TWEEDE BLAD
De Koning der Andes.
Brieven uit den Haag.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
xn.
DONDERDAG 16 MAART 1911.
of
Gevaar? Tuinen op Zondag.
Een puist Niets nieuws onder
de zon.
Er loopen hier hardnekkige geruchten om
trent een aanstaanden val van Minister Tal-
ma; geruchten die steeds in omvang toene
men, waaraan door zeer velen geloof wordt
gehecht en die vooral hierom ingang vinden,
daar er ook departementsambtenaren zijn,
die medewerken aan de verspreiding van het
Praatje. En die val zou dan moeten plaats
hebben naar aanleiding van een struikeling
over het wetsontwerp betreffende de Ziekte
verzekering, waarvan ook een zeer groot deel
der Rechterzijde, met name de Katholieken,
niet gediend zon zijn.
Men zal echter goed doen aan het praatje
want we achten het niet meer dan een
praatje niet te veel aandacht te sehenken.
Minister Talma is nu eenmaal van het begin
van zijn optreden af van zekére zijde voor
gesteld als een man, die allerminst berekend
is voor de taak van het Ministerschap en al
«ijn plannen en denkbeelden zijn van dezelf
de zijde steeds dadelijk met veel ophef uitge
kreten als bewijzen van onkunde en onerva
renheid, als mislukte proeven van wetgeving;
en zoo is langzamerhand het idee ontstaan
dat de Minister het wel niet lang zon maken,
dat hij bij de eerste de beste gelegenheid, dat
een groote soeiale wet van hem aan de orde
zou komen, wel zou moeten tuimelen. Er ont
stond op die manier 'n algemeene waanvoor
stelling, die, nu de groote sociale wet er is,
de wensch reeds voor halve werkelijkheid
doet nemen.
Men houde dit in 't oog bij de beoordeeling
der waarde van de verspreide geruehten.
Daarbij komt, dat de ambtenaren, van wie
sommige politiseerenden hun inlichtingen heb
ben, nn juist niet behooren tot de rangen in
de ambtenaarswereld, waaruit de Ministers
bij voorkeur hun vertrouwelingen zullen kie
zen, wien zij zelfs hun eventueele vrees om
trent het gevaar, dat een Ministerieel leven
zou loopen, zullen mededeelen. Zelfs(!) amb
tenaren voelen wel eens aanvechtingen tot
gewichtig doenerij en men begrijpt dat het
zeer gewichtig staat, zekere mededeelin-
gen te kunnen doen omtrent hetgeen een
Excellentie boven het hoofd hangt.
En ten slotte putten ook zij, die alles weten
van de houding, welke de Katholieken zullen
aannemen, uit bronnen, waarvan veilig mag
worden aangenomen, dat zij niet door Katho
lieke Kamerleden of voormannen worden ge
voed. Kamerleden en vooraanstaande politici
zijn nn eenmaal niet gewoon en dat is maar
goed ook! alles wat zij denken, weten of van
plan zijn aan ieders neus te hangen.
Summa summarum: men zal het veiligst
doen niet aan Talma's val te gelooven, voor
hij inderdaad gevallen is, of althans niet voor
hem het vertrouwen der partijen, waarop hij
steunen moet, is opgezegd.
Nog al ergernis is hier gewekt door het
feit dat velen der „volkstuiniers" aan de De
la Reijkade bij voorkeur den Zondag besteden
aan het bewerken van hun lapje grond. En
we kunnen ons de ergernis begrijpen. De
Hagenaars zijn gelukkig veel minder dan de
bewoners van handelssteden als Amsterdam
en Rotterdam, blootgesteld aan verstoring der
Zondagsrust in het openbaar, en over het al
gemeen gevoelen zij nog het stootende en
ongewenschte, hetwelk ligt in het op Zondag
iemend ten aanschouwe van iedereen niet-
Zondagschen arbeid zien verrichten. Daarom
mogen de volkstuintjes, hoe prijzenswaardig
en aanbevelenswaardig ook, geen aanleiding
worden om den gunstigen toestand te vermin
deren. Daarvoor ziin de tuintjes den nieuwen
„grondeigenaars" niet ter bearbeiding gege
ven. Het bestuur der tuintjes zal dan ook wel
doen de „tuiniers" aan het verstand te bren
gen, dat Zondagsarheid hier niet te pas komt.
