TWEEDE Bt.AD De Koning der Andes. Brieven uit Lisse BUITENLAND. BINNEN LA ND. Drankbestrij ding. f WOEMSUAU IS HAART 1911. XX. Zooals mijn geachte lezers en lezeressen zich zullen herinneren, heb ik mijn laatsten brief gesloten met de hoop uit te spreken, dat ik in een volgende brief zou kunnen spreken van de opgerichte Patroonsvei- eeniging. Dit mag echter nog niet zoo zijn. Och ja, wat zal ik zeggen, men loopt hier niet zoo hard van stapel, klaar toch, toch is er door de patroons, de hloemistcnpatroons, vergaderd. Wie hiertoe het initiatief nam, wie de leiding had, is mij niet bekend. Die bijeenkomst, al is er iets van uitgelekt, draagt toch een geheimzinnig karakter. En ook de correspondent van dit blad scheen er niet veel van te weten te kunnen komen. Vandaar zeker dat bericht over de loonsver- liooging uit officieuze bron, wat hij eem- ge dagen later uit officiëele bron kon bevestigen. Toevallig kwam ik een paar dagen geleden in gesprek met een bloemistarbeider, dezelf de welke mij eenige maanden geleden vertel de, dat zij, de bloemistarbeiders, vast reken den op loonsverliooging in dit voorjaar. Toenmaals baseerde hij zijn veronderstel ling op het Raadsbesluit inzake loonsverlioo ging aan den gemeentewerkman Beijk. „Nou, zegt-ie tegen me, bad ik geen gelijk, toen ik je van het najaar sprak over onze verwach tingen inzake loonsverliooging." Ik zeg ja, maar dit heeft nu toch jullie vereenïgïng „St. Isidorus" niet bewerkt. Nooit vergeet ik dat gezicht dat bij toen trok! Ben jij soms de gochemste tliuis, zei hij tegen me! Ik zeg, hoe bedoel je dat? Hoe ik dat bedoel? Wel natuurlijk, dat de bloemistknechts deze ver betering uitsluitend te dauken hebben aan de actie der vereeniging. Zoo niet direct, dan toch indirect. Weet je wel, zegt-ie, dat we reeds twee jaar achtereen getracht hebben, eenige verhooging te krijgen. Taal noch tee- ken kregen we op de herhaalde verzoeken, behoudens een paar loffelijke uitzonderin gen. En geloof me, hetzelfde verzoek als (te twee laatste jaren zou nu weer aan de pa troons gericht zijn geworden. Ik moest hem eenigszins gelijk geven. Maar omdat hij een goede kerel is, en voor zijn vereeniging door het vuur loopt, maakte ik nog een op merking. Deze verhooging, zeg ik tegen hem, zal dan toch niet als propagandamiddel voor je vereeniging kunnen dienen. De buiten staanders, de ongeorganiseerden, zullen dood eenvoudig zeggen, ziet ge nu wel dat de pa troons zonder nwe actie toch het loon wel ver- hoogen. Ja, zegt hij, zóó zijn die lafaards, de laksche kerels. Maar zij weten wel heter. En al hadden we nn verleden jaar op ons verzoek direct succes gehad, dan zouden er nog heel wat zijn die durfden zeggen, wij krijgen het net zoo goed als jullie, al staan 'we buiten de vereeniging. Maar is dat edel! Dat zijn van die lui, die achter de kachel zitten dutten, of aan de peuzel staan te zwet sen. of wat nog erger is, in de kroeg hun tijd verdrijven met biljart of kaartspel, met al den aankleve daarvan. En toch durven deze laatsten beweren dat het niet lijden kan, dat het niet van hun weekloon kan gemist wor den, contributie voor een vereeniging af te dragen. Is dat geen treurig verschijnsel. En al accepteeern we blijde deze loonsverhooging we vinden toch deze wijze van doen van pa- troonsziide niet de ware. Laten ze gerust doen uitkomen dat ze dit doen op aandringen der vereeniging; laten ze medewerken deze sterker te maken. Zij is ook in hun belang. Wij staan niet op het standpunt van den klas senstrijd, maar houden rekening met heider