TWEEDE BLAD. Na misdaad, yergelding. Epistels uit Kenuenterland. BUITENLAND. BINNENLAND. Socials Berichten. mm Wetenswaardig Aiieriei. WOENSDAG 28 DEC. 1910. XII. Met dezen, mijn twaalden brief, wil ik het er voor dit jaar bij laten, en daar het wenschen toeh al in de lucht hangt, wil ik er aan toevoegen, dat ik hoop in het nieuwe jaar veel en belangwekkende stof voor mijne epistels te vinden. Pluk eens veeren van een kikvorseh! Als ik zoo het een en ander releveer uit Kennemerland, wil ik dit juist niet als iets wonderbaarlijks voor stellen, maar als resultaat van een vergelijking met andere deelen van ons land, in 't bijzonder daar, waar ik mijne jeugd gesleten heb, n.l. in Zuid-Holland, waar dit aan Gelder land grenst. Hier, in Kennemerland, is geen plaatsje zoo klein, of het ge tuigt van opgewekt leven, van mee strijden, van meegenieten ook. Ver eenigingen op allerlei gebied. Zie er :1e plaatselijke nieuwtjes van de „Nieuwe Haarl. Courant" er maar eens op na, of soms ook de adverten ties! Vergadering van Ondersteu ningsfonds, Ziekenfonds, Boerenleen bank, Wijkverpleging, Kruisverbond, uitvoering van een mannen-, van een gemengde zangvereeniging, van een toneelclub, rederijkerskamer, gym nastiek- en muziekvereeniging. Ze gooien je dood met vereenigingen. Ze ker, men kan van het goede ook te reel hebben. Zoo las ik onlangs dat in een niet groot dorp meer dan 30 vereenigingen bestonden, doch ik ken ook vele plaatsen, waar niets bestaat van dien aard, waar niets omgaat en dat vind ik erg doodsch. Vereenigingen wijzen op een streven naar gezelligheid, naar verbetering, naar ontwikkeling, naar passender vermaak, en dan kan Kennemerland met eere genoemd worden. Of de mas sa dan hier zoo ontwikkeld is? Verre van dat! Doch juist door vergaderin gen, vereenigingen, door meedoen aan het groote maatschappelijke le ven zal de ontwikkeling van het volk komen. En Kennemerland voorspelt, belooft verbetering op dit punt, en't feit, dat in mijne kleine woonplaats zóó vele lezers van de „N. Haarl. Ct." wonen, bewijst den grooten vooruit gang, daar het vroeger een zeldzaam heid was, als iemand een courant las. Je moet er den brievengaarders maar eens over hooren: vroeger en nu. Wij doen dus een flinken stap in de goe de richting, want geregeld en goed de krant lezen ontwikkelt zeer veel. Langzamerhand leeft men mee, strijdt men mee en dit is mensch- waai'dig, een mensck is geen plant. den godhdienst en 't vaderland, geeft den lezer voor weinig geld genot en ontwikkeling. En daarom, als ik "een soort van nieuwjaarswenseh mag geven: groeie en bloeie de Ka- tholieke lectuur, vooral dc kranten- leetuur! Voor en aleer ik mijn brief be sluit, moet ik u iets vertellen dat mij ter oore gekomen is, maarhet is heuseb gebeurd. Ik wil om een bijzondere reden de gemeente van Kennemerland niet noemen, waar het is geschied. Een paar weken geleden werd er een raadsvergadering gehouden. Er was sprake van nieuwe wegen ma ken en onde verbreeden. Hierover rees geschil tusschen een paar raads leden en den voorzitter. Deze balstu rige leden, zeker geen „Jabroers", zoo als dorpsgemeenteraadsleden wel eens spottend genoemd worden, leg den bet vuur zóó dicht aan ZEd. Aehtb.'s schenen, dat deze (ik be doel den Burgemeester) niet op de gewone wijze de vergadering sloot, maar onparlementair wegliep, zon der de gebruikelijke „rondvraag" aan de orde te stellen. Of de burgemees ter daartoe het recht heeft, laat ik daar. Dat moeten belanghebbenden maar uitmaken en uitzoeken, maar ik, als