TWEEDE BLAD
De Koning der Andes.
BINNENLAND.
Het invoerrecht op meel.
ONDERWIJS.
m ELDERS.
Letteren en Kunst.
Leger en Vloot.
DINSDAG II APRIL ISII.
Nu 1 zooals we al gemeld Eebben!
3e liberale pers het grofste gesehut buiten-
stelt om maar op te komen tegen de mleel-
ïeehten, door de regeering voorgesteld, en die
zeggen ze het brood duurder zullen
maken is het goed eens ten vakman aan
"het woord te laten over deze kwestie.
Het is de heer J. Lberkens te Maastricht,
die het volgende schrijft in de „Tellegr."
„Bijna geen week gaat voorbij' of men leest
5n' onze groote dagbladen over invoerrecht
op meel. Moestal worden dezle, Ketzij uit on
kunde, hetzij met voorbedachten rade, aan
het lezend publiek valsch voorgesteld, zoo
dat het ffi. i. billijk geacht mag worden,
niet alleen de tegenstanders Van invoerrech
ten, doch ook om den rechtvaardigheidswil
het woord even te laten aan de voorstanders
van deze economische kwestie.
Ik hen Duitscher, doch sedert 8 jaar_ in
Nederland woonachtig. Gedurende dat tijds
verloop ben ik .evenwel tot de overtuiging
gekomen', dat handel en industrie in Duitsch-
land, ten spijt zijner hesehermende rechten,
hoe lang'er hoe meer vooruitgaan, terwijl
zich in Nederland juist het omgekeerde geVal
Voordoet.
Bewijzen daarvoor zijn 'o.'ak de in Nederland
verdwenen behangselpapierfabrieken, spij-
«cerfabrieken, fabrieken van landbouwwerk
tuigen en hu de op .sterven liggend© meel-
industrie.
Aangezien ik gedurende ruim 30 jaren in
deze laatste industrie werkzaam ben, mag
ik voldoende met deze bekend geacht wor
den. zoodat ik het dan ook waag n'en dé-
plaise de tegenstanders te beweren, dat
het streven onzer meelfabrieken niet gericht
is op het maken van hoogere meelprijzlen
door middel van ©en beschermend recht op
hun fabrikaat, plaar wel om' hunne geheel©
productie bij voortdurende en volle werking
hunner fabrieken aan den man te kunnen
brengen. Onder deze omstandigheden zou het
den Nederlandsehen meelfabrikant ztelfs mo
gelijk worden, tot lagere prijzen te produ-
ceeren dan zulks hij halve productie het
'geval is. -.
Een klein voorbeeld kot toelichting zij bier
Op zijn plaats. Nemen wij' 'tot b'asis onzer
berekening ©ene meelfabriek, welke per 24
uur 20.000 kilogr. meel produceert, Van wel
ke de productiekosten f' 60 bedragen.
Ingeval deze fabriek tengevolge van een
te klein debiet slecbts 12 uur kan arbeiden,
en dus alleen 10.000 kgr. meel kan produ-
ceeren, zijn nu de productiekosten niet de
helft, of f 30, maar wel ca:, f 45.
De fabricagekosten zijh dus biij' volle wer
king der fabriek over 20,000 kgr. £0.30 per
100 kgr., daarentegen bij' halve werking
f 0.45 per 100 kgr. Daardoor ontstaat dus
reeds een verschil van 15 cent per 100 kgr.,
tengevolge van het inkomende recht gewon
nen en den verkoopprijs ten goede komende.
Ook is hij een klein invoerrecht van 40
cent. zooals is voorgesteld, verhooging der
meelprijzen geheel buitengesloten hier
voor waakt de onderlinge concurrentie zoo
wel als hoofdzakelijk de buitenlands-cbe con
current.
