De Koning der Andes. IJl T E"n~LA~N D.~ Brieven uit het Zwarte Werelddeel. BINNENLAND. feuilleton. in zijn nieuw, wit linnen pak en met den ge- bruikelijken grooten zonhoed op bet, hoofd. Ik was blij hem weer te zien, en al heel spoe dig liep het gesprek over de voornaamste ge beurtenissen van Haarlem en Heemstede, van af het vliegveld in Schoten tot de bekende tol in Heemstede! Het deed mij goed, weer eens iets uit Haarlem te hooren, en in den namiddag wandelden we samen naar de Wit te Paters te Rubaga, waar we in het kloos ter eene Eerw. Zuster aantroffen, die vele Haarlemmers welbekend is: Zuster Dorothea, vroeger in de wereld mej. A. van Balen. In weerwil van een tienjarig verblijf hier in de Missie was Zuster Dorothea nog volkomen gezond en sterk. Het Hollandsch ging haar niet, gemakkelijk af, doch H. Eerw. herin nerde zich nog zeer vele Haarlemmers; o. a. spraken we geruimen tijd over Deken Dan- kelman z.g. en de „Janskerk", zooals de St. Joseph's kerk in de wandeling genoemd werd. Met den Eerw. heer Preyde regelde ik, dat wij te zamen naar Boedinië zouden gaan. Een rijwiel was spoedig opgezieht en den 5eu Jan. verlieten wij Nsambya voor Boedinië. Zooals ik reeds vroeger heb medegedeeld, is het rijwiel bet beste vervoermiddel hier in Oeganda. Het.loopen gaat hier moeilijk, want boven uw hoofd brandt de zon, terwijl de weg brandt onder uwe voeten, daarenboven moet men onderweg kampeeren in een tent, wat veel duurder en kostbaarder is. Heeft men echter een rijwiel, dan kan men telkens bij zonsopgang op weg gaan en legt men een veertig of vijftig kilometers af, voordat de zon begint te branden, en daarbij heeft men dan het geluk telkens te kunnen overnachten in eene der missiestaties. Den 9en Januari bereikte de Eerw. heer P. Preyde behouden de Boedinië-missie, na een rit van ongeveer 165 Kilometers. Gaarne zou ik u den feestelijken intocht beschrijven, doch dit valt mij moeilijk, omdat er geheel geen intocht gehouden is. Men had ons in Boedinië een dag later verwacht, en in dat geval was geheel Boedinië uitgeloopen, om ons met het gebruikelijke gedans en gezang in te halen. Wij hadden de goede Boedinië-mensehen verrast, en nauwelijks waren we binnen of zeer velen kwamen ons begroeten. Wel wenschten allen ons geluk met den volbrach ten tocht, doch niemand feliciteerde mij met de verplaatsing. Den goeden mensehen viel het even hard als mij zelf, en deze laatste dagen waren niet van de prettigste. Alles moest geregeld worden met mijn opvolger, en alles moest ten spoedigste worden inge pakt. Het viel mij hard, te moeten scheiden van menschen, die mij dierbaar waren ge worden, doch dat is het leven van den pries ter. Als men sch raakt hij gehecht aan zijn omgeving, en toch moet hij volkomen aan al les onthecht blijven. De koffers worden ge tild, en even zwijgend als zijn koffers, gaat de priester naar zijn nieuwe standplaats. Den 13en Januari was de dag, dat Boedinië vaarwel werd gezegd. Met opzet ging ik ge durende de H. Mis, om in stilte heen te ■gaan, doch toen ik voorbij de school ging, kon niemand de meer dan 250 catechumenen beletten om naar buiten te komen en mij een uur ver te begeleiden. Aan alle kanten omringden zij mij en begonnen op de gebrui kelijke Afrikaansche wijze te zingen, dat hun vader van hen heenging. „Hij is goed voor ons geweest," „hij heeft ons geleerd," „nu gaat hij heen," zong de leider, en allen antwoordden het re frein, Bij zulke gelegenheden