belangstellende, ben toch nieuwsgierig boe het verder met de behandelde zaak zal afloopcn. Die allesbehalve zoete raadsleden zullen er zich zeker niet kalmpjes bij neerleggen. Later hoop ik hierop nog eens in 'n „Epistel" terug te moeten komen! S. N. Een prettig spel! Te Liverpool is een bokser met name Jim Holland, uit Londen, na een vuistgevecht, volgens de regelen der kunst in de zaal vertoond, overleden. De man, die hem geveld heeft, Dick Knock bij name, zit gevangen. Maar als er zal aangetoond worden dat hij „de re gels van het spel" niet heeft overtre den, zal hij vrijgesproken worden! Valsche Braziliaansehe bankno ten. Te Ziirich had dezer dagen een huiszoeking plaats in de woning van een man, die verdacht werd valsche banknoten in omloop te brengen. In derdaad werd een aantal Braziliaan sehe banknoten gevonden van 500 milreis. De gearresteerde beweerde, dat een graveur de banknote!) had gemaakt. De politie te Müncben ar resteerde daarop een 22-jarig gra veur in de woning van zijne ouders. Noch in deze woning, nocli in zijn ei gen werden echter valsche bankno ten gevonden of inrichtingen die tot vervaardiging ervan konden dienen. Bij zijn verhoor erkende hij echter den heer in Zürieh door een adver tentie te hebben leeren kennen en opdracht te hebben gekregen val sche Braziliaansehe banknoten te maken. In den laatsten tijd bad hij ook een duizend stuks Duitsch geld gemaakt ter waarde van ongeveer 1,150,500 mark. Daarvan had hij er 300 naar Zürieh gezonden. Hij ver zwijgt echter waar de rest gebleven is en waar hij de valsche stukken maakte. De gearresteerde was twee en een half jaar als graveur op het kadaster werkzaam, waar hij bemak- lielijk alles kon te weten komen, wat voor het maken van valsche bankno ten noodig is. Over Kerstgeschenken in Ame rika! 't Is bekend, dat de Amerika- rikanen veel aan Kerstgeschenken doen. De heer Holmstead, de chef van het Amerikaansch bureau voor statistieken heeft het daarom nut tig gevonden, om ook hiervan een zooveel mogelijk getrouwe statistiek aan te leggen. Hij berekent, dat er ongeveer 95.000.000 dollars door de Amerikanen zijn uitgegeven^ voor Kerstgeschenken. Daarbij is niet in begrepen bet geld, dat door financi; eele instellingen en handelsUtiizén bij deze gelegenheid aan hun bedienden schat verder dat de helft der Ameri- ka-bevolking geschenken geeft, die niets kosten. Het grootste getal ge schenken wordt gegeven door jonge lieden, wier salarissen 75 tot 150 dol lars in de maand bedragen. Verder zouden personen, die wel eens onso ciale inspiraties hebben gemiddeld 5 dollar, die dit niet hebben gemid deld 1 dollar aan Kerstgeschenken uitgeven. Een onbekende ziekte. In het le ger van Colomb Bécbar, is onder de Pranscbe neger-soldaten een ziekte uitgebroken, over wier karakter de doktoren zich in bet geheel geen ver klaring kunnen geven. Daarbij doen zieb hevige koortsverschijnselen voor, vreeselijke hoofdpijn en een zeer ei genaardige uitslag op horst en rug. Een derde ~edeelte van de zwarte troepen is door deze ziekte aange tast en het merkwaardigst is wel, dat de blanke soldaten er geheel van ver schoond zijn gebleven. De democraten in Amerika heb ben dezer dagen op een banket, waar op het meerendeel van de leiders aanwezig was, gesproken over de po litiek, welke zij zullen voeren. Een merkwaardig feit was, dat er gecon stateerd werd, dat de overwinning der democraten bij de laatste verkie zingen verkregen werd, omdat het volk verschillende candidaten wilde doen vallen, en niet omdat het volk- den democraten