Én anders zal het Gemeentebestuur dienen
in te grijpen om er een einde aan te maken.
Nog een andere ergernis is hier in wording
cn wordt met den dag grooter. En het ergste
is, dat daartegen eenvoudig niets te doen
valt; dat het Gemeentebestuur niet alleen
niets heeft gedaan om die ergernis te voor
komen, maar zelf zijn hooge goedkeuring
schonk tot het ontstaan en het groeien er
van. De nieuwe kosterswoning tegen de groo
te kerk begint namelijk meer en meer haar
voltooing te naderen en iederen dag kan men
zich overtuigen hoe afschuwelijk leelijk die
puist aan het grootsche en fraaie bouwwerk
zal staan. Ons dunkt, de Raadsleden, die te
gen het advies van bevoegde kunstkenners
en kunstliefhebbers o.a. jhr. De Stuers
in, hun stem gaven aan het voorstel tot goed
keuring vau den bouw, zullen zooveel moge
lijk vermijden langs de plaats te gaan, waar
de ambachtslieden bezig zijn het huisje te
gen de kerkmuren aan te plakken, om niet
telkens getroffen te worden door een stom
verwijt wegens hun onkunstzinnige en on-
aesthetische daad. Al zal hun dit dan ook
niet geheel haten, daar zij hij het betreden
van het stadhuis het toch moeilijk zoo kun
nen aanleggen, dat ze niet een paar der Uis-
schen de beeren der kerk gebouwde wonink
jes zien, die er hen aan zullen herinneren,
dat ontmanteling van het bouwwerk toch o
zoo gewenscht was, doch dat deze door hun
niet goed te praten besluit weer voor wie
weet boe lang is uitgesteld.
Er is niets nieuws onder de zon, schreven
we hierboven. En inderdaad 't is zoo. Meenden
we onlangs al bijster veel nieuws te vertel
len, toen we verhaalden van de dagmeisjes,
die hun boezelaar of proppenpapier in een
boekentasch meedroegen, om toch maar niet
op een dagmeisje, doch op een H. B. S.-be-
zoekster te gelijken; een goed vriend, een man
voor wiens geloofwaardigheid we instaan,
deelde ons dezer dagen mede, reeds het vo
rig jaar loor een toeval te hebben ontdekt,
dat een bakvischje in de driekwart lange rok
ken, bij voorkeur uit wandelen ging met.!,,
een leege vioolkist. En volgens hem zijn er
meerdere jonge dames, die dit recept toe
passen
We bekennen nederig, dat onze schooltas-
sehen daarbij in het niet verzinken!
GRADUS.
De opstand in Marokko. Hoewel de troe
pen van Moelai Hafid, naar het schijnt, tot
dusver gelukkig zijn geweest, zijn zij er niet
in geslaagd de opstandelingen in letterlijken
zin uit het veld te slaan. Marokkaansche re-
geeringsbeambten, die nit Fez te Tangcr zijn
aangekomen, melden dat de wegen nog vol
gewapende opstandelingen zijn. Van Alkassar
tot Fez is alles tegen den Sultan te wapen
geloopen. Majoor Mangin, die de Fransehe
militaire missie en de troepen van Moelai
Hafid leidt, heeft verboden te plunderen, het
geen grooten indruk gemaakt moet hebben.
Alleen op de kudden van de opstandelingen
is beslag gelegd, en deze zijn nog voor twee
derde naar Fez gezonden, één-derde van den
buit mochten de overwinnaars behouden. De
correspondent van „De Matin" te Fez, heeft
op 4, 5 en 6 Maart, boden met berichten naar
Tanger gezonden. De man, die op 4 Maart
vertrokken is, is nog niet terecht, de beide
anderen zijn aangekomen en het nieuws ls
overgeseind. De correspondent heeft het over
het gevecht van 3 Maart en beweert, dat bet
eerste schot uit een door een der officiereu-
instructeur gericht kanon den caid van de
Sperardas doodde. In Fez wachtte men met
spanning op berichten. De zorgen van den
Sultan zijn nog verzwaard door het feit, dat
de Beni Mtir zijn belastingbeambten hebben
geplunderd en dat hij dus gebrek aan geld
heeft. Verder heeft Moelai Hafid in zijn
hoofdstad geen andere troepen dan zijn lijf
wacht, die uit negers bestaat.