doet het den missionaris goed, dat het volk zijn werk waardeert. Want bet werk is dikwijls zwaai en eentonig, en weinig zijn de vertroostin gen. Den 16en Januari kwam ik te Namilyango, om hier mijn nieuwe werk te beginnen, zoo geheel verschillend van liet werk te Boedi nië. Zooals ik reeds zeide, is het hier meer pa rochiewerk, in tegenstelling met, Boedinië. In Oesoga heeft iedere missie een district, zoo groot als eene provincie in Holland: hier echter reikt het district niet meer dan 12 of 15 kilometer ver. Telt Boedinië niet meer dan ongeveer 350 volwassen Christenen, hier heeft men er meer dan 2000. Daarenboven heeft men hier te Namily ango buiten de zielszorg en de dagschool nog een school voor de zoons van de opperhoofden, wat natuurlijk zeer veel werk meebrengt, Wijl deze jongens later als opperhoofd hun land zullen besturen, is hunne opvoeding van zeer groot belang. Wii zijn hier met ons drieën priesters, waarvan twee verbonden zijn aan de school voor opperhoofden, en ik zelf, als pastoor, belast ben met de zielszorg en het bestuur van de dagschool. Daarenboven heb ik de zorg voor 't voedsel van de jongens der grou- te school en alle bouwwerken voor mijn reke ning. En hier kom ik tot een zeer voornaam punt. Van ganscher harte dank ik al mijn goede vrienden in Haarlem voor den edelmoedigen steun, dien zij mij geschonken hebben voor de nieuwe kerk te Boedinië. Nu wil juist het geval, dat ook hier te Namyliango eene nieu we kerk moet gebouwd worden, en dat mijn opvolger te Boedinië uit eigen beweging toe stond, dat de gelden gebruikt konden worden voor de nieuwe Namilyango-kerk. Mijn voorganger hier te Namilyango had reeds ongeveer 600 gulden verzameld voor de nieuwe kerk hier, en had reeds bijna de voor bereidende werkzaamheden voltooid. Dertig duizend groote steenen waren reeds gebak ken, en vijf van de zes deuren geheel afge werkt. Daarenboven zijn reeds de voornaam ste palen en deurstijlen kant en klaar, zoo dat er alleen maar hoeft gewacht te worden op het bevel van den bisschop, dien ik spoe dig hier verwacht.^ Dat dit alles mii den last verlicht heeft, behoeft nauwelijks vermeld te worden. Thans is alleen 't werkloon voor mijne rekening, en uw goede steun zal mij daarbij in zeer veel helpen. Binnen twee jaren hoop ik de kerk klaar te hebben, en naast God zal ik dat groo- tendeels te danken hebben aan mijne Haar- lemsche vrienden. Van ganscher harte bied ik u dus nog maals mijn besten dank met de belofte, dat ik u in mijne H. Missen niet vergeten zal, wanneer ik geene bijzondere intenties heb wat de laatste weken het geval was draag ik zeer dikwijls de H. Mis op voor mij ne Haarlemsche vrienden en vor de weldoe ners der kerk. C. SCHOEMAKER. Namilyango, 29 Jan. 1911. bisschop mathew, in den ban. De beruchte Engelsche priester Mathew, die zich als „graaf' voorstelde en te onzaliger ure door de Jansenistische bisschoppen van Neder land is gewijd tot bisschop, is nu door Z.H. den Paus met den grooten ban getroffen. Zoo ook de twee priesters, die hij te Not tingham op zijn eentje als bisschop wijddde, om met hen een nieuwe secle te gaau beginn-en. Ofschoon Mathew, <jie in het pauselijk schrijven terecht „pseudo-bisscbop" wordt ge noemd zeer wel kennis droeg van het „on wettige en heiligsehennende" der door hem eerst ondergane en later verrichte handelingen der wijding, had hij met de beide andere priesters op onbeschaamde wijze den H. Stoel daarover