re^io-i^iB/iscELE fBEro JËFIIpSEES^ maandagAapril
m
Legende betreffende den
Palm-Zondag,
as
DINSDAG II APRIL 1911.
BIJLAGE VAN DE NIEUWE HAARLEföSCHE COURANT
3^Bl r ^3
3E==E®^
No. ?5I3,
•jpgave van j\
Th. EVERARO. m£^
f5 '4
too ,'3
«67,
007,
047»
VOOR DE HUISKAMER.
De sprekende palmtak: r
Het "was in Duitschland, het land der legenden:
Er was een zekere Baron van Kerler, doctor in
„Utroque jure", Katholiek geboren, maar onge-
loovig opgevoed, die een grooien afkeer aan den
dag legde voor de heiligenbeeldjes en de tcremo-
nieën van den Godsdienst. Hij lachte met de Ma-
ria-beeldjes die om de hoeken der huizenstonden,
en vooral om de geldelijke offers der geloovigen,
in de daarbij geplaatste bussen. Zijn koude adem
zou gaarne de kaarsenvlammen gedoofd hebben
voor de overblijfselen der Heiligen. Als hij een
processie ontmoette bleef hij met een spotten-
den Jach om zijn mond staan en zonder 't
hoofd of knieën te buigen liet hij het H. Sa
crament des Altaars voorbijgaan. Zijn ongeloovig-
heid was het resultaat zijner onwetendheid en
hoovaardij, zooals het altijd is met onge'.oovigen.
God in zijn oneindige goedheid wilde hem wel
ter gelegener tijd onderwijzen en vernederen en
gebruikte hiervoor de kleine Charlotte Her
mann, nichtje van den Baron. Charlotte was 12
jaar oud, meer zedig dan mooi, en godsdien-
■stiger dan zedig. Zij had het vorige jaar haar
tste H. Communie gedaan en door de wijze
lessen uit den Catechismus, wist zij meer van
den Godsdienst dan de geleerde Doctor Kerler.
Op een Palmzondagmorgen maakten. Char
lotte en haar moeder zich gereed om naar de
Mis en de processie te gaan. Baron Kerler trad
binnen en bood een bloemruiker aan zijn
nichtje aan want hij was goedig van hart
De godsdienstige toebereidselen zijner verwanten
ziende, begon hij aLs gewoonlijk te spotten over
hunne bijgeloovigheid. Zijn spotlust ontzag zelfs
het jonge kind niet, ondanks den schrik der
moeder en den raad van den Heidenschen dich
ter: „Ne teneros pueri... contempseris annos."
Maar tot zijn groote verwondering bood Char
lotte weerstand en beschaamde hem door hare
logica.
Oom, zeide zij met een lief stemmetje, gij
hebt mij geteerd dat een philosoof uit den ou
den tijd de beweging door den loop bewees
Kom met ons mede naar de processie en ik zal
It zelfde doen als de philosoof. Voor eenig ant
woord gaf hij het kind een kus en lachte eens.
Daarop ziet hij haar alle palmtakjes van het
vorige jaar bij elkaar zoeken, en terwijl ze
hem het hoe en waarom verklaart, verbrandt
zij ze met eerbied. Hij ziet dat zijn nichtje de
meest verdorde vergeet. Wei Charlotte, gij ver
geet de mooiste van uwe verzameling; door zijn
droogte zou hij het beste branden. Oom, zeide
zij, denkt u dat ik niet weet wat ik doe? in
ruil voor al uwe geleerdheid deed ik deze tak
niet weg, het is een geschenk van mijn ster
vende grootmoeder, die er mij de wonderbare
geschiedenis van verhaald heeft en zelf heeft
zo die opgeschreven. Al de kolenbranders van
het zwarte woud zullen ze u vertellen ha voor
eerst het H. Kruisteeken te hebben gemaakt.
Weet oomt deze gewijde tak is de palmtak
die spreekt?
