ÏWEEÖE blad m m m mum tfe mm mmm m m De Koning der Andes. Epistels uit Kennenteriand. mi mi SS B IB STADSNIEUWS. li li Ét illl k if k Bi wk Hf k iif Vragenbus. Drankbestrij ding. SCHAAKSPEL. WM Hl i i i Bloembollencultuur DINSDAG 2' MAANT 1911. INGEZONDEN. Mm n '■Mm FEUILLETON. 37.) A NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT XV. Buurman fs nog al zwartgallig uitgevallen. Zoo kwam hij onlaDgs bij me aanboord mex de opmerking: „Je kan wel zien, dat het win ter is, ook in Kennemerland en vooral te Be verwijk. Wat een branden tegenwoordig! Zou het van de kou komen, maar zoo'n bar- i'e winter is het toch niet. Of zou het wezen: j.In den brand,...." ik viel hem in de rede imet de woorden: „Zoo de waard is, vertrouwt ihij zijne gasten, buurman"! „Maar 't is dan (toch wel opmerkelijk, zooveel branden en brandjes er geweest zijn!" „Och ja, wat zal dk je zeggen: een ongeluk zit in een klein 'hoekje!" „Hm, hm! En zonder geluk vaart {niemand well" Schouderophalend liet ilr buurman als malle Piet staan. Over zulke 'stekelige onderwerpen wilde ik liever niet idebatteeren. Aangenamer zou het mij ge weest zijn als buurman zijn hart eeus gelucht bad over iets anders, waarover ik uu eens ;wat zeggen wil. 'k Beweer niet, het te kunnen verhelpen, of er een auderen weg op te weten, doch ik bepaal mij slechts tot constateeren. Als men zich dezen tijd langs straat en weg begeeft buiten de kom van eene plaats, dan ontwaart men links en rechts onooglijke boo- pen van eene zwartachtige zelfstandigheid, dat men, geloof ik, compost noemt. Nu, oog en neus worden minder aangenaam aan gedaan door zulke zwijgende wachters. In kleistreken ziel; men zoo iets niet. De mest wordt dadelijk op de akkers gebracht. Hier ligt zij eenige dagen langs den weg. ïets anders doet ook niet prettig aan. Ik liep zoo'n beetje te peinzen, Te laat merkte ik een dubbel spoor.ja waarvan? 't Zag er niet erg smakelijk uit en in mijn hersendomme- ling had ik reeds eenige meters het eene pooi' al te nauwkeurig gevolgd. Mijn reuk- ■"gaan is toevallig zeer slecht ontwikkeld. De "jeui van het spoor en de plaats op den weg ed mij vermoeden, wat het was. Weldra werd mijn vermoeden bewaarheid, want lang- zaam naderde mij een soort van wagen, een bak op vier wielen, getrokken door een paard, terwijl de voerman er naast liep. Ha, nu zag ik het spoor ontstaan, of het oude wat ververschen. De inhoud van dien grooten bak was nauw verwant met „Com post". En geloof niet, dat dit zoo'n enkelen keer gebeurt, neen, dag in dag uit, langs alle wegen. Al was de bak waterdicht, door het schommelen en stooten zou hij toch wat van zijn inhoud verliezen, hetgeen enkele plas jes hier en daar aantoonen. 't Is goed, dacht ik, dat er nog geen vreem den in Kennemrland ronddwalen. Zulke „geriefelijkheden" zouden den wande laar spoedig rechtsomkeert doen maken. Wel luidt de politieverordening hier en daar,dat op den dag niet met zulke vigelantes mag gereden worden, maar er schijnt veel door de vingers gezien te worden. Zoo n werkje 's nachts te doen, valt ook met mee. Het is mij niet hekend, of er bepalngen be staan omtrent den tentoonstellingsduur van compost, doch bet is wel noodig, dat slechts een minimum van tijd werd toegestaan, om dat goedje langs den weg te étaleeren. En wat het enkel- of het dubbelspoor be treft: dit zou er toch komen, al reed men illeen 's nachts. Alleen, kijk dan uit je dop pen en loop niet te suffen, zooals ondergetee- itennde het ongeluk had te doen en., laat je neus thuis! S. N. E. m SPOOK- EN TRAMfWEGPER- SONEELI, Men schrijft ons uit Amersfoort Gisterenmiddag (Zondag) vergaderde