Het afgezaagde en leugenachtig!', praatje,
waarmede men het volk alngst zoekt aan te
jagen: „duur hrood" is te onnoozcl, om daar
op verder in te gaan en heeft langen tijd
dienst gedaan als eenig redmiddel der Vrij-
handelaai's, om hunne actie in deze richting
-levendig te doen blijven. Gelukkig beeft het
litgediend, want duidelijk is het, dat een
invoerrecht van slechts 40 ct. of zelfs 60
cent verhooging der meelprijzen ten eenen-
ïnale buitensluit. Doch gesteld, dat een©
verhooging van 10 of 20 cents het gevolg
'zou zijn, dan nog zou het geen bakker in't
geheel© land jn het hoofd krijgen om hfet
brood met 1 cent te verheogen. Een© ver
hooging van 1 cent per E.G. hrood Zou im
mers per 100 EG. meel minstens f 1.
uitmaken'.
Hoe komt het trouwens, dat in den zomer
1909, toen het tarwemeel nol 00, ca. f 15
kostte, het brood werd verkocht voor 12 en
hoogstens 13 cent per kg., en nu het tarwe
meel no. 00 ca. f 11 kost, het hrood ook 13
cent per kg. kost Is dit niet een best bewijs,
dat een invoerrecht van 40 cent geen duurder
hrood kan veroorzaken (Wat zeggen de vrïj-
handerlareh-meelimporbeurs hierop
Mij bekende groote bakkers, zijn met hart
en ziel voor invoerrechten, omdat dan maar
gelijke kwaliteiten meel in gelijke prijzen
moeten" gekocht worden, waardoor do oneer
lijke concurrentie door het gebruikmaken
van minderwaardig© soorten vreemd maal
dan zal ophouden. Immers, welke kwaliteiten
worden het meest geïmporteerd? Van 12 of
van 10 gulden? (Wiel is mij' goed bekend,
dat nooit zooveel vraag naar meelzeefma-
chines in ons land is geweest,- dan sedert
den aanvoer Van zooveel geklonterd' mlael,
reeds bij aankoop geklonterd of 2 a 3 weken
na opslag. Dit in het bijzonder gericht aan
het adres Van' het Pransche meel, dat zich
o. a. oiok nog onderscheidt door de kleine
opbrengst en de doiode kleur Van het baksel.
„Leve het vcijhandelstelsel", maar nitet
wanneer alle groote landen hunne deur dicht
sluiten, en het kleine Nederland alleen de
zijne wagenwijd open laat ten koste zijner
eigen1 industrie, ten koste zijner arbeiders,
ten koste zijner belastingbetalers.
Ik zeg Nederland alleen, en miet recht,
want aan de overzijde Van het Kanaal begint-
het ook reeds te dagen' in het 'Oosten.
Dte laatst in1 „De Telegraaf' gedane aan
merking van een der heeren tegenstanders
der invoerrechten op meel, „alsdat de meel-
industrieelen door deze invoerrechten binnen
enkele jaren in het moeras zouden Zitten",
is daarmede te beantwoorden, dat die mteel-
industrieelen al niet dieper in Het moeras
kunnen komen te zitten, dan dat het nu
reeds het geval is, want Van de 58 groote
meelfabrieken zijn er nu nog maar 16 in ons
land ïn werking, dus zitten er reeds 42 flink
in het moeras, en de andere 16 zullen er
weldra volgen, als gevolg Van het vrijhandel-
stelsel.
Zoude zich jiu later dezte toestand in 'oiis
land, door eig'en; overproductie bepaald
voordoen', Zoo is deze inlandsche concur
rentie eerder te Verdragen, en desnoods door
overeenkomst der inlandsdie fabrikanten ook
eerder te verhelpen, dan de concurrentie,
door de overproductie die wij van' andere
landen m'oeten slikken.
(Willen de buitenland'sebé meelfabrieken
Kier in' Nederland leveren' blijven dat zij
zelf dan' deze luttele 40 cent invoerrecht
dragen', want wat ligt ons aan' de bniten
landsche industrie gelegen niet dieze, doch
wel do "binnenlajidseihe industrie met harte
arbeiders moet do or on zen sta at geholpen
worden1.-
[Wat nil Set' ontslag VaP werklieden betreft
bij minder aanvoer van meel, Zoo kan in
dit' geval, van ontslaan geen sprake zijn.
Integendeel er zullen mlier werklieden noo
dig zijn om in plaats van het ingevoerde
meel, de bijna l1/» maal Zool groote quanti-
teit vreemde tarwe te vervoeren1, welke door
de inland ?fbe molens gebruikt moet wor
den, en welke meest nog in' gestort-en toe
stand aankomt.
