De Koning der Andes. BUITENLAND. STADSNIEUWS. NIEUWS UIT DEN OMTREK. Tegen het „Kollewijns." BINNENLAND. Drankbestrij ding. Van onze Rechtbank. FEUILLETON. NÏËUWÈ HAARLEmSCHE COURANT T™SL°EJ5LAO In „De Gids" komt een pittig opstel voor an den bekenden letterkundige CanelSchar- n, waarin deze op ongezouten wijze het «.g. .Kollewiins." de Vereenvoudigde spelling, sis een ramp voor volk en stam teekent [Wij hebben dit reeds in _'t kort medegedeeld *n het gaat natuurlijk niet aan, hier in een jiitvoerig uittreksel van dat artikel volledig je vermelden, hoe Scharten, die volstrekt geen aanhanger is van de Vries en te [Winkel, het systeem-Kollewijn als „onverdraaglijk" brandmerkt. Maar een voornaam deel van Schar ten's betoog, waarin hij door velen gevoelde waar heden nu eens duidelijk zegt, volge hier: De ta.al zoo betoogt Scharten lis niet een buiten ons bestaande zaak, een zekere hoeveelheid woorden -in-een-lexicon, die naar vastgesteld© regels zich vervormen en groe peer© n, en welke de grammaticus door het schrappen of invoegen van letterteekens wil lekeurig veranderen kan „Maar taal is klank-vorm aannemend© ge dachte of zielsbeweging, van welken klank de geschreven taal enkel maar de zoo'getrouw mogelijke afbeelding zij. Tot zoover zijn wij het allen eens. De Smo- derne taalwetenschap is bovendien psycho logisch genoeg, om ons toe te geven, dat taal méér is dan voortgebrachte klank alleen Taal is eveneens de klank, dien wij 'in ions ïiooren, voor wij hem met letterteekens gaan Uitbeeldeni De spreektaal nu dekt volstrekt met Ide taal. die leeft in ons bewustzijn En het is volstrekt onwaar, dat dood is al wat wij niet. meer uitspreken. Het goede geschreven woord is nooit het notenschrift va.n éénlge spreektaal. Het kan dit niet zijn, omdat, wil het evenzeer leven het de ontbrekend© stembuiging door mid delen van fijner stelwijs en woordkeus ver vangen moet. Nog minder intusschen is dat- goede geschreven woord de verouderde „schrijftaal" vol overeengekomen heftige en (duffe vormen. Maar het is de. spreektaal van het geschrift, het is de zuiverder en zekerder-gestijlde taal, waarin wij, schrij vend gaarne spreken! „In deze doordringender spreek-taal klinkt bijv het beleefd© gespreks-woord „U merkwaardige tegenstellingeven banaal als stijf; „gij" daarentegen zoowel rustig- onomwonden, op den man af, als on-gemeen en stijlvol. Evenmin echter kome er ooit één gezegde in voor, dat „uit de oude idoos" schijnt; men zal nimmer een vorm bezigen, dien men niet in zich hoortniet „Zij" stellen, 'omdat 'n woord in een of andere woordenlijst vrouwe lijk héét, terwijl men „hij" zegt of (denkt Maar al wat leeft en levensvatbaar is in die welige wereld vol groeikracht, met zijn diepe verschieten in de verschillende tong vallen, met zijn schemerwouden van herinne ring, de gansclie, geheim- en machtig-aan- vezig© taal van onzen stam, die vertastbare zich op 't schoonst in de taal Ider kunst, wel ke de natuur en de natuurlijk© beweging der „spreektaal" en de gevoeld© fraaie vor men eener gezuiverde maar on berooide schrijftaal, in zich vereenigd houde „[Wat is, tegenover deze Taal. het „be schaafd „Nederlands". het „algemeen be schaafd" zooals zelfs een verdienstelijk man als De Vooys, g Lee; overeenkomstig 'I- w >zen van dat „beschaafd" smakeloos afkort „Een zeer beperkte