belangen." Ik had hem nu eenmaal warm ge maakt en was dus verplicht de redeneeringen uit zijn propagandistisch brein aan te hooren. Ik zei ten slotte: „M'n goeie vriend, weet je wel, dat ik zoo af en toe een brief voor de „N. Haarl. Ct." schrijf." „Ben jij dat," zegt- ie. Nou, daar hen ik blij om. Nu heb ik slechts één verzoek, n.l. dat je spoedig weer een brief schrijft en dan alsjeblieft ons heele gesprek er in schrijft." Ik beloofde 't 'm. Eer ik ech ter van dit thema afstap, nog iets wat mij is ter oore gekomen van die patroonsorganisa tie. Zij hebben daar n.l. den wenseh uitgespro ken dat men van arbei derszij de krachtige pogingen in 't werk zal stellen om het opdrij ven der woninghnur tegen te gaan. En hier mee hen ik 't volkomen eens. 't Zou niet voor 't eerst zijn dat de huisjesmelkers er als de kippen hij waren hij eventueele loonsverhoo ging de woninghuur insgelijks met eenige stuivers te verhoogen. Thans moest de wu- ningvereeniging „Volhard ,ig" op goede bee- aen staan en hare vanen ontplooien. Als men Lier van hoogerhand eens medewerking ging 'verleenen, mij dunkt, 't zou vlugger gaan. Ik FEUILLETON^ begrijp trouwens toch niet dat een en ander zoo lang duurt, 't Is nu geloof ik zoowat vier jaar geleden, dat men begon een vereeniging op te richten. Dat ze opgericht is weet ik oox. Het wachten is zeker nog op de Koninklijke goedkeuring der Statuten. Of is deze soms nog niet aangevraagd? Zoo niet, dan dient er spoed gemaakt te worden, anders loopt men gevaar dat enkel de oprichting van een ver eeniging van 't eene geslacht in 't andere loopt. Van spoed maken weet men hier trou wens niet veel. Daar heb je b.v. dat gedeelte tramweg, vanaf de E.-K. Kerk tot aan de le Poellaan, hetwelk zal worden bestraat van gemeentewege. Nog niets van te merken. Toch is er in November j.l. al toe besloten. En sindsdien, vooral in den laatsten tijd is 't er 'n modderpoel geweest. Evenzoo met het plaatsen van een lantaarn aan 't brandspuit- huisje aan den Engel. Ik zag juist in de afge- loopen week, toen ik daar langs kwam, dat dit besluit nog steeds op uitvoering wacht. Meteen zag ik ook dat de straatjeugd bijna het straatje heeft opgebroken, dat er voor ligt. Weinig politietoezicht daar, hè. De jon gens zijn dus meester van het terrein. Wat ik ook op mijn wandeling zag? Een vijftal woonwagens op het in dit blad meer genoem de terrein aan de Staalbrug. Ik vroeg zoo ter loops aan de lui die daar wonen: „Zeker pus komen aanrijden?" „Kun je begrijpen," antwoordden zij, „gisteren al gekomen." Ik stond paf. Immers op den llen Juni van het jaar 1910 is een gemeenteverordening afge kondigd en aangeplakt dat woonwagens enz. niet langer in of onder de gemeente Lisse mogen vertoeven of standplaats nemen clan zes uren. En des Zondags, zoo zeide men mij, staan er geregeld een stuk of drie, vier. Ik informeerde verder of de politie er niet bij tijd en wijle ingreep. Weineen, die weten ons wel te vinden als zij komen om Hondenbelas ting of om een aanslagbiljet te brengen voor Hoofdelijken Omslag, maar ons te vrijwaren van den overlast van die onzindelijke wa genbewoners, geen tijd. Maar dat is toch doodeenvoudig een toestand die niet deugt. Waarom van gemeentewege aan de grenzen der gemeente niet een paar horden geplaatst met het verbod dat woonwagens geen stand plaats mogen nemen. Zoo'n besluit en veror dening dient te worden toegepast. Ook de be langen der huiten wonen den dienen te wor den behartigd. Ook zij zijn gemeentenaren. CRITICUS. - (n&'ar biet ErahscK [Wel zeker, wij hebben té Lima! de beste inlichtingen ontvangen omtrent zijn persoon en zelfs van reizigers, wien hij tot gids had gediend. [Waaraan denk je dan, ïnès Ik weet het niet 1 Ik heb zck> n' raar idee. t Zijt gij werkelijk bevreesd Maar wij zijn talrijk genoeg om n te verdedigen en één in het bijzonder zou zich liever laten dooden dan u eenig leed te zien aandoen, Een spotlachje plooide Inès' lippen. [Waarlijk, MaxenceIk ben verbaasd ?