der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen
f I,'X
Naaml. Venn. „Drukkerij de Spaarnestad."
Een legende betref
fende de Kathedraal
van Keulen.
Chineescha ^larfefaars.
Dit nummer behoort bij de
„Nieuwe Haarl. Courant" van 28 )AN.
oitöafh van D£
KINDËKliUISVEST No. 29—31—33. HAARLEM.
Directeur F. H. M. v. d. GRIEND T.
DVEBTBNT^SN:
Van 1 tot e egel a
Elk. regel mo.r
Ingeaond.il med-d relingen tussohen den tekst ten
minste 6 regels f 1.60; elke regel meer 0.80.
t u».
Het Auteursrecht op den inhoud van dit biad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124,)
MAANDAG 30
ZONDAG 29 Jan. 4de Zondag na
Drie Koningen.
H. Franciscus
van Sales, Bis
schop, Belijder
en Kerkleeraar.
H. Martina,
Maagd en Mar-
telares
DINSDAG 31 H. Petrus No-
fasco, Belijder.
WOENSDAG 1 Feb. H. Ignatius, Bis
schop en Mar-
toS&flr
DONDERDAG 2 Maria Licht
mis. Ver
plichting
om de H. Mis
te hooren.
VRIJDAG 3 H. Blasius, Bis
schop en Mar
telaar.
ZATERDAG 4 H, Andreas Cor-
sius, Bisschop
en Belijder.
4e ZONDAG NA DRIEKONINGEN.
Les uit den brief van den H. Apos
tel Paulus aan de Romeinen;
XIII, 8-10.
Broeders! Weest uiemands iets
schuldig, tenzij dat gij elkander lief
liebt; want wie den naaste liefheeft,
li ij heeft de Wet vervuld. Immers:
Gij zult geen overspel bedrijven, gij
zult niet doodslaan, gij zult niet ste
den. gü zult geen valsche getuigenis
geven, gij zult niet begeeren, en wat
ander gebod er moge zijn, bet wordt
samengevat in dit woord: Gij zult
•uwen naaste liefhebben als u zeiven.
De liefde doet niet wat den naaste
kwaad is. Derhalve is de liefde ed
vfervulliug der Wet.
Evangelie volgens den H. Mat-
theiis; VIII, 23—27.
In dien tijd toen Jezus
in het scheepje ging, volgden
Hem zijne leerlingen. Hu zie, ex ont
stond een zware storm op zee, zoo
dat het scheepje door de golven over
dekt werd; Hij echter sliep. En Zijue
leerlingen naderden tot Hem en wek
ten Hem, zeggende: Heer! red ons!
wij vergaan! En Jezus zeide hun:
Wat zijn gij bevreesd, kleingeloovi-
geu! Toen stond Hij cp, beval aan de
winden en aan de zee, en er ontstond
een groote kalmte. De menschen nu
waren verbaasd en spraken: Wie is
deze, daar do winden en de zee Hem
gehoorzaam zijn!
Evangeileverklaring.