de overwinning wil de bezorgen. De demoeraten moeten, nu zij als bij toeval bovenop geko men zijn, trachten, het volk voor zich te winnen. Hun taak in het con gres zal dus alles behalve gemakke lijk zijn. Cook leed aan „Poolziekte". De welbekende dr. Cook is dezer dagen aan boord van de „George Washing ton'" in Amerika terggekeerd. Zijn ontvangst vormde een scherp con trast met die van vijftien maanden geleden, toen duizenden geloofden, dat hij van de Noordpool kwam en New-York hem als een held verheer lijkte. Maar nu zag men noch kran sen, noch guirlandes, maar er was een troepje journalisten, die hem van top tot teen opnamen. Dr. Cook zag er welvarenduit en glimlachte voornaam. Maar hij_ sprak met zeer veel terughoudendheid. Hij gaf toe dat hij nooit bij den Pool geweest was noch hij de Zuid- noch bij de Noordpool, maar hij had zich toen ter tijd ingebeeld, dat hij er ge weest was. „Ik leed aan „dementia exploritis',' een soort poolziekte, die het verstand tijdelijk benevelt. Toen men hem nitnoodigde meer positief te spreken, verwees hij ieder een naar een plaatselijk tijdschrift, dat de verbazende bekentenissen van Cook publiceert. Hij moest ook toe geven, dat kapitein Peary de Pool heeft ontdekt. Over een pisangschil Een tijd. ge- ledien viel een reiziger, die aan een sta tion van den Londcnschen. Metropoli- taanschen spoorweg uit den trein was gestapt, over een pisangschil. Hij be zeerde zich ernstig en nog lijden, tengevolge van den val, zij,n zenuwen. Aan dokters en anderszins kostte de val hem 237 pd. st. Hij eischte Maan dag voor het hooggerechtshof schade vergoeding van de spoorwegmaatschap pij, die had moeten zorgen, dat er geen pisangschil in haar station bleef liggen. De advocaat van gedaagde pleitte, diat de maatschappij niet aansprakelijk ge steld kon worden voor onachtzaamheid van reizigers. Die pisangschil kon wel net te voren door een reiziger neerge worpen zijn. Tweemaal daags wordt het hcele station aangeveegd en lusschen- tijds ruimt het personeel alle hinder lijke dingen op. De jury kende on danks deze verdediging den eiseher 500 pd. st. schadevergoeding toe. Barones veroordeeld. Het gerechts hof van Leipzig heeft het vonnis beves tigd!, waarbij de barones Ernestine von der Tann veroordeeld werd tot drie dagen gevangenis voor schriftverval- sching. 't Is een eigenaardig geval. De barones, die geboren werd in 1841, was getrouwd in 1882, met een rif,ken grond eigenaar. Te dier gelegenheid bediemlé eerst in 1861 liet geboren worden. We duwe geworden trouwde zij met baron Von der Tann en toen wees have ge boorteakte den datum van 1851 aan. He t bedrog werd ontdekt zéér toeval lij en op 22 Augustus verscheen de baro nes voor de rechtbank van Regensburg. Het eerste feit was verjaard, doch voor het tweed© kreeg zij het minimum van slraf, drie dag-en gevangenis. De ba rones, die nu bijna 70 jaar is, zal nu in de gevangenis moeten wegens eene ijd-elhcid-s-overtreding, tenzij .te koning haar genade schenkt. Op een Zondagmorgen in len Joden hoek te Amsterdam. Men schrijft ons: Als oud-Amsterdammer verheugde ik mij, er een paar dagen te kunnen doorbrengen. Verschillende zaken en zaakjes riepen er mij. Bij eeu vriend had ik mijn bivouac opgeslagen en hem stelde ik voor na de H. Mis van half 9 in „De Zaaier" een bezoek aan den Jodenhoek te brengen. Ik heb grond te veronderstellen, dat hij uit louter beleefdheid tegenover mij toe stemde. En zoo zetten wij koers naai de Jodenbreestraat. Daags te voren en ook 's morgens nog had het een