ÏWEEÖE blad
m
m
m
mum tfe
mm
mmm
m
m
De Koning der Andes.
Epistels uit Kennenteriand.
mi mi
SS
B
IB
STADSNIEUWS.
li
li
Ét
illl k
if
k
Bi
wk
Hf
k
iif
Vragenbus.
Drankbestrij ding.
SCHAAKSPEL.
WM
Hl
i
i
i
Bloembollencultuur
DINSDAG 2' MAANT 1911.
INGEZONDEN.
Mm
n
'■Mm
FEUILLETON.
37.)
A
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
XV.
Buurman fs nog al zwartgallig uitgevallen.
Zoo kwam hij onlaDgs bij me aanboord mex
de opmerking: „Je kan wel zien, dat het win
ter is, ook in Kennemerland en vooral te Be
verwijk. Wat een branden tegenwoordig!
Zou het van de kou komen, maar zoo'n bar-
i'e winter is het toch niet. Of zou het wezen:
j.In den brand,...." ik viel hem in de rede
imet de woorden: „Zoo de waard is, vertrouwt
ihij zijne gasten, buurman"! „Maar 't is dan
(toch wel opmerkelijk, zooveel branden en
brandjes er geweest zijn!" „Och ja, wat zal
dk je zeggen: een ongeluk zit in een klein
'hoekje!" „Hm, hm! En zonder geluk vaart
{niemand well" Schouderophalend liet ilr
buurman als malle Piet staan. Over zulke
'stekelige onderwerpen wilde ik liever niet
idebatteeren. Aangenamer zou het mij ge
weest zijn als buurman zijn hart eeus gelucht
bad over iets anders, waarover ik uu eens
;wat zeggen wil. 'k Beweer niet, het te kunnen
verhelpen, of er een auderen weg op te weten,
doch ik bepaal mij slechts tot constateeren.
Als men zich dezen tijd langs straat en weg
begeeft buiten de kom van eene plaats, dan
ontwaart men links en rechts onooglijke boo-
pen van eene zwartachtige zelfstandigheid,
dat men, geloof ik, compost noemt. Nu,
oog en neus worden minder aangenaam aan
gedaan door zulke zwijgende wachters. In
kleistreken ziel; men zoo iets niet. De mest
wordt dadelijk op de akkers gebracht. Hier
ligt zij eenige dagen langs den weg.
ïets anders doet ook niet prettig aan. Ik
liep zoo'n beetje te peinzen, Te laat merkte ik
een dubbel spoor.ja waarvan? 't Zag er niet
erg smakelijk uit en in mijn hersendomme-
ling had ik reeds eenige meters het eene
pooi' al te nauwkeurig gevolgd. Mijn reuk-
■"gaan is toevallig zeer slecht ontwikkeld. De
"jeui van het spoor en de plaats op den weg
ed mij vermoeden, wat het was. Weldra
werd mijn vermoeden bewaarheid, want lang-
zaam naderde mij een soort van wagen, een
bak op vier wielen, getrokken door een paard,
terwijl de voerman er naast liep.
Ha, nu zag ik het spoor ontstaan, of het
oude wat ververschen. De inhoud van dien
grooten bak was nauw verwant met „Com
post". En geloof niet, dat dit zoo'n enkelen
keer gebeurt, neen, dag in dag uit, langs alle
wegen. Al was de bak waterdicht, door het
schommelen en stooten zou hij toch wat van
zijn inhoud verliezen, hetgeen enkele plas
jes hier en daar aantoonen.
't Is goed, dacht ik, dat er nog geen vreem
den in Kennemrland ronddwalen.
Zulke „geriefelijkheden" zouden den wande
laar spoedig rechtsomkeert doen maken.
Wel luidt de politieverordening hier en
daar,dat op den dag niet met zulke vigelantes
mag gereden worden, maar er schijnt veel
door de vingers gezien te worden. Zoo n
werkje 's nachts te doen, valt ook met mee.