4de ZONDAG NA
DRIEKONINGEN
Jesus had reeds ©enigen tijd in
Galiiea gepredikt, toen Hij op ze
keren dag, vermoeid en afgemat van
den inspannenden arbeid, on om aan
het gedrang van de menigte, die
Hem omringde, te ontkomen, aan
zijne apostelen het bevel gaf om
in zee te steken en naar Gen tegrn-
overiiggenden oever van het meer
Genezareth te varen Gedurende de
den De Apostelen moesten, ofschoon
zij Jesus' beminde leerlingen wa
ren, met groote gevaren kampen, en
evenals zij worden dikwijls de bes
ten onder de christenen door vele
wederwaardigheden beproefd
Dg storm, woedde met alle hevig
heid, woest en hoog opgejaagd was
de zee, de golven door het geweld
der (winden opgezweept sloegen over
het scheepje heen, en dreigden alle
opvarenden met een bijna wissen on
dergang Geen wonder dat de Apos
telen, a,l waren zij ervaren zeelieden
door de grootste vrees bevangen wer
den (Waar hulp gezocht in dien jhoo-
gen (nood, tot wiem hunne toevlucht
genomen an de ure des gevaars
Hunne krachten schoten te kort te
gen het geweld van den storm, 'hun
ne bekwaamheid was machteloos ge
worden Jesus alleen kon helpen en
hen van den dood redden. Doch Hij
sliep in het achterschip Zij (wek
ten Hem zeggende: Heer, behoed
ons, wij vergaan''^ Maar Jesus zei-
de hun: „Waarom zijt gij bang.,gij
kleingeloovigenT; |Wjj zouden ge
neigd zijn de Apostelen te prijzen
dat zij in hun nood zich .lot ffiesus
richtten Maar de. Zaligmaker vond
in hun bidden verschillende gebre
ken, waarvoor Hij ons wilde waar
schuwen iVooreerst dat zij zoo la,at
tot de goddelijke Almacht hun toe
vlucht namen, en niet voordat zij
alle menschelijke hulpmiddelen jo.m
het gevaar te bezweren hadden uit
geput, maar vooral ook dat zij in
den waan vorkeerden dat Jesus niet
kon helpen dan nadat Hij uit den
slaap was opgewekt; Daardoor ga
ven zij blijk van een niet levendig
geloof en v,an een niet on begrens!
vertrouwen Moesten zij niet over
tuig! wezen 'dat zij in Zijne nabij
heid, hetzij Hij sliep of waakte. Vei
lig waren, nadat zij zoovele bewij
zen van Zijne Almacht gezien had
den, pene Almacht die zoowel van
nabij als uit de verte werkte.;
Hoewel hun geloof dus niet 'on
berispelijk was, wilde Jesus in Zij
ne (Liefde toch hun gebed verhoe
ren Jesus stond op, gaf bevel aan
de winden en aan bet meer, icn ier
kwam een groote kalmte" Hoe
machtig klonk die stem van den
God-mensch hij het loeien van den
storm over de woeste golven Nau
welijks is het gebod door den Heer
der schepping uitgesproken, of de
natuur gehoorzaamt, do wind gaat
liggen en de wateren verroeren zich
niet meer Al de opvarenden, de-
Apostelen en hunne metgezellen, wa
ren met verwondering en groote
vrees vervuld, zoodat zij vol eerbied
voor de nabijheid der goddelijke Ma
jesteit uitriepen„|Wie is Deze dat
de winden en het meer Hem (gehoor
zamen?" Hat hunne dankbaarheid
niet minder groot dan hun verbazing
zal geweest zijn, "toen z,ij na, vele ge
varen behouden de veilige haven bin
nenvoeren, daarvoor is de aanhan-
kelijkhèid van Jesus leerlingen ze
ker een waarborg
Het Evangelie van dezen Zondag
moet ons loeren in al onze behoef
ten, in alle beproevingen en moei
lijkheden des levens, met groot ver
trouwen tot Jesus onze toevlucht
overvaart stak een zóó hevige storm te nemen (Wie dat doet zal 'de (waar
op (hetzij natuurlijkerwijze door het S achtigheid van Jesus belofte onder-
jaargetijde en de gevaarlijke Egging (vinden, di© met ©en plechtig woon.