ïver u. [Wees toch niet zoo kitteloorigt, Ines! Je weet wel hoe goed ik het met je meen. Luister eens. Ik wil je vanavond mijn ver langen, mijn eenigen, vurigsten wenseh. open baren 1 Inès, wilt gij mijn vrouwtje, wor den Het meisje (Schrok zoo plotseling op, dat ba,ar rijdier op zijde sprong. -•- Lk, uwe vrouwJe tent gek! kreet met verstikte stem. [Waarom toch? Is het zoo ie verwon deren dat uwe gracielijke schoonheid mij be- £2?rti, dat ik eiken dag meer begin te, haken De ramp te Bologoje. Cher deze ramp schrijft de correspondent der N. Ri Ct. te St.- Petersburg. Er is geen menscb, diq op het oogenblik niet spreekt van de ontzettende ramp, die in, het bioscoop-theater te Bologoje heeft plaats gehad. Het station Bologoje, op een afstand vau on geveer 300 werst van St. Petersburg gelegen, is een vrij aanzien'ijk kruispunt van spoorwegen en heeft een bevolking van 18.000 zielen, groo- tendeels bestaande uit kleinhandelaren en spoor wegbeambten. Twintig jaar geleden, toen het dorpje zich nauwelijks begon te vormen, werd op het terrein van prfns Poetjatira, op een af stand van ongeveer een kilometer van het station', een eenvoudig houten gebouw opgericht, niet hooger dan 3 meter, met één groote zaal en eenige kleine kamertjes. In dit gebouwtje wer den aanvankelijk door reizende tooneelspelers voorstellingen gegeven; daarna werd het gehuurd door de plaatselijke vrijwillige brandweer en se dert den herfst van het vorige jaar was het gepacht door den ondernemer van een kinema tograaf. Deze, gebruik makend van de omstan digheid, dat zijn kinematograaf de eenige ver makelijkheid van het gansche dorpje was, gaf eenige malen per dag een voorstelling, had door loopend een volle zaal en deed op die manier uitstekende zaken. Ten einde te voorkomen, dat de bevolking van Bologoje zich gratis op zijn voorstellingen zou kunnen vergasten, had hij alle uitgangen en vensters gesloten en door planken doen bedekken en slechts een enkelen toegang voor het publiek vrijgelaten, zoo nauw, dat twee menschen met moeite daar elkaar konden voor bijgaan. De zaal werd eenvoudig door petro leumlampen verlicht en op het tooneel werden, zonder de minste voorbehoedmiddelen tegen brandgevaar, de bij de voorstellingen benoodigde ether, benzine, waterstof en zuurstof bewaard. Op den nooidlottigen dag, den laatsten voor de groote vasten, zou eene bijzondere kinidervoor- stelling gehouden worden en de aankondigingen, daarvan hadden een buitengewoon talrijk publiek getrokken. De voorstelling begon om 1 uur en er waren bijna 300 personen in de zaal. Voor het begin van de voorstelling trad de ondernemer voor het publiek en deelde mede, dat er eene naar het oogenblik', waarop het mij zal ge geven zijn, met u vereenigd te worden Als gij wist hoe teeder ik u bemin, Inès! Zij had weder hare geheele koelbloedigheid herwonnen. Met een afwerend gebaar viel zij hem in de rede...... Ik wil er niets meer Van höoren, Maxen- ce. [Wlait gij mij vraagt, is onmogelijk nit te voeren f zeide zij met een krachtige stem. Inès, ik bid ul [Wees toch niet zoo wreed! [Wij zijn niet voor elkander geschapen. Dat weet gij ,even goed als ik, Maxence. Diait, weet ik niet. Integendeel meen ik dat wij zeer gelukkig Zonden zijn tezamen. Nu nog fraaierEn om té beginnen de godsdienstkwestie.....