je',
Zij nam haar schoen,
En Herman gaf haar, als zijn meisje,
Den eersten zoen. j
N. A. VAX CHARANTE.
Voor een zeer druk bezochte ver
gadering- van de vg: „Katholiek .Le
ven"- te Rotterdam, hield dezer da
gen do pWelEerw. Pater Fred, de
Bruyn S. J,, leeraar aan het R. K'
Gymnasium te Amsterdam, ©en
voordracht, verduidelijkt .door licht
beelden, overbovengenoemd onder
werp-
Spreker wild© in zijn voordracht
aantoonon zoo geeft de „Msb."
er verslag ..van dat hetgeen, wat
in de H, Solryift staat .omtrent het
vergaan der wereld, overeenkomt
met wa t d© b eden daagsche moderne
5TOten©ebfl.p lejeftv-jdat alios yrajt da-ar-
in gezegd wordt door die wetenschap
als mogelijk wordt beschouwd en dat
zij ten slotte elkaar aanvullen en
steunen.
De aarde Zal vergaan; daarin ko
men ons geloof en de wetenschap
overeen. Ontwijfelbaar zeker is het,
dat aan de aard© een' eind zal ko
komen.;
(Wat loert nu de H. Schrift om
trent de wijze, waarop dit za|L ge
schieden? Een zaak is zeker: dat
dit door het Vuur zal geschieden,
©n dat het plotseling ©n onverwacht
zal komen. De moderne wetenschap
leert, dat dit mogelijk is. jAUelnu,
meer is voor ons niet noodig.
Zijn er verder teekenen vooraf en
welke zijn dat? Hierin is de H
Schrift niet zoo duidelijk, de daar
genoemde bijzonderheden ver-eischen
uitleg; doch dit is zeker, dat na
het gebeuren de voorspellingen daar
omtrent bewaarheid zullen blijken,
evenals is geschied met de voorspel
lingen omtrent Christus' lijden. Met
de moderne wetenschap strijden de
in de H. Schrift .opgesomde bijzon
derheden echter geenszins, welke bij
zonderheden te vinden zijn hij Isa
ias, Lucas, Joannes en Matthens
De vraag .is: zullen eerst de tee
kenen plaats hebben, de aard© ver
gaan en dan pas de Rechter komen,
of omgekeerd Tegenwoordig neemt
men algemeen aan, dat na de voor
teekenen waarschijnlijk 't teeken des
Kruizes aan den liem-el zal verschij
nen. dat de menschen oordeel-en zal,
en dan eerst de catastrophe zal
plaats hebben, die minstens het
heele mensehelijk gesla.cht, maar
misschien wel ook de aarde zelf
verdelgen zal.
Verduidelijkt door tal van inte
ressante lichtbeelden, laat spreker
vervolgens zien, de verschillende
wijzen, waarop .volgens de weten
schap de aard© zal kunnen vergaan.
Spreker merkt daarbij op, dat het
op die vele wijzen zal kunnen ge-
l)C-v- en, maar wij hebben het recht-
ail© die té verwerpen, die niet over
eenkomen met de wijze in' de H
Schrift verm-eldi
Achtereenvolgens bespreekt sptij
de methode van opdraging- der aar
de: de afkoeling, waardoor de aar
de eveneens onbewoonbaar zou wor
den, maar deze bedde wijzen zou
den te lang duren, terwijl bovendien
daarbij zich geen beroeringen, geen
oorlog, brand enz, zouden voordoen.