van net meer, of met o-pzat (door idee door Zijn Apostel liet verzekeren:
fleuren Almacut opgewekt om loor God zal niet toelaten dat gij beproefd,
een tweede wonder op zee Zijn© God- wordt boven uw vermogen, maar Hij
liöid te bewijzen) dat het scheepje zal /met de beproeving ook de uit-
der Apostelen dreigde te vergaan komst- geven opdat gij haar verdra-
Jesus sliep terwijl de storm woedde gen kunt," die zal ook eens'de (stor
en het leven van alle opvarenden ge- men en gevaren van dit leven zien
vaar liep; Hij moest lüt een die
pen tslaap gewekt worden, terwijl
de zijnen van angst verbijsterd ai-
leen door Zijne hulp nog redding
hoopten Hun vertrouwen werd neet
beschaamd, ofschoon hun gebed op
VePe na niet volmaakt was Jesus
gebood aan den wind en aan Ide zee
stilte, en weldra waren de golven
deerd 'den oeve? baraikten 'on^
De zee waarop ie Apostelen ge
vaar liepen te vergaan kan met'de
wereld vergeleken worden; zij is een
voorstelling van ie aanvechtingen
en beproevingen waarvan geen chris-
plaats maken voor een eeuwige rust
en vrede, nadat hij in de Veilige 'ha
ven der eeuwige zaligheid is aan
geland;
Wij zullen onzen lezers zeker ge
noegen doen door hun een aangrij
ten verschoond blijft Al Wie in ide P?nde legende te verhalen, betrek
wereld leeft, wordt schier voort,du
rend door een storm van allerlui
gevaren bedreigd D>e klippen en on
diepten waarop ons wrak scheepje
vergaan kan, zijn talrijk. Bekorin
gen van allerlei aard, inwendig
en uitwendig, rampen en wederwaar
digheden wachten ons voortdurend
En laten wij niet meeaen dat de L)0 naam
vrome en oprechte dienaars van God bouwmeeste 6D ultverkoren
mg hebbende op den bouw van dit
reusachtige Godshuis.
aal'tsbissehop Conraad van
jiochstedten, een kathedraal willende
bouwen, die alle kerken van Frgnk-
7on otoltscbland in de schaduw
stellen, vroeg daarvoor een plan
van" WÏ* bouwkundigen
De naam
Christus Jesus vervolging zullen lp- ,1 wandelende steeds op'de
den Het feit m liet Evangelie van die men de POorlTe r Fra n kf®
dezen Zondag vermeld, zoowel als noemde, en waar zich nog ten hoidi
de ondervind,ug van ieder onzer, bi- gen dage eenige brokstuklcpn
vestigen de „aarheid der,ar weer- heelde/ beviidenDaar namh#
plaats. In de hand hield bij een stok
je en teekende in het zand- allerlei
kerkplannen, veegde ze uit, en be
gon aan nieuwe, zon begon onder
te gaan, haar laatste stralen deden
de golven van den Rijn glinsteren.
„Aha!" riep de bouwmeester uit, „een
Kathedraal te kunnen bouwen, waar
van de trotsche torens nog in 't zon
licht zouden baden als alles in de
stad reeds in duister gehuld is. OJI
wat zou dat schoon zijn. 011 te schoon
om aan te denken, en weder verdiep
te hij zich met in 't zand te teeke
nen. Niet ver van hem zat een nie
tig, oud ihaiinetje, die kem met aan
dacht gadesloeg. Op een gegeven
oogenblik meende de bouwmeester
dat hij 't plan gevonden had, wat hy
zocht, en riep uit: „Ja, dat is het!"
„Ja, dat is het!" riep het oude man
netje, „ja, ja 't is de Kathedraal van
Straatsburg!!" En 't mannetje had
gelijk, waar de bouwmeester meen
de iets nieuws geteekend te hebben,
had hij slechts het zoo goed door hem
gekende plan van Straatsburg ge
volgd en niets nieuws.
Hij veegde daarom dit plan spoe
dig uit en begon andere te teekene:
Telkens als hij weder een plan ua;
zijn genoegen gèteekend had en gi
loofde dat het een nieuw ontwer.
was, riep het mannetje al spottend
uit: Amiens, of we! de een of andere
naam van een stad, beroemd doo
hare Kathedraal, en telkens moes
de bouwmeester erkennen dat h:
slechts een copie geteekend had.
bouwmeester, het spotten van het o
de mannetje moede, riep uit: „W,
blmeester, gij kunt mij vrij b
spotten, maar ik wil u wel eens aan
't werk zien!"