al- >.ier het werkplaatspersoneel, ledten vain den Ned. E. K. Bond van Spoor- en Tramweg personeel „St. Raphael." Na opening door den vice-vo-orzïtter, we gens vacature van voorzitter werddireet na lezing' notulen overgegaan tot verkiezing van een voorzitter. Vertegenwoordigd waren alle zeven werkplaatsen daar elke werkplaats 2 afgevaardigden zendt waren er veertien stemgerechtigden. Uitslag der verk. was dat de heer EL Terra, van Blerick met 12 van de 14 stemmen werd gekozen. Deze nam zijne benoeming aan en leidde hierna verder de vergadering. Bij de mededeel ingeU werd ken nis gegeven o.m. dat een schriftelijk rapport omtrent toestanden aan de verschillende werkplaatsen tegen Mei Z. Ex. den Minister van (Waterstaat zal worden overhandigd, en ter bespreking van dit rapport eene audiëntie bij Z. Ex. zal worden aangevraagd door 't Hoofdbestuur van den Bond, bijgestaan door eenige leden van 't vakbestuur. Hierna volg de mededeeling der resultaten van eenige verzoeken door 't vakbestuur aan 't Hoofd bestuur overlegd ter behandeling met de re spectieve Directies. Punt 4, Een voorstel om voor de leden bij eventueels aanvrage van scheidsgerecht hiervoor permanente scheidsrechters te kiezen werd door 't bestuur verdedigd op grond van 't verkrijgen van een zekere routine in de bij dit- lichaam zoo gebruikelijke juristerie, tevens er hiij voor stellend «-a n 't EL B. te verzoeken voor de ontwikkeling in die richting de benoemde, van elk voorkomend geval, verslagen dier scheidsgerechten te verschaffen Na eenige dis cussie werd dit bestuursvoorstel met bijna alle stemmen 12 voor 1 tegen en 1 blanco aangenomen. Punt 5, Bespreking stukwerk- stelsel, gaf aanleiding tot zeer uiteenloopan- de discussie; besloten werd steedsjte blijven aandringen op. algeheele afschaffing doch, zoolang zulks nog .onbereikbaar blijkt, aan te dringen op zooveel mogelijk uitbetaling van 't stukloon gelijk met. het uurloon, zulks echter alleen ten opzichte van S. S. personeel. Vooral ook omtrent dit stelsel werd aange drongen op zoo volledig mogelijke gegevens, ter illustratie van dit stelsel. Bespreking omtrent het nieuwe Reglement Dienstvoor waarden, werd met 't oog pp t late uur en de omvangrijke discussies welke hierover zouden zijn te voeren uitgesteld tot eene spe ciale vergadering voor dit punt. Na rond vraag waarvan nog een druk gebruik werd gemaakt sloot de voorzitter ten 4,30 met ge bed de vergadering.; ONBESTELBARE STUKKEN gedurende de le helft der maand Maart 1911. Binnenland. Brieven: Dames E en C. Metzier, A. Schip per, allen Amsterdam; Mej. A. Joostema, Ber- likum (F.); Pastoor der St. Jan, Gouda; Mej. Egeling. F. de Haan, C. Lohmann van Ko- nigsfeldt, allen Den Haag;A. Janssen, Rardo, poste restante; Steffens, allen te Haarlem; Jhr. van Alphen, Heelsum; Hulsehos, Heem stede; Mej. C. van Gen deren, Hei en Broei- koop; Letter C. P., Poste restante, Hillegom; J. Hinder, Leiden; C. A. Baron Schimmelpen- ninck van der Oye v. d. Poll en Vijenbeke, Maasland; J. B. M. Lamers, Rotterdam. Briefkaarten: Mej. van Bert, A. v. d. Ee- laari Sr., Mej. de Gruyter, Hagebout, IJsde- man, G. Koster, Armand Mege, A. Stegeman, Mej. A. van Vliet, A. Wilstuhig. allen Am sterdam; Kortekaas, Den Haag; J. Kalee, M. Meudden, te Haarlem; F. Gerritzen, Lei den; H. Groenewondt, Rotterdam; Mulder, te Rotterdam; P. Doornberg, Buitenland. Brieven: Mr. T. Maaskant, Birmingham, V. S.; mevr. L. Matty, Cambridge Mass. Lc- ckie en Alexandre, Glasgow; A. Lex, Gorfitz; K. A. van Wassenaar, Londen; G. van Ar- kel, Michigan; J. van Gasteren, New-York; S. S. Otto, U. S. A.: J. W. Bakema, Parijs; Loekemeijer, Ned. Oost-Indiër Briefkaarten: G. Kramer, Berlin; Mej. J. van Delft Vesters, J. Gal Richter, Chicago, 111.; Godvried, Cor Kretzmer, Duisburg; Gul- demond, Hamburg; Sam Crane, London; H. Verhoeve, Londen; Agnes Wieeke, Pader- born; Annie Lieftinck, Paris; Hopman, Po sen. GEVONDEN VOORWERPEN. Terug te bekomen bij: Een boxhond A. Tuin Oranjaboomstraat 44, een achterkast van een dameshorloge, F. J. van. vert met 3 portretten, T. Spier, L. Hofstraat1 Bergen, Gen. Joubertstraat 13 rood, een cou- 18, een postduif, G. v. Sloote, Zuider School steeg 7, een wollen kindexhandschoen, J. Kra mer, Teding van Berkhoutstraat 8 rood, een paar witte wollen handschoenen, El. Boeree Wij de Appelaarsteeg 11a, een dameshorloge met ketting, M. H. Spee Kampervest 17, een ledige kinderportemonnaie, Bureau van politie, een me- daljon K. Smit Groote Houtstraat 99, een por- temonnaie met geld, G. de Boei', Spaamwouder- straat 35 rood. V r.: Indien een erflater mondeling den exo.- testamqntair heeft heiast 'n som gelds van de erfenis te geven aan eene liefdadige in stelling, is dan zulk een overeenkomst, b.v. met een eed van den ex.-testamentair, ten uitvoer te brengen, of moet dit beslist „be schreven" zijn. Antw.: De executeur zal goed doen van den kantonrechter machtiging te vragen bij de boedelbeschrijving ons dit legaat te betalen. Vr.l: Als men failliet verklaard wordt, mag men dan alles verkoopenï Zoo niet, wat moet men dan laten houden? Hoeveel vee, hoeveel huisraad en hoeveel van alles? 2. Als men borg is voor personen tot een bedrag van twee a vierhonderd gulen, opge nomen op een bank, en die persoon gaat fail liet, hebben dan die borgen ook last daarvan en zoo ja, op welke wijze? Antw.: 1. Dat wordt beredderd door den curator in het faillissement. 2. Ja, de borgen worden aangesproken voor een bedrag van ten hoogste zooveel, als waarvoor zij zich borg gesteld hebben. Vr.: Ik huur een huis per week en krijg van den huisbaas behangselpapier. Ben ik nu genoodzaakt dit op te laten plakken of moet de buisbaas er voor zorgen? Antw.; Als de huisbaas het niet laat doen, dan zult u wel genoodzaakt zijn zelf te zien dat het papier op den wand komt. Vraag: Wanneer mijn vrouw in een winkel stof gekocht heeft en zij wil er wat van laten ma ken in dienzelfden winkel, en een paar uren later komt zij tot de ontdekking dat er te veel stof voor wordt gerekend en zij wil het <i»n niet meer hebben omdat het verschil te groot is, zijn wij dan verplicht de stof te betalen, daar zij de stof al afgeknipt heb ben. Maar zij zelf hebben de ellenmaat op gegeven. Antw.: In het algemeen moet degene, die koopt, zelf weten wat hij koopt. En is de koop gesloten, dan is betalen de boodschap. V r.: Heb ik het recht als mijn huis aange plakt staat en het wordt verkocht, op een vrije week huur? Antw.: Neen. V r.: Heeft een beëedigd man het recht als hij een kat schiet, om de kat te verkoopen, als hij weet van wie de kat is. Zoo niet, tot wie moeten wij ons dan wenden? Antw.: Recht om de kat te verkoopen, heeft de „beëedigde" man niet. Wendt u met uw beklag tot den onmiddellijken chef van den „beëedigden" man. V r.: Ik ben aangeslagen voor Hoofdelij- ken Omslag, maar ben niet in die gemeente woonachtig, want mijn verhuisbiljet is in een andere gemeente. Kan ik nu ook vrij blijven van betalen? Waar mijn verhuisbiljet is, moet ik daar ééns per maand overnachten? Ik ben ongehuwd. Waar moet men het op verhalen,, want ik bezit geen eigendommen. Antw.: U wordt aangeslagen in die ge meente, waar gij uw w e r k e lij k e woon plaats hebt, en niet daar waar uw verhuisbil jet is. De fiscus weet