De Koning der Andes.
IJl T E"n~LA~N D.~
Brieven uit het Zwarte
Werelddeel.
BINNENLAND.
feuilleton.
in zijn nieuw, wit linnen pak en met den ge-
bruikelijken grooten zonhoed op bet, hoofd.
Ik was blij hem weer te zien, en al heel spoe
dig liep het gesprek over de voornaamste ge
beurtenissen van Haarlem en Heemstede, van
af het vliegveld in Schoten tot de bekende
tol in Heemstede! Het deed mij goed, weer
eens iets uit Haarlem te hooren, en in den
namiddag wandelden we samen naar de Wit
te Paters te Rubaga, waar we in het kloos
ter eene Eerw. Zuster aantroffen, die vele
Haarlemmers welbekend is: Zuster Dorothea,
vroeger in de wereld mej. A. van Balen. In
weerwil van een tienjarig verblijf hier in de
Missie was Zuster Dorothea nog volkomen
gezond en sterk. Het Hollandsch ging haar
niet, gemakkelijk af, doch H. Eerw. herin
nerde zich nog zeer vele Haarlemmers; o. a.
spraken we geruimen tijd over Deken Dan-
kelman z.g. en de „Janskerk", zooals de St.
Joseph's kerk in de wandeling genoemd werd.
Met den Eerw. heer Preyde regelde ik, dat
wij te zamen naar Boedinië zouden gaan. Een
rijwiel was spoedig opgezieht en den 5eu Jan.
verlieten wij Nsambya voor Boedinië.
Zooals ik reeds vroeger heb medegedeeld,
is het rijwiel bet beste vervoermiddel hier in
Oeganda. Het.loopen gaat hier moeilijk, want
boven uw hoofd brandt de zon, terwijl de weg
brandt onder uwe voeten, daarenboven moet
men onderweg kampeeren in een tent, wat
veel duurder en kostbaarder is. Heeft men
echter een rijwiel, dan kan men telkens bij
zonsopgang op weg gaan en legt men een
veertig of vijftig kilometers af, voordat de
zon begint te branden, en daarbij heeft men
dan het geluk telkens te kunnen overnachten
in eene der missiestaties.
Den 9en Januari bereikte de Eerw. heer
P. Preyde behouden de Boedinië-missie, na
een rit van ongeveer 165 Kilometers. Gaarne
zou ik u den feestelijken intocht beschrijven,
doch dit valt mij moeilijk, omdat er geheel
geen intocht gehouden is. Men had ons in
Boedinië een dag later verwacht, en in dat
geval was geheel Boedinië uitgeloopen, om
ons met het gebruikelijke gedans en gezang
in te halen.
Wij hadden de goede Boedinië-mensehen
verrast, en nauwelijks waren we binnen of
zeer velen kwamen ons begroeten. Wel
wenschten allen ons geluk met den volbrach
ten tocht, doch niemand feliciteerde mij met
de verplaatsing. Den goeden mensehen viel
het even hard als mij zelf, en deze laatste
dagen waren niet van de prettigste. Alles
moest geregeld worden met mijn opvolger,
en alles moest ten spoedigste worden inge
pakt. Het viel mij hard, te moeten scheiden
van menschen, die mij dierbaar waren ge
worden, doch dat is het leven van den pries
ter. Als men sch raakt hij gehecht aan zijn
omgeving, en toch moet hij volkomen aan al
les onthecht blijven. De koffers worden ge
tild, en even zwijgend als zijn koffers, gaat
de priester naar zijn nieuwe standplaats.
Den 13en Januari was de dag, dat Boedinië
vaarwel werd gezegd. Met opzet ging ik ge
durende de H. Mis, om in stilte heen te
■gaan, doch toen ik voorbij de school ging,
kon niemand de meer dan 250 catechumenen
beletten om naar buiten te komen en mij
een uur ver te begeleiden. Aan alle kanten
omringden zij mij en begonnen op de gebrui
kelijke Afrikaansche wijze te zingen, dat hun
vader van hen heenging.