De grijsaard antwoordde niets,
maar ging door met spotten. Dit nu
maakte de bouwmeester hoogst kre
gelig en zeido nu: „Vooruit, probeer
eens," meteen stopte hij hem een stok
je in de hand. Het mannetje zag hem
op vreemdsoortige wijze aan, nam *t
stokje en teekende op kunstige wij
ze eenige lijnen in het zand, die den
bouwmeester kreten- van bewonde
ring ontlokten, en ten slotte zeide:
„Nu ik zie het. Gij kent ons vak,
onze kunst! Zijt gii uit Keulen?"
„Neen," antwoordde de oude kort
af en gaf het stokje terug.
De bouwmeester vroegö: „Waarom
gaat gij niet dor met teekenen, ik
verzoek het u, ga voort."
„Neen, gij zoudt mij mijn plan af
handig maken, en dan was de roem
voor u, nietwaar?"
„Hoor mij aan, vader, wij ziju al
leen, (werkelijk was de Rijnoever we
gens 't late uur verlaten), ik geef je
tien gouden dukaten, als gij dit
plan verder af wilt maken!"
De oude riep: „Wat? Tien gouden
ducaten! Aan mij?" En dit zeggen
de, nam het mannetje een beurs on
der zijn mantel weg, wierp die in de
hoogte en toen die neerviel, klonk 't
goud, waarmee ze gevuld was.
De bouwmeester ging eenige pas
sen terug, kwam terug, en riep woest
uit: „Maak af! Maak af! Of gij moet
sterven."
„Ge wilt geweld gebruiken! En dat
tegen mij?" En de oude ontdeed zich
van zijn tegenstander met een on
gelooflijke kracht en lenigheid
greep hem op zijn beurt aan, wierp
hem aan zijne voeten, trok zijn dolk
en sprak tegen den bouwmeester:
„Wel, nu gij weet dat noch goud,
noch geweld, iets tegen mij vermm
gen, zeg ik u dat gij het door mij
ontworpen plan kunt bekomen, en
de eer als ontwerper oogsten kunt."
„En op welke wijze?" riep de bouw
meester uit.
„Verpandt mij uwe ziel voor de
eeuwigheid!"
De bouwmeester slaakte een kreet,
maakte vlug bet H. Kruisteeken. Do
duivel (dit was de oude man) ver
dween direct.
Toen de bouwmeester tot zich zsl
ven kwam, lag hij uitgestrekt op don
grond. Hij stond op, ging naar lmis,
waar zijn pleegmoeder, een oude
vrouw, hem vroeg waarom hij zoo
laat thuis kwam. Maar de bouwmees
ter sloeg geen acht op haar. Zij dien
de hem zijn avondmaal op, maar de
bouwmeester at niet, en ging naar
bed. Zijn droomen waren vervuld
met verschijningen, telkens ver
scheen hem dien ouden man, met
zijn plan vol mooie lijnen, zooals hij
ze in het zand begonnen was te tee
kenen. Deze kathedraal, die alle an
dere meesterstukken op dit gebied
moest overtreffen, bestond als tee-
kening op 't papier, liij hield zich
daarvan overtuigd. Den volgenden
dag begon hij torens, gewelven en
portieken te teekenen. Niets, niets,
kon hem behagen. Het plan van den
ouden man alleen, dat wonderlijke
plan, ziedaar het eenigste dat naar
zijn genoegen was. Hij ging naar de
H.H. Apostelen kerk en trachtte te
bidden. Nuttelooze poging! Deze
kerk is klein, laag en beknopt. Wat
zou ze zijn als eens de geheimzinnige
kerk van den ouden man daar stond?
Des avonds, ondanks zich zelf, was
hij weder aan de boorden van den
Rijn. Zelfde stilte en eenzaamheid
heerschte er als den vorigen avond.
