ALLERLEI. A.3VCSTEïRDjAJVESCI3 HAAR BEURT. Het Fransche vreemden-legioen. Anecdoten. 8* u I U. I DINSDAG 14 MAART 1911. No. 7489. BIJLAGE VAN DE NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT :o: Opgave van F. Th. EVERARD. hoteering van MAANDAG 13 MAART ïooy, iooy4 471 VOOR DE HUISKAMER. Grauw hing de morgen over de stad. Door de straten trad de lantaarnopsteker en doof de de laatste lantaarns, die als met blinde oogen de lucht in staarden. Langzamerhand werd het helderder, een bleek-gouden schijnsel trok langs de wolkeu en een frissche wind ruischte door de blade ren der bomen. Melkboeren ratelden met hun karren over bet plaveisel, bakkersknechten liepen trap op trap af; kleine krantenjongens snelden vlug als wezels van huis tot huis. Ook in de hui zen begon het te leven. Nog half dommelende dienstmeisjes openden de vensters en maak ten in de keuken het vuur aan, kookten de melk, zetten koffie en plaatsten ^het versche brood op de ontbijttafel. In de kleine woning met slechts twee ver trekken van den heer Theodoor Eiehl was geen dienstmeisje dat 's morgens vroeg de kamers in orde maakte, in de keukeu vuur aanmaakte en kofie zette. Theodoor Riehl liep zelf bedrijvig rond in een kamerjapon, die eens betere dagen ge zien had, want de versleten voering was van bruine zijde en een dik gedraaid zijden koord hield de japon om de heupen bijeen. Hij stak het kleine spiritusstel op, zette een ketel met water daarop, nam broodjes uit den trommel en ging toen weer naar de kamer terug, zette zich aan tafel, waarop een stapel blauwe han delscouverten lag en beschreef met zijn mooi flink schrift het eene couvert na het andere vol met adressen. Reeds twee uur lang had hij zoo geschreven, terwijl de nog dommelen de grootstad zich slechts langzaam de oogen uitwreef en begon te ontwaken. Toen het wa ter kookte, maakte hij slappe thee en sopie er een broodje in, een ander broodje wikkelde hij in een papier en stak het in zijn zwarten jas, die hij onderwijl voor zijn slaaprok had verwisseld. Toen sloot hij zorgvuldig de mei adressen beschreven couverten in een schuil- la en opende zacht een weinig de deur, die naar de kamer van zijn dochter voerde. „Vadertje, ga je al weg?" klonk een zachte stem uit het duister der kamer. Een blond meisjeskopje hief zich een weinig van het kussen op, twee bruine oogen trachtten iets te zien in het half-donker en de gestalte aan de deur te herkennen. „Ja, mijn kind, ik ga," antwoordde Theo door Riehl, „slaap maar rustig verder, mijn kleine Olly, het is nog heel vroeg." „Arm, arm, vadertje! Je zult het gauw be ter hebben, arm vadertje! Misschien krijg ik vandaag wel al definitief bericht of ik aan het conservatorium benoemd ben. Dan be hoeft u niet meer door den kouden morgen naar dat afschuwelijke bureau, dan hebben wij weer goede dagen!" De oude man op den drempel lachte even, lachte mee, treurig en lijdend. „We willen het hopen, kind, we willen het hopen. Slaap maar rustig door. Tot ziens." Hij sloot de deur, nam in den gang zijn hoed van den kapstok en ging de trap af. Hij liep door de straten, het magere hoofd een weinig in de schouders gedoken en keek van tijd tot tijd angstig oin zich heen, als vreesde hij, dat hem iemand op zijn weg volgen zou. Voor een groot, van een koepelvormig dak voorzien gebouw bleef hij staan, liep toen het portaal door, klom een smalle, donkere trap op en ging in een