De Beni Mtir zijn ongewoon hoffelijk Je
gens de lieden, die ze uitplunderen. Ze laten
een ieder bet leven en bieden ververscbingen
aan om ben naar behooren in stand te hou
den. De bagage wordt echter behoorlijk en zöö
zorgvuldig onderzocht, dat de reiziger er
niets van terug vindt. Moelai Hafid moet zeer
voldaan zijn over bet werk van de Fransehe
officieren. En dat is zeer begrijpelijk. Vroe
ger hadden de aanvoerders van de Marok
kaansche troepen een maand noodig om hun
mannen op een uur afstand van de stad te
krijgen, en hadden zij het zoover gebracht,
dan was de helft van hun mannen gedeser
teerd. En nu trokken de troepen even vlug
en ordelijk uit, alsof er huiten de stad geëxer
ceerd moest worden. Moelai Hafid blijft bij
zijn plan om naar Mekines te gaan.
De uitbarsting van de Vesuvius. Naar het
„Berl. Tag." uit Rome verneemt, heeft het
maar zeer weinig gescheeld of de instorting
aan den krater van den Vesuvius heeft ver
schillende slachtoffers gemaakt. Vijftig toe
risten gingen in het bergspoortje naar boven
en danken alleen aan 't feit, dat deze 5 minu
ten te laat was, hun behoud. Juist gedurende
deze 5 minuten had de instorting plaats. Een
jong Engelsch eehtpaar heeft eenige oogen-
blikken in levensgevaar verkeerd. Man en
vrouw en de gids stonden op den rand van
den krater naar beneden te kijken, toen de
grond onder hunne voeten plotseling begon
over te bellen en af te brokkelen. Met be-
venmenschelijke inspanning slaagden de 3
menschen er in, achteruit te loopen en tegen
den heftiger, wervelwind in, die hen naar
den krater dreef, vasten grond te bereiken.
Alle drie hebben ernstige brandwonden.
Bij herstellingsarbeid in den Ween-
schen Hofburg is de onderaardsche gang naar
Schönbrunn ontdekt, waarvan in de Ween-
sche geschiedenis zoo dikwijls gesproken
wordt. Vóór honderd jaar moet die gang nog
door het Hof gebruikt zijn. De gang is zeer
breed en hoog. Van den Hofburg uit kan men
thans nog slechts tot ongeveer onder de kei
zerlijke stallen komen; het verdere gedeelte
van den gang schijnt door puin versperd te
zijn. De bewuste gang wordt in oude verhalen
dikwijls genoemd, maar het bestaan er van
was tot dusverre steeds als een legende be
schouwd geworden. Een dergelijke gang moet
er geweest zijn naar den Kablenberger burg.
Verzachtende omstandigheid. Voor hen
die beweren, dat de rechters producten van
hun tijd en omstandigheden zijn, en zich daar
door in hun oordeel laten leiden, heeft de
Munch ener justitie een bewijssteentje bijge
dragen, zoo schrijft de corr. van „De Tel." te
München. Over het algemeen worden studen
tenaardigheden door publiek, pers en gerecht
nog al minzaam beoordeeld. Men kan van die
jongelui nog al wat verdragen of men doet
zoo. Maar een beetje bar wordt het, wanneer
dames, die van het theater naar huis wande
len, niet meer ongemoeid hun weg kunnen
gaan dan vindt het publiek en de justitie,
dat er grenzen zijn. Dit moesten een viertal
Rumeensehe studenten ondervinden, die twee
dames gemolesteerd hadden en de ter hulp
komende politieagenten op stokslagen en
scheldwoorden onthaald. Reeds door het
„Schoffen-gericht" veroordeeld, werd het von
nis over deze heeren door het Landsgericht
verhoogd tot 100 Mk. boete. Het merkwaar
digste echter is, dat den toonaangevenden
student, die begon met de politieagenten te
slaan, als verzachtende omstandigheid werd
toegekend, dat hij zinneloos dronken was.
Wegens dit bij ons strafbare feit, werd hij ln
beide instantiesvrijgesproken, 's Lands
wijs, blijkt niet altijd 's lands eer.