Hij ging tot aan de poort der Fran
ken. De oude man stond daar, hij
hield een stokje in de hand en scheen
achteloos op den muur te teekenen.
Iedere lijn die hij trok, was als
vuur, en al deze lijnen kronkelden
als vurige slangen door elkaar, maar
't geheel vormde toch steeds torens,
gothieke zuilen en portieken, maar
verdwenen dan na een kortstondige
schittering in de duisternis. Som
tijds was het of deze lijnen een mooi
geheel gingen vormen, en dacht de
bouwmeester het geheimzinnige plan
voltooid te aanschouwen; maar dan
eensklaps liepen alle lijnen als woes
te vuurstrepen door elkander en
niets was herkenbaar.
„Welnu? Wilt gij mijn plan?" vroeg
de oude man.
De bouwmeester zuchtte diep,
maar zweeg.
„Wilt gij het? Spreek!" En deze
woorden zeggende, teekende hij een
prachtig portiek op den muur, die
hij direct weer liet verdwijnen.
„Ik zal doen wat gij wilt," zeide de
bouwmeester buiten zich zeiven,
„Nu dan, tot morgen, te midder
nacht!"
Den volgenden morgen ontwaakte
de bouwmeester verheugd, zijn geest
was levendig en opgewekt. Zij had
alles vergeten, behalve dat hij ein
delijk bezitter zou zijn van het won
derlijke kerkplan, dat hij zoo benijd
had. Hij plaatste zich voor het ven
ster, het was verrukkelijk weêr, de
Rijn stroomde boogsgewijze om do
stad en de wallen spiegelden zich af
in den door de zou beschenen stroom.
„Nu!" zoo sprak de bouwmeester in
zich zeiven, „waar zal ik de Kathe
draal bouwen? Welke geschikte
plaats bied Keulen aan?" en met zjjn
oogen zocht hij een plaats."
Zoo met ziju vreugdevolle en trot
sche gedachten bezig zijnde, zag hij
zijne pleegmoeder aankomen, gereed
om uit te gaan en geheel in diepen
rouw gekleed.
„Waar gaat gij heen, mijne liefste?
Zoo geheel in de rouw?"
„Ik ga naar de H.H. Apostelen-
kerk eene H. Mis bijwonen ter ver
lossing eener ziel uit het vagevuur,
en dit zeggende verwijderde zij zich.
„Eene H. Mis voor een ziel in het
vagevuur!" dit herhalende, wierp
zich de bouwmeester op zijn bed,
brak in tranen uit, en riep wanho
pig uit: ,J3en H. Mis voor eene ziel
in 't vagevuurl Maar voor mij geen
Mis! Geen gebed! Niets, niets, kan
mij redden! k ben vervloekt, ver
vloekt voor eeuwig! Ik heb mijn ziel
vrijwillig aan den Satan verkocht."
In dezen staat van wanhoop vond
zijn pleegmoeder hem toen zij uit de
kerk kwam.
Zij vroeg hem wat hem deerde,
maar hij gaf geen antwoord. Einde
lijk op haar smeeken kon hij haar
niet weerstaan en vertelde haar wat
hij beloofd had te doen. De goede,
oude vrouw stond als aan den grónd
genageld. Zijn ziel aan den duivel
verkoopen! Hoe kan zoo iets bestaan!
Herinnerde hij zich dan de gebeden
zijner jeugd niet die zij hem geleerd
had! Zijn eerste H. Communie! Zijn
geheel godsdienstig leven!
Hij moest direct gaan biechten. De
bouwmeester steende. Dan ging
voorbij zijn geest het 6chone plan
van de wondervolle kathedraal, dan
"weer de wanhopige gedachte aan
zijn eeuwige vervloeking, zoodat hij
rilde van angst op zijn bed. De pleeg
moeder, ten einde raad, besloot zijn
biechtvader te gaan raadplegen. Zij
vertelde hem de zaak.