Het is mij niet hekend, of er bepalngen be
staan omtrent den tentoonstellingsduur van
compost, doch bet is wel noodig, dat slechts
een minimum van tijd werd toegestaan, om
dat goedje langs den weg te étaleeren.
En wat het enkel- of het dubbelspoor be
treft: dit zou er toch komen, al reed men
illeen 's nachts. Alleen, kijk dan uit je dop
pen en loop niet te suffen, zooals ondergetee-
itennde het ongeluk had te doen en., laat je
neus thuis!
S. N.
E. m SPOOK- EN TRAMfWEGPER-
SONEELI,
Men schrijft ons uit Amersfoort
Gisterenmiddag (Zondag) vergaderde al-
>.ier het werkplaatspersoneel, ledten vain den
Ned. E. K. Bond van Spoor- en Tramweg
personeel „St. Raphael."
Na opening door den vice-vo-orzïtter, we
gens vacature van voorzitter werddireet na
lezing' notulen overgegaan tot verkiezing van
een voorzitter. Vertegenwoordigd waren alle
zeven werkplaatsen daar elke werkplaats
2 afgevaardigden zendt waren er veertien
stemgerechtigden. Uitslag der verk. was dat
de heer EL Terra, van Blerick met 12 van de
14 stemmen werd gekozen. Deze nam zijne
benoeming aan en leidde hierna verder de
vergadering. Bij de mededeel ingeU werd ken
nis gegeven o.m. dat een schriftelijk rapport
omtrent toestanden aan de verschillende
werkplaatsen tegen Mei Z. Ex. den Minister
van (Waterstaat zal worden overhandigd, en
ter bespreking van dit rapport eene audiëntie
bij Z. Ex. zal worden aangevraagd door 't
Hoofdbestuur van den Bond, bijgestaan door
eenige leden van 't vakbestuur. Hierna volg
de mededeeling der resultaten van eenige
verzoeken door 't vakbestuur aan 't Hoofd
bestuur overlegd ter behandeling met de re
spectieve Directies. Punt 4, Een voorstel
om voor de leden bij eventueels aanvrage
van scheidsgerecht hiervoor permanente
scheidsrechters te kiezen werd door 't bestuur
verdedigd op grond van 't verkrijgen van
een zekere routine in de bij dit- lichaam zoo
gebruikelijke juristerie, tevens er hiij voor
stellend «-a n 't EL B. te verzoeken voor de
ontwikkeling in die richting de benoemde,
van elk voorkomend geval, verslagen dier
scheidsgerechten te verschaffen Na eenige dis
cussie werd dit bestuursvoorstel met bijna
alle stemmen 12 voor 1 tegen en 1 blanco
aangenomen. Punt 5, Bespreking stukwerk-
stelsel, gaf aanleiding tot zeer uiteenloopan-
de discussie; besloten werd steedsjte blijven
aandringen op. algeheele afschaffing doch,
zoolang zulks nog .onbereikbaar blijkt, aan
te dringen op zooveel mogelijk uitbetaling
van 't stukloon gelijk met. het uurloon, zulks
echter alleen ten opzichte van S. S. personeel.
Vooral ook omtrent dit stelsel werd aange
drongen op zoo volledig mogelijke gegevens,
ter illustratie van dit stelsel. Bespreking
omtrent het nieuwe Reglement Dienstvoor
waarden, werd met 't oog pp t late uur
en de omvangrijke discussies welke hierover
zouden zijn te voeren uitgesteld tot eene spe
ciale vergadering voor dit punt. Na rond
vraag waarvan nog een druk gebruik werd
gemaakt sloot de voorzitter ten 4,30 met ge
bed de vergadering.;
ONBESTELBARE STUKKEN
gedurende de le helft der maand Maart 1911.
Binnenland.
Brieven: Dames E en C. Metzier, A. Schip
per, allen Amsterdam; Mej. A. Joostema, Ber-
likum (F.); Pastoor der St. Jan, Gouda; Mej.