De Servische kroonprins ge-
neraal-inspectenr. Ondanks het leven
dige verzet van militaire en po
litieke kringen heeft koning Peter van
Servië een besluit genomen, dat niet strek
ken zal om de sympathie voor de dynastie-
Karageorgewitsj te vergrooten. Hij heeft den
jeugdigen kroonprins Alexander, die 22 Ja
ren oud is, benoemd tot inspecteur-generaal
van het Servische leger. Kroonprins Alexan
der, die tot dusverre luitenant was bij het 8e
regiment infanterie, is tegelijkertijd tot ka
pitein benoemd. Servië heeft dus een inspec
teur-generaal, die den rang van kapitein be
kleed. Twee kolonels en een luitenant-gene
raal zijn den inspecteur-generaal als advi
seurs toegevoegd; zij zullen de meerderen van
dezen kapitein, maar de minderen van den In
specteur-generaal zijn.
In het leger heeft deze benoeming, zoöals
te begrijpen is, groote ontstemming gewekt.
Het instellen van de functie van inspecteur-
generaal wordt met instemming vernomen;
maar dit ambt moest worden opgedragen aan
een man van groote militaire bekwaamheid
en langdurige ervai-ing.De kroonprins is, af
gescheiden nog van zijn rang in het leger, te
jong en te onervaren, om als inspecteur op
te treden. Deze benoeming wordt dan ook
als een politieke daad beschouwd, alleen ge
schied met. de bedoeling invloed te verschaf
fen op het oficierenkorps. Doch deze politie
ke daad kon wel eèns een verkeerde uitwer
king hebben,
Bioscoop en jeugd. Op de laatste verga
dering der Berlijnsehe vereeniging voor
„Schulgesundheitspflege", betoogde prof. dr.
Baginsky, dat de tegenwoordige bioscoop,
zoowel de gezondheid als het moreele voelen
der jeugd schaadt en een ongunstigen invloed
uitoefent op hun fantasie en wilsleven. Bij
de discussie verklaarde dr. Bernhard, dat
vooral nervense kinderen graag naar 't bios
cooptheater gaan, en wenschte dr. Moller het
bezoek aan de bioscoop te verbieden voor hen,
die nog geen 16 jaar zijn. Ter terechtzitting
zou namelijk gebleken zijn, dat dit soort ver
tooningen de jeugd demoraliseert en zwak
zinnige kinderen, o. a. tot diefstal verleidt
Wèl was men in het- algemeen van oordeel,
dat de bioscoop in de toekomst 'n gewenscht,
belangrijk leermiddel zal zijn; maar, zooals
ze nu is, acht men haar onpaedagogisch te
werken.
Prachtige journalistiek! Een New-Yorksch
blad had voor eenige dagen het volgende bericht:
„Een wilde Landor drong gisteren te Petersburg
binnen, en het publiek, dat zich op; straat be
vond, was hij zijn verschijnen door schrik als
verlamd. Na veel moeite kon het wilde dier,
gevangen, en naar een afgelegen plaats gevoerd
en daar gedood worden. Het schijnt het eerste
exemplaar van een tot hiertoe in Europa onbe
kende diersoort te zjjn. Hoe het uit de verte
en bijna1 geheel onopgemerkt uit Thibet naar
St Pelerbug ger.komen is, blijft een raadsel."
Dit ber.cht spoorde andere New-Yorksche bla
den aan om er meer van te welen; na lang
vergeefs gezocht te hebben, kwam onverwachts
het volgende bericht uit St. Peterburg: „Savage
Landor, een bekende Engelsche Thibet-reiziger,
is, uit Thibet komend, te St. Peterburg aange
gekomen; hij heeft in Thibet tengevolge van
vijandschap uer bevolking veel moeilijkheden on
dervonden.