en arm© taal," ant woordde het Adres der Letterkundigen, on net had gelijk; juist hot Nederlandse-li van de zéér breede „beschaafde kringen (immers tot waar de „Mevrouw voorkomt;) is een taal, even vaal en vermummeld uitgr sproken als „beperkt en arm „Maar „zo wij onvervalst weergeven wat wij als beschaafden spreken" vraagt Dr F. Buitenrust Hettema, .,is dit dan lelik? Hoe kan dit [Want, werkt 'hij op ,ons gemoed: „Is het Nederlands van uw meisje, uw vrouw, van uw aanstaande, van uw tman lelik, als zij spreken het alg-uneen Neder lands, waarin niet ts horen is dit "Welke Istreek van 't land men komt?" En ja, mijn vriendelijke heer aldus Scharten het spijt mij voor uw termijn familie, maar werkelijk, het is „lelik", het is zielig van lelikheid. Heeft men er wel ooit over nagedacht, hoe of ons Nederlandsch „algemeen be schaafd" toch zoo leelijk en arm komt? Het komt door onze vrees, onszelf (te Zijn het komt door onze valsche schaamte [Wij durven niet correct onze taal spre ken, uit angst ons belachelijk te maken; en wij wagen het niet, in een gezelschap, voor wat wij te zeggen hebben, iets anders dan het allprgewoonnste woord te gebruiken Men kan bijv. alleen van „trouwen" spre ken. Zou iemand „huwen" zeggen. «er wa ren al lachebekken in de kamer, (die elkaar aanstootten. Men kan alleen vragen: „wi- je dat touwtje 'seve vastmake „be vestigen" zou „gek" zijn. en „wil je" 'is „stijf". „Na 't ebe": éénig bruikbare uit drukking; „middagmaal" zou „raar" wor den gevonden. „Lekker ruik-ie", van een bloem; verstout u tot: „wat 'n heerlijke geur!"., onmiddellijk: „wat bè-jij poëtisch!" Hoogstens is het niet allerbanaalst© tc plaatsen.., voor do grap! Op een pic-nic: „kom, ,lawe ons hier 's neervlij©(met (den noodigen nadruk!). „Siezoo. nu gaan we ons 's aan de haas vergaste f' |en men lacht om den aardigen oom Onze uitspraak is nog treuriger. Lees eens wat ik hier weergeef zonder san klemtoon te leggen op uiterlijk ongewone vormen, een voudig en vlugweg; en beken of niet'zóó ide doorslag-beschaafde spreekt „Verled© week reje we na.' Leije. (en som- dawwe niks deje, haw we toch zukke kou we voetè opgeloope! Ma' we zeije maar niks Tjonge, va.t hew wen n kou g-lej-ejWie wouwe nog.. en zoo wawelt het „beschaafd -Neder lands" voort. Fn waarom „zouwe" we nu. op déze spreek taal af, met Buitenrust Hettema, het ver- >1 tusschen „dan" en „als" verwaarloozen, en niet dat tusschen „na" en „naar"? De „wetenschappelike" vergunning voor déze spraak-slordigheid ligt klaar bij Bredero En trouwens, goed is, volgens Dr. Kollewijn het was en bleef zijn hoofdbeginsel! „goed is wat overeenkomt met het gebruik in de beschaafde spreektaal". Al het overige is archaïsme. [Waarom dus al weet' „zouwen" we met Van den Bosch „ouwe" len „dooie' voor zuiver en beschaafd Nederlandsch „hou wen", met Kollewijnzelf „goeie", en niet- „me gouwe dasspeld", „twee brooien", „z'n neus gaat bloeien", of „kwaje praktijken"^ „la's rajen". „lossen en lajen" en „verschep©' vormen uit bovenstaand „proza" Ik ben er niet blind voor, Ida.t ler in (dit afslijten der taal ook een vloeibaarder-wor- den is, dat baar ten goede kan 'komen „Glijen" is zelfs in verzen gebruikelijk, om dat het zachter nog dan „glijden" iglijdt; ten in „verblijen" is een opener vreugde 'dan in „verblijden" Doch we moeten wel