ingelicht. Ook allen, die op eenigerlei wijze tot de gepleegde heiligschennis hebben medegewerkt, zijn in den banvloek begrepen. Heidendom in Europa. De wereld kan niet buiten godsdienst. De historie getuigt het gelijk de ervaring van heden. De godloochening maakte nooit school: het materialisme is bankroet; het spiritisme vindt geen aanhang, thans keeren de ontkerstende kringen zich tot het heidendom. Dit is geen zegswijs, het is een hard feit: men importeert den grooten heidensch-Aziati- schen godsdienst; het Boeddhisme, kunstmatig in Europa. Helaas met succes. Het Boeddhisme maakt in Engeland verba zende vorderingen. Het geeft zelfs ecu tijd schrift uit te Londen. Onderafdeelingen beslaan te Liverpool en te Edinburgh. Een Boeddhistisch monnik. Mac Kechnie, een geboren Schot, komt nu als Boeddhistisch zen deling blijvend naar Engeland. Voor Duilschland heeft Karl Leidenstüeker te Leipzig, sedert het jaar, 1905 „Der Budhist" op gericht. en in datzelfde jaar kwam de eerste Boeddhistische vereeniging in Dui scLlmd. Later verscheen „Die budhistisclie Welt, die op dit oogenblik het hoofdorgaan is van het Poli-ge- zeischap. Zijn zetel is te Breslau en het heeft ten doel mee te werken aan de verbreiding van het Poli-B,oeddhisme. Ook in Zwitserland, zoowel als in Italië en Hongarije, breidt het Boeddhisme zich uit. Te Lugano heeft het in het „Coenobium", een or gaan, en daar heeft men ook in den vorigen winter de eersie Boeddhistische kolonie in Eu ropa gekregen. Andere koloniën zijn te wachten bij Lausanne en waarschij tl ijk ook, dat men er spoedig een zal krijgen te Umbrië. In Hongarije heeft de vertaling van een Boed- dhistischen Catechismus al vijf drukken be- leelfd! Daar is ook voor de eerste maal' in Europa een poging aangewend om het Boeddhis me als godsdienstige gemeenschap van staatwege We gaan vooruit! Een der gebreken, die onze vereenigiugexi aankleven, is het te laat beginnen en het te ongeregeld eindigen. Vooral de algemeene maandelijksche vergaderingen van den Ned. R.-K. Volkshond, lijden daar zeer onder. Men mag gerust zeggen, dat de geachte heer Glis tens nooit op tijd begint. Meermalen komt het Voor, dat een spreker eerst kwart over negen het woord krijgt. Zoo wordt het vaalc half elf eer gesloten wordt. Rekent men nu, dat velen nog een kwartier moeten loopen eer men thuis is, dan ligt het voor de hand, dat de menschen, die 's morgens vroeg aan het werk moeten, lang zamerhand voor goed van de vergaderingen wegblijven. Gelukkig dat tegen dat misbrnikmaken van eens anders tijd een reactie ontstaat. Dr. Huijgen in de Kieeveroeuiging deelde Vrijdag mede, dat hij voortaan preeics om lialf negen beginnen zou. Proficiat met dat koene besluit! De Sociale Cursus ijvert al zes jaar voor dit idée. En de Katli. Espevantistenclub schreef ■zelfs in haar reglement uitdrukkelijk voor, dat men op tijd zou beginnen. Nu hoorden we dezer dagen van den heer Van Dijk, pas gekozen voorzittef van de Bloemistenvereeniging, dat ook lui zich stel lig heeft voorgenomen klokslag half negen te beginnen, en er ernstig naar te streven ui terlijk te 10 uur te eindigen. Zoo gaan we de goede richting uit. En hoe nu dat schooue doel te hereiken? De Esperantistenclub geeft het redmiddel Deze vereeniging neemt telkens in haar notu len op uur en minuut van aanvang en uur en minuut vau sluiting. Dat is telkens een her innering en tevens een waarschuwing. En wee den Voorzitter, als hij door