De priester peinsde.
„Een Kathedraal, die van Keulen
de wonderstad zou maken van
Duitschland en Frankrijk!"
«Maar Eerwaarde...."
„Een Kathedraal, waar men van
alle oorden uit ter bezichtiging zou
komen!"
Na lang overwogen te hebben, zei
de priester: „Goede vrouw, zie hier
een zilveren relikwiekast, waarin
een reliekwie der Elfduizend maag
den, geef die aan uwen heer, dat hij
ze medeneme als hij na de afspraak
gaat. Laat hem trachten, Satan het
Plan afhandig te maken, alvorens
iets te ondernemen, en dan den Sa
tan deze relikwie voorhouden."
Het was 's avonds elf uur, toen
de bouwmeester zijne woning verliet,
zijn pleegmoeder bleef biddende
thuis, en hij zelf had ook een gedeel
te van den avond in gebed doorge
bracht. De bouwmeester hield de re
likwie, die hem als redmiddel moest
dienen ouder zijn mantel verborgen.
Hij vond de duivel in zijn ware ge
daante (dus niet vermomd) op de af
gesproken plaats.
De duivel sprak tot den van angst
bevenden bouwmeester: „Treedt na-
bevenden bouwmeester: „Treed na
der en vrees niets. (De bouwmeester
Kathedraal, en hier de overeenkomst
dien gij teekenen moet."
De bouwmeester besefte, dat van
dit oogenblik zijn heil afhing. Hij
deed een inwendig gebed, en beval
zijn ziel Gode aan, nam toen met de
eene hand het plan, terwijl hij in de
andere de relikwie hield: „In naam
des Vaders, des Zoons, en des H.
Geestes!" liep hij uit, en door de
kracht dezer heilige relikwie, Satan
vertrek!!!" Alzoo sprekende, maak
te hij vele H. Kruisteekens.
De Satan was een oogenblik ver
stomd, eindelijk sprak hij: „Een
priester heeft u raad gegeven
Satan overwoog een oogenblik of
hij ook door geweld weer meester
van het plan kon worden, maar de
bouwmeester hield de relikwie als
een kostbar schild voor zich uit.
„Ik ben overwonnen!" riep Satan
uit, maar ik zal mij wreken, on
danks uwe priesters en relieken. Deze
kerk, die gij mii ontstolen hebt, zal
nooit, neen nooit, opgemerkt kunnen
worden, en wat u betreft, uw naam
zal onherroepelijk verloren gaan. Gij
zult niet vervloekt zijn, Keulselie
Kathedraalbouwer, maar gij zult
vergeten en onbekend zijn!!"
Met deze woorden verdween Satan,
Deze laatste woorden hadden een
zonderlingen indruk op den bouw
meester gemaakt. Vergeten en onbe
kend zijn!! Hij ging naar huis, maar
ondanks liet bezit van het plan, was
hij treurig gestemd.
Den volgenden morgen liet hij een
H. Mis lezen uit dankbaarheid dat
God zijn ziel gered had. Weldra be
gon men te houwen. Toen de bouw
meester langzamerhand de schoone
kerk zag verrijzen, dacht hij reeds
dat de bedreigingen des duivels ijdel
zouden zijn en nam zich voor zijn
naam op een plaat in het portiek te
beitelen. IJdele hoop! Weldra kreeg
de bisschop ongenoegen met de bur
gers der stad Keulen, en het werk
werd stop gezet. De bouwmeester
stierf zeer onverwacht, en de om
standigheden deden vermoeden dat
de duivel zijn dod veroorzaakt
had. Werkelijk bleef het werk eeu
wen onafgewerkt, en slechts in denj
tegenwoordigen tijd heeft men er
van gemaakt wat zij nu is, maar is
zij af, volgens het plan??? De naam
van den oorspronkelijken bouwmees
ter is nooit, hoe men ook zocht, ge
vonden, de vervloeking van Satan
is uitgekomen.