Dat is sterk, riep oom lachende uit, voor
den duivel I ik ken het wandelende woord uit
Shakespeare.... maar ik ben volkomen onkun
dig omtrent een palmtak, die spreekt. Daarop
nam de dokter oneerbiedig den tak in zijn han
den en zeide: welnu laat eens hooren wat gij
zingen kunt en wilde hem in het vuur wer
pen.
O, oom wat doet gij, pas op, ais gij den tak
oneerbiedig blijft aanraken ontvlamt hij wellicht
an zelf en zou U als een vervloekte verbran
den: Zou dan doctor Kerler gelijk zijn aan den
geheimraad Ralph? Hierop werd de dokter op
merkzaam en sprak: Lief kind! verlei mij die
geschiedenis; ik zal met aandacht naar u luis
teren en zoo mogelijk mij naar uw beider wen-
>cben schikken, wie weet, of ook ik niet gods
dienstig worden zal. Daarop verhaalde het kind
'iet volgende:
De sprekende Palmtak. 1
De geheimraad Ralph was een geheimzinnig
nensch, van wien niemand wist vanwaar hij
zwam.
Te Leipzig kwam en verdween hij zonder
Jat iemand wist hoe. Hij was veertig jaar, steeds
in 't zwart gekleed, had lange liaren, zwarte
>ogen, en was mager als een brandhout, de
zinderen waren bang voor hem, maar de armen
hadden hem lief, daar hij aalmoezen gaf met
volle handen. Zijn karakter was zacht, geheel
in tegenstrijd met zijn uiterlijk.
Hij was ontzaglijk rijk, en buitengewoon ge
leerd; des avonds studeerde hij en overdag deel
de hij brood voor lichaam en geest uit.
Zooals gij dat doet, oom, onderbrak Char
lotte haar vertelling.
„De baron lachte eens maar zei verder niets."
Het woord van den geheimraad had slechts
één gebrek, dat is, het was zieldoodend. Het
brandde als de middagzon in de woestijn alles
verdorrend, want zijne welsprekende woor
den waren een en al bespotting van het goede
en het reine.
Hij bespotte bij voorkeur de godsdienstige ge
bruiken zocals het vereeren der Heiligen, het
gebruik van wijwater en palmtakken enz.
„Zooals gij, oom zeide Charlotte"
„De baron lachte niet meer."
Eens op een dag in de Vasten bevond zich
de geheimraad in een huisgezin waar een ge
wijde palmtak werd gebracht. Hij begon daar
over te spotten, omdat men deze palm aan
het wijwatervat hing, of elders in huis.
„Nog altijd zoo als gij, oom."
Er was daar ook een jong meisje in dat
huis, dat vooral bespot werd omdat zij een
bijzonder grooten tak meegebracht had.
„Zocals gij, .oom," Kerler beet zich op de
lippen."
Het jonge meisje heette YaLida, en verdroeg
moedig de voor haar zoo treurige spotternij
en antwoordde
„Gij zijt door den helschen geest bezeten."
Daarop doopte zij den palmtak in wijwater
en sprenkelde eenige druppels in het aange
zicht van den geheimraad Ralphnauwelijks
hadden deze gewijde druppeten water hem aan
geraakt of hij sprong op en begon te roepen
en te s chreeuwen, terwijl hij zoo bleek werd als
de dood; Vatida schrok en denkende dat zij
te ver gegaan was, liet zij den palmtak val
len en verontschuldigde zich. Maar de geheim
raad hield zich niet meer met haar bezig,
hij zag enkel den palmtak, greep hem met een
vloek en wilde hem in het vuur werpen dat
in de kamer brandde.
Maar ziet! de gewijde palmtak hechtte zich
aan zijne vingers, ontbrandde, en o mirakel!
de hand van den goddeiooze verbrandde geheel,
maar de palmtak bleef zooals hij was. Maar
dit was nog niet alles.
