o DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. I Tot hiertoe.... STADSNIEUWS. dinsdag 28 «m&srr,. m% Kinderbussvesl 294I-33, Haarlem EERSTE BLAD. AGENDA. De Museum-kwestie. 35ste Jaargang. Mo. 7SOO Bureaux van Redactie en Administratie Sntereommnnaal Telefoonnummer 1426. Voor advertsntiëit aa mliae» buiten Haarlem m do aflenteebappen wende men zïca tol RiGAROö'a Aiivsrientie-Bureau, N. Z. Voorburgwal 242, Amsterdam, Int. Telefoon 1020. Alle beteleode ab&aoé* op dit bUd, die in het bezit ecu er vet'zekorisgspoiis t-ijti, «ija volgens de bepalingen op de polissen vermeid, tegen ongelukken verzekerd voor Dit nummer bestaat uit twrèe bladen. Haarlemsche Alledagjes No. 232. Een wederwoord der heeren Van de Poll, Gonnet c.s. Het antwoord van den heer Middelkoop. nn en A S-<Jrv» KJ» 5 l"-tbtj tt: Fer 8 ntaauènn voor Stuu^m Voor ilè v**x mil a*t>ot ia gevertlgdrirom dar c«uno«ct») Voor A* vrutft jilMWtiA in .«edodaud fcwioo par pc»* Af*oaderlti«* 3,86 3,35 1,30 Ó.08 «•RIJS OER ADVERTENTIE^: Van 16 regels 60 cent (contant 50 oent) Iedere regel méér 10 oeni Buiten Haarlem en de Agentschappen 15 cent per regel. (Buitenland 20 eest Reclames dubbel tarief Dienstaanbiedingen 25 oent (6 regels), driemaal voor 50 cent (4 contant.) 1000 HP- 400 300 SS- 100 m-sz 60 TC: 10 GULDEN bq verlies van één anderen vinger. De uitkeering dezer bedragen wordt gegarandeerd door de Maatschappij „Ocean" Bijkantoor voor Haarlem de Nederlandsche Credletbank Nieuwe Gracht 11 Woensdag, 29 Maart. Gebouw „S t. Bavo" 11. K. Volksbond half 8 uur Bestuursvergadering Kalk- en Steenbewerkers. Half 9 uur Eerbied in Gods öuis. Schouwburg Jansweg half acht Oymnastiekuitvoering onder leiding van den beer J. H. v. d. Boom. Statenzaal (Prinsenhof) half 2 uur Gemeenteraadsvergadering. Concertzaal „De Kroon" 8 uur «iuzikale Vriendenkring Concert. Verkooplokaal Bakenessergracht 10 uur Verkooping Inboedel. Toyler's Stichting op de gewone Museumtijden Buitengewone tentoonstel ling van teekeningen en schetsen: Holland- Sche school 16de eeuw. Goltzius en anderen; Fransche school 17e en 18e eeuw, Watteau, Boucher, enz. Bisschoppelijk Museum (Jansstraat 79). Geopend eiken dag van 10—5 uur. tegen betaling van 25 cents. Uitgezonderd Zaterda gen, Zondagen en R.-K. Feestdagen. Dr. Schaepman beeft eens de boutade gelanceerd: alle polemiek is uit den booze. En ieder die ooit polemiseerde, zegt dat dit Veen aperte waarheid is, en eigenlijk geen 'boutade! k Sterker nog: wie als buitenstaander eenige jltoleimek meemaakt, geeft Dr. Schaepman z.g. pen volle gelijk, en wie ten slotte de onver- I Wikkelijke polemiek over de Haarlemsche „Halsen" en de kwestie betreffende het Mu- Seumtoezicht heeft gevolgd, beaamt van gan- «cher harte de stelling: alle polemiek is.... Bes duivels! Wie dat betwijfelt, leze wat we onder «Stadsnieuws" vandaag hebben opgenomen Over deze kwestie: een wederantwoord van de beeren Van de Poll, Gonnet c.s. op den open brief van den beer Middelkoop, onzen lezers Welbekend, waaraan de heer Middelkoop zij nerzijds reeds nu een zakelijke repliek heeft 'oegevoegd. Men vraagt zich bij het lezen van het stuk der Museumcommissie af: waar.toe zakt deze Polemiek dan ten slotte toch af? Een meeningsverschil tusschen beschaafde, olkander op maatschappelijk terrein hoog achtende mannen, moet dit dan vervallen Bi persoonlijke