Men is begonnen te bouwen in 't
jaar 1248, en in 1499 werd het werk
voor goed gestaakt tot op onzen tijd.
In de belijdenis des Geloofs volhar
dend, werd hij eindelijk onthoofd; J
fT
Elders zijn de Boksers in ©en
christenhuis binnengedrongen. H±
vader is met een zwaardslag van :'t
leven beroofd. Het bloed gutst uit
de wonde, De moeder met twee kleine-
kinderen bevinden, zich in dezelfde
ruimte.
Moeder, vraagt de kleine, wat
doet vader? i
Vader gaat naar den hemel.
Moet men met een sabel naar Jen
hemel moe?
Ja...' wees nu stil en niet inaar va
der zien, houd uw handjes voor ide
oogen en bet hoofdje wat omlaag.
De kleine doet zo© en vraagt'weer
Gaan we nu allemaal naar het pa
radijs
De H, Maagd zal u komen (afhalen,
[Waar is de H. Maagd nu? i
Ze is al dicht bij de ideur.:
Moeder, ik heb zoo'n dorst;
De 11. Maagd brengt u ook' 'te
drinken.
Zal het lekker zoet zijn
De H. Maagd zal u het. lekkerste
geven.
Terwijl het gesprek tusschen moe
der eri kind nog voortduurt, kómt leen
Bokser op het knielend kind af i?n
bréngt het met zijn zwaa,rd den Idoo-
delij ken slag toe,
Exanimis vültus rosei jam
palletimago
Et dulcis moriens occumbit
corpore lento.;
Het leven vlood, 't bloswarm ge
zichtje is bleek al
En dood nog lief, zinkt zacht 'zijn
lijfje neder.
Het kleine broertje van pas twee
maandefi, onbewust van al het vree-
selijke wat er voorvalt, is van moe
ders schoot op den grond gelegd
Bij het zien va n het blinkend 'zwaar d
strekt het blij zijn handjes uit om
er mee te spelen. De Bokser Isnijdt
gevoelloos bet-lachende hoofdje af,
In de Acta, Ordinis Frafrum Minö-
rum, afl Jan 1911, komt een brief
voor van P Barnabas Nanneti, mis
sionaris in China en do<or zijn over
sten belast met het hijeen brengen
van gegevens noodig om in Bomejhet
proces te kunnen inleiden voor de ca
nonisatie der Martelaars tijdens den
Boksersopstand in 1900 gevallen
Aan dien brief zijn de volgende tafe
reeltjes ontleend, roerend on in allen
eenvoud door den schrijver weerge
geven
Thomas Telia,o werd 's nachts in
zijn eigen huis door de Boksers tover
vallen en naar de stad Tao-ynen-fu
gebracht Hij hief vol blijdschap de
litanie aan en zong ze heel Ren Weg
Daar d© stadspoorten gesloten waren
trok men hem met touwen langs Hen
muur omhoog Op weg naar de ge
vangenis bilt hij voortdurend onder
mishandeling en bespotting. Voor
het' gerecht wordt hij beticht van
vergiftiging der waterputten. D
rechter spoort hem aan om het'chris
tengeloof te verloochenen, dan lean
hij aanstonds in vrijheid gaan. Tho
mas weigert, en wordt gefolterd
Meermalen wordt hij opnieuw voor
den rechter gesteld, die hem telkens
tot geloofsverzaking tracht over te.