Terwijl Ralph vloekte en huilde van pijn,
en terwijl de famitle nederknielde om Gods
barmhartigheid af te smeeken, zag men een wit
te, heerlijke gedaante uit de vlammen te voor
schijn komen, eene fee, gelijkende op een der
figuren der heilige vrouwen uit het Nieuwe Tes
tament. Het was een jonge mooie vrouw met
een gouden siraienkran om het hoofd, hemelsch
blauwe oogen, iang golvend haar en gekleed in
een tunica van de fijnste stof. In de eene hand
had zij een flambouw en in de andere een
boek. Zij gaf een teeken, het vuur doofde, en
Ralph was verlost van de pijn.
„Wie zijt gij?" vroeg hij toen, het hoofd op
heffende.
„Ik ben de ziel van dezen palmtak," zeide
het hemetsche wezen; met een zoetklinkende
stem.
„En wat wilt gij van mij?"
„U straffen, en tevens uw oogen openen voor
het geloof. Aanhoord de geschiedenis van dezen
palmtak, dien gij veracht, en schaam u einde
lijk over uwen lastertaal." En op een toon als
van een gezang der engelen in deze door don
gouden stralenkrans verlichte kamer, te midden
der knielende familie, en woest uitzienden Ralph,
zeide het Hemetsche wezen: „Ik woon in den
palmstruik, waar van deze tak gesneden is,
sedert de eerste scheuten op een Palm-Zondag
gewijd werden. Ik zou u de geschiedenis kun
nen vertellen van alle takken die sedert diem
tijd Op Palm-Zondag in de processie meegedra
gen zijn, en weike famiiien zij beschermd heb
ben, maar ik zat mij bepalen tot die van de
laatste tien jaren.
De eerste tak ging uit de handen van een
priester in die van een jonge moeder over die
een ziek kind had. Toen zij thuis kwam zei
de dokter haar: Uw zoon is volgens de
wetenschap verloren: God alleen kan hem red
den.
God zat hem redden, zei de moeder.
Zij maakte den gewijden palmtak aan den
wieg \a;t wierp zich op de knieën en bad met
geheel haar ziel den ganschen dag en nacht.
Do kleine zieke, door de menschen opgegeven,
bewoog stuipachtig de handjes boven zijn hoofd
en raakte zoo den palmtak. Dat herhaalde zich
meermalen en bij iedere aanraking kreeg het
kind een rustig oogenblik. De bedroefde moeder
die dit bemerkte, nam nu den palmtak en legde
dien op de borst van liet kind. Toen sliep het
kind in, en de moeder bleef den ganschen tijd
er bij, hare tranen mengden zich' met de drup
pels wijwater die nog aan den tak gebleven wa
ren nadat hij daar eenige uren vroeger in ge
doopt was. Toen de eerste zonnestralen door
het venster gloorden ontwaakte het kind, sloeg
zijn armpjes uit en glimlachte, het was of het
kind uit een benauwden droom tot de werke
lijkheid gekomen was. De moeder hangt den
palmtak weer boven aan de wieg, en is als
buiten zich zelve van geluk en vol hoop
Om te zien of er werkelijk genezing is, geeft
zij het kind de hand en tevens den gewijden
palmtak. Het kind, dat in geen weken ge-speeid
heeft, ziet den tak aan voor een springpop en
lacht er tegen met den lach den kinderen eigen,
grijp! de glimmende bLaadjes en stoot vreugde
kreetjes uit zöoals toen bet nog niet ziek was.
Moeder, uw kind is gered 1 zeide een man,
die juist binnentrad.
Het was de geneesheer
Hij gebood het kind in de middagzon rond
te leiden, en de volgende dagen, leelde het kind
op als een half verdorde bloem na een malschen
regenbui. Toen vertelde het kind in zijn kinder
lijke laai, dat het tijdens zijn laatsten slaap,
een enget g ezien had die op zijn moeder geleek,
en hem uit een afgrond trak, terwijl zij hem
een groenen palmtak aanbood
Ziedaar hoe een palmtak troost aanbrengen
kan in droefenis.
Mijn tweede tak ging naar arme werklieden...