talmen, lang dradigheid of slechte voorbereiding de ver gadering tracht te rekken. Welke vereenigingen pakken nu de koe eens hij de horens en doen mee om het euvel van te laat beginnen en te laat eindigen vol ledig nit te roeien? Tot mijn grooten spijt moet ik dezen keer iets mededeelen, dat meer den ondergeteeken- de interesseert dan de lezers der „N. Haarl. Courant". Ik heb afscheid moeten nemen van mijn goede Basoga in Boedinië en ben verplaatst naar Namilyango dicht bij de hoofdplaats Kampala in Oeganda en slechts 19 kilome ters van onze hoofdstatie Nsambya. Dit le ven is voor velen 'n omzwerving, en dit heb ik ook zelf het laatste jaar ondervonden, doch gelukkig neemt het niets weg van mijn ge wone opgeruimdheid en liefde voor het werk. Thans zie ik uit over de hooge heuvelen van Oeganda en op het reusachtige Victoria Nyanza meer en tracht het lage, heete land van Oesoga een weinig te vergeten, want er is een zeer groot verschil tusschen het werk in Oesoga en het werk in Oeganda, en men past in beide landen verschillende methoden toe. In Oeganda, waar men de Christenen bij duizenden telt, is het meer parochiewerk, terwijl men in Oesoga het echte missionaris- werk heeft onder de heidenen. Natuurlijk heeft het hier zijn voor en tegen, doeh waar vindt men dat niet! Zelfs de Haarlemsche grachten hebben baar voor en tegen, vooral in den zomertijd! Het was den 2en Januari, dat ik mij te Jinja bevond, de hoofdplaats van Oesoga, om verschillende zaken te bespreken met de Engelsche ambtenaren, en den dag daarna begaf ik mij naar onze boofdstatie Nsam bya, om eenige inkoopeu te doen voor de Boedinië. De afstand van Jinja naar Nsam bya is ongeveer 86 Kilometers, doch dank zij den goeden, breeden hoofdweg en mijn rijwiel, was ik in 5 uren tijds te Nsambya. Nauwelijks daar aangekomen^ ontving ik mijne benoeming tot overste of Pastoor te Namilyango. Een oogenblik stond ik vreemd te kijken, mar toen de eerste verbazing over was, vroeg ik terstond wat er in Boedinië zou gebeurden, Het antwoord was, dat de Eerw. heer P- Preyde, uit Heemstede, denzelfden dag den 3en Januari van nit Europa tc Nsambya zou aankomen, en benoemd was tot kapelaan te Boedinië, terwijl de heer J. Kiggen (uit Weert) aangesteld was tot mijn opvolger. En waarlijk, een uur later kwam de Eerw. heer Preyde, nit Heemstede, binnenstappen (naar het Franseh H.) II DEED DE ZENDING VAN BLANGARD. I. Dë rappe vingertjes van Inès werkten ijve rig a,an het groote grijze breiwerk dat een deken moest worden voor een wieg. Voor da;t zij Lima zouden verlaten, wilde zij het nog naar zuster Jeanne sturen voor haar ftrmen, tegelijk met alles dat zij voor dat doel reeds had gemaakt gedurende de zeereis en de zes dagen, dat zij nu al in de hoofd stad van Peru hadden vertoefd. Blangard werd daar eenigen tijd opgehou den om verschillende regelingen te Heffen met het Peruaansche gouvernement. Hij .wilde .er ook de noodige manschappen aan kerven om hem op zijn expeditie te ver gezellen. Deze moesten gewapend worden te gen een moglijken aanval van de bandieten. Blangard en zijn medereizigers konden zich hier overtuigen welk een ontzag de koning der Andes in al de Zuid-Amerikaansch repu blieken genoot* Den invloed, dien hij op allen uitoefende, had hij vooral te danken aan den echrik, j jdien .de geheimzinnige sluier veroorzaak' te, waarmede al de misdaden door hem be gaan omhanen waren, aan het plotseling optreden van de bende, de schielijk