halen Thomas blijft onver schrok
ken zijn geloof belijden en wordt
daarom wreedaardig mishandeld
Eenig© heidenen roepen uit meelij
Thomas' moeder opdat zij haar zoon
er toe zal brengen om ten minste
in schijn toe te geven en met leien
enkel woord zich van de folteringen
en den dood te bevrijden Zjjn Imoe-
der gaat terstond, niet uit angst
voor zijn leven, maar bevreesd, dat
hij in de hevige smarten afvallig
kon worden Zij moedigt hem aan,om
standvastig en met verheugd gemoed
alle lijden te verduren cn als mar
telaar Vo'or de glori© Gods te val
len
Thomas antwoordt, Tdat hij niets
vuriger verlangt, cn beklaagt zich'
enkel, dat d© ketenen om zijn hals
hem beletten luidop te bidden Als
een vormlooz© massa vlees,ch wordt"
hij in den kerker teruggebracht bij
de gevangen christenen Vol god
delijke vertroosting zeide hij aan zijn
vriend San-San„Met Gods ge,nar
de hieb ik in al 3© folteringen geen
pijn gevoeld en' voel ook nu, niets."
Joannes Ho, verslaafd aan het
opiumroe ken en van den christelij-
ken levenswandel afgeweken, toon
de zich bij het opsteken der vervol
ging geheel veranderd Hij deed een
rouwmoedige biecht, gedroeg zich
sinds dien stichtend cn maakte zelfs
het vaste voornemen om door den
marteldood de gegeven ergernis vol
komen te herstellen. Met dat doel
voor oogen begaf hij zich na,ar de
stad Tao-ynen-fu. Aangezocht om
zjjn geloof te verloochenen, weigerde
hij met verontvvaarJiging. Dage
lijks was hij met de Christenen der
plaats in gemeenschappelijk gebed,
maar op ihet oogenblik, dat dezen
overvallen en vermoord werden, was
Joannes toevallig wegens zaken naar
elders gegaan. Hij hoort onderweg,
wat in de stad gebeurt, en ijlt ter
heen, zoo vlug hij kan. Eenige vrien
den, die heiden zijn, houden hem 'te
gen: „(Waarheen met zooveel
haast?."
„Waarheen naar den hemel, ;3
laat me gaan. laat me gaan"
Iets verder stelt hem ean christin
dezelfde vraag: „Waar gaat gc
heen
Naar de Christenen.
Maa,r die worden daar op Uit
oogenblik vermoord,;
Daarom haast ik me juist Houdt
me niet op! er valt geen ftijd 'te Ver
liezen.
In een vaart hijgend en bezweet,
komt hij op de plaats van ,het bloed
bad, werpt zich op de knieën, (belijdt,
dat hij christen is. Ook ham Wordt
het hoofd afgehouwen, en terwijl het
lichaam druipt van zweet en bloed,
vaart zijn ziel omhoog om de glorie-
te zingen van God, di© barmhartig
heid betoont en ter overwinning-
voert.
KERKBERICHTEN.
Auteursrecht vom behouden.
Kathedrale kerk St. Bavo.
ZONDAG, de H. Missen te half 7,8 en
9 uur en te half 11 de Hoogmis. Cate
chismus naar gewoonte. Half 7 Lof met
conferentie, (Vóór het Lof liet Ro
zenhoedje.
MAANDAG, 'sav. 7 uur Lof met Ro
zenhoedje voor de geioovige zielen.
DONDERDAG, Feestdag van Ma
ria 'Lichtmis verplichting van mis-
kooren. De Missen als op Zondag
Vóór de Hoogmis wijding der kaar
sen. 's avonds .7 uur het Lof. Van
6 uur af tot half 8 uur gelegenheid
om te biechten.
VRIJDAG, 1ste Vrijdag der maand
bijzonder toegewijd a,an de vereering
van het H. Hart, en dag .Van laanbid
ding voor de leden van de Vereeni-
ging der Eeuwigd. Aanbidding. Om
8 uur gezongen H. JVlis in de Sacr.
Kapel voor de levend© leden van J©
verceniging der Eeuwigdurende
Aanbidding.
Donderdagavond geen cursus.
'1
DE OFFICIEELE KERKLIJST
i
0.20.
4- I. - J 1I n -P+ A 1 1
I