Zij waren met hun tienen., woonden bij elkander,
waren beeldhouwers zonder werk, en zonder
brood.... Er bleef hun van hun inboedel niets
over (alles was beleend) dan een wijwatersvat
dat hunne schamele legersteden beschermde. De
hoofdleider .der beeldhouwers plaatste den palm
tak boven dit wijwatersvat zeggende: ziedaar
onzen laatsten troost: de hemel zal barmhar
tiger zijn dan de aarde! Vijl dagen gingen
voorbij zonder werk te brengen. De jöngsten
werden ongeduldig en wilden, het wijwatersvat
beleenen om geld voor eetwaren te hebben. De
hoofdleider vroeg om een dag uitstel en ver
kreeg dien... De dag ging voorbij, en niets
nieuws dan wanhoop... Vooruit! zei een der
werklieden, Gol vergeet ons evenals de men
schen! En hij maakte het wijwatersvat los om
het naar de joden te brengen.maar ging zoo
ruw te werk dat hij het kostbare ivoren vat
brak.... Weg was het laatste stuk brood! weg
de hoop!... Maai- de hoofdleider, man naar
het Evangelie, was niet, hopeloos, hij zeide tegen
zijn vriend: gij ziiet wel God heeft ons niet
vergeten, want Hij heeft je ges trait voor je
vloekwoorden.... Die lief heeft straft streng...
God heeft ons nog lief, Zijne hulp is nabij...
Hij knielde neder voor den palmtak en het
kruisje van het gebroken wijwatervat én bad
met zooveel vuur, dat de anderen door zijne
voorbeeld aangetrokken ook nederknielden en
baden. Een.igen tijd Later sLaakte degene die het
vat gebroken had een vreugdekreetHij vond
in een kteedingstuk dat hij in tangen tijd niet
gedragen had een geldstuk! De werklieden aten
en dronken en sliepen dien nacht rustig, be
schermd door den gewijden palmtak. Maar den
volgenden dag vond men geen ander geldstuk
en plaagde hen weder- honger en dorst, zoodat
de vloeker breker van het wijwatersvat ongedul
dig werd..... hij raasde en tierde en wilde met
zijn heiligschennende hand den palmtak ver
brokkelen toen opeens de deur openging
en een man binnentrad. Een beroemde bouw
meester trad binnen en vertelde dat hij knappe
beeldhouwers zocht om een predikstoel te ma
ken, o wonder! voor de kerk waar de werk
lieden eenige dagen te voren den Palmzondag
gevierd hadden. De bouwmeester, een braaf
mensch, had in de gansche stad geen beeldhou
wers kunnen vinden van goed gedrag, allen wa
ren deugnielen en kroegtoopers. Ten einde raad,
kreeg hij het adres van de tien arme werklie
den. Juist kwam hij op het oogenblik dat een
hunner zich ging vergrijpen, aan een heiLig iets,
hij siond versteld en wilde heengaan, maar de
hoofdleider hield hem terug en vertelde hem
hun leed en verzweeg niet het vertrouwen dal
zij hadden In den palmtak. De bouwmmeester
stonden de tranen in de oogen en hij zei: Ja
mijne vrienden, de palmtak heeft u gered, en
door uw vertrouwen neemt uw armoede een
einde, ook gij ongelukkige die in drift een. hei
ligschennis zoudt gedaan hebben, God is te ge
nadig op het juiste oogenblik. Toen sprak de
bouwmeester: ik neem u allen, aan als mijne
werklieden. De vreugde der tien beeldhouwers
was groot, zij maakten een wonderschoon en pre
dikstoel, de hoofdversiering was een kunstige
slinger van palmtakken; door dit werk werden
zij de beroemdste beeldhouwers van Duitsch
land en richten een. vakbond op die als devies
had: „De gewijde palmtak."
Toen er in Duitschland een werklieden-op
roer ontstond, wilden de leden van dezen bond
mededoen, maar de hoofdleider hield hun hun
devies voor, devies van vrede en overwinning,
en alten gaven aan zijn roepstem gehoor
en nogmaals redde de gewijde palmtakken, dit-
maaL niet van honger en armoede maar van
misdaad en schandelijke gevangenisstraf.