oppassen, een ge zonde taai-evolutie niet te verwarren met taal-ontaarding; de taai-ontaarding, die, zoo wel tengevolge van onze „vals-che schaamte als van onze laksheid te lui Van tong om be hoorlijk t© spreken, zich in onze gespreks- taal maar al te duidelijk openbaart... (Wilde de „beschaafde Nederlander", die zoo graag den vreemdeling navolgt in alles wat hemzelf niet staat of deugt, maar ©ens dit ééne leeren, van den Franschman, van den Italiaan: het er een ©er in stellen, zijn taal goed te kennen en goed te spreken Niet zuiver te spreken, geldt in Frankrijk voor zéér onbeschaafdinplaats van t© kleu ren voor een bij ongeluk wat behoorlijk uit vallend zinnetje, ergert de Franschman z,ich aan een taalfout, die hem tegen zijn iwil ont snapte. Slechts in zekere gedegenereerde mi lieu's, vooral onder den invloed der Ame rikanen, begint het als „goed© toon" te gelden een slordig en met Engelsch doorspekt F ran ach te praten. Van de aristocratie af, tot ver in het volk toe, is het Wel de benige uitzondering. Ook de burgerklasse nog spreekt voortreffelijk, en is zich bewust "van taalgevoel. De welopgevoede Italiaan eveneens gaat er fier op. zich uit te drukken liefst (in puur Toscaansch, en zijn taal volkomen te beheer- schen Een z r bes-ha-aff© Italiaansr-be ver zekerd© mü, geen enkel woord uit Man- zoni's „Pre'i ,i Sposi" een werk van 700 bladzijden, om zijn taai-verscheidenheid beroemd niet in een onderhoud van ont wikkelde Italianen als i e is - v an ze 1 i'-spro k cm. s zou kunnen voorkop en! Ook de beschaafde Duitscher, heeft hi] al een of ander accent, spreekt over 't alge meen redelijk En alleen de Engelsenman verslindt'' zijn taal als wij Moeten wij ons naar 't slechtste voorbeeld richten De tooneelspeler is bij menig volk (de (arbi ter der schoon© taal. De Franschman gaat naar het Théatre Francais, om daar, van 'het Molièrespel, het uitmuntende Fransch te be luisteren. Is bij ons de schouwburggamger voor model-Nederlandsch wel steeds in de recht© leerschool? Een volk dat omhoog wil, dient te (streven naar wat in alle zijn lagen fhet ;best© 'is, ook wat zijn taal betreft. Het Jacht (niet om de zoete voois, de klankrijkheid der bóeren- sprake het acht zich niet te hoog, 'aan (den woordenrijkdom der mindere klassen te gast te gaan; en het legt zich toe o* het wèl- gëarticuleerde spreken zijner beste kringen Een volk heeft geen hesten stand als weel- de-artikel, om zich te vergapen aan (zijn sta tige huizen, of om zich jaloersch te Verlusti gen in zijn rijkdom, maar 'het heeft leen besten stand, om er de distinctie, fle karak tereigenschappen, en het „wérkelijk be schaafd Nederlandsch" van te leeren Het tooncel ga voor Eu de school houd© het zich voor gezegd.;'1 Een romantische zonderling. Vóór eenigen tijd is in Engeland overleden de heer Dering, eigenaar van het landgoed „Lockley" bij het dorp Welmyn. Hij stierf op tachligjarigen leef tijd. En niemand zou zijn verscheiden hebben opgemerkt, indien niet na zijn dood ontdekt was, dat deze grijsaard gedurende een menschen- leeftijd een dubbel bestaan geleefd had, door een deel des jaars als inr. Dare in Brighton te leven en een ander deel als inr. Dering op Lockley" te komen doorbrengen. In zijn eersten staat als Dare was hij een gehuwd man, bemin nelijk mensch, vader van een met een armen organist