klein kamertje, waarin reeds een dozijn oudere en jongere mannen verzameld waren en wachtte. Tusschen deze menschen bleef hij wachtend staan, boog het hoofd vol berusting nog dieper, als wachtte hij gedul dig op 'n hard lot, waaraan hij niet zou kun nen ontkomen. Onderwijl had Olga Riehl nog twee uur van een verkwikkenden slaap genoten. Hare lip pen lachten zacht in den droom, zoodat haar teer gezichtje op dal van een kind geleek, dat in zijn droom al de zoo lang gewenschte heer lijkheden onder den Kerstboom ziet liggen. Toen sloeg ze de oogen op, keek het kamer tje rond en kwam langzaam tot de werkelijk heid terug. Ze kleedde zich vlug aan en wil de uitgaan. In de gang lag een brief, dien de besteller onder de deur had geschoven, toen hij op zijn herhaald bellen geen gehoor had gekregen. Ze scheurde den omslag driftig open en las den brief, terwijl haar trekken van vreugde verhelderden. De directeur van het conservatorium schreef haar, dat het be stuur in hare sollicitatie aanleiding had ge vonden eene persoonlijke kennismaking te wenschen, waarvoor ze zich moest aanmelden. Dat was een goede tijding, dat was reeds bijna 'n benoeming. Nu zou alles weer licht worden. Zij zou 't niet langer dulden, dat die goede oude papa nog langer in den vroe gen ochtend naar zijn bureau moest gaan, waarvan zij niet eens wist, waar het was. Ze zag wel, hoe oud en afgeleefd papa was ge worden in dit laatste droeve jaar, waarin de kleine rest van hun vermogen was opge teerd. Hij zou den zwaren dienst er aan kun nen geven en misschien wel voor zijn gezond heid een paar weken naar buiten kunnen gaan en zij zelf ook weer eens kunnen op zien, naar allerlei kleinigheden, die ze zich gaarne ontzegd had, maar waarvoor ze geen jong meisje moest zijn om er nu toch niet even met verlangen aan terug te denken. En werkelijk hare hoop en verwachtingen werden niet teleurgesteld. Men had haar werkelijk aangenomen op een zeer goed aan- vangsalaris! O, het vele geld, dat vroeger haar vader en moeder voor haar hadden uit gegeven, om haar muzikaal talent door de beste kunstenaars te laten ontwikkelen, was niet verloren gegaan. Nu zou het rijkelijk rente opbrengen en hen uit den nood helpen. Olga Riehl liep in haar donkerblauw man- telcostuum en met haar grooten eenvoudigen witten stroohoed met den zwarten sluier, vroolijk naar huis. Velen zagen lachend het vroolijke aardige meisje na en verheugden zich over de schit terende bruine oogen en het blonde haar, dat krullend van onder den hoedenrand te voor schijn kwam. Maar eerst wilde zij haar vader het blijde nieuws inededeelen. Hij wilde wel is waar in den laatsten tijd niet hebben dat zij hem op het kantoor bezocht, of hem daar telefoneer de, dat was niet naar het verlangen der pa troons, zeide hij, omdat het een verkeerden indruk maakte, maar thans was het toch wel iets heel bijzonders. Zij zou het er nu maar op wagen. „Mag ik vader, den heer Riehl, even spre ken?" vroeg ze aan den jongsten bediende bij het loket. Deze zag haar verwonderd aan. „Mijnheer Eiehl? Die is er niet!" „O, dan wacht ik wel even tot hij terug komt." „Dat gaat niet!" „Waarom niet? Is hij ziek naar huis?" „Neen, juffrouw, mijnheer Riehl is al een paar weken, sedert den eersten, niet meer hier werkzaam." Ze was even geheel versuft, dankte, liep werktuigelijk naar huis, dan drong de wer kelijkheid eindelijk tot haar door. Hoe be greep ze