f ■hm:- ALLERLEI. I Anecdoten. De flesch Malagawijn. WOENSDAG 8 MAART 1911. No. 7484. BIJLAGE VAN DE NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Opgave van F. Th. EVERARD. mu 9f/l 65% Noteerfng van DINSDAG 7 tëAART, H4716 167. 7% KOERS VAN VREEMDE BARKNOTEN. ~^t===«^i»"jba== VOOR DE HUISKAMER. (Episode uit het leven van Cartouche.) I. De Markies van Nointel. De markies van Nointel was de zoon van den ambassadeur van Turkije, onder de re geering van Lodewijk XIV, koning van Frankrijk, doch bovengenoemde markies volgde niet de voetsporen zijns vaders, maai werd advocaat, en werd later als lid van het Parlement gekozen waar hij de aandacht trok door zijn nauwgezette plichtsbetrachting. Eens won hij voor den graaf van Toulouse een proces; de graaf wist niet waarmede den markies te betalen daar deze zeer rijk was, en dus geen geld aannemen zou. De graaf besloot eindelijk hem vier en twintig fles- schen Malagawijn te zenden, en een brief er bij te schrijven, dat hij ze zelf uit Malaga meegebracht had, opdat daardoor het ge schenk meer waarde zou hebben, dacht hij. Het geschenk werd dankbaar aanvaard, en slechts bij enkele gelegenheden schonk de markies van dezen wijn aan zijne vrienden. Om vrijer in zijne bewegingen te kunnen zijn, bewoonde de markies een paviljoen, ge legen achter de woning zijns vaders, met een ingang aan de achterzijde van het park, waar door hij steeds tehuis kon komen zonder ie mand in de andere woning te storen. II. Een bezoek. De markies van Nointel kwam in den mor gen van den 5en October 1721, ongeveer te 2 uur thuis. Zijn kamerdienaar had een vuur aangelegd in den grooten schoorsteen van het slaapvertrek zijns meesters, maar doordien hij in slaap geraakte, was het uitgegaan; toen nu zijn meester thuiskwam, beijverde hij zich om het vuur weer aan te maken, maar de markies belette zulks en zond hem weg; daar na nam hij de brieven van de tafel die in den loop van den avond waren aangekomen, doch besloot deze in bed liggende te lezen, hij zette daarom een licht op de nachttafel, en ont kleedde zich. Terwijl hij bezig was er een to lezen, hoorde hij gerucht in den schoorsteen. Dit gerucht geleek alsof er eenige vogels in 't rond vlogen. Dan hield het gerucht op, dan begon het weer.. Dit alles trok de aandacht van den markies, elk oogenblik verwachtte hij dat ei' vogels in den kamer zouden komen, en darom verloor hij den schoorsteen niet uit het oog. Het geraas begon opnieuw en ein digde met den val, niet van een vogel, maar van een zwaar iets, wat hij niet kon zien door de asch van het uitgedoofde vuur, die door de kamer vloog. De markies was ten hoogste verbaasd, toen er uit dat ding, dat gevallen was, bittere klaagtonen opstegen, en toen het zich bewoog. De markies, hierdoor verschrikt, riep met angstige stem: „Wie is daar!" Het antwoord bestond in pijnlijk steunen, de markies vroeg nogmaals en nogmaals, tot zich eindelijk de volgende samenspraak ontspon tusschen hem en dat wonderbare iets, dat uit den schoor steen kwam. „Wie zijt gij?" „O, heer, heb medelijden met mij, ik ben een door de politie vervolgde misdadiger, den ganschen dag zit zij mij aebterna en door den nood gedwongen kroop ik in den schoorsteen, maar door ver moeienis moest ik mij laten vallen." „On