Nu vraag ik', Waarvoor zijn meer werk
lieden" noodig, Voor het lossen van 10.000
K.GL meel, of voor bet Verplaatsen" Van de
14.000 E.G. tarwe welke noodig is om 10.000
E.G. meel te fabrieeeren? Moeten dan bui
tendien, in de inlands.che molens gein arbei-
derskrachtetf te paS komen om' de 14.000
E.G. tarwe tot meel te vermalen1, Lm moeten
dan' deze 10.000 E.G. in 1 andsch meel niet
ook weer door onze arbeiders vervoerd wor
den
Een" sociaal - democraat", dus ook een tegen
stander van beschermende rechten gaf mij
eens ten antwoord, dat in geval de inland-
sche fabrieken geen -arbeid voor hun werk
lieden nieer hadden, dezte (dus de werklieden)
dan maar elders moesten trekken', om in Het
onderbond van zich Zeiven en de hunnen
te voorzien",
Is het dan ZooVer met ons Nederland geko
men', dat onze, medeburgers hun brood' moe
ten' gaan zoeken ïn den vreemde, waar door
invoering Van protectie de bronnen voor den
arbeider mild zouden vloeien.
Duizendmaal neen, maar dat dan het Vrq-
Kandelstelsel valle onder de mokerslagen Van
"het- protectionisme, waarvan èn arbeider èn
middenstander kunnen verwachten, dat het
hun geen ijdele woorden en leugens, maar
hrood zal schenken en welvaart toevoere,
waar anders pood ©n ellende hun" delel zul-
zijn."
INTERNATIONALISME.
Men meldt nit 's-Gravenliage:
In het afgeloopen jaar werden door het co
mité van aetie der stichting voor internatio
nalisme, waarvan voorzitter is de heer Jul.
C. Bunge, te Amsterdam, en gedelegeerd se
cretaris de heer mr. W. van Hoogenhuyzen,
directeur der Giro Bank, te 's-Gravenhage,
een tiental staatslieden nitgenoodigd tot het
houden van een samenspreking over de op
richting van een comité, dat zich ten doel stelt
hij de regeering en verdere autoriteiten de be
langen te behartigen en in algemeenen zin
in binnen- en buitenland te bevorderen, die
Nederland heeft bij het internationalisme.
Deze uitnoodiging had tengevolge, dat in
den aanvang van het nienwe jaar een drietal
vergaderingen te dier zake plaats hadden in
het hotel „De Twee Steden", alhier, en dat
alsnu is opgericht de „Nederlandsche Centra
le Raad voor Internationalisme", bestaande
uit de heeren jhr. mr. H. W. van Asch van
Wijck, alhier; mr. T. M. C. Asser, alhier; Jul.
C. Bunge, te Amsterdam; mr. H. Goeman Bor-
gesins, alhier; prof. dr. A. Euyper, alhier; dr.
CL Lely, alhier; mr. J. Limburg, te Scheve-
ningen; mr. J. A. Loeff, alhier; prof. mr. dr.
W. H. Nolens, alhier; prof. mr. J. Oppenhelm,
alhier, en baron E. C. Sweerts de Landas
Wyborgh, alhier.
Tevens zijn de statuten van dezen raad vast
gesteld en aan de Koningin ter goedkeuring
aangeboden.
DE PEST OP JAVA.
Dr. Van Loghem, te Amsterdam, die over 14
dagen naar Indië vertrekt, in bet weekblad
„De Amsterdammer" in herinnering bren
gend hoe in Engelseh-Indië in het z,g. pest-
vrije seizoen, den zomer, die er buitengewoon
beet is, het aantal vlooien per rat belangrijk
daalt, ïn doorsnede de sterfte aan pest af
neemt, terwijl wanneer het koele seizoen aan
breekt, met vermeerdering van de vlooien
eerst de ratten en dan de mensehen zeer ziek
worden, schrijft daarna:
De oplossing van het pestvraagstuk voor
Nederl.-Indië schijnt dus in de beantwoording
van de volgende vragen te liggen: Hoe is de
kans van besmetting voor de Oost-Indische
havens; ligg ende schepen ef dicht aan den
wal of niet, komt mus deenmanns er voor!
