der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen f I,'X Naaml. Venn. „Drukkerij de Spaarnestad." Een legende betref fende de Kathedraal van Keulen. Chineescha ^larfefaars. Dit nummer behoort bij de „Nieuwe Haarl. Courant" van 28 )AN. oitöafh van D£ KINDËKliUISVEST No. 29—31—33. HAARLEM. Directeur F. H. M. v. d. GRIEND T. DVEBTBNT^SN: Van 1 tot e egel a Elk. regel mo.r Ingeaond.il med-d relingen tussohen den tekst ten minste 6 regels f 1.60; elke regel meer 0.80. t u». Het Auteursrecht op den inhoud van dit biad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124,) MAANDAG 30 ZONDAG 29 Jan. 4de Zondag na Drie Koningen. H. Franciscus van Sales, Bis schop, Belijder en Kerkleeraar. H. Martina, Maagd en Mar- telares DINSDAG 31 H. Petrus No- fasco, Belijder. WOENSDAG 1 Feb. H. Ignatius, Bis schop en Mar- toS&flr DONDERDAG 2 Maria Licht mis. Ver plichting om de H. Mis te hooren. VRIJDAG 3 H. Blasius, Bis schop en Mar telaar. ZATERDAG 4 H, Andreas Cor- sius, Bisschop en Belijder. 4e ZONDAG NA DRIEKONINGEN. Les uit den brief van den H. Apos tel Paulus aan de Romeinen; XIII, 8-10. Broeders! Weest uiemands iets schuldig, tenzij dat gij elkander lief liebt; want wie den naaste liefheeft, li ij heeft de Wet vervuld. Immers: Gij zult geen overspel bedrijven, gij zult niet doodslaan, gij zult niet ste den. gü zult geen valsche getuigenis geven, gij zult niet begeeren, en wat ander gebod er moge zijn, bet wordt samengevat in dit woord: Gij zult •uwen naaste liefhebben als u zeiven. De liefde doet niet wat den naaste kwaad is. Derhalve is de liefde ed vfervulliug der Wet. Evangelie volgens den H. Mat- theiis; VIII, 23—27. In dien tijd toen Jezus in het scheepje ging, volgden Hem zijne leerlingen. Hu zie, ex ont stond een zware storm op zee, zoo dat het scheepje door de golven over dekt werd; Hij echter sliep. En Zijue leerlingen naderden tot Hem en wek ten Hem, zeggende: Heer! red ons! wij vergaan! En Jezus zeide hun: Wat zijn gij bevreesd, kleingeloovi- geu! Toen stond Hij cp, beval aan de winden en aan de zee, en er ontstond een groote kalmte. De menschen nu waren verbaasd en spraken: Wie is deze, daar do winden en de zee Hem gehoorzaam zijn! Evangeileverklaring. 4de ZONDAG NA DRIEKONINGEN Jesus had reeds ©enigen tijd in Galiiea gepredikt, toen Hij op ze keren dag, vermoeid en afgemat van den inspannenden arbeid, on om aan het gedrang van de menigte, die Hem omringde, te ontkomen, aan zijne apostelen het bevel gaf om in zee te steken en naar Gen tegrn- overiiggenden oever van het meer Genezareth te varen Gedurende de den De Apostelen moesten, ofschoon zij Jesus' beminde leerlingen wa ren, met groote gevaren kampen, en evenals zij worden dikwijls de bes ten onder de christenen door vele wederwaardigheden beproefd Dg storm, woedde met alle hevig heid, woest en hoog opgejaagd was de zee, de golven door het geweld der (winden opgezweept sloegen over het scheepje heen, en dreigden alle opvarenden met een bijna wissen on dergang Geen wonder dat de Apos telen, a,l waren zij ervaren zeelieden door de grootste vrees bevangen wer den (Waar hulp gezocht in dien jhoo- gen (nood, tot wiem hunne toevlucht genomen an de ure des gevaars Hunne krachten schoten te kort te gen het geweld van den storm, 'hun ne bekwaamheid was machteloos ge worden Jesus alleen kon helpen en hen van den dood redden. Doch Hij sliep in het achterschip Zij (wek ten Hem zeggende: Heer, behoed ons, wij vergaan''^ Maar Jesus zei- de hun: „Waarom zijt gij bang.,gij