uitge voerde moorden en 't geheimzinnig waas dat hun persoon omgaf. Toch was er niemand, die hen van wreedheid kon beschuldigen Zij schenen zelfs in hun wandaden een zo- keren schijn van rechvaar digiheid te leggen. Zoo kan men geen enkel voorbeeld aanha len dat deugdzame menschen door hen waren aangevallen of uitgeschud. Alleen wreede en vrekkige haoonderos, of menschen, die op een minder eerlijke manier aan hun for tuin waren gekoincn werden achtervolgd en gaven zij geen gevolg aan de eischen der bende, dan werden hunne goederen verbrand en geplunderd. Reeds verscheidene personen waren spoorloos verdwenen en algemeen ver onderstelde men dat de koning der Andes hen ter dood had gebracht of hen gevangen hield in zijn onneembare vesting in de ber gen. De Peruaansclie notabelen en zelfs de Fran- sche consul hadden Blangard sterk aangera den van zijn plannen af te zien. Het zal u heel wat moeite kosten hen te ontkomen. Over de nauwe bergpassen, waarin n zult genoodzaakt zijn te reizen, zijn zij heer en meester over uw leven. Hun vermetelheid grenst aan liet waanzinnige, en de slimheid van hun hoofdman is ongeloo- felijk. D;ooh de duivel der hebzucht hield Blan gard in zijn klauwen gestrengeld. Hij wees alle raadgevingen van de hand en hij ver- ga,t zijne natuurlijke lafheid. Zijne kinde-i ren verkozen evenmin de hoop op te geven naar de fabelachtige schatten, die hen naar die gevaarlijke streken trok. Vonden zij al eens enkele inboorlingen, die het gevaarlijk avontuurtje wilden wagen, dan moesten zij hun diensten met goud betalen. Inès en Jacques werden opzettelijk van dit alles onwetend gelaten. Zij zouden on kundig gebleven zijn van al de gevaren, die hen bedreigde, had Jacques niet eens en kele woorden opgevangen van een gesprek, dat gevoerd werd tusschen Blangard en den eigenaar van het hotel, waarin zij verbleven. Als dat het geval is, dacht Inès waar om willen zij dan dat ook wij hen vergezel len. Wij strekken maar tot last? Haar be vreemding daarover steeg meer en meer en zfj werd ten hoogste ongerust. De reis, die voor haar, in elk ander gezel schap een' uitspanning zou geweest zijn, had haar nu niets dan ergernis bezorgd. Niet alleen was zij op het stoomschip voortdu rend in a,anraking geweest met de fa.milie Blangard, maar bovendien waren de kinder achtige attenties, die Maxence voor haar aan den dag legde, een marteling voor haar. Haar ijskoude ongevoeligheid voor alles wat hij deed, scheen hij biet te bemerken, voort durend maakte hij haar het hof, en deed zich daarbij zoo intrigeerend voor dat een Spaansch koopman, doch genaturaliseerd Franschman, senor Ramon Sevaldo, op ze keren dag tot den afgevaardigde zeide: Die twee zullen weldra: hun verloving vieren Maxence bereikte echter juist het tegen overgestelde resultaat als hij verwachtte. Eerst was hij Inès maar wat anti-pat,kiek, nu Was hij haar een gruwel. Na: hun aankomst te Lima was zij een erkend te krijgen; maar dit verzoek ia niet in gewilligd. VERBOUWING VAN 'T PALEIS HET LOO. De werkzaamheden aan de verbouwing van het Koninklijk Paleis Het Loo hebben een aanvang genomen. Het eerste werk bestaat in het wegkarren der zwarte aarde, en het ophoogen met wit zand van het terrein, waar op 't nieuwe gedeelte zal verrijzen. Met de zwarte aarde wordt de Koningsweide opge hoogd, waarop de woningen van boschbaas en baas-timmerman worden gebouwd. Aan het paleis wordt dit jaar niet veel veranderd, alleen