Hoe is de verdere rattenbevolking? Hoe is de
verhouding van ratten tot mensehen? Hoe is
het met de aan mensch en rat gemeen schap
pelijke parasieten? Komt loemopsylla cheopis
ook voor, en in die mate als in Engelsch-Indië
tijdens het pestseizoen? Ondergaat de fre
quentie van ratten en vlooien invloed van het
jaargetijde?
Ziedaar de vragen; het antwoord is verre
van volledig. Tegenover havens als Semarang
en Soerabaja, waar de schepen ver van land
blijven, kan men Tandjong Priok en Belawan
stellen, waar schepen aan de kade lossen.
Resultaten over onderzoekingen betreffende
het voorkomen van mus deenmanns in de
havens zijn onvolledig en voorloopig. De voor-
loopige indruk is, dat mus deenmanus zeld
zamer is dan b.v. ïn Engelsch-Indië.
De rattenbevolking en de verhouding tot de
mensehen: ieder die de tropen kent, weet hoe
nanw die aanraking in dichtbevolkte buurten
moet zijn. Een samengestelde onreinheid, ale
men vindt in de Engelsch-Indische dor*
pen (complexen van leemen hutten), of in
een tropische grootstad Bombay, waar hoo-
ge kazernewoningen grillige stegen en slop
pen begrenzen, waar het wemelt van ratten,
die zich met voorraden en afval voeden
wordt wellicht in onze Indische dorpen en
steden niet aangetroffen. Zeker is 't, dat ook
onze hoofdplaatsen dichtbevolkte wijken be
zitten men denke aan de Chinee-
zenwijken waar mensch en rat zeer dicht
op elkander leven.
Rest de vraag naar de noodzakelijke be
middelaar: de rattenvloo. Het staat vast, dat
deze op de ratten in Ned.-Indië voorkomt.
Onderzoekingen ontbreken eehter in welke
mate, en ook, in hoeverre de invloed van het
seizoen op de levensgewoonten van deze pa
rasieten een rol speelt. Gaat men de gemid
delde temperaturen in Ned.-Indië na, dan
treft hef dat die overeenkomen, of slechts
weinig hooger zijn dan de temperaturen ln
Engelseh-Indië gedurende het pestseizoen.
De zeer hooge temperaturen van 't pestvrije
seizoen in Engelsch-Indië komen in het equa
toriale zeeklimaat van Nederland niet voor.
Meer gegevens moeten over het een en an
der worden bijeengebracht en blijkt dan, «lat
de pest niet 'onder buitengewone omstan
digheden (b.v. een abnormaal vlooienjaar;
ontstond en de epidemie dus geen kans heeft
zich zelf te smoren, dan moeten met de opge
dane kennis maatregelen worden getroffen
om de inlandsche bevolking te besehermen.
Er zullen aldus besluit dr. Van Loghem
zijn artikel woningvraagstukken en reini
gingsvraagstukken aan de orde komen. Ook
met vaccinatie tegen pest zal moeten worden j
aangevangen: door ^spiriting met gedoode
culturen van den pestbacil kan men de ver
meerdering van de natuurlijke verweerstof-
fen bij den mensch bevorderen, zoodat bij een
eventueele besmetting het leven gespaard
blijft. Ook bier geeft Engelsch-Indië het voor
beeld. Het pathologisch laboratorium te Bom
bay levert dagelijks groote boeveelheden
„pest-vaccine", waarmede goede resultaten
worden verkregen.
Voorbereiding voor de geneeskundige
studie.
Door de blijvende commissie voor de prak
tische vorming van den geneesheer, aan wel
ke de verleden jaar te Tilburg gebonden ver
gadering van de Nederlandsche maatschappij
tot bevordering der geneeskunst had opge
dragen stappen te doen om het oordeel der
geneesheeren te vernemen over de beste wijze
van voorbereiding voor de geneeskundige
studie, zijn in het „T. v. G.", het orgaan der
Maatschappij, aan de leden de volgende vra
gen voorgelegd;
lo. Acht gij het wenschelijk, dat de bezitters
van het einddiploma H. B. S. 5-j. cursus zon
der meer tot de studie in de geneeskunde
worden toegelaten?