kleingeloovigenT; |Wjj zouden ge neigd zijn de Apostelen te prijzen dat zij in hun nood zich .lot ffiesus richtten Maar de. Zaligmaker vond in hun bidden verschillende gebre ken, waarvoor Hij ons wilde waar schuwen iVooreerst dat zij zoo la,at tot de goddelijke Almacht hun toe vlucht namen, en niet voordat zij alle menschelijke hulpmiddelen jo.m het gevaar te bezweren hadden uit geput, maar vooral ook dat zij in den waan vorkeerden dat Jesus niet kon helpen dan nadat Hij uit den slaap was opgewekt; Daardoor ga ven zij blijk van een niet levendig geloof en v,an een niet on begrens! vertrouwen Moesten zij niet over tuig! wezen 'dat zij in Zijne nabij heid, hetzij Hij sliep of waakte. Vei lig waren, nadat zij zoovele bewij zen van Zijne Almacht gezien had den, pene Almacht die zoowel van nabij als uit de verte werkte.; Hoewel hun geloof dus niet 'on berispelijk was, wilde Jesus in Zij ne (Liefde toch hun gebed verhoe ren Jesus stond op, gaf bevel aan de winden en aan bet meer, icn ier kwam een groote kalmte" Hoe machtig klonk die stem van den God-mensch hij het loeien van den storm over de woeste golven Nau welijks is het gebod door den Heer der schepping uitgesproken, of de natuur gehoorzaamt, do wind gaat liggen en de wateren verroeren zich niet meer Al de opvarenden, de- Apostelen en hunne metgezellen, wa ren met verwondering en groote vrees vervuld, zoodat zij vol eerbied voor de nabijheid der goddelijke Ma jesteit uitriepen„|Wie is Deze dat de winden en het meer Hem (gehoor zamen?" Hat hunne dankbaarheid niet minder groot dan hun verbazing zal geweest zijn, "toen z,ij na, vele ge varen behouden de veilige haven bin nenvoeren, daarvoor is de aanhan- kelijkhèid van Jesus leerlingen ze ker een waarborg Het Evangelie van dezen Zondag moet ons loeren in al onze behoef ten, in alle beproevingen en moei lijkheden des levens, met groot ver trouwen tot Jesus onze toevlucht overvaart stak een zóó hevige storm te nemen (Wie dat doet zal 'de (waar op (hetzij natuurlijkerwijze door het S achtigheid van Jesus belofte onder- jaargetijde en de gevaarlijke Egging (vinden, di© met ©en plechtig woon. van net meer, of met o-pzat (door idee door Zijn Apostel liet verzekeren: fleuren Almacut opgewekt om loor God zal niet toelaten dat gij beproefd, een tweede wonder op zee Zijn© God- wordt boven uw vermogen, maar Hij liöid te bewijzen) dat het scheepje zal /met de beproeving ook de uit- der Apostelen dreigde te vergaan komst- geven opdat gij haar verdra- Jesus sliep terwijl de storm woedde gen kunt," die zal ook eens'de (stor en het leven van alle opvarenden ge- men en gevaren van dit leven zien vaar liep; Hij moest lüt een die pen tslaap gewekt worden, terwijl de zijnen van angst verbijsterd ai- leen door Zijne hulp nog redding hoopten Hun vertrouwen werd neet beschaamd, ofschoon hun gebed op VePe na niet volmaakt was Jesus gebood aan den wind en aan Ide zee stilte, en weldra waren de golven deerd 'den oeve? baraikten 'on^ De zee waarop ie Apostelen ge vaar liepen te vergaan kan met'de wereld vergeleken worden; zij is een voorstelling van ie aanvechtingen en beproevingen waarvan geen chris- plaats maken voor een eeuwige rust en vrede, nadat hij in de Veilige 'ha ven der eeuwige zaligheid is aan geland; Wij zullen onzen lezers zeker ge noegen doen door hun een aangrij ten verschoond blijft Al Wie in ide P?nde legende te verhalen, betrek wereld leeft, wordt schier voort,du rend door een storm van allerlui gevaren bedreigd D>e klippen en on diepten waarop ons