nu alles veel beter waarop ze vroe ger niet had gelet. Daarom dus die verlegen uitvluchten als ze vaak vroeg wat hem scheelde. Daarom was hij 's avonds zoo moe de als hij thuis kwam naar het heette van 't kantoor, maar in werkelijkheid van zijn rond trekken om een betrekking. De oude man was te oud, ontslagen, men kon het met jongere en goedkoopere krachten af. Wie zou ook den ouden man nog in dienst nemen? Ze zag hem in gedachten van de eene zaak -naar de an dere loopen, bescheiden wachtend in de ves tibules, overal afgewezen. Zo ijlde naar huis, Dat ze er maar was! En was het maar reeds donker. Dan zou ze weer op de trap de lieve stappen hooren van haar ouden vader. Dan zou ze de deur openen eu het lieve grijze hoofd omhelzen met haar bei de armen en ze zou fluisteren: „Dank voor uw groote, groote liefde! Maar nu is het mijn beurt. Zet u thans rustig neder en laat mij onze boot met vaste hand sturen door de gol ven der levenszee! Het is nu mijn beurt!" Het vooral in den laatsten tijd zoveel be sproken en bekende Fransche vreemdenlegi oen. zoo verhaalt generaal Zurlinden, is op gericht ouder de regeering van Lodewijk Phi lippe, bij de wet van 9 Maart 1831, die bepaal de, dat het gebruikt moest worden buiten de grenzen van het Koninkrijk. Het eerst bewees het legioen, dat toen reeds bestond uit verschillende nationaliteiten, uit stekende diensten in de nieuwe kolonie Alge- rië. In 1835 namen de beide bataljons van het legioen, het Poolsche en het Italiaansclie, deel aan de pijnlijke expeditie van Macta, waarbij de kolonne van generaal Trézel, door Abd-el-Kader verrast, 1000 van de 2500 man verloor. Intusschen was in Spanje een strijd uitge broken, waar de Carlisten, de aanhangers van Don Carlos, de kroon van Spanje, opeischten krachtens de Salische wet. Frankrijk wensch- te de constitutióneelen te steunen, doch vrees de de moeilijkheden, aan het binnentrekken van een Fransch leger in Spanje verbonden. Daarom werd bü conventie, den 28en Juni 1835 te Tarragona geteekend, het Fransche vreemdenlegioen aan Spanje afgestaan. Het legioen ontscheepte in Augustus 1835 te Tar ragona ea stond onder de leiding van kolonel Bernelle, die spoedig tot generaal werd be noemd, en overal werd gevolgd door zijne vrouw, die volgens de bij Layanzelle versche nen „Histoire" van Paul Azan, een belang rijke rol in het legioen heeft gespeeld, zoo wel in de militaire als in de andere gelegen heden. Luitenant-kolonel Conrad was het legioen naar Spanje gevolgd en was de ware held dezer troep, de door zijne soldaten verafgood de aanvoerder. Hij werd te Huesca gedood. Het legioen streed immer met een ongekende dapperheid, doch na vele verliezen werd het in 1839 ontbonden, in Spanje bij beide partijen een gunstigen indruk achterlatende. Zoo schrijft een der Carlistische hoofdoffi cieren in zijne „Campagnes et Avontures dïun Volontaire Eoyaliste". Hun kolonel Bernelle was een der fermste soldaten, die ik ontmoet heb. Ver scheidene malen zelfs zag ik zijne jonge vrouw te midden van het vuur aan zijn zijde. „Wij hadden dappere vijanden. Ik heb hun eskadrons lanciers onze soldaten zien ach tervolgen tot op de rotsen, en als de paarden niet verder konden, sprongen zij uit het zadel en streden met de lans in de hand, zonder hoop om te overwinnen, maar tot den dood Den 16en December 1835 beval Lodewijk Philippe de oprichting van een nieuw legioen in Algiers, om