Egeling. F. de Haan, C. Lohmann van Ko-
nigsfeldt, allen Den Haag;A. Janssen, Rardo,
poste restante; Steffens, allen te Haarlem;
Jhr. van Alphen, Heelsum; Hulsehos, Heem
stede; Mej. C. van Gen deren, Hei en Broei-
koop; Letter C. P., Poste restante, Hillegom;
J. Hinder, Leiden; C. A. Baron Schimmelpen-
ninck van der Oye v. d. Poll en Vijenbeke,
Maasland; J. B. M. Lamers, Rotterdam.
Briefkaarten: Mej. van Bert, A. v. d. Ee-
laari Sr., Mej. de Gruyter, Hagebout, IJsde-
man, G. Koster, Armand Mege, A. Stegeman,
Mej. A. van Vliet, A. Wilstuhig. allen Am
sterdam; Kortekaas, Den Haag; J. Kalee,
M. Meudden, te Haarlem; F. Gerritzen, Lei
den; H. Groenewondt, Rotterdam; Mulder, te
Rotterdam; P. Doornberg,
Buitenland.
Brieven: Mr. T. Maaskant, Birmingham,
V. S.; mevr. L. Matty, Cambridge Mass. Lc-
ckie en Alexandre, Glasgow; A. Lex, Gorfitz;
K. A. van Wassenaar, Londen; G. van Ar-
kel, Michigan; J. van Gasteren, New-York;
S. S. Otto, U. S. A.: J. W. Bakema, Parijs;
Loekemeijer, Ned. Oost-Indiër
Briefkaarten: G. Kramer, Berlin; Mej. J.
van Delft Vesters, J. Gal Richter, Chicago,
111.; Godvried, Cor Kretzmer, Duisburg; Gul-
demond, Hamburg; Sam Crane, London; H.
Verhoeve, Londen; Agnes Wieeke, Pader-
born; Annie Lieftinck, Paris; Hopman, Po
sen.
GEVONDEN VOORWERPEN.
Terug te bekomen bij:
Een boxhond A. Tuin Oranjaboomstraat 44,
een achterkast van een dameshorloge, F. J. van.
vert met 3 portretten, T. Spier, L. Hofstraat1
Bergen, Gen. Joubertstraat 13 rood, een cou-
18, een postduif, G. v. Sloote, Zuider School
steeg 7, een wollen kindexhandschoen, J. Kra
mer, Teding van Berkhoutstraat 8 rood, een
paar witte wollen handschoenen, El. Boeree Wij
de Appelaarsteeg 11a, een dameshorloge met
ketting, M. H. Spee Kampervest 17, een ledige
kinderportemonnaie, Bureau van politie, een me-
daljon K. Smit Groote Houtstraat 99, een por-
temonnaie met geld, G. de Boei', Spaamwouder-
straat 35 rood.
V r.: Indien een erflater mondeling den exo.-
testamqntair heeft heiast 'n som gelds van de
erfenis te geven aan eene liefdadige in
stelling, is dan zulk een overeenkomst, b.v.
met een eed van den ex.-testamentair, ten
uitvoer te brengen, of moet dit beslist „be
schreven" zijn.
Antw.: De executeur zal goed doen van
den kantonrechter machtiging te vragen bij
de boedelbeschrijving ons dit legaat te
betalen.
Vr.l: Als men failliet verklaard wordt, mag
men dan alles verkoopenï Zoo niet, wat moet
men dan laten houden? Hoeveel vee, hoeveel
huisraad en hoeveel van alles?
2. Als men borg is voor personen tot een
bedrag van twee a vierhonderd gulen, opge
nomen op een bank, en die persoon gaat fail
liet, hebben dan die borgen ook last daarvan
en zoo ja, op welke wijze?
Antw.: 1. Dat wordt beredderd door den
curator in het faillissement.
2. Ja, de borgen worden aangesproken voor
een bedrag van ten hoogste zooveel, als
waarvoor zij zich borg gesteld hebben.
Vr.: Ik huur een huis per week en krijg
van den huisbaas behangselpapier. Ben ik
nu genoodzaakt dit op te laten plakken of
moet de buisbaas er voor zorgen?