wrak scheepje vergaan kan, zijn talrijk. Bekorin gen van allerlei aard, inwendig en uitwendig, rampen en wederwaar digheden wachten ons voortdurend En laten wij niet meeaen dat de L)0 naam vrome en oprechte dienaars van God bouwmeeste 6D ultverkoren mg hebbende op den bouw van dit reusachtige Godshuis. aal'tsbissehop Conraad van jiochstedten, een kathedraal willende bouwen, die alle kerken van Frgnk- 7on otoltscbland in de schaduw stellen, vroeg daarvoor een plan van" WÏ* bouwkundigen De naam Christus Jesus vervolging zullen lp- ,1 wandelende steeds op'de den Het feit m liet Evangelie van die men de POorlTe r Fra n kf® dezen Zondag vermeld, zoowel als noemde, en waar zich nog ten hoidi de ondervind,ug van ieder onzer, bi- gen dage eenige brokstuklcpn vestigen de „aarheid der,ar weer- heelde/ beviidenDaar namh# plaats. In de hand hield bij een stok je en teekende in het zand- allerlei kerkplannen, veegde ze uit, en be gon aan nieuwe, zon begon onder te gaan, haar laatste stralen deden de golven van den Rijn glinsteren. „Aha!" riep de bouwmeester uit, „een Kathedraal te kunnen bouwen, waar van de trotsche torens nog in 't zon licht zouden baden als alles in de stad reeds in duister gehuld is. OJI wat zou dat schoon zijn. 011 te schoon om aan te denken, en weder verdiep te hij zich met in 't zand te teeke nen. Niet ver van hem zat een nie tig, oud ihaiinetje, die kem met aan dacht gadesloeg. Op een gegeven oogenblik meende de bouwmeester dat hij 't plan gevonden had, wat hy zocht, en riep uit: „Ja, dat is het!" „Ja, dat is het!" riep het oude man netje, „ja, ja 't is de Kathedraal van Straatsburg!!" En 't mannetje had gelijk, waar de bouwmeester meen de iets nieuws geteekend te hebben, had hij slechts het zoo goed door hem gekende plan van Straatsburg ge volgd en niets nieuws. Hij veegde daarom dit plan spoe dig uit en begon andere te teekene: Telkens als hij weder een plan ua; zijn genoegen gèteekend had en gi loofde dat het een nieuw ontwer. was, riep het mannetje al spottend uit: Amiens, of we! de een of andere naam van een stad, beroemd doo hare Kathedraal, en telkens moes de bouwmeester erkennen dat h: slechts een copie geteekend had. bouwmeester, het spotten van het o de mannetje moede, riep uit: „W, blmeester, gij kunt mij vrij b spotten, maar ik wil u wel eens aan 't werk zien!" De grijsaard antwoordde niets, maar ging door met spotten. Dit nu maakte de bouwmeester hoogst kre gelig en zeido nu: „Vooruit, probeer eens," meteen stopte hij hem een stok je in de hand. Het mannetje zag hem op vreemdsoortige wijze aan, nam *t stokje en teekende op kunstige wij ze eenige lijnen in het zand, die den bouwmeester kreten- van bewonde ring ontlokten, en ten slotte zeide: „Nu ik zie het. Gij kent ons vak, onze kunst! Zijt gii uit Keulen?" „Neen," antwoordde de oude kort af en gaf het stokje terug. De bouwmeester vroegö: „Waarom gaat gij niet dor met teekenen, ik verzoek het u, ga voort." „Neen, gij zoudt mij mijn plan af handig maken, en dan was de roem voor u, nietwaar?" „Hoor mij aan, vader, wij ziju al leen, (werkelijk was de Rijnoever we gens 't late uur verlaten), ik geef je tien gouden dukaten, als gij dit plan verder af wilt maken!" De oude riep: „Wat? Tien gouden ducaten! Aan mij?" En dit zeggen de, nam het mannetje een beurs on der zijn mantel weg, wierp die in de hoogte en toen die neerviel, klonk 't goud, waarmee ze gevuld was. De bouwmeester ging eenige pas sen terug, kwam terug, en riep woest uit: „Maak af! Maak af! Of