Een droom, die green bedrog bleek. De
rechtbank te Gratz gaf dezer dagen een
hoogst eigenaardige beslissing. Verleden jaar
was te Gratz de rentenier Karl Ziffer over
leden, die doorging voor vermogend. Niette
min waren de erfgenamen dankbaar doch
niet voldaan, toen zij verschillende dingen uit
den boedel vermisten, o.a. een spaarbank
boekje waarop een som van ongeveer 11.000
Kr. moest staan. Dat hoorde bij toeval een
zekere vrouw Birchbauer, die toen vertelde
dat zij had gedroomd dat zij het verdwenen
spaarbankboekje in een dichtgemetselde nis
in Ziffers kamer vond. De erfgenamen lieten
haar roepen; zij kwam en wees hun de plaats
waarvan zij had gedroomd. Tot niet geringe
verbazing der erfgenamen vonden zij daar
ook werkelijk, ingemetseld in de nis, het ver
loren spaarbankboekje. De erfgenamen wa
ren echter schriel en weigerden vrouw Birch
bauer het loon van de eerlijke vindster. Deze
zocht toevlucht bij den rechter die haar m
eersten aanleg in het ongelijk stelde, of
schoon hij den erfgenamen wees op hun zede
lijke verplichting vrouw B. althans iets te ge
ven. Toen de erven schriel bleven, ging vrouw
B. in hooger beroep en de rechtbank te Gratz
wees nu bet vonnis, waarbij de erfgenamen
werden veroordeeld, haar.... 20 Kr. uit te
keeren wegens Arbeitsleistung (prestatie van
arbeid). Bedrog van de eerlijke vindster, die
misschien wel vooraf, op hoop van loon, het
boekje verstopt i.e. ingemetseld kon hebben,
schijnt door de rechtbank volkomen uitgeslo
ten te zijn geacht, althans daarvan vinden wij
niets vermeld. Maar al was ook de rechtbank
dus niet bepaald gul, het blijft een merkwaar
dig vonnis, omdat hier zoo iets ontastbaars
als een droom wordt beschouwd als een op
geld waardeerbare praestatie.
Groote gaskeukens. In Amerika maakt
men, als men daar eenmaal een zaak aanpakt,
wat meer voortgang dan in Europa. Terwijl
in Duitsehland en bij ons het gas nog altijd
groote moeite moet doen om de
huishoudelijke keuken te veroveren,
is men in Amerika, waar geen
enkele huisvrouw het gasforunis meer
zou willen missen, er op groote schaal toe
overgegaan in hotels, restauraties, inrichtin
gen van liefdadigheid, gevangenissen enz.
groote gaskeukens in te richten. Een moder
ne keukeneüef, die tegelijkertijd honderden
gasten moet bedienen, kan zich onmogelijk
op een kolenfornuis verlaten, dat werkt als
het wil en in zijn werking afhangt van het
al of niet schijnen van de zon op den schoor
steen. Het fornuis moet, zooals in een groote
zaak noodzakelijk is, altijd klaar staan, de
temperatuur moet goed kunnen worden gere
geld en het geheele bedrijf ondergebracht
worden in een zoo klein mogelijke ruimte;
dit alles is te bereiken door do opstelling van
zeer groote gasfornuizen. Ook de moderne
kipketels met een inhoud van 400 tot 500 li
ter, die in dergelijke inrichtingen niet kun
nen ontbreken, zijn alleen mogelijk als zij
door gas worden verwarmd. In de Vereenig-
de Staten is geen enkel groot hotel meer, dat
niet van een modern gasfornuis is voorzien;
groote, rechthoekige, over alle kanten vrij
staande fornuizen met 8 braadovens, ruimten
voor het verwarmen der borden, 20 of meer
meer open vuren van meerdere of mindere
grootte en een grooten, vasten waterketel met
kraan.
Te Baltimore vindt men 88 van die hotels,
te Philadelphia zelfs 280 en in enkele dier
kleine keukens worden dagelijks 3500 maaltij
den klaar gemaakt. In Europa zijn het vooral
de Zwitsersehe hotels en groote inrichtingen,
die het voorbeeld van Amerika volgen; niet
tegenstaande door den grooten rijkdom van
Zwitserland aan beschikbare waterkrachten,
de prijs voor den electrisehen stroom laag ls,
wordt in al. die keukens gas gebruikt. Op
liet voorbeeld van Davos is men in een aan
tal badplaatsen overgegaan tot de oprichting
van gasfabrieken, speciaal voor kookgas, en
dat wel voornamelijk op aandrang der hotels.
ALKMAAR'S ONTZET.