dat, hetwelk aan Spanje was afgestaan, te vervangen. Bijzonder hebben van zich doen spreken de generaals Bedeau, Mellinet, Canrobert, Bazaine, Saint-Arnaud, Saussier, Duchesne en de Négrier, welke laatste, hoewel hij een strenge discipline in voerde, lang onder de legioennairs legenda risch is ge bleven en in hunne gezangen als de beminde en geachte chef bleef voortleven. Het vreemdenlegioen onderscheidde zich in de meeste expedities in Algiers: te Djid- jelli, Miliana, in Zuid-Oran, in de provincie Constantine, te Zanteka; vervolgens in Mexi co, onder bevel van Jeanningros; in Tonkin, op Madagaskar, in Marokko Het is een aparte troep, die kapitein Azan in zijn „Histoire" goed geschetst heeft. „In het monotone en rustige garnizoens leven wordt de legioennair spoedig door me lancholie overvallen en laat zich soms tot ondeugd en indiscipline verleidenOp 't slagveld daarentegen is hij altijd een flink, gedisciplineerd, dapper soldaat, in staat tot alle pogingen en tot alle opofferingen." Om de verdiensten van het legioen te waar- deeren, besluit de generaal, moet men zich de woorden van Napoleon herinneren: „Si vous voulez savoir le régiment qui a le mieux fait dans la bataille, demandez quel est celui qui a perdu le plus de monde." In dat opzicht neemt het vreemdenlegioen een der eerste plaatsen, misschien de eerste, in onder de Fransche legerkorpsen. Voegen wij aan het bovenstaande nog toe een uittreksel uit een schets van het vreem den-legioen door Gaston Jollivet. De legioennair is, om zoo te zeggen, een wanhopige, op het oogenblik, dat hij zich verbindt heeft hij niets meer, noch familie, nocb vaderland. Zijn verleden is misschien duister; misschien, want niemand weet iets zekers daaromtrent. Hij blijft zoo hij wil, een onbekende voor het recruteeringbureau, waar hij zich laat inschrijven, en waar hij als de zijne den naam opgeeft, dien hij wil. De ka pitein, met den dienst belast, heeft den plicht niet nieuwsgierig te zijn. Hij vraagt niets aan den man, die bij hem komt, zelfs niet den leeftijd. De reglementair vastgestelde grens van 40 jaren blijft dikwijls illusoir. Waar komen zij vandaan, de legioennairs? Van overal. Zeer weinigen uit Engeland, ee- nigen uit Italië, de meesten uit den Elzas, Duitscliland en Duitsch-Zwitserland, uit al le landen, waar men, volgens een typische soldaten-uitdrukking, onder het spreken stroo kauwt. De Elzassers zijn het best gediscipli neerd, want zij treden in het legioen uit pa triottisme, om een verafschuwden militairen dienst te ontvluchten. Men kan echter niet zeggen wie de dappersten zijn. Allen zijn het. Hun leven kan hun zoo weinig schelen! Het treden in het legioen Is voor hen als de eerste halteplaats op den weg naar den dood. Het gevecht is daarop een tweede. Tot welke klassen der maatschappij belmo ren zij? Tot bijna alle. Namen zij hunne ware namen aan, men kreeg een heele maatschap pij op kleine schaal, ingeniers, dokters, rechtersOnder kolonel de Villebois-Ma- rieul dienden een gewezen* commissaris van politie, een nihilist, een professor in de Oos- tersche litteratuur, en een zeer zonderling personage, die achtereenvolgens uitvinder van ontploffingsstoffen, explorateur, Senega- leesche spalii en neger-koning was! Eens ont moette een internationale politieman een eenvoudig soldaat in de straten van Sidi-bel- Abbès. Hij verschrok en groette tot op den grond. De soldaat