gij moet sterven." „Ge wilt geweld gebruiken! En dat tegen mij?" En de oude ontdeed zich van zijn tegenstander met een on gelooflijke kracht en lenigheid greep hem op zijn beurt aan, wierp hem aan zijne voeten, trok zijn dolk en sprak tegen den bouwmeester: „Wel, nu gij weet dat noch goud, noch geweld, iets tegen mij vermm gen, zeg ik u dat gij het door mij ontworpen plan kunt bekomen, en de eer als ontwerper oogsten kunt." „En op welke wijze?" riep de bouw meester uit. „Verpandt mij uwe ziel voor de eeuwigheid!" De bouwmeester slaakte een kreet, maakte vlug bet H. Kruisteeken. Do duivel (dit was de oude man) ver dween direct. Toen de bouwmeester tot zich zsl ven kwam, lag hij uitgestrekt op don grond. Hij stond op, ging naar lmis, waar zijn pleegmoeder, een oude vrouw, hem vroeg waarom hij zoo laat thuis kwam. Maar de bouwmees ter sloeg geen acht op haar. Zij dien de hem zijn avondmaal op, maar de bouwmeester at niet, en ging naar bed. Zijn droomen waren vervuld met verschijningen, telkens ver scheen hem dien ouden man, met zijn plan vol mooie lijnen, zooals hij ze in het zand begonnen was te tee kenen. Deze kathedraal, die alle an dere meesterstukken op dit gebied moest overtreffen, bestond als tee- kening op 't papier, liij hield zich daarvan overtuigd. Den volgenden dag begon hij torens, gewelven en portieken te teekenen. Niets, niets, kon hem behagen. Het plan van den ouden man alleen, dat wonderlijke plan, ziedaar het eenigste dat naar zijn genoegen was. Hij ging naar de H.H. Apostelen kerk en trachtte te bidden. Nuttelooze poging! Deze kerk is klein, laag en beknopt. Wat zou ze zijn als eens de geheimzinnige kerk van den ouden man daar stond? Des avonds, ondanks zich zelf, was hij weder aan de boorden van den Rijn. Zelfde stilte en eenzaamheid heerschte er als den vorigen avond. Hij ging tot aan de poort der Fran ken. De oude man stond daar, hij hield een stokje in de hand en scheen achteloos op den muur te teekenen. Iedere lijn die hij trok, was als vuur, en al deze lijnen kronkelden als vurige slangen door elkaar, maar 't geheel vormde toch steeds torens, gothieke zuilen en portieken, maar verdwenen dan na een kortstondige schittering in de duisternis. Som tijds was het of deze lijnen een mooi geheel gingen vormen, en dacht de bouwmeester het geheimzinnige plan voltooid te aanschouwen; maar dan eensklaps liepen alle lijnen als woes te vuurstrepen door elkander en niets was herkenbaar. „Welnu? Wilt gij mijn plan?" vroeg de oude man. De bouwmeester zuchtte diep, maar zweeg. „Wilt gij het? Spreek!" En deze woorden zeggende, teekende hij een prachtig portiek op den muur, die hij direct weer liet verdwijnen. „Ik zal doen wat gij wilt," zeide de bouwmeester buiten zich zeiven, „Nu dan, tot morgen, te midder nacht!" Den volgenden morgen ontwaakte de bouwmeester verheugd, zijn geest was levendig en opgewekt. Zij had alles vergeten, behalve dat hij ein delijk bezitter zou zijn van het won derlijke kerkplan, dat hij zoo benijd had. Hij plaatste zich voor het ven ster, het was verrukkelijk weêr, de Rijn stroomde boogsgewijze om do stad en de wallen spiegelden zich af in den door de zou beschenen stroom. „Nu!" zoo sprak de bouwmeester in zich zeiven, „waar zal ik de Kathe draal bouwen? Welke geschikte plaats bied Keulen aan?" en met zjjn oogen zocht hij een plaats." Zoo met ziju vreugdevolle en trot sche gedachten bezig zijnde, zag hij zijne pleegmoeder aankomen, gereed om uit te gaan en geheel in diepen rouw gekleed. „Waar gaat gij