zullen eenige uitbouwtjes worden gelijk gemaakt. Hieronder behoort ook de keuhen van Prin ses Juliana, welke een meter moet worden ingekort. Deze laatste werkzaamheden moe ten voor de terugkeer' der koninklijke fami lie worden afgeleverd. DOKTERSREKENINGEN Dë Afd. Utrecht der Ned. Maatschappij tot bevordering der geneeskunst, heeft een ta rief vastgesteld voor huisartsen in de ge meente Utrecht, om als leiddraad te dienen bij het opmaken der doktersrekeningen. De geneestkundigen zullen, al naar mate van gegoedheid der personen, die hun hulp inroepen, een verschillend bedrag per visite in rekening brengen. Indien hun geen be paalde gegevens worden verstrekt, zullen zij trachten door schatting hunne patiënten zoo goed mogelijk te classificeeren. Voor een bezoek aan den patiënt en voor een bezoek van den patiënt bij den genees heer wordt hetzelfde bedrag gerekend. Voor een bezoek op een aangegeven uur afgelegd, wordt dubbel tarief berekend. Het zelfde geldt voor een bezoek, dat op verzoek op Zondag wordt afgelegd. Ook voor een op werkdagen op verzoek afgelegd bezoek des avonds van 6 tot 10 uur wordt dubbel tarief in rekening ge bracht. Voor een bezoek op verzioek des nachts afgelegd van 10 uur 's avonds tot 8 uur 's morgens wordt drievoudig tarief berekend benevens de kosten van vervoer. Een advies per telefoon wordt berekend voor het halve bedrag van een bezoek. Voor consulten wordt een hooger bedrag in rekening.gebracht. Het op verzoek afgeven van geneeskundi ge verklaringen of rapporten zal extra moe ten worden gehonoreerd, terwijl ook bijzon dere verrichtingen afzonderlijk in rekening zullen worden gebracht. Da;t kan daar in Utrecht duur worden, ziek te zijn! DE BELANGRIJKE RECHTZAAK. Zooals bekend is, heeft mr. LI. W>. van Gigch, advocaat te Amsterdam, een reis naar Soerabaja gemaakt, om daar dc belangen te behartigen van zijn cliënt, den heer P. F. W„ aldus de „Tel." Tegen bedoelde heer waö indertijd bij den Raad van justitie te Soerabaja een aanklacht ingediend, wegens diefstal en oplichting. Op last van het justitieel strafcollege alda.ar is daarop, van uit Batavia 'smans onmid dellijke inhechtenisneming gevraagd. De mi nister van Justitie heeft die arrestatie van fW, g-elaist en deze bleef wekenlang gevangen zonder da;t hem de stukken waren vertoond, of hem de gronden konden worden meegedeeld, waarop die arrestatie berustte Het lag in de bedoeling van den minister van Justitie den arrestant naai- Ned. Indië over te brengen en onzerzijds is, in verband met deze onregelmatige wijze van justitiëele behandeling, destijds de vraag gesteld, of dit alles wel volkomen in orde was. De knoop is toen doorgehakt. |Wl werd. om gezondheidsredenen, niet naar Indië overgebracht, en zelfs in vrijheid ge steld. Toch wou de heer |W., in zijn positie vol komen begrijpelijk, niet de blaam op zich laten rusten, door de aanklacht en de daar op gevolgde verleening van rechtsingang met last" tot Inhechtenisneming, op hem gelegd. Eén zijner rechtsgeleeden, de bekwatoe straf rechtadvocaat, mr. L. |W. van Gigch, ver trok, met de noodige bescheiden gewapend, 10 December j.l. per s.s. „Grotius" na,ar In dië om te trachten, de genomen gerechte lijke beslissing ten opzichte van zijn cliënt te doen intrekken. Naar wij uit goede bron vernemen, is dit mr. Van Gigch thans in zooverre gelukt, weinig bevrijd van hem. Met Edmée bezocht hij de stad en' de omstreken. Deze had te kennen gegeven dat zij „de twee kinderen" niet mede wilde hebben. Het waren niets dan lastposten. De werkelijke reden was dat zij niet kon uitstaan, dat aller oogen zich op Inès vestigden, als zij uitging. Meere n meer begon zij Inès te haten en op allerlei wijze te kwellen. Zoodoende werd het leven van het jonge meisje onhoudbaar. Vandaag was Inès nu eens waarlijk op haar gemak. Geheel de familie Blangard was uitge gaan. Zij had een plaatsje gezocht, bij de mirador, vanwaar zij een mooi uitzicht had op het drukke plein voor het hotel. M. Sevaldo stak juist de markt over, om naai' huis te komen. Uit de tegenovergestelde richting kwam een man een lange, bruin getinte jongen, in ietwat armoedige klee ding tegemoet en sprak hem aan. Inès za,g dat de koopman verbleekte. Hij maakte daarna een beweging als iemand, die zich schikt in Zijn noodlot, De man ver volgde zijn weg en M, Sevaldo trad het hotel binnen. Het sloeg vier uur. Inès stond op om eens naar Jacques te gaan zien. Zij had hem in den salon achtergelaten, waar hij zich met toe kenen onledig hield. Zij nam haar handwerk je mede en vond haai' broeder bezig- met eenige inlichtingen te vragen aan M- Se valdo, dien hij aangesproken had, toen deze voorbijging. Ik vraag eemgen' uitlog over die inscriptie in de Kathedraal, jo weet wel, die je niet begrijpt, Inès. dat dezelfde ambtenaar van het O. M. di.e in September vorig jaar had gerequireerd, tegen P. F. |W., rechtsingang .met last tot instructie en onmiddellijke gevangenneming, eenige dagen geleden bij den Raad van Jus titie in zijn standplaats op grond van de door mr. Van Gigch overgelegde stukken heeft bepleit, den verleenden rechtsingang in te trekken. De Ra,ad van Justitie tc Soerabaja moet* op dit requisitoir, nog beslissen. Mr. Van Gigch schijnt met zooveel ver trouwen in het te vellen vonnis bezield, dat hij het niet noodig achtte de uitspraak af te wachten. Deze week heeft hij zich op de „Grotius naar Patria ingescheept, om. zich weer aan zijn drukke praktijk té kunnen wijden. De uitspraak wordt geacht te zullen .zijn volkomen in overeenstemming met den eisch van het O. M, De heer (W, zal daardoor voldoende worden gerehabiliteerd. RAMINGEN. Onder dit opschrift lezen wij het volgende in „De Bouwwereld": „Eene krasse beschuldiging jegens archi tecten is 15 Februari 1.1. in den Amsterdam- sclien Gemeenteraad geuit. In den Raad bleef zij onbesproken, maar waai' zij door velen buiten den Raad wei degelijk is opgemerkt, mag eenig protest niet achterwege blijven. Bij de verbouwing der H. B. S. voor Meisjes te Amsterdam is eene niet onbelangrijke overschrijving van het aangevraagde crediefc noodzakelijk gebleken. Bij de verdediging der desbetreffende voordracht heeft wethou der De Vries, volgens het verslag van het „Alg. Handelsblad", zich niet er toe bepaald aan te geven, wat in dit bijzonder geval den tegenvaller aannemelijk maakte, maar heeft hij er deze algemeene verklaring aan toegevoegd: ,,'t schijnt nu eenmaal voor bouwkundigen onmogelijk te zijn juist te ramen." „Deze beschuldiging bleef' onopgemerkt al thans ook door de bouwkundige Raadsleden, onweersproken. Mag men op grond hiervan als waarschijnlijk aannemen, dat het de klaarblijkelijke bedoeling van den wethouder was zjjn verwijt, dat in den algemeenen vorm door onze architecten met kracht moet wor den teruggewezen, te beperken tot de bouw kundigen, die voor de overschrijving in kwestie verantwoordelijk waren, te weten: bouwkundigen der publieke werken Mis schien heeft de sedert bekend geworden en relatief nog veel belangrijker crediet- ovei'schrijving bij den herbouw op de in richting tot bureaux der voormalige Brand weerkazerne aan het [Weesperplein, den wet houder mede voor den geest gestaan bij het uitspreken zijner betichting. „Te'zijner tijd zal in het „Gemeenteblad" kunnen blijken of dit voorbehoud uit de toe spraak van den wethouder is af te leiden. Mocht dit evenwel niet het geval wezen, dan zou het zeer wenschelijk zijn op eenig» nadere opheldering gan te dringen en in het publiek tegen de eveneens publieke be schuldiging- te protesteeren. Dat zijn de ar chitecten aan zichzelf verplicht. „Onlangs lanceerde „De Aannemer" zon der eenige poging tot bewijs eene soortge lijke beschuldiging in den meest algemee nen vorm. [Wij hebben daarop gewezen, in de hoop dat zulks ook de aandacht zou trek, ken van de een of andere corporatie, die dr vakbelangen behartigt, opdat deze de zaak verder zou ter hand nemen. Wanneer de architectenstand dergelijke, toëh waarlijk ernstige beschuldigingen kalm inslikt, be seft hij niet, dat op die wijze telkens een stukje van zijn reputatie en zijn gezag af brokkelt." Do meneer onder de bank. In den trein zit 'n niet bijzonder snugger man, die uit vrcea z'n spoorkaartje tc verliezen, dit in de band houdt. Hij raakt door dén eenfonigen cadans van den trein in den dut, waarvan een uit 'H gezelschapje vrooüjke jongelui gebruik maakt, om hem hel kaartje te ontfutselen. De man wordf wakker en merkt z'n veriies. Alle zakken zoekt hij na, de coupé wordt aan een slrenge in spectie onderworpen, waaraan de andei^s passa giers ijverig meehelpen. Het kaartje wordt niet gevonden. Wat nu te doen. De-man, die 't kaartje afnam, komt op een schitterend denkbeeld. „Weet je wat je doet," zegt hij, „ze zijn tegenwoordig erg streng, als zo iemand iu den trein vinden, die geen kaar tje heelt, kruip onder de bank, als aanstonds de conducteur' komt conlroleeren. Zoo gezegd, zoo gedaan. Toen men 't volgende station na derde, kroop de man onder de bank en de M. Sevaldo zegt.....y Hij ging niet verder, maar sprong opeens naar het. venster. Hewa.t een prachtige equipageWat een vurige paardenKom eens zien Inès Een rijke kales, met paarden van zuiver Mexicaanseh ras bespannen, kwam bet plein lle koetsier en dc lakei droegen een Peru- aansch costuum van grooten rijkdom.... In het rijtuig zat slechts één persoon. Toen Inès hem bemerkte, ontsnapte een kreet vap verbazing bijna aan haar lippen. Droomde zij? Was die jonge man, met zijn fier gelaat, dat strak en toch eenigszins spottend uiterlijk, niet de vreemdeling, die onlangs in de straten van Pa rij knaap je bijna, verpletterde met zijn aui hiel. Zij smaakte toen het genoegen nog juist als de reddende engel op te treden, Onwillekeurig wendde zij zich tot Sevaldo om hem een vraag te doen. Zij zeide niets, toen zij dezen met een bleek gelaat en kramp achtig paamgetrokken mond de oogen on afscheidelijk op de heerlijke equipage ge vestigd, naar buiten zag staren. -- Hebt je wel ooit zulk een prachtig spun gezieü, Inès? riep Jacques enthousiast uit. Zoo een zou ik er willen hebben L.,.* Ik ga dadelijk eens aan Maillet vragen, wiq de gelukkige bezitter van die stoeterij is. lijj stormde het salon uit en zijn zuster snelde hem na. ({Wordt vervolgd.). NIEUWE HAARLE/ASCNE COURANT P.L5f^D

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 5