kleurde, omdat hij herkend was, en legde den vinger op den mond. En den politieman hoorde men mompelen: Par- don. Hoogheid! Welke zijn de oorzaken, die hen naar het legioen voert? Dikwijls de liefde, nog meer dere malen 't spel. Ook zijn er 'n aatal Fran sche officieren, die om de een of andere reden ontslag moesten nemen, wanhopigen, wlen echter ook hier een wreed lot wacht, want elk oogenblik ontmoeten zij oude kameraden en aan de breedte der galons, die hun uniform versieren, meten zij, weder gemeen soldaat geworden, de diepte van hun val. Vraag niet aan deze cosmopoliten de Franschen uitgezonderd, wel te verstaan patriotten te zijn als een zoon van Beauce of Bourgogne. Een kind van Brandenburg of Pommeren zal zich niet voor het hoofd laten schieten uit enkel liefde voor de driekleur, die zich nu voor hem ontplooit. Voor den le gioennair echter is het vaderland belichaamd in het legioen. Hij leeft, maar bovenal hij sterft daarvoor. Bij die liefde voor 't legioen mengt zich ook een toegenegen eerbied voor den chef, van den kolonel tot den onderluite nant, wanneer deze zich bemind hebben weten te maken. Een originaliteit van het korps is, dat geen der legioennairen prijs stelt op bevordering. Eenige jaren geleden, het was in Tonkin, werd een zekeren Walter, die zich bijzonder onderscheiden had, tot sergeant-majoor be vorderd en toen men hem later ^elfs den rang van onder-luitenant wilde geven, smeekte hij, dat dit niet zou geschieden, omdat hij dan zijn waren naam zou moeten noemen. Hij bleef sergeant-majoor tot den dag waarop liij stierf en bewaarde alzoo zijn pseu doniem. Ziehier in eenige trekken het karakter van dit leger van avonturiers, van mannen, die als het ware den dood zoeken, geteekend. D;E DAGBLADEN. EN DE VORSTEN. Onlangs werd aangekondigd, dat keizer [Wilhelm een groot dagblad ging stichten, waarvan hij als hoofdredacteur zou optre den. Onnoodig er b!ij te voegen, dat het nieuws is tegengesprokeneen souverein kan zich nu eenmaal niet in persoon bloot stellen aan de scherpe aanvallen der pole miek. Het. ging nog voor de koningin om te schrijven in kranten, toen deze slechts verschenen met hun bevoorrechting1 en voor hun genoegen. Bij deze gelegenheid herinnert het G i o r n a 1 o d' 11 a. 1 i a er aan, dat L'odewijk XIV een onzer collega's was. De Zonnekoning zou de gril gehad heb ben in zijn particuliere drukkerij zelf een blad te schrijven en saam te stellen, dat hij onder de hovelingen liet verspreiden. Fre- derik De Groote had niet de gewoonte arti kelen te schrijvenevenwel dragen verschei-, dene manuscripten, die door zijn handen zijn gegaan, vóór ze in de bladen verschenen, nog zijn vis(a en zijn op- en aanmerkingen., In onze dagen ziet. men de koningin van Ru- menië, Carmen Sylva, medewerken aan de kranten, hetzij dat zij er gedichten in plaatst, hetzij dat zij ze artikelen zendt ten gunste van haar liefdadigheidswerken. [Wijlen de koning van Zweden, Oscar II, die gaarne schreef, liet nooit een gelegenheid voorbij gaan om van zijn achting en genegenheid voor de pers blijk te geven. Keizer [Wilhelm II hecht een groote waarde aan de meening der kranten. Hij heeft secretarissen, die ze allemaal voor hem moeten lezen. Duitsche zoowel als vreemde en die van al de be langwekkende artikelen een uittreksel moe ten geven in telegramstijl. En dat is geen sinecure, want de keizer toont zich heel on