„Hij is goed voor ons geweest," „hij
heeft ons geleerd," „nu gaat hij heen,"
zong de leider, en allen antwoordden het re
frein, Bij zulke gelegenheden doet het den
missionaris goed, dat het volk zijn werk
waardeert. Want bet werk is dikwijls zwaai
en eentonig, en weinig zijn de vertroostin
gen.
Den 16en Januari kwam ik te Namilyango,
om hier mijn nieuwe werk te beginnen, zoo
geheel verschillend van liet werk te Boedi
nië.
Zooals ik reeds zeide, is het hier meer pa
rochiewerk, in tegenstelling met, Boedinië. In
Oesoga heeft iedere missie een district, zoo
groot als eene provincie in Holland: hier
echter reikt het district niet meer dan 12 of
15 kilometer ver. Telt Boedinië niet meer dan
ongeveer 350 volwassen Christenen, hier
heeft men er meer dan 2000.
Daarenboven heeft men hier te Namily
ango buiten de zielszorg en de dagschool nog
een school voor de zoons van de opperhoofden,
wat natuurlijk zeer veel werk meebrengt,
Wijl deze jongens later als opperhoofd hun
land zullen besturen, is hunne opvoeding van
zeer groot belang.
Wii zijn hier met ons drieën priesters,
waarvan twee verbonden zijn aan de school
voor opperhoofden, en ik zelf, als pastoor,
belast ben met de zielszorg en het bestuur
van de dagschool. Daarenboven heb ik de
zorg voor 't voedsel van de jongens der grou-
te school en alle bouwwerken voor mijn reke
ning.
En hier kom ik tot een zeer voornaam punt.
Van ganscher harte dank ik al mijn goede
vrienden in Haarlem voor den edelmoedigen
steun, dien zij mij geschonken hebben voor
de nieuwe kerk te Boedinië. Nu wil juist het
geval, dat ook hier te Namyliango eene nieu
we kerk moet gebouwd worden, en dat mijn
opvolger te Boedinië uit eigen beweging toe
stond, dat de gelden gebruikt konden worden
voor de nieuwe Namilyango-kerk.
Mijn voorganger hier te Namilyango had
reeds ongeveer 600 gulden verzameld voor de
nieuwe kerk hier, en had reeds bijna de voor
bereidende werkzaamheden voltooid. Dertig
duizend groote steenen waren reeds gebak
ken, en vijf van de zes deuren geheel afge
werkt. Daarenboven zijn reeds de voornaam
ste palen en deurstijlen kant en klaar, zoo
dat er alleen maar hoeft gewacht te worden
op het bevel van den bisschop, dien ik spoe
dig hier verwacht.^
Dat dit alles mii den last verlicht heeft,
behoeft nauwelijks vermeld te worden. Thans
is alleen 't werkloon voor mijne rekening, en
uw goede steun zal mij daarbij in zeer veel
helpen. Binnen twee jaren hoop ik de kerk
klaar te hebben, en naast God zal ik dat groo-
tendeels te danken hebben aan mijne Haar-
lemsche vrienden.
Van ganscher harte bied ik u dus nog
maals mijn besten dank met de belofte, dat
ik u in mijne H. Missen niet vergeten zal,
wanneer ik geene bijzondere intenties heb
wat de laatste weken het geval was
draag ik zeer dikwijls de H. Mis op voor mij
ne Haarlemsche vrienden en vor de weldoe
ners der kerk.
C. SCHOEMAKER.
Namilyango, 29 Jan. 1911.
bisschop mathew, in den ban.
De beruchte Engelsche priester Mathew, die
zich als „graaf' voorstelde en te onzaliger ure
door de Jansenistische bisschoppen van Neder
land is gewijd tot bisschop, is nu door Z.H.
den Paus met den grooten ban getroffen.
Zoo ook de twee priesters, die hij te Not
tingham op zijn eentje als bisschop wijddde,
om met hen een nieuwe secle te gaau beginn-en.
Ofschoon Mathew, <jie in het pauselijk
schrijven terecht „pseudo-bisscbop" wordt ge
noemd zeer wel kennis droeg van het „on
wettige en heiligsehennende" der door hem eerst
ondergane en later verrichte handelingen der
wijding, had hij met de beide andere priesters
op onbeschaamde wijze den H. Stoel daarover
ingelicht. Ook allen, die op eenigerlei wijze tot
de gepleegde heiligschennis hebben medegewerkt,
zijn in den banvloek begrepen.