Dan zouden de vuurspuwende ber
gen uit elkaar kunnen harsten;doch
die tijd is voorbij, de aardkorst is
Wel ecnigszins vast» kan zich ech
ter toch nog uitzetten, naar gelang
'de van binnen naar buiten .werkende
krachten.;
(Waarschijnlijker is dan ook', dat
©en vijand van buiten een einde aan
de aarde maakt. Zoo'n vijand is
bijvoorbeeld een komeet. De kome
ten zijn eigenlijk niets anders dan
reusachtige steen-en. Deze kunnen
uiteenbarsten, hetgeen meermalen in
bot luchtruim gebeurd, waarbij da,n
bun substantie als een asch op aard©
volt. Op die manier wordt de aar
de steeds zwaarder, maar oolc de
maan, die eveneens haar deel van de
asch krijgt. De banen van maan
en aarde zullen uit elkander worden
gerukt en de mogelijkheid bestaat,
dat daarbij de maan op de aarde
valt.
Vervolgens heeft men' vuurbollen,
die juist als da kometen in de lucht
verdampenverschillende malen
heeft men dergelijke gloeiende licha
men waargenomen. Ook dio Zouden
de aarde kunnen treffen.
Lang weidt spr. uit over den aard
der kometen, om ten slotte aan de
band van wetenschappelijke platen
de vraag .te beantwoorden, of ook
d ie niet op een zeker ooge.nblik met
do aarde in botsing zouden kunnen
komen. De astronomen zeggen, dat
dit mogelijk is, en .er is dan ook
niets tegen Dit zou trouwens ook
onverwacht gebeuren, de aarde zou
op de plek van aanraking door dc
hotsing witgloeiend worden, barsten,
do zee zou door de scheuren naar
binnen dringen na-ar het gooiend in
wendige der aarde en de geheel©
aarde zou uit elkander worden ge
slingerd)
In het tweede gedeelte van zijn
voordracht behandelde spreker ©mi-
ge voorbeelden van 't vergaan .van
andere hemellichamen, daarbij de
drie voornaamste tih'coriën, die te
genwoordig door de astronomen wor
den aangehangen, uitvoerig behan
delend en met tal van interessante
beelden toelichtend;
Een dankbaar applaus beloonde
spreker voor zijn zeer leerrijke voor
dracht, die door een talrijk gehoor,
onder wie vel-e dames, met groote
'aandacht werd geyolgdj r.
Iedere schooljongen zal zich nog
wel herinneren de belangwekkende
verhalen, die hem gedaan zijn van de
Russen, die nu ongeveer honderd
jar geleden hielpen de Franschen
uit ons land te jagen. Naar dc over-
Ilevering luidt, waren dat precies
gebaarde duivels, gezeten op kleine,
vlugge paardjes.
En zonderlinge manieren, dat die
heeren er op na hielden, zegt de his
torie en vertelt onze overgrootmoe
der: ze niet de grootmoeder
aten de vetkaarsen op en dronken
de olie uit, die ze in de buizen von
den.
Niet onwaarschijnlijk is daar wel
een beetje fantasie bij, maar te
ontkennen valt het niet, dat men on
der de bewoners van het uitgestrekte
Moscovitisclie rijk zonderlinge heer
tjes aantreft, met dito manieren, ook
in onzen tijd.
Alexei Micliailowitsck Kuolow,
landeigenaar uit het gouvernement
Tambow en zijn bediende Wanjka,
waren er het sprekende voorbeeld
van. t
De eigenares van „Boschlust" was
iu den begiuue op haar nieuwen
huisgenoot zeer trotsch. Ze noemde
hem een rasmenseh, een cavalier van
top tot teen. En toen de slanke Rus
met bet stroobloude haar, gekleed
in zwarte tresrok en gele kaplaar
zen, voor de vrouw des liuizes stond
en haar uit zijn blauwe oogen oolijk
aankeek, toen sloeg het hart van de
knappe weduwe met sneller slagen.
Een paar dagen later zakte ech
ter de bewondering voor den ras
menseh aanmerkelijk en zuchtend
moest do pensionhoudster erkennen,
dat een Rus en een Hollander toch
hemelsbreed verschillen ,tot schade
vau eerstgenoemde. Want de Russi
sche landeigenaar bad zich spoedig
doen kennen als een man zonder op
voeding, zooals de weduwe zei.