tevreden, zoodra hij gewaar wordt dat ook maar het, minste of geringste is vergeten. De koning van Rumenië leest veel vreemde kranten. De koning van Servië, Peter I, leest in het geheel slechts twee bladen, zijn officieele krant en een blad uit Gene ve waarop hij zich abonneerde, toen hij als balling in die stad rondzwierf. DAT VIEL NIET MEE. Vader: „En a!s ik weiger, u mijn dochter te geven, wat denkt gij dan te doen?" Vrijer: „Ik waarschuw u, dat wij op dal geval voorbereid zijn. Op het oogenblik wacht mijn lieve Aurelia mij aan het station, bereid t,ot de vlucht. Als u neen zegt, gaan w j heiden heen en komen niet terug. V,ader: „Nooit Vrijer: „Nooit, dat zweer ik u Vader: „Nu. dan zeg ik neen!'' DOKTERS-GEHEIMEN Papa, medicus, gaat op reis. Zoon, me dicus, pas aan de Academie afgestudeerd, zal de practijk waarnemen. Pa komt terug. Zoon zal verslag doen. Hij gaat de zieken na en komt eindelijk aan een rijke, oude juffrouw, die hij van haar chronische indigestie heeft afgeholpen. „Mooi gedaan, jongen, .ik hen trotsch op je", zegt pa.. „Maar weet je wel, dat jij van die indigestie aan de academie gestudeerd hebt?" KALM. Een man, die op een pleizierreisje va. kreeg 't volgende telegram van zijn vrouw „Ons huis geheel afgebrand. Kinderen en ik ongedeerd. Kom dadelijk thuis." Hij dacht even na en schreef toen een briefkaart „Ik hen heel blij, dat jullie er zoo goed af gekomen zijt. [Waarom zou ik thuis komen, nu er geen huis meer is Ga met de kinderen bij mama inwonen en wacht kalm, tot- i terug „ben." IN DE LORUM. Een student, heel erg aangeschoten, tracht met een sigaar zijn huisdeur te openen. Maar meneer, dat gaat immers niet, da's 'n sigaar wat u daar hebt, zei een ge dienstig man. Goeie genade klaagt, de student, dan heb ik m'n sleutel opgerookt! GEVOELIG, H ij. Eindelijk geloof ik, dat ik geluk kig1 heelemaal van mijn rheumatiek at' ben. Zij. O, God, wa,t verschrikkelijk, nu zal ik nooit meer weten, wanneer het weer veranderen zal. tWEDERKEERIGE BELEEFDHEID Ik lieb 't B. verteld, dat hij jou aan eeu giraffe deed denken, omdat hij 't hoofd zoo hoog draagt. En wat zei hij wel Hij zei, da,t jij hem aan een ezel deed denken. [Waarom Omdat je er een bent, zei hij. V orme ivoors vauüeüeii I Vorigt Koers v an Hod en ^oer> ioers U u. Vonge Koers y au oeden. I Vor ge Koers van Heden. Vorige Kofeityea Hede roers. U Koera. U *1. aoers L, JStoerianat 8 pCt. Cert. Nederl. Werk, Schuld 877, «67, 21/;, pOt. Cert. 72 71'/R Bulgarije. 5 püt. Tabaksleening 5 'Aegelleening 97,/a 9617i« 97 7, Duttschlnnti. 3 pCt. Rijksieenmg 887, 37. Pruissen. Consols 927, Hongarije. 98, «O CO i pCt. Goudieening 4 Oblig. Kronenrente 92/u Oostenrijk. 5 pCt. April—Octoberrente 9/7, 93»/, 4 a Jan.—Juiirente 93Vi 4 MeiNovemberrente 93 a Portugal. 41/. pCt labaksmonopolie 943/, 94 6 Gbi. le Serie 057, 667s 8 Ubl. 3e Sene 64»/, 64/, Rwusnte. 5 pCt. Geldieening 1908 93 R LSianu.. a pOt. Goudieening 1884 966/1, 96 V, 43 iwaugor.Dombrowo 95l6/i 4 Busland 1909 95'/, 95»/, 4 Groote Buss, sp, 1898 b8c, *7 Is 4 N icc- ai bp. 98»/! 93'/. 4 KuaUnd 1880 «8 "/u 387, Zuul West c8l7v 4 Kusund Hope 83» 38'/,, 4 Bus md 1894 6e Em. 887. 88 4 hu-* and Binnenl. 94» 987, 4 pCt. 1 Vitebs 69'716 871/, 727, 65>/4 64»/, 933/4 889/1( 8 pOt. Transc&uc. Spoor lurktje. 4 püt. Geunif. Turken 4 Bagdad spoor 1910 China. 