Gisteren meldden wij reeds een en ander
omtrent de feestelijkheden, die voorbereid
worden ter viering van AUmaar's ontzet. I»e-
ze zullen dit jaar een bijzoodo*" karakter dra
gen daar de „vgreeniging tot viering van Alk
maar'» Ontzet" dit jaar haar 50-jarig bestaan
herdenkt.
't Programma is met algeheele instemming
der caartoe belegde vergadering als volgt
vastgesteld:
October. Reveille. Verder zal georgani
seerd worden een tentoonstelling van merk
waardigheden en voorwerken van kunst, tt-
trctking hebbende op üe geschiedenis van
Alkmaar. Hiervoor werd een bijzondere com-
Hxssie aangewezen, bestaande uit de hecen
J If. van der Moer, kapitein der infanterie,
en C. Nannes Gorter, journalist, welke com-
misie zich reeds verzekerd heeft van de me
dewerking van den bekenden Amsterdam-
schen verzamelaar Hartkamp, die uit zijne
collectie verschillende zaken wenschte be
schikbaar te stellen en zelf daartoe tijdens de
feesten zou overkomen.
Om .12 uur zal een kinderoptocht gehouden
wordfn en te half 3 uur een concert in de
Grcete of St. Laurenskerk, voor welke con
certen men zich buitengewone moeite zal ge
ven om iets zeer schoons ten gehoore te bren
gen.
10 October zal des namiddags te half 3 uur
een historische optocht worden georganisered
van personen en groepen uit den tijd van bet
beleg. Voor de samenstelling daarvan heeft
men zich de medewerking verzekerd van
den heer J. Cock, leeraar aan de Cadetten
school, en den bekenden schrijver van het
standaardwerk Willem den Zwijger.
De andere vereeniging „Floris van Teylin-
gen", heeft zich voorgenomen voor de avond
feesten te zorgen en stelt zieh voor op het
Dodenveld 'n „Oud Alkmaar" te doen verrij
zen, waar men dan de avonden op Oudhol-
landschcn trant, recht genoeglijk zal kunnen
doorbrengen.
Nog deelde de voorzitter mede dat men
met het gemeentebestuur in overleg was ge
treden om te overwegen op welke wijze men
een reeds lang gekoesterden wensch in ver
vulling zon knnnen krijgen, dat n.l. H. M.
onze geëerbiedigde Koningin onze feesten en
onze stad met een bezoek zou vereeren. Het
bestuur bleef te dien aanzien diligent.
INGEZONDEN.
Voor den Inbond dezer mbriefr stelt de
Redaelie zicb niet aansprakelijk.
Van ingezonden stnkken, geplaatst of niet
geplaatst, wordt de copy den Inzender niet
teruggegeven.
Mijnheer de Hoofdredacteur!
Door plaatsing van onderstaande regelen zoudt
u ons ten zeerste verplichten, bij voorbaat
onzen dank.
Ondanks het verbod opgenomen in de ge
meenteverordening en afgekondigd en aangeplakt
op Zaterdag 11 Juni 1910, komt het nog her
haaldelijk voor dat woonwagens in- ol onder
onze gemeenle standplaats nemen en wei in
hoofdzaak tea- b°°gte van de Staalbrug. Deze
toestand is op den duur onhoudbaar en vooral
voor hen die daar wonen. Wij meen en niet te
overdrijven als wij zeggen dal nu reeds van
Nieuwjaar af herhaaldelijk woonwagens daar
eenige dagen verblijf houden. En welke stelletjes
men er onder aantreft is voornamelijk aan hen
bekend die dagelijks gedwongen >iji hunne oogen
op deze te moeien richten. En dan de overlast
welke deze wagenbewoners de aldaar wonende
lui aandoen!
Den geheelen dag kun je klaar staan om-
water te geven waarbij soms vrij brutaal wordt
ongelrcden. Dat de zedelijkheid er in hooge mato
onder lijdt mag zeker wel hieruit blijken dat
do lui gewoon uit den wagen stappen en vlak
bij dezen op en langs den openbaren weg hun
noodzakelijke behoeften doen (Nola bene vlak
bij een ander vóór de ramen). Bij de meeste
dezer wagens is doorgaans een zwerm kinderen,
geheel of gedeeltelijk ongekleed loopt dat over
den weg, den publieken weg. Ja een paar dagen
geleden waren wij er ooggetuigen van hoe een
kind, geheel naakt van uit de eene wagen in
de andere liep. En de taal welke deze kinderen
zonder opvoeding uitbraken is zóó goddeloos,
en zóó liederlijk, dat vele ouders feitelijk ver-<
plicht zouden zijn hunne kinderen zelf naai* de
school to brengen, om ze zoodoende van do
aanraking met dat jeugdig geboefte te vrijiwa-
FEUILLETON.