gelukkige! Weet gij wel, dat gij in het huis terechtgekomen zijt van iemand wiens taak het is, lieden als u te straffen?" „Ik wist het niet! Maar zou die iemand, die voor mij voor de rechtbank misschien geen medelijden zou hebben, nu niet anders handelen? Wel nu! Wat verlangt gij van mij?" „Ik vraag van u de toestemming om op dezen vloer den nacht te mogen doorbrengen, morgen zal ik mij direct verwijderen, nu is het mij onmoge lijk. Ik ben doodaf! O, laat mij wat rusten." De jonge markies, medelijdend van aard, dacht niet aan het gevaar, dat het verblijf van een misdadiger, in zijn huis zou kunnen opleveren. Hij zeide: „Ik willig uw verzoek in, ga in dezen stoel zitten en rust uit, maar bij het krieken van den dag verlaat gij dit huis door den tuindeur!" „Ik onderwerp mij hieraan," en dit zeggende, kroop de onbe kende op handen en knieën naar den stoel, plaatste zich daarop, al zuchtende van pijn en vermoeidheid. Markies van Nointel had al de bewegingen gadegeslagen en toen de on- bekende goed en wel op den stoel zat, blies hij het licht uit, trok de gordijnen toe en sliep weldra in. III. Een ontbijt, Daar de markies pas om drie uur Insliep, was het niet te verwonderen dat hij pas om negen uur ontwaakte. Toen hij even denken kon, zeide hij bij zichzelven: „Ik had een vreemden droom! Een man viel door den schoorsteen en vroeg mij om verblijf?" Daar op opende hij zijn bedgordijnen, en hoe groot was zij verwondering, daar op den stoel den man te zien zitten, den man dien hij meende in zijn droom gezien te hebben! Het was een jonge man van ongeveer 80 jaren, zijn klee- ren waren gescheurd,'aan den vinger droeg hij een ring met diamanten bezet, zijn gelaat, met roet en bloed bedekt, leek zacht en goe dig; de markies kon uit hem den misdadiger niet herkennen. Op dit oogenblik ontwaakte ook de onbekende en nauwelijks zag hij den markies of hij stond met moeite op, groette op deftige wijze en sprak: „Mijnheer, ik ben bij u op een zonderlinge wijze binnen geko men, veroorloof mij u mijnen oprechten dank aan te bieden." „Het is goed," antwoordde de markies, „maar gij kent onze overeenkomst, ik zal u zelf uitlaten door een achterdeur, gij komt alsdan in de voorstad uit en kunt u uit de voeten maken." „Mijnheer," sprak de man, „ja dat is onze overeenkomst, maar al vorens ik u verlaat, heb nu nog eenmaal me delijden met mij en geef mij een stuk brood met een glas water, ik bezwijk van honger en dorst; ik heb niets gebruikt in vier en twintig uur." Dit verzoek op bescheiden toon gedaan, bewoog het hart van den markies, hij in weelde groot gebracht, kon zich niet voor stellen dat een mensch honger kon hebben. De markies zeide: „Ik wil mij nogmaals naar uw wensch voegen, ga in die alkoof en blijf daar totdat ik u roep." De markies schelde, waarop dadelijk een kamerdienaar verscheen, tot wien hij zeide: „Ik heb gisterenavond niet gesoupeerd, breng daarom dadelijk brood en vleesch hier, ga dan in den kelder en neem daar een der flesschen Malagawijn, mij geschonken door den graaf van Toulouse." De markies kleedde zich in morgengewaad, waarop de kamerdienaar spoedig met het ge vraagde verscheen. Na het' vertrek van den kamerdienaar sloot de markies de deur en verzocht den onbekende binnen te komen en wees