gehuwde dochter, zelfs geliefkoosd groot vader; in zijn tweeden staat was hij een van de eigenaardigste zonderlingen, dien men zich denken kan. Het is nu pas, bij zijn dood zijn vrouw stierf vóór hem dat zijn dochter te weien is gekomen, dat zij de erfgename is geworden van het landgoed „Lockley" en het daarbij be- hoorende fortuin van ongeveer drie millioen gul den, om niet te spreken van de kunstschatten, die in het landhuis opgehoopt zijn. „Lockley" is een prachtig kasteel in een groot boschrijk park ge'egen; het werd bewoond door den butler en diens vrouw, eenige dienstboden, een groom en een koetsier. Dit personeel had veertig jaar lang niets anders te doen dan een maal 's-jaars tegen Kerstmis het bezoek van den zonderlingen heer en meester ef te wachten. Hij nam dan zijn intrek in een stoffige, verwaar loosde kamer, die altijd gesloten moest blijven, rekende met zijn personeel af, las de brieven, die in den loop des jaars voor hem gekomen waren, en verdween na eenige dagen evctn ge heimzinnig als hij gekomen was. Na zijn dood is zijn familie op het landgoed aangekomen en heeft er een stal gevonden m«t oude reiscoaches en stat ge koetsen van honderd jaar oud, doch paarden waren er sedert vijf tig jaar niet door den koetsier le verzorgen ge- wees li. 'In de deftige zalen hingen schilderijen, drie vier boven elkaar» alle met den voorkant naar den wand gekeerd; men vond er kostbare stuk ken onder: een Holbein, een Fra Bartolommeo, men trof er beelden aan van de Parijsche,tentoon stelling van 1362, een marmergroep van "Monti, waardoor indertijd 20 000 gulden werd betaald. Verder prachtige vazen, verguld por selein, kostbare klokken. Dil alle.-> bedekt met het s.of van tientallen jaren. Het huis zelf is geaeel met kliin-op begroeid; de stal is een heuvel van mos gelijk; in het park groeide het hout een halve eeuw lang wild en woest dooreen. Dil alles scheen wel een slapend kasteel En nu verneemt men ook de zonderlingste ver halen van den ouden slotbewoner; zijn toenemen de menschenschuwheid, wanneer hij op „Lock ley" vertoefde, zijn angst voor geluiden, zoodat allé dieren in het moést worden uitgeroeid. Éénmaal per jaar, in één kamer kwam hij één week doorbrengen. VAN HET HOF. Meu schrijft uit Den Haag aan de „Prov. Gron. Ct.": Het galadiner, ten HoVe gegeven voor de hooge autoriteiten bij Marine en Leger een schitterend gastmaal, waarbij de Kon. Mil. Kapel mnziek uitvoerde— en waarbij de Koningin en de Prins zich, ook na tafel, de Prins nog geruimen tijd, nadat H. M. zich in har appartementen had teruggetrokken, mei elk der gasten onderhielden, beeft me op nieuw bevestigd in mijn opvatting, dat de hofetiquette toch een zonderling ding is. Hoe anders is het te verklaren, dat de Minister van Oorlog, bij dit feestmaal niet aanzat! Vermits de heer Coliju het niet verder heeft gebracht in het Indische leger dan tot den rang van majoor, kon hij tusschen ai de op- per-, vlag- en hoofdofficieren geen plaats ne men, al zou men geneigd zijn te meen en, dat de chef van het Departement van Oorlog, de hoogste leger-autoriteit is. Best mogelijk, zegt de wet der hofetiquette, maar in het paleis heslissen alleen rang en uniform. DE LIMBURGSCHE STEENKOLEN- INDUSTRIE. De ,5Limb. Koer." wijst op het verschil in de houding die de Belgische en Nederlandsc-he autoriteiten