heen, mijne liefste? Zoo geheel in de rouw?" „Ik ga naar de H.H. Apostelen- kerk eene H. Mis bijwonen ter ver lossing eener ziel uit het vagevuur, en dit zeggende verwijderde zij zich. „Eene H. Mis voor een ziel in het vagevuur!" dit herhalende, wierp zich de bouwmeester op zijn bed, brak in tranen uit, en riep wanho pig uit: ,J3en H. Mis voor eene ziel in 't vagevuurl Maar voor mij geen Mis! Geen gebed! Niets, niets, kan mij redden! k ben vervloekt, ver vloekt voor eeuwig! Ik heb mijn ziel vrijwillig aan den Satan verkocht." In dezen staat van wanhoop vond zijn pleegmoeder hem toen zij uit de kerk kwam. Zij vroeg hem wat hem deerde, maar hij gaf geen antwoord. Einde lijk op haar smeeken kon hij haar niet weerstaan en vertelde haar wat hij beloofd had te doen. De goede, oude vrouw stond als aan den grónd genageld. Zijn ziel aan den duivel verkoopen! Hoe kan zoo iets bestaan! Herinnerde hij zich dan de gebeden zijner jeugd niet die zij hem geleerd had! Zijn eerste H. Communie! Zijn geheel godsdienstig leven! Hij moest direct gaan biechten. De bouwmeester steende. Dan ging voorbij zijn geest het 6chone plan van de wondervolle kathedraal, dan "weer de wanhopige gedachte aan zijn eeuwige vervloeking, zoodat hij rilde van angst op zijn bed. De pleeg moeder, ten einde raad, besloot zijn biechtvader te gaan raadplegen. Zij vertelde hem de zaak. De priester peinsde. „Een Kathedraal, die van Keulen de wonderstad zou maken van Duitschland en Frankrijk!" «Maar Eerwaarde...." „Een Kathedraal, waar men van alle oorden uit ter bezichtiging zou komen!" Na lang overwogen te hebben, zei de priester: „Goede vrouw, zie hier een zilveren relikwiekast, waarin een reliekwie der Elfduizend maag den, geef die aan uwen heer, dat hij ze medeneme als hij na de afspraak gaat. Laat hem trachten, Satan het Plan afhandig te maken, alvorens iets te ondernemen, en dan den Sa tan deze relikwie voorhouden." Het was 's avonds elf uur, toen de bouwmeester zijne woning verliet, zijn pleegmoeder bleef biddende thuis, en hij zelf had ook een gedeel te van den avond in gebed doorge bracht. De bouwmeester hield de re likwie, die hem als redmiddel moest dienen ouder zijn mantel verborgen. Hij vond de duivel in zijn ware ge daante (dus niet vermomd) op de af gesproken plaats. De duivel sprak tot den van angst bevenden bouwmeester: „Treedt na- bevenden bouwmeester: „Treed na der en vrees niets. (De bouwmeester Kathedraal, en hier de overeenkomst dien gij teekenen moet." De bouwmeester besefte, dat van dit oogenblik zijn heil afhing. Hij deed een inwendig gebed, en beval zijn ziel Gode aan, nam toen met de eene hand het plan, terwijl hij in de andere de relikwie hield: „In naam des Vaders, des Zoons, en des H. Geestes!" liep hij uit, en door de kracht dezer heilige relikwie, Satan vertrek!!!" Alzoo sprekende, maak te hij vele H. Kruisteekens. De Satan was een oogenblik ver stomd, eindelijk sprak hij: „Een priester heeft u raad gegeven Satan overwoog een oogenblik of hij ook door geweld weer meester van het plan kon worden, maar de bouwmeester hield de relikwie als een kostbar schild voor zich uit. „Ik ben overwonnen!" riep Satan uit, maar ik zal mij wreken, on danks uwe priesters en relieken. Deze kerk, die gij mii ontstolen hebt, zal nooit, neen nooit, opgemerkt kunnen worden, en wat u betreft, uw naam zal onherroepelijk verloren gaan. Gij zult niet vervloekt zijn, Keulselie Kathedraalbouwer, maar gij zult vergeten en onbekend zijn!!" Met deze woorden verdween Satan, Deze