-, Gij zult volstrekt vrij ftójnGij zult. mij' h'ekeeren, Inès Ik gevoel mij niet in staat deze taak op mij te nemen, zeide zdj met sarrende koel heid. Daarbij passen wij nog wel op meer punten niet hij elkaar. Smaak, gewoonten, oordeel over verscheidene dingen, alles ver- schilt. .Maar waarom nog langer hierover geredetwist Het is eene besliste weigering v;an mijn kant, Maxence, en gij zult mij groot genoegen doen met nooit meer °P Git onder werp .terug te komen. 1 V olstrekt niet, ik zal er op terugkomeh, knarste hij in een plotselinge opwelling van woede. Gij moet van gedachten veranderen, Inèsgij moet! Och! ja, het is waar 'Ook, ik wordt, nu rijk, en daiaxdoor een begeerenswaaxdige par- Dé snerpende spot; die in h'a|ar stem lag> botsing tussehen 2 treinen vertoond zou worden Om de illusie te verhoogen, zou er een ont ploffing plaats vinden, waardoor een groot ge druisch veroorzaakt zou worden. Hij verzocht dus de bezoekers niet te schrikken. De vertoo ning begon en. werkelijk hoorde men bijna tege lijker ij l een ontploffing, gevolgd door verward gedruisch. De kinderen, in de meerling, dat dit tot de voorstelling behoorde, juichten en klapten in de handen. Op dit oogeublik had echter een nieuwe, oorverdoovende ontploffing plaats, het geheele tooneel ging in vlammen op en eerst toen begreep men, dat er werkelijk gevaar dreig de. De paniek, die ontstond, laat zich niet be schrijven. Allen stormden naar den uitgang ei verdrongen elkaar daar, zoodat slechts de aller eersten naar buiten kouden komen en, de ove rigen zich vastdrongen. Inmiddels breidden de vlammen zich met verbazende snelheid uit en weldra stond het geheele gebouw in lichtelaaie. Een derde ontploffing vond plaats en "de ge heele ruimte werd gevuld met een verstikkenclen rook. De lampen gingen uit en de kreten der in het gebouw achtergeblevenen verstomden. Het dak stortte in en onmiddellijk verschenen de vlammen met verdubbelde kracht naar buiten. Aan redding der onder het dak begraveaen kon op dat oogenblik niet meer gedacht worden. De eerste, die naar buiten gesneld was, had inmiddels de brandweer gewaarschuwd en was vervolgens met eenige anderen aan het werk ge gaan om de vensters open te breken en daar door de zich in het gehouw bevindende per sonen naar buiten te trekken. Meer dan 30 werden op deze wijze gered. Toen het dak ech ter instortte, moesten alle verdere pogingen opge geven worden. Het hart verstijft bij het lezen der toonee- len van wanhoop en vertwijfeling. Mannen, die hun eb;en leven reeds gered hadden, herinnerden zich vrouw en kind, die in de vlammen achter gebleven waren; zij keerden terug iu het bran dende gebouw en kwamen bij hun vruehtelooze poging tot redden zeiven om. Vrouwen verloren hun verstand en wierpen zich in de vlammen. Bijzonder tragisch is de zelfopoffering van een spoorwegbeambte, die door een der ingeslagen vensters dertig kinderen het leven redde. Toen hij het laatste uit de vlammen trok, hoorde (hij de stem van zijn eigen kind, dat hem toeriep: „Vader, vader, ik heb zoo'n pijn, help me." Hij keerde terug, doch verloor in den versiik- kenden rook het bewustzijn en kwam met zijn kind in de vlammen om. De brand woedde den geheelen nacht door; de brandweer was machteloos in den strijd met de vlammen en moest zich bepalen tot het red den der in de nabijheid gelegen huizenhet ge