De Duitsche regeering die opgemerkt had
dat geen enkel lid van den hond „de gewijde
palmtak" aan den opstand had deelgenomen, gaf
aan ieder hunner een zilveren palmtak met een
jaarlijksche toelage in geld; hierdoor steeg de
bond in nog hooger aanzien.
Ziet welk een beloonfng er kan komen door
een gewijden palmtak, hoe zij moed, kracht en
onderwerping aan den mensch kan geven.
De derde lak werd verdeeld onder twee joneijg
verloofden, die licm tezamen ontvingen op Palm
zondag
Zij waren Rodolf en Dorothea genaamd en
hun a.s. vcreeniging was door beider familie
goedgekeurd. Ongelukkig voor dat deze plaals
had, 2ond de Hemel hun een zware beproe
ving. Zij wandelden op een avond in den tuin
van Dorothea, toen de vader van Rodolf met
een brief in zijn hand bij hen kwam. Deze
brief maakte het noodzakelijk dat Rodolf in
verband me' zijn fortuin een buïtentandscke reis
ondernam. De vader en de zoon lieten aan
Dorothea de beslissing over... deze na den
brief gelezen te hebben sprak al meermalen:
Rodolf, vertrek! het is plicht! Rodolf vertrok,
zwoer zijne bruid trouw, en zij beloofde zijne
terugkomst af tc Wachten. Zij zwoeren dit bij
den gewijden palmtak.
Een jaar ging voorbij, en men ontving geen
nieuws meer van den afwezigeIlij is dood,
spraken de ouders van Dorothea, of heeft je
vergeten! en raden haar een ander rijk huwe
lijk aan zelfs de ouders van Rodolf zeiden
dat zij niet meer op hunnen zoon rekenen
moest. Maai- Dorothea antwoordde hun, terwijl
zij den palmtak toonde die Rodolf haar achter
liet: Zoo lang ei' een groen blaadje aan dezen
tak is, klopt nog 't hart van Rodolf, cn klopt
het slechts voor mij! Het is ons onderpand
voor God, God slaat mij dus toe te vertrouwen,
en God zal ons niet willen bedriegen. Maar,
blaadje voor blaadje werd geel en viel af, en
met ieder blaadje verminderde een weinig de
hoop van het jonge meisje. lederen dag des
morgens voor het beeld der H. Maagd Maria
(dat droeg de tak) geknield, zag zij allengs den
lak verdorren en besproeide die tevergeefs met
hare tranenOok zijzelf verkwijnde, maar
terwijl zij van smart verteerde bleef haar Chris
tengeloof onwankelbaar. Eens op een morgen
vond men haar in onmacht voor haar bed lig
gen zij was bezig geweest om de afgevallen
blaadjes te tellen, er waren er meer dan twin
tig op den vloerzij durfde niet nagaan,
hoeveel er- nog aan den tak zaten. Er zijn er
nog drie aan! zeide haar vader die haar te hulp
gekomen was en haar angst geraden had. Zij
herademde, wierp een blik op den tak, en vroeg
hulp aan de H. Maagd... Eensklaps richtte zij
zich op en zei als bij ingeving: Vader, Rodolf
leeft, en bemint mij nog steeds! maar hij is
ziek, of wordt hier of daar gevangen gehouden.
Laten wij hem gaan zoeken vader; God zegt
mij dat wij hem zullen vinden!!
Maar waar? vroeg de grijsaard, de handen
vouwendeZij wilde antwoorden: Aan het
andere eind van de wereld! maar de ouder
dom en zwakte van Kaar vader ziende zweeg
zij eensklaps.... Toen zeide zij lieflijk, laat
ons gaan naar de plaats waar Rodolf zich in
gescheept heeft. Zij overtuigde haar vader, zeg
gende c'at het hun beiden goed zou doen, zij
vertrokken den volgenden dag, en bleven bijna
een maand weg. De familie van Rodolf wacht
te hen met koortsachtig ongeduld. Eindelijk ko
men zij terug, maar helaas wat zien zij, Doro
thea en haar vader stijgen uit de koets, diep in
den rouw gekleed. Het meisje hoewel stom van
smart, bedwingt hare tranen, en vertelde 'aan
de ouders dat het schip waarmede Rodolf is
uitgezeild schipbreuk heeft geleden, niets is «r
nog van vernomen. Nu laat het meisje zich' uit
geput naar haar slaapkamer brengen, om haar
palmtak terug te zien die, zoo zij meende, geen
enkel blaadje nog bezitten zouMaar o won
der! wat ziet zij, aan den tak zit nog één
frisch groen blaadje. Vader! Vader! roept zij,
baar rouwsluier afwerpende, Rodolf is niet dood!