aannemen tegenovef de zich uit breidende steenkool-industrie. Om de Belgische zorg voor spoedige en voldoende gelegenheid tot vervoer van steenkool te teekenen, neemt het blad uit een Brusselsch blad dit Over: „De administratie der Belgische spoorwegen is met het oog op de nieuwe mijnexploitatie in Limburg bezig verschillende maatregelen le tref fen om 'een groot aantal nieuwe spoorwegen in Limburg aan te leggen. „Zij heeft reeds de richting eencr lijn be paald, die Houthalen met Asch zal verbinden. „Van Asch gaat deze lijn naar de Maas rake lings langs Stockheim. Een tweede lijn zal te Houthalen aangelegd worden in de richting van de lijn Diest-Moll, gaande langs Zolder en Cour- sel, de locale spoorlijn Diest-Coursel kruisende. „Verder bestaat het plan nog een iijn te leg gen met Geel als uitgangspunt, waar zij met de lijn Antwerpen—Gladbach zou verbonden wor den en die in de richting van de tramlijn ,Moll- Diest via Meerhout loopt, en bij laatstgenoem de tramlijn bij de nieuwe spoorlijn Houthalen- Coursel aansluit. „Ten slotte zijn nog in studie eene lijn Has- seit-Maaseyck, een lijn Hasselt-Maastricht, een lijn Hamonl-Maeseyck en een lijn Haraont- Herenthals." Zoo gaat het dus in Belgisch Limburg. In ons Land, in ons Limburg, waar de mijn-industrie zich dag aan dag uitbreidt, doet men daarente gen niets voor verbetering van transportmidde len, klaagt hel Limburgsche blad. Van een dienstbode. Het U. D. verbaalt als historisch: Er is een schoolhoofd te Utrecht, wiens echt- genoote de vorige week hoogloopende kwestie kreeg met de meid. Een geweldige kwestie zelfs. Zóó geweldig, dat mevrouw de meid op staan- den voet wegzond, onmiddellijk, binnen 't na/f uur de deur uit. Mijnheer is in de school en weet van niets; administreert op zijn kamer rustig schoolverzuim en zieke kinderen. De meid is weg. Mevrouw gevoelt zich ver schrikkelijk over stuur. Ze zal een uurtje gaan wandelen. Dan is ze weer kalm, als straks d'r man thuis komt. Mevrouw gaat de deur uit. Zon der s'.eutel. Daar denkt ze in d'r verbolgenheid niet pm. De meid is hel „schandaal" dadelijk gaan vertellen aan een kameraad in de buurt Ze ziet mevrouw uit gaan en een duivelsch plan rijst bij haar pp. Ze gaat naar de school. Vraagt het hoofd te spreken. Vertelt: „Och gunst, moest even een boodschap doen, ben de deur uitgegaan zonder sleutel. Kom lerugis mevrouw uit. Kan dus niet binnen komen. Mag ik even uw sleutel hebben?" „Zeker, meisje," zegt mijnheer die van de heele scène niets weet. En hij geelt den huis sleutel af. De meid gaat naar de woning, treedt binnen en wacht. Wacht op de terugkomst van mevrouw. Na drie kwartier komt mevrouw terug. Ze heeft geen sleutel. En belt. Misschien is 'r man al thuis. Ze zal eens probeeren. Gaat boven een raam open. De meid steekt 'r hoofd naar buiten. En mevrouw kijkt naar boven. Ziet de meid. En deze roept: „Alllo, wat moet je?" „Ik wou er wel in", antwoordt mevrouw ne derig. „Dan kan je lang wachten," gilt de meid terug, „eerst i k er uit, nu j ij I" Ze trekt het hoofd weer naar binnen en sluit het raam. Mevrouw trilt van woede. Gaat naar de school. Haalt mijnheer. Mijnheer belt. Taal noch teeken. Ze hooren de meid binnenshuis zingen. Ze bellen nog eens. De meid komt aan 't raam. „Zal je eens d a d e 1 (j k open doen", com mandeert