laatste woorden hadden een zonderlingen indruk op den bouw meester gemaakt. Vergeten en onbe kend zijn!! Hij ging naar huis, maar ondanks liet bezit van het plan, was hij treurig gestemd. Den volgenden morgen liet hij een H. Mis lezen uit dankbaarheid dat God zijn ziel gered had. Weldra be gon men te houwen. Toen de bouw meester langzamerhand de schoone kerk zag verrijzen, dacht hij reeds dat de bedreigingen des duivels ijdel zouden zijn en nam zich voor zijn naam op een plaat in het portiek te beitelen. IJdele hoop! Weldra kreeg de bisschop ongenoegen met de bur gers der stad Keulen, en het werk werd stop gezet. De bouwmeester stierf zeer onverwacht, en de om standigheden deden vermoeden dat de duivel zijn dod veroorzaakt had. Werkelijk bleef het werk eeu wen onafgewerkt, en slechts in denj tegenwoordigen tijd heeft men er van gemaakt wat zij nu is, maar is zij af, volgens het plan??? De naam van den oorspronkelijken bouwmees ter is nooit, hoe men ook zocht, ge vonden, de vervloeking van Satan is uitgekomen. Men is begonnen te bouwen in 't jaar 1248, en in 1499 werd het werk voor goed gestaakt tot op onzen tijd. In de belijdenis des Geloofs volhar dend, werd hij eindelijk onthoofd; J fT Elders zijn de Boksers in ©en christenhuis binnengedrongen. H± vader is met een zwaardslag van :'t leven beroofd. Het bloed gutst uit de wonde, De moeder met twee kleine- kinderen bevinden, zich in dezelfde ruimte. Moeder, vraagt de kleine, wat doet vader? i Vader gaat naar den hemel. Moet men met een sabel naar Jen hemel moe? Ja...' wees nu stil en niet inaar va der zien, houd uw handjes voor ide oogen en bet hoofdje wat omlaag. De kleine doet zo© en vraagt'weer Gaan we nu allemaal naar het pa radijs De H, Maagd zal u komen (afhalen, [Waar is de H. Maagd nu? i Ze is al dicht bij de ideur.: Moeder, ik heb zoo'n dorst; De 11. Maagd brengt u ook' 'te drinken. Zal het lekker zoet zijn De H. Maagd zal u het. lekkerste geven. Terwijl het gesprek tusschen moe der eri kind nog voortduurt, kómt leen Bokser op het knielend kind af i?n bréngt het met zijn zwaa,rd den Idoo- delij ken slag toe, Exanimis vültus rosei jam palletimago Et dulcis moriens occumbit corpore lento.; Het leven vlood, 't bloswarm ge zichtje is bleek al En dood nog lief, zinkt zacht 'zijn lijfje neder. Het kleine broertje van pas twee maandefi, onbewust van al het vree- selijke wat er voorvalt, is van moe ders schoot op den grond gelegd Bij het zien va n het blinkend 'zwaar d strekt het blij zijn handjes uit om er mee te spelen. De Bokser Isnijdt gevoelloos bet-lachende hoofdje af, In de Acta, Ordinis Frafrum Minö- rum, afl Jan 1911, komt een brief voor van P Barnabas Nanneti, mis sionaris in China en do<or zijn over sten belast met het hijeen brengen van gegevens noodig om in Bomejhet proces te kunnen inleiden voor de ca nonisatie der Martelaars tijdens den Boksersopstand in 1900 gevallen Aan dien brief zijn de volgende tafe reeltjes ontleend, roerend on in allen eenvoud door den schrijver weerge geven Thomas Telia,o werd 's nachts in zijn eigen huis door de Boksers tover vallen en naar de stad Tao-ynen-fu gebracht Hij hief vol blijdschap de litanie aan en zong ze heel Ren Weg Daar d© stadspoorten gesloten waren trok men hem met touwen langs Hen muur omhoog Op weg naar de ge vangenis bilt hij voortdurend onder mishandeling en bespotting. Voor het' gerecht wordt hij beticht van vergiftiging der waterputten. D rechter spoort hem aan om het'chris tengeloof te verloochenen, dan lean hij