kom met mij zijne familie vertroosten. En het
meisje weigerde als vroeger ieder huwelijksaan
zoek
Op zekeren dag na lang smeeken van haar
familie, nam zij a,an met hen en een huwe
lijk scan didaat naar een badplaats te gaan. Op
liet oogenblik van het vertrek, alleen in haar
kamer, nam zij een droevig afscheid van haren
palmtak, hare hoop ontvlood eindelijk, zooals
't laaisle blaadje op 't punt stond af te vallen...
toen er een rijtuig op de binnenplaats stilstond.
Een jongeling stapt er uit, vliegt de buitenko
mende izi de armen, en daarna voorbij den hu-
welijkscandidaat, die verstomd staat, naar de
kamer' van Dorothea, waar hij naast haar op
de knieën valt voor den gewijden palmtak, ge
tuige van hun trouwbelofte. „Rodolf! o, Rodolf!"
zijt gij eindelijk daar, is alles wat het meisje
zeggen kan.
Hij was het! Het laalstc blaadje had niet
gelogen. Hij vertelde, hoe hij door een schip
breuk op de kust van Afrika geworpen was,
waar hij vijftien maanden moest verblijven voor
hij een schip vond om terug te keeren. Eenige
weken later trouwden zij, en liet Dorothea het
laatste blaadje van den wonderbaren palmtak
in haren huwelijksring zetten.
Nu om mijn verhaat niet noodeloos te ver
lengen, sprak de verschijning zal ik ophoujden,
deze drie verhalen zijn voldoende om den Gods
lasteraar te beschamen. Werkelijk de raadsheer
Ralph was verbluft en vroeg met bevende stem
hoe heet gij? bewoonster van gewijde palmtak
ken, hoe beet gij?
Ik heet: Het Geloof!! hernam de ver
schijning, en terzelfder tijd kwam er een heer
lijke geur en een verblindend licht in de kamer.
Toen dit verdwenen was, was ook Ralph ver
dwenen want li et was een helsche geest, die
op aarde rondwaarde, en nu geen schade meer
doen zou door zijne spotternijen. Nu oom,zei het
meisje, wilt gij nog altijd dezen tak verbran
den? of wilt gij met ons naar de kerk gaart?
De doctor bewogen en in gedachten verzonken,
sprak, ja kind ik ga mee,en zal trachten het
geloof te krijgen wat mij bij mijn geleerdheid
ontbreekt.
De doctor heeft woord gehouden, door Gods
genade gesteund is hij een vurig Katholiek ge
worden, een voorbeeld voor ieder auder.
HET HOOK NAAK GAS.
Mevrouw (tot nieuwe meid, pas vaii
liet land gekomen). Trui, met het gas
moet je zóó omgaan. Je draait het kraantje
om, zóó - en dan strijk je 'n lucifer aan
en houdt die boven liet glas. Begrepen
Nieuwemeid. Ja mevrouwdat kan
ik óók.
Mevrouw (den volgenden morgen).
[Wat ruikt !t overal vreeselijk naar gas.
|Waar kan dat vandaan komen we zullen
stikken!
Nieuwe meid. (zelfgenoegzaam).
|Wat moet ik nou doen, mevrouw? 'k Heb
de bedden opgemaakt, geveegd, stof afgeno
men en vast al de kraantjes opengezet voor
van avond en
f- T»
ONTNUCHTERING.