afbijterij en scherpe vinnighe den, als waartoe die heeren nu zijn gekomen? Ons inziens is dan toch de heele Halsen- Westie niet waard, dat gentlemen van weers- elkaar in de haren vliegen en met groote ^uoi"»en elkaar pogen te overtroeven, zoo- Mi we nu als onvrijwillige toeschouwers moe ien aanschouwen. Want het stuk der heeren Van de Poll, bonnet c.s. is inderdaad toch allesbehalve een Gentlemanlike, zakelijk document^ Daar wordt den heer Middelkoop vrij dui delijk aangewreven, dat hij op „de meest per- 'ide wijze" de waarheid geweld aandoet Daar wordt onder fatsoenlijke menschen dan toch gezegd, dat de heer M. „absurdi teiten verkondigt". Daar wordt hem beleefdelijk kennis gege ten, dat de heeren gaarne hun ongelijk zul- jen erkennen, maar dat ze„geen ander be wijs" hebben dan wat de heer Middelkoop invoert, wat wil zeggen: „meneer, van wat d beweert nemen we geen notitie!" Nog eens wij vragen ons af: is dat de ma- dier waarop men z a k e 1 ij k zijn inzicht ver dedigt? En zijn dat de bewoordingen, waarmee gen- vemen tegenover gentlemen een polemiek Oberen? afc Het is niet aan ons, om tegen het o. i. zeer Dig e n 11 e m a n 1 i k e wederwoord der hee- Van de Poll c.s. (men zal zonder nadere 'belichting begrijpen, waarom wij in dezen ij?een deze heide heeren noemen) den heer Middelkoop te verdedigen. Wij zouden daartoe kunnen wijzen op de ^zacbtst-genoinen vreemde wijze, waarop heeren bespreken de klacht des heeren M. dt men hem in de Commissievergadering '^geerde". Dat ziet natuurlijk niet op 't weigeren van recht (b.v. tot spreken of mee-liandelen), daar op de behandeling naar de wijze waar- jrjöen een „collega" behandelt! Het zou ons ^iteugemeen verbazen als de heer Gonnet die in dit opzicht zoo geroutineerd is. dit dschil niet voelen zou! Wij zouden Wij zouden nog uit de stukken kunnen aantoonen, dat de heer M. in geen enkel ge schrift de Commissie een verwijt ervan hoeft gemaakt, dat er in het Museum niet gestookt werd, maar wel hiervan: dat de Commissie rapporteerde dat er wèl gestookt was, terwijl ze kón weten dat dit niet het geval is ge weest! Wij zouden kunnen vragen, of het inder daad mag heeten een voldoende behartiging van de kunstschatten die aan de zorg dezer heeren waren toevertrouwd, wanneer ze zelf bekennen dat ze al circa 5 jaren geleden zélf aangedrongen hebben ophet plaatsen van een anthracietkachel om wille der voch tigheid, en ondauks het niet-voldoen aan de zen eisch, maar stilletjes zwegen en aanble ven en de Halsen in de vochtigheid lieten hangen! Deze, en nog méér vragen, zouden we wil len stellen, wanneer wij waren aangewezen om het geschrift der heeren Van de Poll, Gonnet c.s. dat we onder „Stadsnieuws" he den opnemen, te becritiseeren. Doch dat doen we niet. De heer Middelkoop-zelf beantwoordt he den reeds de heeren, en zijn antwoord is raak! Wij laten nu 't oordeel geheel aan onze le zers, clie ook de vorige en inderdaad meer belangrijke stukken, hebben onder de oo- gen gehad. Alleen zouden we, met een vingerwijzing naar die zeer persoonlijke aantijgingen, naar die vrij zonderlinge polemische handigheid jes, naar die vinnige persoonlijkheidjes en onbewezen beschuldigingen, waartoe de hee ren Van de Poll, Gonnet c.s. afgedaald zijn, ten slotte willen vragen: moet dat zóó voort gaan? Hier zijn twee partijen aan het woord, die allebei naar beste weten voor