Heidendom in Europa. De wereld kan niet
buiten godsdienst. De historie getuigt het gelijk
de ervaring van heden.
De godloochening maakte nooit school: het
materialisme is bankroet; het spiritisme vindt
geen aanhang, thans keeren de ontkerstende
kringen zich tot het heidendom.
Dit is geen zegswijs, het is een hard feit:
men importeert den grooten heidensch-Aziati-
schen godsdienst; het Boeddhisme, kunstmatig
in Europa.
Helaas met succes.
Het Boeddhisme maakt in Engeland verba
zende vorderingen. Het geeft zelfs ecu tijd
schrift uit te Londen. Onderafdeelingen beslaan
te Liverpool en te Edinburgh.
Een Boeddhistisch monnik. Mac Kechnie, een
geboren Schot, komt nu als Boeddhistisch zen
deling blijvend naar Engeland.
Voor Duilschland heeft Karl Leidenstüeker te
Leipzig, sedert het jaar, 1905 „Der Budhist" op
gericht. en in datzelfde jaar kwam de eerste
Boeddhistische vereeniging in Dui scLlmd. Later
verscheen „Die budhistisclie Welt, die op dit
oogenblik het hoofdorgaan is van het Poli-ge-
zeischap. Zijn zetel is te Breslau en het heeft
ten doel mee te werken aan de verbreiding van
het Poli-B,oeddhisme.
Ook in Zwitserland, zoowel als in Italië en
Hongarije, breidt het Boeddhisme zich uit. Te
Lugano heeft het in het „Coenobium", een or
gaan, en daar heeft men ook in den vorigen
winter de eersie Boeddhistische kolonie in Eu
ropa gekregen. Andere koloniën zijn te wachten
bij Lausanne en waarschij tl ijk ook, dat men er
spoedig een zal krijgen te Umbrië.
In Hongarije heeft de vertaling van een Boed-
dhistischen Catechismus al vijf drukken be-
leelfd! Daar is ook voor de eerste maal' in
Europa een poging aangewend om het Boeddhis
me als godsdienstige gemeenschap van staatwege
We gaan vooruit!
Een der gebreken, die onze vereenigiugexi
aankleven, is het te laat beginnen en het te
ongeregeld eindigen. Vooral de algemeene
maandelijksche vergaderingen van den Ned.
R.-K. Volkshond, lijden daar zeer onder. Men
mag gerust zeggen, dat de geachte heer Glis
tens nooit op tijd begint. Meermalen komt het
Voor, dat een spreker eerst kwart over negen
het woord krijgt.
Zoo wordt het vaalc half elf eer gesloten
wordt. Rekent men nu, dat velen nog een
kwartier moeten loopen eer men thuis is, dan
ligt het voor de hand, dat de menschen, die
's morgens vroeg aan het werk moeten, lang
zamerhand voor goed van de vergaderingen
wegblijven.
Gelukkig dat tegen dat misbrnikmaken van
eens anders tijd een reactie ontstaat.
Dr. Huijgen in de Kieeveroeuiging deelde
Vrijdag mede, dat hij voortaan preeics om
lialf negen beginnen zou.
Proficiat met dat koene besluit!
De Sociale Cursus ijvert al zes jaar voor
dit idée.
En de Katli. Espevantistenclub schreef
■zelfs in haar reglement uitdrukkelijk voor,
dat men op tijd zou beginnen.
Nu hoorden we dezer dagen van den heer
Van Dijk, pas gekozen voorzittef van de
Bloemistenvereeniging, dat ook lui zich stel
lig heeft voorgenomen klokslag half negen
te beginnen, en er ernstig naar te streven ui
terlijk te 10 uur te eindigen.
Zoo gaan we de goede richting uit.
En hoe nu dat schooue doel te hereiken?
De Esperantistenclub geeft het redmiddel
Deze vereeniging neemt telkens in haar notu
len op uur en minuut van aanvang en uur en
minuut vau sluiting. Dat is telkens een her
innering en tevens een waarschuwing. En
wee den Voorzitter, als hij door talmen, lang
dradigheid of slechte voorbereiding de ver
gadering tracht te rekken.