2o. Of acht gij een aanvullingsexamen ln
de Latjjnsche taal wenschelijk?
3o. Acht gij het wenschelijk, dat de oude
talen of alleen Latijn een integreerend
bestanddeel vormen van bet voorbereidend
onderwijs tot de studie in de geneeskunde?
4o. Hebt gij zelf Latijn of Griekseb geleerd?
a. Op een gymnasium? b. Door privaatonder
wijs?
Rechtszaken.
Het auto-ongeluk der Autopaeket Maatsch.
op den Amsterdamselien straatweg.
Op 16 Maart 1910 had op den weg tusschen
Haarlem en Amsterdam een automobiel-on
geval met doodelijken afloop plaats.
De chauffeur van een vracht-automobiel
van de Auto-Paeket-Maatschappij van Den
Haag bemerkte daar plotseling, dat de stuur-
beweging vast zat, terwijl hij met een 12-kilo-
meter-vaart reed. Juist kwam van de tegen
overgestelde zijde een electrische tram aan.
De auto schokte over den weg en week af
naar links, zonder dat de chauffeur er ln
slaagde, den wagen weer naar het midden van
den weg te brengen. Een hotsing was onver
mijdelijk, te meer, daar de remmen van de
auto niet te best werkten. Een jongen raakte
bij de botsing beklemd tusschen auto en train
en werd daar op slag gedood.
Wegens overtreding van het motor-regle
ment werd door den kantonrechter te Am
sterdam, de directeur der maatschappij, de
heer M. H. Enthoven, van 's-Gravenhage, ver
volgd.
Hem was ten laste gelegd, dat hij op 16
Maart 1910, als houder van een motorrijtuig,
Ferdinand van Vliet heeft laten rijden over
den Haarlemmerweg onder de gemeente Slo
ten, terwijl het voertuig niet was voorzien
van een nauwkeurig werkend stnnrtoestel en
van twee onafhankelijk van elkaar, krachtig
werkende remmen.
De ambtenaar van het O. M. had voor het
kantongerecht twee geldboeten van 100, subs,
twee maal 20 dagen hechtenis geëischt
Beklaagde had ontkend, dat de remmen van
het stnnrtoestel niet goed werkten en zeide,
dat hij alle mogelijk voorzorgen had genomen.
De chauffeur had in last. dagelijks als de
auto reed, alles wat er aan haperde, op te tee
kenen in een hoekje, dat de monteur steeds
moest nazien.
De kantonrechter sprak hekl. vrij.
Van dat vonnis was de ambtenaar van het
O. M. in hooger beroep gekomen.
De vorige week kwam deze zaak weer voor
de Amsterdamsche Rechtbank en daar deel
de de bekl. mede, dat hij het ongeval toe
schrijft aan den zeer slechten toestand waar
in de weg tusschen Haarlem en Amsterdam
verkeert.
De officier, mr. Del Campo, wees er op, dat
uit het onderzoek van den reehter-commissa-
ris was gebleken, dat van letsel door schuld,
gelijk bij de wet bepaald, hier geen sprake
kan zijn.
Echter was hekl., die vakman, ingenieur,
is, en wel wist aan welke gevaren deze auto
bloot stond, er niet af met te zeggen: Het toe
zicht droeg ik aan mijn monteur op. In dit
speciale geval, had bekl. rich op de hoogte
moeten stellen van de slijtage der machine
en heeft naar spr.'s meening het recht dit te
eisehen. Hij heeft dit niet gedaan en daarom
acht de officier hem schuldig aan een gebrek
aan voorzorg.
Spr. vroeg vernietiging van het vonnis der
rechtbank en veroordeeling van den hekl. tot
100 boete, subs. 10 dagen hechtenis met vrij-
spraak van het ten laste gelegde betreffende
de remmen.
De verdediger, mr. Van Nierop, vroeg be
vestiging van bet vrijsprekend vonnis van
den kantonrechter.
Poging tot landverraad.
Maandag 13 Maart is voor het Hof van
Justitie te Paramaribo de behandeling be
gonnen van het proces tegen Killinger, be
schuldigd van het smeden van een complot
tot omwenteling van het Nederl. bestuur en
uitroeping der kolonie tot een republiek met
Killinger aan het hoofd.