Antw.; Als de huisbaas het niet laat doen,
dan zult u wel genoodzaakt zijn zelf te zien
dat het papier op den wand komt.
Vraag: Wanneer mijn vrouw in
een winkel stof gekocht heeft en
zij wil er wat van laten ma
ken in dienzelfden winkel, en een paar uren
later komt zij tot de ontdekking dat er te
veel stof voor wordt gerekend en zij wil het
<i»n niet meer hebben omdat het verschil
te groot is, zijn wij dan verplicht de stof
te betalen, daar zij de stof al afgeknipt heb
ben. Maar zij zelf hebben de ellenmaat op
gegeven.
Antw.: In het algemeen moet degene, die
koopt, zelf weten wat hij koopt. En is de
koop gesloten, dan is betalen de boodschap.
V r.: Heb ik het recht als mijn huis aange
plakt staat en het wordt verkocht, op een
vrije week huur?
Antw.: Neen.
V r.: Heeft een beëedigd man het recht als
hij een kat schiet, om de kat te verkoopen,
als hij weet van wie de kat is. Zoo niet, tot
wie moeten wij ons dan wenden?
Antw.: Recht om de kat te verkoopen,
heeft de „beëedigde" man niet. Wendt u met
uw beklag tot den onmiddellijken chef van
den „beëedigden" man.
V r.: Ik ben aangeslagen voor Hoofdelij-
ken Omslag, maar ben niet in die gemeente
woonachtig, want mijn verhuisbiljet is in een
andere gemeente. Kan ik nu ook vrij blijven
van betalen?
Waar mijn verhuisbiljet is, moet ik daar
ééns per maand overnachten?
Ik ben ongehuwd. Waar moet men het op
verhalen,, want ik bezit geen eigendommen.
Antw.: U wordt aangeslagen in die ge
meente, waar gij uw w e r k e lij k e woon
plaats hebt, en niet daar waar uw verhuisbil
jet is. De fiscus weet wel hoe aan het hare
te komen, ook wat betreft^uw aanslag.
V r.: Kunt u mij ook zeggen, wanneer
de lichting 1904 der Vestingartillerie en de
lichting 1906 van het 10de Reg. Inf. onder de
wapenen moet komen voor herhalingsoefe
ning.
Antw.: De regimenten Vesting-artillerie,
lichting 1904, moeten dit jaar voor herhalings
oefening onder de wapenen komen. Indien u
ons meldt, welk regiment en welke compag
nie u bedoelt, dan zullen wij u den jnisten da
tum en tijd opgeven. Voor de lichting 1906
van het 10de Reg. Inf. is nog geen datum van
opkomst bepaald, doch hoogstwaarschijnlijk
zal het niet dit jaar zijn.
Voor den inliond dezer rubriek stelt de
Redactie zich niet aansprakelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst of niet
geplaatst wordt de copy den inzender niet
teruggegeven.
Lis s e, 18 Maart, 1911.
Mijnheer de Redacteur.
Gelezen den brief van vriend Criticus in het
nummer van 15 Maart en gevolgd door een
ingezonden stuk van de Gemeentenaren Mes-
ker, van Ruiten, en Slot, betreffende de woon-
wagenkwestie, zoudt u mij zeer verplichten, on
derstaande regels in uw veel gelezen blad te
willen opnemen.
Criticus, schrijft daar o.a. in zijn Brief Van
verschillende wederwaardigheden die hij zoo nu
en dan op zijn reis te Lisse ontmoet, 't Blijkt
dan ook dat verschillende toestanden in de Ge
meente hem wel interesseren, vandaar dat ik
niet begrijp, waarom hij zich niet flink bekend
maakt, omdat hij dan zoude kunnen beloond
worden of persoonlijk dank worden gebracht.
Iemand die overal direct raad en daad in
weet, en beslist afdoende zou weten te hande
len, mocht m.i niet langer onbekend blijven.