bouw zelf brandde lot den grond af en de bran dende lijken der verongeluk ien verspreidden een afschuwelijke lucht. Eerst na middernacht kon een aanvang gemaakt worden met het uitgraven der lijken, hetgeen gepaard ging met de meest hartverscheurende tooneelen, en het gejammer van hen, die tussehen de deerlijk verminkte lij ken ouders, broeders, zusters of kinderen hen- kenden. Sommige lijken waren geheel verbrand, zoodat er niet overgebleven was dan een ver koold geraamte, dat bij de minste aanraking in asch viel. Alle lijken en Kalf verbrande li- chaamsdeelen werden naar het spoorweghospi taal gebracht en daar in rijen gelegd. De op gravingen duurden echter niet lang. De stemming der bevolking was zoo wanhopig en de aanblik van al die ellende veroorzaakte zooveel geval- gen waanzin, dat de opgravingen tot den vol genden ochtend moesten worden uitgesteld. Om 2 uur 's nachts begaf zich de volksme nigte naar de kerk en smeekte den geestelijke, een lijkdienst voor de verongelukten te houden. Hij stemde toe en men kan zich denken, welk een indruk deze nachtelijke godsdienstoefening moest maken. Allen lagen geknield en de kerk weergalmde van de jammerkreten der zoo zwaar getroffenen. Zelfs de geredden konden zich niet verheugen over hun behoud, bij1 het zien van zooveel smart. Den volgenden morgen te 7 uur werden de opgravingen hervat en tot s avonds 6 uur voort gezet. In het geheel werden 83 lijken gevonden, waarvan tot dusverre slechts 64 herkend konden worden, daaronder zijn 40 kinderen en 24 vol wassenen. Het totaal der verbranden wordt op 93 geschat, terwijl 45 personen bij dén brand min ot meer ernstig gekwetst werden. In het ongelukkige dorp is wel niet ééne fa milie, die niet door deze ramp in rouw gedom peld is. Voor de Engelsche kroningsplechtigheid. Er worden reeds kolossale prijzen betaald voor kijkplaatsen voor den kroningsoptocht, die 22 Ju ni door Londen's straten zal gaan. Voor een vensier van een winkel in de Pali Mali werd f 9000 betaald. Dit raam zal aan 200 personen i gelegenheid geven, den stoet te zien. Voor een raam, dat aan 30 tot 40 personen gelegenheid geeft, werd f 3500 betaald voor één dag en voor beide dagen f 6000. Enkele plaatsen gel den tussehen f 72 en f 90. Een gebouw van vier verdiepingen is reeds geheel verpacht. De prijzen zijn: le etage, ruimte biedend voor 14 personen f 2500; 2e etage 10 personen 1 1900; :- 3e etage, 10 personen 1 1300 4e etage, 5 per- sonen f 250 De kroni.ng is een dure aardig heid. Op de begrooting voor den burgerlijken dienst is er een 21/4 miilioen gulden voor uit getrokken, en op de oorlogsbegrooting nog een klein miilioen. Ook zal le Londen een reusachtig kinderfeest plaats hebben ter gelegenheid van de kroning van koning George. Niet minder dan honderd- duizend arme Londensche kinderen worden dan ■- door den koning ontliaaid. Het plan is dat dit feest op 30 Juni in Cristal Palace zai plaats hebben en een commissie is door den koning benoemd, om de noodige voorbereidingen te tref fen. De koning volgt hiermede het goede voor beeld van zijn vader, die ter gelegenheid van zijn kroning aan een aantal ouden van dagen eeu feest bereidde. DE „KONINGIN DER NEDERLANDEN". Het nieuwe stoomschip der maatschappij „Nederland", de „Koningin der Nederlanden- wordt heden van de werf der Nederlauüsche Scheepsbouwmaatschappij te Amsteram te water gelaten. Het schip is van hetzelfde type en heeft dezelfde afmetingen als de verleden jaar te water gelaten „Prinses Juliana" en is even als deze bodem bestemd voor den