41/., pGt, Goudieening 1898 Japan. o pOt, Imperial l.oaa 4Vs übi. le Serie 4VÓ Obl. Ze faene Cuba. 5 pUt. Goudieening 1904. Mexico. pOt. Binnenland Goudieening in p.St. Br oei lie. pOt. Funding Loan Brazilië 1889 Bahia in p.St. Para 1907 Rio de Janeiro, (Fed. Dist.) 5 Sao Pauio 1908 Dominica. 5 pOt. Douane Leening Oemeente Leeningen. 4 pOt. Amsterd. 1900—1901 4 Haeriom 4 Sta sario 5 Star. ara Hypotheek Banken. 4 pCt. Algemeene H. B. K. 4 Haarlemsohe H.B.K. 4 Nationale H.B.K. 4Va pCt. 97 99 North West pac.HJJjlOO.7^ 753/, 885/, 887, 98 99U/V 98»/, 102B/1C 47Vt6 iooyl6 B»7t 897, Ö8i5/1( 98'/ie 987, 16115/n 1017, 1017/, ïooy, 667, 843/a 99»/, 987, 47 10474 101u/lc 64»/8 987, 4 püt. Argent H.B.K. Ceduia L. dito Ceduia E. Pandbr. Hong. Hyp. BK. 47 Ungar. Land es Oentr. 8p. lndustrieete ondernemingen Aand.Mijnb. kundige, werk Aard. Amalgamated Copper American Car en Foundry Am. Hide Leather Anglo Amer. Telegr: n United. Cigar United States Steel Cultuur ondernemingen, Aand. Barge Moorm Cult. Mij. Voistenl. Hand. Maatsch. Mijnbouw Maatschappijen Pret. Aand. Paleleh Gew. Aand. Bedjang Lebong. Com. Pittsburg Coal Petroleum. Aand. Koninklijke petr. Moeara Enim Zuid Perlak Bibi By bat Rubber. Aand. Amsterd. Bubber Ams terdam-J aya Deli-Batavia 96/, 947, 923/1, 997, 1977s 62i»/ie 5874 289/ie 27 667, 778 '8 128 156 1907., 1207, 447, 905 20 2281/2 131 17 2527, 105 96»/, 947, 627t 587, 1233/, 1557. 190 1197, 43 905 20 468 92672 134 254 627/i6 537 277, 651 777, 155»/, 1203/, 171 Aand. Serbadjadi Bubber intercontinentale Scheepvaart. Aand. Java, China, Japan Aand. Eon. Paketvaart Stoomv. Nederland Ned. Scheepv. Unie 47, pCt. Obl. Marine Pref. Marine Com. Marine Tabak. Aand. Amsterdam Deli n id. Serdang Arendsburg Bindjejj Soekowono Nieuwe Asahan Diversen. Aand. General Trading Restandbew. Maxwel Pref. Peru Comm. B Spoorwegen. Aand. Hollandsche Spoor 4 pCt. idem Aand. Staatspoor. 4 pCt. idem. 49/, a Obi. Underground 3 Zuidital. Spoor. Aand. Warschau Weenen 4 pCt. idem 10elie Serie 47. n Mosk. Kieuw Wor. 47, Wladikawkas, Common Topeka. 4 pOt. Alg. Hyp, Topeka 4 Conv^ Bd. idem 187 327, 827; 943/, 947/, 1611/, 1557, If 5 119-/, 1497, 65'/. 6b if/8 if/is °3 '16 «7ie 725 720 730 613', 64 760 763 112 112 113 210 74 76 1317s 182 1323/, 627, 627s 62'/, 4OV4 4D/4 11»/, 117. 789/„ 78»/, 1007, 100», 4 88 67'/, 1007, 98 67'»/v 212 91'/, 96 0/1 f 9 J1'/! 107 1067, exd. 983/, 103»/, 1067, Common Denver ólth 317, Common Erie. 28s/, -0 4 pCt. general Erie. 75 Common Kansas C. South. 33»/, Pref. Kansas C. South 66- 3 pCt. Obl. idem. 787 Common Missouri K, T, 823/, pCt. It hyp. idem. 97H/„ - ,7 pCt. Nat. Eaiiw of Mexico I01i/16 Common New-York Ontario 41»,, Common Norfolk 105 Common Bock island Common South Pacific pCt. Convert idem a le Bef. Hyp. idem Uom. Southern Bailw Common Union Pacific 4 pOt. goud Obl. idem. 4 Convert Obl. idem. Common Wabash Sh. Wabash Pittsburgh 2e Hyp. Loten. a pGt. Amsterdam 1874. Witte Kruis. 2V2 pOt, Antwerpen 1887 Congo. 4 pCt. Theiss Keg. fitad Madrid. Turkijë 1870 PBOLONQATIE - KOERS VAN VREEMDE BANKNOIEN. Pruisisciie f fW»i Franscbe f 47,75 t 48.— Belgische f 47,65 1 47,90 Engelse ie I T?,07-> 1 12,17 297, D5/, 97-/, 94»/, 26 A 1733/2 10J 10 17«Vi 7'/» 1077, 851/5 94»/. 42.60 160 677, 527, 831., 667 78»/m 327i 97 101» 417/a 297, 114,', 977-, J4'7,. 257, 173»/i6 100 I087a i77. 87s 85' 1597, 37. 82 28 88», 32»/, 417s 297/i£ £6 17 »/w *■8 '4

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 6