E n t li o u s i a s t i s c h e, maar b ij z i e n-
de dame-artist: Mijn goede man,
zeg' mij eens, wat zijn dat daar die fraaie,
wuwerende voorwerpen, daar bij die boo men,
die als 't ware strijd voeren met deze laat
ste in schoonheid van lijn en die zulk een
mooie variatie geven aan het landschap en
tusschen hemel en aarde schijnen te hangen.
Boer (barseh)Hemden.
lort'-e k-ocwtü» noden
I Koers.
H.
i Vorige
Koorsr
uwn van ucUfcu
VOCXgQ
ïocra.
L.
H.
Koeva van lieden
U I U,
Vorge
Koers.
Koers van deden.
11.
Vorige
Koers
Koers v in bede i.
H edala.no.
pCt. Gert. Nedert. Werk
gehuld
Jl/a pCt. Cext.
Bulgarije.
pCt. Tabaksleening
i Zegelleenmg
Duitschland.
pOt. fiijksleenmg
Pruissen. Consols
Hongarije.
1 pCt. Goudleening
Oblig. Kronenrente
Oostenrijk.
pCt. April— Octoberrente
•4 Jan.—Julirente
4 Me: Novemberrente
Portugal.
l/s pUt lab1 ksmonopolie
Obi. Ie gerie
O bi. 3e bene
Rumeniè.
e pUt. Geldleening 1903
Busiana.
pCt. Gou tleening 1884
i/, uw nuor.Uombrowo
Ru; tand 1909
tirc ole Ituaa. ep. 1898
i Nio©»*> r r.
i K'jibirKt 1880
t Z" d- West
i Rusland Hope
i Rusland 1894 6e £m.
Rus'and Binnenl.
pCt. Orel Vltrbfk
,2
85 7g
717/;
8575
71'.'2
97U/V
90V-
821/,,
927,
827-
98'/
92
91%
96V.
937'»
937 c
953/,
t 5!/2
05
i5nl,:
98V,
98/,,
9h
95V r
877»
98 -/h
88'/»
87',
877,
8773
9:1V
86I/4
96%
95' 5
87- 4
93",.
8*7 B
87-/.,
0/1/4
71'%.
5 pCt. Ttuuscauc. bpoor
2 urkije.
i pCt. Geunif. Turken
l Bagdad spoor 1910
China.
t'/r pCt. Goudleening 1898
Japan.
pGt. imperial Loan
übl. Ie Serie
A Obl. 2e Serie
Ouba.
pCt, Goudleening 1904.
Mexico.
pCt. Binnenland
Goudleening in p.St.
Brandt.
pCt. bunding Loan
Brazilië 18&9
Bahia in p.St.
Para 1907
Kio de Janeiro,
(Fed. Dist.)
Sao Pauio 1908
Dominica.
pUt. Douane lieenmg
Oemeenle Leentngen.
pUt. Amaterd. 1900—1901
Haarlem
Stad Kosario
Stau Par a
Hypotheek Banken.
i pCt. Algemeene H, B. K.
1 üaariemsche H.B.K.
i Nationale H.B.K.
iv\rCt.North West pipe. H.B,
7474
377,
847'n
83 Vic
977 s
19 u
93 vg
987,
I0?3 g
48ls,
lOO'/j.
48'4
04
as»8 j,
98'/-
987 s
98,2
9?3k
Id', -
IOI7/»
IOO/4
100 V4
64/,.
837»
OO74
907»
97
99
100
101%
97
100
931/,
3 pUt. Argent H.B.K.
Cedilla L.
5 dito Uedula K.
1 Pandbr. Hong.
Hyp. B.K.
11/ Ungar. Landes
Centr, Sp.
lndustrieete ondernemingen
Aard. Amalgamated Uopper
American Uar en
Foundry
Am. Hide Leather
Anglo Amei. Telegr
United, Cigar
United States fcteei
Cultuur ondernemingen.
Aand. Barge Moor in
Uult. Mij. Voratenl.
Hand. Maatecu.
Mijnbouw Maatschappijen
Pret. Aand. Paieleh
dew.