(naar bet Franscb
Mijn Go-d! mijn Godl jammerde Inès,
hare bevende hand tot een gebed voorwende.
En waar is mijn arme Jacques
Jacques is, evenals wij, gevangenbij
loopt geen grooter gevaiar dan wijant
woordde Edmée, zonder één woord van troost.
Inès zette zicb op den anderen matras ne
der en verborg ba,'ar gezichtje in hare handen.
Zij vroeg .zich al of zlij niet het slachtof
fer was van een droombeeld..Gevangene!
gevangene van wreede bandietenen dat
alles om de onbegrijpelijke gril van Blan-
gard. die hen mede wilde nemen,
Goede God! red ons! h'aid zij uit' gan-
sehe harte.
Op dit o-ogenblik werd de deur geopend
en een lange, knokige vrouw trad binnen, een
indiaansche, naar de huidkleur te oordeelen.
Zij droeg in een korf twee kommen met alles
behalve frissche pap, naar het scheen, en
een aarden kruik met water. Zwijgend zet
te zij alles op den grond en maakte een b'e-
toeging om heen te gaan,
Zeg eens, wat hebben zij m;et "öns voor?
tiep Edmée, h:a,ar een toeken gevende öim te
1 JDe vrouw zag Jiaar aan z'onder te' ant
woordden.
Z;j verstaat geen' Fransch, zeide Inès.
'[Weinul. „ondervralag jij ze, dan in het
Spa,ansch
Op da „vraag! van Inès', antwoordde zij „een
voudig.
Waf de meester zal willen,
Wie is dat, de meester?
De vrouw boog het hoofd en bracht d'e
hand aan het hart,
Onze meester ïs don' Miguel, de groo
te Condor, de koning der Andes.
Zullen wij hem weldra zien?
Zijne slavin weet het niet.
Er is niets uit dat schepsel te krijgen,
morde Edmée toen de vrouw verdween. Ik
had toch wel willen weten, wat die koning
der Andes voor een man is..,. Wat heeft gij
gebracht Walgelijk
Niettegenstaande haar minder aanlokkelijk
uitzicht was de pap; gedeeltelijk toebereid
uit maïs, niet slecht.
Maar het rantsoentje was wel wat klein
vloor den flinken eetlust van Edmée. Deze
b ad zij er blijkbaar met 't avontuurt je, dat zij
medegemaiakt had, niet blij ingeschoten.
Zonder zich lang te btedenken Zeide zij tót
Inès, die onbewegelijk v;oor haar schoteltje
zlai,
Zeg, als je er niet, van houdt, geef
mij er dan wat van I Het is wel niet erg1 „sma
kelijk, maar wij hebben niet beter.
Neem er maar wat van, zeide Inès;
baar het schoteltje toereikend. Ik zal mijn
biest doen aanstonds, ook wat naar binnen te
krijgen, „maar ik heb in het geheel geen
honger. Doch ik moet sterk zijn, „om moer
dig te kunnen sterven.
Houd je mond toch! Spreek je nu daar
over.
Ik lioop ,'dat in weerwil van alle sprook
jes, die schelmen blij zullen zijn met een los
prijs.
God verhbore u! Maar wie zal den los
prijs betalen! Jacques en ik hebben maar
een klein fortuintje, Bilïe en de anderen be
zitten geen roeden oent.
Bah! dat zullen wij wel. vinden! Het
Eransche gouvernement zal wel voor ons
instaan. Vergeet je dat wij een officieela
zending vervullen
Edmée viel op het portie aan van haar
nicht en wel zoodanig' dat er niets meer vpor
Inès overbleef,
Kijk! ik heb vergeten er wat Voor
u in te laten., zeide zij met gemaakt e beval
ligheid. Maar je hebt. toch geen honger....