weinig geregend, meer dan voldoen de echter om vooral de geasphalteer- de straten met een lijmerig vocht te bedekken, hetwelk tot voorzichtig heid bij het wandelen aanspoorde. In de Jodenbreestraat gekomen, sloegen wij de broekspijpen een slagje om hoog en weldra bevonden wij ons in een zijstraatje en te midden der volle drukte. Behalve kijklustigen als wij en enkele kooplustigen, waren het allen kinderen Israëls, die wij om ons heen zagen: joden en joodjes, man nelijke en vrouwelijke, in alle varië teiten. Bijna overal twee rijen van tentjes, kraampjes en stalletjes, met de meest uiteenloopende artikelen van bedenkelijke kwaliteit. Fietson- derdeelen, nieuwe en oude, gaaf en besehadigd; onder- en bovenkleeren, gebruikt en ongebruikt; eetwaren in zuurkramen; zoolleer, stukken drijf riem, fleschjes lijm, timmergereed schap, koek, appels, nogat, sinaasap pels, haring, gerookte bokking, oude karpetten, een paar oude wekkers en meer dan oude schoenen. Daar staat een stevige zoon uit het Oosten zijne waren aan te bieden en aan te prij zen. „Bijlen voor 20 cent, wel zonder steel, maar toch best om er een kwaad wijf mee naar d'r kop te gooi- ne! Een steekbeitel: 3 cent! Uitzoeken maarl" Een ander koopman loopt heen en weer te drentelen voor zijne op straat uitgestalde koopwaren. Hij galmt een populair wijsje, blijkbaar om de aandacht te trekken. Een zorg zaam huisvader loopt des zangers ei gendom langs en ontwaart in het oudroest een theelichtje, o liever het restant er van, want brander en transparant ontbreken. Hij neemt 't van den grond. De eigenaar staakt onmiddellijk zijn gezang en zegt: „Ze ven stuiver, mijnheer!" De „mijnheer" beschouwd als een kenner het ve hikel en somt het ontbrekende op. Dralend houdt hij het in de hand. „Verkocht, mijnheer?" dringt de koop man aan. „Ik geef je 20 cent," zegt de liefhebber, zorgzaam huisvader of wel een pantoffelheld, maar toch ook koopman. „Pak maar meel" is het bescheid en de gelukkige kooper krijgt nog een stuk vettige krant toe om het gekochte in te wikkelen. En de koopman zet z'n me lodieus gezang weer voort. Een paar stappen verder wor den sigaren en sigaretten tegen spotprijzen verkocht. Laag wordt op den winkel afgegeven, waar diezelfde artikelen zoo en zoo duur zijn. „Hoe veel vraag je voor dit schaafje?" in formeert een als heer gekleed per soon, die zich zeker op huisvlijt toe legt. „Vijftig cent," houwt het koop vrouwtje haar man na. „Kun je begn'-'^en! Ik koop het nieuw voor 80 cent. Ik geef je 20 cent." „Leg maar neer, mijnheer! Schaaf dan verkoopster. Als uwe belangstelling zóó ver gaat met opmerkzaamheid naar een uitgestald artikel te kij ken, dan klampt de verkooper u al dadelijk aan en niet zonder moeite komt gij van hem af. .Een ijzeren leest: 50 cent!" „Een cent een moot!" „Zes om een dubbeltje!" Een nieuw hangslot met sleutel ver huist voor 5 cent naar mijn zak, he nevens een pakje schoenveters voor 10 cent. Een mensch moet maar een groot gezin hebben! Een stalletje trekt mijn hijzonder aandacht door zijne armzaligheid: een peer in een lamp, twee oude wekkers, een paar stukjes gordijnfranje, een paar kop jes zonder schoteltje en een paar schoteltjes zonder kopje, een karaf zonder stop is het voornaamste dat. mijn oog ontmoet. Hoe is 't mogelijk, dat hiermee nog iets verdiend kan worden. Verderop: een kar met niets anders dan knoopjes, een ander met wol en sajet, een met nieuwe petten, een met oude jassen en broeken en dit alles in een voortdurende en bon te afwisseling. Oog, oor en neus gaan