de kunstschat ten der gemeente willen waken. Er is verschil van meening, er is wrijving van g-edaehten. Goed. Doch men hlijve gentlemanlike in de zen strijd, en late zich niet verleiden tot ver dere personaliteiten, spitsvondigheden en hatelijkheden Tot hiertoe, en niet verder, dat moge hij deze discussie, na lezing van 't stuk der hee ren Van de Poll, Gonnet c.s., de conclusie wezen. Om euphemistisch te spreken: hier is nu toch de uiterste grens bereikt.... verder ga men niet. De heele Halsen-kwestie is ten slotte, zoo zeiden we al, niet waard, dat er een veete zou ontstaan tusschen de verdienstelijkste en meest-bekwame burgers van een stad, als we hier met elkaar in conflict zien! ijj,:jj zouuen voorts kunnen wijzen op de be- 'Usverwarring, die heersebt, waar de Com- ssieleden het hebben over het roepeu-ter- m bntwoording van den heer M. Deze heer duidelijk, dat men hem inde Com- ij^sie nooit ter verantwoording riep over ernst.igo beschuldiging, iu den Raad Het bekende hriefio van den lieer Gon- l£> hisr toch *1 apert hrwv>! LENTE. Nu ja, we loopen nog in den duffel, en we zitten thuis nog achter de opgeladen kachel maar dat neemt niet weg dat de lente op komst is, dat de natuur haar kringloop van nieuw leven weer begint, dat het groen zich begint te vertoonen en de knoppen zwellen. En het is nu een genot, om in Gods heerlij ke natuur op zoo'n moment dat de zon het jonge wazige groen met gouden schijn over giet, te gaan zien naar dit jonge leven dat overal ontspruit.... Maar dan komt ook dadelijk, hier of daar, de ergernis, als we zien hoe in den Hout, of in de plantsoenen, de wilde straatjeugd het jonge groen niet ontziet en de pas-ontloken knoppen afrukt, en jonge bloempjes snijdt van den stengel. Hiertegen helpt geen politietoezicht of bosehwacht. Want men kan niet bij eiken bloem een waker zetten! Maar het moet de jeugd-zelve zijn die ont- ziet en beschermt wat er nu opluikt in plant soenen en perken, en daarom is een beroep op ouders en onderwijzers en ten slotte op de kinderen zelf bij het begin der lente op z'n plaats! De Koeren van de Poll, Gonnet, Bredius en Bepelaer hebben den forschsn aanval v'an den heer Middelkoop, dien onze lezers zich nog zullen herinneren, met een verdediging van hun standpunt beantwoord (men zie ons hoofdartikel van hc-den(). Aan de leden Van den Raad hebben zij daartoe het volgende stuk gericht: Naar aanleiding' van den open brief, tot u gericht door den heer Middelkoop d.d. 8 Maart 1.1., hebben wij de eer uwe aan dacht te verzoeken voor de volgende be schouwingen. JWdj stellen voorop dat, waar de heer M- zijn betoog sluit met de opmerking aan ons adres t,e maken dat een eerste ken merk van beschaving .is dat de waarheid worde gediend, het aanbeveling zoude verdienen dat hij die stelling, welke wijvangen. geheel onderschrijven, niet alleen verkondig de, doch ook in praktijk bracht, terwijl wij daar tevens do opmerking bijvoegen dat de meest perfide wijze om de waarheid gisweld aan te doen deze isda,t- men de zaken opzet telijk in een verkeerd daglicht stelt en op zettelijk verkeerde conclusies trekt uit de beweringen deT tegenpartij, pen en ander met het kennelijk doel hij derden gen verkeerden indruk te vestigen. In verband hiermede constateeren wij, on der verwijzing naar hetgeen wij de oer had den aan te voeren in onzen eersten open brief, en