Jat, het geeft niets, antwoordde Inès
verstrooid, geheel verdiept in hare droevi
ge overpeinzingen.
Op elke matras lag een deken. Mei. Blan-
ga.rd zocht eerst de dikste uit en daar de
vinnige koude van den nacht in het huisje
doordrong, maakte zij zich ook meester van
de deken van Inès, zeggende;
Jij hebt er geen noiodig, want je bent
niet huiverig heb je mij al eens gezegd.
Inès protesteerde, maar Edmée trok er
zieh niets van aan en wikkelde zich z'oio
gemakkelijk mogelijk in de dekens.
Haar nichtje moest zich zonder deken op
de matras uitstrekken. Djen geheelen nacht
lag zij te klappertanden.
Tegen den morgen was zij1 geheel versuft
Be...Indiaajiseh.e. vrouw, „die_halar. het magere
rantsoentje bracht, bezag haar met- mede
lijdende blikken.
Zijt gij ziek, senorita? vroeg zij.
Ik ben zeer koud geweest vannacht.
Daar komt het zonnetje, dat. z,al u goed
doen.
Inderdaad drong door liet nauwe venster,
dat boven in het kamertje was aangebracht,
leven-wekkende zonnestralen, die in de klei
ne ruimte een zekere luwte verspreidden.
Inès beproefde te eten, maar tevergeefs. Zij
werd koortsig en weldra begon zij te gloeien.
Edmée bemoeide zich niet meer met haar,
zij liep op en neer door hare gevangenis als
'n opgesloten wild dier. Het onophoudelijk ge
draai maakte Inès uitermate zenuwachtig.
Plotseling ging de deur open. Een man,
met getaand gelaat, en in jagers-costuum
trad binnen; in zijn gordel droeg hij ver
scheidene' revolvers,
Volgt mij, zeide hij,
Inès richtte zich met moeite op en Volgde
haar nicht. In het gouden zonlicht blood de
uitgestrekte vlakte, met haar bloeiende tuin
tjes. de vriendelijke huisjes en bonte tenten
een prettig .schouwspel aan. Een menigte
mannen, op dezelfde manier gekleed, als de
gene, die de gevangenen geleidde, liepen af
en aan, met een pijp of sigaar in den mond.
Dte meisjes volgden hun gids naar een
houten gebouwtje.
D'e man opende de deur en het klonk kort
Van zijn lippen: „Gaat binnen."
Zij bevonden zieh in een groote zaal met
eenige rijen banken tegenover een tafel met
een groen kleed bedekt.. De Blangard, Maxen-|
ee, Jacques, M. Hamelette, Bille en gijn I
makker zaten reeds on de blanken.
Met een kreet van vreugde, liep Jacques
naar zijn zuster en wierp zich om haar hals
Ik heb mij afgevraagd of ik u nog
wel ooit terug zou zien, lieve zuster
Jacques!.... Hoe hebt je het gemaakt
vannacht kleine
Best... En u Inès? Och! wa.t zijt gij
heet.
Ik heb een weinig koorts, anders niets.
Gij trekt, het u te veel aan, dat moot
je niet doen. Neef Anabole verzekert dat
zij alleen maar een losprijs zuilen eischen.
Maar gij hebt. mij nog niet gezegd, hoe gij het
gemaakt hebt dezen nacht?
Inès wilde een ontwijkend antwoord ge
ven.
Maar Jacques, zag wel dat er iets niet in
den baak was en hij overstelpte ze zoo met
vragen, dat. ze ten laatste de onhebbelijk
heid van Edmée tegenover haar moest ver
tellen.
Heb ondier! mompelde Jacques, een
bo os aar digen blik naar Edmée werpende, die
verder op stond te twisten met haar vader
en Maxence.
Je moet je alles niet laten welgevallen,
Inès 1
Och ons lot zal vandaag wel beslist
worden
Misschien nog niet. [Weet je dat Luset
en de anderen vannacht getracht hebben te
ontvluchten In de veronderstelling- dat er
geen schildwachten rond hun gevangenis
stonden Maar zij werden dadelijk opge
merkt, en teruggebracht,
([Wordt vervolgd
NIEUWE HAARLE/V\SCHE
Lisse, 14 Maait.