wel hoe aan het hare te komen, ook wat betreft^uw aanslag. V r.: Kunt u mij ook zeggen, wanneer de lichting 1904 der Vestingartillerie en de lichting 1906 van het 10de Reg. Inf. onder de wapenen moet komen voor herhalingsoefe ning. Antw.: De regimenten Vesting-artillerie, lichting 1904, moeten dit jaar voor herhalings oefening onder de wapenen komen. Indien u ons meldt, welk regiment en welke compag nie u bedoelt, dan zullen wij u den jnisten da tum en tijd opgeven. Voor de lichting 1906 van het 10de Reg. Inf. is nog geen datum van opkomst bepaald, doch hoogstwaarschijnlijk zal het niet dit jaar zijn. Voor den inliond dezer rubriek stelt de Redactie zich niet aansprakelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst wordt de copy den inzender niet teruggegeven. Lis s e, 18 Maart, 1911. Mijnheer de Redacteur. Gelezen den brief van vriend Criticus in het nummer van 15 Maart en gevolgd door een ingezonden stuk van de Gemeentenaren Mes- ker, van Ruiten, en Slot, betreffende de woon- wagenkwestie, zoudt u mij zeer verplichten, on derstaande regels in uw veel gelezen blad te willen opnemen. Criticus, schrijft daar o.a. in zijn Brief Van verschillende wederwaardigheden die hij zoo nu en dan op zijn reis te Lisse ontmoet, 't Blijkt dan ook dat verschillende toestanden in de Ge meente hem wel interesseren, vandaar dat ik niet begrijp, waarom hij zich niet flink bekend maakt, omdat hij dan zoude kunnen beloond worden of persoonlijk dank worden gebracht. Iemand die overal direct raad en daad in weet, en beslist afdoende zou weten te hande len, mocht m.i niet langer onbekend blijven. Dat zou dunkt mij royaalder zijn als wel, zoo Dat zzou dunkt mij royaler zijn dan zoo voort durend vanuil hinderlagen met steenen te gooien. Ik wil dien onbekenden vriend dan alleen onder 't oog brengen, zijn onderzoek omtrent de woonwagens van "Zondag, 12 dezer, en ver der aantoonen, de geheele oorzaak wééromhier die woonwagens veeltijds bivakkeeren. Had Cri ticus zijn onderzoek behoorlijk gedaan, zou hij te weten zijn gekomen, dat die Zondag, in een dier wagens een lijk was, vanaf des Vrijdags te voren; dus wat hij dan toch zeker ook zou geweten hebben, dat dit lijk den volgenden dag Zaterdag niet mocht begraven worden. En al- zoo moest gewacht worden daarmede tot den volgenden Maandag. Zoodat dunkt mij, hieruit voldoende blijkt, waarom die wagens hier zoo lang vertoefd hebben, en als men nu verder overweegt dat de bewoners allen in de eerste graad familie waren en allen bij de begrafenis tegenwoordig wilden zijn, wat hun zoogoed ais ieder ander vrijstond, had Criticus dus die op merking wel uit zijn brief kunnen laten. Dat wij verder geen tij l hebben, om de aldaar wonende gemeentenaren, van dien overlast te belvrijden, is onwaar en zal ook nog nimmer door ons geuit zijn, in tegendeel, vanaf de in werkingtreding der verordening, zijn alle wen- schelijke midde'en daaromtrent toegepast, al zijn zij dan ook niet allen, direct bekeurd, want ook daarom geven zij niets, als zij daarente gen in Lisse hun brood maar kunnen verdie nen, dit heb ik zelf al meer malen uit hunne eigen monden gehoord. Aldus Mijnheer de Redacteur, vergun mij s.v.p. nog een weinig plaatsruimte meer, opdat ik bovenstaande nader ontleed. Bovengenoemde gemeenlenaren wijzen in hun. ingezonden stuk (wat daarom niets anders is, dan een uitvloeisel van den brief van Criticus) op de gemeente Sassenheim; dat daar dewoon- wagentocs'and niet meer zoo is ats vroeger; dat zij daar dien overlast niet mge.r hetoben. Dat is zool en ook daar hefb ik al meer malen de oorzaak onderzocht en gevonden, maar ook