hem zijn plaats aan tafel, hem uitnoo- digende om te eten. De onbekende at met smaak zonder eenige gulzigheid, maar als iemand, die zijn wereld kent. De markies, ziende, dat het ontbijt smaakte aan den vreemdeling, schonk hem nog een glas Mala gawijn in en vroeg boe hij dien vond. „O, fijn, zei de onbekende, „heerlijk, maar er is betere dan deze!" De markies vond dit antwoord zeer ongepast en sprak eenigszins boos: „Nu gij gegeten en gedronken hebt, verzeek ik u onmiddellijk mijn huis te verlaten", en hij geleidde hem door een achterdeur op straat, waar de onbekende met een diepe buiging afscheid nam. IV. Een brief en een geschenk. Acht dagen na het gebeurde ontving de markies een mandje met flesschen wijn en den volgenden brief: „Mijnheer de markies. „Ik heb de eer u nogmaals vor uwe gast vrijheid te bedanken, als ook vor het nacht verblijf. U scheent boos te worden toen ik u „zeide dat uwe Malagawijn heerlijk was, „maar dat er betere te vinden was. Ik neem „de vrijheid u eenige flesschen Malagawijn „te zenden, dien gij beter zult vinden dan de „uwe, evenals ik het vind. „Hiermede verblijf ik, mijnheer de mar kies, Uw onderdanige dienaar CARTOUCHE." Eenigen tijd hierna werd de bandiet, Car touche genaamd, gevangen genomen en door de rechtbank van Parijs veroordeeld om le vend gevierendeeld te worden. De markies nam zich voor om voortaan niet meer zoo gastvrij te zijn, want buiten verwachting was hij er dezen keer goed af gekomen; ook heeft hij nooit het gebeurde aan zijn vader verteld, die hem deze lichtzin nigheid hoogst kwalijk genomen zou hebben, en misschien getracht zon hebben hem uit de rij der advocaten te doen verdwijnen jfcjlgSg Uj KLIMAAT EN VROUWENSCHOONHEID. De klachten over ons klimaat zijn legio en naar veler oordeel valt overmatige vochtig heid al bijzonder weinig in den smaak. Zij gaf zelfs De Genestet zijn bekende bouta de" in de pen en al had die nu meer bepaald het najaar op het oog, ieder weet dat de re genachtige zomers niet minder een kruis zijn voor velen dan de herfst dit was voor onzen evengenoemden dichter. Vooral de dames verafschuwen den regen, die haar uitgaan bederft, haar belet te win kelen en te flaneeren, haar zomeruitstapje doet mislukken, haar belet aan tennisbaan en hockeyveld den daarvoor bestemden tijd te wijden en last not least haar hoed en haar japon met ondergang bedreigt. Een Engolsch geleerde is tot de overtui ging gekomen, dat de dames verkeerd doen den regen te haten. Hij heeft na reizen in al le deelen der wereld ontdekt, dat de schoon heid van de bewoners van een land in hooge mate afhankelijk is van de vochtigheid van het klimaat. En daar schoonheid naar het algemeen be weren een zeer gezochte eigenschap is voor vrouwen en een „mooie" man in sommige oogen zelfs leelijk is, ligt het voor de hand dat de vrouwen alles moeten waardeeren wat haar schoonheid in de hand werkt en dat zy dus ons nat en kliemerig klimaat moeten prijzen en roemen, als het goedkoopste, deug- deUjkste en natuurlijkste schoonbeidsmidde- del. Maar daarom zou dan ook zijn uitge maakt, dat zij den regen niet behooren te schuwen, maar dien zonder vrees voor „ver- weeren", zouden moeten trotseeren. De vrouwen van Ierland, het eeuwig groe ne Erin, staan sedert tijden in den