Dat zou dunkt mij royaalder zijn als wel, zoo
Dat zzou dunkt mij royaler zijn dan zoo voort
durend vanuil hinderlagen met steenen te gooien.
Ik wil dien onbekenden vriend dan alleen
onder 't oog brengen, zijn onderzoek omtrent
de woonwagens van "Zondag, 12 dezer, en ver
der aantoonen, de geheele oorzaak wééromhier
die woonwagens veeltijds bivakkeeren. Had Cri
ticus zijn onderzoek behoorlijk gedaan, zou hij
te weten zijn gekomen, dat die Zondag, in een
dier wagens een lijk was, vanaf des Vrijdags
te voren; dus wat hij dan toch zeker ook zou
geweten hebben, dat dit lijk den volgenden dag
Zaterdag niet mocht begraven worden. En al-
zoo moest gewacht worden daarmede tot den
volgenden Maandag. Zoodat dunkt mij, hieruit
voldoende blijkt, waarom die wagens hier zoo
lang vertoefd hebben, en als men nu verder
overweegt dat de bewoners allen in de eerste
graad familie waren en allen bij de begrafenis
tegenwoordig wilden zijn, wat hun zoogoed ais
ieder ander vrijstond, had Criticus dus die op
merking wel uit zijn brief kunnen laten.
Dat wij verder geen tij l hebben, om de aldaar
wonende gemeentenaren, van dien overlast te
belvrijden, is onwaar en zal ook nog nimmer
door ons geuit zijn, in tegendeel, vanaf de in
werkingtreding der verordening, zijn alle wen-
schelijke midde'en daaromtrent toegepast, al zijn
zij dan ook niet allen, direct bekeurd, want
ook daarom geven zij niets, als zij daarente
gen in Lisse hun brood maar kunnen verdie
nen, dit heb ik zelf al meer malen uit hunne
eigen monden gehoord.
Aldus Mijnheer de Redacteur, vergun mij s.v.p.
nog een weinig plaatsruimte meer, opdat ik
bovenstaande nader ontleed.
Bovengenoemde gemeenlenaren wijzen in hun.
ingezonden stuk (wat daarom niets anders is,
dan een uitvloeisel van den brief van Criticus)
op de gemeente Sassenheim; dat daar dewoon-
wagentocs'and niet meer zoo is ats vroeger;
dat zij daar dien overlast niet mge.r hetoben.
Dat is zool en ook daar hefb ik al meer
malen de oorzaak onderzocht en gevonden, maar
ook déSr heeft de politie er nog niets anders
aan gedaan, dan wat wij er hier aan doen,
maar daar werken de Gemeentenaren mede,
daar vertoeven die ongewenschte lui niet zoo
lang, ofschoon zij er daarom zoo nu en dan
toch ook wiel worden aangetroffen, er is ook
doodteenvoudig geen afdoend middel tegen. M;iór
daar zeg ik, werken de gemeenlenaren mede,
en wel op de volgende wijze: Dal zij ten eerste
niet van die lui koopeu, laten maken of er
aangeven; en dat is wel het eenige middel
om die lui te weren, want het is die lui ook
in ieder geval om de verdiensten te doen. Ik
weet bij ondervinding, dat wanneer zij niets
verdienen, zij ook des te vlugger weer vernuizen.
Maar wat is i'n Lisse het geval? Die
ongewenschte lui maken hier goede dagen
daar kunnen zij hun waren als: parapluies,
kleerhangers en borsteltjes enz. enz. maar zeer
goed aan den man brengen, en prijken maar
in menig huiskamer hun prachtige bloemenla-
fels, en worden de lampeglazen wat fijn
gepoetst door de door hun verkochte borstel
tj.es. Dan wordt er gezegd: Die menschen moe
ten ook leven, zeker die meening ben ik ooi
loegedaan maar dan verdient de politie niet de
schuld, wanneer men van die menschen Iasl
ondervindt.