mijnbeer. „Ajuus", schreeuwt de meid. En 't raam gaat weer dicht. Een volksoploop voor de deur. De hééle buurt loopt uil. Mijnheer woedend en mevrouw buiten zich zelf. Tien slagersjongens en 20 dienstboden van de huizen er naast. Een schik! Mijnheer is politie gaan halen. Komen 2 agen ten. Die sommeeren: open-doen. De meid heeft 'r doel bereikt. Er is herrie geweest voor 't huis en de hééle wijk weet er van. „Een me vrouw door de dienstbode 'r iusschcn genomen.5' De meid doet open. Wandelt naar builen. Groet de familie. De familie naar binnen. Deus dicht. Afgeloopen. (Zitting van gisteren). TE VELSEROORD V B. en zjjn zoon gingen in don avond van 10 Dec een luchtje scheppen. Zij (kwa men terecht, zooals dat op Velseroord wel meer gebeurt als men een luchtje gaat schep pen, in een café Daar kregen zij ruzie met den stoker P Sch., ook dat gebeurt ©p Vel seroord wel meer. De eigenaar van het café zatte het heele stelletje ruziezoekenden buiten V B en zijn zoon gingen naar ©en andere herberg en dronken nog een potje baor Daar na zouden zij nog even naar de dochter van B. gaan, doch P Sch wachtte hen op ©n het kwam tot bakkeleien Het einde was dat oude V B. iuit [den strijd kwam met een gapend© wond aan den hals en den wang, die Sch. hem met ©en mos had toegebracht. De bekl. weet niet, dat hij ©en tmes 'in o.iji handen heeft gehad. Och, ja, wat zal hl zeggen, een „slokkie" op en een beetje fee nuwaehtig. Het O. M. achtte het ten last© gelegd© wettig en overtuigend bewezen en ei echte een gevangenisstraf van drie maanden. [WINTERVOORRAAD. IC V., arbeider heeft op 10 November j i de vermetelheid gehad om eenig© üoiiten paaltjes van de waterschoeilng aan „De Pijp wet te nemen en die te gebruiken om zijn woning te verwarmen. Deze paaltjes benoor den aan d© gemeente Beverwijk Easch één week gevangenisstraf Tegen drankverkoop. De uilslag van de in het Kamerdistricl Scho- terland gehouden volksstemming over het vraag stuk der drankbestrijding is ais volgt: uitge bracht zijn 23.481 „geldige" stemmen, waarvan 809 zich verklaarden voor onbeperkten drank handel, 4948 voor handhaving van den beslaani den toestand, 4016 voor vermindering van ha! aantal drankgelcgenheden en 13.711 voor gehecU verdwijning van alle drankgelegenheden. BLOEMEND AAL. De kiezerslijst In de gemeentji is door 202 personen aangifte gedaan om oj de kiezerslijst geplaatst te worden IJMUIBEN. Onbestelbare stukken over de le helft dej maand Februari 1911. Brief: Wed. de Ligti Briefkaarten: Wed. Kooiman Mr. Sla gers, Grimsby. BEVERWIJK. Burger 1. Stand. Geboren: z. van A. Ro derkerkWeisz. z. van M. PutJongkind. ALKMAAR. Burgerl. Stand. Getrouwd: J. H. Meiie en A. H. Stuijt. Geboren: d. van J. Rus en A. Zwartjei Overleden: M. Schoonhoven, 73 j. HAARLEMMERMEER. Personalia In de vacature van dc, heer H. d© Jong als lid van de commissi tot wering van schoolverzuim wordt ter vei vulling daarvan voorgedragen de heer J A Huisman, hoofd van school 9 en de he© [Wi iWl VaJlbentgoed, hoofd van school Ongeluk K. Lubbes, gronilwerka wonende alhier, had het ongeluk bij Aal meer van een uitgebaggerd stuk grond i vallen op den rand van een baggerinachim waardoor hij zich inwendig kneusde Door dokter Bon werd de eerste hulp vei strekt, waarna hij naar het [Wilhelminagagt huis te Amsterdam vervoerd werd Burgerlijke Stand. Ondertrouwd