déSr heeft de politie er nog niets anders aan gedaan, dan wat wij er hier aan doen, maar daar werken de Gemeentenaren mede, daar vertoeven die ongewenschte lui niet zoo lang, ofschoon zij er daarom zoo nu en dan toch ook wiel worden aangetroffen, er is ook doodteenvoudig geen afdoend middel tegen. M;iór daar zeg ik, werken de gemeenlenaren mede, en wel op de volgende wijze: Dal zij ten eerste niet van die lui koopeu, laten maken of er aangeven; en dat is wel het eenige middel om die lui te weren, want het is die lui ook in ieder geval om de verdiensten te doen. Ik weet bij ondervinding, dat wanneer zij niets verdienen, zij ook des te vlugger weer vernuizen. Maar wat is i'n Lisse het geval? Die ongewenschte lui maken hier goede dagen daar kunnen zij hun waren als: parapluies, kleerhangers en borsteltjes enz. enz. maar zeer goed aan den man brengen, en prijken maar in menig huiskamer hun prachtige bloemenla- fels, en worden de lampeglazen wat fijn gepoetst door de door hun verkochte borstel tj.es. Dan wordt er gezegd: Die menschen moe ten ook leven, zeker die meening ben ik ooi loegedaan maar dan verdient de politie niet de schuld, wanneer men van die menschen Iasl ondervindt. Ten slotte mag ook niet vergeten worden, dat wanneer aan de békende stalenbrug een wagen staat waarvan do bewoners een soort vak uitoefenen, wat ze natuurlijk allen doen, en zo gaan een uur 't dorp Lisse in, komen zij terug met ruim werk en verdienste, soms nog wel voor 2 4 3 dagen werk bij den wagen, bij welke gelegenheden hun dan door de om wonende buren (gemeentenaren) gelegenheid ge boden wordt om hunne paarden te stallen. Zoo is. dus de toestand in Lisse en zoo zal dunkt mij' vriend Criticus, zoowel als den gemeenlenaren het vertoeven der woonwagens alhier wel duide lijk zijn. Criticus alleen dus, zou hierin uitkomst weten te vinden waarop ik do zinspreuk in toepas sing breng; dat de beste stuurlui altijd aan waL staain, en verklaar dat, wanneer de Gemeentena ren niet mede werken, zooals hierin gezegd, de toestand niet anders wordt, dan zooals ziji tot hiertoe is geweest. Mijnheer de Rodacteur dankend voor de ver leende plaatsruimte teeken ik met hoogachting, J. B. KAAS, Veldwachter. wachten was, gaat het met de bloemenbloei, en op het veld ziet men nog weinig of niets bioemensciho-ons. De Narcissen, die al een aardig gezicht hadden kunnen opleveren, blij ven aldoor in knop, terwijl nog deze knop pen geregeld worden afgesneden om in bloei getrokken te worden voor de verzending' naar Set buteinland. Mag de bloei der bloemen jxog vroegtij dig verwacht kunnen worden, op een bui tengewone vroege bloei, vooral bij weer als nu, is zeker niet te rekenen." Drankbestrijding in Japan. De Japansche Landdag heeft met groote meer derheid een wetsontwerp aangenomen, waai bij aan personen beneden 21 jaar vei'boden wordt gedistilleerde of g s ende dranken, 1 randewijn, wijn of bier te drinken. Dit ontwerp is een gevolg van de talrijke gevallen van dronken schap. Alle avonden is hel ge:al dronken per sonen en dientengevolge ook dat van de twis ten groot. Men waagde zich niet in een café zonder dolk of sabel. Geen dag ging voorbij zonder moord. In probleem no. 33 is per abuis op b 3 een zwarte pion te veel gedrukt en in no. 3-4 een zwarte looper op b'8 in plaats van een witten. Hierdoor zijn de problemen onoplosbaar cn ge ven wij ze heden hieronder dus verbeterd op. Wedslrijdproblemen. Probleem no. 33. Alph. M. V'oorting, Haarlem. '(..Ncderlandseh Schaaktijdschrift.") Zwart 3 stukken. a b r <1 e 1 g Wit 8 stukken. AVit begin! en geeft in twee zetten mat. Stand der stukken: Wit: Kg8. D h 1. Lb4. pion a3.a6, e2f3 en g4. Zwart: Kd5. pion bö en d 4. Probleem no. 34. K. Erlin, Wecnen. („Deutsche Schachzeiluug.") Zwart 8 stukken. BLOEMENIWEELDE. Men schrijft ons uit de BloemboUenstreek „Niet zoo vlug als aanvankelijk te ver- abcdatg1» Wit 9 stukken. ,Wit begint en geeft in twee zetten mat. Stand der stukken; (Wit: Kei. Db6. Lb8. Pc7. pion: b 3 c2. f7. g4 en h3. (Zwart: Ke5. - ;7 pion: b4. c3. e2. e3. e6. go en g6J De oplossing volgt over drie weken. Alles wat betrekking heefl op deze rubriek gelieve men te adresseeren aan: De „Schaak rubriek der Nieuwe Haariemsche Courant", Kin- derhuisvest 29-31-33. (nalar het EranscK De geneesheer bemterktë ongetwijfeld de ongerustheid en zielestrijd, die zich op het gelaat van Inès teekenden want, zich tot Edmée wendend, voegde hij haar op dro-ogen, wijtende toon toe: U moest u eigenlijk verheugen, dat- dit kind. dat een jongere zuster van u is, zooals u beweert, de zorgen gaat ontvan gen die haar toestand vereiseht Boven dien, geloof ik niet dat zij reden heeft u zeer dankbaar te zijn voor uwe attentie! Edmée stond bij deze afstraffing' met een mond vol tanden, en de geneesheer verliet met Inès het kamertje. Leun maar goed tegen mij aan, kind, zeide hij vriendelijk. [Wiij moeten maar e©n geringen afstand afleggen..... Ik breng' u naar een van dé grotten, die gij daar ginds ziet. Er heerscht daar door de lucht, die door de scheuren der grotten dringt, een immer gelijke temperatuur, dite .uiterst gezond is, het is daar heerlijk voor u. Ben ik zeer ziek vroeg Inès. [Wel neeuAlleen een hevige koorts aanval, die waarschijnlijk veroorzaakt is door een te langdurig verblijf in de zon, goor al na de hevige gemoedsaandoeningen, die u te doorstaan hebt gehad. Gelukkig kwam onze cabecilla. juist op tijd om u. te bevrijden.- n Ach! die don EsteVan heeft een kwaad half uurtje doorgebracht, dat vertel ik u! Nu het is waar, hij was wel wat stipt en on verbiddelijk geweest in het uitvoeren van 's Meesters bevelen.; Don Miguel is niet wreed, maar hij is alleen streng', buitenge woon streng.; Zij kwamen bij den' ingang' van een der grotten. D© dokter en Inès traden een b'reede gang binnen, di-e helder electriseh verlicht was en waarvan de bodem met zand was be dekt. Zij wandelden door een ruime zaal waarvan de rotswanden met- heerlijk beeld houwwerk was versierd en de bodem bedekt was met prachtige Oostersohe tapijten. Daar na kwamen zij in een kleiner, maar toch nog ruim vertrek terecht. De wanden waren ge heel behangen met wonderschoone Aziatisch© zijden stoffen en versierd met kunstwerken van onschatbare waarde.; Electrisehe lampen in rose bollen" ver spreidden een zacht licht.; Een kleine, vijftigjarige vrouw natuur lijk een Indiaansche, met zacht en inne mend uiterlijk, trad naar voren. Hier is de kleine senorita, die aan uw zorgen zal worden toevertrouwd, Alonsa, zei- de de geneesheer. Don Miguiel heeft u zieker zijn orders daaromtrent wei gegeven Ja, senor, de cabecillai heeft mij zoo juist laten roepen. (Wees niet bevreesd, ik zal ze goed verzorgen, arme kleine senorita Ja, ja, ik weet dat men zich op u ver laten kan, AlonsaSenorita, u ziet daar do beste vrouw; ter wereld, voegde hij; er met een glimlach tot Inès bij. Ga zitten, lief kind. totdat Alonsa, een bed Voor u go- reed heeft gemaakt. Ik zal u. zooi dadelijk wat kinine brengen en een weinigZeg mij eens of u iets verlangt Don Miguel wenscht de fout van zijn lui tenant waardoor gij 200 geleden hebt, te her stellen, en hij zou gelukkig zijn u met iets aangenaam te kunnen wezen. Ik zou mijn lief broertje wel willen spreken, zeide