roep de schoonste oogen en de kostelijkste gelaats kleur te hebben; ieder weet dat Ierland een zeer vochtig klimaat heeft. Onze Engelsche geleerde voelt zelfs veel voor den Engelscheu mist en nevel, die de Engelsche „misses" maakt tot wat zij voor hem zijn, bekoorlijke vrouwen. Het Zuiden van Europa met zijn droog kli maat vormt, volgens hem de tegenstelling. Daar zijn wel schoone vrouwen: wie weet niet van de Andalusische schoonen en de vurige oogen der Italiaansche vrouwen; maar die gloed der oogen is van de zon afkomstig; waar echter is do frissehe gelaatstint in die met meer zonneschijn gezegende streken? Die ontbreekt geheel, de tint, is mat en flets en vooral hoe lang duurt de schoonheid van dc dochteren van het Zuiden? Wel zijn er in de warmere, drogere land streken vrouwen, wie men schoonheid niet ontzeggen kan, zelfs munten ze op bepaalden leeftijd uit door lichaamsschoon, maar die bloeitijd duurt korter dan hij de vrouwen uit noordelijker landen, waar de neerslag groo- ter is. En dat geldt, volgens onzen Engelsch- man, niet alleen voor de Europeanen, maar in de zonrijke streken van de tropische zone meent hij 'n sterk sprekend onderscheid te heb ben opgemerkt tusschen de vrouwen uit ver schillende gedeelten van het land, al naar mate het een droog of vochtig klimaat heeft. In de vochtiger streken is de huidskleur teer der en schooner en de vrouw behoudt haar bekoorlijkheid tot op hoogeren leeftijd. Gebrek aan regen en neerslag in 't alge meen, is de vijand van vrouwelijk schoon en het „Meiregen brengt- zegen" is dus niet meer alleen voor den hoer geldend, maar ook voor de vronw in 't algemeen. DE „KONINGSCLUB". Koning Manuel van Portugal is opgeno men in de Londensche Marlborough club, welke men de „Koningsclub" noemt, wijl ko ning Edward haar gesticht had en haar onder zijn bijzondere bescherming nam. Deze stichting was het gevolg van een voor val in het jaar 1866. Eens op een dag zat de toenmalige prins van Wales met eenige be geleiders in de vestibule van de club der White's en onder het gesprek haalde hij een van zijn beroemde sigaren voor den dag en begon te rooken. Een bediende naderde met eone diepe buiging zijn koninklijke hoogheid en verklaarde dat hij hem tot zijn groot leed wezen moest mededeelen, dat de wet van het hnis, het rooken in de vestibule verbood. Daarop verliet de prins van Wales met zijn begeleiders de club en stichtte de Marl- boroughclnb, welke gevestigd was in een be scheiden huis in de onmiddellijke nabijheid van het Marlborough-paleis, waarin de prins woonde. Edward droeg zorg voor alles wat op deze club betrekking bad, zijn voorzorgen strek ten zich uit tot op het dienstpersoneel en 't beheer der club. Ook toen hij koning gewor den was, mochten de leden slechts volgens zijn bijzondere keuze en met zijn toestemming gekozen worden, slechts de élite der Londen sche aristocratie werd opgenomen in de „Ko- uingselnb", die zich hoofdzakelijk reeruteer- de uit leden van het hofgezelschap en de gezantschappen. Koning Edward was, toen hij in Londen resideerde, bijna dagelijks in deze bescheiden, maar gedistingeerde lokalen, waar hij gaarne zijn middagmaal gebruikte en na den terng- keer uit den schouwburg nog een party bil jart speelde of een beetje zat te