Welke vereenigingen pakken nu de koe
eens hij de horens en doen mee om het euvel
van te laat beginnen en te laat eindigen vol
ledig nit te roeien?
Tot mijn grooten spijt moet ik dezen keer
iets mededeelen, dat meer den ondergeteeken-
de interesseert dan de lezers der „N. Haarl.
Courant".
Ik heb afscheid moeten nemen van mijn
goede Basoga in Boedinië en ben verplaatst
naar Namilyango dicht bij de hoofdplaats
Kampala in Oeganda en slechts 19 kilome
ters van onze hoofdstatie Nsambya. Dit le
ven is voor velen 'n omzwerving, en dit heb
ik ook zelf het laatste jaar ondervonden, doch
gelukkig neemt het niets weg van mijn ge
wone opgeruimdheid en liefde voor het werk.
Thans zie ik uit over de hooge heuvelen
van Oeganda en op het reusachtige Victoria
Nyanza meer en tracht het lage, heete land
van Oesoga een weinig te vergeten, want er
is een zeer groot verschil tusschen het werk
in Oesoga en het werk in Oeganda, en men
past in beide landen verschillende methoden
toe. In Oeganda, waar men de Christenen
bij duizenden telt, is het meer parochiewerk,
terwijl men in Oesoga het echte missionaris-
werk heeft onder de heidenen. Natuurlijk
heeft het hier zijn voor en tegen, doeh waar
vindt men dat niet! Zelfs de Haarlemsche
grachten hebben baar voor en tegen, vooral
in den zomertijd!
Het was den 2en Januari, dat ik mij te
Jinja bevond, de hoofdplaats van Oesoga,
om verschillende zaken te bespreken met de
Engelsche ambtenaren, en den dag daarna
begaf ik mij naar onze boofdstatie Nsam
bya, om eenige inkoopeu te doen voor de
Boedinië. De afstand van Jinja naar Nsam
bya is ongeveer 86 Kilometers, doch dank
zij den goeden, breeden hoofdweg en mijn
rijwiel, was ik in 5 uren tijds te Nsambya.
Nauwelijks daar aangekomen^ ontving ik
mijne benoeming tot overste of Pastoor te
Namilyango. Een oogenblik stond ik vreemd
te kijken, mar toen de eerste verbazing over
was, vroeg ik terstond wat er in Boedinië zou
gebeurden, Het antwoord was, dat de Eerw.
heer P- Preyde, uit Heemstede, denzelfden
dag den 3en Januari van nit Europa
tc Nsambya zou aankomen, en benoemd was
tot kapelaan te Boedinië, terwijl de heer J.
Kiggen (uit Weert) aangesteld was tot mijn
opvolger.
En waarlijk, een uur later kwam de Eerw.
heer Preyde, nit Heemstede, binnenstappen
(naar het Franseh
H.)
II DEED
DE ZENDING VAN BLANGARD.
I.
Dë rappe vingertjes van Inès werkten ijve
rig a,an het groote grijze breiwerk dat een
deken moest worden voor een wieg. Voor
da;t zij Lima zouden verlaten, wilde zij het
nog naar zuster Jeanne sturen voor haar
ftrmen, tegelijk met alles dat zij voor dat
doel reeds had gemaakt gedurende de zeereis
en de zes dagen, dat zij nu al in de hoofd
stad van Peru hadden vertoefd.
Blangard werd daar eenigen tijd opgehou
den om verschillende regelingen te Heffen
met het Peruaansche gouvernement. Hij
.wilde .er ook de noodige manschappen aan
kerven om hem op zijn expeditie te ver
gezellen. Deze moesten gewapend worden te
gen een moglijken aanval van de bandieten.
Blangard en zijn medereizigers konden zich
hier overtuigen welk een ontzag de koning
der Andes in al de Zuid-Amerikaansch repu
blieken genoot*
Den invloed, dien hij op allen uitoefende,
had hij vooral te danken aan den echrik, j
jdien .de geheimzinnige sluier veroorzaak'
te, waarmede al de misdaden door hem be
gaan omhanen waren, aan het plotseling
optreden van de bende, de schielijk uitge
voerde moorden en 't geheimzinnig waas dat
hun persoon omgaf. Toch was er niemand,
die hen van wreedheid kon beschuldigen
Zij schenen zelfs in hun wandaden een zo-
keren schijn van rechvaar digiheid te leggen.