We hebben den bediende Wanjka
al genoemd. Dit heerschap was het
type van den domuien moejik, wat
wij liet beste kunnen vertalen met
boereu vlegel. Zoover dan als bet
lompheid betreft, want het was een
slaafsehe, schuwe knaap. Dag eu
nacht gekleed in een soort van roo-
de kiel en wijde broek, sliep liij als
een hond voor het bed van zijn heer.
En hij werd nog minder clan zoo'n
dier behandeld, want als zijn heer
ju een slechten luim was, regende
hel knoelslagen op den rug van den
knecht.
Eii dio kastijding zette de jongen
een keel van belang op. Toen liet
den eersten keer geschiedde, kwa
men alle Misgónooten hevig ontsteld
toeloopen, niet anders denkende dan
dat er iemand om hals gebracht
werd.
De volgende dagen bleelc meer en
meer welke zonderlinge gasten men
in huis gebaald had, want niet al
leen de knoet was hot middel om
de luimen van den Rus hot te vie
ren, neen, Wanjka lcreeg waterkan
nen, waschkoinmen en ander wnseh-
gevei naar het hoofd, zoodat liet op
zulke oogenhlikken leek of de hel los
gebroken was iu buis.
De sympathie van de weduwe nam
van uur tot uur af en van harte
wenschte zij, dat het zonderlinge
Rossenpaar nimmer zijn intrek in
haar woning had genomen. De Rus
met de blauwe oogen en de gele kap
laarzen bleek een ware duivel.
Heer en dienaar werden dus de
sehrile van liet huis. Daarbij kwam
nog dat AVanjka stal als een ekster
cn alles wat hem maar eet eu drink
baar voorkwam, verdween in zijn
maag. Den eersten dag
kwam Kce, de meid, verschrikt aan
mevrouw vertellen, dat die aap van
een Rus warempel al de patentolie
had opgedronken en den dag daarna
verklaarde ze met dure eeden, dat
ze met eigen oogen gezien had, dat
AVanjka den groenen zeeppot uit-
likte.
Do. pensionhoudster sloeg bij die
berichten de banden ineen cn brak
in jammerklachten uit.
.Hoe moest zo die ontzettende men
schen kwijt raken?
Ze zei den Rus op. Het hielp niet:
hij lachte haar uit.
Zij liet de kamers niet opruimen,
het bed niet opmaken; hij trok er
zich geen zier van aan, kroop in het
onafgehaalde bed cn scheen zich in
de vuile kamer juist op zijn gemak
te gevoelen.
De meid kreeg order om hem geen
vvaschwatcr meer te geven. Geen be
zwaar, de Rus wiesch zich in het wa
ter van den vorigen dag, dat in de
kom bleef staan en Wanjka gebruik
te in het geheel geeu water.
In zijn kocterwaalsch bedankte de
Rus integendeel de vrouw des huizes
vriendelijk en hij beschopwde lret alt
een attentie tegenover hem. Al di<|
wasscherij en die boenderij in de lca.
mcr vond hij mar vervelend; nu be.
gon hij zich nog meer thuis te ge.
voelen.
Toch zou het niet lang meer duren
of de Russen zouden het veld ruimen
en wel door de medewerking van
booze geesten.
Nog geen week nadat de Rus ver
klaard had zich nu juist thuis to
gaan voelen, werd op een vroegen
ochtend hot huis wakker geschud
door een gillend angstgeschrei. Was
men aan de knoetslagen al een beetje
gewoon geraakt, nu scheen er toch
iets veel ernstigers geschied te zijn,
want bet klonk als een wanhoops
kreet van een stervende.
Spoedig waren alle bewoners op do
plaats des ouheils en het was weer
Wanjka, die het gebrul uitstootte,
waarbij bij nu echter zicli over den
grond kronkelde als een slang.