hier te gast. Mijn reukorgaan wei gert bijna geheel zijne functie, en dat is nu gelukkig. De hekelde straat is modderig. Gelukkig vinden mijne schoenzolen vaak een vast punt, waar een gerookte bokkingkop of een si naasappelschil in het vette straat slijk ligt. Wij zoeken naar het einde onzer „beschouwing". Twee kijvende Jodinnen met stemmen, welker toon hoogte een operazangeres jaloersch zou maken, sluiten het nauwe straat je bijna af. Edoch, wij komen er door Mijn vriend is mij al een pas of tien vooruit om tot voortgaan aan te sporen. Weldra zijn wij weer bij bet beginpunt onzer marktinspeetie. Een koopman met ansichten: 3 om 1 cent!, een kar met sehelvisch van 10 cent per stuk, zijn de laatste nering doenden in de straat, waaruit wij we der in de Jodenbreestraat komen. Wij hebben waargenomen en kunnen bewonderen, wat warenkennis, met handigheid en welbespraaktheid, menschenkennis, met ijver en aanleg vermogen: ongeveer met nie ts wat verdienen, want hoe groot zou het bedrijfskapitaal dier meeste kooplui zijn? EEN GROOTSOHE RECLAME Da firma, Jurgens te Oss bekend om haar regelmatige en pakkende reclame voor haar stanlaardmerk Solo, zendt ons toe een prachtig mooie brochure getiteld: „De Ba kermat der margarine Industrie Het do-el dat de Firma met de uitgave van dit prachtwerk be oogt, is tweeledig, nl,de bestrij ding van het vooroordeel tegen mar garine in het algemeen en een prac- tisehe aanbeveling van haar stan daard merk Solo. Reeds het uiter lijke van dit werk noodigd© ons uit, om aan den inhoud meer dan onze gewone aandacht te schenken en wer kelijk, die inhoud getuigt van een gTondige studie en diepdoorirongen kennis der margarine en hare fabri- ka tie, terwijl de wijze van samenstel ling en uitvoering zoowel van tekst als fabirieksgezichten onze bewonde ring ten volle veriient De Firma Jurgens kocht van dein uitvinder der margarine zelf, den beroemden che- miker, Mège-Mouriés, diens uitvin ding Zij wist deze zoo te volmaken, dat zij thans in de margarine f abri- ka,tie aan de spits staat en zij een der grootst© margarinefabri-eken van cte wereld is Ni-et minder dan negen groote fabrieken beeft zij thans in volle werking (sedert d-c uitgave der Brochure reeds vermeerderd met een tiende fabriek) Deze werken met, een volgestort bedrijfskapitaal van 12 mill teen gulden en vormen de N Vu Ant. Jurgens' Margarinefaibrie ken, waaraan verbonden zijn meer dan 2400 werklieden 800 beambten 1500 reizigers agenten etc. eet. Zeer interessant is het ook de weten schappelijk© uitspraken te lezen va,n de grootste mannen op het gebied van chemie hygiene volksvoeding en economie; kortom het is een grootsch werk ©e-n deftige en pak kend© reclame, zooals men die van een eerste klas firma mag verwach ten. De socialisten en do graanrechten. Men weet hoe van socialistische zijd© moord e-n brand geroepen wordt, wanneer een turiefs,hervor ming in uitzicht wordt gesteld, die vooral de eerste levensbehoeften zal drukken Het hee-t dan, dat dit een slim middel is, om de arbeidende klassen de kosten te do-en dragen tot- het instandhouden van de- kapi talistische maatschappij Het is pro gressieve belasting naar den ver keerden kant, hoe armer men is, hoe meer men naar verhouding heeft te betalen en meer van dat fraais Nu willen wij deze meening niet bestrijden Niemand, ook de regee ring niet, denkt er aan, op de eerste tevcnsbeihoeften lasten te l-egigen Maar toch moet men voorzichtig zijn de juistheid van zulke maar voetstoots beweringen aan te nemen, D-e Minister van