Inès. Haar vermoeide pogen flikkerden een wijle op.; Goed! Ik zal don M'uguel uw wensch overbrengen. Ik geloof trouwens, dat hij er al reeds aangedacht heeft en dat hij van plan was hem bij u te zenden. (Welnu, kind, tot aanstonds Toen Inès te bed. lag', viel zij in' e|en diep© sluimering, waaruit alleen de komst van Jacques haar wekte. Hij vloog met uitge spreide armen naar haar toe.... -Inès, arm, lief, klein zuisje! (Wlat deert u toch? [Wat zijt gij rood! De dokter zegt, dat ik genezen zal, beste JacquesEh zeker, als men u toe staat hier te zijn- Moogt gij hier blijven Ik denk van welD'on Miguel heeft bevel gegeven, geloof ik, oen kamer naast de uwe voor mij in gereedheid te brengen..... Het is een voorbeeldige bandieten-hoofd- m'_ [Wie is hij toch [ffielke rol speelt hij1 lispelde; Ipès peinzend.j II; D'en' 'geH'eelen nacht was zij ten prooi aan een zware koorts en ijlde voortdurend. Zij scheen zien af te matten tegen onzichtbare vijanden, en aanhoudend kwamen de namen Maxence en Edmée over hare lippen. Op een oogenblik dat de geneesheer zich over haar heen boog. hoorde hij haar smee- kend murmelen Edmée, ik ben koud Laat mij een dekeh houdenLaat mij er iets van ten minste, Edmée, ik ben zoo koud! [Wat zegt zij daar vroeg de dokter aan Jacques, die troosteloos bij het bed zijner zuster stond. De kleine vertelde de hardvochtigheid, waarmede Edmée dn Blangaid zijn zuster had behandeld.; Het slechte schepsel En dan nog zoo schijnheiligI Maar met mij speelde zij het niet- zoo- gauw klaar L..s 1 Ah! zoo, nu doorgrond ik de_ allereerste -oorzaak van de hevige crisis, die het kind doormaakt! Don Miguel zal tenminste de voldoening hebben dat niet alleen zijne be velen, te nauwgezet uitgevoerd, haar in dinn toestand hebben gebracht, dat verdriette hem.... Maar ik denk, dat hij er aanleiding in zal vinden met onverbiddelijke gestrengheid op te treden, zeide hij tot zich zeiven. In den morgen bedaarde de koorts een woi- inïg, Inès herkende Jacques en glimlachte «hem toe-. Des middags gevo-eldc zij zich veel beter.... Alonsa de gewezen voedster van Idon Miguel,, zooals zij het meisje vertelde overlaadde haar met liefkozingen en aan moedigende woordjes. Don Sancho, de dok ter, had haar toegestaan een sinaasappel te gebruiken en de Indiaansche kwam weldra met een enorme aandragen op een prachtig fijn geciseleerd kristallen schaaltje met een kring van goud ,er om. Dit metaal scheen trouwens heel allerdaa.gsch te zijn hier. Maar de eigenlijke waarde van het goud was op zijn minst vertienvoudigd door het njne werk, dat aan alle voorwerpen besteed was.; Alonsa diende de maaltijden op voor Jac ques op een geciseleerd schaaltje, een won der van fijnheid, het schaaltje van don Mf- guel, zeide zij met diepen eerbied. En de maaltijden geleken van uit de verte niet meer op die uit de gevangenis Het waren uitgezochte spijzen, heerlijk toebereid door. den kok en deen koning der Andes. Neen, maar het is rijk op zoo'n manier, gevangene te zijn! zeide Jacques, ©011 beet je gulzig., Het eteu is hier heel wat sma kelijker dan op het pensionaat!..-..... |Wat té dat toch voor een nabob, die don Miguel r Het was in ieder geval een man, die van het schoone hield, die zich hier in dit ge heimzinnige roo-vershol een bestaan had ver zekerd met alle gemakken en de uitgezocht- stc luxe-, tevens genietend© van do meest practische moderne uitvindingen. Er mankeert hier niets, zeide Alonsa met trots tot Jacques, die haai' zijn bewonde ring te kennen gaf. D'at zult u eens zien ate de senorita buiten zal mogen..,. (JWordt yervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 5