passagiers-, post- en goederendienst op Oost-Indië. De passagiersinrichtingen bieden plaats voor: 101 passagiers le klasse, 74 2e klasse, 34 3e klasse en 140 passagiers 4e klasse, terwijl de totale bemanning en personeel bestaat nit ongeveer 160 man. Op het opperdek bevindt zich eene ruime vestibule en de le klasse eetzaal, die heiden met smaak zijn ingericht. Trappenhuis en rook salon le klasse zijn mede smaakvol In kostbaar materiaal betimmerd. Een en ander werd uitgevoerd door de firma Mutters te Rotterdam, naar teekeningen van den heer C. A. Lion Cachet. Boven de eetzaal ligt het deksalon. Ook de 2e klasse-verblijven in het achter schip zijn sierlijk betimmerd. De 3e klasse is ondergebracht in het achterschip en de 4de klasse, militairen, in het voorschip. Voor de passagiers 1ste klases biedt het groote promenadedek eene flinke wandel- en ontspanningsplaats aan, met aangename zitjes en met een buffet. Ook de overige klas sen schenken ruimschoots gelegenheid om in de open lucht te verblijven. Voor een aangenaam verblijf aan boord Is gezorgd, door het schip te voorzien van alle gemakken, die op een modernen zeestoomer worden vereischt. De dieustverbljjven zijn ge heel afgescheiden van die der passagiers, en alle worden natuurlijk en electriseli geventi leerd en hebben centrale verwarming. De electriciteit wordt opgewekt door 3 turbo- dynamo's, opgesteld in de machinekamer, met eene capaciteit van 800 ampères hij 40 volts spanning. Door het geheele schip zijn koud- en warmwaterleidingen aangebracht, waarop tevens op meerdere plaatsen brand slangen kunnen worden aangesloten. Hospitaal, apotheek, scheersalon, donkere kamer, kinderkamer, enz. zijn mede aanwezig en op moderne wijze ingericht. Alle inrichtin gen, die voor den huishondelijken dienst be stemd zijn, als: kombuizen, bakkerij (geschikt om in 6 uren tijds voor 400 personen brood te bakken), slachterij, bottelarij, waschplaatsen, wasch- en strijkinrichting enz., zijn geheel naar den eisch des tijds ingericht. Op het sloependek staan 10 groote reddings booten, onder welin-quadrant davits, en kun nen tegelijk worden uitgezet. De bootprovisie is ondergebracht in eene op het dek geplaats te bergplaats. Een kapiteinsloep hangt hoven het zonnedek in davits. Schellen, spreekbuizen en telephoon ver hinden de verschillende verblijven, terwijl de toestellen voor de draadlooze telegrapbie de geheele uitrusting voltooien. Studentiana. Wij hebben gisteren, zegt het „Hbld." op straat een zonderlinge ver tooning aanschouwd. Wij hebben gedacht aan een roemloos uit einde van het Karnaval. Wij hebben gedacht aan een reclame "van een hoeden- en kleermaker. Er gloeide iets, er fonkelde iets, er barnde iets in de stad. Het kwam van de richting van het station. Twee heeren wandelden er, gestoken in een kleurrijk kleedingstuk. De menschen keken. Natuurlijk keken zei Wat was dat „Zouden het Engelschen zijn?" „Neen, ze spreken Hollandseh." De stemming luwde dus een weinig. Achter de twee heeren volgden nog twee heeren. Weer twee heeren stappen daar achter. En weer twee heeren volgden. Een slechte oneindigheid zou professor Bolland zeggen van kleurrijke hoofddek sels. De bleeke zon jubelde in vermiljoene con gestie. De stoet bewoog zich naar de Kalverstraat. In de Lunchroom was geen plaats. „Hé. 