Zoo kan men geen enkel voorbeeld aanha
len dat deugdzame menschen door hen waren
aangevallen of uitgeschud. Alleen wreede
en vrekkige haoonderos, of menschen, die op
een minder eerlijke manier aan hun for
tuin waren gekoincn werden achtervolgd en
gaven zij geen gevolg aan de eischen der
bende, dan werden hunne goederen verbrand
en geplunderd. Reeds verscheidene personen
waren spoorloos verdwenen en algemeen ver
onderstelde men dat de koning der Andes
hen ter dood had gebracht of hen gevangen
hield in zijn onneembare vesting in de ber
gen.
De Peruaansclie notabelen en zelfs de Fran-
sche consul hadden Blangard sterk aangera
den van zijn plannen af te zien.
Het zal u heel wat moeite kosten hen
te ontkomen. Over de nauwe bergpassen,
waarin n zult genoodzaakt zijn te reizen,
zijn zij heer en meester over uw leven. Hun
vermetelheid grenst aan liet waanzinnige,
en de slimheid van hun hoofdman is ongeloo-
felijk.
D;ooh de duivel der hebzucht hield Blan
gard in zijn klauwen gestrengeld. Hij wees
alle raadgevingen van de hand en hij ver-
ga,t zijne natuurlijke lafheid. Zijne kinde-i
ren verkozen evenmin de hoop op te geven
naar de fabelachtige schatten, die hen naar
die gevaarlijke streken trok. Vonden zij al
eens enkele inboorlingen, die het gevaarlijk
avontuurtje wilden wagen, dan moesten zij
hun diensten met goud betalen.
Inès en Jacques werden opzettelijk van
dit alles onwetend gelaten. Zij zouden on
kundig gebleven zijn van al de gevaren, die
hen bedreigde, had Jacques niet eens en
kele woorden opgevangen van een gesprek,
dat gevoerd werd tusschen Blangard en den
eigenaar van het hotel, waarin zij verbleven.
Als dat het geval is, dacht Inès waar
om willen zij dan dat ook wij hen vergezel
len. Wij strekken maar tot last? Haar be
vreemding daarover steeg meer en meer en
zfj werd ten hoogste ongerust.
De reis, die voor haar, in elk ander gezel
schap een' uitspanning zou geweest zijn, had
haar nu niets dan ergernis bezorgd. Niet
alleen was zij op het stoomschip voortdu
rend in a,anraking geweest met de fa.milie
Blangard, maar bovendien waren de kinder
achtige attenties, die Maxence voor haar aan
den dag legde, een marteling voor haar. Haar
ijskoude ongevoeligheid voor alles wat hij
deed, scheen hij biet te bemerken, voort
durend maakte hij haar het hof, en deed zich
daarbij zoo intrigeerend voor dat een
Spaansch koopman, doch genaturaliseerd
Franschman, senor Ramon Sevaldo, op ze
keren dag tot den afgevaardigde zeide:
Die twee zullen weldra: hun verloving
vieren
Maxence bereikte echter juist het tegen
overgestelde resultaat als hij verwachtte.
Eerst was hij Inès maar wat anti-pat,kiek,
nu Was hij haar een gruwel.
Na: hun aankomst te Lima was zij een
erkend te krijgen; maar dit verzoek ia niet in
gewilligd.
VERBOUWING VAN 'T PALEIS
HET LOO.
De werkzaamheden aan de verbouwing van
het Koninklijk Paleis Het Loo hebben een
aanvang genomen. Het eerste werk bestaat
in het wegkarren der zwarte aarde, en het
ophoogen met wit zand van het terrein, waar
op 't nieuwe gedeelte zal verrijzen. Met de
zwarte aarde wordt de Koningsweide opge
hoogd, waarop de woningen van boschbaas
en baas-timmerman worden gebouwd.