D d© Vries en C. de Graaf. J den Bo« en O. Kooi. D Middelkoop ©n A, J. Hoi coop P. J. Spaans en Kj Poet Getrouwd: G O. Koorn en iW! (dèlVriej J Poortier en T. Beek (naar het Fransch 2.) Irès voelde dat zij niet kon' weigeren en bovendien gevoeld© zij wel dat haar knik kende knieën haar niet lang zouden dragen Zij nam den arm aan dien thij haar aanbood, om naar het rijtuig te gaan Hij hielp 'haar <er in, alsook Zuster Je anno. en herhaalde !dcn chauffeur het .adres dat de portierster hem opgaf Daarna boog hij en zeid©: Mejuffrouw, het spijt mij ten zeerste dat dit ongeluk heeft plaats gehad, maar ik wilde u ook zeggen dat ik uw moed be wonder, die aan dit kind het leven redde. Zij bloosde en preveld©: Ohwaarlijk, mijnheer, ik ver dien dezen lof niet, de beweging was zoo instinctmatig! Dat bewijst juist dat u van nature ©en moedig en medelijdend hart bezit, antwoord- ide de vreemdeling Hij groette nogmaals en op eon kort „Voor uit Jim" tegen den chauffeur, verwijderde zich de automobiel. 1 Lieve Heer! [Wa,t 'n avontuur-' riep Zuster Jeanne uit, hare handen ten hemel heffend. Inès antwoordde niet. Zij gevoeld© zich opeens zeer afgomat en schoof onrustig op ©n neen pp jde zijden kussens, waaruit een 'wol- riekend© geur van uitheemsche reukwerken opsteeg. Een vage slaperigheid overmand© haar en als door ©en sluier zag zij Iden elo- ganten vreemdeling weder voor zich en ver beeldde zich diens warme stem nog te hoo ren, met dien eigenaardig betooverenden en innemenden klank, hoe gebiedend overigens ook, Do jonge man bad, dadelijk na het weg rijden van de auto, een goudstuk in [de than 1 gest; 1 van den kwajongen en lrem toe-ge- vo; at je een volgenden keor ergens ander.- speelt, dan op den rijweg, deugniet!" daarna verwijderde hij zich met vluggen, lenigen tred Na een kwartier bereikte hij eon zeer .aristo cratisch uitziend huis Voordat hij gebeld had, ging de deur reeds open Hij trad in de gang en vroeg in zwart den 5n 'zwart livrei gekleeden huisknecht die daar stond Joaquino nog niet hier? Neen, heer graaf De vreemdeling trad ©ene vostibule bin nen, met oude, keurige tapijten behaugvn. daarna betrad hij een salon met (zeer 'artistie ke luxe gemeubileerd, en waarvan hot geheel getuigde van uiterst kieschen smaak Een deurgordijn werd opgelicht, ©n ecu man, die scheen te glijden over Ihet dikke tapijt, dat den vloer bedekte kwam 'te voor schijn Hij was van middelbaren leeftijd, klein en olijtachtig met levendige, zwarte oogen, en, gekleed in een rijk Peruviaansch eostuum Een brief van ginder, senor, zo ide hij, den graaf een schaal aanbiedend van verguld zilver 1 j Hij sprak in 't Spaansch De jonge ma,uiant- woordde in dezelfde taal Best, alles gaat goed, daar ben ik (zeker van. Joaquino blijft lang uit met zijn nieuws, denk ik zoo Men moet met voorzichtigheid te werk gaan, om geen achterdocht op te wekken, Senor. Ja., ik weet dat uw broeder steeds zijn best doet. ïce, ontlast mij eens hiervan, Die- go! Hij trok zijn pels uit ©n gaf hem aan den Peruviaan, 'die kern wegbracht. Daarna strekte hij zich uit in een fauteuil, kruis te zijn boenen ©n bogon met bon cigarette 'aan to steken uit een klein doosje, van ïijn ge dreven goud. dat bij hem op tafel stond Bijna, tegelijkertijd, ging weder dc portier© op en Diego kondigde aan: s Joaquino is daar, Senor