Financiën citeer de de vorige week in de Tweede Ka mer een artikel van den s-o-ciajisti- schen parlementariër Buisson, -lat -de aandacht verdient-.; D-e „Ned" vertaalt het a,ls volgt: ,Om te, beginnen is zeer in 't. al gemeen de overwinning van het soci alisme afhankelijk van het aantal zijner aanhangers En daar nu Je industrie-arbeiders er verre van ver wijderd zijn, de meerderheid van het aantal inwoners van Frankrijk te vormen, kan het socialisme slechts de overwinning behalen door uitge- breiden se-tun van de bevolking van bet platteland Bovendien zie ik niet in, hoe men zulk eene bevoorrechting van het industrie^ proletariaat kan rechtvaardigen [Waarom bv. zouden; wij i eder invoerrecht op de voedings middelen, die de Fransche bodem voortbrengt^ moeten afwijzen op grond daarva-n, dat zulke rechten den prijs van de levensmiddelen, die dc stedelijke arbeiders moeben be talen, zouden v-erhoogen? Moet dan werkelijk, opdat naar de uitspraak van Tarbonrieck zelf het leven van de industrie-arbeiders goedkoo p-er wordt, de landbouw door le con currentie van Amerika of Rusland ten gronde worden gericht, en moet zij daarom hare voortbrengselen be neden de productieprijs v-erkoopm Er bestaat überhaupt geen hervor ming van den landbouw, die er niet toe zou leiden, de verkoopprijzen te verhoogen en bijgevolg de b.-langen van het industrieele proletariaat te benadeelen, als men de zaak nl slechts van uit het standpunt van den verbruiker beziet Bestaat er echter niet tusschen den vooruit gang en de geheel© levensvoorwaar den van het proletariaat van het platteland en dat van de industrie centra een nauwe solidariteit van belangen? Als nu de levenswijze va,n de industriearbeaders tengevolge van hervormingen ten voordeel© van de boerenbevolking, duurder wordt, dan kan de laatste door haar ver hoogd inkomen meer verteren en zal een grootere hoeveelheid van voort brengselen van de industrie koop-en daardoor ondervindt dan weer liet leven van de industrie-arbeiders een gunstigen invloed, hetzij door eene vermindering van de werkloosheid, hetzij door eene stijging van het loon Het stukje is werkelijk het ont houden waard en kan te pas komen als de socialisten bij ons tegen een herziening van het „tarief" schreeu wen Een spinnenverbond. In Wald und Heide, Beiblatt z. Kosmos, Heft 12, verhaalt H. Michel- sen, dat hij in den omtrek van Pa rapat in Portugeesch Oost-Afrika een groote spin waarnam, lang 7 centimeter en breed 3 a 4 centimeter, Zij zat midden in een kolossaal web van 75 centimeter middellijn. Dit was nu 'niet zoo'n groote bijzonder heid, maar wel was M. verrast, toen hij op den rug der groote spin een kleine bemerkte, die daar doodbe daard rondwandelde en zich zelfs niet ontzag, vlak voorbij den vraat- zuchtigen mond en over de pooten der groote heen te loopen, zonde dat dez ook maar de minste aanvalsbe- wegiug maakte. M. wierp 'n stukje hout in het web, om te zien, wat daarmee gebeuren zou. IJlings kwanï de groote spin toegeloopen; met heel wat moeite trok ze het stak hout door het web heen en liet het op den grond vallen. Bij dat werk waren ech ter verscheidene draden van het web gebroken, zoodat er een gat ontstaan was. Zonder zich daarom te bekom meren, nam de spin haar vroegere plaats weer in. Doch nu kwam de kleine en met grooten ijver begon deze het gat met zeer fijne draden dicht te maken. Bij nauwkeurig on derzoek bemerkte M. nu, dat het groote web wel uit dikke draden was vervaardigd, maar dat de mazen er van door een groot aantal fijne dra den in veel kleinre, nauwere mazen waren verdeeld. Klaarblijkelijk had den de beide spinnen, die tot twee af zonderlijke soorten behoorden, met verdeeling van arbeid dit web geza menlijk gesponnen. Zij konden nu over een groote opperelakte niet slechts groote, maar ook kleine in secten, zooals muskieten, vangen. FEUILLETON. 