in volgorde van de punten waar in zij .in het stuk van den heer M, voorko men in zake het „totaal negeeren"': dat de heer M- eene absurditeit verkon digt door te beweren dat hij genegeerd werd in eene vergadering waarin hij aan de discus sie deelnam, en waarin aan zijn bezwaar (dat niet door de overige leden der C-ommissie gedeeld werd) tegen d,e .toenmalige plaatsing der Halsen, dadelijk werd te gemoet geko men door hem te machtigen tié paar eigen inzicht te. verhangen^ in zake, „onwaarheden" in vroegere rap porten dat in dé eerste vergadering die de "heer Mt bijwoonde, de tijd ontbrak om aain het einde dier vergadering zooals in het voor nemen yan den voorzitter der .Commissie lag bij de gewone rondvraag den heer Ml te verzoeken uitlegingi te geven van die door hem gebruikte bewoordingen. Zeer lang heeft men toen gedelibereerd in zake het op maken der voordracht voor een directeur van het Museum. In den loop der daarop vol gende vergadering evenwel (circa, 2 maan- den later gehouden) kwam dit punt ter sprar ke en heeft toen de hoer M-. geconstateerd hjj diiat Jx4M>£b goopx-oï:5*>n 'van lou£*enjsfi, doch van onwaarheden in dezen zin: dat hij die ze uit yan de onwaarheid daarvan niet bewust is. Aangezien daarmede Jiet h'elee- digende karakter der aantijging geheel ver viel, hadden zijne beweringen te diur zake weinig belang meer voor ons. De heer M. schrijft nu dat hij door de Commissie nooit üitgehoodigd is geworden „zich te verklaren over eenige uitdrukking door hem In de Raadszitting' gebezigd." jWjj vragen hoe dat klopt met den inhoud van het briefje van den heer Gonnet, dat hij in zijn geheel afdrukt jn zijn open brief, en met zijne uitlating in de, Raadsvergadering van 16 Febr., dat hij „door de Commissie uit- genoodigd werd „zich dienaangaande te kor men verantwoorden''-; In zake de tegenstrijdigheid der opinie van den heer M. in de Commissie-vergadering, (en bij de stemming in den Raad: dat de heer M- in de eerste vernomen heeft van dr, Bredius en van prof Six dat dergelijke specialiteiten op physisch en che misch gebied niet te .vinden zijn, zoodat ware zijn standpunt onveranderd gebleven het onvermijdelijk op zijn weg had moe ten liggen in den Raad het advies van de meerderheid der Commissie, dat .pok het zijne was, te bepleiten. D© zaak toch was van zóó principieel belang dat prof. Six naar aanleiding der in den Raad gevallen beslis sing zijn ontslag als lid der Commissie heeft genomen, niet langer ook .een schijn van ver antwoordelijkheid meer willende dragen. in zake zijn heoordeeling der deskundig heid van de heeren Bredius en Six: dat de heer M., zich in de Raadsvergade ring van; 16 Febr., pertinent heeft uitgela ten over de deskundigheid van prof. Six, zij het dan ook zich beroepende op: het oor deel van den heer de [Wild en van dr. Bredius heeft gezegd dat die herhaaldelijk Van mlee- ning veranderd was, daarbij de hoofdzaak verzwijgende: het hem bekendie feit dat dr.; Bredius steeds de meening verkondigd heeft ook reeds vóór dat de bekende vernisao- cidentem hadden plaats gevonden dat de Halsen schoolnm'aak noodig hadden met weg neming 1 van alle zich daarop bevindende ver nissen. in zake het stoken der kachels dat wij vermeenen in onzen eersten open brief duidelijk te hebben aangetoond dat. het geheel en al buiten de bevoegdheid der Com missie heeft gelegen