De belangstelling was enorm.
Na een zeer minutieus verhoor eisehte de
procureur-generaal bij het Hof van Justitie
voor alle zeven beschuldigden de doodstraf,
wegens „samenspanning die de verandering
der regeering ten doel heeft."
De hoofdbeschuldigde Killinger, is geble
ven bij zijne verklaring, dat hij met ijzeren
hand had willen ingrijpen, om de corrupte
toestanden in de kolonie te verbeteren. Zoo
wel hij, als het meerendeel zijner mede-be
schuldigden, hebben hun leedwezen betuigd,
dat het plan niet is volvoerd.
Rembrandt's „De Molen".
De „Times" te Londen, van Vrijdagochtend
weet thans met zekerheid te melden, dat de
kooper van Rembrandt's beroemd schilderij
„De Molen" voor lOO.OOOdollar, is de Amérï-
kaansche millionair P. A. B. "Widener, van
Lynewood Hall, Elkins Park, in Pennsyl-
vanië.
De Honderdste van „Lucifer".
Vrijdag 28 April, dus nog vóór het einde
van dit speelseizoen, zal de N. V. „Het Too-
neel" de 100ste vertooning geven van Von
dels „Lucifer".
De eerste voorstelling heeft ongeveer mid
den November jl. plaats gehad.
Roomsch-Katholiek MarinepersoneeL
Opgericht is een Vereeniging ten behoeve
van R. K. Marinepersoneel. In een de vorige
week Woensdag te 's-Gravenhage gehouden
vergadering zijn de statuten en het huishou
delijk reglement vastgesteld. Blijkens deze
statuten is het doel der vereeniging: het be
vorderen van de geestelijke en stoffelijke be
langen van de R. K. schepelingen, behoorende
tot de Koninklijke Marine. Zij tracht dit doeï
te bereiken door in samenwerking met be
staande R. K. Militairenvereenigingen aaa
de R. K. zeelieden het nakomen hunner gods
dienstplichten gemakkelijk te maken ïn de
voornaamste plaatsen van het koninkrijk der
Nederlanden in en buiten Europa en in die
bnitenlandsche havens, waar een verblijf van
langeren dnnr van Hr. Ms. schepen en vaar
tuigen van oorlog kan worden verwacht;
door het zoo mogelijk verkrijgen van aanstel
ling van R. K. Geestelijken, in het bijzonder
met hunne zielszorg belast, in havenplaatsen
waar dit noodzakelijk mocht blijken; door de
taak van de commandanten van Hr. Ms. oor
logsvaartuigen te vergemakkelijken om bij
het aandoen van havens aan hun R. K. sche
pelingen bekend te maken waar en wanneer
zü hun godsdienstplichten kunnen vervul
len; door het uitgeven en verstrekken van
hoeken en voorwerpen, die den godsdienst
zin van de R. K. schepelingen van de Ko
ninklijke Marine kunnen opwekken en be
vorderen; door het verleenen van tusschen-
komst bij de betrokken autoriteiten aan bil
lijke verzoeken, rakende algemeene stoffelijke
belangen van het Marinepersoneel en van
wat tot verbetering dier belangen leiden
kan.
De Vereeniging heeft haar zetel te 's-Gra
venhage. In het bestuur hebben zitting de
heeren: F. J. H. Evers, pr., lid van den Raad
van Defensie, voorzitter; mr. H. Barge, lid
van de Eerste Kamer, onder-voorzitter; W. H.
Bogaardt, lid van de Tweede Kamer; jhr.
mr. O. F. A. M. van Nispen tot Sevenaer,
lid van de Tweede Kamer; Mgr. mr. dr. W.
H. Nolens, lid van de Tweede Kamer; Jan
Seeuwen, cargadoor; dr. P. J. F. Vermeulen,
lid van de Eerste Kamer; J. L. M. Waterreus,
pr., oud-aalmoezenier van het Eng. Ind. leger;
F. S. C. M. Wijs, hoofdingenieur der Marine,
en A. E. Leo, journalist, secretaris.
De Koninklijke en Bisschoppelijke goedkeu
ring zullen op de statuten worden aange
vraagd.