141) Hij geleidde baar -(of aan do deur der straat! wgar het rijtuig1 wachtte e® kwam daarna fn; het atelier terug. Paul 1.1 ar mant had (zich tot Eu) cien_L-a.br ou© ge-w-end) Hij zieide tot Item; mei e.ejte stem, die trilde van ontro-eringi: Mijn beste jongen, gij maakt Van me den gelukkigste aller va;- .ders Van dit oogenblik' biescjteuw, ik Marie als. buiten gjeviaar i Na. 'die-p gezucht te hebben, vjar- yolgde hij Ik heb" tamelijk l'afeg giewaehlhs en God weet, wat ik' geleden' hebTjgi: Ik zon nooit mijn grootste® vijand ifeen dergelijk leed to-e wenschen Maar eindelijk is nu dat lijden voor- 5>ij. vj5§ Hij stak" Lucieif de Eande,® töéu George D'arier geveelde innig me delijden met den vader, die aan deze Vereen iging die Eucie® scheen zwaar te vallen, het welzijn jzijher do,chtm toeschreef.) Eiti-enn© Gastel, die uiterst1 Jjfer juaard was, zag" Paul Harmant in 'liet gelaat en zei do in zich Zjelf wielke door iedereen geacht wordt, de. grootste ellendeling. va® den gan- sclien aardbodem js Noen neen...,.; ik móet mij ver gissen) Paul Harmant had zijne koelbloe digheid herwonnen.: llij zei de Deze dag is, bovenal voor mij, ©en gelukkige-,; Vergeef mij mijn® ontroering Op zachte®, toon voegde hij daar bij Móge het ge-luk altijd dure® Et-ienn© was naar eeïj schilderij ge-gaan, die midden in zijne werk plaats stond en geheel .bedekt was me-t groene serge. Ten einde bet gesprek, dat ©e®|3 zwaarmoedige wending .had geno men, op een .ander terrein; te bren gen vroeg George Diarier H-ebt g'ü haast gedaan met uw schilderij, mijn waard© voogd?, .Gij' hÓbt mij toegestaan te zeggen.„mij® schilderij-/' Dieze vraag hielp den kunstschil der bijzonder in de uitvoering Van heit plan, dat liij koeeterd-aj Haastig antwoordde, hij Bijna .s Lk moet nog .slechts e-enig-e kleine onderdeel)® veranda- ren en da;n zal ik gereed zijn- Pa-ul Harmant had het ho.ofd op geheven en luisterde.) Hij z-eida daarna Zijt. gij be-zig, jdó laatste hand. ■fcfiÜAUa 1 Bijna nieuw, doch' niet geheel eg al- Hetgeen wil zeggen Diat ik hiaden een' schilderij af maak, welk ik één-en-twintig jaren geleden begonnen be®vr.;; Hij jyendde zich tot Lucien eg ziedde;: [Wjejet gij wel; dat ik begon nen ben op een oogenblik, dat niet ver verwijderd .was va® dep dool Uws Vaders Toen Paul Harmant deze woord® hoorde, trilde hij, maar op zulk een onmerkbare- wijze-, dat da kunstschil der zelfs dat trillen, giet kon be merken De zoon van' Jules Eahroue. vroeg Hoe bedoelt gij dat? Ik heb dat tafereel getcekón-d twee dagen na de misdaad van Al- fortville en de vrouw, die a,ls moor denares van .uw. vader tot levens lange gevangenisstraf werd veroor deeld, is da-arva® de hoofdfiguur Terwijl Etienne Castel sprak hield hij de o.o-gen strak gevestigd op het gelaat ya® 'den grooten industiëel.