Laat hem binnen komen De man, die verscheen geleek wel leen le vend© copie van Diego. Alleen droeg hij con eenvoudig, zeer versleten, Europeesch eo stuum. Kom naderbij, Joaquino! ze.ide dc jonge man. ziende dat hij, eerbiedig gebogen staan bleef bij de deur. Doze gehoorzaamde. Zich diep nederbui- gende, kuste hij de hand, die de jonge graaf hem met de zwierigheid van iemand, die ge woon is .dit teeken van trouw 'tc ontvangen, hem toestak. |\Vclhebt u nieuws i Ik ben zoo wat. op de hoogte van hun plannen, Senor. 1 Best! Ga daar zitten en breng uw rapport uit. Joaquino zette zich eerbiedig op ©en stoeltje en begon Eerst en vooral, Senor, heb ik id© (zeker heid gekregen, dat dita BI an gard een pxpaii- tie naar ginder voorbereidt. Oh! wa.t die zekerheid betreft, di© had ik sinds lang! Van het oogenblik af idat het gestolen document in handen was gevallen van een kerel van zijn soort, Was het ontwij felbaar zeker dat hij ziou trachten Ide fabel achtige schat te ontdekken., cgs Blangard zit altijd in de war, 'in Weerwil zelfs van zijn prachtig parlementair inko men 1 voegde de jonge map er met teen ironisch lachje bij. Officieel wordt de expeditie gedekt door door het te doen voorkomnen dat het is, |rn wetenschappelijk© zending, bestemd om de mineralogische rijkdommen te besfcudeeren van de Oorsilleras de los Andes ten (tevens ma ar gelegenheden uit te zien om de mijn b an ta ll o? a te exploiteeren. Eene zending dus, geldelijk gesteund door het Fransche gouvernement. De achtens waardige afgevaardigde, denkt natuurlijk niet aan de kleine voordeeltjes.., Nog meer? Z(j zal van hier half April kmgeyeer Ver trekken. Blangard, of liever gezegd zijn Zoon, die nog een greintje slechter is dan hij, scharrelt op het oogenblik een paar luidjes bijeen, di© het niet te nauw nemen met hun geweten, om een klein geleide te vormen, zii hebben gehoord dat de bergen, juist op het punt waarheen zij zich moeten begeven, onveilig gemaakt worden door dc benden van den beruehten koning der Andes, den 'groots Condor, den heer der Bergen.. Enz. enz viel de graaf hem in ld© tred met een vroolijken glimlach, die ©en oogiaf blik de ietwat hard© trekken van zijn gel'aj verzachtte!. „Ach! zij zullen ©en gelei* hebben, di© dapper© luidjes!..a Een geleid van gespuis, hunner waardig..,;. Verder Verder, Senor, gaan zij er allen heen'; [Wat allen Ja, vader, zoon, dochter..- en zelfs !n( men zij hun onmondigen neef ©n toicht mei de erfgenamen van don Alfon-o. Diaar schuilt een schurkenstreek pnd^ zeide de jonge man achteloos, terwijl hij tei» voorover boog om de asch van zijn fcigaret schudden. Maar laten zij dat maar tonder kaar opknappen, dat gaat mij niet 'aan.. ij 'talles? Dat i s alles voor het oogenblik, Senor. Maf wij zullen zie van nabii bespieden Hjet is goed, gij kunt gaan, JoaquuJ en' wat rusten. Mijn rust is onzen welbeminden ©aK cilia (1) te dienen, murmelde dej ongein an i den graaf een blik van hartstochtelijk© U derheid werpende. De jonge man glimlachte^ Ik weet het, Joaquino. Gij en Uw broed zijt mijn trouwste onderdanen, voor u hl ik geen geheimen.. Ga. nu, mi amiigo, |en tz[ aan Diego mijn avondoostuum klaar te D gen, want ook vandaag preder, dineer ikj de si ad. ..i M is (1) Chef, meester. ([Wordt vervolg|

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 5