maatregelen te treffen in zake de wijze waarop in de Museumzalen gestookt werd, óf daarop controle uit te oefenen. Zij .had dienaangaande enkel liane wenschen kenbaar te maken aan B. en [Wi- bij welk college de beslissing1 lag uit te maken wat te dier zake geschieden zoudie, [Wij erkennen volstrekt niet gelijk de heer Mi verkeerdelijk concludeert dat er in de winters 1906-8 des nachts niet gestookt werd in tegenstrijd niet hetgeen B. en [Wj. be volen hadden; wij vermeenen .dat zulks wel degelijk is geschied, hebbende voor het- mee- rendeel g;een ander bewijs dan die bewering van den heer M-, en constateeren dat, toen wij in een vorigi ^rapport geschreven heb ben dat toenmaals des naclits gestookt werd, wij allen grond hadden zulks te beweren, ons baseerende op de. kennisgeving be dier zake door tde Commissie yan B,. en |W. ont- Naar aanleiding der opmerking van den heer M- in zake niet stoken over dag gedu rende eenige weken in den winter 1906-7, is hem in eene Commissievergadering medege deeld dat zulks is nagelaten op uitdrukkelijk bevel van den Jieer burgemeester, die den voorzitter der Commissie toenmaals op het stadhuis ontboden heeft ten einde hem in kennis te stellen met het feit, dat aangezien de tegen brandgevaar genomen maatregelen Zijn Edel Achtbare onvoldoende voorkwa men, hij hangende een onderzoek te dier zake het stoken overdag zoude doen op houden. Gaat het nu aan der Commissie daarvan een verwijt te maken? [Waarom haalt de heer M. dat anders aan De temperatuurswisseling in de zalen is toch zeker minder beduidend wanneer over dag en 's nachts niet gestookt wordt, dan wanneer zulks alleen overdag gebeurt, zooals de heer M, beweert dat in die winters ge schiedde.; in zake de vochtigheid der middenzaal: [Wij vragenwaar haalt hij deze dwaze bewering vandaan dat, toen wij schreven „de zaal is in de jongste maanden te vochtig geworden," het onze bedoeling was daarmede den indruk te vestigen dat die vochtigheid in' vroegere winters niet bestond Gnze bedoeling is natuurlijk geen andere geweest dan te doen uitkomen dat. de zaal in de voorafgaande maanden van dien win ter te. vochtigi is gewordengedurende de zomermaanden toch verdapipt de vocht aan de lucht,; (Wel degelijk hebben wij die zaal in den w'inter cok te vochtig' gevonden, al had men tóen nooit nadeel aan de schilderijen onder vonden, gelijk "dat zich lieeft geopenbaard bij het bekende vernisaccident. Als_ bewijs hiervoor luogo goïrlen dat de Commissie reeds circa 5 jaar geleden', ook op grond 'van de door haar toet name genoemde vochtigheid in de middenzaal, aan B. en [Wi. heeft verzocht aldaar een kachel te doen plaatsen geschikt voor anthraciet. in zake „dezelfde bewoordingen als vroe ger" dat wij blijkbaar daarmede hebben bedoeld onze verwondering' uit te spreken over het feit dat de heer M. in' de Raadszitting van 16 Febr. wederom heeft gesproken van „on ware rapporten," waar hij in onze vergade ring erkend heeft daarmede te bedoelen wat wij „onjuistheden" noemen, terwijl hem nu bekend is dat derden allicht „onwaar" be schouwen als „leugen". in zake de behandeling der schilderijen dat, wat de peroratie aan het einde van den ópen brief van den heer M. betreft, wij opmerken dat onze eerste brief lenkel heeft bedoeld 'ons te verweren tegen zijne uitlatingen in zake „onware rapporten", en ren Bredius,.O. J. Gonnet, Ch