'n nieuwe mode?" ,,'n Roode hoed; geen roode pet!" Door de straten deinden de kometen; men schen keken, lachten; de dames vooral om dat nu eens niet haar mode, maar de heeren- kleeding bespottelijk werd gemaakt. De straatjeugd was te verstomd om onbe schaamd te zün. Een journalist ijlt ze achterna: „Pardon, heeren, wat stelt n voor?" En de kleurige stoet gaf deze verklaring: ,,'n Studentenclub uit Leiden ter bevorde ring van meer kleur in de heerenkleeding." De stoet bewoog zich door de stad, en slenterde van de eene stedelijke merkwaar digheid naar de andere. Maar in het Panopticum werden ze ge weerd. Was men er hang voor levende con currentie? Een gedeelte van het gezelschap zakte weer af naar den Leidsehen trein. Men overlegde ernstig onder eikaar: „Was de proef geslaagd?"Had het Am- sterdamsche publiek deze Leidsche hetooging wel gewaardeerd?" En hadden de wijsbegeerige studenten wel nieuwe studiestof opgedaan, als: Verhooging van spontane humor van stu denten in massa psychologie; enquête tot verzameling van gegevens, 'n nieuw boek: „De Psychologie der Amsterdammers". Een nuchtere perronconducteur merkte slechts op: „Roode petten: schulden; roode hoeden: hooge schulden. Zoo fonkelde het nieuwe in den nieuwen dag van de nieuwe lente in de nieuwe eeuw eeuw der psychologie. Bier en Cholera. De Dnitsche bierbrouwers hebben een ont dekking gedaan. En zij maken daarvan gemeen goed. Wij kunnen namelijk in den laatsten tijd in de Dnitsche bladen lezen ('t is? een persbe richt van de „Duitsche Brauer Union"), <iat bier zulk een uitnemend voorbehoedmiddel tegen cholera is. En mocht men geneigd zün ongeloovig de schouders op te halen, dan ver slaat men n met de heenwüzing naar de Ham- burgsche cholera-epidemie van 1892. Om volledig te zijn dient vermeld te wor den, dat deze ontdekking enkele jaren gele den ook al eens is gedaan. Zij duikt nu op nieuw op. Er wordt dan op gewezen dat ten tijde der bedoelde epidemie het sterftecijfer ouder de bierbrouwers en hnn personeel lager was dan hij hen die arbeidden in verschillende andere industrieën. En voor de hand ligt dat zü deze gevolg trekking makeu: dat is alleen te danken aan het feit dat men in de brouwerijen veel bier drinkt. En dan geven zü tien raad: wie geen cholera wil krijgen, drinke veel hier! In feiten als hier worden aangehaald, stel len natuurlijk de drankbestrü'ders een byzon- der belang. Die willen, als zü zoo iets hooren vertellen, gaarne het füne van de zaak we ten. En niemand zal er zich over verhazen, dat ze op onderzoek uitgingen ter plaatse waar dit behoorde. Wilt gü weten wat hun ter oore kwam? Dr. Popert, die bericht inwon, ontving van het Hamburgsche Medizinalamt den 6en Fe bruari 1909 uit de ambtelüke gegevens de volgende schriftelijke mededeelingen, die wü hier verkort weergeven. Inderdaad werden er van het gansche brou- werspersoneel in Hamburg gedurende de cho lera-epidemie van 1892 slechts tien personen aangetast, van welke er vier stierven. De meeste choleragevallen kwamen voor onder hen, die rivierwater of ongefiltreerd leidingwater dronken. Nu hadden echter de brouwerüen eigene, meestal artesische put ten, zoodat het personeel daar byna niet met het besmette leidingwater in aanraking kwam. was verwrongen, purper worden. [Welnu! Om dien of welken" 'anderen reden ook...., maar ik wil dat je mijn vrouw Hij hield öp. Een eigenalardig gemoduleerd, langgerekt fluitsignaal, weerklonk door de bergen Eh plotseling' doemden alan alle zij den vanwaar zij kwamen zag men niet een vijftig1 .gemaskerde en vreesehjk gewa pende mannen op,. i Daar hehl je de poppen aan het dansen riep Bille met schorre stem. Nu: eens probee- ren of wij ons g-cwecr weten te ttehanctateB. Een van de aanvallers uitte een kort Be vel, Liassos zwiepten door de lucht