FEUILLETON.
(na'ar het Fransch.)
He,'o 'daglicht drong' tot hén' dooi-, maar
"iet de zon, die vermoedde mjan daar ho,og
°ven, op den top Van 'dien reusachtigen
scnoorsteen.
Don Miguel vatta Jaconos hij de hand,
rok hem tot op den rand van het soort a,f-
waarop zij rich bevonden, en toonde
huf1 ieen^=e rievig in de rots bevestigde kram-
Daar langs zijn zij vertrokken, zeide
hj' Zljn lippen tot bij het oor van .lacqnes
terv j11^' want het gebulder van den wa,-
was oorverdoovend.
Daar langs?..-.. Hoe! is het mogelijk?
een Is zeer goed mogelijk door hieraan
genH^ia-l-ö ladder, die ik hbzit, te bevesti-
endnj. 4? gereikt zooi ©en opening; die zich
we o afdak bevindt. Dia,ar begint de
bet 'o aij •Ila'ar ^9 bewaarplaats leidt van
rinden ?ai' 11111111611 dan «en uitgang
LT ,Een uitgang?.,.. Ja; er is er een".... Malar
L", ilen; zou het de dood zijnzeide don Mi-
in ll6eschö sfcem- Ach Als zij alleen
i war?n' zou ik Hen wel laten ga,an,
tuigd als, ik ben dat dezen avond hunne
lijken den grond zouden bedekken, dien zij
durven schenden. iM&ar zij is er bij
(Wij hebben geen tijd 'te verliezen als wij
haar willen redden
(Waar vreest u "dan voor riep Jalequés
uit,
Dat ïzal jk' u later uitleggen....- Dus
gij' denkt, dat dei vluchtelingen waarlijk langs
dezen wegi zijn ontkomen, Oealpo
Ik ben er zeker van, zeide die Indiaan.
Hij' bleef eenig© seoondien zwijgend voor
zich uit staren, daarna hief don Miguel
zijn ernstige oog en op
Ik durf zelfs beweren" dat liet een Indi
anen hand 'is, die 'alles heeft in orde gemaakt,
want de sporen zijn bijna, overal wonderlijk!
goed uitgawischt.
Dus is ,esn der medeplichtigen, ©en he- j
woner uit het kamp.,., misschien is het wel'
degene, die de gehiaelc vlucht heeft voorbe
reidSlechts ze® personen, ongerekend mij
zelvten', kennen het geheim van dezen uit
gang: don Estevan, gij, don Sancbe, Joaqui-
no,, z;jn broeder D'iego en Alonsa.... Ik zal
u do schande niet aandoen één ©ogenblik aan
uw trouw te twijfelen. Van Joaquinoi en zijn
broeder hén ik ©ok zeker als van mij zei-
ven..., Alonsa, dat is ©ok onmogelijk...
Hij stond ©en ©ogenblik in gedachten, met
gerimpeld voorhoofd, zijn ©ogen staarden on
zeker vóór zich, pp den schuimenden water
val
Ofwel.,..- murmelde hij-
Hij keerde zich om en zonder ©en woord:
i;e zeggen, pam hij den terugweg aan. In de
zuilenzaal, stond hij stil....,
Don Estevan yerzamel ©ogenblikkelijk
tiep v.an ,d© meest yertrouwde mannen, en;
breng! za hier....- Dop S&nohe, gij maakt deel
uit van de expeditie-Gij ook, als gij; wilt,
Jacques...t
Q jaj, ik' wil "W.el.ï.3 Och! mijn arme
zuster!
(Wij zullen er alles opzetten haar te
bevrijden', zei don IVCfiUel met trillende stem.
Kom' nul met mij mede, Jacques. Vóór mijn
Vertrek wil ik, indien zulks mogelijk is;
het fijne van de zaak weten,
Jacques volgde hem naar zijn tent. Don
Miguei belde om' D'ieS°i en gaf dezen hevel
Alonsa hij hem te roepen.
De voedster verscheen weldra1. Zij wals
bleek en ontdaan.