van Poll, Bepelaer van Spijkenisse. Bovenstaand epistel, waarover de heeren van de Poll, Gonnet c.s, een veertien dagen hebben gepeinsd, heeft de heer Middelkoop gemeend maar dadelijk te moeien beantwoor den. Te dien einde verzocht de heer M. ons, het het onderstaande nog lieden in ons blad op te nemen, wat wij gaarne doen. De bewerin gen der heeren .van de Poll, Gonnet c.s. wer den uaardoor zc« goed als geheel te niet go- daan. Reeds in ons hoofdartikel van vandar.g wezen we op enkele punten daarvan, geheel in overeenstemming met wat de heir M. nu hieronder aanvoelt. Tot juist overzicht der zaak is een vergu constateeren dat hij zeifs geene onjuistheden daarin heeft, aangetoond. [Wjij willen intus- schen volstrekt niet beweren dat in die ver schillende rapporten niet wellicht een of meer onjuistheden zijn ingeslopen en zullen die gaarne als zoodanig erkennen wanneer ze ons aangetoond mochten worden. Enkel i romen wij ten stelligste op tegen de ver dachtmaking als zouden wij, tegen beter we ten in, eenige zaken verkeerd hebben voor gesteld. [Waar de Keer M. betoogt da,t de hoofd zaak steeds zal blijven de beantwoording der vraag ,of onze schilderijen naar eiseh zijn behandeld en dat de ongerustheid dien aangaande thans nog bestaat, merken wij op dat wij .volkomen toegeven da,t de nieuwe methode van den heer Vos in de praktijk heeft getoond niet te deugen fen derhalve de Halsen door hem in de latere jaren op eene ongewensehte wijze zijn behandeld ge worden (iets wat niemand van .te voren kon weten), doch dat. de Commissie, toen zulks gebleken was, heeft getracht al net- moge lijke in liet werk té stellen om het kwaad te doen herstellen. Zij heeft daartoe o. a. den directeur van het Rijlcsinuseum en dien van het Koninklijk Kabinet van schilderij en geraadpleegd, door de restaurateurs Hiey- denrijk etn de [Wild rapporten doen opmaken over den toestand waarin de stukken zich bevonden en wat daaraan te 'doen was, en eerstgenoemdem aan het werk gesteld, wiens advies vóór de minst ingrijpende bewerking luidde. [Wat nu de ongerustheid betreft merken wij op dat- die enkel in liet leven is geroe pen, en thans blijkbaar door den heer M- nog in het leven gehouden w<>rdt ten gevolge van de schromelijke ^verdrijving der bewe ringen van uiet-doskundigeu (de ueeryn Kik kert, Middelkoop en prof, Dake). Do Commis sie heeft steeds beweerd. <vj wij heiveren nog, dat de heer M- zich belachelijk maakt door in casu te preken' yan oono „catastrophe" een onherstelbare ramp dus waar de verf der schilderijen cok piot in de geringste tot hét" tijdstip dat daadwerkelijk nai'leel mate is aangetast geworden en enkel betwerd .oajievvoudQa, vernis geleden heeft, wolk vernis door oeni [Vv.sit te zoggen yan de zorg, die aan onze bekwaam restaurateur van de stukken ver- kunstschatten werdt lesleed, waar gewacht lij king t usschen bovenstaand persoonl ijk, o zakelijk geschrijf, en bet kalm, zakelijk slaand antwoord des heeren M. zéér nuttig! Ziehier dan wat de heer Middelkoop schrijft: Aan Heeren Leden van den Raad der Gemeente Haarlem. De heeren Bredius, Gonnet, van de Poll en Repelaer van Spijkenisse, Leden der Com missie van Toezicht op Stedelijk Museum, hebben r.a I I dagen studie een antwoord ge reed gemaakt en a,an de Leden van den Ge meenteraad verzonden, waarin zij opkomen tegen mijn schrijven van 8 dezer. Zi,i