Reeds snelde Alexei Mickailo-
witsch met de zweep toe om zijn be
diende weer eens mores te loeren;
toen de weduwe zich kordaat voor
den armen jongen plaatste en ver?
klaarde, dat zo niet zou dulden, dat
er in haar huis zoo opgetreden werd.'
Voor die houding bad de Rus
blijkbaar respect; de zweep zonk om
laag en bij vroeg op gestrengen tooii
wat er geschied was.
Uit bet taaltje, dat Wanjka nu uit
braakte, kon niemand wijs worden.
Alleen begreep men uit de drinlcbe-
weging, die de jongen maakte, dat liij
zijn snoeplust weer botgevierd bad,
en daarom gingen mevrouw en Kee
naar de keuken om te zien wat er in
de maag van den Rus kon zitten, dat
hem zulke capriolen deed maken.
Nauwelijks waren de beide wou
wen in de keuken aangeland of eeu
schaterlach weerklonk. Daar stond
op de aanrechtbank een stopflesch
nog half vol met spiritus, waarop
kikkers en torren van een der gasten,
die er een verzameling op nahield.
In het halfduister van den vroegen
ochtend bad de speurende Wanjka
de flescli zien staan en dadelijk aan
den mond gezet. De sterke spiritus
met de kikkers en torren gaven nu
een kleine revolutie in zijn maag.
Eensklaps kwam mevrouw op een
mooi denkbeeld. Nu miscbien kon ze
de lastige gasten kwijtraken. Ze be
gaf zicli terug naar de kamer van
den Rus, met de flesch in den band,
en zei daar op een graftoon tegen
Alexei cn Wanjka, dat de bediende'
uit die flesch gedronken had, dat er
kleine ,zwarte duivels iu die flesch
zaten en dat Wanjka nu ook duivels
in zijn lijf bad en zou moeten sprin
gen, zoolang als hij liier in huis
bleef
Voor den duivel hebben de Rus
sen een heilig respect; Alexei en zijn
knecht werden doodsbleek van schrik
en toen de meester 't Duitsch van de
pensionhoudster in de landtaal van
den moejik overbracht, voelde Wanj
ka ineens al die kleine zwarte dui
vels levend worden on een belschen
dans in zijn lichaam uitvoeren.
Een uur later waren de beide Rus
sen uit huis verdwenen.
Aulcurtrecht vooi behouden.
ZONDAG, de H.H. Missen l© half.
7, 8 en 9 uur. Om halt elf de Hoogmis.'
Onder d© Missen van 9 uur en half;
elf 1 ieWadigheiflsprcdikat ie door
den jW.el.Eerw. Pater Jesualdus van
Velseroord, bij gelegenheid van het'
12Va jarig bestaan der St. Vine. .Ver-'
eeniging in deze Parochie. Onder
alle H.H. Missen saliaaleoJlecte. Da
Catechismus naar gc-v.oonlc. Half 7 hej
Lof met conferentie over dc <y>werping
„De priesters houden het volk dom"i
Vóór het Lof het Rozenhoedje
MAANDAG, half 11 plechtig©
Convcntueele Mis van het IIoogw-
Kapittel 's avonds 7 uur Lof met'
Rozenhoedje
(WOENSDAG, om G uur gezongen
II; Mis, z g. Guldenmis.
ZATERDAG, 's av. 7 uur Rozenbo.ejJ"
je in de Mariakapel.
Dinsdag en Donderdag 's avonds!
8 uur cursus in .de Katholieke Ge-
loofs- en Zedeleer
(Woensdag, Vrijdag en Zaterdag1
zijn het Quatertemperdagen
ZONDAG, do II. Missen te 7 uur,
Kalf 9 en te half 11 de Hoogmis,
Na den middag te 2 uur leering",
te half 4 Congregatie .voor jougo-
lieden, te .7, uur Lof mot conferen
tie
DINSDAG, 's av,: 7 uur Congra-
gatia.
Requiem ^oor do overl. wier nanaefli
op den doodeneeel slaan opg©^
kend,