-, Djeze, bleef onbeweeglijk, hoewel ccnc rilling: over zijn rug1 .ging: Dó kunstschilder had, onder Kef' spreken |Ie sergelap, die de schil derij ibe,dekte-, .opgeheven en sticlde daarmede zijn werk .aan zijne be zoekers ten too®,- Alle® zwegen Dat kan ook giet aude-rs-. Hief ge-n pen geweldigen indruk, hoewel van verschillenden aard, teweeg,' Ieder Kerkende in de uitvoering !de hand van een m-aestel"- De schilder zelf bezag steeds het gelaat Jvan Marie-'s .vader. Hij Zag', dat zijne wenkbrauwen zich samentrokken, maar dit samen trekken; duurde slechts ©e.n-e secon de - Dna!rna! gam hót1 gelaat van den zoogenaamdc-n jPaul Harmant zijne gewone-, 'kalme uitdrukking aan') Etienne pastel vervolgde: Dit taf-ere-el herinnert oigs het oogenblik, |Ea-t Jeanne Fortier, die in de pastorie v.a,n Ohëvry, bij den oio-in Ivan George- gevlucht was, werd aangehouJen do-or de dienaren dier politie, iw-elk-e vergezeld .waren door den burgemeester- ;Op den natuurlijksten t'o-og van de (wereld vroeg de milliouair En dat kind DÓ kunstschilder antwoordde Dat kind! Het is de zoon' van mevrouw, Darier, die gij daar ziet... Hij iwees een schoon vrouwenpor tret nan eg voegde daarbij Zij was de zuster via® den' gees telijke, Idien ik hier heb afgebeeld; i- (Het kind is Georgia Rapier, uw, tegenwoordige- .advlocaajtW) i-; e-: Het kartonnen paardje, hetwelk gij hier opmerkt, is eveneens pief door mij' bedacht. Integendeel, o!p! hótl oogenblik der gevangenneming Aldus, rie-p Garaud met bui tengewone koelbloedigheid en zelf- beheensching uit: Da;t is (dus die vrouw, die Lucien Labroue tot w-e-es heeft gemaakt! Etienne Castel antwoordde öp uiterst bedaarden toon, die niet in het minst verried, .wat e-r. in Ke.m omging: f Ja, mijnheer j wEven kalm vervolgde Joris .Ga rand Gij zU.lt moeten" toestemmen, dat hót een zonderling geval is, dat haar g-e-leid heeft op Je plaats, waar gij juist waart; Dó kunstenaar wist zich zelf te bedwingen en zei-de In waarheid, sommige" toeval lige omstandigheden' schijnen ons vreemd toe Liuci® L'abfaue had slechts o-ogen vo-or het gelaat van Jeanne For ti er, /terwijl George de .zijn© niet kon afwenden v,an dat va;n' mevrouw Darier, die hij dacht dat zijne moe der iwas; Lucien riep eensklaps uit:' Ik merk zekere, .overeenkomst op. die mij treft.-;.. Etienne Cast-el, die zijn (doel geen oogenblik uit het oog Verloor; zeide snel Die van Jeanne Portier met hief joggia meisje, dat gij kent, juf frouw Diucie, niet waar? Die ge lijkenis hóeft' niets verwonderlijks Ik spreek over ©en© andere gelijkenis Ik dacht aan ©ene vrouw vau ruim vijftig jaren. [Woont zij te Parijs? i Ja, ik geloof reeds sedert lang; Vroeger woonde zfij te Alfortville, waar zij, zooals zij mij gezegd heeft, mijn vader gekend heeft..; [Wat jieed zij toen [Wat zij he-d-en nog doet Zij brengt, brood rond.... En hoe heet zij Lize P-errin....- Paul Harmant, die, zonder bet zelf te willen, zeer veel belang stel de, zteide in zich zelf: Ziedaar een schilderij, die te veel herin neringen opwektZij, moet mij t-oebehöoren.: Hij deed pogingen' om het doek te koop-en, maar stuitte op den on- wfi. van George, di© het van Eii-enn© ten geschenke had gekregen en er een heilige, herinnering),in zag Ik begrijp het en ik waar deer het, antwoordde Gara-ud, maar daarom vind ik het niet minder treurig, dat zulk een schoon werk mij ontsnapte... Doch, laten; wi.i daar over niet langer spreken Thans, mijne heeren, hoe zondt gij erover denke®, voor het etensuur gaar sla an, nog .een .toertje door het boseh. fe gaa-n .doen {Wordt vervolgd.] NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Een goede krant, een goede vraag baak (en onze Katholieke krant i s goed) is de vriend, de gids, de vraag baak van het gezin. Zoo'n blad steunt wordt gegeven. De heer Holmstead zij zich van ©ene geboorteakte, die haar maar met uwes handen," snauwt de «Mti ÉÉBBÜI

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1910 | | pagina 5