beginnen met te zeggen, het met mij eens te zijn omtrent het eerste kenmerk van beschaving, hierin bestaande, dat de waar heid worde gediend. Met het grootste genoe gen las ik deze instemming met de door mij verkondigde .stelling; alleen spijt het mij, dat de he-treü deze piet vroeger zijn indachtig geweest, en' ook bij he.t schrijven van hun brief uiet altijd helder voor oogen hebber, goh ad. Dan toch waren zij bewaard gebleven voor het verdriet 'dat lnin hunne afdwalingen heeft veroorzaakt, en thans nog haar ver derfeiijken invloed doet gevoelen op hun te gen w o or d i g .echrij ven De hc-ereri hebben bewijzen van buitenge wone vrijmoedigheid gegeven, door mij tc durven wijzen op het slechte, dat gelegen is m het op. de incest perfide wijze geweld aandoen van de waarheid, enz. Door mij zijn drie punten, in de rapporten vermeld, ter sprake gebracht waarin ik be weerd heb en nog beweer, dat zij door de Commissie in strijd met de waarheid zijn voorgesteld. I. het. regen èree re n.: De Commissie komt hierop niet terug. Als vaststaande kan alzo'o aangenomen worden, dat, wat zij daarover schreef in haar rapport van 6 Februari 1909, eene onwaarheid is. II. het s l o k e n d er kachel s. Door de Commissie wordt eerst nu erkend, dat gedurende eenige weken in den winter 1906-1907 in het geheel niet is gestookt, zulks in strijd met de bewering voorkomen de in het aangehaalde rapport, dat in de winsters 1906-1907, ook des nachts gestookt werd. [Wel wonderlijk, dat dezelfde voorzitter aan wien door den Burgemeester werd mede gedeeld. dat niet zou gestookt worden latei- in een officieel rapport durfde verklaren dat er wèl gestookt was. Zou dat de heeren voor den geest hebben gestaan, toen zij er ovc-r .spraken, om de waarheid op .de; meest perfide wijze geweld aan jte doen fWnt betreft liet stoken' gedurende don nacht, verklaart de Commissie thans, dat ze nog,niet weet (d.i, twee jaren ua het uitbren gen van haar rapport) of hot waar is, wat zij daarin mededeelde. Toen dit punt in de Commissie vergadering van 26 Februari 1910 is besproken, liet do heer Voorzitter v.d. Rcdl. den opzichter bin nen komen, en' vroeg hem, hoe het vroeger gelegen was mot het stoken der kachels des nachts. Deze verklaarde daarop, dat hij toen (d.i. vóór 1909) de. kachels des middags om 2 uur moest laten' uitgaan en er des nachts niet gestookt werd. [Wanneer nu dezelfde lieer Voorzitter ver klaart, dat hij geen ander bewijs heeft dan de bewaring „van Uen heer M", dan wordt de waarheid .veer niet gediend, III de y 0 oh t i g bei d£ De Commissie vindt het dwaas, wanneer ik uit hare bewering .„dat de zaal in do j o n g si e „ni a n n d en (cursiveering van Bij) te vochtig is geworden" concludeer, dat dit vorige .winters niet het geval .was. Mij dunkt dp gevolgtrekking ligt voor de hand. Nu eveiiwcl .erkent zij, dat 31e voch tigheid ook vroeger bestond en zelfs in eene mate, die haar noopte, om reeds 5 jaar te voren' een' voorstel te doen tot plaatsing ejjner kachel, intusacheü ging men' maar voort de schilderijen' in 'ie vocht te laren hangen. wijdere! kan worden cn yeryangpn door pen nieuw vernis. Bovenstaande is Onderteekend door de hse- ïxü om maatregelen tegen nadeelige ih- icden te nemen, tot het oogenblik dat deze wo vlo' zich doen gelden?-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1911 | | pagina 1