praten. De tegenwoordige president en patroon van de club is koning George; hij is wel Is waar een niet zoo veelvuldig bezoeker als zijn vader, maar ook hij stelt in do Marlboronghclub 't hoogste belang en heeft er vooral als prins van Wales veel verkeerd. Moet een portret dat niet gelijkt, toeli betaald worden? Deze vTaag heeft de heer HawersTiepen aan enkele weibevoegden gesteld en in zijn blaadje „Memorandum" vertelt by ervan. dat ik nooit moeilijkheden heb onder vonden by de vele opdrachten die door my werden uitgevoerd. Van bijzondere gevallen by anderen is mij niets bekend" schrijft de bekende beeldhouwer Bart van Hove. Maar: „De vraag door u opgeworpen is wel eens in miin omgeving voorgekomen doch In der minne geschikt. Dat kan dus alleen dienen tot bewijs dat ze wel eens en ook hier te lande voorkomt, Dat onze wet hierin voorziet, geloof ik niet. Is volgens mij meer een moreele dan wel een finantiëele overeenkomst tusschen twee partijen" aldus de Dordtsche verzamelaar Hidde Nyland. heeft veel grooter beteekenis op foto grafie dan op kunstschildergebied schrijft de heer E. H. Crone, de Amsterdamsche kunstliefhebber". „Mij dnukt de beroeps- fotografen zullen u wel het best kunnen in lichten, wat zij doen als betaling geweigerd wordt. Indien zy er een loopje op weten, om voor niet gelijkende portretten toch beta ling te krijgen, welnu, dan moeten onze kunst schilders het ook maar zoo aanleggen, resp. hun condities in denzelfden geest inrichten." De heer Preyer, de kunsthandelaar in Den Haag, geeft een practische en zeer heldere oplossing aan de hand. „Volgens mijne meening aldns de heer Proyer zouden zich slechts twee gevallen kunnen voordoen hij een opdracht tot het maken van een portret, lo. De lastgever draagt dit op aan een artist, wien hij voldoen de vertrouwen schenkt en k daardoor gebon den het portret te aanvaarden en de overeen gekomen som te betalen, zoodra de artist zijn werk voltooid verklaart. 2o. De lastgever maakt met den artist een overeenkomst, waar by hy voor zich de vrijheid bedingt het werk te weigeren bij onvoldoende gelijkenis. In 't eerste geval heeft de artist te beslissen of zijn werk al of niet gelijkt en in het tweede ge val de lastgever, maar in geen geval derden, tenzij bij de opdracht daaromtrent een over eenkomst wordt getroffen. Willem Maris, nauwgezet als hy immer was, liet antwoorden: „een portret, dat niet gelijkt, moet ook niet betaald worden". En in een post serïptum: „Willem Maris Jbz. is op het oogenblik hier, en zegt dat hy ook vindt, dat een portret dat niet gelykt wel degelijk niet betaald mag worden." De schilder Haverman, zelf portretschilder, schrijft: „Wat n blijkbaar in deze eigenaar dige aangelegenheid zoo belangwekkend voor komt, heeft voor my inderdaad geen heteeke nis. Aan de weinige gevallen van dien aard, waaraan min of meer bekendheid werd gege ven, waren steeds kunstenaars betrokken, althans voor 't meerendeel, die voor de open bare reelame niet onverschillig waren. My persoonlijk is zulk een netelig geval, in era- stig-juridischen zin, geenszins ervaren; bo vendien is mijne meening, dat de besteller van een of andere afbeelding deze afbeel ding, onder welke omstandigheden ook, heeft te aanvaarden. Men mag onderstellen, dat men