Ten slotte mag ook niet vergeten worden,
dat wanneer aan de békende stalenbrug een
wagen staat waarvan do bewoners een soort
vak uitoefenen, wat ze natuurlijk allen doen, en
zo gaan een uur 't dorp Lisse in, komen zij
terug met ruim werk en verdienste, soms nog
wel voor 2 4 3 dagen werk bij den wagen,
bij welke gelegenheden hun dan door de om
wonende buren (gemeentenaren) gelegenheid ge
boden wordt om hunne paarden te stallen. Zoo
is. dus de toestand in Lisse en zoo zal dunkt mij'
vriend Criticus, zoowel als den gemeenlenaren
het vertoeven der woonwagens alhier wel duide
lijk zijn.
Criticus alleen dus, zou hierin uitkomst weten
te vinden waarop ik do zinspreuk in toepas
sing breng; dat de beste stuurlui altijd aan waL
staain, en verklaar dat, wanneer de Gemeentena
ren niet mede werken, zooals hierin gezegd,
de toestand niet anders wordt, dan zooals ziji
tot hiertoe is geweest.
Mijnheer de Rodacteur dankend voor de ver
leende plaatsruimte teeken ik met hoogachting,
J. B. KAAS, Veldwachter.
wachten was, gaat het met de bloemenbloei,
en op het veld ziet men nog weinig of niets
bioemensciho-ons. De Narcissen, die al een
aardig gezicht hadden kunnen opleveren, blij
ven aldoor in knop, terwijl nog deze knop
pen geregeld worden afgesneden om in bloei
getrokken te worden voor de verzending' naar
Set buteinland.
Mag de bloei der bloemen jxog vroegtij
dig verwacht kunnen worden, op een bui
tengewone vroege bloei, vooral bij weer als
nu, is zeker niet te rekenen."
Drankbestrijding in Japan.
De Japansche Landdag heeft met groote meer
derheid een wetsontwerp aangenomen, waai bij
aan personen beneden 21 jaar vei'boden wordt
gedistilleerde of g s ende dranken, 1 randewijn,
wijn of bier te drinken. Dit ontwerp is een
gevolg van de talrijke gevallen van dronken
schap. Alle avonden is hel ge:al dronken per
sonen en dientengevolge ook dat van de twis
ten groot. Men waagde zich niet in een café
zonder dolk of sabel. Geen dag ging voorbij
zonder moord.
In probleem no. 33 is per abuis op b 3 een
zwarte pion te veel gedrukt en in no. 3-4 een
zwarte looper op b'8 in plaats van een witten.
Hierdoor zijn de problemen onoplosbaar cn ge
ven wij ze heden hieronder dus verbeterd op.
Wedslrijdproblemen.
Probleem no. 33.
Alph. M. V'oorting, Haarlem.
'(..Ncderlandseh Schaaktijdschrift.")
Zwart 3 stukken.
a
b r
<1
e 1 g
Wit 8 stukken.
AVit begin! en geeft in twee zetten mat.
Stand der stukken:
Wit: Kg8. D h 1. Lb4. pion a3.a6, e2f3
en g4.
Zwart: Kd5. pion bö en d 4.
Probleem no. 34.
K. Erlin, Wecnen.
(„Deutsche Schachzeiluug.")
Zwart 8 stukken.
BLOEMENIWEELDE.
Men schrijft ons uit de BloemboUenstreek
„Niet zoo vlug als aanvankelijk te ver-
abcdatg1»
Wit 9 stukken.
,Wit begint en geeft in twee zetten mat.
Stand der stukken;
(Wit: Kei. Db6. Lb8. Pc7.
pion: b 3 c2. f7. g4 en h3.
(Zwart: Ke5. - ;7
pion: b4. c3. e2. e3. e6. go en g6J
De oplossing volgt over drie weken.
Alles wat betrekking heefl op deze rubriek
gelieve men te adresseeren aan: De „Schaak
rubriek der Nieuwe Haariemsche Courant", Kin-
derhuisvest 29-31-33.