De oplichting van het" Fransche meisje,
toevertrouwd aan haar zorgen, maakte haar
waanzinnig, en ongetwijfeld verwachtte zij
de strengste verwijt®11, want- zij wierp zich
op den grond en Vouwde hare handen, stotte
rend
Vergiffenis! senor, ik heb niets gé
hoord!.... En ik zorgde toch zoo goed voor
haar, voor de arm© senorita!
Daar twijfel ik piet aap, Alonsa, en
ik maak p, geene verwijten.... Sta dus op.
Eten eenvoudige vraag heb' ik u te dolen.
Hebt gij nog wel eens aanvallen van slaap
wandelen, zoo,als vroeger.
Zij zag hem v©rbaa,sd aan".
Somtijds, ja, fsenor,.,-.. Sinds een jaar
niet meer.
Heeft uw dochter u in dien staat ge
zien
Ja, senor,
Goed, gij kunt èaan, Alonsa;.., Diego,
breng Vioenta hier.
Eenige ©ogenblikken latei'; trad het Indi-
aansche meisje binnen. Halar gelaat was ©en
weinig verwrongen..,. Reeds bij den ingang
maakte zij, naar Indiaansch gebruik, 'n diepe
buiging, en toen zij voor don Miguel stond,
herhaalde zij dien', terwijl rij 'de ©ogen nteder-
sloeg.
Zie mij' aan I sprak jie jonge cEef gebie
dend.
Zij sloeg de oogen" op, malar sloeg ze aan
stonds weder neder, a's kon zij de vuurstra
len in 'ide schitterende oogen van don Miguel
niet verdragen,
IW'aaroni hebt gij mijne gevangenen hel
pen' ontvluchten?
Bij deze reehtstreeksche vraag beefde liet
geheele lichaam yan de Indiaansche. Elan
oogenblik scheen het alsof zij ineen zou
zakken, haar gezicht kreeg een kalkkleur.,..
Met schorre stem prevelde zij
Ik.... ik begrijp u niet senor...,
Onnoodig te veinzen! Ik weet Het, gij
zijt het, ik heb het in nw ooigen gelezien.
Tegen deze verklaring beproefde de In
diaansche niets in te brengen. Bibberend
over haar geheele liohaam', liet zij zich op
de knieën vallen pn boog het hoofd tot, bijna,
op den grond. i
Don Miguel, .onveranderlijk, ytoeg koel:
Antwoord op mijn vraag.... |W aarom
hebt gij mijn© gevangenen helpen ontvluch
ten
Met verstikte stem murmelde Vioenta:
Opdat zij het Fransche: meisje met zich
mede zouden voeren r
En waarom wildot gij, dat zij werd weg
gevoerd
Omdat ik Kaar haatte.
(Welzoo!..., Wat had zij dan misdre-
dreven?
Vicenta aarzelde een ©ogenblik.... Don
Miguel herhaalde zijn vraag ongeduldig.
Zij..... zij was te mooi, st-otterde 3e
Indiaansche. Te goed ook.... Iedereen bewon
derde haar hier.... en vooral de meester.
Zij wrong1 de handen ineen, terwijl zij deze
woorden met doffe stem uitsprak.
De oogen van don Miguel schoten vuur.
Zoo! was het daarom! Gij waart jo
loerseh. op haar schoonheid, haar bevallig
heid, haar goedheid.
Eu toen wist gij niets beters tc doen dan
haar over te leveren aan hare vijanden, door
dezen een geheim te openbaren, waarover gij
geen meesteres waart, dat gij bili toeval ken-
det. doordat gij uwe moeder zijt gevolgd op
hare nachtwandelingen.
De verraadster, die ik zocht, zpt gp dus
°ij, die gevoed ,zij t» met« dezelfde melk 3,1s iky
en'die ik daarom, wel een rang hoven die
gewone dienstmaagden had willen verhef
fen.
VergiffenisL.s. Vergiffenis! smeekte Vi
centa zich ©ver 'den grond sleependi?.;
Zulk een misdrijf, yergeeft men niet.,.-;
Diego
De Peruaan", die aan den ingang: der tent
stond, kwam paderhij.
Roep Smith en zeg hem, dat hij deze vrouw
opsluite in de onderaardsche gevangenis. Z/i]
zal gevonnist worden na mijn terugkeer,
(Wfirdt yeryolgd.)
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
A