zich wendt tot een kunstenaar, wiens ar beid men natuurlijk hoog of in zekere mate waardeert en derhalve geloof dient te heb ben in het resultaat der bestelling, enz. enz. Flor Arntzenius, ook knap portieitensehil- der, meent, „een niet gelijkend portret meet volgens my niet betaald worden. Maar wie maakt dit uit, of het lijkt of niet?" Hij wil dit aan den wijden kring van het massa-pu bliek overlaten en haalt aan het voorbeeld van den man, die het door hem geweigerde portret in een uitstalkast zag staan met het onderschrift: „deze man is een ezel"; 't pu bliek, oordeelende, lachte hem uit. Dus je hebt een Kunstarm ge- Jai man, maar 't was een erg NIEUjWj. Overal, waar iets voorvalt, ontmoet je dien verdachten kerel.... Ik wilde we) eens weten, waarvan hij eigenlijk leeft. (Wel dat is gauw gezegd. Van ge Vrek aan bewijs...»* .VOORZORG, M a; n. kocht? V r ouw. koopje, en Man. Goede hemel! Hoe kwam ja daartoe? Er is toch niemand, die dat diöp gebruiken kan. Vrouw. Jai, lieve, maar je reist zes- veel en je weet nooit, wat er gebeuren kan* UIT EEN ROMAN. De baron liet zich met niets in, zijn toorfl den vrijen loop en ter. kalmeering een i ksêS wijn komen. DIERENVRIENDEN, De nieuwe meid geeft de poes de restjes Mevrouw, een dierenvriend in, is geroerd. Dat vind ik aardig, Jaantje, dat jc do i kat vanzelf ook wat geeft Nietwaar, mevrouw. Een dienstmeisje jmoet goed zijn voor de kat. Dat bespaart haar het halve werk bij het vaatwaeeche», GEVAT. Bij een diner werd een officier geplaatst met zijn rug naar de kachel. Hij hield dc hitte eenigen tijd uit, maar ten slotte yerd 't hem te erg en vroeg hij een vuurscherm voor de kachel te plaatsen. Een Hollandsch krijgsman moet altijd voor het vuur stand houden, meende de gast-, heer. Maar niet met het vuur in den rug? meneer was het gevat antwoord. IN DEN SCHOENENfWINKEK. Dame. Vindt u niet, dat de eene voef grooter is dan de andere (Winkelier. Integendeel I Ik vind, dat de eene kleiner is. WINDSTILTE. Heer (tot de dienstbode). Hoor eens, Elsje, zoo'n rustige woning heb ik nog nimmer gehad. Ik geloof, dat uwe meesteres en haar echtge noot als engelen met elkander omgaan, want zoolang ik hier woon, heb ik hunne stem nog niet gehoord. Dienstbode: Wacht maar, mijnheer, ze zijn nu reeds veertien dagen boos op elkaar, maar straks als zij weer goed worden, dan komt dè de beer los. oer* van netten Ivo, n van beGei Vorige lilK'l rizaertand, 8 pCt. Cert. Reder!, Werk (Schuld »/a pOt. Cert. Bulgarije. 6 pCt. Tab&ksleening 6 Zegelieemug DuitschkincL 8 pCt, iijjksleening Hn Pruis sen, Consols Hongarije. 4 pCt. Goudloening 4 übüg. Kronenrente Oostenrijk. 5 pCt. April—Octoberrente 4 Jan,Juiirente 4 MeiRovemberrente Portugal. 4Vj pGt Tabaksmonopolie 8 ObL le Serie 8 ObL. 8e Serie 5 pCt. Geldleening 1908 Bus tand. pGt. Goudloening 1884 4Vs n Iwangor. Dombrowo #V'« Rusland 1909 Groote Russ, sp. 1898 t, Ricotai Sp. - Rusland 1880 Zuid- West Rusland Hope Rusland 1894 6e Km. Rusland Binnenh 87 71% 98i%, 83% 92i/4 BCk Orel Vitebsk, 97% 93% 931/4 95 65% 64/4 98 96%, 961/4 958/4 83 bi, 93%. 881%, 88%, 88% 88V 1 941/4 I89«%u 87 72 72% 951/ 88% 93% 897n 83% 88'%, 917iS /b», pUl. .iKüscaue. opour 'lurhijc. 4 pCt. Gennif. Turken 4 p Bagdad spoor 1910 China. 4% pOt. Goudleening 1898 Japan. 