Aan het paleis wordt dit jaar niet veel
veranderd, alleen zullen eenige uitbouwtjes
worden gelijk gemaakt.
Hieronder behoort ook de keuhen van Prin
ses Juliana, welke een meter moet worden
ingekort. Deze laatste werkzaamheden moe
ten voor de terugkeer' der koninklijke fami
lie worden afgeleverd.
DOKTERSREKENINGEN
Dë Afd. Utrecht der Ned. Maatschappij tot
bevordering der geneeskunst, heeft een ta
rief vastgesteld voor huisartsen in de ge
meente Utrecht, om als leiddraad te dienen
bij het opmaken der doktersrekeningen.
De geneestkundigen zullen, al naar mate
van gegoedheid der personen, die hun hulp
inroepen, een verschillend bedrag per visite
in rekening brengen. Indien hun geen be
paalde gegevens worden verstrekt, zullen zij
trachten door schatting hunne patiënten
zoo goed mogelijk te classificeeren.
Voor een bezoek aan den patiënt en voor
een bezoek van den patiënt bij den genees
heer wordt hetzelfde bedrag gerekend.
Voor een bezoek op een aangegeven uur
afgelegd, wordt dubbel tarief berekend. Het
zelfde geldt voor een bezoek, dat op verzoek
op Zondag wordt afgelegd.
Ook voor een op werkdagen op verzoek
afgelegd bezoek des avonds van 6 tot 10
uur wordt dubbel tarief in rekening ge
bracht.
Voor een bezoek op verzioek des nachts
afgelegd van 10 uur 's avonds tot 8 uur 's
morgens wordt drievoudig tarief berekend
benevens de kosten van vervoer.
Een advies per telefoon wordt berekend
voor het halve bedrag van een bezoek.
Voor consulten wordt een hooger bedrag
in rekening.gebracht.
Het op verzoek afgeven van geneeskundi
ge verklaringen of rapporten zal extra moe
ten worden gehonoreerd, terwijl ook bijzon
dere verrichtingen afzonderlijk in rekening
zullen worden gebracht.
Da;t kan daar in Utrecht duur worden,
ziek te zijn!
DE BELANGRIJKE RECHTZAAK.
Zooals bekend is, heeft mr. LI. W>. van
Gigch, advocaat te Amsterdam, een reis naar
Soerabaja gemaakt, om daar dc belangen
te behartigen van zijn cliënt, den heer P.
F. W„ aldus de „Tel."
Tegen bedoelde heer waö indertijd bij den
Raad van justitie te Soerabaja een aanklacht
ingediend, wegens diefstal en oplichting. Op
last van het justitieel strafcollege alda.ar
is daarop, van uit Batavia 'smans onmid
dellijke inhechtenisneming gevraagd. De mi
nister van Justitie heeft die arrestatie van
fW, g-elaist en deze bleef wekenlang gevangen
zonder da;t hem de stukken waren vertoond,
of hem de gronden konden worden
meegedeeld, waarop die arrestatie berustte
Het lag in de bedoeling van den minister
van Justitie den arrestant naai- Ned. Indië
over te brengen en onzerzijds is, in verband
met deze onregelmatige wijze van justitiëele
behandeling, destijds de vraag gesteld, of
dit alles wel volkomen in orde was.
De knoop is toen doorgehakt.
|Wl werd. om gezondheidsredenen, niet naar
Indië overgebracht, en zelfs in vrijheid ge
steld.
Toch wou de heer |W., in zijn positie vol
komen begrijpelijk, niet de blaam op zich
laten rusten, door de aanklacht en de daar
op gevolgde verleening van rechtsingang met
last" tot Inhechtenisneming, op hem gelegd.
Eén zijner rechtsgeleeden, de bekwatoe straf
rechtadvocaat, mr. L. |W. van Gigch, ver
trok, met de noodige bescheiden gewapend,
10 December j.l. per s.s. „Grotius" na,ar In
dië om te trachten, de genomen gerechte
lijke beslissing ten opzichte van zijn cliënt
te doen intrekken.