(nalar het EranscK
De geneesheer bemterktë ongetwijfeld de
ongerustheid en zielestrijd, die zich op het
gelaat van Inès teekenden want, zich tot
Edmée wendend, voegde hij haar op dro-ogen,
wijtende toon toe:
U moest u eigenlijk verheugen, dat-
dit kind. dat een jongere zuster van u is,
zooals u beweert, de zorgen gaat ontvan
gen die haar toestand vereiseht Boven
dien, geloof ik niet dat zij reden heeft u
zeer dankbaar te zijn voor uwe attentie!
Edmée stond bij deze afstraffing' met een
mond vol tanden, en de geneesheer verliet
met Inès het kamertje.
Leun maar goed tegen mij aan, kind,
zeide hij vriendelijk. [Wiij moeten maar e©n
geringen afstand afleggen.....
Ik breng' u naar een van dé grotten, die
gij daar ginds ziet. Er heerscht daar door
de lucht, die door de scheuren der grotten
dringt, een immer gelijke temperatuur, dite
.uiterst gezond is, het is daar heerlijk voor u.
Ben ik zeer ziek vroeg Inès.
[Wel neeuAlleen een hevige koorts
aanval, die waarschijnlijk veroorzaakt is
door een te langdurig verblijf in de zon,
goor al na de hevige gemoedsaandoeningen,
die u te doorstaan hebt gehad. Gelukkig
kwam onze cabecilla. juist op tijd om u. te
bevrijden.- n
Ach! die don EsteVan heeft een kwaad half
uurtje doorgebracht, dat vertel ik u! Nu
het is waar, hij was wel wat stipt en on
verbiddelijk geweest in het uitvoeren van
's Meesters bevelen.; Don Miguel is niet
wreed, maar hij is alleen streng', buitenge
woon streng.;
Zij kwamen bij den' ingang' van een der
grotten. D© dokter en Inès traden een b'reede
gang binnen, di-e helder electriseh verlicht
was en waarvan de bodem met zand was be
dekt. Zij wandelden door een ruime zaal
waarvan de rotswanden met- heerlijk beeld
houwwerk was versierd en de bodem bedekt
was met prachtige Oostersohe tapijten. Daar
na kwamen zij in een kleiner, maar toch nog
ruim vertrek terecht. De wanden waren ge
heel behangen met wonderschoone Aziatisch©
zijden stoffen en versierd met kunstwerken
van onschatbare waarde.;
Electrisehe lampen in rose bollen" ver
spreidden een zacht licht.;
Een kleine, vijftigjarige vrouw natuur
lijk een Indiaansche, met zacht en inne
mend uiterlijk, trad naar voren.
Hier is de kleine senorita, die aan uw
zorgen zal worden toevertrouwd, Alonsa, zei-
de de geneesheer. Don Miguiel heeft u zieker
zijn orders daaromtrent wei gegeven
Ja, senor, de cabecillai heeft mij zoo
juist laten roepen. (Wees niet bevreesd, ik
zal ze goed verzorgen, arme kleine senorita
Ja, ja, ik weet dat men zich op u ver
laten kan, AlonsaSenorita, u ziet daar
do beste vrouw; ter wereld, voegde hij;
er met een glimlach tot Inès bij. Ga zitten,
lief kind. totdat Alonsa, een bed Voor u go-
reed heeft gemaakt. Ik zal u. zooi dadelijk
wat kinine brengen en een weinigZeg
mij eens of u iets verlangt
Don Miguel wenscht de fout van zijn lui
tenant waardoor gij 200 geleden hebt, te her
stellen, en hij zou gelukkig zijn u met iets
aangenaam te kunnen wezen.
Ik zou mijn lief broertje wel willen
spreken, zeide Inès. Haar vermoeide pogen
flikkerden een wijle op.;
Goed! Ik zal don M'uguel uw wensch
overbrengen. Ik geloof trouwens, dat hij er
al reeds aangedacht heeft en dat hij van plan
was hem bij u te zenden. (Welnu, kind, tot
aanstonds
Toen Inès te bed. lag', viel zij in' e|en diep©
sluimering, waaruit alleen de komst van
Jacques haar wekte. Hij vloog met uitge
spreide armen naar haar toe....