Aand. Redjang Lebong.
Uomrn. Pittsburg Coal
tetroieum.
Aand. Geconsolideerde
KouuiKujüe jtr,
iiioeara fc,nm
Sum. Palemb.
Z.uiU Perlaa
Rubber.
Aand. Amsterd. Rubber
Amsterdam-Java
s Deli-Batavia
- Nedert. a
967»
94
997»
92-Vie
9974
997»
?67»
91%
993/4
621/s
62%,
62'/»
58%
23a,4
26'Vi
5 7'/»
78'/,
54
237.6
26/g
5? 7»
787»
54'/»
57»/j
78'/»
120
152'/2
1891,4
1523/4
122
477»
<94
217»
,22
47
1C6
21715
123
48
171
224
119
13
t67
,2072
470
543
1U0
9472
72'/a
2-30
737s
Aaud. Serbadjadi Rubber
Intercontinentale
Scheepvaart.
Aand. Java, China, Japan
Aand. Kon. Paketvaart
a Ned. Scheepv. Ume
B/s pCt. Obl. Marine
Pref.' Marine
Comm. Marine
labak.
Aand. Amsterdam Deli
a id. Serdang
a Arendsburg
a Bindjeij
a Nieuwe Asakan
Soekowono
Diversen.
Aand. General Trading
Restandbew. Maxwel
Pref. Peru
Comm.
Spoorwegen.
Aand. Hollandsche Spoor
1 pCt. idem
Aand. Staatspoor.
1 pCt. idem.
B/, Obi. Underground
i 'Avid Ital. Spoor.
Aand. Warschau Weenen
1 pCt. idem 10elis Serie
1'/. Mosk. Kieuw Woi,
P/., Wiailikawkas
Common Topeka.
4 pCt. Alg. Hyp. Topeka
Conv. Bd. idem
l35'/2
31&/l6
947/a
161
150
66VS
574
700
68 Va
766
108 /j
GS1/*
209'/a
125
62'/.
43»16
H'/s
78
LÜ03/.
ltOt.S
97-/»
68 /8
2183,4
20
97"/»
931V,
103
9J
,108/4
134
327»
161
150
667s
171/2
5
700
57
767
109/4
65'/j
125
62
423/4
117»
793/4
100 74
8/ /-
100*vlt
27-/1:
08
217 Va
91
98/,
1081/
9 J
103
111
667;
43%
Il'/s
31
SO
Common Denver
Common Flrie.
4 pCt. general Erie.
Common Kansas C. South,
Pref. Kansas C. South
3 pCt. Obl. idem.
Common Missouri K.T.
4 pCt. le hyp. idem.
47a pCt. Nat. Rail w of Mexico
Common New-York Ontario
Common Norfolk
Common Rock Island
Common South Pacific
4 pCt. Convert idem
4 le Ref. Hyp. idem.
Comm. Southern Kaitw.
Common Union Pacific
4 pCt. goud Obl. idem.
4 Convert Obl, idem.
Common Wabash Sh.
Wabash Pittsburgh 2e Hyp.
Loten.
i pCt. Amsterdam 1874.
Witte Kruis.
pCt, Antwerpen 1887,
4 pCt. Theiss Reg.
Stad Madrid.
Turkije 187Ü
Congo.
Pbolonoaiie
KUKRS VAN VREEMDE BANKNOTEN-
7druisi8cbe f 59,— f <-9,25
Franscba t 47,70 f <7,95
Belgische 1
Engelscve f 12,Oo f 1-,15
SI
297»
757»
33 l/j
68
73<Vi«
3274
977/,c
101
417»
063/4
297x6
1143/4
977»
94L/2
6l /1(
l'77;g
1007»
lOl'Vie
17'
IOH7i,
85
91Vi>
42.70
15774
65',.
52'/8
68/g
73'/»
83
291/2
97 h
267s
17874
173/4
6 /4
1087»
857,
917r
43
66/2
51a/»
3
317»
30'3/u
787»
3374
288/g
27J/l«
52
3J