aanstonds in vrijheid gaan. Tho mas weigert, en wordt gefolterd Meermalen wordt hij opnieuw voor den rechter gesteld, die hem telkens tot geloofsverzaking tracht over te. halen Thomas blijft onver schrok ken zijn geloof belijden en wordt daarom wreedaardig mishandeld Eenig© heidenen roepen uit meelij Thomas' moeder opdat zij haar zoon er toe zal brengen om ten minste in schijn toe te geven en met leien enkel woord zich van de folteringen en den dood te bevrijden Zjjn Imoe- der gaat terstond, niet uit angst voor zijn leven, maar bevreesd, dat hij in de hevige smarten afvallig kon worden Zij moedigt hem aan,om standvastig en met verheugd gemoed alle lijden te verduren cn als mar telaar Vo'or de glori© Gods te val len Thomas antwoordt, Tdat hij niets vuriger verlangt, cn beklaagt zich' enkel, dat d© ketenen om zijn hals hem beletten luidop te bidden Als een vormlooz© massa vlees,ch wordt" hij in den kerker teruggebracht bij de gevangen christenen Vol god delijke vertroosting zeide hij aan zijn vriend San-San„Met Gods ge,nar de hieb ik in al 3© folteringen geen pijn gevoeld en' voel ook nu, niets." Joannes Ho, verslaafd aan het opiumroe ken en van den christelij- ken levenswandel afgeweken, toon de zich bij het opsteken der vervol ging geheel veranderd Hij deed een rouwmoedige biecht, gedroeg zich sinds dien stichtend cn maakte zelfs het vaste voornemen om door den marteldood de gegeven ergernis vol komen te herstellen. Met dat doel voor oogen begaf hij zich na,ar de stad Tao-ynen-fu. Aangezocht om zjjn geloof te verloochenen, weigerde hij met verontvvaarJiging. Dage lijks was hij met de Christenen der plaats in gemeenschappelijk gebed, maar op ihet oogenblik, dat dezen overvallen en vermoord werden, was Joannes toevallig wegens zaken naar elders gegaan. Hij hoort onderweg, wat in de stad gebeurt, en ijlt ter heen, zoo vlug hij kan. Eenige vrien den, die heiden zijn, houden hem 'te gen: „(Waarheen met zooveel haast?." „Waarheen naar den hemel, ;3 laat me gaan. laat me gaan" Iets verder stelt hem ean christin dezelfde vraag: „Waar gaat gc heen Naar de Christenen. Maa,r die worden daar op Uit oogenblik vermoord,; Daarom haast ik me juist Houdt me niet op! er valt geen ftijd 'te Ver liezen. In een vaart hijgend en bezweet, komt hij op de plaats van ,het bloed bad, werpt zich op de knieën, (belijdt, dat hij christen is. Ook ham Wordt het hoofd afgehouwen, en terwijl het lichaam druipt van zweet en bloed, vaart zijn ziel omhoog om de glorie- te zingen van God, di© barmhartig heid betoont en ter overwinning- voert. KERKBERICHTEN. Auteursrecht vom behouden. Kathedrale kerk St. Bavo. ZONDAG, de H. Missen te half 7,8 en 9 uur en te half 11 de Hoogmis. Cate chismus naar gewoonte. Half 7 Lof met conferentie, (Vóór het Lof liet Ro zenhoedje. MAANDAG, 'sav. 7 uur Lof met Ro zenhoedje voor de geioovige zielen. DONDERDAG, Feestdag van Ma ria 'Lichtmis verplichting van mis- kooren. De Missen als op Zondag Vóór de Hoogmis wijding der kaar sen. 's avonds .7 uur het Lof. Van 6 uur af tot half 8 uur gelegenheid om te biechten. VRIJDAG, 1ste Vrijdag der maand bijzonder toegewijd a,an de vereering van het H. Hart, en dag .Van laanbid ding voor de leden van de Vereeni- ging der Eeuwigd. Aanbidding. Om 8 uur gezongen H. JVlis in de Sacr. Kapel voor de levend© leden van J© verceniging der Eeuwigdurende Aanbidding. Donderdagavond geen cursus. '1 DE OFFICIEELE KERKLIJST i 0.20. 4- I. - J 1I n -P+ A 1 1 I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 9