-Inès, arm, lief, klein zuisje! (Wlat deert
u toch?
[Wat zijt gij rood!
De dokter zegt, dat ik genezen zal,
beste JacquesEh zeker, als men u toe
staat hier te zijn- Moogt gij hier blijven
Ik denk van welD'on Miguel heeft
bevel gegeven, geloof ik, oen kamer naast
de uwe voor mij in gereedheid te brengen.....
Het is een voorbeeldige bandieten-hoofd-
m'_ [Wie is hij toch [ffielke rol speelt hij1
lispelde; Ipès peinzend.j
II;
D'en' 'geH'eelen nacht was zij ten prooi aan
een zware koorts en ijlde voortdurend. Zij
scheen zien af te matten tegen onzichtbare
vijanden, en aanhoudend kwamen de namen
Maxence en Edmée over hare lippen.
Op een oogenblik dat de geneesheer zich
over haar heen boog. hoorde hij haar smee-
kend murmelen
Edmée, ik ben koud Laat mij een
dekeh houdenLaat mij er iets van ten
minste, Edmée, ik ben zoo koud!
[Wat zegt zij daar vroeg de dokter aan
Jacques, die troosteloos bij het bed zijner
zuster stond.
De kleine vertelde de hardvochtigheid,
waarmede Edmée dn Blangaid zijn zuster
had behandeld.;
Het slechte schepsel En dan nog
zoo schijnheiligI
Maar met mij speelde zij het niet- zoo-
gauw klaar L..s 1
Ah! zoo, nu doorgrond ik de_ allereerste
-oorzaak van de hevige crisis, die het kind
doormaakt! Don Miguel zal tenminste de
voldoening hebben dat niet alleen zijne be
velen, te nauwgezet uitgevoerd, haar in dinn
toestand hebben gebracht, dat verdriette
hem.... Maar ik denk, dat hij er aanleiding in
zal vinden met onverbiddelijke gestrengheid
op te treden, zeide hij tot zich zeiven.
In den morgen bedaarde de koorts een woi-
inïg, Inès herkende Jacques en glimlachte
«hem toe-. Des middags gevo-eldc zij zich veel
beter.... Alonsa de gewezen voedster van
Idon Miguel,, zooals zij het meisje vertelde
overlaadde haar met liefkozingen en aan
moedigende woordjes. Don Sancho, de dok
ter, had haar toegestaan een sinaasappel te
gebruiken en de Indiaansche kwam weldra
met een enorme aandragen op een prachtig
fijn geciseleerd kristallen schaaltje met een
kring van goud ,er om. Dit metaal scheen
trouwens heel allerdaa.gsch te zijn hier. Maar
de eigenlijke waarde van het goud was op
zijn minst vertienvoudigd door het njne
werk, dat aan alle voorwerpen besteed was.;
Alonsa diende de maaltijden op voor Jac
ques op een geciseleerd schaaltje, een won
der van fijnheid, het schaaltje van don Mf-
guel, zeide zij met diepen eerbied.
En de maaltijden geleken van uit de verte
niet meer op die uit de gevangenis Het waren
uitgezochte spijzen, heerlijk toebereid door.
den kok en deen koning der Andes.
Neen, maar het is rijk op zoo'n manier,
gevangene te zijn! zeide Jacques, ©011 beet
je gulzig., Het eteu is hier heel wat sma
kelijker dan op het pensionaat!..-..... |Wat té
dat toch voor een nabob, die don Miguel r
Het was in ieder geval een man, die van
het schoone hield, die zich hier in dit ge
heimzinnige roo-vershol een bestaan had ver
zekerd met alle gemakken en de uitgezocht-
stc luxe-, tevens genietend© van do meest
practische moderne uitvindingen.
Er mankeert hier niets, zeide Alonsa
met trots tot Jacques, die haai' zijn bewonde
ring te kennen gaf. D'at zult u eens zien ate
de senorita buiten zal mogen..,.
(JWordt yervolgd