Naar wij uit goede bron vernemen, is dit
mr. Van Gigch thans in zooverre gelukt,
weinig bevrijd van hem. Met Edmée bezocht
hij de stad en' de omstreken. Deze had te
kennen gegeven dat zij „de twee kinderen"
niet mede wilde hebben. Het waren niets dan
lastposten. De werkelijke reden was dat zij
niet kon uitstaan, dat aller oogen zich op
Inès vestigden, als zij uitging. Meere n meer
begon zij Inès te haten en op allerlei wijze
te kwellen.
Zoodoende werd het leven van het jonge
meisje onhoudbaar.
Vandaag was Inès nu eens waarlijk op
haar gemak.
Geheel de familie Blangard was uitge
gaan. Zij had een plaatsje gezocht, bij de
mirador, vanwaar zij een mooi uitzicht had
op het drukke plein voor het hotel.
M. Sevaldo stak juist de markt over, om
naai' huis te komen. Uit de tegenovergestelde
richting kwam een man een lange, bruin
getinte jongen, in ietwat armoedige klee
ding tegemoet en sprak hem aan.
Inès za,g dat de koopman verbleekte. Hij
maakte daarna een beweging als iemand,
die zich schikt in Zijn noodlot, De man ver
volgde zijn weg en M, Sevaldo trad het
hotel binnen.
Het sloeg vier uur. Inès stond op om eens
naar Jacques te gaan zien. Zij had hem in
den salon achtergelaten, waar hij zich met toe
kenen onledig hield. Zij nam haar handwerk
je mede en vond haai' broeder bezig- met
eenige inlichtingen te vragen aan M- Se
valdo, dien hij aangesproken had, toen deze
voorbijging.
Ik vraag eemgen' uitlog over die
inscriptie in de Kathedraal, jo weet wel,
die je niet begrijpt, Inès.
dat dezelfde ambtenaar van het O. M. di.e
in September vorig jaar had gerequireerd,
tegen P. F. |W., rechtsingang .met last tot
instructie en onmiddellijke gevangenneming,
eenige dagen geleden bij den Raad van Jus
titie in zijn standplaats op grond van de door
mr. Van Gigch overgelegde stukken heeft
bepleit, den verleenden rechtsingang in te
trekken.
De Ra,ad van Justitie tc Soerabaja moet*
op dit requisitoir, nog beslissen.
Mr. Van Gigch schijnt met zooveel ver
trouwen in het te vellen vonnis bezield, dat
hij het niet noodig achtte de uitspraak af
te wachten. Deze week heeft hij zich op de
„Grotius naar Patria ingescheept, om. zich
weer aan zijn drukke praktijk té kunnen
wijden.
De uitspraak wordt geacht te zullen .zijn
volkomen in overeenstemming met den eisch
van het O. M,
De heer (W, zal daardoor voldoende worden
gerehabiliteerd.
RAMINGEN.
Onder dit opschrift lezen wij het volgende
in „De Bouwwereld":
„Eene krasse beschuldiging jegens archi
tecten is 15 Februari 1.1. in den Amsterdam-
sclien Gemeenteraad geuit. In den Raad bleef
zij onbesproken, maar waai' zij door velen
buiten den Raad wei degelijk is opgemerkt,
mag eenig protest niet achterwege blijven.
Bij de verbouwing der H. B. S. voor Meisjes
te Amsterdam is eene niet onbelangrijke
overschrijving van het aangevraagde crediefc
noodzakelijk gebleken. Bij de verdediging
der desbetreffende voordracht heeft wethou
der De Vries, volgens het verslag van het
„Alg. Handelsblad", zich niet er toe bepaald
aan te geven, wat in dit bijzonder geval
den tegenvaller aannemelijk maakte, maar
heeft hij er deze algemeene verklaring aan
toegevoegd: ,,'t schijnt nu eenmaal voor
bouwkundigen onmogelijk te zijn juist te
ramen."
„Deze beschuldiging bleef' onopgemerkt al
thans ook door de bouwkundige Raadsleden,
onweersproken. Mag men op grond hiervan
als waarschijnlijk aannemen, dat het de
klaarblijkelijke bedoeling van den wethouder
was zjjn verwijt, dat in den algemeenen vorm
door onze architecten met kracht moet wor
den teruggewezen, te beperken tot de bouw
kundigen, die voor de overschrijving in
kwestie verantwoordelijk waren, te weten:
bouwkundigen der publieke werken Mis
schien heeft de sedert bekend geworden
en relatief nog veel belangrijker crediet-
ovei'schrijving bij den herbouw op de in
richting tot bureaux der voormalige Brand
weerkazerne aan het [Weesperplein, den wet
houder mede voor den geest gestaan bij het
uitspreken zijner betichting.