en kron kelden oan de schouders der reizigers, nog •voordalt zij zich. v&n hun wapenen hadden kunnen bedienen. De aangevallenen vielejn tegen den grond. Toen zij de bandieten op zich. toe Zagen snellen, dachten zij niet an ders of hun laatste uur had. geslagen Be roov'ers stelden zich echter tevreden met hun zorgvuldig- een doek voor de oogen te hinden. Daarna maakte men de lasisoi los en een ruwe stem; met vreemd accent, beval hén in zuiver Fransch, op te staan. [Wlait wilt gij Van' ons? stotterde Blan- gard. die groen was Van schrik. Ik ben een Fransch afgevaardigde, mijn gouvernement... Zwijg! of ik sitop een prop in je mond! zei dezelfde stem1.- Elke reiziger werd door een bandiet WJ den arm genomen en voort getrokken.Na een korte wijle gelijkvloer te zijn gaan, begon men te stijgen... Opeens doelden zij da|t £oj olp een soort P|utr form geplaatst werden' en omboog gelieecheri en zij werden nog* een tweehonderd meters voort geleid. Toen werden de blinddoeken van de oogen genomen. Het was intusschen volslagen donker ge worden. ,Zij bevonden zich op een uitge strekte vlakte, langs alle zijden omringd, door verbazend hooge rotsen. Het plein baad de in een zee van wonderbaar mooi eleetrisch lidhitEen menigte huisjes en tenten ston den tussehen kleine tuintjes bijeen en vorm den een harmonisch geheel. Muziekinstru menten schetterden en daartusachen hoorde men een verward geluid van stemmen. Hier en daiax bewogen zich menschen schaduwen. V a n verre wierpen de voorbijgaan den een on verschilligen blik pp de nieuw aangekome- nen.- Ik' droOm', Zou 'k Halast denken ■Dit was de gedachte van bijna iederen gevangene, bij dit onverwachte schouwspel... Voorwaartsklonk het kort van den m;ain, die de aanvoerder scheen te zijn. Zij gehoorzaamden en volgden hem ge dwee naar de houten buisjes. Daarin sloot men ze -op. Be twee vrouwen in een huisje, Blajigard, zijn Zoon, Jacques en M. Hamelet- te in een ander, Bille, Luset, Milochon en Vo- lette in een derde......: [Wlant Pigoft was spoorloos verdwenen, even als de arriero en de inboorlingen. Op het Oogenblik van den aanval hadden Ines, Bille en Maxence gemerkt dat niet één van hen was geraakt. Zij maakten zich dadelijk pit de vioeten met den uitroep: i Voor da Gerechtigheid? III DEELl In de geheimzinnige Veste. I, De woorden van Bille: „Daar Heb Je dé poppen aan Het dansen 1" lagen feitelijk op do lippen van alle deelnemers aan de expedi tie vlam 'Bflanmrd, op het oogenblik dat de aanval plaats had. Bijna allen, ziende dat d< reis zoo voorspoedig wals, duchtten geen ge vaar meer en algemeen dacht men, dat men ze misleid had met de verhalen over ban dieten. Ook stonden zij als aan den groitó genageld hij den plotselingen overval Be aanblik van .die plaats, waarschijnlijk de schuilhoek van de roovers, deed hen gewoon weg paf staan en nog waren zij van hun verbazing niet bekomen, toen de deuren Van hun gevangenis gesloten werden. Het verblijf der twee meisjes^ was een klein vertrekje, door een gloeilampje verlicht. Bé houten wanden waren netjes rood-brum ge verfd en de grond bestond uit fijn zand- Voor huisraad was er niets te vinden dab twee kleine stro-omatrassen Baai- zitten wezuchtte Edmèe, en liet zich op een der twee zakken neervallen. [Wat zullen zij met ons beginnen ?....- Namen zn maar een losprijs aanMaar men zegt dad nog nimmer een gevangene pit dit nest is tdb rug-gezien., dWbrdt vjervolgS-li LE^CHË COURANT A 32.) tijt Ali ttu ÖVUZ U AJU U,M« ^'■v wv -'O:—

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 5