6 pCt. Imperial Loaa 4% Obl. le Serie 4% ObL 2e Serie Cuba. 6 pCt. Goudleening 1904. Mexico. pCt. Binnenland Goudleening in p.St. Brazilië. pCt. funding Loan Brazilië 1889 Bahia in p.St. Paxa 1907 Rio de Janeiro, (fed. Dist.) Sao Paulo 1908 Dominica. pOt.' Douane Leening Gemeente Leenmgen. pCt. Amsterd. 1900—1901 Haarlem Stad Rosario Stad Para Hypotheek Banken. pCt. Algemeene H. B.K. Haarlemsohe H.B.K, Rationale H.B.K. 4%pCt^mr>b Wwt jauOLB. 10G S8%6 6318/44 101 98 /g 98 99'/ie 102% 48 100% 102% 89% 98% 98% 991% IOI/4 101%£ 102 100% 66%t 89 97 99 IOOI/4 88% 83"% 98 (02% 1C0%6 IO41/4 981 89%e 98% pOt. Argon t H.3.K. Gedula L- 5 dito Gedula K. 4 - Pandbr. Hong. Hm B.K, 41/ üngar. Landes Üentr. bp. lndnstrieeie onderneming#*' Aand.Mijnb. kundige, werk Aard. Amalgamated Copper American Oar en foundry Am, Hide Leather Anglo Amer. Telegr United. Cigar United States Steel Cuitwur ondernemingen, Aand. Barge Mocrm Guit. My. Vonten!. Hand. Maataoh. Mijnbouw Maatsc,kippijen Pref. Annd, Paieleh Gew. Aand. Bedjang Lebong. Com. Pittsburg Goal Petrolemi. Aand. Koninklijke pctr. kioeara Enim Zuid Perlak Bibi Lybat Bubber. Aand. Amsterd. Rubber Amsterdam-Java Deli-Batavia Rederi, Var>g< 96% 85'/. 92%* 99% (97% 62% 62% '-3% 25, 651/, 76%( lol 189% 123 46% 905 19% 477 224 lbl% 1/ 257 110 97 777 Koers vao fwdeii. 97 92 993/4 62% 53% 2811 1 261% 651/4 77%c 120 158 128 46 V/ [9t>9 20 472 229 132 255 771/, 62 58% 28% 66 77% 154'/, 20% 6 475 187 256 Vorige I fte-ii» tCGGf 'Hide f Aüaiü, Kuofjer Intercontinentale Scheepvamt, Aand. Java, China, Japan Aand. Kon. Paketvaart Stoomv. Nederland Red. Soheepv. Unie 4% pGt. Obl. Marine Prei. Marine Coin. Marine Tabak. 'Aand. Amsterdam Deli id. Sordang Arende burg Bindjeij Soekowono Nieuwe Aaahar. Diversen. Aand. General Trading Restaudbew. Maxwel Pref. Peru Comm. Spoorwgen. Aand. Holiandsche Spoor 78% pCt. idem 100% Aand. Staatspoor. 871% 4 pCt. idem. 100% 4% ObL Underground 98 5 Zuid Ital. Spoor. 67% Aana. Warschau Weeuen 209 4 pCt. idem 10ello Serie 91% 41/ Mosk. Kieuw Wor. 97% 4% Wladikawkas 991/ Gomroon Xopeka. 106% 4 pOt. Alg. Hyp. Topeka 981%, i Oonv. Bd, idem 106 94% 161 149% "658/4 161/4 57s 740 65% 770 112%, 210 727, 129% 62% 89% W%6 78 Va 88 100% 67/4 211% 985/4 107 744 115 212 129% 621/2 89% 10%., 212% Common Denver Common itrie. 4 pCu general Erie. Common Kansas C. South. Pref. Kansas 0. South 8 pCt. Obi. idem. Common Missouri K.T, 4 pCt. le hyp. idem. 4% pCt, Nat. Railw of Mexioo Common New-York Ontario Common Norfolk Common Rock Island Common South Pacific 4 pCt. Convert idem 4 le Ret. Hyp. idem. Com. Southern Railw Common Union Pacific 4 pCt. goud ObL idem. 4 Convert Obl. idem. Common Wabash bh. Wabash Pittsburgh 2e Hyp. Loten. pOt. Amsterdam 1874. Witte Kruis. 2% pCt, Antwerpen 1887. Congo. 4 pCt. Tbeise Reg, Stad Madrid. Turkije 1870 Prolongatie i 81% 28 281-4 74% 88% 33% 66 %6 667/4 781/, 78'/.; 32% 320 97i%, 97%, 101% 41 40% 103 '04/4 297* 29% (14%, 97'/. 977: 94'/, 94% 25% 26 178% 174 100 4 100 10874 16% 7i% 103% 86 95 42.10 160 160 671/4 62 %6 8 32% 28ï% 38% 66 82% 291/2 267u 177,6 7% 83/, Pruisische franscbe Belgische Engelsche 59,— f 47,75 f 47,65 12,07° l 59,25 f 48,— 1 47,90 12,173

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 7