„Te'zijner tijd zal in het „Gemeenteblad"
kunnen blijken of dit voorbehoud uit de toe
spraak van den wethouder is af te leiden.
Mocht dit evenwel niet het geval wezen,
dan zou het zeer wenschelijk zijn op eenig»
nadere opheldering gan te dringen en in
het publiek tegen de eveneens publieke be
schuldiging- te protesteeren. Dat zijn de ar
chitecten aan zichzelf verplicht.
„Onlangs lanceerde „De Aannemer" zon
der eenige poging tot bewijs eene soortge
lijke beschuldiging in den meest algemee
nen vorm. [Wij hebben daarop gewezen, in
de hoop dat zulks ook de aandacht zou trek,
ken van de een of andere corporatie, die dr
vakbelangen behartigt, opdat deze de zaak
verder zou ter hand nemen. Wanneer de
architectenstand dergelijke, toëh waarlijk
ernstige beschuldigingen kalm inslikt, be
seft hij niet, dat op die wijze telkens een
stukje van zijn reputatie en zijn gezag af
brokkelt."
Do meneer onder de bank. In den trein
zit 'n niet bijzonder snugger man, die uit vrcea
z'n spoorkaartje tc verliezen, dit in de band
houdt. Hij raakt door dén eenfonigen cadans
van den trein in den dut, waarvan een uit 'H
gezelschapje vrooüjke jongelui gebruik maakt,
om hem hel kaartje te ontfutselen. De man wordf
wakker en merkt z'n veriies. Alle zakken zoekt
hij na, de coupé wordt aan een slrenge in
spectie onderworpen, waaraan de andei^s passa
giers ijverig meehelpen. Het kaartje wordt niet
gevonden. Wat nu te doen.
De-man, die 't kaartje afnam, komt op een
schitterend denkbeeld. „Weet je wat je doet,"
zegt hij, „ze zijn tegenwoordig erg streng, als
zo iemand iu den trein vinden, die geen kaar
tje heelt, kruip onder de bank, als aanstonds
de conducteur' komt conlroleeren. Zoo gezegd,
zoo gedaan. Toen men 't volgende station na
derde, kroop de man onder de bank en de
M. Sevaldo zegt.....y
Hij ging niet verder, maar sprong opeens
naar het. venster.
Hewa.t een prachtige equipageWat
een vurige paardenKom eens zien Inès
Een rijke kales, met paarden van zuiver
Mexicaanseh ras bespannen, kwam bet plein
lle koetsier en dc lakei droegen een Peru-
aansch costuum van grooten rijkdom....
In het rijtuig zat slechts één persoon. Toen
Inès hem bemerkte, ontsnapte een kreet vap
verbazing bijna aan haar lippen.
Droomde zij? Was die jonge man, met
zijn fier gelaat, dat strak en toch eenigszins
spottend uiterlijk, niet de vreemdeling, die
onlangs in de straten van Pa rij knaap
je bijna, verpletterde met zijn aui hiel. Zij
smaakte toen het genoegen nog juist als de
reddende engel op te treden,
Onwillekeurig wendde zij zich tot Sevaldo
om hem een vraag te doen. Zij zeide niets,
toen zij dezen met een bleek gelaat en kramp
achtig paamgetrokken mond de oogen on
afscheidelijk op de heerlijke equipage ge
vestigd, naar buiten zag staren.
-- Hebt je wel ooit zulk een prachtig
spun gezieü, Inès? riep Jacques enthousiast
uit. Zoo een zou ik er willen hebben L.,.*
Ik ga dadelijk eens aan Maillet vragen, wiq
de gelukkige bezitter van die stoeterij is.
lijj stormde het salon uit en zijn zuster
snelde hem na.
({Wordt vervolgd.).
NIEUWE HAARLE/ASCNE COURANT P.L5f^D